Bruxisme: wat moet je ermee ?

Bruxisme: wat moet je ermee ?

Van oudsher focust de Orale Kinesiologie (nieuwe term voor gnathologie) zich op behandeling van klachten van het kauwstelsel. Het staat aan de rand van de tandheelkunde. Prof. dr. Frank Lobbezoo hield een presentatie over bruxisme waarbij een paradigmashift centraal stond.

Bruxisme van vroeger

Lobbezoo haalde zijn oude dictaten van toen hij nog studeerde (1985) tevoorschijn. Hierin stond de definitie van parafuncties:

Niet-normale en niet-fysiologische en niet-doelbewuste functies van het kauwstelsel.
De belangrijkste parafunctie zou persen en knarsen zijn, nu noemen we dit klemmen en knarsen. De gevolgen zouden schade zijn aan spieren, gewrichten, gebitselementen en parodontium. De behandeling was via bewustwording, inslijpen, Drumplaat (zachte opbeetplaat), harde opbeetplaat en medicatie. Inslijpen en een zachte opbeetplaat worden nu niet meer gedaan, want dat die geeft aanleiding tot meer bruxisme in plaats van minder.

Van gnathologie naar Orale Kinesiologie

Gnathologie is nu veranderd in Orale Kinesiologie; het is een breder en medischer vak geworden. De Orale Kinesiologie omvat:

• Orofaciale pijn en tempomandibulaire disfunctie
• Tandheelkundige slaapstoornissen
• Orale bewegingsstoornissen
• Gebitsstijtage

Hoe kijken we nu tegen bruxisme aan?

De definitie van bruxisme die nu is vastgesteld door experts uit de hele wereld:

Repetitieve kauwactiviteit die wordt gekarakteriseerd door knarsen of klemmen met tanden en kiezen en/of fixeren van of duwen van de onderkaak.

Hier staat dus niet meer parafunctie of stoornis genoemd. Bruxisme is enkel een kauwspieractiviteit en niet meer of minder. Het wordt dus niet meer per definitie als schadelijk beschouwd. Bovendien is tandcontact niet meer per se nodig om als bruxist te worden gezien. Men kan zelfs knarsen en klemmen zonder tanden te hebben. Bruxisme wordt niet veroorzaakt door iets perifeers, het is een centraal fenomeen. Bruxisme vindt zijn oorsprong in de hersenen, de oorzaak heeft niks te maken met tanden en kiezen. De neurotransmitters verkeren in een disbalans.

Wat ook veranderd is, is de omschrijving van dag- en nachtbruxisme. Nu heet het waak- en slaapbruxisme omdat niet iedereen slaapt in de nacht en vice versa.

Diagnostiek bruxisme

Hoe stel je vast of iemand bruxisme heeft of niet? Daar zijn verschillende methodes voor:

• Vragenlijsten
• Klinisch onderzoek
• Door middel van een apparaat dat de spieractiviteit monitort tijdens de slaap

Het afnemen van een vragenlijst leidt enkel tot een vermoeden van bruxisme. Bij klinisch onderzoek wordt er bekeken of er sprake is van slijtage, randen in de wangen, impressies in de tong of lippen en andere tekenen die kunnen wijzen op bruxisme. Dit geeft meer evidentie van het bruxisme. Een apparaat kan enkel wijzen op slaapbruxisme en geeft zekerheid. Een apparaat om waakbruxisme te registeren wordt op dit moment ontwikkeld. Diagnostiek via een apparaat wordt echter zelden gedaan, omdat het zeer arbeidsintensief is. Op dit moment wordt het vooral gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek en bij ernstige gevallen in de kliniek.

Etiologie

Occlusie speelt geen rol alhoewel dit vaak wordt gedacht. Psychosociale factoren staan wel nog steeds hoog op de lijst als etiologie, vooral voor overdag. Bruxisme is voor zeker vijftig procent genetisch bepaald. Zoals eerder genoemd is een asymmetrie in de hersenen bij de neurotransmitters een veroorzaker, met name met dopaminesubstanties. Er is ook een waslijst aan exogene factoren, zoals alcohol, roken, drugs en medicijnen. Bij medicijnen wordt dit als bijwerking vermeld onder de noemer ‘extrapyramidale stoornissen’.

Gedragsbeïnvloeding is dus belangrijk bij behandeling van bruxisme. Zoals je weet helpt het niet om te zeggen ‘je moet stoppen met roken’ of ‘neem dat pilletje nou gewoon niet’ en moeten de mouwen opgestroopt worden. Bij medicatie kan men de medisch behandelaar bellen om te overleggen of er overgestapt kan worden naar andere medicatie.

Gevolgen bruxisme

Negatieve gevolgen van bruxisme:

• Hypertrofie; verdikte masseters
• Gebitsslijtage
• Implantaten die sneuvelen
• Pijn in spieren en gewrichten
• De discus kan zich voorwaarts verplaatsen en zelfs blokkeren

(Mogelijke) Positieve gevolgen:

• Stimulatie van speekselklieren; ophef van hyposalie
• Hogere botdensiteit van de kaak
• Versteviging van de bovenste luchtweg; hierdoor verminderd slaapapneu
• Doorbreking van het slaapapneu event
• Stimulatie van de hersenactiviteit; verbeterde cognitieve prestaties

Denk daarom na voordat je ingrijpt bij een bruxist. Als mensen klachten hebben, kan je ingrijpen, maar als het (mogelijk) een bescherming geeft, blijf er dan vanaf.

Kinderen

Bij kinderen komt knarsen/klemmen veel voor: ongeveer 20% en neemt in de tijd weer af tot 8%. Waarschijnlijk komt het doordat het motorisch systeem nog niet uitgerijpt is en er nog gewend moet worden aan normale bewegingen. Bovendien kan er sprake zijn van ontwikkelingsstress. Het kan ook functioneel zijn want je hebt enige slijtage nodig om de gebitswisseling tot stand te brengen.

Mensen met verminderde cognitie

Ook onder mensen met een cognitieve problemen komt bruxisme vaker voor, bijvoorbeeld bij mensen met syndroom van Down.

Behandeling

Helaas ontbreekt er een effectieve en veilige behandeling. Er zijn wel strategieën waarvan we weten dat ze werken, maar we weten niet of het veilig is. Als je wilt behandelen, gebruik dan de Triple P-methode:

• Peptalk: Psychologie, leg uit wat er aan de hand is, geef instructies, geef ontspanningsoefeningen
• Platen: Geen zachte opbeetplaat, maar een harde opbeetplaat met volledige afdekking en afsteuning
• Pillen: In ernstige gevallen en bij falen van de eerste twee P’s. Geen valium, maar anti-parkisonmedicatie (via een arts of medisch specialist)

Hoewel effectief bij de behandeling van bruxisme is de veiligheid van Botox nog niet volledig aangetoond. Zo is gesuggereerd dat het zou kunnen leiden tot osteoporotische problemen. Terughoudendheid is dus gewenst.

 

Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de Orofaciale Pijn en Disfunctie. Tevens is hij voorzitter van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen en vice-decaan van ACTA. Prof. Lobbezoo verzorgt theoretisch en praktisch onderwijs voor tandheelkundestudenten op het gebied van TMD, orofaciale pijn en tandheelkundige slaapstoornissen. Hij heeft een groot aantal nationale en internationale publicaties op zijn naam staan.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van het de Quality Practice Themadag Functie en Parafunctie

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z