occlusie opbouw is kwestie juiste keuze

Occlusie opbouw is een kwestie van de juiste keuze

Bij occlusieopbouw is het bereiken van nieuwe fysiologische intermaxillaire verhoudingen dé grote uitdaging. Eenmaal gevonden, dient deze nieuwe relatie zodanig te worden vastgelegd dat de rest van de behandeling een relatief eenvoudige invuloefening kan zijn. Het belang van occlusale aspecten van restauraties die via een indirecte techniek zijn vervaardigd is groot. Een overzicht van richtlijnen van occlusie en articulatie.

Verslag van de lezing van tandarts-gnatoloog Ben Derksen.

Gnathologie

Er is weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar over occlusie en articulatie. Tijdens de opleiding Tandheelkunde wordt hier te weinig aandacht aan besteed en het is bekend dat er veel verschillende inzichten bestaan over dit onderwerp. Het boek van Jeffrey P. Okeson is een goede leidraad voor de concepten omtrent occlusie en articulatie. Echter is de relatie tussen occlusie en functie dermate complex dat het (volgens de criteria van evidence based dentistry) wellicht nooit zal lukken individuele occlusale factoren te relateren aan specifieke aspecten van occlusie.

Iedere patiënt heeft een andere occlusie. Functie kan verstoord raken door onjuiste behandeling, trauma, pathologie of iatrogenese. Dit laatste is een stoornis in functie ten gevolge van tandheelkundig handelen, bijvoorbeeld door overmatige mondopening, abrupte occlusale veranderingen of accumulerende stoornissen. Het doel van de tandheelkundige behandeling is behoud of herstel van een fysiologische occlusie.

Momenteel is er sprake van een toenemende focus op occlusie. Een voorbeeld is het gebruik van de T-scan, een apparaat dat premature en te zwaar belaste contacten op een objectieve manier kan detecteren. Een valkuil voor deze toenemende focus is dat we ‘occlusie neuroten’ creëren. Hieronder vallen patiënten die constant het gevoel hebben dat hun kiezen niet goed op elkaar komen.

Richtlijnen occlusie en articulatie
Aan de hand van de huidige literatuur kan gezegd worden dat klinische richtlijnen gebaseerd moeten zijn op zowel de biomechanische principes als ‘the state of art’ van de huidige therapeutische paradigma’s (Taylor et al. 2005).

Volgens H. Beyron (1954) moet occlusie voldoen aan de volgende criteria:

  • Er moeten zoveel mogelijk centric stops bilateraal aanwezig zijn bij het sluiten in maximale occlusie.
  • Elementen in de zijdelingse delen moeten zo veel mogelijk axiaal belast worden.
  • Achterwaartse beweging (retrusie) moet plaatsvinden zonder occlusaal contact.
  • Er moet sprake zijn van afwezigheid van occlusaal contact in andere richtingen dan de beweging zelf. Voorbeelden zijn groepsgeleiding tijdens laterale bewegingen en frontcontact tijdens proale beweging.
  • Aanwezigheid van adequate verticale dimensie (VDO).

Carlsson et al. (2010) noemt de volgende dogma’s:

  • De condylus positie is de superioranteriore positie van de condylus in de fossa, met discus in positie.
  • Occlusie (en articulatie) is het gelijkmatig en gelijktijdig contact posterior in centrale relatie. Bij een rechtopstaande hoofdhouding is er een zwaarder contact posterior dan anterior.
  • Er is sprake van disclusie van de postcanine elementen door frontelementen bij excentrische bewegingen: minst steile geleiding bij het streven naar disclusie.

Occlusale essentie (Derksen, Versteegh & Battistuzzi 1994)
Occlusie moet voldoen aan:

  1. Occlusale stops
  • De ‘vier poten’: In alle kwadranten moet sprake zijn van afsteuning.
  • Occlusal KISS’:
    • Bilateraal, gelijktijdig occlusaal contact bij habitueel dichtbijten.
    • Disclusie posterior bij excentrische bewegingen.
    • Geen belemmeringen in de ‘envelope of function’ van Posselt:
      • Functional angle of occlusion’ (Klineberg): in een keer dichtbijten zonder belemmering.
  1. Geledingsbanen
  • Overbite
  • Vloeiend

Knobbeltop-fossa (crista) contact
Eén stabiele occlusale stop per element kan volstaan (axiale kracht). Knobbeltop-fossa (crista) contact is heel belangrijk en eenvoudig te realiseren. Dit betekent één contact per element (axiale krachten).

Fysiologische overbite en overjet

  1. Overbite

Een overbite van 3,5-4 millimeter is ideaal, dit komt overeen met de lengte van de helft van de klinische kroon van de onderincisieven. Vaak wordt de overbite orthodontisch anders afgeleverd. Wanneer de overbite te klein (2mm) is dan heeft dit invloed op de geleidingsbaan.

  1. Overjet

De ideale overjet is 2-3 mm met vrijheid tot bewegen.

Occlusie stoornissen
Onder occlusale stoornissen vallen:

  1. Hyperbalanscontacten
    • Contact posterior zorgt bij protrusie voor disclusie. Kenmerkend is dat hierdoor TMJ klachten ontstaan.
    • Contact aan de balanszijde verhindert contact aan de werkzijde.
  2. Te steile knobbelhelling aan de werkzijde met inhiberend effect op de laterale bewegingen.

Het kauworgaan
De m. Masseter zorgt ervoor dat de kaken tegen elkaar worden getrokken. Het kaakgewricht en de gebitselement vangen dit op. Bij extreem gebruik van deze kauwspieren is het dus niet vreemd dat dit kan leiden tot TMJ klachten of (ernstige) slijtage van gebitselementen.

Klinische complicaties bij implantaten
Osteointegratie lijkt zeer goed bestand tegen zware belasting. De meest voorkomende complicaties bij implantologie ten gevolge van zware krachten zijn chipping en het losraken van restauraties. Door een bredere fossa te maken (2,5 millimeter) wordt deze kans kleiner. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar het effect op suprastructuren/restauraties bij implantaten (Barlett et al. 2007).

Restaureren
Bij het vervaardigen van restauraties ligt in het anteriore gebied de focus op de esthetiek. In de zijdelingse delen ligt de eerste focus op duurzaamheid. Welke materialen het beste gebruikt kunnen worden in welke situatie is niet heel duidelijk. Monolithisch materiaal is keihard maar zolang dit materiaal glad is, heeft dit geen nadelige gevolgen.

Verticaal dimensie verlies (VDO)
De ideale verticale dimensie is de verticale dimensie waarbij met minimaal tandheelkundig ingrijpen goede esthetiek en functionaliteit gecreëerd kan worden.
Wanneer er sprake is van slijtage dan vindt er altijd uitgroei van elementen plaats. Er moet dus een beetverhoging plaatsvinden.
Wanneer de ‘vier poten’ ontbreken moet er vanuit de centrale relatie gewerkt worden waarbij de kaakkopjes juist in het kaakgewricht geplaatst worden. De 3 P’s zijn een goed concept:

  1. Position: de positie van de condylus in het kaakgewricht.
  2. Place: de positie van tanden ten opzichte van elkaar.
  3. Pathway: er moet sprake zijn van een geleidingsbaan.

Parameters reorganisatie beet
De parameters voor het reorganiseren van de beet zijn gelijk aan de parameters die gebruikt worden voor het vervaardigen van een volledige prothese.

Parameters:

  1. Incisaallijn
  2. Kaakpositie
  3. Overbite
  4. Occlusievlak
  5. Excentrics
  6. Interdigitatie

Conclusie
Je moet streven naar occlusie-behoud. Occlusie-behoud is een kwestie van duurzame kiezen.

Ben Derksen studeerde tandheelkunde in Utrecht. Vervulde de dienstplicht als tandarts en nam een algemene praktijk over in Arnhem. Hij was 12 jaar parttime werkzaam in de Bijzondere Tandheelkunde (Zwolle) met als hoofdaandachtsgebieden gnathologie en uitgebreide restauratieve behandelingen al dan niet met behulp van implantaten (1989-2001). Sinds 2002 voert hij naast zijn algemene praktijk ook een verwijspraktijk voor implantologie, gnathologie en gebitsrehabilitatie, die vanaf 2009 gevestigd is aan de rand van Arnhem. In de loop der jaren werd hij erkend als tandarts-gnatholoog (register NVGPT), implantoloog (register NVOI) en restauratief tandarts (register NVVRT).

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Ben Derksen tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Recht

De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Begin dit jaar bleek de kwaliteitswet Wkkgz nog erg onbekend. Inmiddels ziet VvAA dat de meeste zorgverleners meer weten maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor zorgaanbieders op een rijtje.

Begin dit jaar, de nieuwe kwaliteitswet was al van kracht, bleek de Wkkgz nog erg onbekend*. Inmiddels zien we dat de meeste zorgverleners meer weten. Maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Dit maakt het lastig de concrete invulling te doorzien. Dus even terug naar de  hoofdlijnen. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor ‘zorgaanbieders’  (instellingen, praktijken, zzp’ers) zonder poespas op een rijtje. In hun onderlinge verhouding.  De komende tijd brengt Dental Info in samenwerking met VvAA verdieping op aan een aantal van de gepresenteerde hoofdonderwerpen op basis van vragen en complicaties uit de praktijk.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA.

* VvAA-onderzoek, maart 2016

Lees meer over: Kennis, Klachten, Kwaliteit, Thema A-Z, Video, Wkkgz
Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Tijdens het FDI Annual World Dental Congress in het Poolse Poznan is een nieuwe Executive Board gekozen voor de Chief Dental Officer/Public Health Section. Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, mondhygiënist en psycholoog, blijft lid van dit bestuur waar zij in 2010 toetrad.

Yvonne Buunk-Werkhoven herkozen als bestuurslid Public Health Section FDI

Nieuwe leden
Nieuwe leden zijn Dr. Kitty Hse (Hong Kong), Dr. James Taylor (Canada) and Dr. Hiram Lockhart (Bahamas).  Dr. Shlomo Zusman (Israel) blijft de chair van de Chief Dental Officer/Public Health Section. Na het plotselinge overlijden van de vorige chair, Fannye Thompson, was Shlomo Zusman waarnemend voorzitter. Hij is nu formeel benoemd.

Chief Dental Officers
De bestuursleden, Chief Dental Officers, zijn mondzorgprofessionals die overheden informeren over ontwikkelingen op het gebied van mondgezondheid en mondverzorging. Al 34 jaar komen de Chief Dental Officers bijeen tijdens het World Dental Congress van de FDI om de internationale ontwikkelingen in mondgezondheid te bespreken.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
DSD-Master Edson da Silva: Optimizing results on Anterior Aesthetic Ceramics

DSD-Master Edson da Silva: Optimizing results on Anterior Aesthetic Ceramics

De ontwikkelingen binnen de tandheelkunde gaan bijna met een angstaanjagende snelheid. Bestaat er nog een gouden standaard? DSD-Master Edson da Silva neemt u mee door de basistechnieken en de nieuwste ontwikkelingen voor behandelingen met ceramics. Meerdaagse hands-on training beschikbaar in oktober 2016 en januari 2017.

Keramische restauraties en esthetische front vervangingen
Hoe kan je een behandeling voorspelbaar laten verlopen met esthetisch het beste eindresultaat? De deelnemers worden tijdens deze intensieve training alle aspecten in keramische restauraties bijgebracht en er is extra aandacht voor esthetische front vervangingen. Alle functionele en esthetische stappen worden doorlopen. Van het digital smile design (DSD) tot het fine tunen van de hoektand-frontgeleiding in de mond.

Ethische en functionele aspect
Deze training heeft als doel om zowel het esthetische als functionele aspect optimaal te integreren waardoor de voorspelbaarheid wordt vergroot. Het maken van een Digital Smile Design (DSD), de foto’s en video’s, voor het verhogen van de case acceptatie. Naast een theoretisch gedeelte is er een hands-on training waarmee u gezamenlijk aan de slag gaat met 4 live patiënten. Simultaan zullen tandtechniekers al het werk vervaardigen. Ook dit proces wordt volledig belicht. De training is dan ook zeer geschikt voor tandartsen en tandtechniekers. De training wordt gegeven in de Engelse taal.

Data
De training vindt plaats op de volgende data in 2016:

  • Vrijdag 28 oktober (tandartsen en tandtechnici)
  • Zaterdag 29 oktober (tandartsen en tandtechnici)
  • Woensdag 2 november (tandtechnici)
  • Donderdag 3 november (tandtechnici)
  • Vrijdag 4 november 2016 (tandartsen)
  • Zaterdag 5 november 2016 (tandartsen)
  • Zondag 6 november – uitloopdag / presentatie casussen (tandartsen en tandtechnici)

Dezelfde training vindt plaats op de volgende data in 2017:

  • Vrijdag 12 januari (tandartsen en tandtechnici)
  • Zaterdag 13 januari (tandartsen en tandtechnici)
  • Woensdag 18 januari (tandtechnici)
  • Donderdag 19 januari (tandtechnici)
  • Vrijdag 20 januari (tandartsen)
  • Zaterdag 21 januari (tandartsen)

Leerdoelen 

  • Vervaardigen DSD, het maken van foto’s en video’s en een presentatie in keynote voor de patiënt.
  • Integreren functie en esthetiek
  • Alle aspecten van prepareren, afdrukken en cementeren
  • Aanbrengen van front-hoektandgeleiding
  • Evidence bespreken die betrekking heeft op de besproken onderwerpen
  • Alle technieken in de praktijk brengen tijdens behandelingen onder begeleiding van Dr. Edson da Silva

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Vrouwen zouden meer risico lopen op het ontwikkelen van droge socket na het trekken van tanden, aldus een nieuwe studie van het Journal of the American Dental Association. Het risico werd nog hoger bevonden bij vrouwen die gebruik maken van hormonale anticonceptie.

Oestrogeen
Droge socket, ook bekend als alveolaire ostitis (AO), ontstaat nadat een tand is getrokken en er geen of weinig bloedstolling ontstaat in de holte. Het is niet zeker waardoor dit wel of niet gebeurt, maar mogelijk is dat oestrogeen hierbij een rol speelt. In het onderzoek werd een risicobeoordeling en gevoeligheid analyse gemaakt van AO. De uitkomsten toonden aan dat vrouwen een grotere vatbaarheid voor AO hebben. De rol van oestrogeen blijft hierbij onduidelijk.

Hormonale anticonceptie
De onderzoekers vroegen zich af of er een correlatie zou bestaan tussen hormonale anticonceptie en risico voor het ontwikkelen van droge socket. Daarom werden dit en overige factoren geanalyseerd. Hierbij werd gekeken naar alle vrouwen, alle mannen, wel- en niet-rokers en naar het wel of niet gebruiken van hormonale anticonceptiva bij vrouwen.

Roken groot effect
13,9 procent van de vrouwen die gebruik maakten van hormonale anticonceptie middelen ontwikkelden AO, tegenover 7,5 procent bij de vrouwen die dit niet deden. Rokers kregen het in 10,5 procent van de gevallen, terwijl 7,5 procent van de niet-rokers dit kregen. Over het algemeen ontwikkelden 8,8 procent van de vrouwen AO. Bij 6,3 procent van de mannen was dit het geval. Roken bleek hierbij de grootste risico factor.

Verder onderzoek
Bienek en Filiben, de onderzoekers, hopen dat toekomstige studies ook verschillende types anticonceptiemiddel mee gaan nemen in hun onderzoek, en hierbij ook gaan kijken of vrouwen wel of niet menstrueren. Dit is van belang omdat er veel verschillende soorten anticonceptie bestaan en de formules hiervan blijven ontwikkelen. Meer onderzoek zou kunnen helpen om te kijken welk soort anticonceptie het best past bij wie, en wat voor bijwerkingen de substanties in dit middel wel of niet zouden kunnen hebben.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

Lees meer over: Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z
Voorbeeldfilmpjes

Voorbeeldfilmpjes Gewoon Gaaf met motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering is een constructieve manier om in te zetten bij Gewoon Gaaf. Goede sturende gespreksvoering, waarbij de patiënt met zijn zorgbehoeften, wensen en mogelijkheden centraal staat, is nog niet eenvoudig. Het Ivoren Kruis maakte daarom zes voorbeeldfilmpjes.

Bij Motivational Interviewing is en blijft de patiënt verantwoordelijk voor de eigen keuzes en gedrag ten aanzien van zijn mondgezondheid. Motivational Interviewing motiveert niet door te overtuigen, maar door de eigen motivatie van de patiënt te vergroten. Hierin is wel degelijk te sturen door het stellen van de juiste vragen.

Voorbeeldfilmpjes

Hoe kun je de overgang naar Gewoon Gaaf ter sprake brengen?
De moeder staat open voor een overgang naar Gewoon Gaaf voor haar derde kindje.

Hoe kun je de overgang naar Gewoon Gaaf ter sprake brengen?
Deze moeder schrikt. Ze heeft weerstand tegen de overgang naar de nieuwe methode voor haar derde kindje en ziet op tegen het korte terugkominterval. De mondzorgverlener neemt de weerstand weg.

Hoe leg je uit dat de ouder verantwoordelijk is voor het kindergebit?
De moeder legt de verantwoordelijkheid voor het gebit bij haar dochter. In dit gesprek stuurt de mondzorgverlener aan op gedragsverandering in de vorm van dagelijks napoetsen.

Hoe leg je uit dat fluoridebehandelingen en sealants bij Gewoon Gaaf niet meer standaard bij het behandelprotocol horen, maar op indicatie van risico gebeuren?
Deze moeder is verbaasd dat haar zoon geen fluoridebehandeling krijgt en dat zijn tanden niet worden geseald. Dat gebeurde toch altijd? De mondzorgverlener neemt weerstand weg.

Hoe stimuleer je mondhygiënegedrag bij een puber?
Deze toegankelijke puber denkt dat ze haar gebit goed verzorgt. Ze baalt dat ze een gaatje heeft. De mondzorgverlener stimuleert haar mondzorggedrag vol te houden en het nóg beter te gaan doen.

Hoe maak je contact met een puber? 
De informatie die de mondzorgverlener geeft doet de ‘niets’. Er is geen contact. Te zien is hoe de mondzorgverlener contact maakt met de puber. Als het contact er eenmaal is, kan de mondzorgverlener de puber wel bereiken en stimuleren meer zijn best te doen bij de verzorging van zijn gebit.

Gewoon Gaaf
Gewoon Gaaf is een individuele cariëspreventiemethode op basis van risico-inschatting voor kinderen van 0-18 jaar en hun ouders. Gewoon Gaaf laat ouder en kind inzien wat hun eigen invloed is op het ontstaan en vooral het voorkomen van cariës. Wie goed zijn tanden poetst en er een verstandig consumptiepatroon op nahoudt, kan zijn gebit gewoon gaaf houden. Tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten zetten zich in de zelfzorg van ouder en kind te stimuleren.

Bekijk ook het stappenplan Gewoon Gaaf.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
Google

Google: de weg naar nieuwe patiënten

Meer en meer patiënten plegen Google raad bij pijn, voordat zij naar een praktijk toe stappen. Naast de nodige tips en tricks komen zij hier ook in aanraking met artsen en praktijken. Om deze reden is goede zichtbaarheid op internet dan ook steeds belangrijker aan het worden voor elke tandarts. Doe de testen en kom erachter of u zelf goed vindbaar bent of niet!

Stap 1 – Ben ik zichtbaar?

Een goede eerste stap om erachter te komen of u wel of niet goed zichtbaar bent is het simpelweg googelen van “tandarts [plaatsnaam]”, aangezien dit bij verre weg de meest gebruikte manier is waarop mensen u zullen proberen te vinden. Vervolgens kan u op verschillende manieren verschijnen.

Algemene advertentiepagina’s
Naamsvermelding op bijvoorbeeld startpagina’s zorgt voor vindbaarheid, maar daar houdt het dan ook op. Hier zullen vaak ook andere praktijken op vermeld staan waardoor dit geen ‘unieke aandacht’ oplevert.

Google Maps
Ideaal is het als u direct bovenaan de pagina verschijnt, met praktijknaam en – website en een pinnetje op een kaart van Google Maps. Heel duidelijk en het zorgt dat iedereen direct weet waar ze moeten zijn. Om hierop te komen moet Google uw bedrijf kwalificeren.

Eigen praktijkwebsite
Een goede praktijkwebsite is veel waard. U kunt hier niet alleen veel informatie kwijt, maar ook kunt u, met de juiste online strategieën, zorgen dat u op meer dan een manier vindbaar wordt.

Stap 2 – ‘Ego-googelen’

U bent niet de enige die dingen over uzelf en uw praktijk verspreid op internet – nee, ook anderen doen dit, en dat gaat tegenwoordig snel. Zoek daarom eens op uw praktijknaam en kijk wat u tegenkomt, ook naast uw eigen website en Google Maps-tekentje. Zo zijn er meerdere recensie-websites en uiteraard ook een breed scala aan sociale media waar van alles op wordt verspreid. Sociale media is überhaupt ook een goede om zelf actief op te zijn – zowel om te lezen wat er over de praktijk wordt gezegd als om de praktijk te promoten.

Bron:
ZWP online.de

 

Lees meer over: E-health, Kennis
gebitsslijtage

Is ernstige gebitsslijtage altijd ernstig?

Tandartsen zien steeds patiënten met ernstige gebitsslijtage. Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Wanneer kunt u het beste behandelen en wat zijn de behandelopties?

Verslag van de lezing van dr. Bas Loomans.

Etiologie slijtage
Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Zo is erosie onder andere te herkennen aan slijtage op de ‘niet-kauwvlakken’, overstaande vullingen en verschillen in slijtage van glazuur en dentine. Voor slijtage met een mechanische component geldt dat de afname van dentine en glazuur gelijk is. Het is goed om altijd oplettend te zijn, soms kan er een vreemde verdeling van aangedane elementen zijn.

Alleen door een goede diagnose te stellen kan de patiënt bewust worden gemaakt van het probleem en kunnen er preventieve maatregelen getroffen worden. De diagnose is leidend voor het behandelplan. Zonder goede diagnose ook geen prognose.

Klinisch onderzoek naar ernstige gebitsslijtage: ESO-project
Het doel van dit project is het onderzoeken van de diagnostiek en etiologie van ernstige slijtage. Onderzoekspatiënten moeten volledige tandbogen hebben met ernstige gegeneraliseerde slijtage.
Er worden twee verschillende behandelstrategieën vergeleken:

  1. Niet-restauratieve behandelopties (counseling & monitoring)
  2. Restauratieve opties

Voor dit onderzoek zijn 172 patiënten geïncludeerd. 27% is vrouw en 101 patiënten zijn restauratief behandeld. Recall vindt plaats na 1,3 en 5 jaar.

Processen in de mond
Verschillende factoren hebben invloed op het ontstaan van slijtage:

  1. Chemische processen: zuren, reflux, medicatie, eetstoornis.
  2. Modificerende factoren: speeksel, kauwkrachten, weke delen en hun bewegingen (bijv. tong), abnormale eet- en drinkstoornissen.
  3. Mechanische processen: klemmen, knarsen.

Bij slijtage is er meestal sprake van een combinatie van factoren waarbij erosie de katalysator is.

Reflux en bruxisme
De individuele factoren ‘reflux’ en ‘bruxisme’ zijn belangrijk etiologische factoren.

1. Bruxisme

Typisch voor mensen die klemmen is dat er afdrukken van de gebitselementen zichtbaar zijn in het gebit. Ook is de m. Masseter vaak beiderzijds hypertrofisch. Bruxisme verhoogt de kans op falen van posterieure restauraties met factor 2,7. Bewustwording en uitleg van de aanwezigheid van bruxisme is erg belangrijk.

2. Reflux

Aanwezigheid van reflux komt vaker voor dan men denkt. Meestal is er sprake van een eetstoornis of overgeven. Klinische symptomen zijn zuurbranden, regurgitatie, dysfagie, chronisch heesheid, hoesten en een geïrriteerd palatum (rood en jeukend). Het is niet voor iedereen bekend dat er sprake is van reflux. Bij afwezigheid van klinische symptomen wordt er vaak gesproken van een ‘silent refluxer’.  Naar schatting lijkt dat 40% van onderzoekspatiënten (ESO-project) een link met reflux heeft. Wanneer u als tandarts een vermoeden heeft dat er sprake is van reflux dan kan de patiënt worden doorverwezen naar de huisarts zodat er een maagzuurremmer voorgeschreven kan worden.

Conclusie etiologie

  • De eerste stap is kijken hoe slijtage zich presenteert.
  • Kijk naar klinische verschijningsvormen.
  • Bedenk dat ernstige gebitsslijtage bijna altijd multifactorieel is.
  • Vorm een beeld in hoeverre mechanische, chemische en modificerende factoren een rol hebben.
  • Het geeft niet een direct antwoord of er een behandelnoodzaak bestaat.

Overweging wel of niet restauratief ingrijpen bij slijtage
Wanneer er sprake van slijtage is, kan men kiezen om restauratief te behandelen maar ook om (eerst) niets te toen. Deze keuze tussen restauratief en niet-restauratief behandelen is onder andere afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt. Wanneer er geen hulpvraag is, dan is afwachten een goede keuze mits de pulpa niet (bijna) blootligt.

Niet-restauratief behandelen – counseling & monitoring.
Vaak is er een trage progressie van slijtage en zijn er periodes van activiteit en inactiviteit. Een terughoudende houding kan daarom op zijn plaats zijn. Counseling & monitoring is ook bij een hoge mate van slijtage mogelijk. Door de behandeling uit te stellen, wordt ook de herbehandeling uitgesteld. Dit is een voordeel.

Het is wel belangrijk om de progressie te monitoren. Dit kan door gebitsmodellen te vervaardigen of door een 3D scan te maken. Voordeel van niet-restauratief behandelen is dat de patiënt probleemeigenaar is en zelf inziet of het goed of fout gaat. Indien er uiteindelijk wel noodzaak tot behandeling blijkt te zijn dan is er een beter commitment (shared decision making). Het risico op ‘supervised neglect’  is onterecht bij correcte dossiervoering.

Klinische procedure

  • Afdrukken maken (eventueel digitaal)
  • Intra-orale opnames maken
  • Preventieve adviezen geven
  • Notatie in dossier
  • Deze procedure moet elke drie jaar herhaald worden mits er geen eerdere hulpvraag is.

Opties in zijdelingse delen bij ernstige slijtage
Het restauratief behandelen van slijtage kan op verschillende manieren. De volgende technieken zijn bekend.

  1. Traditionele Dahl behandeling

Door alleen een frontcontact aan te brengen, zal occlusie zich herstellen door eruptie in de zijdelingse delen en intrusie in het front. Vaak is er na een paar maanden weer contact zijn tussen de kiezen.

  1. Posterior Dahl

Deze techniek wordt toegepast wanneer er alleen slijtage is van de achterste molaren. Deze molaren worden alleen opgebouwd tot maximaal ongeveer 2 millimeter. Hierdoor wordt er eerst een open beet gecreëerd en dit voelt vreemd aan voor de patiënt. Het blijkt dat de occlusie na 2 weken weer goed is en dat de  patiënt weinig discomfort ervaart. Er zijn ook gevallen bekend waarbij deze techniek niet werkt, meestal omdat er sprake is van te weinig occlusale kracht.

  1. Revolutionaire techniek

Deze techniek wordt beschreven in een artikel van Banerji et al. (2014). Elementen waarbij sprake is van een Crack Tooth Syndrome worden overkapt met 2 millimeter composiet. Het grootste deel van patiënten is hiermee van de pijn af. Na een paar maanden is het element geïntrudeerd en kan er een definitieve vulling gemaakt worden. Van de 151 patiënten waren er 20 falers en 4 patiënten die de behandeling niet accepteerde.

  1. Volledig opbouwen

Het volledig opbouwen is mogelijk met verschillende materialen zoals direct, indirect of hybride (combinatie van direct en indirect) composiet. Uit een subgroep van 35 patiënten van het ESO-onderzoek blijkt dat composietrestauraties een overlevingspercentage van 93% hebben na 4 jaar. Er is sprake van falen bij verkleuring, chipfractuur, cohesieve fractuur of bulkfractuur. Frontvullingen blijken het slechtst te doen, gevolgd door molaren en premolaren.

Tussen direct en indirect composiet lijken verschillen te zijn in faalgedraag. Indirecte composietrestauraties kunnen dwars door de kroon van de dragende of niet-dragende knobbel breken. Een goede verklaring voor dit verschil is er (nog) niet.

Take home message

  • Gebitsslijtage is bijna altijd multifactorieel
  • Herken individuele slijtagefactoren
  • Counseling & monitoring is ook behandelen
  • Hanteer minimaal invasieve behandeltechnieken
  • Composiet rehabilitaties lijken het goed te doen in deze patiëntengroep
  • Partieel opbouwen is posterior mogelijk (Dahl)

Bas Loomans is in 2007 gepromoveerd op het gebied van de adhesieve tandheelkunde. Hij is senior-onderzoeker op het Radboudumc en is betrokken bij onderzoek, onderwijs, postacademische cursussen en geeft lezingen in binnen- en buitenland. In 2008 heeft hij als gastdocent/onderzoeker op de KU Leuven gewerkt (Prof.dr. B. van Meerbeek). Hij is op dit moment projectleider van een klinisch onderzoek naar de etiologie en behandeling van ernstige gebitsslijtage aan het Radboudumc in Nijmegen. Naast zijn aanstelling op de universiteit is hij twee dagen per week werkzaam als algemeen practicus in een verwijs- en groepspraktijk in Nijmegen, waar zijn speciale aandacht uitgaat naar de adhesieve en reconstructieve tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Bas Loomans tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
parodontitis

60% meer kans op hart- en vaatziekte bij parodontitis

Nicky Beukers heeft als eerste in Nederland een grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten. In andere landen werd dit al eerder onderzocht.

Onderzoek onder 60.000 patiënten
Beukers, tandarts-parodontoloog aan het ACTA, onderzocht de gegevens van ruim 60.000 patiënten van ACTA en studeerde hiermee cum laude af in de parodontologie. Zij concludeert dat de kans dat iemand een hart- en vaatziekte heeft zestig procent groter is als deze patiënt ook parodontitis heeft. Dit geldt ook als andere invloeden zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol worden meegenomen.  Zij stelt: “Het is nog niet duidelijk of de tandvleesontsteking zélf daadwerkelijk zorgt voor een hogere kans op hart- en vaatziekten, maar er zijn wel allerlei plausibele verklaringen.” De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in de Journal of Epidemiology & Community Health.

Wat is eerst?
In een vervolgstudie gaat Beukers onderzoeken wat eerst is: parodontitis of hart- en vaatziekte. Zodra de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn kan met meer zekerheid worden aangegeven of parodontitis een oorzaak is van hart- en vaatziekten.

Bron:
ACTA en Journal of Epidemiology & Community Health

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
poetsles in Kidsfabriek

Mondhygiënisten razend populair tijdens Kidsfabriek

Op 20 augustus vond in de SPP-hal in Ulft de Kidsfabriek plaats. Bij dit gratis event voor kinderen van 4-12 jaar werd mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna voor de derde keer uitgenodigd. Organisator en vrijwilliger Jan ten Asbroek: “Ik had het niet verwacht toen we haar voor de eerste keer uitnodigden dat het zo’n succes zou worden.”

Jan vervolgt: “We wilden graag tussen die zoete ranja en pannenkoeken een gezondheidsthema hebben, maar we hadden er een hard hoofd in dat de kinderen de mondhygiënist echt leuk zouden vinden. Maar vanaf het eerste jaar loopt het bij de mondhygiënisten juist storm. Lieneke houdt niet van half werk en weet ook nog eens de media goed te vinden waar we haar heel dankbaar voor zijn.”

Oren, ogen en handen te kort
Het event de Kidsfabriek trok vorig jaar 1200 kinderen en nadat het team aan mondhygiënisten vorig jaar al was uitgebreid naar 4, moesten er dit jaar zelfs 7 mondhygiënisten ingezet worden. Dit aantal maakte dat Lieneke een heus draaiboek in elkaar moest zetten.  Het bijna verdubbelde aantal mondhygiënisten bleek echter nog te weinig. Mondhygiënist Christiane Westerman: “Ik kon dit keer wel wat relaxter werken doordat we hadden afgesproken om één ding tegelijk te doen. Toch stonden er kinderen letterlijk in de rij voor een poetsles.”

De kinderen konden naast poetsles via motivational interviewing ook een workshop pH-meten van diverse drankjes volgen en via posters een quiz doen. Voor de allerkleinste was bedacht om voorlees-sessies te houden uit het boekje Johnny Joker maar daar kwamen ze in het geheel niet aan toe.

poetsles in Kidsfabriek

Wetenschappelijk onderzoek
Tijdens de Kidsfabriek werd er een wetenschappelijk onderzoek gehouden, net als vorig jaar. Met dat verschil dat er vorig jaar een onderzoek werd gedaan naar de houding van de ouders ten opzichte van poetsen en voeding en dit jaar werd er een vragenlijst doorgenomen met de kinderen. Hierbij werd onderzocht of er een gedragsbeïnvloeding werd bewerkstelligd door de mondhygiënisten. Zouden zij hun poetsgedrag en eetpatroon veranderen? Zouden ze na deze indrukken naar de mondhygiënist in de praktijk willen gaan? Als de kinderen de poetsles volgden en de vragenlijst in hadden gevuld onder leiding van Yvonne Buunk-Werkhoven of Lieneke Steverink-Jorna konden ze een gesponsorde goodybag mee naar huis nemen. Doordat de kinderen deze tas de hele dag met zich meedroegen, maakten ze als het ware reclame waardoor er nog meer kinderen naar de Mondhoek kwamen.

De onderzoeken van vorig en dit jaar kunnen leiden tot een wetenschappelijk artikel. In juni is er al een posterpresentatie in Basel (Zwitserland) geweest van de eerste resultaten tijdens het International Symposium Dental Hygiene. Deze poster hing ook bij de ingang van de Kidsfabriek.

poetsles in Kidsfabriek

Favoriet
Tijdens het geven van een poetsles werd Lieneke gevraagd om even naar een vrouw te luisteren die bij haar was aangeschoven. Deze vrijwilligster had bij de uitgang gestaan en pikte daar de reacties op van de vertrekkende kinderen. “Je zult het niet geloven, maar als ik vraag wat ze het leukste vonden van de hele Kidsfabriek, dan noemen de meeste kinderen jullie! Zelfs bij een 14-jarige puber waren jullie favoriet”, zei de vrouw. Bij het horen van dit goede nieuws, gaven de mondhygiënisten elkaar een high five. “Daar deden ze het voor, zegt Lieneke”.

Ook hield de regionale krant De Gelderlander een interview en maakte een cameraman een impressie. Deze impressie wordt binnenkort via de NVM verspreid.

poetsles in Kidsfabriek

Plannen
Mondhygiënist Kristine Takrovskaja: “Ik weet dat er in Amsterdam een fabriekshal is die ook maar één keer per jaar wordt gebruikt. Misschien kan daar ook zoiets worden opgezet samen met andere ondernemers?”

Voor volgend jaar heeft Lieneke nu al plannen. “Zodra we de cijfers hebben uitgewerkt, kunnen we nog doelgerichter werken. We hebben al een korte evaluatie gehouden met de mondhygiënisten zodat we volgend jaar nog meer kunnen focussen. We hebben waarschijnlijk al bereikt dat kinderen en hun ouders vertrouwd raken met het begrip ‘mondhygiënist’ en weten we kennis en vaardigheden te vergroten. Maar ik merk nog onvoldoende dat de kinderen nu echt naar de praktijk willen komen en ook is het nog te onbekend wat het vak van Mondhygiënist nu precies inhoudt. Bovendien heb ik nog niet kunnen bereiken dat het een feestje wordt voor alle professionals in de mondzorg. Tot nu toe heb we alleen op de vloer kunnen staan met mondhygiënisten en het zou zo mooi zijn als we met zijn allen onze goede intenties zouden kunnen laten zien. Dat we naar voren kunnen komen als een compleet mondzorgteam. Samenwerken in de mondzorg is ontzettend belangrijk en juist bij promotie van preventieve mondzorg zou je heel goed samen naar buiten kunnen komen. Ik zou het fantastisch vinden als tandartsen het project zouden willen steunen”, zegt Lieneke.

Wie
Lieneke werd tijdens de Kidsfabriek ondersteund door mondhygiënist, psycholoog en wetenschapper Yvonne Buunk-Werkhoven waarmee ze tevens een wetenschappelijk artikel zal schrijven. De andere vrijwillige mondhygiënisten waren: Nevin Kenger, Christianne Westerman, Kristine Takrovskaja, Madelon Voortman en Dorien Freriks. Allen waren moe maar voldaan na de Kidsfabriek ’16. Op naar 2017!

kidsfabriek-team- poetsles

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
10 tips

10 tips voor gastvrijheid in de praktijk

In de horeca gaat men ervan uit dat u vriendelijk wordt ontvangen, de horeca  gelegenheid er netjes uitziet en zo ook uw gastheer. Dat u vriendelijk wordt aangesproken en aandacht krijgt van de medewerkers. Eigenlijk zou dat in een tandartspraktijk niet anders moeten zijn. Een tandartspraktijk is immers ook een dienstverlenende organisatie waar u gasten ontvangt.

10 tips
Willem Reimers gaf daarom tijdens het Event voor de Balie Assistent 2014 tien gastvrijheidstips die direct in uw praktijk toepasbaar zijn:

  1. Kleren maken de man (of vrouw). Wees dan ook nooit underdressed, maar zeker ook niet overdressed. Beperk daarbij uw sieraden en make up tot een minimum.
  2. Behandel de patiënten als gast. Het zijn uw vrienden niet.
  3. Tutoyeer nooit, maar vousvoyeer.
  4. Een slechte ontvangst is een slechte presentatie voor de praktijk. Hetzelfde geldt voor het vertrek, want de laatste ervaring blijft het beste hangen bij de patiënt.
  5. Sta op als de patiënt voor het eerst komt en geef hem een hand.
  6. Wees gemeend vriendelijk en netjes.
  7. Noem zoveel mogelijk de patiënt bij naam.
  8. De telefoon is de grootste moordenaar. Geef ook daar de patiënt de volste aandacht.
  9. Wees duidelijk en eerlijk naar de patiënt toe, maar verhef nooit uw stem.
  10. Niet schoon: geen excuus: ook niet in de ontvangstruimte. De praktijk mag oud en gedateerd zijn, maar nooit vies of rommelig.

Verslag door Anna Berends van Loenen (Qanz), www.balie-assistent.nl
Anna begeleidt tandartspraktijken met management en organisatie vraagstukken. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie, balie en praktijkmanagement.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Nieuwe app ontmoedigt jongeren om te gaan roken met selfie

De nieuwe app Smokerface wil jongeren ontmoedigen om te gaan roken. Aan de hand van een selfie kan de app aantonen hoe je er later uit gaat zien als je rookt.

Transformatie
De applicatie transformeert de selfie op basis van wetenschappelijke data. In 3D wordt vervolgens aangetoond hoe je eruit zou kunnen zien in 1-15 jaar als je rookt. Roken versnelt namelijk het verouderingsproces van de huid.

Informeren
Titus Brinker, de ontwikkelaar van de applicatie, geeft aan dat het niet de bedoeling is om jongeren bang te maken maar om ze te informeren wat roken met je huid kan doen. Volgens Brinker is het voor jongeren heel erg belangrijk om er goed uit te zien. Daarom zou de applicatie helpen om roken te ontmoedigen, aangezien het duidelijk aangeeft wat de gevolgen zijn.

Bestrijding tabaksgebruik
Harvard Professor Nancy Rigotti, directeur van het Tobacco Research and Treatment Unit van het Massachusetts General Hospital: ” Op het gebied van de bestrijding van het tabaksgebruik is er behoefte aan nieuwe en betere manieren om jongeren van nicotine af te houden. De Smokerface app zou hier geschikt voor kunnen zijn en moet daarom goed geëvalueerd worden”.

App
Smokerface is beschikbaar voor iOS en Android. De app is gratis.

Bron:
Aufklärung gegen Tabak e.V.

 

Lees meer over: E-health, Kennis
inzamelen tanden voor strijd tegen olifantenstropers

Inzamelen tanden voor strijd tegen olifantenstropers in Afrika

Elysee Dental roept de tandheelkunde op om tanden in te zamelen voor Human Tusk, het afstudeerproject van Tim van der Mee waarmee hij de strijd tegen olifantenstropers in Afrika wil aankaarten.

Als tandarts kom je tenslotte regelmatig in contact met patiënten waarbij een tand of kies getrokken moet worden of patiënten die aan het wisselen zijn. Een kleine moeite om aan de patiënt te vragen of zijn of haar tand ingezet mag worden voor het goede doel.

Inzamelen tanden voor Human Tusk
De oproep in de media van Tim van der Mee, voor het inzamelen van menselijke tanden voor zijn afstudeerproject Human Tusk, heeft tandtechnisch lab Elysee Dental ter harte genomen.
Human Tusk is een afstudeerproject van Tim van der Mee – student aan de Willem de Kooning Academy – waarmee hij een maatschappelijk probleem wil aankaarten. Tim van der Mee: “Ik wil dit kunstproject inzetten voor de strijd tegen olifantenstropers in Afrika.”

Wat is hij van plan? Een grote slagtand van een olifant namaken. Met mensentanden dus. Mensentanden bestaan ook deels uit ivoor. Door de opbrengst van de verkoop van de slagtand te doneren aan organisaties die strijden tegen de ivoorjacht, geven wij vanuit de mens iets terug aan de olifant. We bestrijden ivoor met ivoor.  Voor zijn project heeft Tim ongeveer 2.800 tanden nodig.

1 euro per tand of kies voor het goede doel
Elysee Dental wil graag haar netwerk gebruiken om Tim te helpen zijn doel te realiseren. Als tandtechnisch lab vindt vindt Elysee Dental dat de tandheelkunde er ook een oordeel van moet hebben. Daarom stelt Elysee Dental voor elke tand of kies die via hen ingestuurd wordt € 1, – beschikbaar voor een (nog nader te bepalen) tandheelkundig doel in Afrika. Om de tandarts te helpen bekendheid te geven aan de deelname aan dit project stelt Elysee Dental gratis promotiemateriaal beschikbaar.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
botvervanger met groeifactoren

Nieuwe botvervanger met groeifactoren

Dongyun Wang van ACTA ontwikkelde voor haar promotieonderzoek een nieuwe botvervanger. Het materiaal kan groeifactoren uitscheiden en hiermee botherstel stimuleren, naast het functioneren als dragermateriaal waarop een laag is aangebracht van bijvoorbeeld calcium of fosfaat (scaffold).

Bij het botherstel wordt op de plaats van het defecte bot eerst een scaffold gemaakt. Daarna doen groeifactoren uit hun bloed het werk waarbij botvormende cellen worden aangetrokken om nieuw bot aan te maken. Het bot is dus niet alleen een botvervanger maar is ook een dragermateriaal.

Vervolgstudie
Het nieuwe materiaal kan in de toekomst misschien gebruikt worden in combinatie met kankergeneesmiddelen bij behandeling van botdefecten door kanker. In een vervolgstudie wordt hiernaar gekeken.

Promotie
Wang verdedigt haar proefschrift Osteoinductive and antibacterial biomaterials for bone tissue engineering op 21 september aan de Vrije Universiteit.

Promotorprof. dr. Daniel Wismeijer en de copromotor: dr. Yuelian Liu (beiden Orale Implantologie, ACTA)

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
versleten-dentitie

Restaureren van een versleten dentitie – een teambenadering

Voorspelbare functie en esthetiek van de definitieve restauratie bij patiënten met een (ernstig) versleten dentitie vereist een gezamenlijke klinische en technische benadering door tandarts en tandtechnicus. Wat zijn de gevolgen van slijtage, welke aspecten zijn van belang bij behandeling en welke materialen hebben de voorkeur?

Verslag van de lezing van prof. dr. Daniel Edelhoff

Slijtage dentitie
De aanwezigheid van gebitsslijtage is internationaal een toenemend probleem. Een normale jaarlijkse afname van glazuur op de occlusale vlakken varieert van 29ųm (molaren) tot 15 ųm (premolaren). Wanneer het glazuur sneller slijt dan kan dit leiden tot pathologische slijtage. Wanneer het dentine blootligt, gaat slijtage tien keer sneller. Belangrijk bij slijtage patiënten is om de gehele problematiek in kaart te brengen. Zo is de prognose onder andere afhankelijk van de parodontale situatie en kunnen de overlevingspercentages erg verschillen. Zo geldt voor gebitselementen in een parodontaal gezonde situatie een 50-jaarsoverlevingspercentage van meer dan 99,5% (Holm-Pedersen et al. 2007). Bij patiënten die regelmatig parodontale behandeling ondergaan (60-80% botverlies aan het begin van de follow-up) geldt een10-jaarsoverlevingspercentage van 93% (Pretzi et al. 2008).

Gevolgen slijtage: Occlusal Plane  en gebitsklasse
De positie van de occlusal plane heeft invloed op spraak, kauwfunctie en esthetiek (lachlijn). Deze positie wordt bepaald door de diepte van de beet (verticale hoogte) en het dento-alveolaire complex. Wanneer er sprake is van slijtage dan verandert deze positie. Patiënten met gebitsslijtage klagen meestal over verminderde esthetiek (59%), gevoeligheid (40%), functionele problemen (17%) en pijn (14%). Bij mannen komt slijtage vaker voor dan bij vrouwen.

Slijtage in de zijdelingse delen heeft effect op het front: er ontstaat een klasse III/end-to-end relatie in het front. Bij herstel van verticale dimensie moeten er weer adequate relaties gecreëerd worden. Volgorde van opbouwen is hierbij van belang.

Behandeling gebitsslijtage
Bij behandeling van slijtage moeten verschillende aspecten meegenomen worden:

  • Fonetiek
  • Pupillijn (foto’s)
  • Relaties d.m.v. een facebow-registratie
  • Profiel (zachte weefsels). Voor de westerse populatie geldt de volgende verhouding: 40-50% bovenste gezichtshelft (bovenkant neus- neusliphoek), 55-60% onderste gezichtshelft (neusliphoek – kinpunt).

Wanneer er wordt gekozen voor behandeling van slijtage dan is het verstandig om eerst splint-therapie toe te passen. Op deze manier kan de patiënt eerst wennen aan de juiste beethoogte. Aan de hand van o.a. de bovengenoemde gegevens wordt er een wax-up gemaakt. Aan de hand van de wax-up wordt er vervolgens een splint vervaardigd. 

  1. Uitneembare conventionele splint (opbeetplaat
    Meestal wordt er gebruik gemaakt van een opbeetplaat in de gewenste beethoogte die over de gebitselementen van de bovenkaak ligt. Deze conventionele opbeetplaat heeft een aantal nadelen:
    – Discomfort voor de patiënt
    – Invloed op spraak
    – Esthetisch minder fraai
    – De splint wordt niet altijd geaccepteerd
    – Effect afhankelijk van motivatie van de patiënt (compliance)
  1. Uitneembare CADCAM splint
    Een andere soort uitneembare splint wordt vervaardigd met behulp van de CADCAM techniek. De materialen die hiervoor gebruikt worden, hebben bij een dikte van 0,6 millimeter nog steeds een goede sterkte: Empress CAD 500N, e.max CAD 800N, Paradigm MZ100 >1000N (Schlichting et al. 2011). De CADCAM splint is tandkleurig en er wordt zowel een voor de boven- als voor de onderkaak vervaardigd. De juiste morfologie en esthetiek kan toegepast worden. Als een soort volledige brug wordt de splint op de (ongeprepareerde) gebitselementen geplaatst. Omdat de splint minder opvallend is wordt het dragen van de splint beter geaccepteerd. Automatisch wordt er meer zekerheid gecreëerd met betrekking tot acceptatie van de nieuwe beethoogte voor de patiënt. Ook geeft deze splint een goede mogelijkheid om de toekomstige morfologie, esthetiek en fonetiek uit te testen. De splint kan 23-uurs per dag gedragen worden waardoor een kortere gewenningsperiode mogelijk is. Mocht de splint niet bevallen dan kan er een nieuwe vervaardigd worden.
  1. Niet-uitneembare splint
    Naast de uitneembare splint kan er ook gekozen worden voor een niet-uitneembare vaste splint. Dit zijn (partiële) kronen vervaardigd met de CADCAM-techniek (PMMA). Deze kronen kunnen voor 1 à 2 jaar in situ gelaten worden. Deze methode wordt door patiënten erg goed geaccepteerd.

Slijtvastheid materialen
Voor slijtage opbouw kunnen verschillende materialen gebruikt worden.

Stawarczyk et al. (2013) onderzocht de mate van slijtage bij verschillende CADCAM materialen. Voor dit onderzoek werd tandglazuur als ‘antagonist’ gebruikt. PMMA slijt het hardst, gevolgd door composiet. Van deze materialen is glaskeramiek het beste bestand tegen slijtage.

Smales et al. (2007) onderzocht de 10-jaarsoverlevingspercentages van directe composiet restauraties versus indirecte goud(porseleinen) restauraties. Voor de directe restauraties gold een overlevingspercentage van 62% na 10 jaar. Falen was meestal het gevolg van fractuur van de restauratie. Voor de indirecte restauraties gold een 10-jaarsoverlevingspercentage van 74,5%. Falen van de indirecte restauratie was meestal het gevolg van het loskomen van de kroon, endo-problematiek of extractie.

Monolithisch lithiumdiscilicaat (IPS e.max Press) wordt ook gebruikt voor het opbouwen van slijtage. In tegenstelling tot de multilayerd veneers (waarbij vaak chipping optreedt) treden er amper mislukking op bij monolithische onlays met een minimale dikte van 1 millimeter.

Daniel Edelhoff is in Düsseldorf opgeleid tot Certified Dental Technician waarna hij tandheelkunde ging studeren in Aachen. In 1994 behaalde hij de titel Doctor of Medical Dentistry. Hij deed promotieonderzoek en werkte aan de universiteit van Portland, Oregon. In 2003 promoveerde hij aan de Universiteit van Aachen. Hij is nu hoogleraar en hoofd van de afdeling ‘Prosthodontics and Dental Material Sciences’ op de Ludwig-Maximillians Universiteit in München. Sinds 2014 is hij actief lid van The European Academy of Esthetic Dentistry (EAED). Edelhoff is redacteur van het onderzoek tijdschrift Clinical Oral Investigatons.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Daniel Edelhoff tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
nazorg pardontologie

Nazorg: de sleutel tot parodontaal succes

Nadat de actieve parodontale behandeling is afgerond en er een gezonde situatie is bereikt volgt de nazorgfase. Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen?

Parodontale nazorg
Waarom is nazorg zo belangrijk? Wat houdt goede nazorg in en hoe vaak laat je de patiënt terugkomen? Het doel van nazorg is het handhaven van het resultaat dat met actieve parodontale behandeling bereikt wordt. Idealiter is de parodontale therapie geslaagd wanneer de volgende scores worden bereikt:

  • Plaque score < 15%
  • Bloedingscore <10%
  • Rest pocket < 5 mm
  • Beperkte furcatieproblematiek

Nazorg op de lange termijn
Wat is het effect van nazorg op de lange termijn? Een goed behandelresultaat na de actieve parodontale behandeling biedt zonder nazorg geen garantie voor de toekomst.

Verschillende studies over parodontale nazorg laten zien dat nazorg belangrijk is. Rosling et al. (1976) en Nyman et al. (1977) lieten het effect zien na 2 jaar nazorg. Axelsson et al. (1981) deed onderzoek naar een nazorgperiode van zes jaar. Hij concludeerde dat de patiënten die ingedeeld waren in de ‘recall-nazorg-groep’ na zes jaar een zeer goede mondhygiëne hadden, daarnaast was er geen sprake van aanhechtingsverlies. Patiënten die geen begeleiding meer kregen, hadden hoge plaque-scores, een slechte mondhygiëne, hoge bloedingsscores, meerdere pockets en aanhechtingsverlies. Een strikt en kwalitatief nazorgprogramma draagt bij aan het eindresultaat van de parodontale behandeling.

Axelsson et al. (2004) onderzocht een periode van 30 jaar nazorg. Hij concludeerde dat een strikt nazorgprogramma niet alleen bijdraagt aan de parodontale conditie maar ook de incidentie van cariës en het verlies van gebitselementen laag houdt. De totale behandelbehoefte wordt dus gereduceerd door goede parodontale nazorg.

Structuur nazorg
Welke structuur moet je aanhouden om goede nazorg te bewerkstelligen?
Bij het uitvoeren van de volgende stappen voldoe je aan een goede nazorg:

  • Informatie gesprek
  • Update medische anamnese
  • Plaque kleuring: Het is bewezen dat dit de beste manier is om te laten zien waar plaque zit
  • Mondhygiëne her-instructie
  • Intra-oraal onderzoek – inclusief slijmvliezen
  • Parodontaal onderzoek
    Dit houdt in: het beoordelen van bloeding na sonderen, pocketdiepte, aanhechtingsniveau, recessies, furcaties, mobiliteit en indien nodig naar aanleiding van de klinische bevindingen het maken van röntgenfoto’s.
  • Subgingivale gebitsreiniging
    Toelichting: stabiele plaatsen hoeven niet subgingivaal gereinigd worden. Er hoeft alleen selectief gereinigd te worden: pockets met bloeding, pockets dieper dan 5 mm, furcatie problemen. Daarnaast hoeven instrumenten in de nazorgfase niet heel scherp te zijn. Door (te) scherpe instrumenten te gebruiken ontstaat er een hogere kans op schade aan de wortel. Bij gebruik van ultrasoon instrumentarium is het aan te raden om ronde tipjes te gebruiken omdat deze weefselvriendelijker zijn.
  • Polijsten
    Polijsten zorgt ervoor dat aanslag en plaque verwijderd wordt, het tandoppervlakte gladder wordt en daarnaast worden de tanden blootgesteld aan fluoride. Eventueel kan de airflow gebruikt worden. Indien er sprake is van hoge cariësactiviteit dan is het aan te bevelen om nog apart fluoride aan te brengen.
  • Bepalen van frequentie nazorg op basis van een risico analyse
    De volgende factoren worden meegenomen: bloeding na sonderen, aantal verdiepte pockets (>5mm), botverlies versus leeftijd, roken, medische anamnese.
    Stelregel: Laag risico = 6 maand-interval, Gemiddeld risico = 4 maand-interval, Hoog risico = 3 maand-interval

Frequentie nazorg
Rosen et al. (1999) concludeerde dat de nazorg frequentie om een stabiele parodontale situatie te kunnen handhaven tussen de 3 en 6 maanden moet liggen. Voor de niet-parodontitis-risico groep geldt dat in sommige gevallen een recall van een keer per jaar voldoende is.

Furcaties
De aanwezigheid van furcaties worden niet meegenomen in de bovengenoemde risico analyse maar dit is wel een belangrijke factor. Hirschfield en Wasserman (1978) onderzocht een groep van 600 patiënten met een gemiddelde nazorgfase van 22 jaar. De resultaten lieten zien dat 31% van molaren met furcatie problemen verloren gaat in de nazorgfase. Hoe meer de gebitselementen naar distaal gelegen zijn, hoe groter de kans op verlies. Derde molaren hebben vaak nauwere furcaties en lopen daardoor een hoger risico op verlies, dit kan een reden zijn om te beslissen om deze molaren te extraheren.

Peri-implantitis
Nazorg is ook belangrijk om een stabiele conditie te handhaven rondom implantaten. Het gebruik van de airpolisher (airflow) met glycine-poeder is het meest effectief tijdens de nazorg. Indien dit apparaat niet beschikbaar is dan kunnen er ultrasone niet-metalen tips gebruikt worden in combinatie met chemotherapeutica (bijvoorbeeld waterstofperoxide of citroenzuur).

Motivatie
Wat is de goede manier om de patiënt te motiveren? Om hier achter te komen moet er uitgezocht worden of er sprake is van interne motivatie (patiënt wil het zelf) of externe motivatie (patiënt denkt dat het van de tandarts moet). Om de patiënt te helpen, moeten de juiste hulpmiddelen aangeraden worden en daarnaast moet er een techniek aangeleerd worden die het gedrag van de patiënt kunnen veranderen. Rageren wordt bijvoorbeeld beter geaccepteerd door patiënten dan flossen. Ook het aanraden van elektrisch poetsen kan een patiënt motiveren: het is makkelijker, resulteert in een beter resultaat en het wordt als eenvoudiger ervaren.

Samenvatting
Het bewerkstelligen van goede nazorg is het moeilijkste van het hele parodontale behandelproces. Dit wordt mede veroorzaakt doordat er telkens opnieuw ingeschat moet worden waar de patiënt behoefte aan heeft.

Afsluitend: Overtreatment versus undertreatment
Er is sprake van overtreatment wanneer er een parodontale behandeling uitgevoerd wordt bij patiënten die niet in staat zijn om een goede mondhygiëne te handhaven en/of weigeren deel te nemen aan de nazorg fase.
Er is sprake van undertreatment wanneer men een patiënt niet laat deelnemen aan nazorgfase óf wanneer er te vroeg gestart wordt met de nazorg (de parodontitis is nog niet onder controle).

Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. Haar promotieonderzoek betreft de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Anna Louropoulou tijdens het congres PARO van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Bacteriën

Bacteriën in de mond verhogen risico op alvleesklierkanker

Veranderingen in de bacteriën in de mond van een persoon zouden mogelijk het risico op alvleesklierkanker verhogen. Dit blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd op een bijeenkomst van de American Association for Cancer Research (AACR).

Onderzoek
De onderzoekers vergeleken de microbiota in de mond van 361 Amerikaanse mannen en vrouwen met alvleesklierkanker met monsters van 371 mensen die deze ziekte niet hebben. De deelnemers zijn tien jaar gevolgd.

Bacteriën
Uit de resultaten blijkt dat de bacteriën P. gingivalis en A. actinomycetemcomitans in verband staan met alvleesklierkanker. Patiënten met P. gingivalis hebben 59% meer risico op alvleesklierkanker dan patiënten zonder deze bacterie. Hetzelfde geldt voor patiënten met A. actinomycetemcomitans die minstens 50% verhoogde kans hebben op alvleesklierkanker. In eerder onderzoek is aangetoond dat beide typen bacteriën in verband staan met parodontitis .

Conclusie
Volgens de onderzoekers is dit het eerste bewijs dat specifieke veranderingen in de microbiota in de mond een mogelijk risicofactor is voor alvleesklierkanker. Zij hopen dat verder onderzoek meer inzicht kan bieden in risicofactoren en mogelijke behandelingen van dit kankersoort

Bron: NYO School of Medicine 

 

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
Coachman training DSD day

DSD Day met Dr. Christian Coachman – 22 september 2016, Boom Chicago in Amsterdam

Na 7 jaar DSD World Tour, reizend over 5 werelddelen, 54 landen, 181 steden met 58.000 deelnemers komt Dr. Christian Coachman, de ontwerper van het Digital Smile Design concept, naar Amsterdam om live diverse updates te tonen van de digitale en emotionele tandheelkunde en de praktische uitvoering hiervan.

Kom op 22 september naar Boom Chicago in Amsterdam en leer waarom dit revolutionaire concept wordt gebruikt door duizenden succesvolle professionals in de moderne klinieken! Bekijk het volledige programma op onze website.

Digital Smile Design
Digital Smile Design is het onderwerp van de exclusieve training gegeven door Dr. Christian Coachman. De deelnemers worden alle aspecten van DSD bijgebracht. Het doel van DSD is het ontwikkelen van een glimlach bij patiënten die voldoet aan de functionele, esthetische en emotionele wensen van de patient.

Technieken en verwachting patiënt
Moderne technieken en materialen zijn zinloos als de verwachting van de patiënt niet wordt waargemaakt. Deze training op 22 september 2016 heeft als doel om beide aspecten optimaal te integreren waardoor de case acceptatie van de behandelaar wordt vergroot.

Doelgroep
De training is zeer geschikt voor alle tandheelkundige professionals die een eerste stap zetten naar Digital Smile Design:

  • Algemeen tandartsen
  • Specialisten
  • Tandtechniekers
  • Tandartsassistenten
  • Praktijk Managers
  • PR & Marketing

KRT-punten
Tandartsen ontvangen 6 KRT-punten bij deelname.

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
expositie

Tandheelkundige expositie in Duitsland

In een historisch museum in Colditz, bij Leipzig, zijn op dit moment vele tandheelkundige voorwerpen te bezichtigen. Van pelikanen en tanden gemaakt van koe bot, tot de tandenborstels van het Koninklijk Huis.

Andreas Haesler
De expositie is samengesteld door tandtechnicus Andreas Haesler. Er zijn werken uit meer dan 170 verschillende archieven te vinden, zowel uit Duitsland als uit andere landen. De tentoonstelling is de eerste dentale tentoonstelling in Duitsland die meer dan 250 m2 beslaat, met een oppervlakte van 300 vierkante meter. In Colditz zijn daarnaast ook 3000 vierkante meters wetenschappelijke bibliotheek te vinden, waarin zich ook oude tandheelkundige geschriften bevinden.

Collectie
Te zien zijn onder andere een tongreiniger, pincet en spatel uit de Romeinse periode en tandenborstels van het Spaanse koninklijkhuis. Ook wordt er een documentaire getoond over tandheelkundige afwijkingen.

Filmindustrie
Haesler’s expositie heeft inmiddels ook de filmindustrie bereikt. Er werd inmiddels door maar liefst 46 film en televisie producties een aanvraag gedaan voor gebruik van de materialen. Van de inkomsten gaat een deel naar het museum.

Dental Museum
Park 9b
04680 Colditz OT Zschadrab
I www.dentalmuseum.eu

Open van woensdag tot en met zondag, van 10.00 tot 17.00

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Plastic fles heeft invloed op gebitsontwikkeling

Niet alleen de inhoud maar ook een plastic fles of verpakking zelf blijkt slecht voor het gebit. Dit komt door de chemische stoffen Bisfenol A (die gebruikt wordt bij de productie van plastic) en vinclozolin (een schimmelbestrijdingsmiddel). Uit recent onderzoek blijkt dat deze chemische stoffen samen de ontwikkeling van het gebit bij kinderen beïnvloeden.

BPA en hypomineralisatie
Bisphenol A (BPA) zit in sommige soorten plastic flessen en soms ook aan de binnenkant van blikjes of gecoate kartonnen verpakkingen. BPA kan vanuit plastic voedselverpakkingen in het voedsel komen. Het is al langer bekend dat BPA schadelijk is voor het tandglazuur en hypomineralisatie veroorzaakt. Hypomineralisatie leidt tot een grotere kans op gaatjes en een grotere gevoeligheid van het gebit. Deze aandoening treft ongeveer 18% van de 6- tot 8-jarigen.

Onderzoek
Voor het huidig onderzoek hebben de onderzoekers van het Franse Nationale Instituut voor Gezondheid en Medisch Onderzoek ratten een dagelijkse dosis BPA gegeven in combinatie met vinclozolin (schimmelbestrijdingsmiddel). Deze dosis komt overeen met de hoeveelheid waar de mens dagelijks mee in contact komt. Uit het onderzoek blijkt dat de combinatie van BPA en vinclozin zorgt voor verandering in de genexpressie die invloed heeft op de mineralisatie van het tandglazuur.

Verbod
Het gebruik van BPA wordt door de Europese wetgeving streng gereguleerd. In Europa geldt al een verbod op de import en verkoop van babyflesjes die BPA bevatten.

Bron:
sciencedaily.com

Lees meer over: Kennis, Onderzoek