Elke tandarts wordt in de praktijk geconfronteerd met complexe, onbegrepen pijnklachten. Het is belangrijk éérst een goede diagnose op te stellen, voordat er een (irreversibele) behandeling wordt gestart. Want alleen een correcte diagnose geeft een succesvolle behandeling. Verslag van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman.
Tips bij pijnklachten
1. Actief luisteren
Luister actief naar de omschrijving van de klacht door de patiënt. Het is hierbij belangrijk de patiënt niet te interrumperen, en stel open vragen.
Probeer samen terug te gaan naar hoe de klacht is begonnen, ga terug in de tijd en stap in het verleden. Daar is het probleem ontstaan!
Over tijd verdwijnt namelijk de acute pijnprikkel (die veroorzaakt wordt door weefselbeschadiging of –ontsteking, de nociceptieve pijnprikkel), en er ontstaat een andere soort pijn, chronische pijn. Deze wordt beïnvloed door het lijden van de patiënt en zijn pijngedrag.
2. D.D.
Stel vervolgens een D.D. op, ook al heb je weinig tijd. Noteer eerst alle symptomen, en ga dan hiermee puzzelen naar alle mogelijke oorzaken. Vervolgens test je de meest waarschijnlijke D.D., met bijvoorbeeld sensibiliteitstesten, CBCT of proefanesthesie.
3. Proefanesthesie
Proefanesthesie is een eenvoudig maar krachtig diagnostisch middel, dat elke tandarts in huis heeft en kan toepassen. Het is belangrijk de anatomie goed te kennen en altijd te aspireren. Breng anesthesie aan en kijk of de pijn weg trekt. Laat de patiënt vervolgens een aantal dagen later terug komen en pas opnieuw proefanesthesie toe. Kijk of de pijn opnieuw weg trekt.
Pijn in het aangezicht/kiespijn wordt in 5-10% van de gevallen niet veroorzaakt door de dentitie zelf, maar door de omliggende spieren, gewrichten, neuropathische pijnen zoals trigeminus neuralgie, of door neurologische oorzaken.
Er is in het hoofd-halsgebied veel overlap in het spierstelstel; zoals kaak op nek, wang en hals. Daarom is het verstandig om ook op zoek te gaan naar triggerpoints in de spieren; zo kan bij drukken op de m.temporalis de sensatie en uitstraling naar kiespijngevoel worden opgewekt. Dit wordt omschreven als referred pain, en heeft een vaststaand patroon.
Ook hierbij ligt de focus weer eerst op een juiste diagnostiek en niet direct willen ingrijpen door middel van een endodontische behandeling of extractie!
In bovenstaande gevallen is het aan te raden de patiënt te verwijzen naar een gespecialiseerde tandarts of orofaciale fysiotherapeut. Naast voorlichting kan deze bijvoorbeeld gebruik maken van dry needling. Hierbij zijn gemiddeld slechts 3 behandelingen voldoende om de oorzakelijke triggerpoints te inactiveren.
Een pees-ontsteking (tendinitis) kan worden geïnduceerd door het lang open houden van de kaak, bijvoorbeeld tijdens een endodontische behandeling of complexe extractie. Hierbij kunnen de spieren en/of pezen worden overrekt. Bij een tendinitis kan er een lokaal depot corticosteroïden worden aangebracht, door bijvoorbeeld een gespecialiseerde tandarts.
5. Pijnschaal
Maak gebruik bij de diagnostiek van een pijnschaal, bijvoorbeeld NRS (numeric pain rating scale). Hierbij kan de patiënt een getal omcirkelen van 0-10 hoe intens de pijn is die hij op dit moment ervaart. De 0 staat voor geen enkele pijn, en een 10 voor de meest vreselijke pijn ooit denkbaar.
6. Lokaliseren
In sommige gevallen is de pijn door de patiënt niet duidelijk bij één kies te lokaliseren, maar wijst de patiënt een heel cirkeltje aan. Het is dan verstandig om aan para-functies zoals klemgedrag te denken en hierover door te vragen: “Is er iets in je omgeving waar je je druk over maakt, verbijt je jezelf ergens over?” “Ervaart u stress?” Check de wangen, spieren, pezen en kauwstelsel van de patiënt.
7. Ophalen uit wachtkamer
Het kan nuttig zijn de patiënt zelf op te halen uit de wachtkamer. Hierbij verkrijg je extra informatie, zoals de manier waarop iemand zit te wachten, zijn loopje, afhangende schouders, hoofd omlaag, verbijten, spanning. Dit verschaft je veel bruikbare non-verbale informatie.
8. Doorverwijzen
Wanneer je er zelf niet uit komt, verwijs dan de patiënt laagdrempelig door. Het is belangrijk om aan de patiënt te vermelden dat er op tandheelkundig gebied niets te vinden is, maar dat er mogelijk wel een andere oorzaak is voor de klachten. Zo voelt de patiënt zich serieus genomen en gehoord.
Dr. James J.R. Huddleston Slater (1972) is tandarts-gnatholoog en heeft een eigen tandartspraktijk in het centrum van Groningen. Naast de algemene tandheelkunde houdt hij zich bezig met de diagnostiek en behandeling van patiënten met chronische aangezichtspijn. Ook is James gastdocent aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij geeft regelmatig college aan tandartsen en kaakchirurgen in opleiding over de diagnostiek en behandeling van patiënten met aangezichtspijnen. Daarnaast is James klinisch-epidemioloog en secretaris van de stichting Kennisinstituut Mondzorg (KIMO).
Nico Hofman (1973) is bewegingswetenschapper en fysiotherapeut en is mede- eigenaar van FGN Midden West (PACA, fysiotherapie Dekker en fysiotherapie Alkemade). Hij houdt zich naast de algemene fysiotherapie bezig met behandeling van patiënten met aangezichtspijn en nekklachten, patiënten met myofasciale pijnklachten en (top)sporters. Naast de algemene praktijk is Nico gastdocent op de VU. Hij geeft regelmatig college aan studenten bewegingswetenschappen. Verder is hij al 20 jaar verbonden aan een commerciële schaatsploeg, op dit moment JumboVisma.
Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman, tijdens het NVvE lustrumcongres.
Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Laserbehandeling-vermindert-pijn-na-extractie-en-implantaatoperaties-400-x-230.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-20 10:50:352024-11-20 10:57:35Kiespijn die geen kiespijn is
Van alle fracturen in het gezicht en de schedel komen na neusfracturen de kaakfracturen het meeste voor. Het grootste deel van deze fracturen treedt op als gevolg van een harde klap in het gezicht door een (onge)val, een handgemeen of bijvoorbeeld een bal in het gezicht. Kaakchirurg dr. Rob Noorlag vertelde tijdens zijn lezing over diagnostiek en behandeling van mandibula– en maxillafracturen, tijdens de cursus van ACTA-DE.
Bij trauma’s is de mandibula vaker betrokken dan de maxilla door zijn prominente plaats in het aangezicht. De meest voorkomende oorzaken zijn een handgemeen of een fietsongeluk en tegenwoordig ook steeds vaker de e-bike, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Bij mannen is vaker sprake van fractuur van de kaakhoek door een klap in het aangezicht, terwijl bij vrouwen de meest voorkomende fractuur een paramediane fractuur is, eventueel in combinatie met een fractuur van de kaakkopjes, ten gevolge van een val op de kin. Bij meer dan de helft van de gevallen is er sprake van een meervoudige fractuur in het aangezicht.
Waarom opereren?
Waarom moeten fracturen van de kaak vaak geopereerd worden? Dit heeft te maken met de aanhechtingen van de spieren. Deze spieren trekken aan de breukdelen en zorgen daardoor voor een dislocatie van de fractuurdelen. De spieren waar het over gaan zijn de: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus medialis en lateralis en de suprahyoidale spieren.
Doorbloeding van de madibula
Veel (tand)artsen denken dat de doorbloeding van de mandibula voornamelijk door de a. alveolaris inferior wordt verzorgd, maar het periost draagt hier voor een veel groter deel aan bij. Bij kaakfracturen is het dan ook goed om zo min mogelijk periost af te schuiven omdat dit de doorbloeding van het bot verminderd.
Onderzoek bij vermoeden kaakfracturen
De meest voorkomende symptomen bij een kaakfractuur zijn malocclusie en verminderding van de sensibiliteit van de onderlip of kin. Daarnaast kan bij fracturen van de kaakkopjes sprake zijn van een deviatie bij mondopening of pijn pre-auriculair en bij fracturen van de tanddragende delen diastemen, laceraties van de gingiva of hematomen in de mondbodem of op het palatum. Pathologische mobiliteit van de onderkaak kan getest worden door de verschillende delen vast te pakken en te beoordelen of je beweging voelt of een diasteem ziet ontstaan. Bij de bovenkaak kan je beweging van de kaak ten opzichte van het middengezicht testen.
Diagnostiek bij kaakfracturen
Voor adequeate diagnostiek bij kaakfracturen is beeldvorming in is minimaal twee richtingen nodig. Dat betekent ofwel een 3D röntgenfoto ofwel een 2D foto in meerdere richtingen. Een OPT is een goede optie om de onderkaak te beoordelen, maar een tweede factuur kan hierop makkelijk gemist worden. Zeker wanneer een fractuur niet door en door is. Een fractuur van het kaakkopje wordt vaker gemist in de onderkaak en in de bovenkaak is de meest gemiste fractuur de sagittale fractuur.
Het doel van de behandeling van een kaakfractuur is:
Genezing van de fractuur
Herstel van de kauwfunctie
Herstel van de contour van de kaak/het aangezicht
Dit bereiken we door herstel van de occlusie middels reductie en eventuele fixatie en immoblisatie van de fractuurdelen. Niet iedere fractuur hoeft daarom operatief behandeld te worden, bij niet-gedisloceerde fracturen zonder malocclusie volstaat een zacht dieet en regelmatige controle. Wanneer er sprake is van een open fractuur dan zal de patiënt aanvullend een antibioticakuur krijgen. Indien een kaakfractuur geopereerd moet worden, gebeurt dit idealiter binnen 10-14 dagen. Tot aan de operatie kunnen fractuurdelen gestabiliseerd worden middels een draadligatuur om tenminste 2 buurelementen. Dit drukt de fractuurdelen tegen elkaar aan en stopt eventuele bloeding. Daarnaast verlicht dit de pijn voor de patiënt doordat de fractuurdelen minder langs elkaar schuren.
Simpel of complex
Fracturen worden ingedeeld in simpel of complex. Bij een simpele factuur is er sprake van één factuur lijn, terwijl bij een complexe factuur sprake is van meerdere losse botdelen.
Een simpele fractuur kan met één of meerdere miniplates hersteld worden, wanneer er daarnaast sprake is van voldoende botcontact bij de rest van de factuur. Hierbij worden de krachten zowel opgevangen door het botcontact als door het plaatje. Dit principe noemen we load sharing en is ontwikkeld door de Champy in de jaren 70.
Wanneer is sprake is van een complexe factuur, is er vaak onvoldoende stabiel botcontact. Om deze fractuur goed te kunnen behandelen is een grote reconstrucieplaat nodig die alle krachten in de kaak kan opvangen. Dit principe heet load bearing.
Een andere optie om fractuurdelen naar elkaar toe te trekken is middels trekschroeven. Deze worden loodrecht op de fractuur aangebracht en trekken de fractuur delen naar elkaar toe.
Operatie van kaakfracturen
Tijdens de operatie wordt vaak gebruik gemaakt van intermaxillaire fixatie. Dit kan middels ligaturen zoals de Ivy Loop of een Ernst ligatuur, maar in Nederlands wordt meestal gebruik gemaakt van IMF schroeven (intermaxillaire schroeven). Deze IMF schroeven worden tijdens de OK geplaatst in het bot en middels staaldraden worden de onder- en bovenkaak in occlusie gezet. Na de operatie kunnen deze IMF schroeven ook nog gebruikt worden om met elastieken de occlusie te sturen.
Wanneer er te weinig stabiel bot is, bijvoorbeeld bij uitgebreid comminutieve fracturen, kunnen Winterspalken uitkomst bieden. Deze geven een grote variatie aan fixatie mogelijkheden.
Bij kinderen wordt soms een splint gemaakt, omdat het lastig is om schroeven in de kaak te plaatsen zonder de kiemen te beschadigen.
Voorkeursbehandeling
De conservatieve behandeling heeft altijd de voorkeur omdat deze het meest eenvoudig is. Dit kan echter alleen als er geen sprake is van dislocatie en geen mobiliteit. De patiënt wordt een zacht dieet voorgeschreven en verder vervolgd. Dit kan vooral bij breuken die niet door en door zijn en waar sprake is van veel botcontact.
Bij behandeling wordt gekozen voor de meest eenvoudige oplossing om het doel te bereiken; een conservatieve behandeling middels zacht dieet bij niet-gedisloceerde fracturen zoals hierboven beschreven, miniplates bij simpele fracturen en grotere reconstructieplaten bij complexe fracturen. Indien mogelijk worden fracturen vanuit intra-oraal geopereerd om littekens te voorkomen, soms is echter een steekopening in de wang nodig om de plaat te kunnen fixeren of een snede in een huidlijn in de hals bij een complexe fractuur van de onderkaak.
Flairing
Flairing is het principe waarbij de botranden aan de buccale zijde van de breuk wel goed aan liggen, maar aan de linguale zijde nog open staan. Dit kan ervoor zorgen dat de occlusie na de operatie nog verstoord is doordat de onderkaak te breed wordt. Je kunt dit voorkomen door het plaatje iets boller te buigen dan de vorm van te kaak. Bij het bevestigen trekt hij dan ook de binnenzijden van de breuk naar elkaar toe. Daarnaast kan je tijdens het herpositioneren van de breuk druk geven op de kaakhoeken om flairing tegen te gaan.
Bij corpusfracturen is de n. alveolaris inferior een belangrijke structuur om op te letten. We weten dat deze na het foramen mentalis een lusje omhoog maakt en in de kaak dus iets lager loopt dan bij het foramen.
Postoperatieve adviezen
De occlusie kan bij de patiënt middels elastieken op de IMF schroeven nog bijgestuurd worden. Na de operatie wordt altijd een OPT of een (CB)CT gemaakt en de patiënt wordt regelmatig voor controle gezien. Neemt de malocclusie toe, dan kan een nieuwe CT gemaakt worden om te beoordelen of er eventueel een fractuur gemist is. Na de operatie wordt er zes weken een zacht dieet voorgeschreven en chloorhexidine mondspoeling in de eerste week. Aanvullend worden patiënten soms gezien door en orofaciaal fysiotherapeut om de mondopening te optimaliseren.
Dr. Rob Noorlag heeft Tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit en Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij volgde zijn opleiding tot kaakchirurg in het UMC Utrecht en begeleid sinds 2019 als hoofdonderzoeker verschillende PhD studenten. Sinds 2023 volgt hij een fellowship in complexe primaire en secundaire reconstructie bij maxillofaciaal trauma, met behulp van geavanceerde 3D preoperatieve planningstools, genavigeerde chirurgie en intra-operatieve beeldvorming in het Amsterdam UMC en werkt daarnaast als kaakchirurg in het Haaglanden Medisch Centrum.
Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Rob Noorlag tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Trauma-om-de-tanden-heen-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-18 13:00:002024-10-16 11:23:34Trauma om de tanden heen
Tijdens het symposium Parodontale preventie van ACTA Dental Education werd aangegeven dat parodontitis primair door slechte voeding wordt veroorzaakt. Dat is een opmerkelijke uitspraak gezien we alles weten over suiker en cariës maar het vrijwel nooit hebben over de rol van suiker binnen de parodontologie. Toch zijn hier wel degelijk interessante onderzoeken naar gedaan die bewijzen dat voeding, en met suiker in de hoofdrol, een grote rol speelt. Naast suiker werd er ook ingegaan op vitamine D en het nut van onbewerkte voeding.
Suiker
Prof. dr. Ubele van der Velden vertelde over de geschiedenis van suiker en het pro-inflammatoire effect daarvan.
Suiker hebben we geleerd lekker te vinden omdat het oorspronkelijk veilig was. In de oertijd betekende een zure of bittere smaak dat iets waarschijnlijk giftig was. Na ontwikkeling van rietsuiker, ging het helemaal mis. De hoeveelheid cariës explodeerde. Het effect van suiker op het parodontium is behoorlijk onbekend, terwijl er een aantal studies zijn gedaan die dit bekeken hebben. Wanneer men een groep mensen suikerklontjes geeft en de ander groep niet dan ziet men na een tijdje in de eerste groep 30% meer bloeding. Dit was een vrij kleine studie maar hetzelfde blijkt uit een studie die op grote schaal in de VS is gedaan. Vanaf 1970 werden grote aantallen mensen medisch en ook parodontaal volledig gedocumenteerd. Deze data werden elke 5-10 jaar herhaald. De resultaten laten zien dat de toename van de suikerconsumptie is geassocieerd met parodontale achteruitgang. In 1998 werd in Brazilië een groep adolescenten uit een bepaalde stad van het zelfde geboortejaar, toen zij 18 tot 19 jaar oud waren, zeer uitgebreid onderzocht. Uit de resultaten bleek dat al op die leeftijd er een significante relatie was tussen suiker consumptie en de aanwezigheid van bloedende pockets met 4 mm aanhechtingsverlies.
Geen gebruik tandenborstel
In Indonesië werden mensen in een klein dorpje gevolgd waar men geen tandenborstel gebruikte. Vierentwintig jaar laten werden er röntgenfoto’s gemaakt. Daaruit werd geheel volgens verwachting duidelijk dat het parodontaal helemaal niet goed met hen ging. Maar eigenlijk is dat toch heel vreemd want welk zoogdier heeft een tandenborstel nodig om zijn tanden te behouden?
Dieet
In de loop van de geschiedenis is ons dieet veranderd. Bij jager-verzamelaars uit het Neolithicum bevatte de voeding ongeveer 80% plantaardig voedsel en 20% van wilde dieren en vissen. Hierin zaten alle essentiële voedingsstoffen nodig voor een gezond leven. Dit is in feite een anti-inflammatoir dieet. Bij een anti-inflammatoir dieet is er minder ontsteking van de gingiva, waardoor er minder voedingsstoffen voor bacteriën en er geen stimulering is voor uitgroei van bijvoorbeeld P. gingivalis. Bij een pro-inflammatoir dieet wordt uitgroei hiervan bevorderd. Dus eerst ontstaat de ontsteking en dan pas de uitgroei van met parodontitis geassocieerde bacteriën zoals P. gingivalis. Deze bacteriën zijn er altijd geweest maar deze waren ten tijde van het 80% plantaardige dieet niet zo schadelijk als nu met de huidige voeding die relatief meer vlees en geraffineerde suiker en minder groente en fruit bevat. Bovendien zijn we 60 miljoen jaar geleden het vermogen verloren om zelf vitamine C aan te maken waardoor het eten van groente en fruit, de belangrijkste bron van vitamine C, nog belangrijker is geworden.
De verandering van een meer plantaardig dieet naar een dieet met meer dierlijk voedsel heeft ook grote consequenties gehad door de toename van dierlijke vetten in het dieet ten koste van de plantaardige vetten. Met betrekking tot de essentiële vetzuren (meervoudig onverzadigd) leidt dit tot een verandering in de verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren. Deze vetzuren vormen een belangrijke component van de celmembraan en dragen bij aan de cel functie. Ten tijde van de jager-verzamelaars was de verhouding omega-6/omega-3 ongeveer 1:1 maar in het huidige westerse dieet is dit 20:1 geworden, resulterend in een meer pro-inflammatoir dieet.
Concluderend werd gesteld dat het huidige ontstekingsbevorderende dieet de primaire factor is bij ontstaan van parodontale aandoeningen.
Vitamine D
Mark Jonker onderzoekt de rol van vitamine D in het ontstaan van parodontitis en overweegt of dit micronutriënt daadwerkelijk de sleutel is in het voorkomen of behandelen van deze aandoening. Vitamine D, die voornamelijk wordt gesynthetiseerd via blootstelling aan Uv-straling uit zonlicht, speelt een cruciale rol in verschillende fysiologische processen, waaronder het immuunsysteem en de botgezondheid.
Historisch gezien, vóór de industriële revolutie, waren mensen veelal buitenshuis actief, wat resulteerde in een adequate vitamine D-synthese. Met de komst van de industriële revolutie, waarbij mensen meer binnenshuis werkten, ontstonden er significante tekorten aan vitamine D, wat leidde tot de opkomst van rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen. Therapeutische benaderingen zoals het gebruik van kwiklampen en levertraan waren effectief bij de behandeling van rachitis.
Rol van vitamine D in het immuunsysteem
Tijdens de behandeling van tuberculose werd gebruikgemaakt van sanatoria, waar patiënten profiteerden van zonlicht. Bij blootstelling aan zonlicht, wat leidt tot synthese van veel vitamine D, bleek de gezondheid van de TBC-patiënten significant te verbeteren. Ook recent onderzoek heeft aangetoond dat tijdens de COVID-19-pandemie mensen met een vitamine D-deficiëntie gemiddeld een verhoogd risico hadden op ernstiger ziekteverlopen. Wat nogmaals de rol van vitamine D in het immuunsysteem onderstreept.
Vitamine D speelt dus een essentiële rol in de regulatie van het immuunsysteem. Het bevordert de anti-inflammatoire activiteit van macrofagen en dendritische cellen, de belangrijkste ‘frontsoldaten’ van het immuunsysteem, wat bijdraagt aan genuanceerde immuunrespons. Daarnaast versterkt vitamine D het adaptieve immuunsysteem door een toename van Th2-lymfocyten te bevorderen, wat ontstekingsremmende effecten heeft. Het stimuleert ook de productie van antimicrobiële peptides door immuuncellen.
Vitamine D deficiëntie
Vitamine D is vooral afkomstig van synthese in de huid o.i.v. zonlicht (90%), maar ook uit voeding, zoals vette vis en paddenstoelen (10%). Ondanks deze bronnen kampt een aanzienlijke proportie van de wereldbevolking met vitamine D-deficiëntie. De wetenschappelijke gemeenschap heeft echter geen uniforme definitie voor het tekort, wat resulteert in uiteenlopende drempelwaarden. Onder de strengste criteria blijkt tot 76% van de bevolking deficiënt, terwijl zelfs bij meer flexibele normen nog steeds bijna de helft van de wereldbevolking met een tekort te maken heeft.
Het tekort aan vitamine D is gedeeltelijk te wijten aan onze bescherming tegen zonlicht en de verminderde efficiëntie van vitamine D-synthese naarmate men ouder wordt. Personen met obesitas, ondanks een groter huidoppervlak voor vitamine D-synthese, hebben een verminderde biologische beschikbaarheid van vitamine D, wat hun vitamine D-status negatief beïnvloedt.
Aansporing van pro-inflammatoire stoffen
Mensen met paro hebben vaak een lagere concentratie van vitamine D in het bloed dan parodontaal gezonde mensen, bijna 23% lager.
Danielle Spies vertelde ons over het onderzoek onder de patiënten van ACTA waar specifiek op de voeding werd gelet. Eerst legde ze ons meer uit over het pro-inflammatoire dieet en het anti-flammatoire dieet.
Als iemand ziek is geef je die een fruitmand en geen happy meal. Een pro-inflammatoir dieet bevat voeding die ontstekingen bevordert. Een pro-inflammatoir dieet bevat met name bewerkte voeding en in het bijzonder koolhydraten, toegevoegde suiker en vet. Helaas wordt er tegenwoordig ook suiker toegevoegd aan gezonde voeding, zoals aan groente. Een ander voorbeeld van gezonde voeding die bewerkt wordt is fruit. Appelsap klinkt heel gezond maar bij de bereiding van appelsap gaat veel verloren, zoals de vezels. Een pakje appelsap bevat 3 appels, maar na het drinken hiervan heb je niet het verzadigde gevoel van 3 appels maar wel alle suiker van 3 appels binnen.
Anti-flammatoire voeding
Tegenover pro-inflammatoire voeding staat anti-flammatoire voeding. Dit werkt tegen ontsteking en bevat al het onbewerkte voeding, dus groente, fruit, onbewerkt vlees en vis, noten, peulvruchten, zuivel, zaden en specerijen. Hier zitten bijvoorbeeld antioxidanten en omega 3 vetzuren in.
Een haalbaar dieet zit tussen een pro- en anti-inflammatoir dieet in. De levensverwachting bij een pro-inflammatoir dieet is 10 jaar korter. 300 gram fruit is al te weinig. Vanaf 400 gram zijn de voordelen waarneembaar. Tussen die 3 en 4 ons is een haalbaar dieet en dat is dus veel meer dan die 2 ons groente en 2 stuks fruit die we geadviseerd krijgen. Dit laat het onderzoek van Fadnes (2022) zien.
Onderzoek onder patiënten met parodontale nazorg
Er werd onderzoek gedaan onder de patiënten die gemiddeld 14 jaar parodontale nazorg hadden ontvangen op ACTA. Patiënten met verdiepte pockets, rookten veel meer, bijna 3 keer zoveel. Zij hadden een hogere bloedingsscore. Zij aten meer koolhydraten, suiker en zoetstoffen. Zij kwamen ook niet aan het aantal vezels dat wordt aangeraden om tot je te nemen. En ook werd er te weinig vitamine D vanuit de voeding genomen, 5 tot 10 keer te weinig. Hoe meer koolhydraten iemand eet, hoe meer gebitselementen met verdiepte pockets er aanwezig zijn. Hoe meer fructose, hoe minder pockets. Het belangrijkste resultaat zit bij de frisdrank. Mensen met parodontitis drinken veel meer frisdrank dan mensen zonder parodontitis.
Suikerconsumptie
Qua suikerconsumptie voldoet ongeveer 65% van de mensen aan de waarde van een anti-flammatoir voedingspatroon. Bij groente is dat duidelijk minder want 95% eet veel te weinig groente. Ook worden er te weinig noten gegeten maar het grootste resultaat was dus bij de frisdrank te vinden.
Je kunt je wel afvragen of de populatie van ACTA representatief was. Zo zaten er meer diabetici tussen en was het minder multicultureel. Slechts 10% van de patiënten had een succesvolle behandeling genoten. Stabiele patiënten worden namelijk terugverwezen. Ook had de helft al chirurgie gehad en om dan nog meer progressie qua gingivale gezondheidswinst te boeken is wel erg lastig.
Een goede interventie op voeding is ook best moeilijk gezien er zoveel suiker aan producten wordt toegevoegd en voor de consument moeilijk terug te zien is op etiketten doordat suiker vaak een andere naam krijgt. Dus leer je patiënt etiketten te lezen.
Prof. dr. Ubele van der Velden behaalde zijn diploma Tandheelkunde in 1971 aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1981 met zijn onderzoek ‘Periodontal probing – clinical and histological investigations’ en werd in 1992 benoemd tot hoogleraar Klinische parodontologie bij ACTA. Ubele is (co-)auteur van meer dan 250 wetenschappelijke publicaties. Ubele is vele jaren bestuurslid en voorzitter geweest van de afdeling Parodontologie op ACTA. In 2009 ging hij met emiraat, maar is tot op de dag van vandaag actief op de afdeling. Buiten zijn werkzaamheden op ACTA was Ubele bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en lid van het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Verder is hij medeoprichter van de European Federation of Periodontology (EFP) en lid van de Postgraduate Education Committee.
Mark Jonker heeft de opleiding Tandheelkunde afgerond aan het RadboudUMC in Nijmegen. Hij is momenteel werkzaam als tandarts algemeen practicus. Een van zijn onderzoeks-interesses is de functie van vitamine D in het lichaam en het belang hiervan voor de tandheelkunde.
Daniëlle Spies rondde in 2016 de opleiding Tandheelkunde af op ACTA. Na een paar jaar besloot ze zich verder te specialiseren tot tandarts-parodontoloog (ACTA). Haar expertise in de parodontologie past ze nu onder andere toe bij het Ministerie van Defensie als Kapitein-luitenant ter zee. Sinds 2016 was Daniëlle hier al werkzaam als tandarts algemeen practicus, verbonden aan het Centraal Militair Hospitaal Utrecht. Naast deze klinische werkzaamheden doet Daniëlle onderzoek naar de relatie tussen voeding en parodontitis op ACTA.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van prof. dr. Ubele van der Velden, Mark Jonker en Daniëlle Spies tijdens het symposium Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans van ACTA Dental Education
Bekijk ook:
ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg
Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière. Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/09/Parodontale-preventie-voeding-trauma-en-gezondheid-in-balans.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-18 12:50:322024-11-19 13:16:20Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans
Parodontitis is geassocieerd met een dysbiose van het microbioom en met een heftige ontstekingsreactie van de weefsels rondom de tand. Waarbij het laatste zorgt voor de weefselschade en afbraak van het bot.
Het belang van goede mondhygiëne bij het voorkomen van parodontitis is aangetoond. Maar zelfs met het uitblijven van enige vorm van mondhygiëne, ontwikkelt niet iedereen parodontitis. Er zijn ook patiënten met een goede mondhygiëne die helaas niet goed reageren op onze therapie. Er is een groot verschil tussen de vatbaarheid van patiënten onderling.
Verslag van de online lezing van dr. Moutsopoulos tijdens de EuroPerio Series Single Session.
Vatbaarheid infecties
Uit studies naar patiënten met ernstige genetische afwijkingen, blijkt dat deze patiënten vatbaar zijn voor allerlei soorten infecties, waaronder parodontitis. Dit is het ultieme bewijs dat de vatbaarheid voor parodontitis genetisch beïnvloed wordt. Dit soort syndromen wordt vaak overgedragen van ouders op de kinderen. De manier van overdragen is verschillend. Bij een autosomaal dominante overerving hoeft maar één van de ouders het gen door te geven om de ziekte tot uiting te laten komen. Bij autosomaal recessief moeten beide ouders het gen doorgeven. Het gen kan ook nog gelinked zijn aan het X-chromosoom. Een vrouw heeft twee X-chromosomen en daardoor komt bij de vrouw de ziekte vaak niet of minder heftig tot uiting. Een man heeft maar één X-chromosoom (deze krijgt hij van zijn moeder). Bij deze vorm van overerving gaat de overdracht altijd van moeder op zoon.
Niki Moutsopourlos specialiseert zich in patiënten bekend met immunodefficienties. Hierbij zijn veel genen geassocieerd en slechts enkele hiervan zorgen ook voor een verhoogd risico op parodontitis. Vaak gaat het ook om een combinatie van verschillende genen.
De functie van neutrofielen
Neutrofielen zijn immuuncellen die in grote getalen voorkomen in het lichaam. Ze zijn betrokken bij het opruimen van bacteriën. We weten dat patiënten die geen neutrofielen kunnen maken of waarbij ze niet uit het beenmerg kunnen verplaatsten, geassocieerd zijn met heftige parodontale problemen. De patiënten die we nu bestuderen, kunnen wel neutrofielen aanmaken, maar deze kunnen zich niet van het bloed de weefsels in verplaatsen. De overerving gaat autosomaal recessief. Vaak zijn de ouders van deze kinderen verwant aan elkaar.
Bij deze groep patiënten is het niet ongewoon dat rond 15-jarige leeftijd alle elementen verloren zijn gegaan door botverlies ondanks regelmatige nazorg. Zelfs in de melkdentitie ontstaan al parodontale problemen. De mate waarin het gen gemuteerd is, staat in verhouding tot hoe heftig de problemen bij de patiënten zijn. Wanneer het in mildere mate tot uiting komt, kan het botverlies in sommige gevallen beperkt worden.
Het DOCK8 syndroom
Deze patiënten hebben last van een ongecontroleerd infectie met het Herpus Simplex Virus. Hierdoor hebben ze veel orale infecties en kan secundair parodontale problemen ontstaan. In de mond zijn enorme ulcera aanwezig, waardoor de patiënt soms niet in staat is om te eten. De behandeling is een beenmergtransplantatie. Bij een meisje van 16 jaar met ernstige parodontitis, was de parodontale situatie na de transplantatie enorm verbeterd.
Belangrijke take-home message
Er kunnen achterliggende medische oorzaken kunnen zijn voor heftige vormen van parodontitis. Presenteert een jong iemand zich met heftig botverlies, dan is het zeker aan te raden te overleggen met een arts om eventueel naar onderliggende immunodeficienties te kijken.
Dr. Niki Moutsopoulos is a Senior Clinical Investigator at the National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR)/NIH, in the USA. She received a DDS degree from the Aristotle University of Thessaloniki/Greece, completed her specialization in Periodontology at the University of Maryland, and obtained a PhD in immunology while working at NIDCR/NIH. Currently , she is the Chief of the Oral Immunity and Infection Section at NIDCR and directs both a clinical and a basic science program focus on oral mucosal immunity and periodontitis susceptibility though the study of patients with Mendellian/genetic forms of disease.
Verslag van de lezing van dr. Niki Moutsopoulos door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.
Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.
In de moderne mondzorgpraktijk is technologie niet meer weg te denken. Van het beheren van patiëntgegevens tot het plannen van afspraken en het bijhouden van medische dossiers, alles gebeurt digitaal. Hoewel dit zorgt voor efficiëntie, brengt het ook risico’s met zich mee, vooral op het gebied van cybersecurity. Patiëntgegevens zijn bijzonder gevoelig en daarom een aantrekkelijk doelwit voor cybercriminelen. Het waarborgen van de veiligheid van deze gegevens is niet alleen wettelijk verplicht, maar ook cruciaal voor het behoud van vertrouwen van uw patiënten.
In dit artikel geven wij, als Managed Service Provider (MSP) gespecialiseerd in Microsoft-diensten, enkele belangrijke tips om uw praktijk beter te beschermen tegen cyberdreigingen. We bespreken het belang van het beveiligen van patiëntgegevens, het maken van back-ups en het up-to-date houden van systemen en processen. Cybersecurity hoeft geen ingewikkeld proces te zijn, maar het vereist wel de juiste aanpak.
Beveiliging van Patiëntgegevens
Patiëntgegevens zijn een van de meest waardevolle activa in een mondzorgpraktijk. Deze gegevens bevatten gevoelige informatie zoals medische dossiers, verzekeringsgegevens en persoonlijke identificatiegegevens. Om deze data te beschermen, moet u ervoor zorgen dat alle toegang tot de gegevens goed beveiligd is. Bovendien is er met de nieuwe NIS-2 wetgeving (Network and Information Security Directive 2) een extra verantwoordelijkheid gekomen voor zorgaanbieders om robuuste beveiligingsmaatregelen te implementeren. De NIS-2 richtlijn legt strengere eisen op aan cybersecurity binnen essentiële sectoren, zoals de zorg, en maakt het naleven van deze normen verplicht om boetes en reputatieschade te voorkomen.
Praktische tips
Encryptie
Zorg ervoor dat alle patiëntgegevens zowel in rust als tijdens het verzenden versleuteld zijn. Controleer dit bij uw IT-dienstverlener.
Toegangscontrole
Gebruik sterke wachtwoorden en implementeer multi-factor authenticatie (MFA) om ongeautoriseerde toegang tot uw systemen te voorkomen. Vraag uw medewerkers of zij hieraan voldoen zonder naar het wachtwoord zelf te vragen.
Regelmatige audits
Voer periodiek interne en externe audits uit om eventuele zwaktes in uw beveiligingssysteem te identificeren en te verhelpen. Dit is essentieel om aan de eisen van NIS-2 te voldoen en uw praktijk te beschermen. Nodig desnoods een deskundige organisatie uit voor een second-opinion.
Back-ups: Uw redmiddel bij dataverlies
Een van de grootste risico’s in de zorgsector is dataverlies. Of dit nu komt door een cyberaanval, hardware problemen of een menselijke fout, zonder een betrouwbare back-up kan dit catastrofaal zijn voor uw praktijk. Het regelmatig maken van back-ups is daarom essentieel.
Praktische tips
Automatische back-ups
Stel automatische back-ups in die dagelijks worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat u altijd toegang heeft tot de laatste gegevens. Controleer ook de statusmeldingen die worden verstuurd of het proces goed verloopt.
Opslag op meerdere locaties
Bewaar uw back-ups op meerdere, veilige locaties, waaronder de Cloud, zodat u ook bij fysieke calamiteiten (zoals brand of inbraak) geen gegevens verliest.
Testen van de back-up
Een back-up is alleen nuttig als deze daadwerkelijk werkt wanneer u hem nodig hebt. Test uw back-upsystemen regelmatig om te controleren of de herstelprocedures goed functioneren. Wanneer dit voor u wordt verzorgd, vraag dan uw IT-dienstverlener om een test uit te voeren.
Houd uw systemen en software up-to-date
Een verouderd systeem of programma kan een gemakkelijk doelwit zijn voor hackers. Cybercriminelen maken vaak gebruik van kwetsbaarheden in software die niet up-to-date is. Door regelmatig updates uit te voeren, beschermt u uw systemen tegen deze potentiële aanvallen.
Praktische tips
Automatische updates
Zorg dat alle systemen en applicaties automatische updates uitvoeren. Microsoft-diensten bieden bijvoorbeeld automatische patchmanagement om u te helpen uw systemen veilig te houden.
Beheer van updates
Het is belangrijk om een proces te hebben voor het testen en uitrollen van updates. Niet alle updates kunnen direct geïmplementeerd worden zonder gevolgen voor de bedrijfsvoering, dus een gecontroleerde aanpak is cruciaal.
Vervang verouderde systemen
Als uw hardware of software niet meer ondersteund wordt door de fabrikant, is het tijd om te investeren in nieuwe technologie. Verouderde systemen vormen een risico voor de veiligheid van uw praktijk.
Samengevat
Het beveiligen van uw praktijk tegen cyberdreigingen is geen kwestie van ‘als’, maar ‘wanneer’. De gegevens van uw patiënten zijn van onschatbare waarde en moeten met de grootst mogelijke zorg worden beschermd. Door te investeren in de juiste beveiligingsmaatregelen, zoals encryptie, back-upstrategieën en up-to-date systemen, kunt u uw praktijk beschermen tegen mogelijke rampen.
Door: Lannet IT Dental, tandartspraktijkautomatisering. Bent u niet zeker of uw praktijk goed beveiligd is? Wij als gespecialiseerde MSP staan klaar om u te helpen. Neem vandaag nog contact met ons op voor een vrijblijvend adviesgesprek.
Een onervaren tandarts denkt dat hij elke patiënt en restauratie kan verbeteren, maar na verloop van tijd ziet hij zijn eigen restauraties ook mislukken. Dit leidt tot een groeiend besef dat zijn invloed op de patiënt niet altijd positief is geweest. Hierdoor wordt de tandarts met de jaren niet alleen voorzichtiger, maar ook bescheidener in het beoordelen van zijn eigen kunnen.
Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg
Hybris (hoogmoed)
Hoogmoed komt voor de val. Hoogmoed is ook iets wat vaak een rol speelt bij onervaren tandartsen. Vooral bij het uitvoeren van zeer uitgebreide, ingewikkelde behandelplannen is het belangrijk om een aantal cruciale dingen niet uit het oog te verliezen.
Patiëntgericht behandelplan
Met tandheelkundige kennis kan je een patiënt helaas niet veranderen. Soms dien je voor een eenvoudigere behandelstrategie te kiezen, om zo de patiënt te ontlasten. Je kan een nog zo mooie, vaste, minder invasieve, restauratie vervaardigen maar dit betekent niet dat de patiënt hier goed voor zal zorgen. Zaken om zeker rekening mee te houden zijn:
Leeftijd (cognitieve vaardigheid, speekselvloed);
Woonsituatie;
Mondhygiëne.
Krijg je op basis van deze gegevens niet de indruk dat de patiënt voor zijn voorziening kan zorgen? Zadel hem of haar hier dan niet mee op en kies voor een eenvoudiger alternatief, zoals een uitneembare prothese.
Slapende honden niet wakker maken
Er zijn tandheelkundige zaken die goed gaan zolang je ervan af blijft. Een tandarts moet in gevallen tegen de patiënt durven te zeggen dat een risico zo groot is, dat de betreffende tand beter niet aangeraakt kan worden. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er geen pijnklacht is en de zorgvraag puur esthetisch is. Neemt de patiënt hier geen genoegen mee? Informeer deze dan van tevoren over alle mogelijke risico’s en gevolgen.
Materiaalkennis
We zijn de afgelopen jaren gedogmatiseerd met zo minimaal invasief mogelijk werken. Dat is terecht, omdat gezond tandweefsel te veel weggeslepen werd. Maar het heeft ook zijn keerzijde.
Ook zirkonia kan kapotgaan
Een zogenaamd ‘’onbreekbaar’’ materiaal kan ook mislukken als de fysische eigenschappen niet gerespecteerd worden. Bij bruggen die in een forse curve lopen is het belangrijk aandacht te besteden aan correcte afname.
Hoe meer de keramiek doorbuigt, hoe groter de kans dat het breekt. De breuk vindt niet plaats op de plek waar drukspanning (compressie) uitgeoefend wordt, de breuk begint namelijk op het oppervlak waar trekspanning (tensie) plaatsvindt. Dit komt doordat keramiek slechter tegen trekspanning kan.
Figuur: Keramiek op een buigbare ondergrond (dentine of composiet) is kwetsbaar.
Nu hebben we op het materiaal van de ondergrond weinig invloed, dit zal vaak buigbaar dentine zijn. Wel hebben we invloed op de dikte van de uitgewerkte keramiek in de vorm van afgenomen weefsel. Sterker nog, de dikte van de keramiek heeft een kwadratisch effect op de breuksterkte.
Composiet is onafhankelijk van de dikte. Dit materiaal werkt dus wel in dunnere diktes. Als je minimaal invasief wilt werken, is composiet een betere optie.
Facings zijn translucent
Facings zijn een mooie oplossing voor verkleurde tanden. Er moet erg veel aandacht besteed worden aan de kleurbepaling wanneer een enkele facing moet matchen met de buurelementen. Maar wanneer een enkele tand een voor een facing geïndiceerd is (bijvoorbeeld door genecrotiseerde pulpa), moet er rekening mee worden gehouden dat het onderliggende tandweefsel in de loop van het leven verder verkleurt. Er zijn dan 3 opties:
Restauratie vervangen;
Intern bleken;
Niets doen.
Voor veel patiënten zal niets doen geen optie zijn. De beste optie is dan intern bleken, er zal dan echter wel een terugval optreden. Als de patiënt dit niet ziet zitten, zal er voor een vervanging gekozen moeten worden. Als je nagaat welk materiaal opaak genoeg is om de verkleuring voorgoed te maskeren, kom je uit bij zirkonia. Dit betekent echter wel dat het element volledig omslepen zal moeten worden. Dit druist in tegen de principes van minimaal invasief prepareren maar dit voorkomt wel dat er om de paar jaar een nieuwe facing vervaardigd moet worden.
Mensenkennis
Social media
Het delen van je werk op social media brengt voordelen en nadelen met zich mee. De voordelen zijn een boost in je clientèle omdat mensen zich bewuster zijn van hun uiterlijk, ze weten je makkelijker te vinden en ze zijn bereid meer te betalen voor hun behandeling. Het nadeel is dat het verwachtingspatroon van patiënten ook anders wordt.
Dat veroorzaakt een botsing in de behandelaar-patiënt relatie, omdat een patiënt de expert is als het aankomt op zijn eigen uiterlijk. Je kan de instructies van de patiënt precies opvolgen als het aankomt op een cosmetische behandeling, maar dat betekent niet dat de patiënt zichzelf er dan goed uit vindt zien. We weten tenslotte ‘’beauty is in the eye of the beholder’’. Deze discussie zal je niet winnen.
Onverzadigbare patiënten
Hoe ga je dan om met patiënten waar je het niet mee eens kunt worden over de behaalde resultaten? In extreme gevallen is het helemaal zo gek nog niet om te vragen “Wat kost het mij om van u af te komen?”.
Voor lastige patiënten draait het vaak om geld. Een bod doen voor de voorwaarde dat hij of zij nooit meer een voet in de praktijk zet is dan een oplossing die overwogen moet worden. Het is vanzelfsprekend dat dit dient te fungeren als laatste redmiddel als al het andere heeft gefaald.
Afsluiting
In de tandheelkunde geldt: ervaring komt voort uit fouten. Dr. Paul de Kok herinnert ons aan de valkuil van hoogmoed en het belang van voldoende mensenkennis en materiaalkennis.
Dr. Paul de Kok heeft Tandheelkunde aan het ACTA gestudeerd, waar hij tevens is gepromoveerd op zijn onderzoek naar restauraties van composiet en glaskeramiek. Hij is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is Paul verbonden aan de afdeling Materiaalkunde van het ACTA en heeft hij de afgelopen jaren als universitair docent lesgegeven in indirecte restauratieve tandheelkunde. Ook heeft hij meerdere inter(nationale) publicaties op zijn naam staan, is hij voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en is hij reviewer voor het Journal of Prosthetic Dentistry. (Bron: ACTA)
Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok, door Camil Chakir, tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg, georganiseerd door tandarts Jerry Baas.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/04/Ervaring-is-de-optelsom-van-je-fouten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-21 12:55:442024-10-09 11:27:58Ervaring is de optelsom van je fouten
Jolanda Gortzak, eigenaar van Oral-Vision, mondhygiëne kliniek in Amsterdam en onderzoeker maakte jaren geleden een tandenpoetsliedje als interventie dat nog steeds gezongen wordt in de sloppenwijken van Nairobi. Het liedje is onlangs ook opgenomen in een voorlichtingsvideo over mondgezondheid.
Voorlichting video’s mondzorg ( Engels en Swahili)
Waarom is een optimale mondhygiëne in ontwikkelingslanden noodzaak?
Mondhygiëne is een essentieel onderdeel van de algehele gezondheid en kan significante gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven. Door bewustzijn te creëren en toegang tot middelen te verbeteren, kunnen gemeenschappen gezonder worden en tandheelkundige problemen verminderen. Er is dan ook een groeiend bewustzijn van het belang van mondgezondheid als onderdeel van de algehele gezondheid. Internationale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), benadrukken steeds meer het belang van geïntegreerde benaderingen voor het verbeteren van mondgezondheid in ontwikkelingslanden. Het verbeteren van de mondzorg in ontwikkelingslanden vereist een multidisciplinaire aanpak, waarbij gezondheid, educatie en lokale gemeenschapsbetrokkenheid centraal staan.
Welke uitdagingen beïnvloeden de mondgezondheid in Afrika?
Beperkte toegang tot zorg
In veel ontwikkelingslanden is er een tekort aan tandartsen en mondzorgfaciliteiten, vooral in plattelandsgebieden.
Financiële barrières
De kosten van tandheelkundige zorg kunnen voor veel mensen onbetaalbaar zijn.
Beperkte voorlichting
Er is vaak een gebrek aan kennis over mondgezondheid en preventieve maatregelen.
Infectieziekten
Veel ontwikkelingslanden hebben te maken met hoge percentages tandbederf en andere tandheelkundige aandoeningen, vaak als gevolg van slechte voeding en gebrek aan goede mondhygiëne.
Welke Initiatieven zijn er om de mondgezondheid in Afrika te verbeteren?
Preventieve programma’s
Uit de ervaring van de afgelopen jaren is gebleken, dat een preventief programma met betrekking tot de mondhygiëne zeer succesvol is bij kinderen. DDC Foundation (De Dutch Dental Care Foundation) richt zich hiermee dus vooral op de jeugd. Door het geven van voorlichting en instructie, aangepast aan de lokale omstandigheden, wordt geprobeerd de preventie te optimaliseren. De behandelingen van pijnklachten zijn voor de kinderen een verlichting. Kinderen, die pijn hebben, slapen en eten niet, gaan dan niet meer naar school en leren dus niet. De bevolking is dan ook erg blij met alle hulp en zorg.
Mobiele tandheelkundige klinieken
Deze klinieken reizen naar afgelegen gebieden om tandheelkundige zorg te bieden op scholen en aan mensen die anders geen toegang hebben tot tandheelkundige zorg. DDC Foundation zendt twee maal per jaar teams uit naar het zuidelijke deel van Kenia om tandheelkundige hulp te verlenen op scholen. Een team is samengesteld uit meerdere tandartsen, (preventie-)assistentes, mondhygiënisten, een kaakchirurg en ondersteuning. Iedereen die meegaat betaalt zijn eigen verblijf- en reiskosten.
Opleiding van lokale zorgverleners: Het opleiden van lokale gezondheidswerkers die in de basis kan helpen om de mondzorg te verbeteren en de toegankelijkheid te vergroten. DDC Foundation heeft twee klinieken waar COHO’s (Community Oral Health Officer) werken. Tegen een geringe vergoeding kan iedereen zich er laten behandelen. Community Oral Health Officers (COHO’s) , mannen en vrouwen die een basisopleiding tandheelkunde hebben afgerond. Zij krijgen de gelegenheid mee te werken in de scholen en kunnen zo ervaring opdoen, die zij weer kunnen toepassen in de twee klinieken.
Preventieve programma’s
Jolanda is verschillende keren mee geweest met de DDC Foundation naar Kenia om op scholen kinderen en docenten te behandelen en voorlichting te geven over een optimale mondgezondheid en het belang van goede hygiëne. Het viel haar op dat In Afrika altijd veel wordt gezongen en gedanst. Muziek wordt hier dan ook gezien als een illustratie van het belang van het menselijk leven, om mensen te verbinden en om het gemeenschapsgevoel te ondersteunen. Deze gedachtegoed meegenomen in het ontwikkelen van een interventie in de vorm van een simpel poetsinstructie liedje op de sound van: “vader Jacob” heeft ertoe geleid dat dit poetsliedje nu in de sloppenwijken van Nairobi wordt gezongen en de kinderen stimuleert om twee keer per dag hun tanden te gaan poetsen.
Voorlichtingsvideo
Alice Grasveld, collega mondhygiënist en eigenaar van de The Healthy Teeth Foundationheeft als droom dat ieder kind in de wereld naar school kan. Helaas heeft 80% van de kinderen in de sloppenwijken in Afrika en Azië last van tandbederf en kiespijn. Dit is een van de voornaamste redenen van schoolverzuim en bovendien heeft dit invloed op het zelfvertrouwen van een kind. Als kinderen kiespijn hebben, gaan ze niet naar school en dat is funest voor hun toekomst. Want scholing is de enige manier om uit de armoede te komen.
Nelson Mandela zei terecht: “Education is the most powerful weapon which you can use to change the world .”
Alice Grasveld heeft samen met filmmaker Eriss Khajira en de kinderen in de sloppenwijken van Nairobi een voorlichtingsvideo gemaakt. Het doel van deze video is te helpen om het bewustzijn onder kinderen en gemeenschaps- en familieleden te vergroten en hen voor te lichten over de mondzorg. Deze video, die zowel in het Engels als Swahili is opgenomen, kan nuttig zijn in gebieden waar de toegang tot tandheelkundige zorg slecht is of helemaal niet bestaat!
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Voorlichtingsvideo-mondgezondheid-voor-Afrika-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-21 12:50:162024-10-09 10:57:04Voorlichtingsvideo mondgezondheid voor Afrika
Meer dan twee jaar geleden startten mondhygiënisten Silvia Van Hagen en Lieneke Steverink-Jorna op twee consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl. Lieneke zocht al sinds 2011 een manier om samen te werken met het consultatiebureau. Zij zocht de samenwerking op met Regionaal Overleg Mondzorg Achterhoek. Hierbij zijn onder andere de GGD Noord -en- Oost Gelderland en Yunio betrokken.
Om voor een wetenschappelijke inslag te zorgen, werd de methode Uitblinkers gevraagd. De zorgverzekeraars kregen zij hierna ook mee. Ook besloot Gemeente Doetinchem na een motie de tandheelkundige preventie voor kinderen te garanderen en kon het project daadwerkelijk uitgerold worden.
Evaluatie
Na twee jaar werd de pilot geëvalueerd door Evaluatiebureau Publieke Gezondheid met als opdrachtgever Gemeente Doetinchem. Een korte samenvatting:
In november 2020 startte de gemeente Doetinchem de pilot “Elke peuter- en kleutermond gezond!” om de mondzorg voor kinderen toegankelijker te maken. Hoewel mondzorg voor kinderen vergoed wordt via de basisverzekering, bleek dat 16-36% van de kinderen geen preventieve mondzorg had ontvangen. Het doel van de pilot was om dit percentage te verminderen door mondhygiënisten in te zetten op consultatiebureaus.
Doelen
De pilot had vier hoofddoelen:
1. Het bereik van kinderen voor mondzorg vergroten.
2. Ouders bewust maken van het belang van goede mondzorg.
3. Gedragsverandering bevorderen, zoals tandenpoetsen en het vermijden van gezoete dranken.
4. Ouders ondersteunen bij mondzorgopvoeding met de Uitblinkers methodiek.
Uitvoering
Twee mondhygiënisten waren tussen april 2022 en juni 2024 op consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl aanwezig. Ouders werden uitgenodigd om een mondzorgconsult te bezoeken. Tijdens het consult werden kinderen geïnspecteerd, tandenpoetsen werd gedemonstreerd, en zo nodig werd doorverwezen naar een mondzorgpraktijk. De Uitblinkers methodiek werd gebruikt om barrières voor tandenpoetsen bij ouders te identificeren en weg te nemen.
Resultaten
866 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar bezochten de mondhygiënist.
Bij 49 kinderen werd actieve of behandelde cariës gevonden.
606 adviezen over tandenpoetsen en 248 adviezen over speengebruik werden gegeven.
Meer dan de helft van de kinderen die de mondhygiënist bezochten, gingen later ook naar de tandarts.
Waardering
De betrokken zorgprofessionals en ouders waren zeer positief over de pilot. Ouders waardeerden het consult bij de mondhygiënist met een gemiddelde score van 8,8, en 94% van de ouders vond de adviezen bruikbaar. De laagdrempelige aanpak op het consultatiebureau en de speelse manier van tandenpoetsen werden als positieve punten genoemd.
Conclusie
De pilot toont aan dat mondhygiënisten op consultatiebureaus effectief zijn in het vergroten van het bereik van kinderen voor mondzorg. Er wordt geadviseerd om deze werkwijze voort te zetten en uit te breiden naar andere gemeenten, met een focus op samenwerking tussen consultatiebureaus en mondhygiënisten.
Dit project laat zien hoe preventieve mondzorg een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van mondgezondheid bij jonge kinderen, door ouders op een laagdrempelige manier te betrekken bij de zorg voor het gebit van hun kinderen.
Vervolg
De twee mondhygiënisten gaan door met hun project en hopen dat binnenkort de landelijke betaaltitel komt. Yunio (Jeugdgezondheidzorg door de hele regio) wenst namelijk op meerdere van haar consultatiebureaus de inzet van mondhygiënisten. Dit kan alleen als VWS hiertoe besluit. Waarschijnlijk zal dit rapport, naast het onderzoek van Gezonde Peutermonden, daartoe een zetje kunnen geven.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Lieneke-Stevrink-Jorna-Evaluatie-Elke-Peuter-en-Kleutermond-Gezond-zeer-positief.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-10-21 10:57:402024-10-21 16:21:26Evaluatie Elke Peuter- en Kleutermond Gezond zeer positief
Cone-beam computertomografie (CBCT) scans laten zien dat de overtollige knobbel bij een vrouw een intact wortelkanaal heeft, dat is versmolten met het mesiobuccale kanaal. Dit leidde tot apicale parodontitis. Haar klinische symptomen verdwenen na een endodontische behandeling volgens een casusrapport in BMC Oral Health.
Prostylid
Prostylid is een zeldzame tandontwikkelingsafwijking waarbij een extra knobbel aanwezig is met een intact wortelkanaal. Een protostylid is een put en distale buiging van de buccale groef of een oppervlakteafwijking.
Casus
Een 52-jarige vrouw meldt zich met pijn tijdens het kauwen in haar achterste tanden linksboven. Tijdens klinisch onderzoek werd een extra knobbelachtige structuur gevonden op de mesiale helft van het buccale oppervlak van element 26. De knobbel loopt van de cervicale rand naar de mesiobuccale knobbel. Element 26 reageerde niet op een pulpa- en koudetest.
Röntgenfoto’s
Röntgenfoto’s van element 26 lieten een peri-apicale radiolucentie zien. Op de foto is niet te zien of het proststylid ook een eigen wortelkanaal heeft. Aan de hand van een CBCT is te zien dat de pulpakamer van het protostylid is versmolten met het mesiobuccale wortelkanaal in het apicale gedeelte van de wortel.
Endodontische behandeling
Bij de endodontische opening van het element werd ontdekt dat element 26 vijf wortelkanalen had. Na een succesvolle behandeling bleef het element vrij van symptomen. Ook lieten röntgenfoto’s zien dat het apicale gebied rondom element 26 is genezen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/09/Casus-Extra-knobbel-veroorzaakt-apicale-parodontitis-bij-vrouwen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-07 12:54:052024-09-18 12:43:17Casus: Extra knobbel veroorzaakt apicale parodontitis bij vrouwen
Er zijn verschillende mogelijkheden om OSA te behandelen, waarbij leefstijlfactoren een groot onderdeel zijn. Maar ook niet-chirurgische en chirurgische technieken. De literatuur suggereert nog altijd weinig bewijs om MRA te kiezen als eerst keus. In deze presentatie wordt er een vergelijking gemaakt tussen CPAP en MRA.
Studie
Hierbij is vooral belangrijk, dat de mensen die geïncludeerd zijn in deze studie, matige tot en met ernstige OSA hadden. Voor deze patiëntengroep is CPAP eerste keus therapie. Echter, bestaan er vaak ook wachtlijsten om CPAP therapie te kunnen starten. Deze studie is gestart na een terugroepactie van CPAP toestellen, vanuit de FDA, waardoor er een stock probleem was.
Mensen met matige tot ernstige OSA startte met een MRA voor 3 maanden. Metingen worden gedaan door een “embedded active thermomicrosensor (Theramon, MC Technology GmbH)” om te kijken wat de objectieve therapietrouw is, en aan het einde door middel van een polysomnografie. Na deze metingen vond er een periode van 2 weken zonder therapie plaats. Daarna startte de CPAP therapie, tevens werd na 3 maanden de gegevens van de CPAP uitgelezen voor de therapietrouw en een polysomnografie. Aan het einde van de studie werden de patiënten hun voorkeuren onderzocht (MRA, CPAP of geen voorkeur). Preliminaire resultaten van deze studie laten zien dat van een MRA de AHI verlaagt van 27 naar 9 events per uur (daling van 66.5% m.b.t. AHI, n = 50). Bovendien was het gemiddeld MRA-gebruik in deze patiëntenpopulatie 5,4 uur/nacht. In 23 patiënten konden de resultaten van MRA en CPAP met elkaar vergeleken worden. In deze groep was zowel het MRA als CPAP efficiënt in het verlagen van de AHI (van 23/u naar 8/u met MRA en 1.4/.u met CPAP). Het gemiddeld gebruik lag op 6.5 uur per nacht voor MRA, en slechts 4.5 uur per nacht voor CPAP. Bovendien gaven meer dan de helft van de patiënten aan dat ze een voorkeur hadden voor MRA (56%).
Deze studie zal nog voortlopen, gezien de follow-up nog niet van elke patiënt is volbracht.
Marijke Dieltjens is in 2009 afgestudeerd als biomedicus aan de universiteit van Antwerpen. Na haar afstuderen is zij een promotietraject gestart genaamd “Novel approaches on compliance, titration and sleep position to optimize the therapeutic outcome of oral appliance therapy in patients with sleep-disordered breathing”, die zij in 2014 met succes heeft verdedigd. Ze is nu werkzaam als senior post-doc bij de Research Foundation Flanders (FWO) op het onderwerp “The development of a multifactorial model to predict the outcome of mandibular advancement device therapy for obstructive sleep apnea based on the patients’ phenotype”.
Verslag door dr. Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van Marijke Dieltjens tijdens het NVTS-Lustrumcongres.
Research grant
Tijdens het NTVS-Lustrumcongres ontvingen J.P. Ho en B.R.A.M. Rösemoller beiden een research grant. J.P. Ho ontving de grant voor zijn onderzoeksvoorstel, waarbij hij een device voor patiënten met OSA zo snel mogelijk de IC te kunnen laten verlaten wil valideren. B.R.A.M. Rösemoller, won de research grant voor zijn abstract van een literatuurstudie, waarbij onder andere de werking van smart mandibular advancement devices werd bekeken. Beide prijzen bestaan uit een geldbedrag van €1.250,- en worden jaarlijks uitgereikt.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/10/Vergelijking-tussen-CPAP-en-MRA-bij-slaap-apneu-1.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-07 12:52:292024-10-21 14:42:48Vergelijking tussen CPAP en MRA bij slaapapneu
NVM-mondhygiënisten en elmex trekken samen op om de mondgezondheid van de jeugd te bevorderen. Na de start van een online publiekscampagne, die zich met 10 tips van de mondhygiënist richt op ouders met kinderen tot 12 jaar, ontvangen basisscholen en bso’s eind september een informatiepakket over het Mond Mysterie met de vraag of zij dit in hun lesprogramma willen opnemen. Daarnaast komen er begin oktober posters en flyers over dit spel in de Etos-filialen te hangen.
Een spannende online escaperoom voor kinderen
Het Mond Mysterie is een spannende online escaperoom voor kinderen in groep 5 t/m 8, waarin zij spelenderwijs leren over mondverzorging. Er is ook een wedstrijd aan gekoppeld om hen te stimuleren om dit te spelen.
Mond Mysterie is een initiatief van NVM-mondhygiënisten en is mede tot stand gekomen met de ondersteuning van elmex.
Preventie van jongs af aan
Uit onderzoek blijkt dat veel ouders nog onvoldoende op de hoogte zijn van het belang van preventieve mondzorg vanaf het eerste tandje. Veel barrières, zoals gebrek aan kennis en angst, verhinderen een bezoek aan de mondhygiënist, terwijl kinderen vaak kosteloos verzekerd zijn. Met als gevolg dat veertig procent van de kinderen op vijfjarige leeftijd gaatjes hebben. NVM-mondhygiënisten pleit voor een grotere rol van mondhygiënisten in consultatiebureaus en jeugdcentra om dit te doorbreken en preventie bij jonge kinderen te bevorderen.
Mooie samenwerking elmex en mondhygiënisten
Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Deze samenwerking is een goed voorbeeld van de constructieve opstelling van NVM-mondhygiënisten die voortdurend de samenwerking opzoekt met diverse partijen in de mondzorg om de preventieve mondgezondheid te bevorderen. Tanmayi Jagadeesan, namens elmex: “Via deze campagne promoten we op een speelse manier het belang van een goede poetsroutine bij kinderen.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/09/Mond-Mysterie-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-25 09:54:112024-09-25 10:05:08NVM-mondhygiënisten en elmex stimuleren betere mondgezondheid voor de jeugd
Het eet- en drinkgedrag van kinderen heeft een directe invloed op hun mondgezondheid. Door gezonder met voeding om te gaan zijn zelfs de meeste gebitsproblemen te voorkomen. Hoe kunnen tandartsen ouders en kinderen stimuleren hiermee aan de slag te gaan? Wat adviseer je dan?
Voedingsjungle
Wat is gezonde voeding voor je kind? Kennis en communicatiebureau Voedingsjungle helpt ouders en verzorgers met het maken van gezonde keuzes voor kinderen. Op basis van de Richtlijnen goede voeding, consensus binnen de wetenschap, aangevuld met een dosis opvoedervaring en gezond verstand geeft Voedingsjungle geeft inzicht waarom iets gezond is (of juist minder gezond). Samen met dr. ir. Manon van Eijsden schreef Voedingsjungle-oprichter ir Michelle van Roost het boek: ‘Wegwijs in de voedingsjungle – Gewoon gezonde voeding voor kinderen van 0 tot 9’.
Aandachtspunten 0-1 jaar
Wist je dat de smaakontwikkeling al in de 13e week van de zwangerschap begint? Vanaf dat moment zijn ook de smaakpapillen aangelegd. En omdat de voeding van de moeder de smaak van het vruchtwater beïnvloedt, wordt zo de eerste smaakbrug gelegd. Zo kan de baby dus via de moeder al tijdens de zwangerschap wennen aan de smaak van gezonde en gevarieerde voeding.
In het eerste jaar gebeurt er ontzettend veel in het leven van een baby. Er is een groeispurt: de baby verdriedubbeld in het eerste levensjaar in gewicht. En na dat eerste levensjaar kan een dreumes eten, kruipen, staan, brabbelen, enzovoorts.
4 tot 6 maanden
Als de baby tussen 4 maanden en 6 maanden is, zodra deze stevig kan zitten in een wipper of op schoot, kan er gestart worden met oefenhapjes. De baby moet dan ook al goed kunnen slikken. Doel van de oefenhapjes is het wennen aan nieuwe texturen en smaken. Tot nu toe kent de baby alleen nog maar de smaak en textuur van moedermelk of kunstvoeding. Uit onderzoek blijkt dat als de eerste hapjes gestart worden met groente, de kans groter is dat kinderen op latere leeftijd ook groente eten. Geef bij oefenhapjes niet meer dan 1 à 2 theelepeltjes en doe dat liefst tussen 2 voedingen door als de baby niet te moe is. Meer is niet nodig, het is geen vervanging van de melk. Begin met 3 zachtsmakende groenten en wissel die de eerste twee weken af. Introduceer in de derde week een nieuwe smaak groente en in de vierde week nog een nieuwe. Blijf geleerde smaken herhalen. De eerste fruitsmaak kun je dan in de vijfde week introduceren, bijvoorbeeld banaan of geraspte appel.
6 tot 8 maanden
Vanaf 6 maanden is het tijd om te wennen aan nieuwe smaken en nieuwe texturen. Oefenhapjes worden kleine maaltijdjes waarbij meerdere smaken met elkaar gecombineerd kunnen worden. Ook worden de hapjes iets grover van textuur.
Vanaf 6 maanden kan doorgaans de nachtvoeding worden afgebouwd.
Vanaf het eerste tandje wordt er gepoetst, na de avondfles met een fluoridehoudende tandpasta geschikt voor de leeftijd van de baby.
Er kan gestart worden met de introductie van brood. Leren kauwen is goed voor de mondspieren en mondmotoriek. Het brood hoeft niet belegd te worden, wel kan het besmeerd worden met margarine om voldoende goede vetten binnen te krijgen, nu langzamerhand de melkvoeding wordt afgebouwd.
Vanaf 4 maanden kan er (evt. onder begeleiding) gestart worden met het introduceren van allergenen. Pinda, ei en noten. Tijdige introductie kan de kans op voedselallergie verminderen. Belangrijke opmerking daarbij is dat als kinderen eczeem hebben of als er ernstige voedselallergie in de familie heerst, dit altijd in overleg gedaan moet worden met het consultatiebureau.
8 tot 10 maanden
Vanaf 8 maanden start de echte eetopvoeding met het opbouwen van het eetritme.
Het is advies is om een maaltijd niet langer dan 20 minuten te laten duren, het bord hoeft niet leeg, de ouder bepaalt wat het kind te eten krijgt, het kind bepaalt hoeveel het ervan eet. Een ontspannen sfeer aan tafel is daarbij erg belangrijk.
Bij 8/9 maanden willen baby’s steeds meer zelf doen. Het kan dan helpen om ze zelf een eigen lepel te geven en voldoende ruimte om het zelf eten te ontdekken.
10 tot 12 maanden
Het advies is om toe te werken naar een vast dag- en eetritme van 3 hoofdmaaltijden en 2 à 3 voedzame tussendoortjes. Die voedzame tussendoortjes helpen om zo voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. De maag van de baby is nog klein en daarom is het lastig om alle voedingsstoffen met de hoofdmaaltijden binnen te krijgen.
12+ maanden
De baby kan in theorie nu met de pot mee-eten. Maar theorie is vaak nog niet altijd de praktijk. Let nu ook nog op het zoutgehalte van wat je het kind geeft. Hoe minder zout, hoe beter.
Ook nu hoort spelen met eten erbij, maar de ouder / professional bepaalt de grens.
Als de baby 12+ maanden is, is de grote groeispurt wat afgenomen. Ze hebben daardoor ook minder trek. Dat minder willen eten kan ouders onzeker maken. Al helemaal als de dreumes tegelijkertijd meer behoefte krijgt aan autonomie. Dit kan leiden tot strijd aan tafel. Tips voor ouders:
Hou vast aan wat je geleerd hebt als ouders, het zijn vaak fases.
Gezonde kinderen kunnen prima een keer met weinig eten naar bed.
Kijk samen met ouders naar wat wel goed gaat. Bijvoorbeeld het eten van brood, rauwkost, enz.
Wat eten kinderen en wat zouden ze moeten eten?
Schijf van 5: Producten die passen voor gezonde voeding
Voeding is van invloed op de ontwikkeling van een kind. En het kan voor mensen best ingewikkeld zijn om het huishoudboekje rond te krijgen. Voeding wordt regelmatig gebruikt als sluitpost. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat veel kinderen te weinig fruit, groente en vis eten. Gezonde voeding vergt naast geld ook tijd en kennis om het te kunnen bereiden. Als er op scholen een gezonde lunch wordt aangeboden eten, dan is gezonde voeding voor alle kinderen bereikbaar.
Wanneer eten kinderen?
Youtube filmpje: De dag door met Lukas (3 jaar), bron Voedingscentrum
Het aantal eetmomenten heeft invloed op wat en hoeveel je eet. En het heeft ook effect op de mondgezondheid. Te veel en te vaak iets eten waar suiker, zetmeel of zuur in zit zorgt voor een zuuraanval en maakt de tanden kwetsbaar. Vaak realiseren we ons niet hoeveel eetmomenten we hebben op een dag. En ook kinderen hebben vaak meer eetmomenten dan je denkt.
Middelbare school
Middelbare scholieren hebben vaak een bijbaantje, en daardoor meer geld te besteden.
De invloed van vrienden wordt steeds belangrijker: vrienden kopen ook snacks, waarom zou je het zelf niet doen?
Snacks zijn super goedkoop, vaak minder duur dan gezond eten. Vergelijk maar eens een zak appels met een grote zak chips.
Middelbare scholieren eten niet vanzelf gezond. De eetomgeving is enorm bepalend. Tegelijkertijd is er minder sturing en toezicht van ouders.
Hoeveel eetmomenten hebben kinderen?
Het RIVM heeft dit uitgerekend: gemiddeld heeft een kind 7 eetmomenten per dag. De vraag is of dat kleine snoepje is doorgegeven? Vaak zijn mensen zich niet bewust van het aantal eetmomenten. Vaak tellen ze drinken niet mee bij de eetmomenten wat wel zou moeten: als het geen water is, is het ook een eetmoment.
Advies kinderen tot 12 jaar
Maximaal 5 à 6 eetmomenten
Koppel eet- en drinkmomenten
Zorg voor een gezonde inname
Streven: de 2 uur regel:
Eet en drink niets (behalve water en thee zonder suiker) tussen twee eetmomenten, dan is de kans op gaatjes veel kleiner.
Tips voor ouders als hun kind trek heeft: zeg bijvoorbeeld ‘bewaar even je trek, we gaan over een kwartiertje eten.’ En koppel er een concreet tijdsstip aan.
Het meeste wat je op de markt kunt kopen aan eten en drinken, dat is snel gezegd wat kinderen nodig hebben qua voeding. Denk dan aan de minder bewerkte basisvoedingsmiddelen brood, groente- en fruit, zuivel, noten en vis, vlees en eieren. Deze voedingsmiddelen leveren:
Koolhydraten (energie)
Eiwitten (groei)
Vetten (energie & groei)
Mineralen
Vitaminen
Vezels
Vocht
Het is belangrijk dat je varieert tussen voedingsmiddelen, dat is gezond! Banaan is bijvoorbeeld heel gezond, net als broccoli. Maar alleen maar banaan of broccoli is niet gezond. Dan mis je de voedingsstoffen uit bijvoorbeeld mandarijn, rode kool, volkorenbrood, vis en zuivel.
Hoeveel hebben kinderen nodig?
Het voedingscentrum geeft informatie over wat kinderen precies nodig hebben. Check op hun site met hun leeftijd en geslacht wat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden zijn voor de verschillende basisvoedingsmiddelen.
Het is overigens geen probleem als een kind minder eet dan dit lijstje aanbevolen dagelijkse hoeveelheden. Als ze maar van alles wat binnenkrijgen en dan ook gebalanceerd ten opzichte van elkaar. Veel kinderen zijn dol op brood, maar als je veel brood eet, ontneem je de trek in andere voedselmiddelen. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheden kun je dus zien als een leidraad.
Je ziet vaak dat als kinderen ouder worden, ze minder fruit en groente gaan eten, en minder zuivel binnen krijgen. Bij de jongste kinderen zijn we (ouders en professionals) veel meer bezig hoe deze kinderen gezond te voeden. Zo wordt er voor deze kinderen bijvoorbeeld vaak al fruit schoongemaakt. Als kinderen ouder worden, moeten ze het vaker zelf doen en bepalen ze vaker zelf wat ze eten. Dit leidt nog al eens tot minder gezonde keuzes.
Jongeren drinken gemiddeld een halve liter frisdrank per dag! (GGD onderzoek Amsterdam)
Maakt het uit als kinderen veel gesuikerde frisdrank drinken?
Ja dat maakt uit. Uit onderzoek onder basisschoolkinderen blijkt dat gesuikerde dranken kunnen leiden tot een ongewenste gewichtstoename bovenop de normale gewichtstoename die hoort bij een gezonde groei en ontwikkeling.
Gewoon gezonde voeding, de basis: 5 vuistregels
1. Een gezond eetritme
3 hoofdmaaltijden
Evt. 2 of 3 keer iets tussendoor
Eten doe je aan tafel
Zorg voor een fijne sfeer aan tafel
Het bord hoeft niet leeg, de ouder bepaalt wat er gegeten wordt het kind bepaalt hoeveel ie ervan eet
Niet tussendoor compenseren als kinderen niet tijdens de hoofdmaaltijden goed eten. Compenseren houdt dit gedrag vaak in stand
2. Drink water
Goedkoop, gezond en goed voor de tanden
Ouders zijn het belangrijkste rolmodel: Wat drinken de ouders?
Fles water mee voor onderweg
3. Kies volkoren
Voedzaam & gezond
Kies het liefst volkoren of bruin als het gaat om brood en andere deegwaren, zoals pasta, beschuit en crackers
4. Groente of fruit bij elk eetmoment
Voedzaam en gezond
Vitamine C uit groente en fruit helpt de ijzeropname
Alle beetjes groente en fruit helpen om zo voldoende ervan binnen te krijgen. Bijvoorbeeld snoeptomaatjes en komkommer in de lunchtrommel
5. Basisvoedingsmiddelen: ook tussendoor
Ouders en rolmodellen geven het goede voorbeeld
Zorg dat gezonde keuzes in het zicht staan, makkelijk te pakken zijn
Vaste gewoontes kunnen helpen om gezond te eten. Denk aan: niet snoepen voor de lunch, chips en fris alleen in het weekend, bij het ontbijt iets van fruit en bij de lunch iets van groente / rauwkost
Verleid kinderen met gezond en lekker eten, zet bijvoorbeeld een kan water op tafel, met schoongemaakt fruit
Schoolgaande kinderen
Zodra kinderen naar school gaan, worden kinderen steeds meer beïnvloedt door de eetomgeving. ‘Laag hangend fruit smaakt naar meer’. Advies: zet de gezonde lekkere keuze in het zicht. Benadruk niet dat het gezond is, maar lekker!
Kijk samen naar wat goed gaat. Hoe concreter je het maakt, hoe gemakkelijker je het maakt.
Veel kinderen hebben tijdens hun jongste jaren de beste voedingsinname. Ouders zijn dan een belangrijk rolmodel.
Geef tieners handelingsperspectieven. Bijvoorbeeld: jongens vinden tosti’s lekker en fijn, meisjes houden vaak van smoothies. Zet alvast een tosti- of smoothiemaker op het aanrecht met brood ernaast, kaas en een kaasschaaf. En naast de smoothiemaker alvast een beker en wat fruit.
Zorg dat je lekkere snacks in huis hebt, zoals noten (voor oudere kinderen) en bijvoorbeeld hummus met crackers.
Ir. Michelle van Roost is levensmiddelentechnoloog en voedingsdeskundige (Wageningen Universiteit) en BGN-gewichtsconsulent. Met haar werkervaring binnen de voedingsmiddelenindustrie (projectleider, adviseur, vakbladredacteur en marktonderzoeker) en als BGN-gewichtsconsulent (gespecialiseerd in kind & gezin) weet ze wat er speelt binnen de voedingsmiddelenindustrie én aan de keukentafel. Ze volgt de voedingswetenschap op de voet. Haar interesse voor communicatie over voeding startte bij voedsel.net en Food-info.net van Wageningen Universiteit. Michelle is oprichter van ‘Voedingsjungle’, een kennis- & communicatiebureau gericht op een gezonde eetopvoeding van kinderen (0-19 jaar).
Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Michelle van Roost tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/07/Gezond-dieet-zorgt-voor-significante-vermindering-gingivitis.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-23 10:54:082024-09-24 11:23:59Gezond eten voor gezonde tanden: zo adviseer je ouders
Kan een MRA ook worden ingezet in de eerste lijn? En om dat te bewerkstelligen, wat is er dan precies nodig? Dr. Charkhandeh bracht in zijn lezing als dicussie in we MRA-therapie altijd zien als een alternatief voor CPAP-therapie, maar we kijken niet verder dan dat. Hij pleit voor “Precision Oral Appliance Therapy”. Verslag van zijn lezing.
Dr. Charkhandeh sloot het congres af met een kijkje in de toekomst. Allereerst schetst hij de situatie waarbij door 50-60% een MRA geprefereerd wordt door patiënten. Anderzijds, wordt wereldwijd maar 5-10% van de OSA-therapie ingezet met behulp van een MRA. Maar hoe komt dit? En waarom wordt een MRA zo weinig ingezet? Er zijn enkele uitdagingen te bedenken als je kijkt naar MRA-therapie, zoals het titratieprotocol en efficiëntie van de behandeling. Een titratie wordt gezien als het laten toenemen van de medicatie of therapie, net zolang tot het optimale therapeutische effect is gevonden terwijl de bijwerkingen zoveel mogelijk worden vermeden. Maar het startpunt en de titratie zijn alleen van belang, als er ook daadwerkelijk een eindpunt is. Belangrijke parameters om te bepalen of een therapie succesvol is, zijn:
AHI en zuurstofdesaturatie reductie
Subjectieve symptomen
Bijwerkingen
Er blijkt een slechte associatie te bestaan tussen de AHI, zuurstofdesaturatie en de subjectieve symptomen. De zuurstofdesaturatie, daarentegen, wordt wel genoemd als betere predictor voor cardiovasculair risico.
Precision Oral Appliance Therapy
Wat dr. Charkhandeh als discussie wil inbrengen is dat we MRA-therapie altijd zien als een alternatief voor CPAP-therapie, maar we kijken niet verder dan dat. Kan een MRA ook worden ingezet in de eerste lijn? En om dat te bewerkstelligen, wat is er dan precies nodig? In zijn lezing pleit hij voor “Precision Oral Appliance Therapy”, een term die aangeeft dat er maatwerk geleverd moet worden gebaseerd op de karakteristieken en anatomie van elke OSA patiënt afzonderlijk. Dit houdt in dat het gehele proces hierin moet worden betrokken, zoals screening, diagnose, patiëntselectie. Maar ook het ontwikkelen van de MRA zelf. De voordelen van deze aanpak zijn als volgt:
Een meer effectieve behandeling;
Minder negatieve uitkomsten;
Minimaliseren van bijwerkingen
Een studie naar de workflow voor “Precicion Oral Appliance Therapy” van dr. Charkhandeh laat zien dat mensen geholpen kunnen geholpen worden binnen 4.212.4 dagen. De succes-rate van de POAT is 81%. Dit terwijl de effectiviteit van andere klinische studies op 55% ligt.
De klinische voordelen van deze therapie is dat er minder aanpassingen nodig zijn, en dus ook minder afspraken. Dit zorgt voor betere patiënt-behandelaar relaties. Patiënten ervaren meer comfort tijdens de behandeling, besteden er minder tijd aan en er zouden betere uitkomsten zijn.
Samenvattend laat dr. Charkhandeh zien dat de “Precicion Oral Appliance Therapy” mogelijk een effectieve behandeling biedt voor de meeste patiënten met ernstige apneu. En dat de resultaten indiceren dat “Precision Oral Appliance Therapy” een goed alternatief is voor CPAP-therapie.
Dr. Charkhandeh received his DDS Degree and Bachelor of Medical Sciences from the University of Alberta, Canada. He then earned his fellowships from IAPA & LVI for Advanced Dental Studies and furthered his education by completing a Research Fellowship at the University of Antwerp Hospital (UZA). His research focuses on developing new technologies to improve treatment outcome predictability in OAT for patients with OSA and improving clinical workflow efficiencies, utilizing different digital technologies. He is the recipient of the “2012 & 2015 Clinical Research Award” and “2015 Clinical Excellence Award” from the AADSM. He is the founder of Alberta Dental Sleep Medicine Study Club, the Chief Dental Officer at Zephyr Sleep Technologies, a member of the “Sleep Disordered Breathing Committee” for Alberta Dental Association & College and the Clinical Director at The Snore Centre in Canada.
Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van dr. Shouresh Charkhandeh, DDS, BMedSc, tijdens het NVTS-slaapcongres.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/04/Maatwerk-in-de-behandeling-van-Obstructief-Slaapapneu.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-23 10:52:022024-08-21 11:22:23Toekomst: Maatwerk in de behandeling van Obstructief Slaapapneu
Implantaatkronen in het front. Wat is de indicatiestelling en waar moet je wellicht extra op letten in deze kritische, esthetische zone met betrekking tot implantologie? Want één ding is duidelijk, Implantologie in de esthetische zone is per definitie een complexe handeling. En kan alleen in een esthetisch fraaie uitkomst resulteren met interdisciplinair teamwork. Verslag van de lezing van Haakon Kuit tijdens het congres Front2023.
Als alles fout gaat
De lezing begint met een casus. Bij Wilma is het op het gebied van implantologie in het front alles fout gegaan terwijl dit niet had hoeven gebeuren. Ze had last van twee losse voortanden en meldde zich bij een nieuwe implantologiepraktijk voor een gratis consult, waarna al snel een afspraak voor behandeling van twee implantaten werd ingepland.
Bij Wilma werden na het extraheren van de centrale incisieven direct twee implantaten ter vervanging van de 11 en 21 geplaatst. Na twee weken krijgt Wilma klachten aan het gebied waar geïmplanteerd was en komt ze uiteindelijk bij Haakon Kuit terecht omdat ze met haar klachten niet terecht kon bij de implantoloog die de implantaten plaatste.
Na onderzoek blijkt dat Wilma een pakje sigaretten per dag rookt, antidepressiva slikt en de parodontale conditie van haar dentitie in zeer slechte staat is. Na intra-oraal onderzoek, x-foto’s en sonderen blijkt de enige optie over om de implantaten te verwijderen. De pus liep tot aan de apex en na verwijderen van de implantaten bleek de kunststof van de tijdelijke kronen tot over de windingen van het implantaat te lopen.
In deze casus wordt natuurlijk een extreme situatie besproken, maar duidelijk is wel dat Implantologie in de esthetisch zone per definitie om een goede indicatie vraagt. Fouten die bijvoorbeeld kunnen leiden tot een matige esthetische uitkomst zijn een verkeerde indicatie, het te ver naar buiten plaatsen van het implantaat, implanteren op te jonge leeftijd en een verkeerde inclinatie en van het implantaat.
PES score
Het esthetische eindresultaat wordt naast de implantaatkroon voor een groot deel bepaald door de roze weefsels, de peri-implantaire mucosa. Fürhauser en anderen stelden in 2005 de PES (Pink Esthetics Score) score op. Met 7 parameters kan daarmee op weliswaar een subjectieve manier de roze peri-implantaire mucosa worden gescoord en geëvalueerd. De parameters zijn:
mesiale papil
Distale papil
Weefsel niveau(cervicaal)
Weefsel kleur
Weefsel textuur
Weefsel contour
Deficiëntie processies alveolaris
Per parameter kan 0 – 1 – 2 worden gescoord, waarbij 0 een lage score en 2 een hoge score is. Maximaal kan dus een PES 14 worden gescoord, waarbij een score boven de 11 door professionals als zeer hoog wordt beschouwd.
Bepalende aspecten eindresultaat
Als volgens bepaalde voorwaarden wordt behandeld, kunnen implantaten in de esthetische zone over het algemeen een hoog succespercentage laten zien en ook een voorspelbare behandeling zijn. Aspecten die in hoge mate bepalend zijn voor een voorspelbaar en consistent eindresultaat in de esthetische zone zijn:
Ervaring en vaardigheden van de behandelaar en interdisciplinair werken
Indicatiestelling
Chirurgische strategie en uitvoering
Management van complicaties
Ervaring en vaardigheden behandelaar & interdisciplinair werken
Bij reconstructie in de esthetische zone kan chirurgisch en restauratief ingrijpen nodig zijn, met of zonder implantaten. Haakon Kuit zelf plaatst heel selectief implantaten in de esthetische zone, alleen bij de juiste indicatiestelling en wanneer de alternatieven geen betere opties zijn. In zijn behandelingen wil hij ‘evidence én clinical én family based dentistry’ toepassen. Een mooi behandelstreven, waar ‘family based dentistry’ een hele belangrijke plek inneemt. Behandel elke patiënt alsof het je eigen familie is.
Het doel van de esthetische en restauratieve tandheelkunde is om de natuur zo dicht mogelijk te benaderen. De zogenaamde ‘Invisible dentistry’, een constructie/ restauratie vervaardigen waarbij met ons geoefend oog niet te zien is dat er tandheelkunde is gepleegd. Dat is alleen mogelijk door multi-/ interdisciplinair te werken. Afhankelijk van de casus werk je als tandarts samen met:
Praktijk team
Orthodontist
Parodontoloog
Implantoloog
Endodontoloog
Prosthodontist
Ervaren tandtechnicus
Om kwalitatief hoogwaardig werk te kunnen leveren is een goede interdisciplinaire samenwerking onontbeerlijk. Daarnaast zal een dusdanige behandeling voor de patiënt een investering in geld en tijd zijn, maar uiteindelijk zullen deze investeringen leiden tot een beter eindresultaat.
“The bitterness of poor quality is remembered long after the sweetness of low price had faded from memory”
Aldo Gucci
Proces bij direct implanteren en restaureren
Het vervaardigen van een implantaatkroon begint vaak met een scan of afdruk in combinatie met gebitsfoto’s en foto’s van het gezicht. Aan de hand hiervan maakt de tandtechnicus eventueel een opwas van de nieuwe kroon. Voor direct restaureren kan door het tandtechnisch laboratorium een tijdelijke kroon in de vorm van een boorsjabloon worden gemaakt. Het boorsjabloon, een tijdelijke kroon met een geleide gat voor de plaatsing van het implantaat heeft twee vleugels voor stabiliteit aan de buurelementen tijdens het implanteren. Als het implantaat juist is geplaatst, wordt een (tijdelijk) abutment geplaatst waarop de tijdelijke kroon wordt bevestigd met composiet. Zo kan het emergence profile aangepast worden aan de optimale zachte weefselarchitectuur. Uiteindelijk kunnen de vleugels die voor stabiliteit zorgden worden verwijderd en is de tijdelijke kroon gereed om handvast te schroeven op het implantaat. Om tot een fraai emergence profile te komen is de vormgeving van de (tijdelijke) kroon onder de peri-implantaire mucosa, de zogenaamd ‘kritische zone’, belangrijk. Deze zone is op te delen in verschillende zones, E, B, en C zone. Waarbij de C staat voor Crestal zone, B voor Bounded zone en E voor Esthetic zone. Het is belangrijk om in de C zone de vormgeving van de kroon recht te houden, in de B zone concaaf (afhankelijk van de dikte van de weefsels) en in de E zone convex om zo de marginale gingiva te ondersteunen.
Indicatiestelling
Om een inschatting te maken van de mogelijke risico’s met betrekking tot implanteren in de esthetische zone, gebruikt Haakon Kuit de volgende vragenlijst, waarbij een aantal factoren worden beoordeeld die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van het implanteren in de esthetische zone.
Wat is de leeftijd van de patiënt?
Zijn er alternatieven?
Is de patiënt geschikt voor een implantaat?
Hoe is de lachlijn?
Wat is het verwachtingspatroon?
Hoe is de 3-d alveolaire situatie?
Gaat het om 1 of meerdere elementen?
Is de tand/ radix nog aanwezig?
Welk type gingiva?
Zijn er harde of zachte weefsel defecten?
Leeftijd?
Het is belangrijk om rekening te houden met de leeftijd. Groei, migratie en tanderuptie is evident tot de leeftijd van 35 jaar maar kan in sommige gevallen nog veel langer doorgaan. Een implantaatkroon die voor die tijd is geplaatst kan eventueel voor esthetische problemen zorgen. Daarbij is geen verschil tussen mannen en vrouwen. Het te vroeg plaatsen van implantaten kan leiden tot een behoorlijke infrapositie bij zowel jonge- als oudere volwassenen. Patiënten moeten daarom duidelijk geïnformeerd worden over de kans dat er verschillen kunnen ontstaan. Waar mogelijk is het van belang implanteren zolang mogelijk uit te stellen. Bij ontstaan van een infra-positie kan het nodig zijn om een nieuwe implantaatkroon te vervaardigen, eventueel in combinatie met gingivectomie bij de buurelementen.
Zijn er alternatieven?
Helemaal op jongere leeftijd is het daarom belangrijk om alternatieve behandelingen te overwegen. Autotransplantatie kan dan een mooie optie zijn. Een tweede premolaar wordt vaak voor centrale incisief vervanging gebruikt. Een groot voordeel van autotransplantatie is dat het getransplanteerde element meegroeit met de rest. Een ander mooi alternatief is een porseleinen etsbrug. Vooral met de huidige mogelijkheden qua hechting kan dit een optie zijn voor de langere termijn. Deze optie is niet alleen weggelegd voor de vervanging van laterale incisief, maar kan ook gebruikt worden ter vervanging van de centrale incisief, waarbij een vleugel geplaatst wordt aan de palatinale zijde van de andere centrale incisief. Een andere alternatief voor implanteren kan behoud van de radix zijn. Wanneer een element waarvan de kroon is afgebroken wellicht toch nog behouden kan worden door de radix te voorzien van een goede endodontische behandeling. Door de radix orthodontisch te extruderen kan opbouwen en restaureren toch weer mogelijk worden gemaakt. En als laatste optie is daar natuurlijk ook nog de brugconstructie.
Is de patiënt geschikt voor een implantaat?
Hierbij kan naast chronische ziektes, medicatie, roken en immuun status van de patiënt vooral gedacht worden aan parodontale problematiek en functionele problematiek. Waarbij de kans op peri-implantitis verhoogd is bij parodontale problemen. En bij bruxisme bestaat er een verhoogd risico op breuk van het implantaat en de kroon.
Hoe is de lachlijn?
Bij een hoge lachlijn is er sprake van een hoog esthetisch risico. Eventuele afwijkingen als gevolg van implanteren zijn dan goed zichtbaar. Bij een lage lachlijn is het risico laag, bijvoorbeeld een infrapositie hoeft dan niet eens waarneembaar te zijn.
Verwachtingspatroon?
Wanneer de afwijking al langere tijd bestaat, en er tot dan toe sprake is van een minder mooie uitgangssituatie, zal de verwachting van de patiënt wellicht niet heel hoog zijn en is de patiënt al snel tevreden. Over het algemeen is de tevredenheid van de patiënt hoger dan die van de behandelaar. Maar soms stellen patiënten juist hele hoge eisen aan het eindresultaat. Het is goed de verwachting vooraf in te schatten en van belang de verwachting eventueel bij te stellen en de patiënt goed te informeren over het eindresultaat en de mogelijke risico’s.
Wat is de 3D alveolaire situatie?
Het maken van een CBCT voorafgaand aan implanteren in het front lijkt onontbeerlijk. Hoe ziet de botbehuizing eruit. De CBCT kan in het front goed gebruikt worden voor digitale planning en computer geleide chirurgie en prothetiek, waarbij de prothetiek de positie van het implantaat bepaalt. Om een goed beeld te krijgen van de mogelijke risico’s zijn enkele classificaties ontwikkelt, waarin de harde en zachte weefsels beoordeeld worden. Zo hebben Elian et al een socket type classificatie ontwikkeld.
Socket classificatie Elian et al
Type 1 – Labiaal bot en overliggende zachte weefsels zijn intact
Type 2 – Gingiva is aanwezig, maar er is een bot dehiscentie waarbij het buccale bot geheel of deels afwezig is
Type 3 – Er is sprake van een buccale recessie als gevolg van verlies van de buccale bot plaat.
Bij type 1 en 2 is direct implanteren nog mogelijk, maar in het geval van type 3 is direct implanteren geen optie en in ieder geval sprake van een hoog risico.
SRP classificatie
Naast de socket classificatie van Elian et al kan ook de SRP classificatie (Kan et al, 2010) worden gebruikt om tot een goede implantaatplanning te komen. SRP staat voor Sagittal Root Position. Met een CBCT worden de radix en de omliggende alveolaire behuizing vastgelegd. Er is een verdeling gemaakt in 4 categorieën. SRP I, II, III en IV (afbeelding SRP classificatie), waarbij SRP I en III gunstig zijn voor directe implantatie.
Gaat het om 1 of meer elementen
De volgende factor die een rol kan spelen in de esthetische uitkomt is of het gaat om 1 of meerdere elementen. De klinische classificatie van tandverlies in de anteriore zone kan daarbij helpen.
Type 1 – één element wordt vervangen, buccaal en approximaal bot intact
Type 2 – één element word vervangen, approximaal bot intact maar horizontaal bestaat een defect
Type 3 – één element wordt vervangen, approximaal bot niet intact
Type 4 – meerdere elementen ontbreken
Bij type 1 en 2 is het risico laag en de behandeling voorspelbaar, maar bij type 3 wordt het risico al hoger. Het approximale bot van de buurelementen is dan niet meer intact en kan geen ondersteuning bieden aan de peri-implantaire mucosa en de papil. Bij het verlies van meerdere elementen wordt het risico nog hoger, vaak is er sprake van horizontaal en eventueel ook verticaal botverlies. Daarnaast is de situatie tussen twee implantaatkronen minder gunstig door de afwezigheid van het parodontium van het buurelement en mede daardoor veel lastiger om een papil te creëren.
Is de tand of radix nog aanwezig?
Als de tand of radix nog aanwezig is dan is het belangrijk deze in situ te laten voor implanteren. Direct implanteren zorgt voor botbehoud. Bij extractie verlies je 50 % van de buccale botwand. Daarom is het belangrijk om de radix in situ te laten. Alleen bij een acute dus urgente situatie kan eerder extraheren nodig zijn. Bij een asymptomatische apicale ontsteking heeft wachten de voorkeur.
Welk type gingiva?
Als er sprake is van een dik gingiva biotype met lage dikke papillen dan is het esthetisch risico laag, het risico wordt hoger naar mate het gingiva biotype dunner wordt met een hoog scalloped verloop van de gingiva. Een gingiva met dunne en smalle interdentale papillen.
Zijn er harde of zachte weefseldefecten?
Wanneer er geen harde of zachte weefsel defecten zijn is het risico laag. Wanneer er sprake is van horizontale defecten is het risico gemiddeld. Bij verticale (en horizontale) defecten is het risico hoog. Verticale defecten zijn lastig voorspelbaar te herstellen.
Chirurgische strategie en uitvoering
In deze uitdagende regio is de chirurgische strategie ontzettend belangrijk voor het uiteindelijk esthetisch resultaat. Wat wordt de strategie om fouten te voorkomen?
3 dimensionale positionering
In de eerste plaats is een goede planning en plaatsing belangrijk, waarbij de prothetiek de plaats van het implantaat bepaald. Een incorrecte 3-dimensionele plaatsing van een implantaat kan namelijk leiden tot biologische complicaties. Bij het positioneren van het implantaat zal rekening moeten worden gehouden met een aantal voorwaarden.
In horizontale zin was het voorheen prothetisch altijd belangrijk om palatinaal van de incisale rand uit te komen en het implantaat dus ook iets palatinaal te positioneren, zodat een verschroefde implantaatkroon mogelijk was. Tegenwoordig is het ook mogelijk om de implantaatkroon onder een hoek te verschroeven met behulp van geanguleerde abutments. Dit biedt iets meer mogelijkheden qua positionering van het implantaat.
Om het buccale botniveau niet aan te tasten en te voorkomen dat het terug trekt, dient het implantaat minimaal 2 mm van de buccale rand te worden geplaatst. Voor de verticale positie wordt 3- 4 mm apicaal van de glazuurcementgrens van de buurelementen aangehouden, zo is er voldoende verticale ruimte voor een juist emergence profile. Om aan al deze voorwaarden te kunnen voldoen ligt de ideale implantaat diameter bij vervanging van een centrale incisief tussen de 3,5 en 4,5 mm.
Mocht verschroeven toch echt niet mogelijk zijn dan wordt gebruik gemaakt van een individueel abutment, waarbij de schouderrand maximaal 0,5 -1 mm submucosaal ligt. Het abutment wordt na reiniging met chloorhexidine geplaats, het schroefgat wordt afgedekt met teflon en composiet. Dan kan de kroon gecontroleerd worden gecementeerd door een retractiedraad aan te brengen en weinig cement in te brengen. Als cement kan zinkfosfaat of tempbond in het front gebruikt worden.
Directe versus uitgestelde implantaat plaatsing
Na het trekken van de tand kan op verschillende momenten worden geïmplanteerd. Het moment van plaatsing is onder te verdelen in de volgende types:
Type 1 implantaat plaatsing: direct na extractie
Type 2 implantaat plaatsing: vroeg na extractie (4-10 weken) – doel: zachte weefsel genezing
Type 3 implantaat plaatsing: later na extractie (10-16 weken) – doel: zachte weefsel genezing
Type 4 implantaat plaatsing: laat na extractie (meer dan 6 maanden) – doel: volledige botgenezing
In de esthetische zone gaat de voorkeur gaat uit naar directe implantatie na extractie. Voordelen hiervan zijn: behoud van zachte weefsels en papillen, minimaal invasieve chirurgie en behoud van een goede doorbloeding. De behandeltijd is veel korter en over het algemeen is er sprake van een lage morbiditeit. Direct implanteren is vooral geïndiceerd bij lange papillen, een hoge lachlijn en een dik en dun gingiva morphotype, dus eigenlijk een esthetisch hoog risico patiënt. Er zijn helaas wel enkele nadelen aan directe implantatie. Zo is het niet altijd mogelijk om direct te implanteren, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een acute ontsteking of wanneer het element sowieso al niet meer aanwezig is. Daarnaast is de chirurgie technisch lastig uit te voeren.
Sockettype 1
Direct implanteren kan op verschillende manieren worden uitgevoerd en is afhankelijk van de uitgangssituatie. Zo kan bij een sockettype 1, waarbij de buccale botlamel en de zachte weefsels nog intact zijn, gekozen worden voor een PET (Partial Extraction Therapie)/ socketshield behandeling. Een buccaal schild van de radix blijft dan in situ, waarna palatinaal daarvan geïmplanteerd wordt. Voordeel van deze techniek is dat buccaal het parodontaal ligament intact gehouden wordt, waarmee ook de gingiva guirlande behouden blijft. Een andere optie is dat de tand volledig wordt verwijderd en het element iets palatinaal in de alveole wordt gesitueerd. De ontstane gap buccaal worden dan opgevuld met botpartikels, waaroverheen de socket wordt afgedekt met een bindweefseltransplantaat. Bij voorkeur wordt er flapless geïmplanteerd, zodat de soft tissue architectuur kan worden behouden. Mocht er toch een buccale botopbouw nodig zijn dan kan een apicale approach een optie zijn. De buccale botopbouw vindt plaats via een meer apicale ingang, waarbij de gingiva guirlande intact blijft.
Sockettype 2
Bij sockettype 2 is het buccale bot wel teruggetrokken, maar de zachte weefsels zijn nog intact. Dan zal tijdens het implanteren de gereduceerde alveole en de buccale wand moeten worden opgebouwd in combinatie met een bindweefseltransplantaat. Een bindweefseltransplantaat kan het tekort aan bot compenseren.
Soft tissue management
Soft tissue management is vooral van belang bij directe plaatsing van een implantaat na extractie als compensatie van buccaal volume verlies. Of wanneer de marginale mucosa van het te verwijderen element coronaal ten opzichte van de buurelementen ligt en er niet vooraf gekozen is voor orthodontische extrusie. Of wanneer een crestale volume boost nodig is. Tijdens direct implanteren worden botpartikels in de jumping gap geplaatst, implantaat en partikels worden afgedekt met een bindweefseltransplantaat als socketseal en als volumeboost. Bij de tweede fase chirurgie wordt een healingcap aangebrachte en een afdruk gemaakt ten behoeve van een tijdelijke kroon. Met behulp van de tijdelijke kroon kan een emergence profile worden gecreëerd. Na drie maanden ontstaat dan ene fraaie transitiezone voor de vervaardiging van de definitieve implantaatkroon.
Het is goed te weten dat alhoewel de peri-implantaire weefsels esthetisch niet in alle gevallen perfect zijn en de uitkomst niet altijd voorspelbaar, de stabiliteit van de zachte weefsel door de jaren heen wel goed is.
Casus: hoog risico profiel
Als laatste casus presenteert Haakon Kuit een patiënt met een hoog risico profiel. Bij deze patiënte is sprake van een hoge lachlijn, mevrouw heeft esthetisch hoge verwachtingen. Daarnaast is er sprake van een dun gingiva morphotype met lange scherpe papillen, bovendien is apicaal al littekenweefsel aanwezig. De CBCT vertoont een SRP klasse IV zien, ook is te zien dat er sprake is van een ongunstige hoek wortel-kroon. Daarentegen is mevrouw een gezonde en gemotiveerde patiënte. Er is voldoende bot apicaal voor primaire stabiliteit en de natuurlijke kroon is bruikbaar als tijdelijke kroon. Bovendien is mevrouw akkoord met informed consent.
In deze hoog risico profiel casus wordt gekozen voor de PET/ socketshield techniek. De 21 wordt deels verwijder, buccaal wordt een schild van de radix in situ gelaten. Palatinaal daarvan werd het implantaat geplaatst. Omdat er voldoende bot apicaal was, werd voldoende primaire stabiliteit verkregen. Hierdoor was het mogelijk om met behulp van de klinische kroon van de geëxtraheerde 21 een tijdelijke kroon te vervaardigen. De klinische kroon werd met composiet aan een tijdelijk abutment bevestigd, waarbij gelet werd op een juiste vormgeving van de tijdelijke kroon in de kritische zone. De Crestal zone van de tijdelijke kroon verliep recht, in de Bounded zone convex en in de Esthetische zone concaaf. Toen uiteindelijk werd overgegaan op de vervaardiging van de definitieve kroon was een zeer fraaie transitiezone gecreëerd. Door de socketshield was zelf de stippeling van de gingiva blijven bestaan. Ook vanaf occlusaal is goed te zien dat de contour van de processus is behouden. Ondanks de ongunstige kroon-wortel hoek kon de definitieve kroon verschroefd worden met en angulair abutment. Ook na 10 jaar is nog steeds sprake van een fraai stabiel esthetisch resultaat.
Conclusie
Is een implantaatkroon in het front risky business? Nee! Mits de behandelaar ervaren is op het gebied van bot- en soft tissue chirurgie. De juiste diagnostiek, 3D-planning en plaatsing wordt uitgevoerd. De behandelaar werkt binnen een kundig multidisciplinair team. En de behandelaar streeft naar een optimaal resultaat, niet naar middelmaat.
Quality is never an accident: it is always the result of high intention, sincere effort, intelligent direction and skillfull execution; it represents the wise choice of many alternatives
William A. Foster
Haakon Kuit werkt sinds zijn afstuderen in 1996 aan het ACTA, in de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Arnhem (PPIA). Vanaf 2004 is hij ook als partner verbonden aan deze praktijk. Interdisciplinaire behandeling van patiënten (parodontologie, implantologie en prothetiek) staat bij de PPIA centraal. Van 1997-2000 volgde Haakon de MSc Opleiding voor Parodontologie aan de KU Nijmegen. Daarnaast volgde hij een internship in Advanced Implantology and Periodontology aan UCLA School of Dentistry in Los Angeles, USA. Hier werd zijn interesse voor de reconstructieve parodontale chirurgie en problematiek in de esthetische zone gewekt. Sinds 2017 is Haakon lid van de PET Research Group (Partial Extraction Therapy). Tevens verzorgt Haakon lezingen en klinische cursussen op het gebied van parodontale plastische chirurgie en implantologie.
Verslag door tandarts Nynke Tymstra voor dental INFO van de lezing van Haakon Kuit tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker. Voor vragen is Haakon bereikbaar op haakon.kuit@ppia.nl
Casuïstiek is te vinden op zijn Instagram: Cosmetische tandheelkunde
Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.
E-health, oftewel zorg op afstand via een digitaal medium, heeft een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Wat e-health inhoudt en welke wet- en regelgeving er op van toepassing is, vertelde Shirin Slabbers van Vvaa tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.
Wat is e-health?
Bij e-health gaat het om de inzet van ICT om de zorg te verbeteren, te ondersteunen of efficiënter te maken en soms ook om de gezondheid te monitoren. Corona heeft de ontwikkeling versneld om zorg op afstand te kunnen bieden. E-health is een breed begrip: het gaat bijvoorbeeld om een consult via beeldbellen of per e-mail. Ook als een patiënt gegevens invoert op een app, die je vervolgens gebruikt in de zorgverlening, valt dit onder e-health.
Wet- en regelgeving
Op e-health zijn de gewone wetten en regels van toepassing zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO). Daarnaast gelden er nog aanvullende regels. Deze worden toegelicht aan de hand van een aantal casussen.
Casus 1: beeldbellen via app
Je bent van plan te gaan beeldbellen via een app om te beoordelen of er een indicatie is om een spoedconsult te hebben. Of een patiënt heeft een ingreep gehad en in het kader van de nazorg wil je contact opnemen met deze patiënt. Je krijgt dan te maken met regels vanuit:
de AGV;
de Medical Devices Regulations (MDR);
het Burgerlijk Wetboek.
AGV
De AGV geldt normaal ook, maar bij beeldbellen moet je een paar extra dingen doen, namelijk:
Het gebruik van beeldbellen moet je verwerken in je verwerkingsregister. In een verwerkingsregister moet je beschrijven wie, wat, wanneer je iets met persoonsgegevens doet. Als je gaat beeldbellen ter vervanging van een fysiek consult, moet je dit noteren in het verwerkingsregister
Je moet een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitvoeren. Hiervoor moet je registreren welke privacyrisico’s er aan het gebruik van een medium zitten en wat je gedaan hebt om deze risico’s te verminderen.
Je moet passende beschermingsmaatregelen nemen, dus bijvoorbeeld beeldbellen via een beveiligd kanaal.
Je moet afspraken maken met de verwerkers, dus als je een app gebruikt moet je een verwerkingsovereenkomst sluiten met de IT-leverancier van deze app.
Je moet in de privacyverklaring die je hebt opgesteld voor patiënten toevoegen dat je een beeldbelapp gaat gebruiken. Hierin moet je bijvoorbeeld ook vastleggen of de opnamen bewaard worden.
MDR
De MDR is een Europese verordening met allerlei regels waar medische hulpmiddelen aan moeten voldoen. Hier valt medische software ook onder. Als je een app gaat gebruiken moet je er aan denken, dat de MDR-regels daarop van toepassing zijn
Burgerlijk Wetboek
Het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat als je digitale diensten verleent, je bepaalde gegevens kenbaar moet maken. Voor een tandartspraktijk kun je die het beste op de website plaatsen. Het gaat daarbij om het e-mailadres, postadres en bezoekadres. Als je digitale zorgverlening gaat doen, dan moet je ook de BIG-titel vermelden en het BIG-registratienummer van degene die de zorgverlening uitvoert, de beroepsvereniging waarbij hij is aangesloten en verwijzen naar de relevante richtlijnen.
Digitaal geneesmiddelen voorschrijven
Als je via een digitaal consult geneesmiddelen wilt voorschrijven, moet je er rekening mee houden dat dit volgens de Geneesmiddelenwet alleen mag als er sprake is van een bestaande tandarts-patiëntrelatie. Dit wil zeggen dat je de patiënt minimaal eenmaal fysiek gezien moet hebben. Ook moet je de beschikking hebben over de actuele medicatiehistorie en de gezondheidstoestand van de patiënt. De IGJ maakt hiervoor voorlopig tot 1 juni 2022 een uitzondering voor als het vanwege de coronasituatie niet mogelijk is om de patiënt eenmaal fysiek gezien te hebben.
Tips voor een beeldconsult
Als je structureel gebruik wilt maken van beeldbellen, dan is het goed om daar een intern protocol voor te schrijven. Hierin moet bijvoorbeeld komen te staan, hoe je een patiënt gaat identificeren en hoe je omgaat met minderjarigen en wilsonbekwame meerderjarigen.
Bespreek met de patiënt of de opname wordt bewaard. Je hóeft een opname niet te bewaren, je mag tijdens het consult ook gewoon aantekeningen maken voor in het patiëntendossier. De patiënt zelf mag zonder toestemming een geluidsopname maken van het consult. Voor een beeldopname is wel toestemming van de zorgverlener nodig. Als je met de patiënt afspreekt dat je als zorgverlener de beeldopname bewaart, dan wordt het onderdeel van het medisch dossier. Je moet dit dan 20 jaar bewaren na de laatste wijziging van het medisch dossier.
Kijk vooraf of en hoe je een beeldbelconsult kunt declareren. De regels hiervoor veranderen steeds.
Casus 2: gebruik van een gezondheidsapp
Een tandarts wil een app gaan gebruiken waarbij de patiënten thuis regelmatig gegevens invullen over hun poetsgedrag en de gezondheidstoestand van hun gebit. De gegevens die de patiënt invoert worden door de tandarts afgelezen tijdens een fysiek consult, zodat er gericht advies kan worden gegeven. Stel dat er iets niet goed wordt ingevoerd, waardoor het advies niet klopt, hoe zit het dan met de aansprakelijkheid?
De MDR is van toepassing als je een dergelijke app gebruikt. In de MDR worden verschillende rollen benoemd: van fabrikant/ontwikkelaar, gebruiker en distributeur. Je moet van te bedenken wat je rol is, want voor elke rol gelden andere regels. Als je zelf een app hebt ontwikkeld, ben je als producent aansprakelijk als het product niet de veiligheid biedt die daarvan mag worden verwacht. Heb je de rol van gebruiker, dan ben je in principe aansprakelijk als de app niet goed werkt, tenzij dit onredelijk zou zijn. Neem altijd een jurist in de arm, als je aansprakelijk wordt gesteld.
Casus 3: verzoek om informatie
Als je een digitaal dossier hebt en een digitaal uitwisselingssysteem met bijvoorbeeld een tandtechnicus of een kaakchirurg, dan is er in het kader van de AVG sprake van een elektronisch uitwisselingsinformatiesysteem. Stel, een patiënt vraagt om een elektronisch afschrift van het digitale patiëntendossier, om de loggegevens en een kopie van de mailwisseling met de kaakchirurg. Moet je dan aan deze verzoeken voldoen?
Het antwoord is ‘ja’. Een patiënt heeft recht op een elektronisch afschrift van het dossier. Je kunt hieraan voldoen door een digitale kopie van het medisch dossier te maken en die als bijlage bij een mail te versturen. Dit moet wel beveiligd gebeuren. Je kunt ook het dossier op een usb-stick zetten en aan de patiënt geven.
Ook loggegevens (gegevens wie, wanneer, waar in het medisch dossier heeft gekeken en eventueel ook wat heeft gewijzigd) moeten op verzoek aan de patiënt verstrekt worden. Als je niet voldoet aan de rechten van de patiënt, kun je hiervoor een boete krijgen.
Algemene tips voor toepassing e-health
Bepaal je rol: bent je verwerkingsverantwoordelijk en wat is je rol vanuit de MDR?
Breng de regels en risico’s in kaart die horen bij de verantwoordelijkheden van de rol die je vervult.
Bepaal wie waarvoor verantwoordelijk is, zowel binnen de praktijk als erbuiten.
Stel te nemen acties vast en spreek af wie er binnen de praktijk verantwoordelijk voor is.
Stel werkafspraken en contracten op.
Zorg voor een klachtenregeling, voor het geval dat er iets mis gaat.
Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie ‘Uh E-health? Goede zorg maar dan anders’ tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu door Shirin Slabbers, VvAA.
Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/02/E-health-met-welke-regels-heb-je-te-maken.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-11 10:26:482024-09-11 12:59:14E-health: met welke regels heb je te maken?
Welk onderscheid valt er te maken in de weke delen letsels en hoe kom je tot de adequate diagnostiek en behandeling hiervan? Welke stappen moet je nemen bij de diagnostiek en de behandeling? Verslag van de lezing van kaakchirurg dr. Renée Helmers tijdens de ACTA DE cursus.
Het lastige van weke delen letsel voor de tandarts is dat je er weinig mee te maken krijgt. Laceraties van de lip komen nog wel eens voor, maar patiënten met uitgebreid weke delen letsel gaan naar het ziekenhuis.
De huid
De huid bestaat uit de epi-dermis en de dermis. De epi-dermis is het gedeelte waar de dermale papillen interlocken. Vanuit de epi-dermis wordt ook de wondgenezing en regeneratie gestart. In de dermis liggen kliertjes, haartjes, zenuwuiteinden en kleine capillairen. Daar weer onder bevindt zich het onder onderhuidsvetweefsel.
De wondgenezing bestaat uit drie fasen
Inflamatie fase: deze kenmerkt zich door vasodilatie waardoor cellen kunnen uittreden om een ontstekingsrespons op te wekken. Dit is vooral de 1e week
Proliferatiefase: in deze fase worden de fibroblasten geactiveerd om nieuw epitheel te vormen. Dit gebeurt in de eerste weken
Remodellering of maturatiefase: dit kan tot 1,5 jaar duren. Tot die tijd kan het litteken remodelleren
Na ongeveer 1,5 jaar kan de huidsterkte weer 80% zijn van wat het daarvoor was. Met het eventueel corrigeren van littekens is het ook belangrijk om minimaal één jaar te wachten voordat je hiermee begint. Dit geeft de littekens de tijd om te herstellen.
Complicaties bij de wondgenezing
Infectie
Wonddehicentie: dit is het opengaan van de wond. Dit heeft niet te maken met slecht hechten
Hypertrofische littekens: dit is een soort hypercellulariteit. Het blijft binnen de grenzen van de oorspronkelijke wond
Keloïd vorming: lijkt op het hypertrofische litteken, maar hierbij treedt de groei ook buiten de grenzen van het oorspronkelijke litteken
De genezing gaat het mooiste, wanneer de lijnen van de littekens liggen in de lijnen van de ‘relaxed skin tension lines’. Dit zijn de lijnen die loodrecht staan op de aangespannen gezichtsmusculatuur. Hier is de elasticiteit van de huid op zijn maximum. De littekens vallen het minst op als ze in de ‘esthetische units’ gelegen zijn: dit zijn de natuurlijke lijnen of schaduwen van het lichaam. Middels secundaire correcties kun je littekens meer in lijn leggen en zo de mate waarin ze opvallen verminderen.
Behandeling weke delen letsel
Eerst moet de actieve bloeding gestelpt worden en beoordeeld worden of er sprake is van een corpus aliena. Daarna wordt de wond schoongemaakt en geïnspecteerd welke structuren allemaal betrokken zijn. Van belang is of er benig letsel is, of er vitale structuren geraakt zijn zoals zenuwen, afvoergangen speekselklieren. Het is van belang om eerst te kijken naar de bewegingen van het gezicht, voordat je verdooft. De verdoving heeft namelijk invloed om de bewegingen en kan een vertekend beeld geven.
Tip voor tandartsen: beoordeel of je dit zelf kunt of dat het beter is om de patiënt door te sturen.
Gebruik voor het schoonmaken van de wond geen agressieve producten: de regel is dat het niet pijnlijk moet voelen in de ogen. Fysiologisch zout heeft de voorkeur. Bij diepere wonden wordt geadviseerd om gebruikt te maken van pulsatiele irrigatie. Dit vermindert de bacteriële load in de weke delen.
We noemen een wond gecontamineerd als er meer dan 10⁵ aerobe organismes aanwezig zijn per gram weefsel. Let op bij crush letsel: dit geeft een verhoogde kans op infectie omdat er vaak veel cellen beschadigd zijn. Speeksel is ook een bron van bacteriën. Overweeg altijd een tetanus vaccinatie en schat in of voorschrijven van een antibiotica noodzakelijk is.
Type beschadigingen
Necrotisch weefsel
Debridement is het weghalen van necrotisch weefsel en wordt vaak aangeraden bij weke delen letsel. Binnen het aangezicht moet je hier heel conservatief mee omgaan: je wilt zo veel mogelijk weefsel behouden. Dit heeft er mee te maken dat het aangezicht zeer goed doorbloedt is. Alleen als er echt sprake is van contaminatie met straatvuil en het lukt niet om dit te verwijderen, kan het hele weefsel verwijderd worden. De goede doorbloeding beperkt het infectierisico.
Contusie
Contusie is een verwonding door een stomp trauma. Kenmerkend zijn zwelling, hematoomvorming en oedeem in het subcutane weefsel. Patiënten die bloedverdunners gebruiken kunnen soms forse hematomen vormen. Een groot hematoom geeft meer risico op infectie. Een opties is om het hematoom te puncteren of te vervolgen en bij tekenen van ontsteking een antibioticakuur voor te schrijven om te voorkomen dat een abces ontstaat.
Excoriatie
Een excoriatie heet in de volksmond ook wel een schaafwond. De epidermale laag is van de dermale laag afgeschuurd. Hierdoor komen alle zenuweinden bloot te liggen, wat zorgt voor het bekende vervelend gevoel. De epithelialisatie duur ongeveer zeven tot tien dagen en hersteld zonder littekenvorming. Na zes tot twaalf weken is sprake van volledig herstel. Schaafwonden kunnen het best afgedekt worden met vettige gazen, eventueel aangevuld met antibioticazalf. Door de vochtige laag kunnen cellen aan de rand van het defect zich makkelijker richting het defect verplaatsen. Wanneer er een droge korst ontstaat, lukt dit minder goed. Loopt het defect ook door in de diepere laag dan zal er wel littekenvorming optreden.
Laceratie
Een laceratie is een snijwond. Er moet een zorgvuldige exploratie gedaan worden in de diepere delen om te beoordelen of er vitale structuren zijn aangedaan. Middels positiehechtingen kan worden beoordeeld of er stukken huid ontbreken. Merk je op dat er spanning op de huidranden staat, dan kunnen deze ondermijnd worden zodat ze met minder spanning aanliggen en de littekengenezing beter gaat. Een scherpe snee geeft vaak een fijner litteken. Het is belangrijk om per huidlaag te hechten.
Verwondingen aan de lippen
De lip bestaat van binnen naar buiten uit:
Mucosa
Submucose
Spier
Subcutaan vet
Dermis
Epi-dermis
Liplaceraties bevinden zich vaak ook in drie lagen: de mucosa, de dermis en de m. orbicularis oris. Door gebruik te maken van een paar onderhuidse hechtingen, zul je minder intrekkingen krijg van het litteken.
Voor een goed esthetisch resultaat is de vermillion border enorm belangrijk. Dit is de overgang van het lippenrood naar de huid. Dit kan soms best lastig zijn, omdat door het trauma zwelling van de lip kan ontstaan. De wondrand is vaak niet helemaal recht, wat het lastiger maakt. Na het verdoven kan de zwelling toenemen. Een markering maken voor je verdoofd, kan daarom helpen.
Voor de spierlaag en het lippennat gebruik je een vicrylhechting. Voor de huid is een ethilon 5×0 of 6×0 beter. Middels een röntgenfoto kun je beoordelen of er vuil of stukken van elementen in de lip aanwezig zijn. De hechtingen mogen na vijf tot zeven dagen verwijderd worden, laat je deze langer zitten dan ontstaat er reactie op de hechtingen.
Laceraties van de tong komen vaak voor bij kinderen en bloeden vaak. De regel hierbij is dat wanneer het kleiner is dan twee centimeter het niet gehecht hoeft dit worden. Dit geeft goede resultaten met weinig infectie.
Weke delen letsel en tijd
De standaardregel is dat weke delen letsel binnen 48 uur behandeld moet worden. Door de goede doorbloeding in het aangezicht is het zeer vergevingsgezind en kan het eventueel daarna ook nog. Dan is het wel belangrijk om de huidrandjes iets open te snijden, waardoor je weer scherpe randen hebt met goede doorbloeding.
Bij forse weefselcontaminatie wordt er wel eens voor gekozen om eerst de wond te spoelen en schoon te maken, ondersteund met antibiotica en pas in tweede instantie, na nieuwe debridement te sluiten. Dit komt echter zelden voor.
Uitstellen
Wanneer kiezen we wel voor uitstellen, als er sprake is van fors weefselverlies. Dan kan een huidtransplantatie nodig zijn om het defect te kunnen sluiten. Een andere reden voor uitstel, is als er gewacht moet worden op OK-tijd. De benige fracturen moeten eerst hersteld worden en hiervoor gebruik je het liefst de al aanwezige laceraties.
Take home messages
Zorg voor minimale debridement en zorgvuldige tissue handeling
Zorg voor volledige hemostase
Incisie zo nodig volgens de RSTL (relaxed skin tension lines)
Zorg voor wondranden zonder tractie (eventueel ondermijnen)
Gebruik een fijne hechtdraad en verwijder tijdig
Everteer de wondranden
Vermijd dode ruimte
Sluit in lagen
Laat het litteken rijpen voordat je begint met een secundaire procedure
Dr. Renée Helmers is na haar opleiding tot kaakchirurg van 2019 tot 2023 als staflid klinisch verbonden geweest aan het Amsterdam UMC, binnen de sectie Maxillofaciale traumatologie. De samenwerking heeft zich hierna voortgezet op wetenschappelijk vlak. Renée trad toe tot de vakgroep Kaakchirurgen Noord-Holland. Haar primaire aandachtsgebieden liggen in de traumatologie, aangezichtschirurgie en implantologie.
Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Renée Helmers tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Weke-delen-letsel-bij-tandletsel-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-09 11:00:552024-09-09 12:07:10Weke delen letsel bij tandletsel
Orthodontist Sandy van Teeseling en restauratief tandarts Alwin van Daelen werken het liefst interdisciplinair samen: een goed behandelplan moet tussentijds overlegd worden. Laagdrempelig overleggen is hierbij key. In hun lezing vertelden zij over samenwerking tussen ‘ortho en resto’. Verslag van hun lezing.
Dit is een ernstige vorm van hypodontie, waarbij er meer dan vijf elementen ontbreken. De prevalentie hiervan is 0,14% in Europa en 0,08% in Nederland.
Er zijn twee genen bekend die oligodontie kunnen veroorzaken. Het gaat om mutaties in het AXIN2- en LPR6-gen. Deze genen worden autosomaal dominant overgedragen. Daarnaast is er bij sommige genmutaties gerelateerd aan oligodontie ook een verhoogd risico op coloncarcinoom.
Ook bij bepaalde syndromen hoort oligodontie: o.a. het syndroom van Down, van der Woude syndroom en ectodermale dysplasie.
De elementen die wel aangelegd zijn, zijn vaak afwijkend van vorm en van geringere grootte. De melkdentitie persisteert vaak en er is sprake van een smalle onderontwikkelde processus alveolaris op de plekken van de missende elementen. De beet is vaak verdiepte, met een diepe plica mentalis en verlies van beethoogte.
Het Nederlandse verzekeringssysteem vergoedt behandelingen bij patiënten met vijf of meer missende elementen. Het maakt hierbij niet uit waar de elementen missen. De verstandskiezen worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
De onderontwikkeling van de processus alveolaris zorgt ervoor dat behandelen moeilijk is. Door afwezigheid van elementen ontstaat er een messcherpe kamvormige processus.
Binnen het VUmc hebben ze inmiddels veel ervaring met het behandelen van deze patiënten. Het behandeltraject bestaat eerst uit monitoren en tijdelijke oplossingen. Dit heeft te maken met de leeftijd van de patiënten. Daarna wordt een definitieve behandelplanning gemaakt, pre-prothetische orthodontie uitgevoerd, pre-implantaire chirurgie, implantologie en de uiteindelijke prothetische behandeling met behulp van kronen op implantaten en keramische of composiet restauraties.
Hierbij werken ze veel met backward planning. Er wordt gekeken wat je wilt bereiken en daarna pas op welke manier je dit kunt bereiken.
Patiënten met oligodontie zijn erg blij met implantologie. Dit geeft veel extra kwaliteit van leven.
Er is een richtlijn over oligodontie maar deze stamt uit 2007. Deze geeft aan dat interdisciplinaire benadering nodig is in teamverband. De restauratief tandarts is de coördinator en zorgt voor goede documentatie en behandelplanning. Deze zorgt voor het verzamelen van gegevens (lichtfoto’s, röntgeninformatie en modellen) en het opstellen van het behandelplan.
Het uitgangspunt is zo lang mogelijk behoud van tandweefsel en melkelementen gedurende de groei.
De afronding van de pre-prothetische fase en pre-implantologische orthodontie valt het liefst samen met het einde van de groei. De patiënt wordt blijvend gecontroleerd ter evaluatie van het behandelresultaat en ondersteund met professionele nazorg.
Voor de geplaatste implantaten houdt Alwin aan dat het implantaat minimaal twee keer per jaar gereinigd moet worden met airflow. Dit is de enige manier om submucosaal de biofilm bij een implantaat adequaat te kunnen verwijderen.
Bij niet ingrijpen op jonge leeftijd wordt de problematiek bij oligodontie patiënten vaak alleen maar uitgebreider. De beet zal steeds dieper worden en de beethoogte afnemen. Melkelementen hebben een minder hoge klinische kroon dan blijvende elementen en blijven ook vaak achter in de eruptie, waardoor ze in infra-positie komen te staan. Daarom kiezen ze er vaak voor om de beet minder diep te maken met composiet onlays op de melkelementen. Je bent hier vooral tijd aan het overbruggen tot de volwassenheid. Dit wordt net zo lang gedaan tot de patiënt klaar is om het verdere traject in te gaan voor implanteren.
Gelaatsgroei en implanteren
Groei doet veel voor de verticale dimensies in het gelaat. De processus alveolaris in de onder- en bovenkaak neemt enorm toe in hoogte tijdens de groei. Daarom is implanteren op jonge leeftijd geen optie. Het implantaat gedraagt zich als een ankylotisch element en zal niet meebewegen met de groei van de processus.
Het is lastig te bepalen wanneer de groei afgerond is. Dit is voor een deel genetisch bepaald. Eigenlijk blijven we ons hele leven groeien, want we passen ons steeds aan aan veranderende omstandigheden.
Implanteren kan wanneer de skeletale groei beëindigd is. Bij meisjes is dit vaak rond 18-19 jaar en bij jongens rond de 20-21 jaar.
Een truc om in te schatten hoever de groei is, is om de lengtegroei bij te houden. Is hierin geen verandering meer, dan kan een jaar later geïmplanteerd worden. De gelaatsgroei loopt ongeveer een jaar achter op de lengte groei.
Ook met behulp van laterale schedelfoto’s kan de groei beoordeeld worden en dan met name de verticale ontwikkeling in het aangezicht. Projecteer meerdere laterale schedelfoto’s over elkaar en wanneer er geen verandering meer optreedt, is de groei nagenoeg afgerond.
Het is een illusie dat we met orthodontie meer groei kunnen laten plaatsvinden dan erin zit. Wel kunnen we de groei beïnvloeden om de maximaal haalbare groei te bereiken. Orthodontisch kunnen we vooral dentale veranderingen bereiken en slechts een kleine groeiverandering.
Oligodontie en implanteren
Wanneer de patiënt oud genoeg is om te implanteren moet er eerst een botopbouw gedaan worden om de processus alveolaris te verhogen en te verbreden. De meest gangbare manier hiervoor is middels een autologe botopbouw. Dit is vrij belastend voor de patiënt en ook de timing moet goed zijn. Je kunt niet te lang wachten met implanteren, omdat het bot anders weer afgebroken wordt.
Een complicerende factor is dat veel oligodontie patiënten aan het eind van het traject behandelmoe zijn. Het is een lang en uitdagend behandeltraject, waarbij naast orthodontie vaak ook nog osteotomiën nodig zijn, gevolgd door botopbouw, implantologie en uitgebreid kroon- en brugwerk. Als er een osteotomie nodig is en de kaak ook verbreed moet worden, doen we dit liever in twee operaties. Eerst een operatie voor het verbreden en vervolgens de le fort I operatie.
Het brugwerk in deze casussen wordt veelal uitgevoerd in verschroefbaar (bij implantaten) volledig zirkoonoxide met alleen de buccale vlakken opgebakken. Dit om chippen te voorkomen. Solitaire indirecte restauraties worden bij voorkeur in lithium-disilicaat uitgevoerd.
De overleving van implantaten bij patiënten met oligodontie is lager dan bij reguliere implantologie. De vijf jaars overleving is 95,7% en de tien jaars overleving 89,2%. Dit heeft de maken met de botopbouw die gevoeliger is voor resorptie met name buccaal. Daarnaast is er een vrij hoge prevalentie van peri-implant mucositis en peri-implantitis. Door de uitgebreide prothetische werkstukken is het soms lastiger om een goed reinigbare supra-structuur te maken.
Autotransplantatie
Autotransplantatie kan een goed alternatief zijn voor implantologie. Hierbij verplaatsen we eigen elementen in de mond naar andere plek. Dit is mogelijk dankzij het parodontaal ligament en zorgt ervoor dat de processus alveolaris intact blijft.
Voorheen werden alleen gebitselementen die nog in ontwikkeling waren (maximaal 2/3 van de wortel lengte afgevormd) getransplanteerd. Waarmee een succespercentage is van meer dan 90%. Het grote voordeel hierbij is dat het al op jonge leeftijd uitgevoerd kan worden en het element verplaatsbaar is. Er moet wel een element beschikbaar zijn om te transplanteren. Premolaren van de bovenkaak worden geroteerd in de onderkaak geplaatst omdat de processus te smal is. Het element kan dan geroteerd worden en bouwt zijn eigen processus op.
Tegenwoordig kunnen zelfs volgroeide elementen ge-autotransplanteerd worden. Het element moet dan wel van een endodontische behandeling voorzien worden. Dit gebeurt veel bij trauma’s van frontelementen. Er wordt dan een premolaar in de bovenkaak verplaatst naar het front en omgebouwd tot een frontelement.
Autotransplantatie kan een goede optie zijn als er in één van beide kaken meerdere elementen ontbreken, terwijl in de andere kaak alle elementen aangelegd zijn. Door het verplaatsen van de elementen uit de kaak met de volledige dentitie, zijn beide kaken meer in verhouding en wordt de verdere behandeling makkelijker.
Alwin van Daelen is restauratief tandarts en werkt veel samen met de orthodontist, met name bij complexe problematiek bij volwassenen.
Sandy van Teeseling is orthodontist.
Beiden zijn onderdeel van een team met implantologen en tandtechniekers. Zij benadrukken het belang van teamwork bij uitgebreide casuïstiek. Iedereen neemt hierbij zijn of haar verantwoordelijkheid.
Verslag van de lezing van Alwin van Daelen en Sandy van Teeseling tijdens NVVRT meets door Paulien Buijs, tandarts.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/04/beugel.gif230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-09 10:56:452024-08-21 11:09:26Teamwork in de restauratieve tandheelkunde: orthodontie als onmisbare schakel bij complexe prothetische vraagstukken (deel 2)
De Engelstalige P.S.Q. is een gevalideerde vragenlijst om bij kinderen slaapstoornissen door luchtwegobstructie te screenen. Het onderzoek naar de validatie van de Nederlandse versie van de PSQ is in 2020 gehonoreerd met de aanmoedigingsprijs van het NVTS Research Grant. Verslag van de lezing van Bibi Becking, tandarts en onderzoeker.
Sleep Disordered Breathing (SDB) bij kinderen, houdt in dat er een gestoorde ademhaling aanwezig is tijdens de slaap bij kinderen. Dit kan gaan om zowel een partiële als een volledige obstructie. De prevalentie ligt tussen de 4-11% voor SDB. Daarnaast ligt de prevalentie van obstructief slaapapneu bij kinderen tussen de 1-4% en voor primair snurken rond de 35%.
Wat zijn de signalen?
– Luid ademen;
– Snuiven;
– Naar adem snakken;
– Moeite met ademhalen;
– Mondademhaling gedurende de dag;
– Rusteloze slaap;
– Meer bewegingen tijdens de slaap;
– Frequente arousals;
– Bedplassen;
– Ochtendhoofdpijn.
De risicofactoren die Bibi noemt tijdens haar lezing zijn adenotonsillaire hypertrofie,
obesitas, craniofaciale morfologie en genetische aandoeningen zoals bijvoorbeeld het syndroom van Down. De gevolgen van SDB bij kinderen kunnen groot zijn. Door een gestoorde slaap kunnen gedragsproblemen ontstaan, leerachterstanden en bijvoorbeeld groeiachterstanden.
Bij volwassenen is de diagnostiek eenduidiger, een polysomnografie wordt vaak ingezet voor diagnostiek rondom de slaap. Hoewel dit bij kinderen ook de gouden standaard is, lijkt dit mogelijk intimiderend voor een kind. Slapen op een andere plek, met overal plakkers op het hoofd. Kinderen blijven daardoor wellicht ongediagnosticeerd. Hier kwam vervolgens de onderzoeksvraag uit naar voren: is er dan geen screeningstool zodat kinderen met meer zekerheid kunnen worden doorverwezen voor een slaaponderzoek?
Pediatric Sleep Questionnaire (PSQ)
De Pediatric Sleep Questionnaire (PSQ) bestaat uit 22 vragen met 3 sub schalen over snurken, slaperigheid en gedragsproblematiek. Deze vragenlijst kan worden ingevuld door de ouders met “ja”, “nee” of “weet ik niet”. In het geval van 8 positieve antwoorden, wordt het kind positief getest op SDB. Hoewel een simpele vragenlijst het idee laat wekken dat dat geen goede diagnostische tool kan zijn, laten de sensitiviteit (proportie juist-positieven) en specificiteit (proportie juist-negatieven) wat anders zien (beide >0.80) in het originele validatie onderzoek*. Met medewerking van drie verschillende tandartspraktijken in respectievelijk Amersfoort, Scheveningen en Spakenburg en slaapcentra bij SEIN en MC Haaglanden wordt er nu verder gekeken om de PSQ in te zetten in de diagnostiek van SDB bij kinderen.
Bibi Becking is tandarts, afgestudeerd in 1988 aan de UVA. Zij heeft zich sinds 2000 toegelegd op orthodontie en is werkzaam in een eigen (verwijs)praktijk in Scheveningen. Sinds 2013 is zij door de NVTS geaccrediteerd als tandarts slaapgeneeskundige. Tevens is zij klinisch epidemioloog en MSc KFO. Haar belangstelling gaat naar het raakvlak van Sleep Disordered Breathing (S.D.B.) bij kinderen en de orthodontie. In het bijzonder gaat haar interesse uit naar de klinimetrische aspecten en doet hiernaar onderzoek (LUMC, afdelingen MKA en Besliskunde en ACTA, afdeling orthodontie).
Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van Bibi Becking, tijdens het NVTS-slaapcongres.
* Chervin RD, Hedger K, Dillon JE, Pituch KJ. Pediatric sleep questionnaire (PSQ): validity and reliability of scales for sleep-disordered breathing, snoring, sleepiness, and behavioral problems. Sleep medicine. 2000;1(1):21-32.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/Validatie-onderzoek-van-de-Nederlandse-Pediatric-Sleep-Questionnaire.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-09 10:54:532024-08-21 11:10:09Validatie-onderzoek van de Nederlandse Pediatric Sleep Questionnaire (P.S.Q.)
Het vervaardigen van een directe composietrestauratie in de posterior regio is techniekgevoelig. Om duurzame restauraties te vervaardigen in de dagelijkse praktijk is het aan te raden om een vereenvoudigd en standaard protocol te volgen.
Protocol en tijd management
Er is een protocol opgesteld voor het vervaardigen van directe klasse 2 composiet restauraties in de zijdelingse delen. Voor het opstellen van dit protocol zijn de bevindingen van drie studies gebruikt*.
Het protocol kent de volgende stappen:
Biomechanische analyse – ±1 minuut
Isolatie: het aanbrengen cofferdam – ±5 minuten
Tandpreparatie: het verwijderen van de oude restauratie en/of het excaveren van de caviteit – ±10-20 minuten
Matrix systeem kiezen en aanbrengen – ±5 minuten
Kleef procedure – ±5 minuten
Aanbrengen van het composiet in laagjes – ±10-15 minuten
Afwerken en polijsten – ±5-10 minuten
De totale tijd voor een klasse 2 restauratie ligt dus tussen de 30 en 60 minuten. Marleen Peumans gaat tijdens haar presentatie in op stap 3, 4, 6 en 7. Een goede afwerking, aanwezigheid van goede contactpunten, het aanbrengen van de juiste morfologie en een goede randaansluiting zijn een vereiste voor een goede restauratie.
*Effective Protocol for Daily High-quality Direct Posterior Composite Restorations: Layering and Finishing. Marleen Peumans et al. J Adhes Dent. 2020;2 2:597-613. Effective Protocol for Daily High-quality Direct Posterior Composite Restorations. Cavity Preparation and Design. Marleen Peumans, Gianfranco Politano, Bart Van Meerbeek. J Adhes Dent. 2020; 22:581-596. Effective Protocol for Daily High-quality Direct Posterior Composite Restorations. The Interdental Anatomy of the Class-2 Composite Restoration. Marleen Peumans et al. J Adhes Dent. 2021;23(1):21-34.
Preparatie (stap 3)
Tijdens het prepareren moet er rekening gehouden worden met de biomechanische regels. Het glazuur en dentine moeten zodanig geprepareerd worden, dat er een goede hechting gerealiseerd kan worden.
Door vooraf al een wig aan te brengen bij een klasse II preparatie, treedt het ‘pre-wedging effect’ op. Hierdoor vindt er een separatie plaats tot 100 micron. Een bijkomend voordeel is dat de cofferdam beschermd wordt.
Voor een goede hechting is het een vereiste dat het dentine goed schoongemaakt wordt (‘clean and sound’). Wanneer het cariësproces zich tot dicht bij de pulpa heeft uitgebreid, kan ervoor gekozen worden om centraal zacht weefsel achter te laten en een remineraliserende onderlaag aan te brengen (glasionomeer, calcium-silicaat cement).
De (verborgen) kwaliteit van goede restauratie begint bij een goede preparatie:
-Schoon dentine-oppervlak.
Afronden van scherpe hoeken. Scherpe hoeken kunnen zorgen voor te veel spanning op de adhesieve laag.
Interproximale toegankelijkheid creëren voor het aanbrengen van het matrix systeem.
Geen decalcificaties op de preparatieranden.
Duidelijke cervicale outline.
Goed geprepareerde caviteitsranden. De scherpe en onregelmatige glazuurprisma’s moeten verwijderd worden. Buccaal, occlusaal en linguaal kan dit gedaan worden met vlam-vormige diamantboor. Cervicaal kan hier een metalenschuurstrip voor gebruikt worden.
Hoe ga je om met ondermijnd glazuur?
Je kunt occlusaal 1 mm ondermijnd glazuur laten staan, mits de betreffende knobbel niet zwaar belast wordt tijdens occlusie. Als het meer dan 1 mm betreft dan is het beter om de cuspide te verlagen.
Knobbeloverkapping
Er zien drie verschillende situaties waarbij knobbeloverkapping een vereiste is, namelijk:
Grote, brede en diepe occlusale preparatie
Brede en diepe MOD-preparatie
Een endodontisch behandeld element met MOD-preparatie
Hierbij is een indirecte restauratie vaak de meest duurzame keuze.
Air abrasion
Het zandstralen van de preparatie draagt bij aan de hechting omdat het oppervlakte extra opgeruwd wordt. Dit kan gedaan worden met aluminiumoxide poeder 30-50 micron (5-10 seconden, 4-5 bar). Het is belangrijk dat het poeder goed weggespoeld wordt.
Matrix systeem kiezen en aanbrengen (stap 4)
Met en matrixband moet de juiste interdentale anatomie gecreëerd kunnen worden. Een contactpunt is ovaalvormig met een lengte van 1,5-2 mm. Om die reden kan er beter gesproken worden over een contactzone in plaats van een contactpunt. Naast het creëren van een goede contactzone is het belangrijk dat de juiste vormgeving gerealiseerd wordt. Dit betekent het realiseren van de juiste occlusale en cervicale embrasures én buccale en linguale embrasures.
Protocol matrix systeem
Een protocol om de juiste anatomie te realiseren is als volgt:
Prewedging
Door vóór de start van de preparatie al een wig te plaatsen, treedt er al een separatie effect op (tot 100 micron). Er moet een anatomisch gevormde harde houten wig gebruikt worden.
Space evaluation
Er moet worden beoordeeld of er genoeg ruimte is voor een goede approximale contour. Wanneer er te minimaal invasief gewerkt wordt, is de kans groot dat de matrix vervormd of verplaatst. Er kan bijvoorbeeld een concaviteit ontstaan waardoor er juist plaque accumulatie op zal treden. Daarnaast is het ook belangrijk dat de preparatieranden goed bereikbaar zijn voor het afwerken daarvan.
Het aanpassen van de interproximale ruimte
Als er onvoldoende interproximale ruimte is dan kan de approximale contour van het buurelement aangepast worden met bijvoorbeeld een soflex schijfje of schuurstrip.
Selectie matrix band
De eis van de matrix is dat hij voldoende sterk is en niet makkelijk vervormd.
Uit onderzoek is gebleken er twee matrices aan deze eis voldoen:
– De 50 micron hard roestvrijstalen matrix van TORVM
– De Mylar (bioclear) – dit is een plastic matrix die vooral geschikt is als je een meer uitgesproken curvatuur van je restauratie wil. Deze matrix heeft een leercurve in gebruik.
Matrices zijn te verkrijgen in verschillende curvatures. De keuze is afhankelijk van de afstand van de cervicale preparatierand tot aan het buurelement. Bij een grotere afstand wordt een grotere curvatuur gekozen.
– TORVM sectional matrix – curvatuur: ±0,5 mm
– TORVM perforated metal – curvatuur: ±0,7 mm
– TORVM Saddle matrix – curvatuur: ±0,7 mm
– Biofit (Bioclear) – cuvatuur ±0,9 mm
Het positioneren van de matrixband in de buccolinguale richting
Het centrum van de matrix moet precies in het midden liggen zodat de contactzone op je juiste plek gecreëerd kan worden.
Het positioneren van de matrixband in de cervico-occlusale richting
Een correct geplaatste matrix steek ongeveer een halve millimeter boven de randlijst uit.
Vastzetten van de matrixband en separatie
Er kan het beste een anatomische harde houten wig gebruikt worden. Met een harde wig creëer je meer separatie en daarnaast is er de mogelijkheid om de wig aan te passen met behulp van een diamantboor. Dit kan handig zijn in situatie waarbij de wig te ver naar incisaal verplaatst bij het aanbrengen en hierdoor de matrix vervormd. Een diamantvormige wig (bioclear matrix systems) kan gebruikt worden wanneer de ruimte tussen de cervicale preparatie rand en het buurelement groot is. Deze wig moet ook altijd gebruikt worden in combinatie met een separatie klem.
Het plaatsen van de separatieklem
De separatieklem heeft ook beperkingen. Bij het plaatsen van de klem kan de matrix verschuiven of vervormen. Hierdoor kan het zijn dan de embrasures kleiner worden (en dus meer afgewerkt moeten worden) of dat er een opening cervicaal ontstaat (dit probleem kan opgelost worden met een stukje teflon tape aan te brengen). Er hoeft niet altijd een klem gebruikt te worden, bijvoorbeeld wanneer er meerdere caviteiten naast elkaar gerestaureerd moeten worden en je overcontourering wilt voorkomen. Wanneer er geen klem gebruikt wordt, kan de matrix met flow en teflontape gestabiliseerd worden.
Het aanbrengen van de composiet (stap 6)
De klasse 2 restauratie kan volgens het layering-principe gerestaureerd worden:
Cervicale deel van de box: voor een goede adaptatie kan een flowable composiet met een hoge vulgraad gebruikt worden (1,5-2 mm). Het is belangrijk dat er altijd even gewacht wordt voordat de flowable composiet uitgehard wordt.
Randlijst: conventioneel composiet (hybride composiet met smalle partikels)
Vervangen van het dentinegedeelte in de occlusale caviteit: flowable composiet met een hoge vulgraad
Vervangen van het glazuur in de occlusale caviteit: conventioneel composiet (hybride composiet met smalle partikels), waarbij elke knobbel apart gemodelleerd wordt. Belangrijk is dat de natuurlijk gevormde fissuur wel verzegeld is. Hiervoor kan een fissuur staining gebruikt worden of een sterk vloeibaar flowable composiet.
Bij het layering-principe worden de eigenschappen van beide composieten dus benut. De flowable zorgt voor een goede adaptatie en hiermee is de kans op het ontstaan van luchtbellen en/of een randspleet kleiner. Conventioneel composiet heeft de beste mechanische eigenschappen.
Afwerken en polijsten (stap 7)
Voordat de restauratie afgewerkt wordt, moet het composiet nogmaals belicht worden met glycerine gel. De volgende volgorde voor het afwerken kan aangehouden worden:
Approximaal: Voor de het aanbrengen van de juiste approximale contour kan er het beste een soflex schijfje gebruikt worden (zonder koeling, met lage snelheid, borstelbeweging).
Occlusaal: Voor een goede randaansluiting wordt er gestart met een brownie van shofu op rood hoekstuk (waterkoeling, lichte druk). De beweging is altijd van centraal naar perifeer. Het afwerken kan vervolgd worden met een rubberen cupje (Identoflex kerr – yellow) dat droog gebruikt wordt. Finaal wordt het polijstpoeder dat gecreëerd wordt met de polijstrubbers ingepolijst met een synthetisch polijstborsteltje op lage snelheid en droog.
Prof. dr. Marleen Peumans studeerde in 1987 af in de Tandheelkunde aan de KULeuven. Daarna begon zij aan de post-graduate opleiding tot Tandarts-specialiste op de afdeling Conserverende Tandheelkunde. In 1997 promoveerde zij tot Doctor in de Medische Wetenschappen met het proefschrift ‘Het klinisch gedrag van veneer restauraties en hun invloed op het parodontium’. Haar bijzondere aandacht gaat uit naar het herstel van elementen met adhesieve restauratiematerialen en het klinisch gedrag van deze restauraties. Verschillende nationale en internationale publicaties zijn van haar hand verschenen betreffende klinische procedures en het klinisch gedrag van adhesieve restauraties. Vanaf 2004 is zij full-time werkzaam als Tandarts Afdelingshoofd op de afdeling Restauratieve Tandheelkunde (UZ-Leuven), en is deeltijds hoofddocent aan de KULeuven.
Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. dr. Marleen Peumans tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.
Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/09/Directe-composietrestauraties-in-het-premolaargebied-Duurzaam-en-esthetisch.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-09-09 10:52:002024-09-09 11:30:22Directe composietrestauraties in het (pre)molaargebied: Duurzaam en esthetisch
7 op de 10 Nederlanders van 18 jaar of ouder gaven aan dat ze een goede mondgezondheid hadden. Zij beoordeelden de gezondheid van hun tanden en tandvlees als ‘goed’ of ‘zeer goed’. 20 procent van de volwassenen gaf aan een volledig of gedeeltelijk kunstgebit te hebben. 7 procent van de 18‑plussers gaf aan helemaal geen eigen tanden of kiezen meer te hebben. Dit blijkt uit cijfers van het CBS over 2023.
Vrouwen positiever over mondgezondheid dan mannen
Vrouwen waren positiever over hun mondgezondheid dan mannen. 73% van de vrouwen van 18 jaar en ouder beoordeelde hun mondgezondheid als ‘goed’ of ‘zeer goed’. Bij mannen was dit 68%.
18- tot 40-jarigen het meest positief over hun mondgezondheid
Het percentage volwassenen dat zijn of haar mondgezondheid goed of zeer goed vindt, was het hoogst onder de leeftijdsgroep 18 tot 40 jaar. Van de vrouwen vonden vooral 18- tot 25-jarigen dat ze een goede of zeer goede mondgezondheid hebben (83%). Bij de vrouwen vanaf 55 jaar was dit met minder dan 70% een stuk lager. Ook voor mannen van 18 – 25 jaar lag dat lager (72%).
Goede of zeer goede mondgezondheid, 2023
Tabel van CBS
61% van 75-plusser heeft kunstgebit
61% van de 75-plussers zei een volledig of gedeeltelijk kunstgebit te hebben. Voor de leeftijdscategorie 65 tot 75 jaar was dat 41%.
31% van de 75-plussers heeft geen eigen tanden of kiezen meer, bij de 65-75-jarigen was dat 16%.
Mensen met hoger inkomen positiever over mondgezondheid
78% van de volwassenen in de 20% huishoudens met hoogste inkomens vond zijn eigen mondgezondheid goed.
Bij volwassenen uit de laagste 20% inkomensgroep was dat 63%.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/02/40-van-Engelsen-niet-blij-met-gebit.png229400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-09-07 12:06:402024-09-07 12:06:4070% van de Nederlanders beoordeelt hun mondgezondheid als 'goed' of 'zeer goed'
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.