Dental Practice Excellence – Seminar & Masterclass met Ben Tiggelaar

Dental Practice Excellence – met topspreker Ben Tiggelaar

Hét event van Dentiva voor praktijkhouders en -managers op vrijdag 30 september & zaterdag 1 oktober 2022 (live & coronaproof). Thema: Jouw praktijk naar de top. Met keynote speaker Ben Tiggelaar!

Als praktijkhouder of -manager word je soms volledig in beslag genomen door de dagelijkse werkzaamheden. Hoe zorg je dat je actief en effectief bezig blijft met ontwikkelen? Hoe zorg je voor succesvolle teamprestaties, werk je efficiënter én verbeter je de cijfers van de praktijk? Het Dental Practice Excellence event ‘Jouw praktijk naar de top’ op vrijdag 30 september & zaterdag 1 oktober 2022 helpt je hierbij. De sprekers bieden verhelderende theorie en praktische inzichten voor groei en het aanpakken van verbeterpunten. Het programma gaat in op zowel de praktijkinhoudelijke als de menselijke kant, met als doel de beste prestaties voor team en praktijk.

Extra trots zijn we dit jaar op de bijdrage van keynote speaker Ben Tiggelaar. Deze bestseller auteur en gedragswetenschapper weet jou evidence-based en met een goede dosis humor mee te nemen in actuele inzichten uit de veranderpsychologie. Hoe zet je kennis over gedrag en verandering praktisch in bij dagelijkse situaties? Dit mag je niet missen!

WAAR:  Hotel Van der Valk, Breukelen
WANNEER: vrijdag 30 september & zaterdag 1 oktober 2022
WIE: Praktijkhouders & praktijkmanagers
SPREKERS: Alexander Tolmeijer (tandarts, consultant Dentiva), Ben Tiggelaar (gedragswetenschapper en bestseller auteur), Charlotte van den Wall Bake (professioneel coach)

Onderwerpen

  • Dé eigenschappen van een High Performance Tandartsenpraktijk
  • Best of both worlds – Hoe verbind je verschillende generaties en werkstijlen in het team en hoe zet je deze in als kracht?
  • Verbeteren met jouw team met behulp van de bewezen Lean-managementmethode
  • Praktische leiderschapsinzichten
  • Hoe maak ik mijzelf dit eigen?

Meer informatie en inschrijven? Ga naar www.DPE2022.nl

 

 

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing

Twee operaties nodig bij zeldzaam geval van baby met meerdere dermoidcysten

Een baby die werd geboren met meerdere zeldzame dermoidcysten in de mond onderging twee operaties voordat ze één jaar oud was. De tweede operatie was nodig omdat artsen kleinere cysten eerst misten, volgens een recent casusrapport in het World Journal of Clinical Cases.

Zeldzaam geval

Het is erg zeldzaam om meerdere dermoidcysten op de bodem van de mond te vinden. Meestal wordt slechts één massa gevonden, en niet bij zuigelingen. Deze cysten zijn vaak goedaardig en worden afhankelijk van hun locatie verwijderd via intraorale of extraorale chirurgie.

Mondvullende cyste

In dit geval werd in week 24 van de moeders zwangerschap een laesie ontdekt tijdens prenatale onderzoeken. Bij de geboorte van het kind vulde de cyste bijna de gehele mondholte waardoor het ademen en slikken van het meisje negatief werden beïnvloed. Na een maand werd de patiënt naar het ziekenhuis gebracht voor zwelling en dysfasie. Een MRI-scan onthulde een cystische laesie van 3,3 x 2,8 x 2,9 cm waardoor de tong van de baby naar achteren werd geduwd, schrijven de auteurs van de afdeling stomatologie van het Shengjing Ziekenhuis van de China Medische Universiteit in Shenyang, China.

Intraorale operatie

Vanwege de locatie nabij de supramylohyoidspier werd gekozen voor een intraorale operatie om de cyste te verwijderen. Een onderzoek toonde aan dat de verwijderde cyste een verhoornde, gelaagde plaveiselepitheelbekleding was, met talgadnexa, wat bevestigde dat het een dermoidcyste was, zeggen de auteurs.

Gemiste cyste

Een week later waren twee kleine laesies zichtbaar onder de tong van het kind, een van 0,8 x 1 x 0,5 cm en een van 1,2 x 0,5 x 0,5 cm. Na het bekijken van de preoperatieve MRI identificeerden artsen een verdachte laesie van minuscule grootte. Ze denken dat ze deze hebben gemist omdat hij werd gecomprimeerd door de grotere cyste.

Tweede operatie nodig

Na de eerste operatie groeide de gemiste cyste snel en negen maanden later werd het kind weer naar het ziekenhuis gebracht. Tijdens de operatie vonden de dokters nog een cyste, diep ingebed in de mylohoidspier op de bodem van de mond, die ook verwijderd moest worden. Beide werden later gediagnosticeerd als dermoidcysten.

Vijf maanden na de tweede operatie werd een andere cyste op dezelfde locatie gevonden. Omdat deze het eten, slikken en ademen van het meisje niet beïnvloeden werd ervoor gekozen om deze niet te verwijderen. Het kind wordt goed in de gaten gehouden, schijven de auteurs.

Aangeboren

De artsen denken dat de cystes aangeboren zijn omdat ze werden gedetecteerd tijdens een prenataal onderzoek. Soms komen in een vroeg stadium van de embryonale ontwikkeling epitheelresten vast te zitten of kunnen er resten van vreemde knobbeltjes die de tong en mondbodem vormen blijven bestaan. Dit resulteert in dermoidcysten.

Zorgvuldig analyse nodig

Het casusrapport beschrijft een ongebruikelijk geval en laat het belang zien van het zorgvuldig analyseren van preoperatieve beelden. “Dit rapport toont het belang aan van een zorgvuldige analyse van preoperatieve beeldvorming om meerdere operaties voor een ogenschijnlijk geïsoleerde orale cyste te vermijden,” aldus de auteurs.

Bron:
World Journal of Clinical Cases 

 

 

Lees meer over: Onderzoek, Opmerkelijk, Thema A-Z
Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten

Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten

Tijdens het NVM-najaarscongres werd de najaarscampagne van NVM-mondhygiënisten gestart om de mondhygiënist verder bij het Nederlandse publiek op de kaart te zetten.

Met de campagne wil de beroepsorganisatie duidelijk maken wat de rol en de professionaliteit van de mondhygiënist is in het mondzorgteam, en op deze manier de mondhygiënist positioneren als expert in de preventieve mondzorg.

Leden aanwezig bij het NVM-congres ontvingen een promotiepakket met flyers en posters. Niet-aanwezige leden die het pakket aanvroegen, kregen dit per post toegestuurd. Naast dit promotiemateriaal is een online campagne gestart via Googe, Facebook en Instagram.
Leden van NVM-mondhygiënisten kunnen banners en posts downloaden voor plaatsing op hun website en socialmedia.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Casus: Bovenfront esthetiek zonder ortho, soms is het eenvoudiger dan het lijkt....

Casus: Bovenfront esthetiek zonder ortho, soms is het eenvoudiger dan het lijkt….

De patiënt, een vrouw van 35 jaar, verscheen in de praktijk met de vraag of ik wat aan het bovenfront kon doen. Ze had in het verleden orthodontie gehad en daarna was met composiet het resterende probleem behandeld. Er was een draadretainer geplaatst.

Behandelvoorstel

Ik maakte een aantal mondfoto’s en kwam tot het volgende behandelvoorstel:

Mijn plan zou zijn, en dat besprak ik reeds met u, om toch eerst een bezoek te brengen aan onze orthodontist om met hem te bespreken wat en hoe de mogelijkheden liggen om de stand van de tanden eerst wat te verbeteren. Deze is nu niet goed. Ook kan dan in de onderkaak een kleine correctie plaatsvinden. Kosten en behandelduur kan hij met u bespreken.

Voorafgaand aan de orthodontie zullen we eerst de draadspalk en oude vullingen moeten verwijderen. Er komt dan wat ruimte tussen de tanden. Tijdens de orthodontie kunnen dan de tanden goed worden neergezet. Na deze behandeling zullen de resterende ruimtes worden gecorrigeerd met composietvullingen. Ik gaf daarvan een voorbeeld. Ik wil daartoe dan wel eerst middels een digitale scan een mock-up van maken. 

Als alternatief kan ik bieden om eerst de draadspalk en oude vullingen te verwijderen en dan zo goed en kwaad als het kan de tanden weer op te bouwen. Ik wil daartoe dan eerst middels een digitale scan een mock-up van maken.

Tot slot is het wellicht verstandig een nieuwe draadspalk aan te brengen. Bleken is een optie en dat kan eventueel na de orthodontie plaatsvinden.

Graag verneem ik van u. Mochten er nog vragen zijn hoor ik dat graag.

Casus - mondcasus - draadretainer

Geen orthodontie

De discussie met de patiënt daarna kwam er op neer dat zij absoluut niets meer met orthodontie wilde. Het alternatief werd dus gekozen.

Zij wilde haar gebit ook wat witter hebben en een To Go methode werd gebruikt voor Home bleaching (Opalescense, Ultradent) gedurende 2 weken. De draadretainer werd hiertoe eerst verwijderd evenals het oude composiet.

Zij liep ongeveer twee maanden rond zonder retainer en daarna werd er een scan gemaakt. Met behulp van deze scan werd een DSD gemaakt. Het voordeel was nu dat de tanden hun positie hadden gezocht die stabiel was.

Casus: Bovenfront esthetiek zonder ortho, soms is het eenvoudiger dan het lijkt....

Met composiet werd uiteindelijk deze digitale mock-up direct overgebracht in de mond.

Met flowable werden de outlines met een “eggshell” techniek neergezet en daarna met een composiet opgevuld.

Gebruikte materialen

  • Composiet: IPS Empress Direct Enamel A1E, Tetric Evoflow A1 (Ivoclar Vivadent).
  • Ets: Ultra-Etch Fosforzuur (Ultradent).
  • Bonding: Adhese Universal (Ivoclar Vivadent).
  • Afwerken: Gladgepolijst met Brownie Polishers (Shofu); de high polish werd bereikt met TWIST DIA polishing wheels (Kuraray).
  • Matrix: Adapt Sectional Matrix (Hawe Neos)
Casus - na behandeling

De situatie direct na behandeling.

Gezien het feit dat de tanden stressless in de kaak stonden en er goede contactpunten waren bereikt, zag ik af van een retainer. Ik heb haar wel gevraagd de positie goed in de gaten de houden.

Na 3 maanden zag ik haar terug voor eindcontrole. Zij had een prachtig gezonde gingva, een stabiele stand: een bevredigende esthetische situatie en dat zonder retainer…

Ik ben achteraf blij dat we deze weg hebben gevolgd.

casus - 3 maanden

Na 3 maanden

 Voor en Na

casus - voor

Voor behandeling

casus - na

Na behandeling

Door: A. van den Akker, moderator en cursusleider bij Academia Aesthetica, voor training over o.a. DSD, bleken, esthetic layering, scanning en orthoaligners.

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis
Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Casus: Beeldvorming en labonderzoek essentieel bij diagnose reuzencelgranuloom bij 17-jarige

Beeldvorming en laboratoriumwerk hielpen bij de diagnose van een centraal reuzencelgranuloom (CGCC) bij een 17-jarige met kaakpijn en zwelling. De zeldzame, goedaardige, agressieve tumor werd onthuld door een computertomografie (CT)-scan en histopathologische resultaten. Na een kaakoperatie herstelde de patiënt volledig, volgens een artikel in het Cureus Journal of Medical Science.

Veel mogelijke oorzaken van zwelling

Een bezoek aan de spoedeisende hulp voor kaakpijn geassocieerd met zwelling is niet ongebruikelijk. Deze symptomen kunnen echter worden veroorzaakt door tal van aandoeningen, waaronder de ziekte van Lyme, trauma, gebitsproblemen, auto-immuunziekte, infectie en tumoren.

Centraal reuzencelgranuloom

Een soort tumor die dergelijke pijn kan veroorzaken is een centraal reuzencelgranuloom, een intraossale laesie gemaakt van cellulair fibreus weefsel. De incidentie ervan is ongeveer 0,0001%, en CGCC is goed voor rond de 7% van de goedaardige tumoren van de onderkaak. Volgens de auteurs moeten beeldvorming en laboratoriumtests worden gebruikt om een juiste diagnose te stellen.

17-jarige met kaakpijn

Een groep pediatrische artsen van het Brooklyn Hospital Center beschrijft het geval van een 17-jarig meisje dat naar de spoedeisende hulp ging na drie dagen van verergerende rechterkaakpijn. Ze schatte haar pijnintensiteit op negen uit tien en beschreef het als een doffe pijn die erger werd tijdens het poetsen of kauwen. Ibuprofen gaf enige verlichting en er werden geen andere symptomen gemeld.

Botachtige zwelling

Drie weken eerder was haar premolaar rechtsonder getrokken. Bij onderzoek van de mondholte bleek er echter een 1 x 1 cm gevoelige verharde botachtige vestibulaire buccale zwelling naast deze plek te zitten. Volgens de auteurs werd ook een niet-fluctuerende roze tandvleesovergroei-laesie van 5 x 5 mm gezien op de eerste premolaarplaats rechtsonder.

Laesie met erosie

Een team voor kaakchirurgie werd geraadpleegd en een CT-scan toonde een laesie in het midden van de rechterkaak van de patiënt met ongeveer 2,2 x 1,7 x 1,7 cm erosie die door de binnenste en buitenste cortex van de onderkaak ging. De locatie van de erosie duidde op een reuzencelgranuloom, en laboratoriumresultaten van een biopsiemonster bevestigden dit.

Herstel zonder complicaties

Het chirurgische team verwijderde de onderste tweede premolaar van de patiënt en verwijderde de laesie met debridement van de onderkaak, gevolgd door een bottransplantaat. Ze kreeg antibiotica en herstelde zonder complicaties. “Vroege diagnose, snelle interventie en volledige verwijdering van CGCG-laesies resulteren in een uitstekende prognose en lage herhalingspercentages”, schreef de groep.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Uitleg, handboek

Handboek Engels in de tandartspraktijk

Please, have a seat verschijnt in een tijd waarin taal en communicatie een grote rol spelen in de huidige, internationale maatschappij.
Inspelend op praktijksituaties stelt het boek praktijkmedewerkers in staat om niet-Nederlandstalige patiënten professioneel in het Engels te woord te staan.

Auteur Anita Visser van Meegeren (Den Haag, 1961) studeerde Engels aan de Universiteit Leiden. Samen met haar man, die tandarts is, voerde zij tien jaar lang in Italië een tandartspraktijk en sinds 1998 is ze nauw betrokken bij de praktijkvoering in Nederland. Daarnaast is ze werkzaam als vertaler van tandheelkundige teksten en als educatief auteur, docent en examinator Engels aan de mbo-opleiding tandartsassistent.

Vakmatig Engels

Deze ervaringen brachten de grote behoefte van praktijkmedewerkers aan kennis van vakmatig Engels in kaart: voor een soepel verlopende ontvangst, begeleiding en behandeling van een patiënt in het Engels is kennis van specifieke termen vereist. Er zijn dagelijks veel situaties waarin de medewerker moet omschakelen van het Nederlands naar het Engels, zoals aan de balie bij het begrijpen van de zorgvraag en planning van een passende afspraak, of bij het invullen van de gezondheidsvragenlijst of bij het geven van instructies bij het maken van een OPT.
Met uit de praktijk herkenbare leesteksten, vragenlijsten en uitgebreide woordenlijsten Nederlands – Engels en English – Dutch van vakmatig Engels vult Please, have a seat de aanwezige algemene Engelse talenkennis aan op vakmatig gebied.
De anderstalige patiënt in het Engels kunnen verstaan én te woord kunnen staan draagt bij aan een kwalitatief nog betere service in de tandheelkundige zorgverlening.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
VTvO

Extra VTvO congres: Het stellen van een orthodontische diagnose, 13 november

De VTvO organiseert dit jaar een extra congres speciaal voor tandartsen die zelf (nog) geen orthodontische behandelingen uitvoeren maar wel geïnteresseerd zijn in het stellen van een betere orthodontische diagnose.

Aan de hand van ervaren vakgenoten wordt u meegenomen in de concepten van orthodontische behandeling. Maar leert u ook over de essentiële rol van de tandarts bij het in vroeg stadium vaststellen van luchtweg obstructies.

Klik hier voor meer informatie en inschrijven “Het stellen van een orthodontische diagnose”

Sprekers

De sprekers op dit cursusachtige congres, Dr. Peri Colino, Drs. Jan Cleyndert en Drs. Nico van der Werff, streven ernaar dat u straks in staat zult zijn om een betere orthodontische diagnose te stellen en daarmee de eventuele verwijzing naar een tandarts voor orthodontie of orthodontist soepeler te laten verlopen.

Programma

09:30 10:00 uur inloop met koffie/thee en lekkernij
10:00 10:45 uur Congres deel I
Drs. Jan Cleyndert en Drs.. Nico van der werff Orthodontic Diagnostics in the general practice
10:45 11:15 uur Pauze
11:15 12:15 uur Congres deel II
vervolg
12:15 13:15 uur Lunch
13:15 14:15 Inspirerend Intermezzo
14:15 15:00 Congres Deel III
Dr. Peri Colino
Early treatment, and the effect of airway obstruction on the genesis of orthodontic problems
15:00 15:30 Pauze
15:30 16:30 Congres deel IV

Drs. Jan Cleyndert en Drs.. Nico van der werff
Presentation of the orthodontic checklist for general practitioners

16:30 17:30 Afsluiting met een hapje en een drankje

 

Klik hier voor meer informatie en inschrijven “Het stellen van een orthodontische diagnose”

 

 

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Promotieactiviteiten Goed Gebekt gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene

Promotieactiviteiten Goed Gebekt gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene Science

Luid roepend dat de mondhygiënist onder het grote publiek niet bekend genoeg was, startte de stichting Goed Gebekt in 2014. In september publiceerde het Journal of Dental Hygiene Science (JDHS) een artikel over de promotieactiviteiten van Goed Gebekt op consumentenbeurzen voor het verkrijgen van bekendheid over de mondhygiënist bij vrouwen.

Mondhygiënist meer in de kijker spelen

De stichting Goed Gebekt is opgericht door vier ondernemende mondhygiënisten: Fenne Hoogteijling, Tiffany Claus, Maja Koster en Annemarie Frederiks. “Wij wilden de mondhygiënist meer in de kijker spelen. Dat vonden, en vinden wij nog steeds, nodig omdat uit een hele kleine random enquête bleek dat 98% niet wist wat een mondhygiënist nu eigenlijk was én omdat een even groot percentage niet wist dat je zonder verwijzing naar een mondhygiënist kan gaan.”

“Wij ontwikkelden posters om buiten de praktijk, bijvoorbeeld bij de supermarkt, te verspreiden om zodoende een groter publiek bewust te maken van het bestaan van ons mooie vak. En we maakten een consumenten site: www.tandvleescijfer.nl. Momenteel wordt de site vernieuwd en uitgerust met een zoekmachine waardoor onze donateurs makkelijk te vinden zijn voor de consument.
Langzaam werd onze Stichting Goed Gebekt geboren en voor we het wisten maakten we plannen om in één klap nog meer mensen te bereiken en tegelijkertijd data te verzamelen om ons geluid te onderbouwen. Waar vind je een divers publiek en veel mensen bij elkaar? Waar vind je groepen moeders en vrouwen in grote getale?”

Huishoudbeurs

“Ineens stonden we in 2018 tussen de Luizenmiddelen en Easy Toys. Letterlijk. Met een eigen stand op de huishoudbeurs in de RAI in Amsterdam. We namen enquêtes af, gaven voorlichting en voerden dpsi-metingen uit. Dit alles dankzij onze donateurs, die ons financieel en in persoon hielpen. En dankzij de man van Tiffany Claus, Ed Claus, die een prachtige stand voor ons bouwde. Ook sponsoren lieten zich niet onbetuigd en zorgden ervoor dat we een goed gevulde goodie bag konden meegeven als dank voor het mogen meten van hun tandvleescijfer. Na 6 volle, gezellige en hectische dagen hadden we data verzameld van zo’n 1765 respondenten.”

Negen maanden beurs

“In 2020 stonden we midden op de negen maanden-beursvloer ten tijden van de huishoudbeurs, vlak voor corona alles op slot zette. Deze keer kozen we bewust voor zwangere vrouwen en jonge moeders inspelend op de actualiteit dat te weinig kinderen gebruik maken van de gratis mondzorg in Nederland.  Ook daar spraken we actief bezoekers aan en namen we de enquêtes af. Minder dan de voorgaande keer, want met de uitbrekende pandemie waren er veel minder bezoekers.                                                                                                                                    Tijdens deze dagen legden wij vooral focus op het feit dat behandelingen door de mondhygiënist gratis is voor kinderen en jeugd tot 18 jaar. We deelden lijsten met adressen van donateurs uit per provincie en we benadrukten, uiteraard, dat de mondhygiënist vrij toegankelijk is.”

Wetenschappelijk artikel in Journal of Dental Hygiene Science

“Yvonne Buunk-Werkhoven nam ons bij de hand en hielp ons samen met Jolanda Gortzak en Judith Sjoerts de data te interpreteren en te verwerken tot een wetenschappelijk artikel.

Inmiddels is het artikel  ‘open access’ gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene Science met de toepasselijke titel: ‘Outspoken’ Oral Hygienists Promote Oral Health Care Awarenes at Public Events for (pregnant) Woman and Young Mothers.

De verzamelde data zijn geanalyseerd. Tijdens de Huishoudbeurs in 2018 was de leeftijd van iets meer dan de helft (53,5%) van de 1.742 bezoekers (85,7% vrouw) jonger dan 45 jaar. In 2020 deden 210 bezoekers met een gemiddelde leeftijd van 30,7 jaar uiteindelijk mee aan het onderzoek. De meeste vrouwen evalueerden hun eigen mondgezondheid als ‘goed’.”

Gekwalificeerde (zelf)standige mondhygiënisten lijken wel bekend bij de bezoekers, maar ze worden nog steeds alleen bezocht ‘op verwijzing van de tandartsen. Ook de vergoeding door de basisverzekering tot 18 jaar is nog steeds onbekend bij het publiek.

Promotie door andere mondhygiënisten

Concluderend stimuleert Stichting Goed Gebekt andere mondhygiënisten om hun eigen initiatieven en ervaringen transparant te maken en openlijk te delen. Voorbeelden van promotie-activiteiten voor andere mondhygiënisten zijn:
– Aanwezig zijn op een lokale markt

– Een stukje schrijven in de schoolkrant

– Voorlichting geven bij ouderavonden

Donateurs kunnen gebruik maken van het promotiemateriaal van de stichting. En op www.goedgebekt.net/gratis kan iedereen promotiemateriaal downloaden.

Door:
Annemarie Frederiks en Maja Koster, mondhygiënisten

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Thema A-Z
psychologie

De psychologie van gedragsverandering

Elke professional wil graag met goede bedoelingen het gedrag van mensen veranderen in de juiste richting. Bijvoorbeeld helpen met een betere mondhygiëne. En dan misschien ook nog adviseren om te stoppen met roken. Meestal werkt dat niet zo best. Hoe kunnen wetenschappelijke inzichten worden toegepast? Waarom doen mensen niet wat we hen adviseren?

Verslag van de lezing van em. prof dr. Gerjo Kok, sociaal psycholoog en hoogleraar.

Er zijn 3 gezichtspunten van belang bij gedragsverandering

  • Hoe planmatige gedragsverandering gebaseerd kan worden op evidence: Onderzoek en theorie
  • Ecological model: Omgevingsfactoren
  • Participatie van alle stakeholders

Evidence based

Als u professioneel wilt werken aan gedragsverandering dan zou u evidence based moeten werken. Dat betekent in de eerste plaats dat uw werk gebaseerd moet zijn op onderzoek en in de tweede plaats op theorie. Op basis van onderzoek ontwikkelen we theorieën en die theorieën kunt u toepassen op nieuwe situaties.

Iets mis met de omgeving

Als mensen iets doen wat niet in orde is, is men te geneigd om te denken dat er iets mis is met die mensen, maar men zou moeten leren dat er is iets mis met de omgeving rondom die mensen.

Mensen kan men niet veranderen als men hen niet begrijpt. Men zal echt goed moeten luisteren, gewoon uit fatsoen en ook zeker om efficiënt te kunnen zijn.

Inventional Mapping

Met Intervention Mapping kunt u op de juiste momenten, de juiste informatie, de juiste onderzoeken en de juiste theorieën gebruiken om het resultaat van de gedragsverandering te bezien.

Bij intervention mapping kunnen de volgende stappen gebruikt worden, maar bij het doorlopen van de stappen doet u meestal 2 stappen naar voren en vervolgens 1 stap terug; het is geen simpel lineair proces.

  • Probleemanalyse
  • Veranderdoelen
  • Evidence-based methoden
  • Ontwikkeling van de interventie
  • Planning van de implementatie
  • Planning van de evaluatie

Probleemanalyse

Uiteindelijk is ons doel een hoge kwaliteit van leven. Als die niet goed is, dan willen we daar wat aan doen. Gezondheid is in onze samenleving de belangrijkste waarde voor hoge kwaliteit van leven. De gezondheid van mensen wordt bedreigd door gedrag van de mensen zelf en door omgevingsfactoren. Gedragingen zoals te veel eten en omgevingsfactoren zoals snoep bij de kassa.

Belangrijk bij de omgevingsfactoren is dat er altijd iemand verantwoordelijk voor is. Er is altijd iemand die er beslissingen over heeft genomen. Als u iets wilt veranderen aan de omgeving moet u er zeker van zijn dat u de goede connecties hebt gelegd. Uiteindelijk gaat het namelijk over het gedrag van die beslisser.

Veranderdoelen

Als u tegen mensen zegt dat ze moeten veranderen dan zal u helder moeten zijn over wat er precies veranderd moet worden, wat er dan gedaan moet worden en hoe. Dat geldt zowel voor de persoon om wie het gaat als voor de beslisser van de omgevingsfactoren. Hier kunt u niet specifiek genoeg over zijn.

Gedrag wordt het best voorspeld door de intentie tot het gedrag. Dus als iemand iets van plan is om te doen dan gaat diegene dat waarschijnlijk ook doen, tenzij er iets tussenkomt. Dat noemen we barrières. In principe is wat mensen willen vaak ook wat ze gaan doen. Waar komt de intentie vandaan? Er zijn drie zaken van invloed bij wat men noemt “beredeneerd gedrag”:

  • Attitude / verwachtingen: wat mensen zelf vinden van hun gedrag.
  • Sociale invloed: wat vinden anderen van het gedrag; wat anderen doen.
  • Self-efficacy: zelfvertrouwen, denken dat het lukt om het gedrag uit te voeren.

Vooral de laatste speelt een grote rol terwijl we vaak denken dat de eerste het belangrijkste zou zijn.  Het gaat er niet om dat mensen het niet willen maar of ze zelf denken dat ze het kunnen. Daarom moeten we mensen blijven steunen als ze een keertje een terugval hebben. Daar moet u op voorbereid zijn als professional bij gedragsverandering.

Waarschuwen

We hebben de neiging om anderen te waarschuwen voor akelige gevolgen vooral als we het gedrag zelf niet doen. Onze overheid heeft dat ook, bijvoorbeeld door enge plaatjes en teksten op sigarettenpakjes te plakken. Helaas is dat geen goed idee. Hoe meer dreiging, hoe meer verandering? Dat is een foute aanname. Angst is een slechte raadgever. Als er een dreiging is, gaat het om kansen op iets ernstigs: hoe groot is de kans dat je eraan dood gaat? Een dreiging is er pas als je echt denkt dat het een reële dreiging is, dat er jou echt iets gaat overkomen. Kunt u er wel echt iets aan doen en hoe groot is de kans dat het u lukt? In het hoofd worden dit soort dingen verwerkt en soms leidt dat er toe dat mensen hun gedrag aanpassen, maar vaak willen mensen er niet meer over praten of gaan ze zelfs het tegenover gestelde doen dan wat u wenste. Als mensen denken dat ze het niet kunnen, dan zullen ze hun gedrag niet aanpassen. Dus als u mensen informeert door te dreigen, moet u hen ook handvatten bieden om ze verder te kunnen helpen zodat het zelfvertrouwen groeit. Maak mensen niet bang en zeg niet ‘los het verder zelf maar op.’

Gewoontes

Naast beredeneerd, reflectief gedrag bestaan er ook gewoontes. Zonder dit automatische gedrag zou men gek worden van de stress. Stel u voor dat u nog zou moeten nadenken over hoe u zou moeten fietsen of autorijden.

Impulsief gedrag

Automatisch gedrag is een survival mechanisme maar dat heeft ook nadelen. Zo is er impulsief gedrag. Zo eet men een groot vol bord helemaal leeg terwijl dit te veel is. Daarom pleit men voor kleine borden met kleine porties. Mensen hebben namelijk zelf niet in de gaten dat ze dit schadelijke gedrag uitvoeren. Discriminatie is ook automatisch gedrag.

Reflectief gedrag

Impulsief gedrag heeft u niet onder controle. Reflectief gedrag komt altijd na impulsief gedrag, maar vaak te laat. Op het moment dat iemand alcohol heeft gehad, heel boos is, juist erg vrolijk of verliefd is, dan wordt de reflectieve reactie zwakker en krijgt de impulsieve reactie de overhand. Bij adolescenten ontwikkelt het controlesysteem (reflectieve reactie) zich later dan de impulsieve reactie. Dus impulsief gedrag bestaat, we kunnen dat begrijpen en daarom kunnen we er ook iets aan gaan doen.

Goede intenties voorspellen het gedrag maar deels. Gewoontes zijn moeilijk te veranderen. Mensen reageren op ‘prompts’ in de omgeving zonder veel aandacht. Zo pakken meer mensen de trap in plaats van de lift door voetstapjes te schilderen naar de trap toe.

Evidence-based methoden

Determinanten voorspellen dus gedrag. Hoe kunnen we determinanten veranderen? Daarbij moet u eerst nadenken welke gedragsdoelen die u gespecifieerd heeft door welke determinanten worden beïnvloed. Dus zo zijn er de gedragsdoelen ‘selecteer low-fat producten’, ‘bereid low-fat voedsel en ‘eet geen high-fat snacks’,  waarbij ‘risicoperceptie’, ‘attitude’ en ‘sociale invloed’ de determinanten zijn.

Theoretische methode

Een theoretische methode is een algemene techniek voor de verandering van een determinant van het gedrag van de persoon of beslisser. Een praktische toepassing is een specifieke techniek om een theoretische methode toe te passen in de praktijk, op zo’n manier dat het past in de context en bij de doelgroep. Zo kan iemand zich voorbereiden op barrières, dat is zijn specifieke gedrag dat beïnvloed moet worden. De determinant in deze is het zelfvertrouwen en de vaardigheid. De theoretische methode die hierop aansluit is ‘modeling’: het laten zien van een voorbeeld van iemand  die beloond wordt door goed gedrag. Mensen gaan dit nadoen. De praktische toepassing zou kunnen zijn om een gefilmde demonstratie te laten zien over hoe mensen oplossingen vinden voor lastige situaties.

Er zijn wel allerlei voorwaarden waaronder een theoretische methode pas echt werkt. Bij zelfvertrouwen als determinant is modeling de theoretische methode. De voorwaarden hierbij zijn:

  • Het moet een coping model zijn: een model die er moeite mee heeft, maar er wel in slaagt
  • Het moet om relevante vaardigheden gaan
  • Het moet een echte positieve beloning zijn
  • Men moet zich kunnen identificeren met het model

Als men het proces niet goed uitvoert, dus zich niet aan voorwaarden houdt, dan heeft uw interventie geen (voldoende) nut.

Voorbereiden op barrières

Een ander methode is ‘voorbereiden op barrières’. Daarbij worden participanten gevraagd om potentiele barrières te noemen en manieren om die te overwinnen. De voorwaarden van dit theoretisch model zijn:

  • Identificatie van hoog-risico situaties
  • Oefenen van gedrag waarmee de barrières worden overwonnen

Cue verandering

Nog een methode is ‘cue verandering’. Daarbij wordt mensen geleerd om een cue te veranderen die het gewoonte gedrag oproept.  Voorwaarde hierbij is dat mensen al wel een positieve intentie hebben. Zo zijn er nog veel meer methodes met bij behorende definities en theorieën en in Motivational Interviewing vinden we hier een bundeling van. Motivational Interviewing lijkt heel simpel, maar het is heel erg moeilijk om correct te doen omdat men bijna altijd de neiging heeft om te sturen, te helpen en duwtjes te geven. Men moet mensen zelf tot een conclusie laten komen.

Ontwikkeling van de interventie

Eenmaal de methode bepaald, moeten beslissingen worden genomen en daarbij is het belangrijk dat met de deelnemers wordt gepraat. Beslis bij het ontwikkelen van een interventie over volgorde, thema’s, communicatiekanalen en materialen. De mondzorgprofessional zal bijvoorbeeld vooral luisteren, adviseren en mogelijk materialen geven, en mensen doorverwijzen.

In Nederland kan iedereen voor gezondheidsproblemen terecht bij de huisarts; die zal dan eventueel weer verder doorverwijzen. Bekijk ook of er eerder materiaal is gemaakt waarvan u nu ook gebruik kan maken. Zo niet, ontwikkel dan vanuit een centrale organisatie materialen en werk daarbij met creatievelingen. Test vervolgens goed uit of deze materialen daadwerkelijk bij de doelgroep aansluiten.

Planning van de implementatie

Er moet goed gepland worden hoe de interventie geïmplementeerd wordt omdat het nut en succes van de interventie afhangt van de effectiviteit en blootstelling. Het is daarnaast belangrijk te evalueren in hoeverre de interventie uiteindelijk heeft gewerkt.

Conclusies gedragsverandering

Men moet zeker weten dat het aanbevolen gedrag het gewenste effect zal hebben. Om gedrag te veranderen moet u het eerst goed begrijpen. Kennis en risico zijn vaak onbelangrijk, het gaat meestal om vaardigheden en zelfvertrouwen. Duwtjes in de goede richting zijn soms toch effectief, mits het de autonomie van de participant niet aantast. Planmatige gedragsverandering vraagt expertise.

Dhr. em. prof dr. Gerjo Kok is sociaal- psycholoog en hoogleraar Toegepaste Psychologie aan de Universiteit van Maastricht. Eerder was hij hoogleraar aan de Universiteit van Texas in Houston. Samen met collega’s aan Houston en Maastricht is hij medeauteur van het boek Planning Health Promotion Programs; An Intervention Mapping Approach, waarvan de vierde druk is verschenen begin 2016. Zijn onderzoek en publicaties betreffen de toepassing van de psychologie bij planmatige gedragsverandering.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van em. prof. dr. Gerjo Kok tijdens het NVM-congres.

Dit verslag is voor het eerst in januari 2018 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Interview BNR met Mieke Bakker en Menke Smit over een gezond gebit op latere leeftijd

Interview BNR met Mieke Bakker en Menke Smit over een gezond gebit op latere leeftijd

Afgelopen week waren Mieke Bakker, tandarts en onderzoeker binnen de afdeling Kaakchirurgie UMCG, en Menke de Smit, parodontoloog afdeling Tandheelkunde bij het UMCG, te gast bij BNR Nieuwsradio. Zij vertelden over het belang van eigen tanden en kiezen bij het ouder worden.

Beluister hieronder het interview terug.

Publiekscampagne ‘De Mond Niet Vergeten’

Op 18 oktober startte de publiekscampagne ‘De Mond Niet Vergeten’, een initiatief van KNMT, NVM-Mondhygiënisten en ONT.
In radiospotjes en op de socialmediakanalen wordt aandacht gevraagd voor de mondverzorging van kwetsbare ouderen. Iedere dag haar legpuzzel, elke dag haar radioprogramma, elke dag haar middagdutje… Maar poetst moeder ook elke dag haar tanden?
Naast radiospotjes, online reclames en de QuickScan is er ook een toolkit beschikbaar met materialen die gebruikt kunnen worden door  (mond)zorgverleners.

Deze campagne is mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het ministerie van VWS.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Hebben orofaciale pijn-patiënten slapeloze nachten?

Ongeveer een tot twee derde van de patiënten met chronische orofaciale pijn rapporteert een slechte slaapkwaliteit. De impact van chronische pijn op de slaapkwaliteit kan worden beschouwd als een vicieuze cirkel, waarin pijn en slaap elkaar negatief beïnvloeden. Het in kaart brengen van de slaapkwaliteit bij chronische orofaciale pijnpatiënten is dus van belang bij de diagnostiek en behandeling van deze pijn.

Waarom is slapen belangrijk?

Slaap is belangrijk om de volgende redenen:

  • Het is een vereiste om lichaam en geest te laten herstellen van de dag.
  • Alle indrukken van de dag worden verwerkt tijdens de slaap.
  • Spieren die overdag actief zijn geweest kunnen ontspannen tijdens de slaap.
  • Het lichaam maakt tijdens slaap meer nieuwe cellen en afweerstoffen aan dan wanneer iemand wakker is.

Normale slaap

Slaap bestaat uit verschillende fases:

  • Non-rem slaap: deze slaap kan onderverdeeld worden in stadium 1, 2 en 3 waarbij stadium 3 de diepste slaap is.
  • Rem-slaap: dit is de “droomslaap” (paradoxale slaap)

In regel zijn er minimaal 3 à 4 slaapcycli nodig om voldoende slaap gehad te hebben.

Verstoorde slaap

  • Een derde van de bevolking heeft problemen met in slaap vallen, wordt regelmatig wakker of heeft een tekort aan slaapt.
  • Een verstoorde slaap kan leiden tot depressie, hoge bloeddruk en diabetes.
  • Een verstoorde slaap zorg voor vermoeidheid, slaperigheid en concentratieproblemen.
  • Er zijn ongeveer 80 verschillende slaapstoornissen.

Diagnostiek met behulp van een slaaponderzoek

Tijdens een slaaponderzoek wordt het volgende geregistreerd:

  • Pulse-oximetry (zuurstofsaturatie)
  • EEG
  • EOG
  • Airflow
  • EMG
  • Microfoon, voor o.a. registratie van snurk-geluid
  • ECG
  • Borstademhaling
  • Slaappositie
  • Buikademhaling

Tandheelkundige slaapstoornissen

Tandheelkundige slaapstoornissen kunnen onderverdeeld worden in:

  1. Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
    – Snurken, obstructief slaapapneu
  2. Slaapbruxisme
  3. Gastro-esophageale reflux
  4. Orale bevochtingsstoornissen
    – Xerostomie, hypersalivatie
  5. Orofociale pijn

Obstructief slaapapneu (OSA)

  • OSA wordt gekenmerkt door het herhaaldelijk optredende van obstructies van de bovenste luchtwegen (een obstructie moet minimaal 10 seconden duren).
  • Daarbij treedt zuurstofdesaturatie op en wordt de patiënt regelmatig wakker.
  • De prevalentie ligt tussen de 9-38% bij volwassenen (Senartna et al., 2017).
  • Een obstructie in de bovenste luchtweg heeft niet puur een anatomische oorzaak.
  • Risico factoren zijn:
  • Geslacht: OSA komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
  • Vrouwen in menopauze.
  • Leeftijd: de kans op OSA neemt toe met leeftijd.
  • Overgewicht: hoe hoger de BMI hoe groter de kans op overgewicht.
  • OSA heeft een multifactoriële etiologie: er zijn associaties met diverse demografische, anatomische, biologische en gedragsfactoren bekend.
  • Gevolgen van OSA zijn: niet-uitgerust wakker worden, overmatige slaperigheid overdag, hoge bloeddruk, cardiocasculaire problemen, cognitieve achteruitgang, afgenomen libido, dood (o.a. t.g.v. verkeersongelukken).

Behandeling OSA

  1. Continue positieve luchtdruk (CPAP)
    Dit is de gouden standaard behandeling, deze behandeling wordt echter niet altijd geaccepteerd door de patiënt.
  1. Mandibulair repositie apparaat (MRA)
    Behandeling met een MRA is meestal niet zo effectief als een behandeling met CPAP maar wordt vaak wel beter geaccepteerd (60-70% succes).

Rol van de tandarts

Wat is de rol van de tandarts bij de aanwezigheid van slaapstoornissen?

  • Een tandarts moet de risicofactoren of gevolgen van bepaalde slaapstoornissen in de mond of van het kauwstelsel herkennen en daarmee een bijdrage leveren aan het diagnostisch proces.
  • Behandeling van bepaalde slaapstoornissen, al dan niet op aangeven van een arts of medisch specialist.
  • Sommige behandelingen van bepaalde slaapstoornissen kunnen gevolgen hebben voor de mond en kauwstelsel. Bij het dragen van een MRA of een nCPAP kunnen er bijvoorbeeld TMD-klachten ontstaan.
  • Tandheelkundige slaapgeneeskunde is een vakgebied op komst.

Wetenschappelijk bewijs voor de associaties tussen orofaciale pijn en slaap

 Acute pijn

  • De relatie tussen verminderde slaapkwaliteit en acute pijn is duidelijk (Lavigne et al. 2016).
  • Bij het verdwijnen van acute pijn verbetert de slaapkwaliteit.

Chronische pijn

  • De relatie tussen verminderde slaapkwaliteit en acute pijn is minder duidelijk.
  • Slechte slaapkwaliteit lijkt chronische pijn beter te voorspellen dan andersom.
  • Als ze beide voorkomen zal dit leiden tot meer pijn, een verdere verslechtering van de slaapkwaliteit en een slechter behandelresultaat. Oftewel een flinke uitdaging voor de behandelaar.
  • De pijn in het orofaciale gebied in relatie tot slaap is niet anders dan pijn in andere delen van het lichaam, maar het moet wel genoemd worden dat hier eigenlijk weinig wetenschappelijk bewijs voor is.

TMD en slaap

  • Slaapfragmentatie zorgt voor een verlaagde pijndrempel en een verhoogde gevoeligheid voor spierpijn (Benoliel et al. 2017)
  • Studies laten zien dat TMD-patiënten meer klagen over een slechte slaapkwaliteit dan controle patiënten (Rener-Sitar et al. 2016)
  • Patiënten met een slechte slaapkwaliteit hebben ook meer kans op TMD-pijn (Sanders et al. 2016).
  • Echter, veel studies zijn gebaseerd op vragenlijststudies en niet op objectieve slaaponderzoek-studies  (Exposto et al. 2019)

TMD en slaapbruxisme

  • Op basis van vragenlijststudies werd lang gedacht dat slaapbruxisme een etiologische factor was van TMD.
  • Op basis van veel slaaponderzoek-studies is deze relatie echter afwezig (Raphael et al., 2015; Muzalev et al., 2017).
  • Echter, vrouwen met TMD-klachten klemmen langer dan controle patiënten en daarnaast is de spierspanning in de kauwspieren bij TMD-patiënten hoger dan bij controle patiënten (Raphael et al., 2013; Shimada et al., 2019).

TMD en OSA

  • Een derde deel van TMD-patiënten heeft ook OSA-klachten (Peterson et al., 2009).
  • Echter op basis van objectieve slaaponderzoek-studies is er geen verschil tussen TMD-patiënten en controle patiënten (Dubrovsky et al., 2014).
  • Een longitudinale studie laat zien dat OSA-gerelateerde klachten voorafgaan aan TMD-klachten (Sanders et al., 2013).
  • Mogelijke verklaring: OSA zorgt voor centrale sensitisatie met chronische pijn als gevolg.

Take home message

  • Er is beperkt wetenschappelijk bewijs voor de relatie tussen chronische orofaciale pijn en slaap.
  • Orofaciale pijn-patiënten hebben een slechtere slaapkwaliteit dan gezonde controle patiënten.
  • Een slechtere slaapkwaliteit kan orofaciale pijn verergeren
  • Bij de behandeling van orofaciale pijn is het dus van belang om de slaapkwaliteit goed in kaart te brengen (inslapen, moeite met doorslapen en vroeg wakker worden).
  • Bij een slaapstoornis als co-morbiditeit is een multidisciplinaire aanpak een vereist.

 

Dr. Ghizlane Aarab is parttime werkzaam als universitair hoofddocent bij de sectie Orofaciale Pijn en Dissfunctie bij ACTA. Zij doet daar onderzoek, verzorgt onderwijs en behandelt patiënten in het kader van de gnathologie en de tandheelkundige slaapgeneeskunde. Tevens is zij werkzaam als algemeen practicus met de focus op TMD/orofaciale pijn, restauratief herstel van ernstige gebitsslijtage en tandheelkundige slaapgeneeskunde. Zij is in 2010 erkend als tandarts-gnatholoog door de NVGPT. In 2011 heeft zij haar proefschrift met de titel: ‘Mandibular advancement device therapy in obstructive sleep apnea’, verdedigd aan de UvA. Zij is in 2014 erkend als ‘tandarts-slaapgeneeskundige’ door de Nederlandse Vereniging van Tandheelkundige Slaapgeneeskunde (NVTS). Ghizlane is voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Dental Sleep Medicine. Ook is zij lid van de redactieraad van de “Journal of Dental Sleep Medicine”. Zij houdt regelmatig voordrachten in het binnen- en buitenland.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
erhogen-spoelmiddelen-de-bloeddruk

Verhogen spoelmiddelen de bloeddruk?

Normaal gesproken heeft een bloedvat voldoende ruimte en flexibiliteit voor het bloed zonder dat daarbij de bloeddruk verhoogd wordt. Door overgewicht, zoutinname, te veel alcohol, te weinig beweging, ouderdom, te weinig fruit/groente, aanleg en bepaalde medicatie kan er chronisch verhoogde bloeddruk ontstaan. Is dit erg? Ja, want het verhoogt het risico op aantal aandoeningen en op de dood. Je kunt er namelijk hartfalen, diabetes, een tia en zelfs een hartinfarct van krijgen.

Stikstofmonoxide

Wat heeft stikstofmonoxide ermee te maken? Het is momenteel geen populaire stof in verband met de uitstoot die naar beneden gebracht moet worden vanwege het klimaat. Toch heeft stikstofmonoxide een hele belangrijke functie. Endotheelcellen reageren namelijk op stikstofmonoxide en zorgen daarmee voor vaatverwijding. Hoe komen we aan stikstofmonoxide in ons lichaam? Stikstofmonoxide wordt door enzymen in hele lage hoeveelheden in ons lichaam gemaakt. Niet voldoende om ons bloeddruk op niveau te houden. Er moet dus nog een factor zijn.

Nitraatrijke voeding

Daarom moet nitraatrijke voeding (rode biet, rabarber) ingenomen worden. Het nitraat moet omgezet worden in nitriet. Wij hebben zelf geen enzymen om dat om te zetten. Daarvoor hebben we mondbacteriën nodig. Het nitraat slikken we door en dit wordt vanuit het bloed opgenomen en in de speekselklieren geconcentreerd. In de maag wordt nitriet omgezet in stikstofmonoxide.

Wat gebeurt er als je bietensap inneemt? Hier is onderzoek naar gedaan. Niet iedereen bleek evenveel nitraat afbrekende bacteriën in de mond te hebben. Er zijn twee groepen te onderscheiden: de groep mensen met een hoog aantal nitraat afbrekende bacteriën en een groep met een laag aantal hiervan. Bij iedereen verschijnt nitriet uiteindelijk in speeksel maar na de inname van bietensap in de hoge groep werd er meer nitriet aangemaakt dan in de lage groep.

Bij een ander onderzoek werd bekeken wat het effect van nitraat supplementen was met betrekking tot de bloeddruk en dit werd vergeleken met een controlegroep. Betreffende de bovendruk was er geen verschil waarneembaar. Dit in tegenstelling tot de onderdruk. Er viel bij de onderdruk significant afname van bloeddruk waar te nemen.

Sindsdien zijn er grotere en veel studies rondom dit onderwerp gedaan met een systematic review in 2019 met strikte criteria tot gevolg. Uiteindelijk bleven er 12 studies over. De helft hiervan liet positieve effecten zien, zowel bij de onderdruk als bovendruk, maar de andere helft niet. De conclusie was dat er is geen bewijs was dat nitraatsuppletie werkt maar ook niet dat het niet werkt.

Herhaaldelijk suppletie resulteert in verlaging van de bloeddruk

Afgelopen jaar kwam er weer een systematic review. Hierbij waren 46 studies geïncludeerd door minder strenge inclusiecriteria. Hierbij werd er tevens gekeken naar de stijfheid van de bloedvaten en ook werden medisch gecompromitteerden vergeleken met gezonde mensen. De volgende conclusie werd getrokken: herhaaldelijk suppletie resulteert in verlaging van de bloeddruk. Dit werd vooral gezien in de gezonde groep en niet zo zeer in de medisch gecompromitteerde groep.
Bacteriën die nitraat omzetten in nitriet kunnen in groei verstoord raken. Zo liet men mensen spoelen met chloorhexidine en controleerden vervolgens de aanmaak van nitriet en de bloeddruk. Bij deze mensen werd geen aanmaak van nitriet gevonden terwijl dit in de controlegroep wel het geval is. Dit heeft dus consequenties voor de bloeddruk.

Antimicrobieel spoelmiddel en risico (pre)diabetes

Een onderzoek onder mensen met overgewicht bekeek wie er na 3 jaar prediabeet of diabeet werd. Er werd vervolgens onderzocht welke risicofactoren hierbij meespeelde. Toen bleken mensen die minstens 2 keer per dag een antimicrobieel spoelmiddel gebruikten een hoger risico te hebben voor (pre)diabetes; wel 50% hoger.

Een arts kwam een apart geval tegen. Bij een man met angina pectoris bleek de behandeling niet aan te slaan. Niks hielp tot het patiënt stopte met zijn mondspoelmiddel. De klachten kwamen nooit meer terug. Het is maar een case report maar opvallend is het wel.

Maakt het uit welk spoelmiddel er wordt gebruikt? Ook dat is onderzocht. Het effect van water (controlegroep), Listerine, CPC en chloorhexidine op de vorming van nitriet in de mond werden met elkaar vergeleken. Bij het water werd er veel nitriet in het speeksel gevonden. Bij Listerine werd nitriet significant minder en bij CPC en CHX nog minder. Het resulteerde er bijna in een platte lijn. De bloeddruk bij water en Listerine werd niet significant verhoogd maar bij CPC en CHX wel.

Amoxicilline en productie van nitriet

Niet alleen spoelmiddelen veroorzaken een dip in de productie van nitriet. Ook bij inzet van amoxicilline ziet men reductie in de nitriet: 43% afname.

Chloorhexidine

Bij sommige mensen gaat de bloeddruk omlaag bij spoelen met chloorhexidine terwijl het bij de meesten omhoog gaat. Dit bleken mensen te zijn die de tong poetsen. De mensen die tongpoetsen hebben veel meer bacteriën op de tong die van nitraat in nitriet kunnen worden omgezet. Ook is er een verschil tussen rokers- en niet-rokers. Door roken wordt nitraatopname belemmerd.

Combinatie van groenten

Er is ook competitie tussen groente. Bloemkool en spruitjes moeten niet gecombineerd worden met rode biet want dan wordt de nitraat niet opgenomen en wordt het proces dus geremd. Bij maagzuurremmers wordt nitraat nog wel omgezet in nitriet in de mond maar in de maag wordt de nitriet niet omgezet in stikstofmonoxide want daar is de zuurgraad te hoog voor geworden. Polyfenolen (dit zit in appels, rode wijn en zwarte thee) bevorderen juist die omzet in de maag.

Kortom: de balans van de bacteriën in de mond is essentieel. Spoelmiddelen zouden niet een leven lang gebruikt moeten worden en tongpoetsen is heel goed om te doen.

Prof. dr. Egija Zaura behaalde haar opleiding Tandheelkunde in 1995 in Zweden. Zij combineerde vanaf 1997 haar werk in een tandartspraktijk met haar masteropleiding Algemene Tandheelkunde aan de Riga Stradins Universiteit in Letland. In 2002 behaalde zij cum laude haar PhD in Preventieve tandheelkunde aan ACTA. Sinds 2003 werkt zij als onderzoeker en docent bij ACTA, afdeling Preventieve tandheelkunde.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezing van Egija Zaura tijdens Quality Practice Microbiologie.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Casus: Beeldvorming essentieel bij ingeslikte tol door dementiepatiënt

Casus: Beeldvorming essentieel bij ingeslikte tol door dementiepatiënt

Beeldvorming hielp artsen bij het identificeren en verwijderen van een tol die een 83-jarige vrouw met een orale fixatie had ingeslikt. Het vaststellen van een diagnose en het uitvoeren van de extractie was lastig omdat de vrouw aan het eindstadium van dementie leed. De casus met unieke uitdagingen wordt besproken in Cureus Journal of Medical Science.

Hyperoraliteit

Mensen met frontotemporale lobaire dementie (FTLD) ervaren een achteruitgang in cognitief en sociaal gedrag en ontwikkelen vaak hyperoraliteit. Dit kan leiden tot binge-eten, overmatig kauwen, zuigen of eten, en het eten van andere dingen dan voedsel. In de latere stadia van dementie worden veel FTLD-patiënten non-verbaal waardoor ze niet alleen niet in staat zijn om uit te leggen wat ze hebben ingeslikt of dat er een voorwerp vastzit, maar ook de neiging tot hyperoraliteit een nog groter risico wordt. Ook kunnen ze moeite hebben met slikken.

Gecompliceerd door dementie

Deze factoren moeten volgens de auteurs in overweging worden genomen bij patiënten die veranderingen in eetgewoonten of klachten van de bovenste luchtwegen ervaren. Artsen moeten op basis van grondige beoordelingen van beeldvormingsresultaten een diagnose stellen. Hoewel het vaak mogelijk is om voorwerpen te verwijderen zonder verdoving is sedatie echter vaak geschikter bij mensen met FTLD die moeite hebben om samen te werken of de aanwijzingen op te volgen.

83-jarige vrouw

De casus beschrijft een 83-jarige vrouw met gevorderde FTL-dementie die vanwege toegenomen slaperigheid van thuis naar de spoedeisende hulp werd gebracht. Wegens haar verminderde reactievermogen en algehele malaise werd ze opgenomen voor verdere evaluatie. De patiënt was non-verbaal en haar eetlust was afgenomen. Daarnaast zei de dochter dat haar moeder een hoest had met toegenomen kortademigheid. Ze bleef in een lethargische toestand en reageerde niet op verbale bevelen.

Behandeling met antibiotica

De vitale functies van de patiënt waren normaal. Laboratoriumtests toonden aan haar kaliumspiegel laag was, net als het aantal bloedplaatjes en rode en witte bloedcellen. Een CT-scan toonde geen mogelijke oorzaak, maar speekseltesten lieten een infectie zien met de bacterie Mycoplasma pneunomia, die hoesten en keelpijn veroorzaakt. Het eerste medische team behandelde haar met antibiotica en een geïnhaleerde steroïde en schreef de veranderde mentale toestand toe aan dementie in een laat stadium.

Nieuws medisch team ontdekt object in slokdarm

Drie dagen na de opname nam een nieuw medisch team over en merkte men dat de vrouw luidruchtig ademhaalde. Aangezien dit optreedt bij een belemmerde luchtstroom analyseerde het nieuwe team de eerder verkregen thoraxfoto en CT-scans. De beelden onthulden een groot vreemd ding in de slokdarm van de vrouw dat eerder niet werd beschreven in het rapport door de junior radiologen. Nadat de vrouw een slikonderzoek faalde werden er nieuwe beelden verkregen van de nek en wervelkolom. Hieruit bleek dat een vreemd lichaam van 5,4 x 2,3 x 4,3 cm zich in haar hypofarynx voor de C3-C6-wervels bevond.

Operatie onder narcose

Het object verwijderd onder algehele anesthesie om plotselinge bewegingen te voorkomen die zouden kunnen leiden tot de perforatie van de slokdarm of luchtweg tijdens het extractieproces. Het object bleek een speelgoedtol voor kinderen te zijn. Na de operatie was de patiënt meer wakker en actiever en kreeg ze weer eetlust. Hoewel de mentale status ongewijzigd was werd er opgemerkt dat haar neigingen tot orale fixatie dramatisch toenamen.

Unieke uitdaging

Patiënten met dementie die vreemde voorwerpen inslikken vormen een unieke uitdaging voor clinici, zoals deze casus laat zien. “Verschillende methoden voor het terughalen van objecten lopen sterk uiteen en uiteindelijk moeten de eigenschappen van het opgezogen object, de mate van obstructie en het vermogen van de patiënt om hun luchtwegen te beschermen in overweging worden genomen bij het kiezen van de beste aanpak voor patiënten met dementie”, besluiten de auteurs.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Opmerkelijk, Thema A-Z
De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Poster: De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Hoe beleeft de mondzorgprofessional het gebruik van internet door patiënten? Wat is de rol van internet- en socialmediagebruik door patiënten in de mondzorgpraktijk en in hoeverre is dit van invloed op de patiënt-behandelaarsrelatie en op de behandelkeuze?

Onderzoek door Eveliene Groen en Kim Hartkoorn, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Materiaal en methode

Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder tandartsen en mondhygiënisten, door middel van individuele semigestructureerde interviews in de periode september 2020 tot januari 2021. Het streven was om minimaal zes interviews af te nemen. Tandartsen en mondhygiënisten zijn benaderd via verschillende kanalen op sociale media voor deelname. Inclusiecriteria waren: deelnemers moesten werkzaam zijn als tandarts of mondhygiënist en moesten de Nederlandse taal voldoende beheersen.

Voorafgaand aan de interviews is op basis van het operationaliseren van begrippen, literatuuronderzoek en bestaande enquêtes over dit onderwerp een interviewdraaiboek opgesteld en getest in de doelgroep. Vanwege de Covid-19 maatregelen zijn alle interviews afgenomen via Microsoft Teams.

Alle interviews zijn volledig opgenomen, woordelijk getranscribeerd en na een membercheck door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar geanalyseerd met behulp van de codeerstappen van de grounded theory. Getranscribeerde interviews zijn geanalyseerd door open, axiaal en tot slot selectief coderen.

Resultaten

Er zijn in totaal 6 interviews gevoerd met 3 tandartsen en 3 mondhygiënisten. Deze mondzorgprofessionals hebben wisselende ervaringen met het gebruik van internet en sociale media door patiënten.

Alle deelnemers geven aan wel eens te maken te hebben met internet- en socialmediagebruik onder patiënten. Een aantal deelnemers ziet een toename en een aantal ziet geen daling of toename. Patiënten zoeken online vooral naar informatie over tarieven en bleken. Alle respondenten zien dat er veel foutieve informatie gevonden wordt door patiënten.

Wat betreft de invloed op de patiënt-behandelaarsrelatie, gaf het merendeel aan internet en sociale media niet als verstorende factor te ervaren. In enkele gevallen wordt er op verzoek van de patiënt het behandelplan aangepast, mits de mondzorgprofessional het eens is met de gevraagde aanpassingen.

De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

De meningen en ervaringen van de mondzorgprofessionals zijn verdeeld. Wel kan er geconcludeerd worden dat alle respondenten patiënten tegenkomen die informatie opzoeken wat betreft producten. In enkele gevallen leidt informatie van internet of sociale media tot een verandering in de patiënt-behandelaarsrelatie. Ook worden in sommige gevallen, op verzoek van de patiënt, wijzigingen in het behandelplan aangebracht.

Poster ontwikkeld door:

Eveliene Groen en Kim Hartkoorn, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Recessies bij tanden of implantaten

Recessies bij tanden of implantaten: problematiek en hoe te voorkomen?

Recessies zien we heel regelmatig in het gebit. Vooral tijdens het ouder worden maar ook bij jongeren na orthodontie. Voor tandartsen en mondhygiënisten is het een belangrijke taak om de juiste diagnose van gingivale recessies te stellen. Dit vraagt om een bredere diagnostiek en soms een multidisciplinaire aanpak van het probleem. Wat zijn de mogelijke oorzaken?

Gaat het hierbij alleen om verlies van gingiva of ook van dentine en/of glazuur? Wat is de positie van het element in de kaak? Welke recessies zijn stabiel en welke moeten behandeld worden om de prognose van het element en/of esthetiek te verbeteren? De aangepaste classificatie van gingivale recessies komt hier goed van pas. Naast de bekende Miller classificatie moeten ook de mogelijke defecten in het glazuur en dentine geëvalueerd worden, zodat de juiste behandelstrategie gekozen kan worden. Wordt de aanpak parodontaal, orthodontisch, restauratief of een combinatie van deze?

Voorafgaand aan orthodontie

Als men tanden gaat verplaatsen dan moet je eerst botdikte rondom de elementen evalueren. Als je de tanden naar buccaal wilt verplaatsen maar er is daar weinig bot dan vormt er zich daar al snel een recessie. Is er een botdehiscentie dan is er geen marginaal bot en is het zodoende ook niet verstandig om het element deze richting uit te verplaatsen. Is er een botfenestratie dan is er wel marginaal bot aanwezig maar is er alsnog kans op recessie bij verplaatsing. Dit zijn dus zaken om alert op te zijn. Het liefst zou je een conebeam scan tot je beschikking hebben maar dat kan niet altijd. Je kunt palperen om te voelen waar de wortel zich in de kaak bevindt en je ziet soms wortels door de gingiva heen schemeren. Dit is een teken dat ze bij verplaatsing al snel buiten de botlijn liggen. Ook is het zaak dat het fenotype gingiva in kaart wordt gebracht.

Er bestaan drie gingivafenotypes

  • Dun
  • Dik
  • Normaal

Het dunne gingivafenotype komt behoorlijk vaak voor. Het kent namelijk een incidentie van 30% bij volwassenen. Behalve dat het tandvlees er dun uitziet, zijn er nog meer herkenningspunten:

  • Tanden zijn lang
  • Contactpunten liggen naar occlusaal
  • Papillen zijn lang, dun en driehoekig
  • Weinig gekeratiniseerde gingiva

Het dikke gingivafenotype is als volgt te herkennen:

  • Vierkante en brede tanden
  • Korte stugge papillen
  • Contactpunt ligt naar cervicaal
  • Gingiva is goed aangehecht en fibroos
  • Meer gekeratiniseerde gingiva

Het dikke type kent een incidentie van 38% onder volwassen. Het gewone gingivafenotype komt onder 46% van de volwassenen voor. Bij dit type zijn beide componenten gemengd.

Bij een dun fenotype bestaat er veel meer risico op recessies dan bij een gewone of dik fenoype.

Ethiologie

Behalve het fenotype speelt de volgende etiologie mee:

  • Bacteriële ontsteking
  • Poetstrauma
  • Orale piercings
  • Iatrogene factoren zoals restauraties onder de gingiva
  • Strak frenulum
  • Parafunctie
  • Brede prominente wortel(s)

Relaties tussen orthodontische tandverplaatsing en recessies

  1. Bij verplaatsing van de wortel van een element naar linguaal wordt er geen nieuw bot verkregen maar is er wel kans op ‘creaping’ waarbij de gingiva wat hoger gaat liggen. De apex moet dan echt goed terug in het bot worden geplaatst.
  2. Wanneer een element door abrasie of parafunctie buiten de boog gekomen is, kan het orthodontisch terugplaatst worden en later kan mucogingivale chirurgie worden gedaan voor een goed resultaat.
  3. Wanneer het bot bij een element tot bijna aan de apex weg is, is het terugplaatsen van het element middels ortho onverantwoord en dit zal echt samen met parodontoloog bekeken moeten worden.

Recessies komen vaak voor na orthodontische behandeling. 7% komt direct na behandeling voor, 23% na 2 jaar en na 5 jaar orthodontie komt het zelfs bij 38% van de patiënten voor. Deze incidentie wordt vaak onderschat. Meestal vormen de recessies zich bij onderincisieven. Met mucogingivale chirurgie kan fenotype van dun naar dik worden gebracht ter preventie van recessies. Dit wordt echter vrijwel nooit gedaan.

Progressie van recessie voorkomen?

Is progressie van deze recessies te voorkomen? Uit een systematic review blijkt dat onbehandelde recessies zelfs bij mensen met goede mondhygiëne steeds dieper/breder kunnen worden. Bij een dik fenotype is de kans wel kleiner. Goede mondhygiëne is natuurlijk altijd belangrijk maar je kunt nooit voorspellen welke tand een recessie krijgt, welke verergert en wanneer maar je kunt wel de risicofactoren in oog houden.

Spalk

Bij vertraagde kaakgroei na orthodontie kan er spanning op de draad komen en dat kan een recessie veroorzaken. Het type draad heeft ook invloed. Een 16-22 RVS spalk is aan te bevelen maar de meningen zijn hierover verdeeld. Een spalk kan verschuiving door een parafunctie lang niet altijd opvangen. Een inviseable retainer is aan te bevelen zodat de krachten over de hele kaakwal worden verdeeld. Een geprinte retainer is in ontwikkeling. Deze is wel behoorlijk strak dus men kan zich afvragen of het parodontologisch verantwoord is.

Frenelum

Een strak frenulum kan een paar weken van te voren gecorrigeerd worden waarna mucogingivale chirurgie plaatsvindt. Dat kan ook tijdens de chirurgie. Tijdens orthodontie kan op het frenelum nog meer spanning komen te staan en het is dus goed om daar van te voren al te rekening mee te houden en eventueel te corrigeren.

Classificatie

We kennen de Miller classificatie maar er is nu ook een nieuwe classificatie.

Miller

Klasse 1: Geen weefselverlies interdentaal, recessie voor mucogingivale lijn, voorspelbaar te bedekken.
Klasse 2: Recessie diep tot of voorbij mucogingivale lijn, geen interdentaal weefselverlies. Voorspelbaar te bedekken.
Klasse 3: Recessie ook interdentaal, niet altijd voorspelbaar te bedekken.
Klasse 4. Interdentaal is groter dan buccaal, niet mucogingivaal te bedekken.

Nieuwe classificatie op recessietype (RT)

RT1. Pockets + recessie = aanhechtingsverlies (CAL) alleen buccaal, CEJ niet zichtbaar approximaal.
RT2. Buccaal en approximaal recessie, de totale aanhechtingsverlies is buccaal meer dan approximaal.
RT3. Totaal aanhechtingsverlies interdentaal is meer dan buccaal.
Type 1 is Miller klasse 1 en 2 samen en dus 100% voorspelbaar te bedekken. Type 2 is Miller klasse 3.
Type 3 is hetzelfde als Miller klasse 4 en mucogingivale therapie is hier dus niet mogelijk.

Slijtage in dentine

Moet daarmee rekening gehouden in de analyse? Ja, non-caries cervical leasies (NCCL) moet mee worden genomen. NCCL komen heel regelmatig voor. Volgens een systematic review uit 2020 is de prevalentie van NNCL 47% onder volwassenen en onder ouderen wordt dat steeds groter. De recessies met NCCL komen vaker voor dan zonder NCCL.

Classificatie NCCL

A. Aanwezigheid van CEJ (glazuurcementgrens), zo ja dan klasse A
B. Zie je geen duidelijke CEJ? Dan gelijk klasse B

Plus en min: Step (abrasiedefect in de dentine) > 0,5mm: dan plus, geen step, of de step < 0,5mm dan min

Voor pure esthetiek kunnen er restauraties aangebracht worden bij sommige recessiedefecten. Niet alle recessies moeten altijd opgevuld worden, bijvoorbeeld als er geen cariësrisico is. Bij recessies van een klasse B met een step zal er restauraties alleen in het glazuur verreist zijn voorafgaand mucogingivale chirurgie.
Om een recessie goed te monitoren moeten de volgende parameters regelmatig geëvalueerd worden:

  • CAL
  • GT (gingival thickness)
  • KTW (karatinized tissue width)
  • REC diepte
  • NCCL
  • CEJ
  • de step

Dr. Egon Euwe, parodontoloog-implantoloog, Milaan

Dr. N. Lioubavina-Hack is erkend als tandarts-parodontoloog NVvP en als tandarts-implantoloog NVOI, de Meern.

Drs. Hans Kelderman, orthodontist, Bilthoven

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO, van de lezingen van dr. Egon Euwe, dr. N. Lioubavina-Hack en drs. Hans Kelderman tijdens het webinar Recessies bij tanden of implantaten van de NVvP.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Zo maak je je praktijk ‘senior proof’

Zo maak je je praktijk ‘senior proof’

Ouderen blijven steeds langer thuis wonen en maken dus langer gebruik van de reguliere mondzorg. Hoe kun je je praktijk het beste voor ouderen inrichten en met welke problematiek moet je rekening houden? Nelleke Bots-van ‘t Spijker vertelde erover tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Praktijkwijzer

De KNMT heeft een hernieuwde versie van de praktijkwijzer ‘Zorg aan ouderen in de mondzorgpraktijk’ opgesteld. Hierin worden adviezen gegeven voor de organisatie en inrichting van een mondzorgpraktijk waarmee (kwetsbare) ouderen beter geholpen kunnen worden. Deze praktijkwijzer gaat alleen in op de niet-klinische aspecten van de zorg aan ouderen en is bedoeld voor het hele team.

De praktijkwijzer bestaat uit twee delen:

  1. Algemene informatie over ouderen
  2. Adviezen over de inrichting en organisatie van de zorg

1. Algemene informatie over ouderen

Op het ogenblik is een op de vijf mensen 65 jaar of ouder. In 2040 zal dit een kwart zijn. De gemiddelde leeftijd zal steeds verder toenemen. In 2040 is naar verwachting bijna 9% van de bevolking 80 jaar of ouder.

Mensen blijven steeds langer thuis wonen. Van de 90- tot 94-jarigen woont nu 82% nog zelfstandig. Er is steeds meer sprake van ‘aging in place’: mensen betekenisvol oud laten worden in de eigen woonomgeving, waar de zorg om de oudere heen wordt georganiseerd.

Bij de gezondheid van ouderen spelen lichamelijke, psychische en sociale aspecten een rol. Deze zijn met elkaar verbonden. Als voorbeeld de fictieve mevrouw Koelewijn. Zij wordt geholpen door haar buurjongen die altijd boodschappen voor haar doet. Als hij naar het buitenland gaat, verandert haar netwerkje. Ze gaat zelf haar boodschappen doen, maar koopt eenzijdige producten, waardoor ze een voedingsdeficiëntie krijgt en uiteindelijk verward raakt.

Over het algemeen geldt, dat hoe ouder iemand is, hoe groter de kans wordt dat iemand kwetsbaar wordt. Met het ouder worden, neemt de kans op chronische aandoeningen toe. Multimorbiditeit (het hebben van twee of meer chronische aandoeningen) komt veel voor. Hierdoor gebruiken ouderen vaak veel verschillende soorten medicijnen (polyfarmacie).

Mondzorg bij ouderen

Er is in kaart gebracht hoe het zorggebruik in Nederland is in relatie tot de leeftijd. Vanaf 55 jaar neemt het algemene zorggebruik toe, maar het contact met de tandarts en mondhygiënist neemt af. Het is dus zaak patiënten tijdig bij de praktijk betrokken te houden en te voorkomen dat ze langzaam uit beeld verdwijnen.

Factoren die de mondzorg belemmeren zijn bijvoorbeeld kosten en angst. Daarnaast kunnen de ouderen wanneer er veel dingen spelen in hun leven, weinig prioriteit geven aan het bezoeken van de tandarts. Daarbij kunnen zeker vervoersproblemen een rol spelen, of is er niemand die hen kan begeleiden. Verder is bekend dat de SES ook een rol speelt in het bezoeken van een tandarts, bij een lagere SES worden over het algemeen meer problemen gezien in de (mond)gezondheid.

Levensloopbestendige mondzorg

Het is belangrijk om te komen tot een levensloopbestendige mondzorg. Hierbij moet je alle aspecten van ouderen in ogenschouw nemen en samen met hen een mond creëren die voor hen acceptabel is, dat wil zeggen die acceptabel functioneren mogelijk maakt en pijnvrij is.

Niet alle oudere patiënten zijn gelijk. Bij patiënten van 65 jaar en ouder kun je onderscheid maken in:

  • vitale ouderen, die gewoon zelf naar de praktijk kunnen komen;
  • thuiswonende ouderen die al wat kwetsbaar zijn en misschien meer zorg nodig hebben; (en mogelijk minder gemakkelijk naar de tandartspraktijk kunnen komen);
  • ouderen die veel zorg nodig hebben en soms al in een zorginstelling wonen.

Samenwerken met andere disciplines

Bij de zorg voor ouderen zijn verschillende mensen betrokken zoals de mantelzorger, huisarts, de wijkverpleegkundige, de thuiszorg en de apotheker.

Als tandarts moet je proberen een beeld te krijgen van het netwerk van de oudere en indien nodig samenwerken met de verschillende disciplines. Je doet er goed aan om vroegtijdig toestemming aan de patiënt te vragen om contact op te mogen nemen met de mantelzorger en de verschillende disciplines als dat nodig is. Een mooi voorbeeld waaruit de samenwerking tussen de tandarts, huisarts en thuiszorg blijkt is het project van ‘De Mond Niet Vergeten’. Op de site De mond niet vergeten is veel informatie over mondzorg bij kwetsbare ouderen te vinden voor zowel de mondzorgprofessional als voor de thuiszorgmedewerker en huisarts. Op de website is onder andere voor thuiszorgmedewerkers een poetsboek te vinden met aanwijzingen voor de mondverzorging bij ouderen. Er is ook een ‘swipe guide’ droge mond en een app die mondzorgverleners kan ondersteunen.

2. Adviezen over de inrichting en organisatie van de zorg

Afspraak plannen

Een belangrijk aspect bij een afspraak met een kwetsbare oudere is het tijdstip van de afspraak. De thuiszorg komt meestal tussen 8 uur en 10 uur ’s morgens, dus plan de afspraak niet te vroeg. Veel ouderen zijn afhankelijk van de regiotaxi. Het op tijd halen en brengen is hierbij vaak een probleem. Combineer zoveel mogelijk afspraken, zodat de oudere maar een keer naar de praktijk hoeft te komen.

Het is belangrijk om te voorkomen dat mensen buiten beeld raken. Maak daarom gelijk een nieuwe afspraak na een behandeling. Stuur een herinnering of bel op als iemand niet komt opdagen. Als je geen contact krijgt, neem dan contact op met iemand uit het netwerk, bijvoorbeeld de mantelzorger, thuiszorgmedewerker of huisarts.

Als iemand niet naar de praktijk kan komen, is het ook mogelijk om op huisbezoek te gaan. Dit kan moeilijk zijn om te organiseren, maar levert ook waardevolle informatie op over de oudere.

Rekening houden met beperkingen

In de praktijkwijzer zijn een aantal adviezen met betrekking tot de communicatie opgenomen.

Houd rekening met de beperkingen van de oudere en communiceer op duidelijke wijze. Houd rekening met een gehoorapparaat en praat niet te snel. Iemand met de ziekte van Parkinson heeft bijvoorbeeld tijd nodig om de vraag te verwerken voordat hij een antwoord kan geven. Begin ook niet al te praten als je iemand uit de wachtkamer haalt. Doordat de aandacht dan afgeleid wordt, is er meer kans op valincidenten. Voer het gesprek altijd met de oudere zelf en niet met de begeleider/mantelzorger.

Ook de balie assistent moet duidelijk communiceren, zorg er dus voor dat iedereen in de praktijk bekend is met eventuele beperkingen van een oudere.

Toegankelijkheid van de praktijk

De praktijk moet gemakkelijk toegankelijk zijn voor rolstoelen en rollators. Zorg ook voor een ruimte waar een scootmobiel geparkeerd kan worden en voor een goede stoel met armsteun in de wachtkamer.

Levensloopbestendige zorg

Er kan in korte tijd iets gebeuren bij een oudere, dus spreek iedere keer de anamnese goed door. Kijk of er ondersteuning nodig is en vergewis je ervan of de oudere nog wilsbekwaam is. Als je het idee hebt, dat informatie niet goed begrepen wordt, kun je die op papier meegeven. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid kun je contact opnemen met de huisarts.

Leg alles goed vast in het dossier. Niet geschreven is altijd niet gedaan!

Vervoer

Zorg ervoor dat als de mensen klaar zijn in de stoel, de regiotaxi al gebeld is. Begeleid de mensen naar buiten. En informeer bij een ingrijpende behandeling een dag later hoe het is gegaan.

Onderzoek

Uit onderzoek vanuit de KNMT en ACTA is gebleken dat de groep ouderen die nu in de praktijk komt meestal nog goed te been is en nog redelijk gezond is. Dat betekent dat er een grote groep ouderen is die niet meer in de praktijk komt. Tandartsen ervaren vooral belemmeringen door de complexiteit van de ziektebeelden en zouden graag meer kennis hebben.

Binnenkort komt er een praktijkrichtlijn van het KIMO uit over de zorg aan huis gebonden kwetsbare ouderen. Hierin wordt beschreven hoe je zorg aan huis vormgeeft en hoe je dit veilig organiseert.

Hoe verder?

De praktijkwijzer ‘Zorg aan ouderen in de mondzorgpraktijk’ is te vinden op de website van de KNMT. Belangrijk is: hou de ouderen in het oog en probeer deze mensen betrokken te houden bij de praktijk.

Benader mensen actief die je lang niet hebt gezien!

Nelleke Bots-van ’t Spijker werkt als tandarts-geriatrie vanuit de Mondzorgkliniek in Bunschoten. Daarnaast doet zij op het ACTA onderzoek naar de mondzorgverlening aan thuiswonende ouderen en de mogelijke barrières die tandartsen daarin kunnen ervaren. Zij maakt deel uit van de onderzoeksgroep BENECOMO (Belgisch Nederlands Consortium Mondzorgonderzoek Ouderen). Van haar hand verschenen publicaties op het gebied van mondzorg bij kwetsbare ouderen. Met de praktijk heeft zij deelgenomen aan het project ‘De mond niet vergeten’ (DMNV). Ook heeft zij haar medewerking verleend aan de “Praktijkwijzer Ouderen in de algemene praktijk” van de KNMT en de binnenkort te verschijnen richtlijn “Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen” van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO).

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie Zo maak je je praktijk ‘senior proof’ door Nelleke Bots-van ‘t Spijker tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

 

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen
Ortho-company

Master of science in Orthodontics, start in september of januari

De UCAM (Universidad Católica San Antonio de Murcia) biedt een Master of Science in Orthodontics aan. Diverse internationale referenten verlenen hun medewerking aan deze Master. Combinatie van online en op locatie, in Spanje en Nederland. Start september of januari.

Meer informatie Master of science in Orthodontics

Who is it for?

  • Training dentists who can face, with guarantees and quality, any malocclusion through the application of current criteria and knowledge.
  • Provide the student with the necessary knowledge to practice the specialty of orthodontics and dentofacial orthopedics.
  • Knowing the Orthodontic and Dentofacial Orthopedics appliances, the traditional mechanical systems and the Self-ligating mechanical systems.
  • Prepare protocols for the treatment and prevention of malocclusion based on the previously explained diagnosis and equipment.
  • Learn retention protocols once orthodontic treatments are completed.

Meer informatie Master of science in Orthodontics

Lees ook over SWIP: voor tandartsen en assistenten die met orthodontie willen beginnen, start februari 2022

 

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Webinar Mondgezondheid, ondervoeding en microbiota

Webinar Mondgezondheid, ondervoeding en microbiota, 15 februari

In dit geaccrediteerde webinar zullen drie sprekers in gaan op de relatie tussen (een slechte) mondgezondheid, de microbiota en ondervoeding bij thuiswonende ouderen. Daarnaast ook aandacht voor multidisciplinaire samenwerking voor nog betere signalering.

Meer informatie en aanmelden

De mond is de spiegel van onze algehele conditie. Zo kan een slechte mondgezondheid bij ouderen leiden tot ondervoeding. In het webinar wordt ingegaan op de relatie tussen (een slechte) mondgezondheid en ondervoeding bij thuiswonende ouderen. Wat maakt ze kwetsbaar voor ondervoeding? En welke rol speelt de darmgezondheid en de microbiota hierin? Ook is er aandacht voor het belang van samenwerking tussen mondhygiënisten en diëtisten om ondervoeding snel te signaleren en te voorkomen.

Datum: 15 februari 2022 15.00 – 16.30 uur
Voor wie: mondhygiënisten, diëtisten en andere geïnteresseerde gezondheidsprofessionals
Kosten: geen
Accreditatie: aangevraagd voor KRM, ADAP, V&VN

Programma

15.00 – 15.30 uur: Darmmicrobiota, ondervoeding en (mond)gezondheid, dr. Olaf Larsen
15.30 – 15.35 uur: pauze
15.35 – 16.30 uur: Mondgezondheid en ondervoeding bij ouderen, dr. Katarina Jerkovic en Elke Naumann

Sprekers

  • Dr. Katarina Jerkovic: mondhygiënist en klinisch epidemioloog, lector bij Lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg
  • Elke Naumann: diëtist, associate professor bij de HAN en betrokken bij Lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl
  • Dr. Olaf Larsen: Senior Science Manager bij Yakult Nederland B.V. en Assistant Professor op de Vrije Universiteit Amsterdam

Achtergrond

Het project Eten met Lange Tanden is een samenwerking tussen de lectoraten Voeding, Diëtetiek en Leefstijl (HAN) en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg (Hogeschool Utrecht). Dit project gaat over verbetering van de samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten om ondervoeding bij thuiswonende ouderen te signaleren en te voorkomen.

Meer informatie en aanmelden Webinar Mondgezondheid, ondervoeding en microbiota

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
Infiltratie van carieuze glazuurlaesies in de zijdelingse delen met ICON

Infiltratie van carieuze glazuurlaesies in de zijdelingse delen met ICON

ICON wordt al geregeld gebruikt om `white spots` in het front te behandelen. Deze laesies kunnen pre-eruptief zijn ontstaan, zoals bij fluorose óf ze kunnen posteruptief ontstaan door demineralisaties, bijvoorbeeld na orthodontische behandeling.

In de zijdelingse delen is het mogelijk om beginnende gedemineraliseerde proximale laesies te infiltreren met ICON. De laesies die met ICON behandeld kunnen worden, zijn:

– niet gecaviteerde laesies (E1 – ICDAS 2 laesies)

– deels gecaviteerde laesies (E2/D1 – ICDAS 3 laesies)

Hoe gaat de ICON-procedure bij proximale laesies?

De stappen om proximale laesies te infiltreren met ICON:

  1. Plaats orthodontische separatie-elastieken 3-5 dagen voor de start van de behandeling om zicht te krijgen op het te behandelen gebied.
  2. Zorg voor volledige isolatie onder rubbberdam.
  3. Maak de laesie schoon met een scaler, metalen strip (rode) en air abrasion (aluminiumoxide 30 µm), zodat de ICON etch effectiever zal zijn.
  4. Laat ICON etch 15% HCl 120 sec inwerken om porositeit in het glazuur te krijgen. Proximale laesies zitten vaak beiderzijds, waardoor je geen bandje hoeft aan te brengen en beide zijden tegelijk kunt behandelen (bijvoorbeeld 24d en 25m). Activeer de etch met PTFE/teflon floss.
  5. Breng ICON dry ethanol 99% aan en laat dit 30-60 inwerken tot het verdampt.
  6. Herhaal stap 4 en 5, en doe dit nog eens bij grotere laesies (E2 of D1).
  7. Infiltreer de laesie met ICON infiltrant (TEGDMA) en laat dit 5-30 minuten inwerken. Hoe lange de inwerktijd, hoe hoger de penetratiediepte zal zijn. Activeer ook nu met PTFE/teflon floss of met een disposable kwastje.
  8. Blaas de ICON infiltrant flink uit, zodat je de overmaat wegblaast.
  9. Polymeriseer 40 seconden.
  10. – Bij niet gecaviteerde laesies: herhaal stap 7 t/m 9, maar laat de ICON nu maar 1 minuut inwerken. Deze stappen herhaal je om lekkage door krimp te voorkomen.

– Bij deels gecaviteerde laesies: air abrasion, etsgel (fosforzuur), bonding, flowable                                 aanbrengen. Polymeriseren.

  1. Finish en polijsten met strips en rubbers. Dit is belangrijk om verkleuringen te voorkomen, zorg dat er geen dikke laag infiltrant blijft zitten!
  2. Glycerinegel aanbrengen en 20 seconden polymeriseren om de zuurstofinhibitielaag te verwijderen.

Let op:

– ICON etch dat langer dan 30 seconden in contact komt met het tandvlees, veroorzaakt ulceraties. Daarom is het gebruik van rubberdam bij deze procedure van groot belang.

– Behandel je meerdere laesies, zorg er dan voor dat de ICON etch niet in contact komt met dentine, omdat dit een vermindering van de hechting aan dentine veroorzaakt.

– Gebruik bij buccale laesies air abrasion in plaats van metalen strips en geen flow maar esthetisch composiet (indien nodig).

– Als je na separatie ziet dat glazuur toch gecaviteerd is, overweeg dan ook een restauratieve behandeling in plaats van ICON.

Erik-Jan Muts voltooide in 2013 zijn studie tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en is sindsdien zelfstandig werkzaam bij MP3 Tandartsen te Apeldoorn. Tevens heeft hij ruim 2 jaar gewerkt bij Beekmans Tandartsen te Laren. Hij is bestuurslid van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry (DAED). In zijn laatste masterjaar volgde Erik-Jan een stage voor restauratieve tandheelkunde bij PRO-Rotterdam, waar hij een voorliefde heeft ontwikkeld voor reconstructieve tandheelkunde en digitale technieken. In 2013 won hij de 3M Espertise Talent Awards met het Digitaal Rehabilitatie Concept. Voor zijn artikel ‘Tooth wear: A systematic review of treatment options’ ontving hij in 2015 de Glen P. McGivney Scientific Writing Award voor systematische reviews.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Erik-Jan Muts tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
peri-apicale-ontsteking

Orofaciale ontstekingen: typen en beloop

Orofaciale ontstekingen kunnen worden onderverdeeld in dentogene ontstekingen, en niet-dentogene ontstekingen. Verslag van de lezing van dr. Erik H. van der Meij waarin hij vertelt over orofaciale ontstekingen: dentogene en niet-dentogene ontstekingen en het beloop van een peri-apicale ontsteking, van de cursus Mond- en Kaakziekten.

Dentogene ontstekingen

  1. Peri-apicale ontsteking
  2. Peri-coronaire ontsteking > voorzichtig uitspuiten met monoject of gaasje en waterstofperoxide.
  3. Parodontale ontsteking

Beloop van een peri-apicale ontsteking

  1. Pulpitis

Een peri-apicaal abces kenmerkt zich door een heftig kloppende pijn. Het element is percussie-pijnlijk en voelt “te hoog” aan. Behandeling bestaat uit openen gebitselement (endo-start), of een apicale trepanatie, of extractie van het betreffende element.

  1. Subperiostaal abces

    De pus heeft zich inmiddels uitgebreid tot onder het periost. Het element is apicaal palpatiepijnlijk, er is sprake van lichte zwelling van de wang en/of lip.

  2. Submucosaal abces

    De pus vormt een infiltraat, welke zich verder uitgebreid tot onder de mucosa. Hierdoor neemt de pijn af, maar de zwelling neemt toe. De omslagplooi is verstreken en er is sprake van fluctuatie van de pus. De tandarts kan deze incideren, er is geen antibiotica geïndiceerd.

  3. Subcutaan abces

    De pus vormt een infiltraat, welke zich verder uitbreidt tot onder de huid, afhankelijk van de weg van de minste weerstand en de locatie van het abces ten opzichte van de omliggende anatomische structuren. De zwelling en roodheid van de huid neemt verder toe. In dit stadium is (nog) geen sprake van algehele malaise.

  4. Loge abces

    Een loge abces is zeer ernstig en is te herkennen aan algemene malaise, koorts > 39 graden, slikklachten, bemoeilijkte ademhaling en een absolute trismus (< 5mm). De patiënt moet direct naar de kaakchirurg worden ingestuurd.

Een dentogene sinusitis maxillaris, is altijd enkelzijdig. Door de anäerobe bacteriën stinkt deze ontsteking fors. Wanneer de sinusitis maxillaris bilateraal is, is deze rinogeen van oorsprong.

Niet-dentogene ontstekingen

Specifiek

Tuberculose, lupes, actinomycose.

Niet-specifiek

Schimmels (C. albicans), virussen (herpes), bacteriën.

Actinomycose

Actinomycose is een niet-dentogene, specifieke ontsteking en wordt veroorzaakt door een grampositieve anäerobe bacterie (vaak de Actinomyces israelii), welke commensaal is in de mond. De bacterie infiltreert in een beschadigd gebied, dit kan een verdiepte pocket zijn, maar ook een extractie-alveole, een avitaal element of een eerder trauma. De ontsteking/bacterie breidt zich direct door de weke delen heen uit, met name richting de kaakhoek, de wang of submentaal. Na enige tijd ontstaan er fistels. Er wordt een biopt en kweek uitgevoerd, waarna een langdurige (6 weken tot 6 maanden) antibioticakuur volgt.

dr. Erik H. van der Meij, MKA chirurg – oncoloog, werd opgeleid tot MKA-chirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam en promoveerde in 2002 op het mogelijk premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies. Hij was van 2004 tot 2008 als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Aldaar volgde hij een fellowship Hoofd-Hals Chirurgie/-Oncologie. Sinds 2008 is hij als MKA chirurg-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, speekselklierpathologie en de pathologie van de mondholte.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Erik H. van der Meij tijdens de cursus Mond- en Kaakziekten.

Lees ook:

Mondafwijkingen door systeemziekten 

Welke aandoeningen van de speekselklieren zijn er?

Welke orale bijwerkingen van geneesmiddelen komen veel voor in de tandartspraktijk?

Welke afwijkingen van het kaakbot zijn er?

Welke afwijkingen van het mondslijmvlies zijn er?

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Thema A-Z