Slaapapneu

Nervus hypoglossus stimulatie bij OSA

Bij patiënten met ernstig slaapapneu is CPAP meestal de therapie van eerste keus. Helaas zijn zo’n 30% van de patiënten intolerant. Dit kan op twee manieren plaatsvinden: CPAP falen of intolerantie door middel van bijvoorbeeld respectievelijk neusobstructie, een persisterend hoge AHI, claustrofobie, onrust tijdens slapen of aversie tegen de behandeling.

Verslag van de lezing van Marcel Copper, KNO-arts en opleider in het St. Antonius ziekenhuis, tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Neusobstructieklachten

Neusobstructieklachten kunnen zowel medicamenteus als operatief (conchotomie, septumcorrectie) worden verholpen. Een persisterend hoge AHI kan door middel van een slaapendoscopie worden onderzocht, terwijl de CPAP wordt gedragen. De epiglottus kan bijvoorbeeld door de CPAP dicht worden geblazen. Maar als je dan tijdens die DISE een jaw thrust doet, verdwijnt dit probleem. Met als conclusie dat je deze patiënt goed kan behandelen met een combinatietherapie.

Wanneer dit niet lukt, of een CPAP niet gewenst is, moet er een alternatief worden gezocht, zoals bijvoorbeeld positietherapie of een mandibulair repositie apparaat (MRA). Ook kan er gebruik worden gemaakt van chirurgische behandeling (zoals multilevelchirurgie, een BIMAX of door middel van een robot chirurgie van de tongbasis).

Bovenste luchtweg stimulatie

Een nieuwe behandeling is bovenste luchtweg stimulatie. Dit kan door middel van stimulatie van de nervus glossus. Er zijn verschillende aanbieders van stimulatietherapie. Inspire is een van de systemen die hieronder valt en werkt met een ademhalingssensor intercostaal en een elektrode die op de nervus hypoglossus wordt aangesloten. Bij iedere inademing geeft dit apparaat een stimulus af tijdens de slaap. Sinds deze nieuwe behandeling vanuit het basispakket van de zorgverzekering vergoed wordt zijn er in Nederland ruim 250 patiënten geïmplanteerd met dit systeem.

De tong is de sterkste spier van ons lichaam, er zijn 12 spieren betrokken: de protruders steken de tong uit en de retractoren trekken de tong in. De bedoeling met deze stimulatie is dat het de protruders stimuleert, zodat de tong naar voren wordt gestoken. De nervi die de m. genioglossus en de m. geniohyoidius stimuleert, worden opgezocht en gekozen. Het apparaat werkt eigenlijk heel makkelijk. De patiënt zet voor het slapen het systeem aan met een afstandsbediening en bij iedere ademhaling vindt er stimulatie plaats. Het is dus niet zo dat mensen pas worden gestimuleerd op het moment van een apneu. Na een half uur schakelt het systeem aan en stimuleert bij iedere inademing de tong. Na een vooraf ingestelde periode (bijv. 7 uur) schakelt het systeem automatisch uit. Naast de tong, werkt de stimulatie ook op palatum niveau.

Indicaties

De indicaties voor deze behandeling zijn als volgt:

  • aangetoonde CPAP intolerantie of -falen
  • AHI tussen 20-50 (binnenkort 65)
  • BMI niet hoger dan 32.0 (buiten Nederland 35)
  • en centrale apneus moeten <25%
  • bij de slaapendoscopie een anterieure posterieure collaps op velumniveau (AP-collaps)

Contra-indicaties

Contra-indicaties zijn: ernstige hartklepaandoening en/of hartfalen (NYHA 3 of 4); intrinsieke neuromusculaire aandoeningen; indicatie voor toekomstige MRI’s van de romp; bij de slaapendoscopie is er een compleet concentrisch collaps zichtbaar op velumniveau (CCC); zie verder waarborgdocument van het zorginstituut.

Relatieve contra-indicaties

Relatieve contra-indicaties: evalueer goed waarom een kandidaat faalde op de eerdere therapieën. Symptoom falen zoals dat de patiënt slaperig blijft ondanks een goede daling van de AHI (de klachten hebben dus mogelijk niets te maken met de OSA en moeten ergens anders worden gevonden). Of bijvoorbeeld als er sprake is van insomnie.

Resultaten

Resultaten van de stimulatie laten onder andere een reductie van 70% van de AHI (29 -> 9) en ODI (25 -> 4) zien (Strollo et al. 2014). Relaps bij andere chirurgische behandelingen is vaak dat de tonus van de spieren toch verslapt is en dus weer terugkomt. In het geval van deze behandeling zou dat niet het geval zijn. Lange termijn resultaten zijn na 36 maanden stabiel, en de compliance lijkt daarbij ook goed te blijven. Bijwerken die patiënten zelf melden is vooral stimulatie gerelateerde ongemakken (46%) en insomnie of aurousal (20%).

Multidisciplinair team

Een multidisciplinair team is erg belangrijk (longarts; neuroloog; kno-arts; kaakchirurg; neurofysiologisch laborant; slaaptherapeut; centrale coördinator). Wanneer een patiënt geschikt wordt bevonden en er goede counseling heeft plaatsgevonden over wat de patiënt kan verwachten, kan er worden geïmplanteerd. Na 30 dagen kan de stimulatie voor het eerst worden aangezet om vervolgens langzamerhand het juiste stimulatieniveau te vinden. In de tussentijd wordt de patiënt goed gevolgd en na 120 dagen wordt de patiënt opgenomen om de stimulatie te finetunen. Wanneer er problemen zijn met de therapie, kan er worden gekeken naar aanpassingen (poliklinisch) of er kan titratie plaatsvinden (wakkere endoscopie, met een PSG-controle of een slaapendoscopie). Uiteindelijk blijkt dat een titratie met slaapendoscopie een goed beeld geeft van de problematiek. Vervolgens is het afhankelijk van het beeld, wat het probleem kan oplossen. Vaak is een combinatietherapie een goede methode, wanneer alleen stimulatie niet afdoende blijkt te werken.

Referentie: strollo et al.  Upper-Airway Stimulation for Obstructive Sleep Apnea. N Engl J Med 2014; 370: 139-149. Doi: 10.1056/NEJMoa1308659

Marcel Copper is KNO-arts en opleider in het St. Antonius ziekenhuis. Ook is hij werkzaam in de Ruysdael Slaapkliniek. Na zijn specialisatie rondde hij de vervolgopleidingen hoofd-halschirurgie en somnologie af. Hij is onder andere lid van de landelijke richtlijn commissie slaapapneu bij volwassenen. Hij gaat in zijn presentatie in op de behandeling van slaapapneu door middel van nervus hypoglossus stimulatie.

Verslag door dr. Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van Marcel Copper tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Shut your mouth - Oral-B

Webinar: Shut your mouth in practice!

Shut your mouth - Oral-BShut your mouth in practice! Verdieping voor de dagelijkse praktijk. Vervolg op webinar Shut your mouth!

Waar ik in Shut your mouth! de focus met name heb gelegd op mijn eigen ontwikkeling en ademhaling, neem ik je in de deze korte webinar mee in slaap en waarom slechte slaap zo veel grote gevolgen heeft voor de ontwikkeling bij kinderen. Kinderen zijn geen kleine volwassenen. Zij hebben een eigen oorzaak en gevolg, als het ware maar één 0-meting. Geen vergelijk met hoe het “vroeger” was. Daarmee is per definitie moeilijker te diagnosticeren of zij bijvoorbeeld slecht slapen en moeten wij meer informatie uitvragen en signalen zoeken die ons helpen te begrijpen wat er gebeurt. En belangrijker: hoe we echt goed kunnen helpen als mondzorgverlener. Wie kijkt er naast ons nou zo vaak in de mond van kinderen als wij? Wij hebben een unieke kans om uit te vragen hoe de ontwikkeling gaat van een kind, de groei, of er vaak oorpijn is, of een kind goed zindelijk is, of het kind snurkt en nog veel meer. Vanuit daar geef ik een leidraad naar wie je verwijst in welke levensfase, welke ondersteuning nodig is op gebied van mondhygiëne, verwijzingen naar huisarts/KNO/OMFT-logopedie en andere (para-) medici. Kortom: een verdieping voor je dagelijkse praktijk en het belangrijkste: hoe we samen nóg meer kinderen kunnen helpen gezond en fit groot te worden!

Bekijk het webinar

Leerdoelen

– begrip van de skeletale opbouw van een gezicht en ‘normale’ groei
– begrip van skeletale verandering t.g.v. mondademhalen
– symptomen herkennen
– verwijzen naar wie op welk moment
– kennis van slaap

Spreker: Dr. Naomi Doelen

Naomi Doelen (Amsterdam, 2012) is werkzaam als Restauratief Tandarts in opleiding bij DentiQ Tandartsen in Maarssen en Proclin Rotterdam. Ook heeft zij samen met Willemijn van Susante een eigen opleidingsinstituut genaamd BITE Functional Dentistry. Zij heeft zich bij John Kois in Seattle gespecialiseerd in Prosthodontic Dentistry en is ook benoemd tot mentor. Met als speerpunt een sterke wetenschappelijk onderbouwde diagnostische analyse en risicoanalyse te maken met daaruit volgend een prognose voor de huidige situatie als ook van een eventuele prothetische oplossing. Als Restauratief Tandarts richt zij zich op het grotere geheel achter ogenschijnlijk één klein (esthetisch) probleem. Als regiehouder focust zij zich op de etiologie om de problemen te achterhalen, niet toegespitst op één leeftijdsgroep, maar juist op iedereen. Van in de wieg tot de oudere patiënt.

Bekijk het webinar

Lees meer over: Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
‘Steffie’ maakt naar de tandarts gaan eenvoudig

‘Steffie’ uitgebreid met informatie over mondzorg voor ouderen in het Engels, Frans, Turks en Arabisch

Op de website Steffie.nl, waar allerhande moeilijke zaken makkelijk worden uitgelegd, is de pagina over mondzorg uitgebreid met specifieke informatie over mondzorg voor kwetsbare ouderen in het Engels, Frans, Turks en Arabisch. Dit is gedaan in samenwerking met De Mond Niet Vergeten! en stichting Leer Zelf Online.

Start campagne ‘Mondzorg voor kwetsbare ouderen in andere talen’

Goede mondverzorging is belangrijk voor een goede gezondheid, ook op latere leeftijd. Maar lang niet iedereen is zich daarvan bewust. Om anderstalige en laaggeletterde ouderen te helpen beter voor hun mond en gebit te zorgen, is de stichting De Mond Niet Vergeten! de campagne ‘Mondzorg voor kwetsbare ouderen in andere talen’ gestart.

De stichting De Mond Niet Vergeten! is in 2018 opgericht en heeft ten doel de mondgezondheid van thuiswonende kwetsbare ouderen te bevorderen. In de stichting participeren drie organisaties, namelijk de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM-mondhygiënisten) en Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT).

Steffie: Stap voor stap uitleg

Een tandartsbezoek of een goede mondverzorging is voor de meeste mensen geen hobby. Toch is dit enorm belangrijk. Maar hoe werkt dat dan, zo’n tandartsbezoek? En hoe zorg je voor een gezond gebit? Voor iedereen die deze vragen heeft, geeft online platform Steffie op een eenvoudige en begrijpelijke manier antwoord.

Op de website van Steffie vinden consumenten stapsgewijs uitleg over lastige onderwerpen, zoals belastingaangifte en omgaan met de dood. Er is ook een module te vinden met de titel ‘Naar de tandarts’. Hier legt ‘Steffie’ uit hoe je je mond en gebit goed verzorgt. Er komen tamelijk vanzelfsprekende onderwerpen aan bod, zoals het belang van je tanden poetsen en het gevaar van ongezond eten.

Er komen echter ook onderwerpen langs die een stuk minder bekend zijn bij de meeste mensen. Zo vertelt ‘Steffie’ dat ongezond tandvlees ook kan wijzen op kwalen op andere plekken in het lichaam en dat je je tandarts moet vertellen welke medicijnen je gebruikt. Daarnaast krijgen gebruikers de optie om aan te geven welke klachten ze in hun mond en op andere plekken in hun lichaam hebben, en welke medicijnen ze gebruiken. Vervolgens kunnen ze deze gegevens uitprinten en meenemen naar hun tandarts, zodat hij meteen weet wat de situatie is.

Steffie

Steffie is een online platform waar lastige onderwerpen op een begrijpelijke manier behandeld worden. Van geldzaken en gezondheid, tot het gebruik van DigiD: er komt van alles aan bod. Dankzij de stapsgewijze methode kan iedereen op zijn eigen tempo de modules doorlopen. Zo vormt het een Ideaal kennisplatform voor ouderen, kinderen, jongeren die net uit huis zijn, immigranten, mensen met een beperking, of mensen die om een andere reden moeite hebben met het begrijpen van de verschillende onderwerpen.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Parodontologie door de jaren heen

Tussen alle nieuwe ontwikkelingen zouden we bijna de essentie van parodontologie uit het oog verliezen. Tijdens het NVvP-congres vertelden prof.dr. Klaus Lang, prof.dr. Bruno Loos en prof.dr. Fridus van der Weijden over de kern, visie en ontwikkeling van de parodontologie door de jaren heen.

Verslag van de lezing van het NVvP-congres

Even waren we bang dat de eerste spreker roemrijk ten onder zou gaan. Op zijn leeftijd soepel het podium opstappen was toch niet zo eenvoudig na zo’n lange reis uit de VS. Klaus Lang nam ons de rijke geschiedenis van de parodontologie mee die hij ogenschijnlijk compleet zelf had meegemaakt. Hij startte in 1883 waarin de eerste gingvectomie werd gedaan en ging verder naar 1910 naar de Neumann Flap om verder te gaan naar de Widman Flap en andere flapdesigns.

Is chirurgie beter dan initiële therapie?

Wat bleek? Bij de flaps werden de pockets tot 3mm alleen maar dieper. De diepere pockets werden minder diep en dit bleef ook zo na 1 jaar. Bij ondiepe pockets ontstond er verlies van aangehechte gingiva. Alle chirurgische benaderingen kennen ongeveer dezelfde uitkomst. Zoals we allemaal weten blijft de plakscore belangrijk bij het wel/niet slagen op de lange termijn.

Verrassend genoeg benadrukte Lang dat conventionele initiële therapie net zo succesvol bleek als flappen en er meer aanhechting overbleef bij de ondiepe pockets. Hij concludeerde dan ook dat het niet de techniek is die de doorslag geeft, en ook niet welke defecten (1, 2, of 3 wandig) er precies zijn, maar hoe de plakinfectie is.

Maar maak je als mondhygiënist geen illusies dat je dan dus diep sub ook optimaal kunt scalen en planen. In de diepe pockets blijft tandsteen achter maar hier kan dan toch aanhechting ontstaan. Geïnfecteerd cement hoeft niet verwijderd te worden. Polijsten van het worteloppervlak kan al genoeg zijn. Enkel coronaal scalen helpt natuurlijk niet voldoende. Dit noemt Lang ‘esthetisch scalen’.

Soms vindt wel herinfectie plaats op 2 of 3 plaatsen en het is moeilijk voorspelbaar waar dit precies in het gebit gebeurt.

Immuunfitness

Bruno Loos die enorm elegant het podium leek te kunnen bestijgen in vergelijking met de vorige spreker, besprak met ons enkele casussen om de rol te verduidelijken van de relatieve bijdrages van de diverse factoren die een causale rol kunnen spelen binnen de etiologie van de parodontitis.

Loos haalde als eerste een casus aan over een 37-jarige patiënt met forse parodontitis die duidelijk niet alleen veroorzaakt werd door slecht poetsen. Slechts 5% van de mensen heeft dusdanige ernstige parodontitis die vergelijkbaar is met deze patiënt. Deze patiënt rookt, is obees, heeft prediabetes en verhoogde bloeddruk. Als dieet werd er twee keer per week wat salade gegeten en verder vooral koolhydraten, dus geen vis en geen fruit. De vrouw had een dominante man, was niet van Nederlandse afkomst, had een lage sociaal-economische positie en had 2 kinderen. Ze had een hoog stressniveau.

Model van causaliteit

De causale factoren in het algemeen kennen vijf clusters:

  1. Erfelijkheid (er is absoluut aanleg voor parodontitis vooral bij jongeren)
  2. Bepaalde leefstijl
  3. Biofilm
  4. Systemische aandoeningen
  5. Gebit gerelateerde factoren (voorheen dacht men dat het niks met occlusie en dergelijke te maken zou hebben, maar daar is men op teruggekomen; verder, denk aan diep geplaatste kroonranden enz)

Hieruit vloeit het model van multicausaliteit.

Relatieve bijdrage van factoren in de eerste casus

De relatieve bijdrage van deze factoren bij de patiënt uit deze casus zijn drie factoren die invloed hebben op haar immuunfitness. Bij corona hebben we ook al geleerd dat sommige mensen veel vatbaarder zijn en zo sneller in het ziekenhuis raken, zoals obesitas en suikerziekte. Parodontitis is ook gerelateerd aan de algemene conditie van een persoon. Erfelijke factoren, leefstijl en systemische aandoeningen bepalen hoe iemand reageert op een ziekte. Bij deze 37-jarige persoon is ingeschat dat de erfelijke factoren op deze leeftijd zeker wel bijdragen. Ook haar leefstijl heeft absoluut invloed, zo rookt ze ook nog eens. Ze heeft ook veel plak en tandsteen, ook dat heeft invloed maar tegelijkertijd hebben de obesitas en haar suikerspiegels wellicht een nog grotere rol in de progressie en de initiële start van de parodontitis.

Cirkeldiagram

Bij iedere patiënt zijn al deze 5 factoren aanwezig alleen is de relatieve bijdrage per patiënt wisselend en deze moeten we als professional zelf inschatten. Tegenwoordig leren aanstaande parodontologen een cirkeldiagram hiervan te maken. Op sommige factoren hebben we geen invloed en daarom is het des te belangrijk de factoren te beïnvloeden waarvan dat wel mogelijk is, zo wordt dan uitgelegd aan de patiënt. Hiermee neemt de vatbaarheid voor parodontitis af en is er meer kans op een succesvolle behandeling. Wat de professional kan doen in deze casus, is zorgen dat alle plak verdwijnt, subgingivaal reinigen, mondhygiëne instructies geven, verbetering van het dieet aanbrengen, stoppen met roken bespreken, begeleiden in stressverlaging en verwijzen / overleggen met de huisarts.

Lage bijdrage genetica

Bij de tweede casus is de causaliteit anders. Deze patiënt is 58 jaar, rookt 30 jaar, is 20 jaar niet naar de tandarts geweest en is diabeet. Hij heeft veel meer kroon- en brugwerk dan de vorige casus en heeft wel net zulke ernstige parodontitis bij dezelfde elementen maar is 20 jaar ouder. Hier is de relatieve bijdrage van genetica juist laag en heeft de leefstijl in combinatie met de ongebalanceerde biofilm veel meer invloed, naast de invloed van de suikerziekte.

Abnormale gastheerreactie

De verlaagde immuunfitness leidt er toe dat de gastheer niet goed reageert en is er een abnormale gastheerreactie. Deze is soms reversibel tot normaal. Gingivitis is geen abnormale gastheerreactie maar beschermt de gastheer op verspreiding van bacteriën in het lichaam. Gingivitis is compleet reversibel maar kan wel leiden tot parodontitis. Tijdens het hebben van parodontitis is er sprake van opvlamming en rustigere fases waarin er geen voortgang is van ziekte. Dus zo is het in zijn geheel vaak een langzaam proces in voortschrijding. Je ziet bijvoorbeeld na griep of na een scheiding een verslechtering.

Het belang van nutriënten

Bij de ene patiënt is er sprake van een hyperreactie van het lichaam en bij anderen is het juist een hyporeactie. De hyperreactie wordt vaak aangestuurd door een genetische factor. Eigen cellen reageren dan te fel op de aanval van bacteriën omdat ze zo geprogrammeerd zijn. Hyporeactiviteit komt vaak door roken, suikerziekte of vitamine C gebrek. De neutrofielen kunnen dan niet goed werken. Geen resolutie betekent dat het immuunsysteem in een actieve fase hangt en daarin blijft ronddraaien. De moleculen die resolutie bevorderen worden gemaakt van omega vetzuren en dat zit in vette vis en wordt aan bepaalde boter toegevoegd. Dus niet alleen de kiwi’s zijn belangrijk, ook vette vis of voedingssupplementen zijn belangrijk. Dit is dus behoorlijk belangrijk om met je patiënten te bespreken.

Bacteriën groeien goed op de extra bloedtoevoer

Gramnegatieve anaerobe bacteriën groeien enorm goed op bloed en eiwitten. Dus het afweersysteem, waarbij er allerlei eiwit-stoffen naar het ontstoken gebied (bloedende pockets) worden gezonden, veroorzaakt juist een ecosysteem dat gunstig is voor de paropathogenen. Daarom streven we naar pocketreductie met weinig bloeding. Anders blijft het een vicieuze cirkel als we niet ingrijpen op de bacteriën en de afweerreactie via leefstijlinterventies.

Parodontitis is een systemische ziekte

Parodontitis is geen lokale ziekte met systemische effecten maar parodontitis is ook een systemische ziekte net zoals allerlei andere chronische ziekten zoals reuma. Parodontitis kan zich ook uiten als co-morbiditeit van diabetes. Allerlei ziektes hebben uiteindelijk een bepaalde samenhang. Zo is er ook een relatie van parodontitis tot allerlei hart- en vaatziekten. Meerdere keren is er vastgesteld dat er causale genetische factoren zijn die volledig hetzelfde zijn bij parodontitis als bij hart- en vaatziekten. Dus wellicht gaat dit via eenzelfde pathologische route. Vandaar dat mogelijk bij mensen die erfelijk belast zijn waar te nemen is dat deze ziekten vaak samengaan. Mensen met ziekte zijn dus gevoeliger om ook andere ziekten te hebben. Het zou zo kunnen zijn dat mensen met parodontitis vaker andere ziekte(n) hebben en zelfs multi morbiditeit. Dat laatste komt in Europa steeds vaker voor. Dat kan wellicht doordat men ouder wordt, door toename van welvaartziektes of door verbeterde diagnostiek.

Bloeding van de gingiva

Fridus van der Weijden loste Loos af en vroeg zich af of de bloedingsindex een goede meetlat is voor parodontale gezondheid of niet. Uit histologisch onderzoek blijkt dat met een dunne gingiva het ontstekingsinfiltraat goed visueel waar te nemen is maar dat bij een dik fenotype het infiltraat het orale oppervlak niet bereikt waardoor het niet zichtbaar is. Algemeen wordt daarom aangenomen dat visuele symptomen van ontsteking onbetrouwbaar zijn (zeker als ze afwezig zijn) en dat bloeding na sonderen een betrouwbaarder symptoom is voor het vaststellen van parodontale ontsteking. Uit onderzoek blijkt dat in geval van gingivitis de bloedingsneiging beter te diagnosticeren is door langs de gingivarand te strijken in plaats van het aftasten van de bodem van de pocket. De richting van pocketsonde is hierbij van invloed, want een grotere hoek geeft een lagere bloedingsindex. Ook de kracht en diameter van de pocketsonde heeft hier invloed op en het belang van dit alles bij elkaar wordt vaak onderschat. Bloeding na sonderen geeft een beperkte maar op basis van meerdere metingen in de tijd wel een bruikbare indicatie of er sprake is van progressie. Meest voorspelbaar is dat als een pocket bij elke meting continue niet bloedt dit een goede maatstaaf is van stabiliteit. Daarmee is de afwezigheid van bloeding na sonderen een belangrijke diagnostische tool.

Percentage bloeding

Hoeveel procent bloeding maximaal nog acceptabel is, daar verschillen de meningen van wetenschappers over. Als ‘end point’ van parodontale therapie variëren de getallen van ≤10-30%. De Nederlandse (NvvP) richtlijn voor parodontologie in de algemene praktijk geeft als criterium ≤ 20%. Wel speelt de methode van sonderen hierbij een rol. Als je uitsluitend op 6 plaatsen rondom een element meet zal de bloedingsneiging lager uitvallen dan als je ‘exploratief’ al wandelend met de pocketsonde rondom het element de bloeding bepaalt. Duidelijk lijkt dat de bloedingsneiging in elk geval onder de 30% moet zijn. Studies die gekeken hebben naar het effect van behandeling laten zien dat reductie van de bloedingsneiging vaak al wordt bereikt door het verbeteren van de mondhygiëne. Bij het constateren van parodontale problemen is dit daarom de eerste stap van behandeling die meteen een indicatie geeft van hoe gemotiveerd de patiënt is. Hoewel instrumenteren een grote beïnvloedende factor zal enkel een professionele gebitsreiniging onvoldoende effect hebben als de mondhygiëne ondermaats is. Binnen het paro-preventie traject is aandacht voor het niveau van zelfzorg met passende instructie en begeleiding daarom van essentieel belang

Chirurgie versus non-chirurgie

Ook besprak van der Weijden het chirurgische versus non-chirurgische parodontale therapie. Het effect van niet-chirurgische therapie is bij pockets tot 6mm bij goede mondhygiëne niet verschillend van chirurgisch. Daarover is Van der Weijden het met Lang eens. Maar na niet-chirurgische therapie blijven er wel wat meer pockets verdiept die bij intake al boven de 6mm waren en dat vraagt dus om intensievere nazorg. Meerdere diepere pockets (vanaf 6mm) hebben namelijk een grotere kans op progressie binnen vijf jaar. Ook blijven furcaties vaak wat achter op het behandelresultaat, in 25% van gevallen zie je toch progressie van parodontale afbraak. Niet alleen voor de patiënt maar ook voor de mondzorgverlener zijn furcaties moeilijk te behandelen.

Roken

Met goede nazorg waarbij men trouw op de afspraken komt en bij goede mondhygiëne, kan er met (niet) chirurgische parodontale therapie stabiliteit worden behaald. Of iemand rookt is hierbij wel een belangrijke factor die een negatief effect heeft. Stoppen met roken is daarom aan te bevelen als onderdeel van parodontale therapie maar op welke termijn dit effect heeft op de bloedingsindex en op pocketreductie is onduidelijk. De literatuur zegt dat dit pas na 12-24 maanden zichtbaar is.

Prof. dr. Klaus Lang is al vijftig jaar hoogleraar en ereprofessor aan universiteiten over de hele wereld. Hij heeft meer dan 650 artikelen gepubliceerd in peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften en verschillende leerboeken, en heeft lezingen gegeven op vijf continenten. Hij richtte het tijdschrift Clinical Oral Implants Research op en was 26 jaar lang hoofdredacteur, tot 2016. Hij is erelid van 17 nationale en internationale organisaties, waaronder de American Academy of Periodontology.

Prof. dr. Bruno Loos is in 1981 afgestudeerd als tandarts. Na een periode algemene praktijk, behaalde hij een MSc in de parodontologie en een PhD in de orale biologie, beide in de VS. Loos is emeritus hoogleraar parodontologie bij ACTA.. Zijn onderzoek is gerelateerd aan systemische effecten van parodontitis en effecten van parodontitis op algemene gezondheid. Daarnaast bestudeert hij aspecten van de vatbaarheid voor parodontitis, in het bijzonder genetische en immunologische factoren .Loos is erelid van de NVvP en ontving de ‘Distinguished Scientist Award in Periodontal Disease’ van de IADR.

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde af al tandarts, promoveerde en werd benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. Door zijn wetenschappelijke oeuvre verwierf hij meerdere (inter)nationale prijzen onder andere van de NVvP, het Ivoren Kruis, de IADR en de ORCA. Hij is erkent als tandarts-parodontoloog door de NVvP en tandarts-implantoloog door de NVOI. Het grootste deel van zijn carrière verdeelt hij zijn tijd tussen Paro Praktijk Utrecht, Implantologie Utrecht en de sectie Parodontologie van ACTA.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van prof.dr. Klaus Lang, prof.dr. Bruno Loos en prof.dr. Fridus van der Weijden tijdens het NVvP-congres Back to the Roots.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Casus: Tandheelkundige MRSA-infectie kan leiden tot wervelkolominfectie

In een casusrapport gepubliceerd in het Cureus Journal of Medical Science werd een 54-jarige man beschreven met een tandheelkundige MRSA-infectie die leidde tot een infectie in de cervicale en thoracale wervelkolom.

Casus

Het casusrapport gaat over een 54-jarige man met een medische geschiedenis van astma, reuma, jicht, ziekte van Crohn en gebruik van heroïne. De man presenteerde zich in het ziekenhuis vanwege nek- en rugklachten. De CT-scan die gemaakt werd vertoonde geen aanwijzing voor infectie. Echter de bloedkweek die werd afgenomen was enkele dagen later positief voor de meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) bacterie.
Bij terugkomst in het ziekenhuis vertelde de man dat hij al 24 jaar geen tandarts meer heeft gezien en actieve tandcariës heeft. Volgens de auteurs is het waarschijnlijk dat de patiënt een infectie in de mondholte had die zich via het bloed heeft verspreid naar de wervelkolom.

Infecties

Volgens onderzoek kunnen odontogene infecties leiden tot sepsis en zelfs de dood wanneer ze niet worden behandeld. Infecties kunnen zich vanuit de mond dieper via weefsels of via het bloed verspreiden, zelfs als er geen recente tandheelkundige behandeling is gedaan. Het is belangrijk om tandinfecties als oorsprong van bacteriën en wervelkolominfecties te beschouwen. De meeste infecties in het hoofd-hals gebied zijn odontogeen en kunnen leiden tot verschillende complicaties zoals sepsis, endocarditis en necrose.

Ziekte van Crohn

De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van de darmen en wordt in verband gebracht met tandziekten. Het kan onder andere speekselstoornissen veroorzaken dat kan leiden tot xerostomie en tandcariës.

Behandeling

Het infectieziekten team stelde vast dat een tandheelkundige infectie heeft geleid tot MRSA in het bloed van de patiënt. De 54-jarige man werd behandeld met vancomycine met als gevolg dat zijn koorts verdween en zijn pijn minder werd.

Conclusie

Bij de beschreven casus is het waarschijnlijk dat een infectie in de mond zich hematogenisch naar het bloed en daarna naar de wervelkolom heeft verspreid. Bij elke infectie is het heel erg belangrijk om de bron van de infectie achterhalen.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

Lees meer over: Casus, Kennis
De compacte kanaalvulling

De compacte kanaalvulling

Hoe kan je zo voorspelbaar mogelijk het wortelkanaal vullen en wat hebben we daar precies voor nodig? Welke vultechnieken zijn er voor handen en welke verschillende vulmaterialen kunnen daarbij gebruikt worden om tot een voorspelbaar eindresultaat te komen?

De kanaalvulling is hetgeen dat je altijd terug zult zien op de röntgenfoto. Voor een goede kanaalvulling zijn ook de andere stappen van de endodontische behandeling van belang:

  • Goede lengtebepaling
  • Goede kanaalpreparatie
  • Goede irrigatie

Let op: de vulling kan er op de foto goed uit zien, maar dat hoeft niet te betekenen dat het ook goed schoon is.

Tijdelijke afsluiting wortelkanaal

Als tijdelijke afsluiting van het kanaal zijn een aantal dingen aan te raden:

  • Doe geen watje in het kanaal!
  • Wat kan wel: cavit alleen
    Een laag van vier millimeter cavit is voldoende, indien de behandeling snel afgemaakt wordt. Duurt het langer, doe er dan glasionomeer overheen.
    Er is in de literatuur geen informatie over teflon afgedekt door glasionomeer, maar dit lijkt ook een goed alternatief te zijn.

Het wel of niet insluiten van calciumhydroxide blijft een discussiepunt. In Nederland zijn we tegen, maar in het buitenland wordt dit wel veel gedaan. Calciumhydroxide heeft invloed op de hechting van de restauratie. Bij het tijdelijke afsluiten kan het geen kwaad om hypochloriet of water in het kanaal achter te laten. Pas wel op als je cavit aanstampt en er nog hypo in het kanaal staat: er kan een klein deel doorgeperst worden en dit kan gevoeligheidsklachten geven.

 Doel van het vullen van het kanaal

  • Apicale foramen blokkeren
  • Voorkomen dat de bacteriën die in het kanaal achterblijven lekken naar het foramen
  • Bacteriën isoleren zodat ze niet verder kunnen uitgroeien
  • Voorkomen dat er een herinfectie ontstaat
  • Wondverband: bij een open apex is er meer contact tussen apicale weefsel en de kanaalinhoud

Vulmaterialen

Gutta-percha

Dit is gemaakt van het sap van een plant uit Indonesië. Onbewerkt is het een bros materiaal dat we niet goed kunnen gebruiken. Er wordt Zinkoxide aan toegevoegd en hierdoor krijgt het een betere consistentie. Daarnaast wordt er een radiopaak materiaal toegevoegd zodat het zichtbaar wordt op de röntgenfoto.

Er zijn twee verschillende soorten

– Alpha : voor de warme vultechniek. Dit is op kamertemperatuur heel bros en breekt makkelijk. Bij verwarmen wordt dit vloeibaar.
– Beta: te gebruiken bij kamertemperatuur. Dan is het een flexibele solide massa en het wordt minder vloeibaar bij verwarmen.

Vroeger voegden we nog dingen (bijvoorbeeld chloorhexidine, CaOH of tetracycline) toe aan gutta-percha met het idee dat het zou lekken en de desinfectie van het wortelkanaal zou helpen.
Dit is echter onwenselijk. Op de plekken waar lekkage optrad, ontstonden holtes en daar konden bacteriën zich in ontwikkelen. Deze gutta-percha soorten kan je dus beter niet gebruiken!

De voordelen van gutta-percha

  • Makkelijk te manipuleren
  • Niet toxisch
  • Radiopaak materiaal
  • Makkelijk te verwijderen en oplosbaar
  • Na restaureren verkleurt het element niet

De nadelen van gutta-percha

  • Geen zelfstandige hechting aan kanaal: hiervoor is sealer nodig
  • Krimpt als het afkoelt: kan loskomen van kanaal
  • Bij langer bewaren wordt het bros

Er is cement nodig om de guttapercha aan het kanaal te laten plakken en om het volledige kanaal en de bijbehorende isthmus op te vullen.

Cement

De ideale eigenschappen van cement

  • Biocompatibel: geeft een gunstige weefsel reactie van lichaam (of in ieder geval bioinert: geeft geen reactie)
  • Onoplosbaar na uitharden
  • Dimensionaal stabiel (weinig krimp of uitzetting)
  • Verwijderbaar
  • Bacteriostatische/antibacteriële werking
  • Ongevoelig voor inwerking weefselvocht

Verschillende types cement

Tegenwoordig is AHplus cement de gouden standaard.  Dit is een epoxyhars en voldoet aan veel van de bovenstaande eisen. Een nadeel hiervan is dat het niet tegen vocht kan en ook niet zo biocompatibel is. Voordat het uitgehard is, kan het cytotoxisch zijn.

MTA kan wel tegen vocht en is ook biocompatibel. MTA heeft zelfs vocht nodig om uit te harden. Het heeft veel toepassingsgebieden: zoals de open apex, bij perforaties of bij een pulpotomie met deels vitaal weefsel. Helaas is dit niet zo makkelijk in gebruikt en is er meer risico op verkleuringen.

Biokeramische cementen heten ook wel calciumsilicaten. Ze zijn onoplosbaar na uitharden, maar geven wel wat lekkage van Calciumionen. Lekkage is normaliter ongewenst, maar is in dit geval een positieve eigenschap. De oude cementen van dit type losten meer op en tussen verschillende soorten zijn er flinke verschillen. Het zijn allemaal biocompatibele cementen en bruikbaar in smalle kanalen, waar MTA lastig is in de verwerking.

Veranderen van cement

Het is lastig om verschillende onderzoeken met elkaar te vergelijken. Het is belangrijk om te controleren of het cement vergeleken wordt met de gouden standard (AHplus of MTA). Let er daarnaast op of het gaat om wel of niet uitgehaald cement en of het gaat om een in vitro of in vivo onderzoek. De reactie van het cement op een biofilm kan daarnaast heel anders zijn dan op een losse bacterie en toevoegingen aan het cement kunnen de eigenschappen veranderen.

Tabel - Veranderen van cement

Klik hier voor een vergrote versie

Bij het vullen van de kanalen willen we de kanaalvulling 0-2 millimeter van de röntgenologische apex. We willen een compacte kanaalvulling, zodat er geen ruimte is voor bacteriën om uit te groeien.

De hoofdstift is het begin van de kanaalvulling. Deze heb je in verschillende vormen en maten, waarbij de taper een belangrijk begrip is. Heeft een guttaperchapoint met taper .2 dan wil dat zeggen dat de diameter per millimeter 0,2 mm toeneemt. Je kunt van een hoofdstift 30, een hoofdstift 35 maken door apicaal een stukje van de stift af te halen en zo een grotere diameter te verkrijgen.
De hoofdstift moet goed op lengte komen een heeft tugback nodig. Dat wil zeggen dat de stift apicaal voldoende weerstand heeft en je deze niet zomaar door de apex heen kan duwen. Bij een stift met een grotere taper kan het voelen alsof de stift apicaal tugback heeft, maar kan hij ook halverwege het kanaal vastlopen. Indien je twijfelt, pakt dan een stift met een kleine taper (.2) en controleer of deze ook tugback heeft.

Redenen waarom een stift niet op lengte komt

  • De stift heeft meer taper dan het kanaal
    Dan is het zaak om een hoofdstift met een kleinere taper te gebruiken
  • Er is niet voldoende op lengte geprepareerd
    Controleer hierbij of de hoofdvijl wel op lengte komt
  • Het kanaal is geblokkeerd door debris
    Gebruik een dunne vijl en spoel uitgebreid
  • De hoofdstift buigt om
    Dit kan meerdere redenen hebben. De hoofdstift kan te klein zijn of er kan sprake zijn van een fause route. Deze passeren kan door met voorgebogen vijlen te prepareren en de stift voorgebogen te plaatsen
  • Een combinatie van bovenstaande oorzaken

Er zijn verschillende vultechnieken voor het kanaal beschikbaar

  • Laterale condensatie: hiermee zijn de meeste tandartsen opgeleid
  • Warme compactie
  • Single cone vultechniek
  • Vultechniek met behulp van een carrier

Koude laterale condensatie

Hierbij wordt een hoofdstift geplaatst. Naast de hoofdstift worden met behulp van een spreader kleinere secundaire stiften geplaatst. Het is een voorspelbare vultechniek, waarbij er goede controle is over het vullen op de juiste lengte. Daarnaast is het een goedkope en makkelijke techniek.

Er kleven ook een aantal nadelen aan. Het vullen kosten relatief veel tijd, er ontstaat geen compacte massa met gutta-percha omdat er altijd een ruimte overblijft waar de spreader zat. Andere nadelen zijn: bij het vullen wordt er veel druk op het kanaal uitgeoefend, door de secundaire stiften is er weinig overzicht en soms trek je de hoofdstift of de gehele guttapercha massa eruit.

Warme laterale condensatie

Deze techniek lijkt veel op de koude laterale condensatie. Het verschil is dat hierbij gebruikt wordt gemaakt van een warme spreader, waardoor de kanaalvulling homogener wordt.

Single cone vultechniek

Dit een makkelijke en snelle manier om het kanaal te vullen. Het is daarnaast voorspelbaar en goedkoop en de kanaalvulling kan, indien nodig, makkelijk en eenvoudig verwijderd worden.  Het grote nadeel hierbij is dat het erg afhankelijk is van de sealer. Bij een ovaalkanaal lijkt deze vultechniek dan ook geen goede optie.

Vultechniek met behulp van een carrier

Dit is beter bekend onder de namen guttacore of thermafill. Op de röntgenfoto ziet deze techniek er altijd heel goed uit en ook de laterale kanalen worden vaak gevuld. Voor deze vultechniek is een oventje nodig om de guttapercha te verwarmen en de lengte is lastiger goed in te schatten. Een nadeel hiervan is dat er stripping op kan treden. Hierbij blijft er alleen een plastic kern achter en geen guttapercha en dit is erg lastig om te verwijderen. Daarnaast is er ook risico op extrusie van guttapercha uit het wortelkanaal.

Warme compactie

Hierbij wordt een hoofdstift geplaatst. Deze wordt 4 millimeter van de apex afgebrand en de rest van het kanaal wordt opgevuld met warme spuitbare guttapercha in segmenten.

Het voordeel hiervan is dat er een homogene massa van guttapercha in het gehele kanaal komt en vaak ook in de laterale kanalen. Het is een snelle techniek, die wel wat oefening vergt. Er moeten materialen voor aangeschaft worden, wat de techniek iets duurder maakt.

Vergelijking van de verschillende methodes

Vergelijking van de verschillende methodes

Klik hier voor een vergrote versie

Sealer

Vaak wordt er iets van sealer doorgeperst. Het nadeel hiervan is dat er vaak ook geïnfecteerd debris meekomt. De sealer lost soms op, maar vaak los alleen het radiopake bestandsdeel op, waardoor het niet meer zichtbaar is op de solo. Het succespercentage lijkt iets minder gunstig te zijn, wanneer een apicalis sealer doorgeperst wordt bij parodontitis apicalis.

Welke manier heeft het hoogste succespercentage?

Dit is een vraag die lastig te beantwoorden is. Uit een studie uit 2008 en 2010 blijkt dat er weinig verschil te vinden is tussen de verschillende technieken. Niet alleen de vultechniek is van belang, maar ook de uitvoering van de gehele wortelkanaalbehandeling.

Take home massages

  • Blijft 0-2 mm van de röntgenologische apex
  • Zorg voor een goede kwaliteit kanaalvulling
  • Zorg voor een goede coronale afsluiting

Dan is er een slagingspercentage van ongeveer 85% en een 10-jaars overlevingspercentage van tussen de 83-96%

De aanwezigheid van buurelementen zorgt voor een betere overleving. Daarnaast gaan endodontisch behandelde pijlerelementen vaker verloren en zorgt de aanwezigheid van een kroon voor een hogere overleving. Een molaar heeft een lagere overlevingskans dan een één-kanalig element.

Bij verschillende elementen, horen verschillende anatomische variaties waardoor de technische toepasbaarheid van vultechnieker wel of niet aan te raden is.

Incisief in onderkaak

Deze heeft vaak een ovaal kanaal met een linguale schouder. Wanneer de linguale schouder verwijderd wordt, komt vaak nog een tweede kanaal in beeld. De vultechniek die hierbij het beste werkt is de warme laterale compactie.

Premolaren

Deze hebben vaak twee wortelkanalen en dan zijn alle vultechnieken goed toepasbaar. Een variatie die lastiger is, is wanneer de kanaalsplitsing zich diep in het kanaal bevindt. Deze variatie is niet goed te vullen wanneer je geen warme vultechniek ter beschikking hebt.

Molaren

Hierbij zit er een groot verschil tussen de aanwezige kanalen. Het palatinale kanaal van de bovenmolaren en het distale kanaal van de ondermolaar zijn vaak ovaal en hierbij is alleen een single cone enorm afhankelijk van de sealer. Wanneer je dit wil toepassen is het verstandig om ook secundaire stiften toe te voegen.

Wanneer er sprake van een C-shaped kanaal is de best toepasbare techniek de warme vultechniek.

Elementen met een apicale kromming

Elementen met een apicale kromming lenen zicht het beste voor een single cone techniek apicaal Dit omdat de spreader niet voorbij de kromming komt. Wanneer er sprake is van interne resorptie is een warme compactie de aanbevolen optie en bij een open apex MTA.

Warme technieken

Bij het gebruik van de warme technieken kan de patiënt soms reageren ondanks de verdoving. Ook doorpersen kan een vergelijkbare reactie geven. Belangrijk bij het gebruik van de warme technieken is om het warme instrument zo kort mogelijk in het kanaal te laten: touch and go.

Na het aanbrengen van een MTA-plug werkt de warme compactie ook goed. Een ander alternatief is eerst het aanbrengen vaan een glasionomeercement om dit vervolgens af te dekken met composiet. Het nadeel hiervan is de krimp van het composiet. Er is hierbij nog geen duidelijke voorkeur.

Opbouw in het wortelkanaal

Na het vullen van de kanalen moet een opbouw gemaakt worden in het wortelkanaal. Indien gebruik wordt gemaakt van een driestaps-adhesief zal er na het etsen gespoeld worden. Hierdoor haal je het bovenste laagje sealer weg, maar dit heeft weinig effect op de gehele kanaalvulling. Dit lijkt dus ook niet zo’n probleem te zijn, wanneer het daarna weer gedroogd wordt.

Dieuwertje de Groot – Kuin studeerde in 2010 af aan het ACTA als tandarts en rondde in 2017 haar opleiding tot Endodontoloog af. Naast haar werk in de Verwijspraktijk voor endodontologie in Horst en Nijmegen is zij actief lid van de NVvE en geeft zij geregeld lezingen om iedereen de leuke kant van de endo te laten ervaren.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Dieuwertje de Groot – Kuin  tijdens het NVvE-congres De endo finish.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Begrijpen en begrepen worden bij de tandarts bij mensen met Communicatieve Meervoudige Beperking

Begrijpen en begrepen worden bij de tandarts: Communicatie met mensen met een Communicatieve Meervoudige Beperking

Wat kun je doen zodat het tandartsbezoek voor mensen met een Communicatief Meervoudige Beperking (CMB) een positieve ervaring wordt? Het betreft een afspraak die zich maar af en toe voordoet. Een tandartsbezoek kan (veel) spanning met zich meebrengen. Bijvoorbeeld omdat cliënten niet goed weten wat er gaat gebeuren of omdat ze een onprettige ervaring hebben opgedaan. Kennis over de communicatieniveaus draagt bij aan het afstemmen van de begeleiding van de client, zodat het tandartsbezoek meer ontspannen kan verlopen.

Doelgroep CMB

Voor kinderen, jongeren en volwassenen met een Communicatie Meervoudige Beperking (CMB) is een tandartsbezoek niet zo vanzelfsprekend. CMB betekent dat er sprake is van doofheid of slechthorendheid en/ of problemen met spraak en taal (Taal Ontwikkeling Stoornis, TOS) gecombineerd met bijkomende problematiek zoals gedragsproblemen en/of een verstandelijke beperking.

CMB cliënten uiten zich vaak door middel van hun gedrag. Het CBT (Communicatie Behandel Team) en Weerklank (observatie, diagnostiek en behandelcentrum, Amsterdam) werken vanuit de visie: “al het gedrag in een situatie van interactie is een mogelijke communicatieve uiting”. Communicatie is namelijk veel breder dan taal alleen. Er wordt gekeken naar de (mogelijke) betekenis van het gedrag. Goed observeren is een voorwaarde, juist om te voorkomen dat zwakke of onduidelijke signalen gemist worden.

Bekijk ook de Online lesmodules over CMB en communicatie Deelkracht

Visie CBT

De communicatiemogelijkheden van de persoon en zijn sociale netwerk zijn het uitgangspunt om tot optimale communicatie en tot gedeeld begrip te komen. In samenwerking met de personen uit het omgeving van de client, brengt het CBT de communicatie van de client in kaart. Er wordt gezocht naar een manier van communiceren, waarmee de kans op gedeeld begrip wordt vergroot. Bijvoorbeeld door bewust een gebaar, een voorwerp, ondersteunende afbeeldingen in te zetten. Niet alleen fysieke communicatiemiddelen zijn van belang. Ook het bewust inzetten van vaste opeenvolgende handelingen is essentieel, hierdoor wordt voor de client voorspelbaar dat er een bepaalde handeling of activiteit volgt. Ook de attitude van de behandelaar en de omgeving is van groot belang. Totale Communicatie is een visie waarbij alle cliënten het recht hebben op een eigen wijze van communiceren en eigenheid centraal staat.

Werkwijze CBT

Vanwege de zintuiglijke handicap van de cliënten is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met de waarneming en prikkelverwerking van de client. Vaak hebben cliënten moeite met de zintuigelijke prikkelverwerking, (bepaalde) zintuigen kunnen onder- of overprikkeld zijn. Binnen het CBT zien we vaak cliënten waarbij het kunnen en aan kunnen niet in balans zijn. Veranderingen, activiteiten die afwijken van de dagelijkse activiteiten, zoals een tandartsbezoek, kunnen leiden tot onrust. Een belangrijke basisvoorwaarde is veiligheid. Als de client iets gaat doen dat spannend is, zoals een tandartsbezoek, dan is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met vermindering van de communicatievaardigheden van de client. Het uitgangspunt is dat de omgeving zich aanpast aan de (communicatie)mogelijkheden van de cliënt in die situatie. Daarom staan we stil bij: wat biedt deze client veiligheid en vertrouwen, hoe kan de omgeving betrouwbaar zijn en op welke wijze kan de client de samenhang blijven zien? Wat heeft deze client specifiek nodig waardoor hij zichzelf kan zijn? Deze vier vragen zijn gebaseerd op theorie van ervaringsordening van Timmers-Huigens.

Om het communicatieniveau in te schatten is het van belang om de client te leren kennen en te kijken naar de inhoud van de communicatie. Juist door in kaart te brengen welke ervaringen de client heeft opgedaan en welke betekenis de client geeft aan een begrip kunnen we als omgeving leren waar we kunnen aansluiten om de client te ontmoeten. Dat vraagt goed waarnemen en in gesprek gaan met de omgeving van de client, waarbij de client centraal staat.

Vertaalslag naar tandarts

Zo is het CBT ook op zoek gegaan wat CMB cliënten kan ondersteunen in het tandartsbezoek. De overgang naar een tandartspraktijk is vaak een (te) grote stap. Op Weerklank komen de tandarts, tandartsstoel en tandartsbenodigdheden op locatie, zodat de stap naar de tandarts letterlijk kleiner wordt gemaakt. In samenwerking met Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) heeft het CBT een fotoserie ontwikkeld om de tandartsbehandelingen visueel te maken. De fotoserie staat niet op zichzelf, hierbij hoort een handleiding waarin omschreven wordt hoe rekening gehouden kan worden met het communicatieniveau van de cliënt. De foto’s van alle behandelstappen en de handleiding zijn digitaal beschikbaar.  Bekijk de foto’s:

Communicatieniveau

Het CBT werkt met een model dat het communicatieniveau van de client in kaart brengt. Hieronder zal in een notendop de communicatieniveaus worden geschetst. Het is van belang om te realiseren dat ieder mens uniek is en een eigen voorkeur voor benadering en begeleiding heeft. De adviezen zullen per persoon zorgvuldig uitgekozen en aangepast moeten worden.

Op elk communicatieniveau kunnen diverse communicatievormen ingezet worden. Daarbij kan gedacht worden aan voorwerpen, gebaren, foto’s, pictogrammen, PCS afbeeldingen, geschreven woorden, etc. De keuze voor de vorm is niet afhankelijk van het communicatieniveau van de client. De waarneming , betekenisverlening en cognitieve vermogens van de client spelen een rol in de keuze voor een geschikte communicatievorm. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een doofblinde client die voorwerpen gebruikt om te communiceren, inhoudelijk veel meer kan vertellen en een hoger communicatieniveau heeft dan een client die met een aantal pictogrammen communiceert. Het communicatieniveau van de client bepaalt hoe breed de inhoud van de communicatie is. Gaat de communicatie alleen over het hier en nu of kan de client communiceren over een situatie die niet aanwezig is?

Veiligheid bieden

Allereerst geldt voor elke client binnen alle profielen dat veiligheid bieden voorop staat. Het is prettig als iemand die de client goed kent, de client kan begeleiden bij het tandartsbezoek. Deze persoon kan inschatten of de cliënt de communicatie(middelen) nog begrijpt of dat de communicatie aangepast moet worden.

Eerst contact maken

Het gaat natuurlijk niet alleen om over wat je communiceert, het voornaamste is om eerst contact te maken en in contact te staan met de client. Rustig beschikbaar en aanwezig kunnen zijn voor de client. Waarbij het tempo wordt afgestemd op de client. Bijvoorbeeld de cliënten de tijd geven om te gaan zitten in de tandartsstoel. We willen vaak veel te snel. Cliënten hebben de tijd nodig om informatie te verwerken. Dit betekent blijven observeren, signaleren en afstemmen op het tempo van de client. Geef de cliënt de ruimte om even te pauzeren of een teken te geven als hij even wil stoppen tijdens de behandeling (mogelijk vanaf profiel 3 zie hieronder).

Wat: de boodschap van de communicatie

Na het contact volgt pas de wat: de boodschap van de communicatie. Cliënten worden (vaak) op het tandartsbezoek voorbereid, zodat voorspelbaar wordt wat er gaat gebeuren. Het is prettig als de tandarts dezelfde werkwijze aanhoudt en de inzet van het communicatiemiddel voortzet binnen de behandeling. Naast dat dezelfde werkwijze de eenduidigheid en voorspelbaarheid in de communicatie vergroot, leert de client hierdoor de foto in de situatie te koppelen aan de handeling, waardoor de foto betekenis kan krijgen. Naast de voorbereiding is het ook van belang dat er aandacht is voor afronden van het tandartsbezoek. Dit draagt eraan bij dat het tandartsbezoek een positieve ervaring wordt en dat de client gemakkelijker de overgang kan maken naar de dagelijkse gang van zaken.

Zie video.

Communicatieniveaus

Hieronder worden de communicatieniveaus kort en bondig omschreven, aan de hand van vier profielen. Het is een verkorte weergave van het communicatiemodel, dat (los van de vorm of het middel) in kaart brengt op welk communicatieniveau de client de communicatie begrijpt en uit. In de omschrijving worden voorbeelden gebruikt met de communicatievorm foto’s. In plaats van foto’s kunnen ook voorwerpen, pictogrammen, gebaren of andere communicatievormen ingezet worden.

Onder elk profiel staan een paar adviezen. Een uitgebreide versie van de handleiding (wat kun je doen voor, tijdens en na een tandartsbezoek) is te vinden op

Profiel 1

Deze cliënten leven voornamelijk in het hier en nu. De client communiceert onbewust door middel van zijn gedrag en hij heeft zeer beperkte mogelijkheden om zich te uiten. Deze cliënten zijn zeer afhankelijk van de begeleider. De zintuigelijke ervaring in de situatie is nodig om tot begrip te komen. Alle signalen in de situatie (de ruimte, voorwerpen, gedrag van de ander, geur, etc.) zijn nodig om te begrijpen dat er iets gaat gebeuren. Door herhaling en vaste dagelijkse routines treedt herkenning op, waardoor de client kan anticiperen op bekende situaties. Ook wordt de client bewust van de mogelijkheid dat hij iets bij de ander iets teweeg kan brengen. Door bepaald gedrag bewust te laten zien waarvan hij weet dat dit een reactie uitlokt (actie-reactie). Communicatie binnen dit profiel kan niet zonder de actuele situatie.

Wat betekent dit voor het tandartsbezoek?

Deze cliënten kunnen niet of nauwelijks worden voorbereid op het tandartsbezoek. Juist de vaste ruimte, plaats, handelingen, activiteiten die bij een vertrouwde situatie aanwezig zijn, ontbreken tijdens een tandartsbezoek.

Wat is ondersteunend tijdens het tandartsbezoek?

  • Houd de communicatie in het hier en nu.
  • De tandarts of begeleider kan het voorwerp laten zien, voelen, ruiken, voordat het voorwerp gebruikt wordt binnen de behandeling. De handeling met het voorwerp kan eerst bij de begeleider worden getoond en vervolgens kan de cliënt het voorwerp ervaren (lampje aan doen, trillen van apparaat voelen, enzovoort).
  • De nabijheid van een vertrouwd persoon biedt veiligheid; door fysiek in de (tandarts)ruimte aanwezig te zijn en contact te houden op een manier die de client prettig vindt. Bijvoorbeeld juist wel of niet praten, hand vasthouden, oogcontact maken, voornaam noemen, etc. Begeleiding van een bekend persoon is van belang omdat hij de signalen van de client kan “lezen” en de client gerust kan stellen. De client heeft de ander nodig om, om te kunnen gaan met de spannende situatie. Bijvoorbeeld door rustig, op een vriendelijke toon met een lage stem te praten. Het zingen van een liedje, rustige achtergrond muziek, een favoriet speeltje of knuffel, kunnen ondersteunend zijn. In overleg met een SI therapeut, die gespecialiseerd is in zintuiglijke prikkelverwerking, kan bijvoorbeeld tactiele informatie (diepe druk) op maat worden toegevoegd.
  • Bedenk een alternatief als de client het te spannend vindt om te gaan liggen in de tandartsstoel. Laat de client tijdens de controle bijvoorbeeld zitten op een “gewone” stoel.
  • Het is belangrijk dat de tandartsbehandeling duidelijk en kort wordt afgesloten. Dit kan door het gebaar ‘KLAAR’ te maken. Een nieuwe afspraak of een inhoudelijke overdracht kan op een later tijdstip worden gedaan. Het is onduidelijk voor de client om hierop te moeten wachten.

Profiel 2

Door herhaling van vaste opeenvolgende patronen gaan cliënten het ritme van de dag (structuur en dagelijkse activiteiten) herkennen; eerst dit, dan dat. Na de herkenning, volgt het onthouden en herinneren van de situatie. Dan zijn de cliënten in staat om een verband te leggen tussen een begrip –  de vaste bijbehorende situatie –  en de communicatievorm (bijvoorbeeld een foto). De client leert en begrijpt dat de foto, verwijst naar een situatie die niet daadwerkelijk aanwezig is (representatiebesef). De foto maakt geen deel uit van de situatie, het gaat over een situatie. Aan de foto wordt één betekenis gekoppeld, bijvoorbeeld de foto van de vork betekent thuis eten aan de eettafel. Cliënten begrijpen de betekenis van een foto als deze verwijst naar het dagelijkse ritme. Deze communicatiemiddelen zijn (langdurig) getraind. Vaak zijn associaties star. Veranderingen zijn moeilijk als iets anders verloopt dan de client gewend is.

Wat betekent dit voor het tandartsbezoek?

Het is belangrijk dat de omgeving zoveel mogelijk aansluit op de verwachting en herinnering van de client aan het tandartsbezoek. De invulling die de cliënt geeft aan het begrip ‘tandarts’, hangt af van eerdere ervaringen. Het is van belang om op de hoogte te zijn van eerdere behandelingen, hoe verliep de behandeling, hoe reageerde hij op de behandeling?

  • Hoeveel tijd de client kan overzien, bepaalt hoe ver van tevoren een activiteit kan worden aangekondigd: vlak voor de activiteit, een dagdeel, een dag van te voren. Als de aankondiging van het tandartsbezoek spanning oplevert dan raden wij aan om het tandartsbezoek korter van te voren aan te kondigen.
  • Stappenplannen van de behandeling kunnen voor het tandartsbezoek in een mapje worden gedaan (zonder dat de cliënt daarbij aanwezig is). Door steeds dezelfde fotoserie mee te nemen, wordt de herkenbaarheid vergroot en wordt de tandartsbehandeling voorspelbaar.

Wat is ondersteunend tijdens het tandartsbezoek?

  • Om inhoud te geven aan het begrip “tandarts”, is het van belang dat de foto eerst in de situatie, dus bij de tandarts, wordt aangeboden. De foto krijgt betekenis doordat het wordt gekoppeld aan de ervaring. Als de client heeft geleerd wat de tandartsfoto betekent, dan kan de foto vlak voor het tandartsbezoek worden aangeboden.
  • Het is van belang dat eerst wordt gecommuniceerd, voordat de handeling plaats vindt.
  • Tijdens het tandartsbezoek kan met behulp van de foto stapsgewijs visueel worden gemaakt wat er gaat gebeuren. Houd een vaste manier van communiceren aan. Bijvoorbeeld: laat eerst de foto zien en doe daarna het bijhorende gebaar. Laat de voorwerpen die de tandarts gebruikt zien, daarna volgt de handeling. Op deze manier krijgt de cliënt tijd om de informatie te verwerken.
  • Begin en eindig de tandartsbehandeling steeds op dezelfde manier en in dezelfde volgorde van handelingen, bijvoorbeeld: zitten op de stoel, servet om, laten zien dat de stoel naar beneden kan, stoel naar beneden. Of ter afsluiting altijd spoelen en naar de tandarts zwaaien. Visueel kan duidelijk wordt gemaakt dat de behandeling is afgelopen door bijvoorbeeld een rood kruis over de tandartsfoto te plakken. Maak visueel en vertel vervolgens wat daarna volgt: auto, naar huis.
  • Als de client heeft geleerd wat de tandartsfoto betekent en “eerst, dan” kan overzien, dan kan een enkele foto worden uitgebreid naar een visueel stappen(plan). Bijvoorbeeld auto,-tandarts – auto – dagbesteding.
  • Is er iets nieuw aan het tandartsbezoek (andere tandarts, ruimte, behandeling) dan is dit een nieuw concept voor de cliënt. Hij moet hier opnieuw een ervaring mee opdoen. De communicatiemiddelen die ingezet worden, moeten opnieuw inhoud krijgen. Bied de middelen dan eerst aan in de situatie, bij de tandarts zodat de nieuwe koppeling gemaakt kan worden.

Profiel 3

De client leert in bekende situaties aan een begrip meerdere betekenissen te koppelen. De inhoud van het begrip wordt naar een beperkt aantal terugkerende situaties gegeneraliseerd. Bijvoorbeeld de foto van het eten staat niet alleen voor brood eten aan tafel, het kan ook betekenen eten op de dagbesteding of picknicken in de tuin. De client begrijpt en zet het communicatiemiddel in om zich te uiten. De client kent de dagelijkse gang van zaken en hij weet ook dat daar soms van afgeweken kan worden. Als de client op een verandering wordt voorbereid dan kan hij een verandering overzien.

Wat betekent dit voor het tandartsbezoek?

De client kan in grote lijnen worden voorbereid op het tandartsbezoek. Het is per client afhankelijk hoe en wat verteld wordt tijdens de voorbereiding. Sluit aan bij eerdere ervaringen en bedenk wat belangrijk is voor de client om te weten. De “wie, wat, waar, wanneer en hoe” vragen bieden een houvast bij de voorbereiding en het maken van visualisaties. Soms kan een eenvoudige ‘waarom’ van het tandartsbezoek worden uitgelegd. Als er iets nieuws of anders is dan het vorige tandartsbezoek, dan kan met visuele middelen uitleg worden gegeven. Bijvoorbeeld: In de wachtkamer staan nieuwe groene stoelen. De blauwe stoelen zijn weg, omdat ze oud waren.

Wanneer een client wordt voorbereid, dat is afhankelijk van het tijdsbesef dat de client heeft (zie profiel 2).

Hoe? Door bijvoorbeeld samen foto’s van de behandeling te bekijken en in een fotoboekje te doen. Of een A4-tje te maken waarop kort en krachtig visueel gemaakt wordt wat er gaat gebeuren. Het is prettig als de client de visualisatie bij de hand heeft en de gelegenheid heeft om naar de foto’s te kijken en/ of vragen te kunnen stellen. Soms hebben cliënten een picto-agenda en kan het tandartsbezoek in de agenda gepland worden. Ook kan een bedjes schema overzicht bieden over hoeveel dagen het tandartsbezoek zal zijn.

Wat is ondersteunend tijdens het tandartsbezoek?

Neem de visualisatie waarop het fotostappenplan staat mee naar de tandarts om inzichtelijk te maken wat er gaat gebeuren.

De aandachtpunten van profiel 2 zijn ook voor deze cliënt van belang, zoals het aanhouden van een vaste volgorde van communiceren en het duiden van een duidelijk begin en eind aan de tandartsbehandeling.

  • Het tandartsbezoek kan worden afgesloten door het gebaar KLAAR te maken, een rood kruis over de tandartsfoto te plakken of een rood kruis door de afspraak in de agenda te zetten.

Profiel 4

Deze cliënten kunnen communiceren over een situatie die niet aanwezig is. De gebruikte communicatievormen kunnen meerdere betekenissen hebben en zijn wat betreft betekenis minder individueel bepaald. Eerdere opgedane ervaringen kan de client zelf oproepen; bijvoorbeeld door te vertellen over een eerder tandartsbezoek. Eigen ervaringen kunnen worden gegeneraliseerd naar andere situaties.

Als de client zich nog verder ontwikkelt binnen het communicatieniveau dan is de client ook in staat om te generaliseren buiten de eigen ervaring. Dit betekent dat de client ook voorbereid kan worden op een gebeurtenis niet hij niet eerder heeft ervaren. De client kan abstracter denken en kan zich bijvoorbeeld ook inleven in ervaringen van een ander.

Wat betekent dit voor het tandartsbezoek?

Meestal kunnen de cliënten een dag of langer van tevoren op het tandartsbezoek wordt voorbereid. Daarbij kan een weekplanbord of een (picto)-agenda ondersteunend zijn.

  • Gebruik bij de voorbereiding met de client de “wie, wat, waar, wanneer, hoe laat, hoe” vragen. Hoe laat en waar is de afspraak, wie gaat mee naar de tandarts, etc. Bespreek en visualiseer veranderingen, bijvoorbeeld of de client vrij moet nemen van het werk.
  • De tandartsbehandeling kan naast een fotostappenplan ook voorbereid worden door het bekijken van een filmpje, het bekijken/lezen van informatie op de website van SBT, etc.
  • Samen met de client kan worden teruggeblikt op ervaringen van tandartsbezoeken (wat viel mee, wat was minder leuk) en vooruit worden gekeken op het geplande tandartsbezoek (wat helpt en ondersteunt tijdens het tandartsbezoek?). Ook kan uitleg worden gegeven waarom een behandeling gedaan moet worden en wat de gevolgen zijn als de behandeling niet gedaan wordt.

Tijdens het tandartsbezoek

Voordat de behandeling start, is het van belang dat de tandarts uitlegt wat er gaat gebeuren. Foto’s kunnen ondersteunend zijn om de opeenvolgende stappen visueel toe te lichten en de client de gelegenheid te geven om vragen te stellen.

Na het tandartsbezoek

Bij alle profielen is het van belang dat het tandartsbezoek ook wordt afgesloten. Na het tandartsbezoek is het aan te raden om een voor de client bekende ontspannende activiteit aan te bieden, zodat hij de gelegenheid krijgt om tot rust te komen. Denk bijvoorbeeld aan wandelen, bewegen, in de zandbak spelen, schommelen etc.

Cliënten uit profiel 1 kunnen niet communiceren over het tandartsbezoek en begrijpen ook niet als hierover gesproken wordt. Om de client houvast te geven is het van belang het dagelijkse ritme op te pakken en het ‘normale’ dagprogramma aan te bieden. Ook voor cliënten uit profiel 2 is het van belang om de communicatie in het hier en nu te houden: “tandarts klaar, nu…. “. Ruim de visualisatie op en benoem welke activiteit de client op dat moment gaat doen. Vanaf profiel 2- 3 kan de visualisatie van het tandartsbezoek in een ervaringenboek van de client worden toegevoegd. Vanaf profiel 3 kunnen ook, afhankelijk van het sociaal emotionele niveau van de client, emoties worden gevisualiseerd. Er kan kort worden teruggeblikt op het tandartsbezoek om vervolgens de client op weg te helpen met zijn ‘normale’ dagprogramma. Vanaf profiel 4 kan uitgebreider worden gesproken hoe de client het tandartsbezoek heeft ervaren en vooruit worden geblikt op een volgende afspraak. Door bijvoorbeeld de afspraak in een agenda te schrijven/plakken.

Richting

De bovenstaande profielen geven een richting hoe aangesloten kan worden op het communicatieniveau van de client. Het bieden van veiligheid aan de client staat voorop. Rust, ritme, voorspelbaarheid, aanwezigheid van een vertrouwd persoon, aanpassen aan het tempo van de client dragen bij aan de veiligheid. Het is geen vaststaand recept welke communicatie wijze aansluit bij de client. Dit is maatwerk. Het voornaamste is dat de client zichzelf kan zijn en dat hij wordt gezien. Bewust aansluiten bij het communicatieniveau, het inzetten van passende communicatiemiddelen en het herhalen van vaste opeenvolgende handelingen dragen bij dat het tandartsbezoek voorspelbaar wordt. Samenwerking tussen ouders/ begeleiders en de tandarts is essentieel. Dit draagt eraan bij dat het tandartsbezoek een positieve ervaring kan worden voor CMB cliënten.

Meer lezen?

  • Het Communicatie Behandel Team van Kentalis (in Amsterdam, Utrecht en Zoetermeer), is gericht op diagnostiek en behandeling van CMB cliënten met ernstig spraak en/of taalproblemen (TOS), slechthorendheid, doof of doofblind zijn en een verstandelijke beperking hebben. Daarnaast kan er sprake zijn van andere problematiek (zoals autisme, sociaal-emotionele of psychische problemen, een lichamelijke beperking). Ook als er sprake is van een meertalige omgeving, dan kunnen cliënten, ouders/ verzorgers bij ons terecht.
  • Voorlichting en Kennisoverdracht kan gegeven worden aan behandelaren, leerkrachten, verwijzers en ketenpartners. Voorlichting en Kennisoverdracht – Deelkracht
  • Weerklank is een specialistisch centrum voor observatie, diagnostiek en behandeling voor CMB cliënten. Kentalis Weerklank Amsterdam | Kentalis
  • Tips | Kentalis
  • Literatuur:  – Oskam, E.& Scheres, W. (2016), Totale Communicatie (3 de editie), Springer Media B.V.)  –  Thoonsen, M. & Van Der Gaag, M. (2024), Wiebelen en friemelen voor mensen met een verstandelijke beperking (2e editie), uitgeverij Pica).  – Algera, H. (2021), Van puzzel naar maatwerk; omgaan met bijzonder patiënten in de mondzorg, Prelum uitgevers. – Timmers-Huigens. D. (2005), Mogelijkheden voor mensen met een verstandelijke handicap ( 5e geheel herziene druk van Mogelijkheden voor verstandelijk gehandicapten; daarvoor werken met geestelijk gehandicapten en Vreugde beleven aan je mens-zijn, je kunt er iets aan doen (4de– len). Uitgave Elsevier.

Door: Jeannette Slim, Psychomotorische Kindertherapeut en Deskundige Totale Communicatie bij Kentalis

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
M- en T-codes kiezen Er zit een gedachte achter

M- en T-codes kiezen: Er zit een gedachte achter

“Dat is de uitdaging in de parodontologie. Het is meer dan alleen tandsteen verwijderen en een instructie geven. Je zal letterlijk en figuurlijk dieper moeten gaan”, sprak Wijnand Teeuw tijdens het NVM congres. Gaan we het paro-preventietraject in of toch het volledige parotraject, en hoe zit dat dan met de M-codes/T-codes? Lees het congresverslag.

Wijnand Teeuw opent met het bespreken van een casus. Het ging hierbij over een vrouw die spontaan bij hem kwam, dus zonder verwijzing. Ze had weleens klachten en een familielid had geadviseerd om naar een parodontoloog te gaan. Ze ging al elke 3 maanden naar de mondhygiënist en elke 6 maanden naar de tandarts. Beiden hadden niet de intentie om te verwijzen. Er werd wel regelmatig een meting gedaan en nazorg gegeven. Normaal zou je na een status toch even achter je oren krabben, maar Teeuw miste dit totaal. Bijvoorbeeld of er in de T-codes gebleven zal worden of dat er naar de M-codes zou worden overstapt.

Steeds evalueren

Doe jij bij je patiënten wezenlijk fundamenteel iets anders als je een T-code gebruikt bij iets wat je onder een M-code zou moeten doen? Teeuw adviseert om je dit elke keer dat je iemand behandelt onder een T-code af te vragen. Er werd bij de besproken casus direct een T043 gedaan na het afnemen van de parodontiumstatus. Dit gebeurde allemaal in minder dan 40 minuten. Er stonden geen aantekeningen bij de T032, geen enkele reflectie. Waarom vond de behandelaar dat de meting nodig was, wat waren de bevindingen en wat is het vervolgplan? De tandarts had verdiepte pockets van 5 à 6 mm gezien voordat de status werd gemaakt. Twee maanden later was er een behoorlijk verschil te zien want er waren diepere pockets dan dat maar hier werd niks over gezegd. Daarna brak er een knobbel af en werd deze gerepareerd. Vervolgens werd er gepland om een kroon te plaatsen. Was dat wel verantwoord? Er lijkt hier geen sprake te zijn geweest van communicatie. Vond de mondhygiënist dat wel zo verstandig in deze mond en op dit element? In de paro-richtlijn staat dat je continue moet evalueren, moet nadenken en de patiënt daarin ook zal mee moeten nemen.

PPS2

PPS2 is altijd een punt van discussie. Het kan gingivitis zijn of juist parodontitis. Je gaat pas behandelen als de juiste diagnose is gesteld. Tegenwoordig werken we met een voorlopige werk-diagnose. Omdat we getraind zijn om eerst een diagnose te stellen, zag je dat bij de DPSI werd aangestuurd om eerst echt een diagnose te stellen. Maar feit is dat er heel vaak sprake is van gingivitis of geringe parodontitis en is dan zo’n uitgebreide parodontiumstatus wel nodig? Dus je kunt prima eerst een aanname maken. Als je veel plak ziet kan je bedenken dat dit gewoon de etiologische factor is en ga je dus eerst aan de slag met plakcontrole. Als mensen goed gaan poetsen, is vaak het hele probleem al opgelost. Je gaat dus eerst in op de etiologische factoren die hier waarschijnlijk van doen zijn en je doet gewoon een uitgebreide gebitsreiniging onder de M-code. Je wil deze patiënt niet pas over een half jaar terugzien. Je ging er vanuit dat het gingivitis was, je hebt de vermoedelijke etiologische factor weggenomen en dan is het verstandig om na 3 maanden te evalueren. Misschien is er dan sprake van een PPS1 maar zie je opnieuw een PPS2 en bovendien veel bloeding dan heb je reden om het nader te gaan bekijken. Dus je kunt de M-code ook standaard in eerste instantie voor PPS2 hanteren.

“Ik daag jullie uit om echt na te gaan denken waarom je de T-codes zou ingaan en waarom niet de M-codes.”, sprak Teeuw bemoedigend toe.

Ook m-codes

Miranda Belder, mondhygiënist, gaat hierop dieper de casuïstiek in en vertelt over patiënt die niet echt meewerkt met de behandeling. Meneer zijn motivatie blijkt ook niet bijzonder hoog. Ondanks het botverlies kiest ze hier om de M-codes te blijven hanteren. Dus ook als er wel sprake is van PPS3 kan je alsnog kiezen om de M-codes te blijven hanteren. Sla de voorwaardes van de paro-richtlijn er maar eens op na.

T-codes

Wanneer gebruik je dan wel echt T-codes? Dan is er sprake van een ander ziektebeeld dan flinke gingivitis. Je wilde een gezonde situatie? Dat kan niet meer dus beloof dit ook niet. De vraag verandert in: Hoe krijg je het stabiel? Dat is wel een realistische vraag. Op het moment dat je van M naar T gaat dan ga je van een relatief eenvoudige behandeling naar complexe situatie en dat vraagt een heel ander traject. Horen jouw patiënten in je T-codes hier nog thuis? Je moet bij je paro-patiënten gaan uitvissen wat er nu precies aan de hand is en hoe dat zo is gekomen.

Dat is de uitdaging in de parodontologie. Het is meer dan alleen tandsteen verwijderen en een instructie geven. Je zal letterlijk en figuurlijk dieper moeten gaan.

Gecontroleerde ‘afbouw’

Opnieuw neemt Belder ons mee een casus in. Een casus waarbij conditie van de gingiva maar niet verbetert en er helaas voor duurdere oplossingen geen financiën zijn. Er volgen extracties en mevrouw blijft maar door roken. Hierbij was er in eerste instantie met T-codes begonnen maar is er gekozen om af te stromen naar M-codes waarbij er af en toe een pocketregistratie plaatsvindt. Dit is een voorbeeld wat je gefaseerde en gecontroleerde ‘afbouw’ zou kunnen noemen.

In de T-code blijven

Vervolgens besprak ze een casus waarbij uiteindelijk chirurgie nodig bleek te zijn. De patiënt rookt fors en er was sprake van een ASA 2. Hierbij bleven toch nog behoorlijke restpockets over. Dit is een patiënt die in de T-codes bleef. Het is namelijk echt nogal behoorlijk wat werk, ook wegens de fluctuerende mondhygiëne. Bovendien moest er tandheelkundig gezien ook overlegd worden met de tandarts. Vooral de wens van de patiënt speelt hierin mee. Die wilde echt doorgaan en wilde het bijltje er niet bij neergooien.

Intrinsieke motivatie

Intrinsieke motivatie is vaak de doorslaggevende factor in de keuze of de T-codes gehanteerd blijven. Wil een patiënt er echt voor gaan of niet? Daarom is het belangrijk om hier meteen bij het eerste gesprek over te hebben. Je zet dus een stip op de horizon. Maar denk er ook aan om te bekijken of deze wens nog hetzelfde blijft in de tijd. Dit kan namelijk best wel eens veranderen.
Wijnand en Miranda sloten af met een take-home message:

‘We moeten als mondhygiënisten de NZA-tarieven gebruiken. Dat zijn maximumtarieven, je mag de tarieven altijd verlagen. Als de patiënt de stoel verlaat, moet je achter je declaratiegedrag kunnen staan. Vraag je eens af wat moreel declaratiegedrag is, klopt datgene wat je declareert met wat je hebt gedaan?’

Dr. Wijnand J. Teeuw, parodontoloog NVvP, behaalde in 2003 zijn doctoraaldiploma Biologie aan de Universiteit Utrecht met als afstudeerrichting Fundamentele Biomedische Wetenschappen (FBMW). In 2006 studeerde hij als tandarts af aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA).Van 2009 t/m 2012 volgde hij aldaar de MSc-opleiding tot parodontoloog, welke hij cum laude heeft afgerond. In 2017 promoveerde hij op de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid, in het bijzonder diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Van 2015 tot 2018 was hij hoofd van de Kliniek voor Parodontologie ACTA en was hij een van de opleiders binnen de MSc-opleiding tot parodontoloog. Op dit moment is hij de drijvende kracht achter de verwijspraktijk voor parodontologie, implantologie en halitose: Vitalis Top Clinics in Alphen aan den Rijn. Daarnaast adviseert hij tandartsen en mondhygiënisten in het implementeren van parodontale zorg binnen de algemene tandartsenpraktijk.

Miranda Belder heeft haar opleiding tot mondhygiënist gevolgd van 1986-1988 aan de Stichting Opleiding Mondhygiënisten te Utrecht. Zij was daarna werkzaam in diverse algemene praktijken in het Gooi. Vanaf 1993 tot en met 2013 is zij werkzaam geweest in de Kliniek voor Parodontologie te Amsterdam. Tevens is zij vanaf 2004 werkzaam als vrijgevestigd mondhygiënist in de Groepspraktijk voor Mondhygiëne in Alphen a/d Rijn, nu samen met drie collega-mondhygiënisten. Na haar afstuderen heeft zij diverse cursussen gevolgd o.a. Parodontale diagnostiek en behandelingsplanning, Initiële parodontale behandeling (Paro A/B/C) maar ook Psychodiagnostiek voor tandheelkundig specialismen en mondziekten. Zij geeft regelmatig lezingen en workshops over parodontale nazorg, richtlijnen peri-implantitis factoren die compliance beïnvloeden en wat is je succesrate?

Verslag voor dental INFO door Lieneke Steverink – Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Wijnand Teeuw en Miranda Belder tijdens NVM congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Mondzorg op het platteland van de Dominicaanse Republiek het werk van Bocas Sanas

Mondzorg op het platteland van de Dominicaanse Republiek: het werk van Bocas Sanas

Bocas Sanas Holanda-Maimón is een Nederlandse NGO die zich sinds 2008 inzet voor het verbeteren van de mondgezondheid van schoolkinderen op het platteland van de Dominicaanse Republiek. Daartoe wordt gewerkt met de Fit for School benadering, deels ontwikkeld aan de Faculteit Tandheelkunde van de Universiteit van Nijmegen. De methode wordt toegepast in meerdere landen in Azië door onder meer de Duitse ontwikkelingssamenwerking, in samenwerking met de lokale autoriteiten, en met steun van de WHO, UNICEF en UNESCO. Frans Doorman en Cristina Doorman van Bocas Sanas vertellen hoe zij werken.

Learning by doing

Uitgangspunt van Fit for School is dat uit onderzoek blijkt dat enkel voorlichting over mondhygiëne weinig effect heeft. De Fit for School benadering benadrukt het learning by doing: kinderen leren door te doen. In de praktijk neemt dat de vorm aan van éénmaal daags tandenpoetsen met fluoridetandpasta op school, voorafgegaan door handen wassen met zeep. Bocas Sanas heeft daartoe op 20 scholen eenvoudige poetsinstallaties laten bouwen, en het schoolpersoneel en de kinderen geïnstrueerd over het gebruik ervan.

Nederlandse teams

Nederlandse teams van tandheelkundige vrijwilligers komen éénmaal per jaar voor twee weken naar de Dominicaanse Republiek om curatieve en preventieve zorg te verlenen. Dit wordt gecoördineerd door de Nederlands-Dominicaanse oprichtster van Bocas Sanas, Cristina Doorman-Vasquez, die sinds 2012 het grootste deel van het jaar in de Dominicaanse Republiek verblijft. In de periode dat er geen groep is gaat zij, al dan niet met één of twee Dominicaanse vrijwilligers-collega’s, bij de deelnemende scholen langs om de uitvoering van het programma te begeleiden en monitoren.

Bocas Sanas programma

Het Bocas Sanas programma wordt op alle deelnemende scholen op dezelfde wijze geïntroduceerd en begeleid. De directie en leerkrachten worden voorgelicht over opzet en uitvoering van het programma, en worden zoveel mogelijk betrokken bij de bouw van de poetsinstallatie en het instrueren en begeleiden van de kinderen bij het schoolpoetsen. Ook wordt de school voorzien van een voorraad fluoridehoudende tandpasta en tandenborstels, deels ter beschikking gesteld door Colgate Dominicana. Om de paar jaar verleent het Nederlandse vrijwilligersteam curatieve zorg. In de tussentijd worden de scholen gemonitord, en waar nodig geholpen bij het lopend houden van het programma.

Resultaten variëren per school

Onderzoek gedaan in 2015 liet zien dat het werk van Bocas Sanas leidde tot een afname van cariës met rond de 30 procent. Dit cijfer had waarschijnlijk aanzienlijk hoger kunnen zijn als het programma beter zou zijn uitgevoerd. In de praktijk blijkt echter dat er veel variatie bestaat tussen hoe verschillende scholen het programma implementeren. Bij sommige scholen wordt consequent voor langere periodes gepoetst. Bij andere scholen loopt het programma maar korte tijd en valt dan stil: er wordt niet meer gepoetst. Een essentiële factor hierbij is het enthousiasme van de schooldirecteur en van één of meerdere leerkrachten.

De redenen genoemd voor het stoppen met het programma zijn vooral het niet meer beschikbaar zijn van tandpasta en tandenborstels (die kwijtraken of mee naar huis worden genomen), en het niet beschikbaar zijn van water. Creatieve en betrokken schooldirecteuren weten die problemen op te lossen, en kunnen ook de hulp van Bocas Sanas inroepen. Echter, bij een meerderheid van scholen worden, door gebrek aan betrokkenheid van de directie, de problemen niet opgelost en valt het schoolpoetsen stil. Soms gebeurt dat ook als wel aan alle voorwaarden voldaan wordt, dat wil zeggen als water, tandenborstels en pasta beschikbaar zijn, en de poetsinstallatie bruikbaar. Ook de oorzaak daarvan is gebrek aan motivatie en interesse bij directie en leerkrachten.

Post-COVID evaluatie in 2023: enquête

In 2023 inventariseerde Bocas Sanas, middels een korte enquête onder de deelnemende scholen, wat de effecten van de COVID pandemie en de daarmee gepaard gaande sluiting van de scholen had betekend voor het poetsen op school.

Enkele conclusies die uit het enquêteonderzoek onder 11 scholen naar voren kwamen zijn:

  1. De afhankelijkheid van de scholen van Bocas Sanas om het schoolpoetsprogramma gaande te houden is nog groot. Slechts enkele scholen (drie van de tien) waren in staat of namen het initiatief het programma voort te zetten na de pandemie
  2. Onderhoud en reparatie van de poetsinstallaties is problematisch: er gaat veel kapot, er lijkt op veel scholen geen goede supervisie te zijn, ook kleine reparaties worden vaak door de school niet uitgevoerd. Ook hier is er, als met pasta en borstels, de neiging om af te wachten tot Bocas Sanas het probleem oplost.
  3. Of zelfs de beste scholen het schoolpoetsen langer dan enkele jaren volhouden is allerminst gegarandeerd. Schoolpoetsen staat of valt met een betrokken directie, of een directie die misschien iets minder betrokken is, maar wel één of meer enthousiaste leraren de ruimte geeft het schoolpoetsen te organiseren en faciliteren. Probleem is dat, als deze mensen verdwijnen, bijvoorbeeld door overplaatsing naar een andere school, het programma alsnog inzakt.
  4. De enige optie om het laatste te voorkomen is ervoor te zorgen dat het Ministerie van Onderwijs het programma overneemt. Dat is tot nog toe nog niet gelukt. Daarvoor zijn ook nog onvoldoende initiatieven ondernomen, al zijn wel bezoeken afgelegd. Het is de bedoeling dit in de tweede helft van 2024 en in 2025 weer op te pakken. In de eerste helft van 2024 zijn er verkiezingen, en het is niet duidelijk welke ambtenaren op relevante posities ook na die verkiezingen hun huidige positie nog bekleden.
  5. Intussen geldt, ook al blijkt het programma uiteindelijk (nog) niet duurzaam (in de zin van zichzelf continuerend) te zijn: iedere geredde kies is er één

Meer informatie

Meer informatie over Bocas Sanas kunt u vinden op onze website, www.bocas-sanas.com, of via de secretaris van Bocas Sanas, Agatha Rypma-Huitema, email: info@bocas-sanas.com

Door:
Frans Doorman, bestuurslid Bocas Sanas Holanda-Maimón
Cristina Doorman-Vasquez, voorzitter Bocas Sanas

Lees ook het eerdere artikel: Mondgezondheid bij schooljeugd in Dominicaanse Republiek beter door Nederlands preventieprogramma

[1] Monse B, Benzian H, Naliponguit E, Belizario V, Schratz A, van Palenstein Helderman W. The Fit for School Health Outcome Study – a longitudinal survey to assess health impacts of an integrated school health programme in the Philippines. BMC Public Health. 2013 Mar 21;13:256. doi: 10.1186/1471-2458-13-256. PMID: 23517517; PMCID: PMC3610233.

Lees meer over: Kennis, Scholing, Uncategorized
Deel uw bijzondere casussen met uw collega’s!

Casus: Nasaal geïmpacteerde asymptomatische mesiodens bij 13-jarige succesvol verwijderd met behulp van nieuwe techniek

Een nasaal geïmpacteerde asymptomatische mesiodens kan op verschillende manieren worden verwijderd. Een casusrapport in Advances in Oral and Maxillofacial Surgery beschrijft de succesvolle toepassing van een nieuwe chirurgische techniek, een gemodificeerde LeFort I vestibulaire incisie, bij een 13-jarige jongen.

Geen uitgebreid onderzoek of gebruik

De maxillaire mesiodens is een veel voorkomende ontwikkelingsafwijking, maar wordt zelden gevonden in de neusbodem. Gewoonlijk wordt een mesiodens dat zich op de neusbodem bevindt verwijderd via intra-orale buccale of palatale transalveolaire benaderingen, met behulp van endoscopie. In 2011 werd een nieuwe techniek beschreven, een gemodificeerde maxillaire vestibulaire benadering met subperiostale intranasale dissectie. Sindsdien heeft de chirurgische benadering echter geen uitgebreid onderzoek of toepassing ondergaan.

Gezonde 13-jarige

Het casusrapport, geschreven door tandheelkundigen uit Saoedi Arabië en Australië, beschrijft een gezonde 13-jarige jongen. Hij onderging een preorthodontische chirurgische verwijdering van een asymptomatische mesiodens in het neusgebied. Een CBCT-scan en orthopantomogram zorgden voor nauwkeurige 3D-lokalisatie van de geïmpacteerde tand, waardoor clinici betere manieren konden bedenken om chirurgisch toegang te krijgen tot uitdagende gebieden. De beelden toonden aan dat de extra tand zich submucosaal bevond en de neusbodem doorbrak, achter de centrale snijtand rechtsboven.

Nieuwe techniek

De patiënt en zijn ouders waren overeengekomen om de tand te laten trekken met behulp van de maxillaire transnasale vestibulaire techniek. De operatie werd uitgevoerd onder algehele anesthesie met oro-endotracheale intubatie. Het bot dat de mesiodens gedeeltelijk bedekte werd verwijderd en de tand werd getrokken.

Geen complicaties

“Door een LeFort I gemodificeerde vestibulaire maxillaire incisie van de hoektand naar de hoektand, werd subperiosteale dissectie van de voorste bovenkaak en neusbodem gedaan, waardoor toegang werd verkregen tot het voorste aspect van de neusbodem”, schreven de auteurs. De patiënt herstelde zonder complicaties.

Geavanceerde vaardigheden vereist

De chirurgische procedure vereist geavanceerde vaardigheden. Ook heeft het beperkte indicaties voor specifieke in de neus ingebedde mesiodens. Verder is het lastig om toestemming te krijgen voor het toepassen van een nieuwe techniek, wat de implementatie ervan verhindert.

Meerdere voordelen

Voordelen van de nieuwe techniek zijn daarentegen optimale zichtbaarheid tijdens de operatie, tijdsefficiëntie en vermindering van het risico op schade aan de bovenste snijtandwortels en nasopalatine neurovasculaire bundel. Dit zorgt voor minimaal botverlies en haalt de noodzaak weg om postoperatief een palatinale spalk te plaatsen.

“Deze nieuwe techniek, die chirurgische ervaring en expertise vereist, wordt aanbevolen vanwege de optimale chirurgische toegang, wat resulteert in een kortere operatietijd en minder botverwijdering met een verminderd risico op schade aan de aangrenzende structuren”, schrijven de auteurs.

Bron:
Advances in Oral and Maxillofacial Surgery

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Poster voedingscentrum herzien 400

Poster Voedingscentrum: Suiker in frisdranken

Frisdrank, sap en energiedrank: ze zijn populair onder jongeren én ze bevatten veel suiker. Dat is niet goed voor hun gezondheid, en ook niet voor hun tanden. Maar weten jongeren eigenlijk wel hoeveel suiker ze met die drankjes binnenkrijgen?

Het Voedingscentrum vernieuwde hun poster hierover.

Bestel de poster bij het Voedingscentrum

Poster voedingscentrum herzien

Lees meer over: Kennis, Patiëntenfolders volwassenen
tand - kapot

De mogelijkheden en beperkingen van CBCT in endodontologie

Een CBCT-scan kan veel informatie geven vóór, tijdens en na de wortelkanaalbehandeling. Deze informatie is niet beschikbaar met traditionele 2D-röntgenfoto’s. Tegelijkertijd zijn de resultaten van de behandeling vaak niet afhankelijk van de aanwezigheid van een CBCT-scan. Dr. Hagay Shemesh vertelde in zijn lezing over de indicaties van CBCT in endodontologie en het gevaar van ‘overtreatment’.

CBCT

In Nederland zijn ongeveer 90-95 endodontologen werkzaam, en velen van hen zijn (terecht) terughoudend met het indiceren en vervaardigen van een CBCT-opname. Er wordt weinig tot zelden (< 20%) een CBCT gemaakt bij een “normale” endodontische behandeling, alhoewel van tevoren nooit met zekerheid is vast te stellen of een element een afwijkende anatomie heeft.

Een verticale wortelfractuur (VRF) kán zichtbaar zijn op een CBCT of peri-apicale opname, maar dit is niet altijd de geschikte tool hiervoor. De fractuur zelf is namelijk vaak niet zichtbaar op de CBCT.
Een VRF bij een endodontisch behandeld element kan worden vermoed bij een combinatie van een diepe pocket, een fisteluitgang, een laterale laesie, en een specifiek botresorptie-patroon zichtbaar op de CBCT-opname. Het vaakst wordt VRF gezien bij premolaren in de bovenkaak en bij de mesiale radix van ondermolaren.
Bij een externe cervicale wortelresorptie kan een CBCT meestal wel extra informatie bieden.

Over-treatment

In sommige gevallen kan een beeld op een CBCT-opname leiden tot over-treatment. Een resterende apicale afwijking zichtbaar op de CBCT na een wortelkanaalbehandeling, hoeft niet altijd te duiden op een ontstekingsproces waarbij ingegrepen moet worden.
Er zijn biopten genomen van cellen uit peri-apicale afwijkingen bij endodontische behandelde elementen nadat het gebied is open gemaakt, en na onderzoek bleek het regelmatig om bindweefsel (connective tissue healing) te gaan en geen ontstekingsweefsel. Uit een onderzoek bleek dat 42% van de her-wortelkanaalbehandelingen waarbij er vooraf een peri-apicale afwijking was waargenomen met een CBCT, er geen sprake was van peri-apicaal ontstekingsweefsel en was herbehandeling niet zinvol. Op deze manier kan er sprake zijn van overtreatment, waarbij je dus goed moet nadenken wát je precies ziet op de opnames en dat een behandelbeslissing ook is gebaseerd op verder klinisch onderzoek, klachten van de patiënt en geschiedenis van het element. Behalve dat bindweefsel verward kan worden met ontstekingsweefsel, kan er ook nog sprake zijn van beamhardening van de CBCT of een streaking artefact.

Selectieve herbehandeling

Op dit moment zijn er ontwikkelingen gaande waarbij een selectieve endodontische herbehandeling wordt uitgevoerd. Hierbij wordt enkel het geïnfecteerde kanaal waar de apicale laesie zich bevindt opnieuw behandeld. Er wordt dus slechts 1 wortel of 1 kanaal herbehandeld. Dit kan het geval zijn bij molaren in de bovenkaak. Groot voordeel hierbij is dat er minder groot geopend hoeft te worden en dat er minder dentine wordt opgeofferd waardoor het element minder fragiel wordt. Het kan zelfs zonder het vervaardigen van een CBCT-opname vooraf een betrouwbare behandeling zijn. Echter zijn sommige endodontologen van mening dat er voorafgaand aan een selectieve herbehandeling áltijd een CBCT vervaardigd dient te worden om te bevestigen dat andere wortels geen periapicale laesie tonen.

Robot

Verder zijn er ontwikkelingen gaande om guided endodontics uit te laten voeren door een robot. Artifical Intelligence (AI) kan in de toekomst helpen om peri-apicale laesies en fracturen op te sporen, werklengte te bepalen en morfologie van het kanaalstelsel weer te geven. In deze toepassingen speelt CBCT een belangrijke rol.

Dr. Hagay Shemesh studeerde in 1990 af als tandarts en in 2000 als tandarts-endodontoloog. Vervolgens werd hij in 2002 tandartsdocent op ACTA. Sinds 2004 is hij werkzaam als endodontoloog in de verwijspraktijk voor tandheelkunde te Amsterdam. In 2009 promoveerde hij cum laude aan de UvA en tot 2019 was hij de coördinator van de sectie Endodontologie op ACTA. Momenteel begeleidt hij studenten, tandarts-endodontologen in opleiding en promovendi en is bezig met zijn eigen onderzoekprojecten, vaak in samenwerking met internationale universiteiten.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Dr. Hagay Shemesh, tijdens het NVvE lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Jaarcongres Ivoren Kruis: JAARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Jaarcongres Ivoren Kruis: Jaarcongres Ivoren Kruis 2024 – 10 jaar Gewoon Gaaf

Op zaterdag 20 april 2024 vond het Jaarcongres van het Ivoren Kruis plaats, met als centraal thema de 10-jarige viering van Gewoon Gaaf, een cariëspreventiemethode. Het congres, gehouden in de Juliana Congreszaal van de Jaarbeurs Utrecht, bood een uitgebreid programma met diverse sprekers die belangrijke inzichten deelden over mondgezondheid en preventie. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen en presentaties tijdens het congres.

Uitreiking Carl Witthaus medailles

Tijdens het congres werden verschillende Carl Witthaus medailles uitgereikt ter erkenning van bijzondere verdiensten. Thèron Vellema ontving een medaille voor zijn initiatief om een studentencommissie op te zetten binnen het Ivoren Kruis, waardoor de missie van de organisatie ook door studenten wordt gedeeld en uitgedragen. Daarnaast werden ook de grondleggers van de Gewoon Gaaf methode, Jette en Mauri Erik Christina Christiansen, Erik Vermaire en Mariëlle Nap, geëerd met deze prestigieuze medaille.

Jaap Seidell: Voeding en mondgezondheid

Jaap Seidell’s voordracht bood een diepgaand inzicht in de verstrengelde relatie tussen voeding, mondgezondheid en de algemene gezondheid. Naast het belang van het vermijden van suikers en zuren, benadrukte Seidell het essentiële karakter van voedingsstoffen zoals calcium, vezels en eiwitten.

Hij illustreerde hoe een gebalanceerd dieet niet alleen de mondgezondheid bevordert, maar ook een positieve invloed heeft op het lichaam als geheel.

Bovendien bracht Seidell de verbanden aan het licht tussen mondgezondheid en chronische welvaartsziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Zijn betoog reikte verder dan alleen tanden en kiezen. Door de mond te zien als een integraal onderdeel van de spijsvertering benadrukte hij hoe een gezonde mond bijdraagt aan een gezond lichaam.

Seidell’s presentatie diende als een wake-up call, waarbij hij onderstreepte dat de zorg voor onze mond niet alleen gaat om het behoud van een stralende glimlach, maar ook om het bevorderen van een goede algehele gezondheid.

Jette Christiansen: History and principles of the Nexø Method. Denmark today

Jette Christiansen, de grondlegger van Gewoon Gaaf, deelde in haar keynote speech met ons de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, waarop Gewoon Gaaf is gebaseerd. Jette Christiansen schetste niet alleen de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, maar presenteerde ook haar inzichten over hoe deze methode in Nederland is geïmplementeerd en geëvalueerd.

Christiansen illustreerde op inspirerende wijze hoe de principes van individuele preventie voor kinderen van 0-18 jaar (later werd dat 0-21 jaar) met succes werden toegepast in Nexø, Denemarken. Ze benadrukte het belang van een gedegen risico-inschatting als fundament voor effectieve preventieprogramma’s.

Uitreiking PreventiePrijs 2024

Tijdens het Jaarcongres van het Ivoren Kruis werd ook de langverwachte PreventiePrijs 2024 uitgereikt, een bekroning voor innovatieve en effectieve initiatieven op het gebied van mondgezondheid.

De spanning steeg toen de winnaars werden aangekondigd:

1e plaats: “Geef een glimlach door”

Een hartverwarmend initiatief van Lisette van der Harst en Saskia den Hartog van Smiles World in Vianen. Hun toewijding aan educatie en voorlichting, met de focus op sociale impact, maakte indruk op de jury en verdiende volgens hen de eerste plaats.

2e plaats: “Wees gek op je bek!”

Christine Van Meir van Tandartspraktijk Brecht, België, werd beloond met de tweede plaats voor haar directe en motiverende benadering van mondgezondheid. Haar initiatief inspireerden patiënten om actief betrokken te raken bij hun eigen preventie.

3e plaats: “Dental Coach”

Lodewijk Gründemann en Melle Vroom van Parodontologie Praktijk Friesland in Goutum werden bekroond met de derde plaats voor hun innovatieve coachingprogramma met focus op het begeleiden van patiënten, met name op het gebied van parodontale gezondheid.

Deze prijzen zijn niet alleen een erkenning van de inspanningen van deze gewaardeerde professionals, maar ook een stimulans voor verdere vooruitgang en innovatie binnen de mondzorggemeenschap. Hun toewijding aan preventie zal ongetwijfeld een blijvende impact hebben op de mondgezondheid van velen.

Pauline Dekker: Gewoon Gaaf en motiverende gespreksvoering kunnen niet zonder elkaar!

Pauline Dekker, bekend als longarts en actief in rookpreventie, verzorgde een levendige presentatie over motiverende gespreksvoering in relatie tot mondgezondheid. Met humoristische rollenspellen en praktische voorbeelden benadrukte ze het belang van empathie en samenwerking bij het motiveren van patiënten. Verschillende communicatiestijlen kwamen aan bod. Ook behandelde ze de schadelijke effecten van roken op mondgezondheid en onderstreepte ze het belang van rookpreventie binnen de mondzorg. Dekkers presentatie bood waardevolle inzichten en handvatten voor effectieve communicatie met patiënten, waarmee bijgedragen kan worden aan een betere mondgezondheid voor iedereen.

Jaarcongres Ivoren Kruis: AARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Lina Jasulaityte: Hoe pas je Gewoon Gaaf toe bij kinderen met gecaviteerde cariëslaesies?

Lina, een ervaren kindertandarts en prominent lid van het Ivoren Kruis, deelde tijdens het congres waardevolle inzichten in de aanpak van cariës bij jonge kinderen. Recentelijk keerde ze terug van een succesvolle cursus Gewoon Gaaf op Bonaire.

In haar presentatie benadrukte Lina het belang van een gestructureerde aanpak bij het behandelen van kinderen met uitgebreide cariëslaesies. Ze vergeleek deze aanpak met een onderzoeksmethode à la CSI, waarbij eerst de oorzaak van de mondproblemen wordt onderzocht voordat de behandeling wordt gestart. Hierbij kwamen methoden zoals NOCTP (Non-Operative Caries Treatment Protocol) en de KIMO-richtlijn voor jeugdigen van cariës aan bod. Ook besprak zij de veelbelovende resultaten van programma’s zoals GigaGaaf en Gezonde Peutermonden.

Lees ook: Gewoon gaaf & NRCT – maximaal communicatief, minimaal invasief

Arie Hoeksema: Gewoon Grijs Gezond

Arie Hoeksema deelde tijdens het congres zijn uitgebreide ervaring in de tandheelkundige zorg voor kwetsbare ouderen. Sinds 1991 richt hij zich op het verlenen van tandheelkundige zorg aan psychogeriatrische en somatische patiënten in verpleeghuizen.

Hoeksema benadrukte het belang van aandacht voor mobiliteitsproblemen bij ouderen, waardoor ze minder gemakkelijk de tandarts kunnen bezoeken. Hij wees erop dat nazorg essentieel is voor deze groep patiënten en dat tandartsen bij moeite met eten niet alleen aan slikproblemen moeten denken.

In zijn presentatie besprak Hoeksema ook het Mondzorgprotocol Kwetsbaar, een Gronings model dat specifiek is ontworpen voor de mondzorg bij ouderen met vergeetachtigheid of dementie. Hij benadrukte het belang van communicatie met de partner of mantelzorger van de patiënt en het vaststellen van schriftelijke instructies voor thuiszorg. Ook onderstreepte hij de noodzaak van dit protocol binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ), waarbij de mondzorg voor kwetsbare ouderen centraal staat.

Tijdens de pauze en lunch kon een bezoek worden gebracht aan de partners van het Ivoren Kruis en neven-organisaties.

Verslag door Sanae el Moussaoui, namens het Ivoren Kruis.

ivoren kruis

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s

Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s?

Slaapapneu zorgt voor minder zuurstof in het bloed (=hypoxie) waardoor vasoconstrictie en oxidatieve stress ontstaat. Op zijn beurt geeft dit een verhoging van de hartslag en bloeddruk, met uiteindelijk cardiovasculaire problematiek zoals hypertensie, aritmie en cardiovasculaire ziekten. Er bestaat een associatie tussen cardiovasculaire problematiek enerzijds, en OSA en metabole ziekten zoals obesitas en diabetes anderzijds.

De vraag die Julia Uniken Venema tijdens haar lezing behandelde is: is er een reductie van cardiovasculaire problematiek, nadat OSA-patiënten worden behandeld voor hun apneu?
Haar onderzoek is gehonoreerd met de NVTS Research Grant.

Voordelen CPAP-therapie en MRA-therapie

Wanneer wordt gekeken naar CPAP-therapie, zorgt dit voor veel bijkomende voordelen: het reduceert cardiovasculair risico door bloeddruk verlaging, het zorgt voor een vermindering van fluctuaties in de bloeddruk, een vermindering van ontsteking en arteriële stijfheid, en het zorgt voor verbeteringen van endotheel functie en van de vetbalans. Daarnaast is er in een grote studie een lager risico op hartaanvallen gevonden, al was deze niet significant verschillend.

Ook werd MRA-therapie onderzocht waarbij is gevonden dat deze therapie het cardiovasculair risico reduceert door een bloeddrukverlaging. Dit was vergelijkbaar met de CPAP. Daarnaast vermindert het de insuline resistentie en arteriële stijfheid.

Zowel de diastolische bloeddruk als de diastolische bloeddruk bleek vergelijkbaar te zijn tussen de CPAP-therapie en MRA-therapie.

Onderzoek

Haar eigen onderzoek includeerde Uniken Venema OSA-patiënten met een AHI tussen de 15-30. Deze mensen werden at random verdeeld tussen MRA-therapie en CPAP-therapie. Exclusiecriteria waren cardiovasculaire problematiek en endocriene dysfunctie.

In totaal zijn er 24 MRA en 30 CPAP patiënten geïncludeerd. De resultaten laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de CPAP en MRA-groepen. Verder laten de resultaten zien, dat de daling van de AHI veel groter was bij de CPAP-groep dan bij de MRA-groep. Ook de zuurstofsaturatie was hoger in de CPAP-groep. Met betrekking tot de waarden voor cholesterol, was er geen verschil in baseline. Hoewel er een relatief korte follow-up was (1 jaar) ten opzichte van andere artikelen (minimaal 2 jaar), bleken er wel significante verschillen te zijn gevonden. Belangrijk om te vermelden is dat in de andere onderzoeken, naarmate de tijd verstreek, er grotere verschillen te zien zijn. Dit geeft de suggestie, dat als er tijdens dit onderzoek patiënten langer werden vervolgd, er mogelijk grotere verschillen gevonden zouden zijn.

De conclusie: behandeling van matig slaapanpeu met MRA of CPAP-therapie heeft geen grote invloed op cardiovasculaire risicofactoren.

Julia Uniken Venema studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2017 is zij werkzaam als algemeen practicus in verschillende praktijken. Daarnaast is zij in 2017 een promotietraject binnen de slaapgeneeskunde gestart. Hiervoor is Julia actief op verschillende locaties, waaronder het ACTA en het OLVG te Amsterdam en het UMCG te Groningen. Daarnaast heeft zij tijdens het promotietraject de differentiatie tot Tandheelkundige Slaapgeneeskunde behaald. Op dit moment is Julia ook werkzaam als tandarts bij Cleyburch tandartsen te Noordwijk en is zij onderdeel van het OSAS-team in het Tjongerschans ziekenhuis te Heerenveen. Op 5 juli zal Julia haar proefschrift getiteld “Oral appliances in sleep apnea management, outcomes and treatment prediction” verdedigen aan de Universiteit van Amsterdam.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van drs. Julia Uniken Venema, tandarts, tijdens het NVTS-slaapcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
1 op 6 nieuwe tandartsen in België heeft Roemeens diploma

1 op 6 nieuwe tandartsen in België heeft Roemeens diploma

Maar liefst 44 procent van de nieuwe Belgische tandartsen heeft zijn diploma in het buitenland gehaald, schrijft Het Belang van Limburg. 1 op de 6 nieuwe tandartsen heeft een Roemeens diploma. De Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen is bezorgd over deze ontwikkeling.

44% met buitenlands diploma

Het aantal tandartsen in België met een buitenlands diploma neemt verder toe.
In 2021 haalde 70 procent van de nieuwe tandartsen zijn diploma in België en in 2023 was dat nog maar 56 procent. Zo heeft dus 44% van de nieuwe tandartsen een buitenlands diploma, zegt kamerlid Frieda Gijbels tegen de krant.

1 op de 3 met Roemeens diploma

Het kamerlid onderzocht de nationaliteit van de nieuwe buitenlandse tandartsen in België. Op de eerste plek staan de Tunesiërs (34 van de 178 nieuwe buitenlandse tandartsen) maar volgens Het Belang van Limburg heeft niemand zijn diploma in Tunesië gehaald.

Zorgen

Frank Herrebout, voorzitter van de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT), maakt zich al langer zorgen om de buitenlandse artsen en zegt tegen de krant: “In Roemenië zijn er private opleidingen waar je gegarandeerd een diploma krijgt, als je maar betaalt. Een omweg waarvan de Tunesiërs alsmaar meer gebruikmaken. Maar het is juridisch zeer moeilijk om die diploma’s niet te erkennen.”

Gijbels wil dat buitenlandse tandartsen Nederlands spreken en zegt: ”Nederland legt zijn buitenlandse studenten een taalexamen op. Wij niet.” Frank Vandenbroucke, minister van Volksgezondheid, wil de wet over taal wel aanpassen en heeft een wetsontwerp gemaakt waarin zorgbeoefenaren een van de landstalen moet spreken. Volgens hem kunnen zorgverleners volgens de Grondwet echter niet verplicht worden om één specifieke taal te gebruiken.

Beperking aantal tandheelkundestudenten in België

Het aantal opleidingsplekken voor tandheelkundestudenten in België is inmiddels beperkt.
“Je krijgt die makkelijke toegang voor artsen met buitenlandse diploma’s moeilijk uitgelegd aan de Vlaamse studenten die geweigerd worden omdat de quota vol zitten”, zegt Gijbels.

Bron:
Het Belang van Limburg

Lees meer over: Kennis, Scholing
Tanderosie: de laatste inzichten

Tanderosie: de laatste inzichten

Verslag van de lezing van prof. Daniela Rios tijdens het IAPD-congres over tanderosie. Zij kwam met een dogma-shift: Nieuw onderzoek geeft aan dat er geen wachttijd nodig is voor poetsen na eten van iets zuurs. Ook vertelde zij over prevalentie van erosie in het melkgebit.

Gebitsslijtage kan ontstaan door:

– Attritie: tand-tand contact, bruxisme

– Abrasie: mechanische slijtage door externe factoren, anders dan voedsel

– Erosie: door chemische invloeden, kritisch pH-waarde < 4.5

Lifestyle

Wanneer er sprake is van een hoge prevalentie van erosie in het melkgebit, dan heeft dat een voorspellende waarde voor erosie in het blijvende gebit. De kans op erosie in het blijvende gebit is dan zelfs 4x zo hoog! Het is daarom belangrijk om als mondzorgverlener niet enkel op het gebit van kinderen te focussen, maar óók te kijken naar het kind zelf en zijn of haar lifestyle.

Gedrag en fluoride

Erosie enkel in het kindergebit hoeft niet aangepakt te worden, maar het gedrag dus wel! Zodra er ook blijvende elementen aanwezig zijn, dan is het raadzaam om naast educatie ook een fluoridespoeling of toothmousse toe te passen. Een voorbeeld hiervan kan zijn Polyvalent Metal fluoride (Elmex paarse spray, legt een fysieke barrière op de tand). Of het vervaardigen van een GIC-laag, welke het omliggende glazuur beschermt tegen erosie – mits er geen andere fysieke uitdagingen zijn.

Een gouden tip kan zijn, om zure frisdranken tijdens de maaltijd te nuttigen. De zuuraanval is namelijk minder agressief wanneer direct erna calcium, olie en ijzer wordt genuttigd.

Pathologische erosie

De mate van erosie wereldwijd in de blijvende dentitie is 30%. Wanneer wordt slijtage door erosie van het gebit als problematisch aangemerkt, en wanneer is het een proces van normale dental ageing? Met andere woorden; wanneer wordt veroudering een ziekte/probleem?
Er treedt op:

  • Pijn
  • Functieverlies
  • Esthetische beperking.

Erosieve tandslijtage wordt pas als pathologisch aangemerkt, wanneer er sprake is van versnelde slijtage en de slijtage niet passend is bij de leeftijd van de patiënt. Het is dan zaak de slijtage te vertragen, samen met de patiënt. Dit is lastig omdat patiënten vaak (nog) niet bewust zijn van erosie. Omdat je op bijvoorbeeld social media het probleem niet ziet, wordt er aan voorbij gegaan.
Het is daarom belangrijk dat er meer educatie hierover wordt gegeven, aan zowel patiënten als aan professionals. Want rehabilitatie van (ernstige) erosie is complex, prijzig en niet de oplossing.

Focus op het gedrag van de patiënt, en ga samen op zoek naar de erosieve oorzaken in zijn voeding en gedrag.

Zachtere glazuurlaag

Het is belangrijk te beseffen dat er bij erosie amper tot geen biofilm aanwezig is, maar wel een erosieve laag. Hierdoor ontstaat een zachtere glazuurlaag, welke niet bestand is tegen mechanische krachten, zoals bij attritie (tand-tand contact) of abrasie (harde tandenborstel).
Een laag plaque vormt zelfs een fysieke barrière tegen de zure pH uit onder andere frisdrank. Het zuur zorgt er weer voor dat de bacteriën in plaque iets minder schadelijk kunnen zijn in termen van cariës. Het moet gebalanceerd zijn.
Het verschil tussen erosie door inname van zuur voedsel, en erosie door maagzuur (reflux, boulimia), is het klinische beeld. Bij reflux en boulimia zijn met name de palatinale vlakken van het bovenfront aangedaan.

Dogma-shift?

Tot voor kort werd gedacht dat na het eten van iets zuurs, er een bepaalde tijd gewacht moest worden met tanden poetsen om de zachtere glazuurlaag de kans te geven om te remineraliseren. Deze hypothese werd in 2016 opnieuw onderzocht, bij patiënten uit de restauratieve klinieken aan Kings College London Dental Institute. Het onderzoek bestond uit een groep van 300 deelnemers met voedsel-gerelaterde erosieve slijtage, en een leeftijd-gematched controle groep.

Uit dit onderzoek kwam als resultaat naar voren dat poetsen binnen 10 minuten na het nuttigen van zuur eten, geen effect op toename van de erosie heeft. Hiermee wordt het universele advies om te wachten met tandenpoetsen ná het nuttigen van iets zuurs, niet onderbouwd. Het artikel adviseert verder onderzoek naar het effect van direct poetsen na een zuuraanval, op erosie.

Daniela Rios is Associate Professor van het Department of Pediatric Dentistry, Orthodontics and Public Health, Bauru School of Dentistry, University of São Paulo.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. Daniela Rios, tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Frontrestauratie: welke materialen en opties?

In de restauratieve tandheelkunde proberen we de natuur zo dicht mogelijk te benaderen. Dit doen we door de natuurlijke weefsels te vervangen door ‘inferieure materialen’, en daar zijn we in de loop van de tijd steeds handiger en beter in geworden. Maar de natuur vervangen kunnen we natuurlijk niet. Het is daarom ook belangrijk te beseffen waar en wanneer je wel moet behandelen en vooral ook wanneer niet. In zijn lezing ging Paul de Kok in op welke restauraties, materialen en behandelopties in het front beschikbaar zijn en wat hun voor- en nadelen zijn. Een samenvatting van de lezing van Front.

Weefselbesparing

In gave elementen kunnen gaatjes komen, gaatjes worden vullingen, vullingen worden vervangen door inlay/ onlays, een kroon volgt, welke resulteert in een endo en uiteindelijk volgt de extractie. De zogenaamde ‘cycle of death’ van tanden en kiezen. Met al onze ingrepen brengen we de tanden en kiezen steeds dichter bij de afgrond. Belangrijkste doel is dan ook om zo hoog mogelijk in de cyclus te blijven. Weefselbesparing is daarom essentieel.

Een aantal factoren zijn van invloed op weefselbesparing

Type restauratie

Ten eerste is het type restauratie van invloed. Met een kroonpreparatie is sprake van 70% weefselverlies, terwijl bij facings sprake is van slechts 25 % verlies van weefsel is. Ook bij inlays en onlays wordt minder gezond weefsel weggenomen. Kronen hebben daarom een zeer gelimiteerde indicatie. De indicatie is beperkt tot de vervanging van een oude kroon, of in geval van pijlerelementen voor een brug. In de meeste andere gevallen gaat de voorkeur uit naar een minder invasieve opties zoals facings of inlays/ onlays.

Materiaal

Ten tweede is ook het materiaal van invloed op de hoeveelheid materiaal wat moet worden afgenomen. Lithiumdisilicaat is een veel toegepast materiaal, de fractuursterkte neemt exponentieel toe met de dikte van het materiaal. Maar keramiek is dus super kwetsbaar als het heel dun is. Daarom is het nodig om een minimale dikte af te nemen. Daarnaast is het nodig om bij indirecte restauraties ondersnijdingen te voorkomen. En hebben gefreesde restauratie beperkingen door de dikte van de frees. Resultaat is dat je vaak meer moet afnemen dan je oorspronkelijk zou willen. Bij weefselbesparend denk je dus eerder aan composiet. De fractuursterkte van composiet op dentine en glazuur is ook bij geringe dikte nog redelijk hoog. Composiet kan dus meer voorspelbaar in een dunnere laag worden aangebracht.

Verschillende behandelopties

Tenslotte zijn de verschillende behandelopties van invloed op de afname van weefsel. Naast composiet, porseleinen facings, kronen zijn extern vitaal bleken en orthodontie natuurlijk ook nog behandelopties om zo weefselbesparend mogelijk te werken.
Weefselbesparing: van hoog naar laag:
Extern vitaal bleken –  orthodontie – composiet – facing – kroon

Extern vitaal bleken

Extern bleken kan een fraaie weefselbesparende optie zijn voorafgaand aan of in plaats van een restauratief plan. Volgens de Europese richtlijnen mogen alleen tandartsen 16 % carbamide peroxide gebruiken. Dit kan in office, bij de tandarts in de praktijk of at home met behulp van bleekmallen. Beide methoden zijn effectief en veilig, hebben vergelijkbare resultaten en vergelijkbare nabezwaren. Om tot een vergelijkbaar resultaat te komen als de ‘at home’ optie is de  ‘in office’ optie dan vaak wel meerdere keren uitgevoerd. Een enkele sessie bleken in de praktijk is minder effectief dan 3 weken thuisbleken. Uit onderzoek is gebleken dat na 42 maanden een stabiel resultaat te behalen is met 4 weken lang dagelijks 90 minuten met 16% Carbamide Peroxide. Verder is uit onderzoek gebleken dat de combinatie van in office en at home optie geen meerwaarde heeft en ook de extra toepassing van de lamp resulteert niet in een beter eindresultaat. Producten die door Paul veel worden toegepast zijn Clevercool en Opalescence.

Composiet

Composiet is één van de mogelijkheden voor een frontrestauratie. Het grote voordeel van composiet is dat je je kan beperken tot het ontstane defect. Natuurlijk behoren composietfacings ook tot de mogelijkheden bij frontrestauraties. Maar de kracht in composiet zit toch vooral in de partiële behadeling, waarbij het niet nodig is verder weefsel te verwijderen.

Natural layering techniek

Bij een hoekopbouw in het front is de natural layering techniek een fraaie methode, waarbij de verschillende natuurlijke lagen van de tand worden nagebootst.
• Palatinaal wordt een schildje transparant composiet aangebracht ter vervanging van het glazuur.
• Met behulp van iets meer opake composiet wordt vervolgens de dentinelaag aangebracht
• Daarbij wordende mamelons zoveel mogelijk vorm gegeven.
• Bij de incisale rand kunnen wat opale effecten worden aangebracht.
• Het geheel wordt weer bedekt met een transparante glazuurlaag.
• Tenslotte wordt de restauratie afgewerkt en de juiste vormgeving aangebracht en op hoogglans gepolijst.

Eigenschappen composiet

Uit enkele onderzoeken komt naar voren dat de survival percentages van frontrestauraties tussen de 76% en 80% ligt, terwijl het jaarlijks falen in deze onder zoeken op 0-4% en 4,9% ligt. Bij non-vitale elementen ligt dit jaarlijks falen zelf op 9,8%. Bij een vergelijkend onderzoek naar de survival van composiet versus kronen, bleek de survival gelijk, maar was wel significant meer onderhoud nodig bij composietrestauratie in vergelijking bij volledige kronen. Bij composiet is sneller sprake van chipping, op zich is dat niet heel erg, want composiet is ook weer makkelijk te herstellen.

Verder bleek uit onderzoek van Gresnigt et al, waarbij ze composietfacings vergeleken met porseleinen facings dat composiet in verloop van tijd poreuzer wordt en dat composiet zich op termijn anders gedraagt dan porselein. Het composiet wordt doffer en mist de meer natuurlijke glans van porselein. Een andere eigenschap van composiet is dat het verkleurt in de loop van de jaren, na een jaar of 3 kan dit toch zichtbaar zijn. In esthetisch opzicht heeft composiet dus andere eigenschappen dan porselein. Het is ook geen waardeoordeel over composiet, maar er is wel een duidelijk verschil. Hierin ligt ook de kracht van porselein. Porselein blijft veel langer mooi.

Porseleinen facing

Casus verkleurde composietfacing

In deze casus werd een verkleurde composietfacing, waarvan de vormgeving matig was vervangen voor een porseleinen facing. Voorafgaand aan de preparatie werd een geringe gingivectomie uitgevoerd. Bij de preparatie werd gebruik gemaakt van een ‘depth cutter’ boortje om zo minimaal invasief mogelijk een gelijkmatige dikte te prepareren. Bij het prepareren is het belangrijk om de zenith van het element te volgen. Verder is het van belang om de preparatie van mesiaal naar distaal niet rond te laten lopen maar meer in een hoek, oftewel een elleboog vorm.

Het cementeren van facings wordt onder cofferdam gedaan. Alleen door een goede en sterke hechting is het mogelijk om een facing zo dun te kunnen uitwerken. In het front zijn veldspaat keramiek en lithiumdisilicaat veel gebruikte materialen. Met beide materialen is hoogwaardige hechting mogelijk en kan een fraai esthetisch kunstwerk het eindresultaat zijn. Dit kunstwerk in de mond is het resultaat van teamwork, waarbij tandartsen niets zouden zijn zonder een goede samenwerking met een tandtechnicus. Zij maken het kunstwerk en in eerste instantie het design. In tegenstelling tot vroeger is er  tegenwoordig gelukkig een gelijkwaardige relatie tussen tandarts en tandtechnicus. En worden deze tandheelkundige hoogstandjes als een team effort beschouwt.

Dunne weefselbesparende facing

Maar… is zo’n zeer dunne weefselbesparende facings wel sterk genoeg? Uit een systematische review komt naar voren dat de survival van porseleinen facings 94% is na 9 jaar. Meest voorkomende problemen zijn chipping en fracturen. Een ander 10-jarig prospectieve klinische studie kwam met succespercentages van 64% na 10 jaar. Ook hier waren de voornaamste problemen: chipping, fracturen en daarnaast werd randlekkage genoemd. Om chipping en fracturen te voorkomen kan een andere manier van opbakken uitkomst bieden. Vaak is het opbakporselein zwak, maar esthetisch wel fraaier. Een optie is dan om Lithiumdisilicaat als onderstructuur te gebruiken en het esthetisch fraaiere opbakporselein alleen in een buccaal venster toe te passen. Optimale adhesieve bevestiging is dan nog steeds wel mogelijk met het lithiumdisilicaat. Resultaten van deze techniek lijken gunstig, survival na zes jaar zijn zeer hoog.

Duidelijk is in ieder geval dat de hechting een belangrijke voorwaarde is voor een hoge overleving. Een losliggende facing breekt al bij 500N, terwijl deze bij een goede hechting  pas bij 1000 N fractureert. Bij een goede hechting zijn porseleinen facings ijzersterk, en kunnen ook bij bruxisten een prima behandeloptie zijn.

Zirconia kroon

Casus grijs verkleurde voortand

Patiënt stoort zich aan een voortand, deze was al eerder voorzien van een porseleinen facing, maar is toch weer grijs verkleurd. De tand is in het verleden endodontisch behandeld. Waarom is het element toch weer grijs geworden na plaatsen van facings, wat te doen?

Intern bleken

Intern bleken lijkt hier technisch de beste oplossing. Maar wat is de garantie van succes op intern bleken, waarbij vooral de kans op relaps groot is? Is het vervangen van de restauratie dan wellicht een goede optie? Nadeel is dat de stomp bij deze optie nog steeds donker blijft. Toch is in deze casus gekozen voor het vervangen van de restauratie, In dit geval is gekozen voor een kroon, omdat daarmee meer garantie op succes te bieden is dan met een facing. In deze casus is het belangrijk de donkere stomp te maskeren met een meer opake restauratie. Wel moet hierbij rekening worden gehouden met een mogelijk ‘umbrella’ effect, waarbij de opake kroon de donkere stomp wel maskeert, maar dat de opake kroon kunnen bijdragen aan een wat meer grijzere gingiva rondom de kroon. Meer translucente kronen en stompen zijn belangrijke factoren om het ‘umbrella’ effect te voorkomen.

Lithiumdisilicaat en zirconia

Met lithiumdisilicaat zijn verschillende opties qua opaciteit. Daarbij geldt, hoe lichter de stomp, hoe meer translucent de facing kan zijn en des te fraaier het esthetisch resultaat. Zirconia was oorspronkelijk een behoorlijk opaak materiaal. Zirconia heeft zich de laatste jaren wel verder ontwikkelt, er zijn nu meer mogelijkheden qua translucentie. Daarbij geldt wel dat hoe translucenter het zirconia is, des te zwakker het materiaal (van 1200 tot 800 MPa). Bovendien zijn tegenwoordig blokken zirconia verkrijgbaar met meerdere transparanties, lopend van transparant incisaal glazuur naar meer opaak dentine cervicaal. Dat betekent ook dat het blok verschillende breuksterktes heeft, waarbij het translucente deel dus een stuk zwakker is dan het opake deel. Adequate hechting aan Zirconia is niet mogelijk. Zirconia haalt zijn retentie dan ook voornamelijk uit macroretentie.
In de casus van de verkleurde stomp kan een zirconia kroon een goede oplossing zijn.

Fontrestauraties

Zo heeft elke frontrestauratie (kroon, porseleinen facing, composiet en bleken) zijn eigen voor en nadelen (zie onderstaand tabel ). Het is vooral belangrijk dat je alle opties kan aanbieden aan je patiënt en open met ze kan bespreken, zodat de patiënt zelf ,goed geïnformeerd, een keuze kan maken.

  • Kroon
  • Esthetisch resultaat
  • Duurzaamheid
  • Weefselbesparing
  • Kosten
  • Kroon
  • +++
  • +++
  • Porseleinen facing
  • +++
  • +++
  • +
  • Composiet
  • ++
  • +/-
  • ++
  • +
  • Bleken
  • +
  • +/-
  • +++
  • ++

Ethiek en esthetiek

In deze tijd waarin social media steeds meer het schoonheidsbeeld bepalen en waar iedereen gewend is zichzelf in beeld te brengen met een selfie,  worden mensen zelf ook steeds zelf ook veel kritischer. Mensen denken steeds meer dat esthetiek maakbaar is geworden, dit schept irreële verwachtingen en wensen. In de tandheelkundige professie en vooral ook met betrekking tot frontrestauraties wordt het psychosociale aspect steeds belangrijker. Daarnaast speelt de ethiek ook een zeer belangrijke rol, ethiek en esthetiek zou je samen moeten voegen. Voor jezelf en ook om de patiënt te beschermen. Het blijft onze zorgtaak om alleen waar nodig te behandelen en om te voorkomen dat patiënten onnodig in de restauratieve cyclus belanden.

Dr. Paul de Kok studeerde tandheelkunde op ACTA en is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is hij als onderzoeker gepromoveerd en verbonden aan de afdeling materiaalkunde van ACTA en was hij de afgelopen jaren universitair docent indirecte restauratieve tandheelkunde. Dr. De Kok heeft meerdere internationale en Nederlandse publicaties op zijn naam staan, is voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en reviewer voor de Journal of Prosthetic Dentistry. Hij is actief lid van meerdere wetenschappelijke verenigingen en hij geeft nationaal en internationaal regelmatig lezingen op zijn vakgebied.

Verslag door tandarts Nynke Tymstra voor dental INFO van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het congres Front van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Parodontitis en stress

Parodontitis en stress: hoe vertel je je patiënt hierover?

Parodontitis en stressklachten: dat er een relatie tussen die twee is, merk je in de praktijk.. Maar hoe vertel je je patiënt met een goed onderbouwd verhaal dat jij denkt dat er een relatie is tussen deze twee? Verslag van de lezing van drs. Merel Veen-Backhuijs, voormalig huisarts en coach stress en veerkracht, tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

Merel Veen-Backhuijs is zelf huisarts geweest. Ze moest hiermee helaas stoppen vanwege fysieke beperkingen. Zij vindt omgang met mensen erg leuk en is daarom een cursus tot coach gaan volgen en merkte dat dit een perfecte combinatie is.

Autonome stressreactie

En nu is de hersenpan wel rustig maar het lijf blijft doorgaan in de stressreactie. Het lijft zegt namelijk iets anders en is van alles aan het doen en dat is precies de autonome stressreactie. Dit is wat bij parodontitispatiënten ook gebeurt. Het zijn mensen die ook druk zijn, die moeten verhuizen, waarbij bekenden overlijden. Die patiënt doet zijn mond bij jou in de stoel open en je denkt: “Wat is hier gebeurd?”

Chronische stress

Als we het over stress bij de paropatiënt hebben dan hebben we het over chronische stress. Als je actief wordt gaat je lijf van alles doen om energie te krijgen. Zo stijgt je hartslag. Je brein is gefocust,  de emoties stijgen onder druk. Op het einde van de dag vlieg je wat sneller uit de bocht. Je valt terug op je eigen routines. Ook de bloedsuiker gaat omhoog. Bij pauzes gaat je hartslag weer wat omlaag.  Slaap is de belangrijkste vorm van herstel. Dan gaat je brein over op overwegen, iets van een andere kant bekijken. Het bekende nachtje slapen zodat je de volgende dag je besluit hebt genomen. Je lijf raakt afvalstoffen kwijt. Ook het immuunsysteem krijgt de kans om goed zijn werk te doen.

Burn-out

Je kunt heel veel leuke dingen doen maar uiteindelijk toch in een burn-out belanden. Terwijl we stress vaak op negatieve dingen schuiven. Maar heel hard werken, werk dat je leuk vindt, kan je cognitief toch overbelasten. Ook sporters kunnen overbelast en overtraind raken, maar dan vaak lijfelijk. Maar dus ook studenten die lekker veel feesten en veel vrienden hebben kunnen in een burn-out raken.

Hersenstam en limbisch systeem

Je reptielenbrein, je hersenstam ligt onderin je achterhoofd. Dit hersendeel is er voor levensondersteunende functies zoals honger, dorst, het bijsturen van de hartslag, bloeddruk en de ademhaling. Die zorgt ervoor dat we in leven blijven. Het limbisch systeem heeft ingewikkeldere taken zoals emoties, motivatie en genot. Daar zit ook het impulsieve in. Zoals: “Ik ruik appeltaart, ik wil nu appeltaart!” In de prefrontale cortex zitten de meest ingewikkelde taken zodat we ons werk kunnen doen, zodat we overzicht hebben en kunnen plannen. Maar hij remt ook. We noemen dit ook wel je CEO (de eigenaar van een bedrijf).

Vanuit de hersenen kan een trigger komen en het sympathisch systeem kan aangaan. Dat is één kant van het stresssysteem, het autonoom zenuwstelsel. Dus de hartslag neemt toe, je wordt actiever. De bijnier produceert adrenaline en noradrenaline waardoor je direct in actie komt. De andere poot is de HPA-as die uiteindelijk zorgt dat er energie vrij komt om iets wat je aan het doen bent vol te kunnen houden.

Rust en ontspanning

Op het einde van de dag is je CEO even van zijn plek en dat belemmert dus de remfunctie. Daarom moet er een bepaalde hoeveelheid rust en ontspanning zijn om de CEO weer op zijn plek te krijgen. Meer inspanning heeft meer ontspanning nodig. Wat als je je wel inspant maar geen extra herstel pakt? Op dat moment ga je richting de chronische stress. Dus denk eraan om extra herstel in te plannen.

Wat gebeurt er bij chronische stress?

Bij chronische stress gaat het immuunsysteem werken en de CEO werkt eigenlijk minimaal. De noradrenaline en adrenaline zorgen voor vasoconstrictie. Dat gebeurt lokaal waardoor er in de mond minder doorbloeding is en dus minder kans op genezing. Er ontstaat meer bacteriële groei waardoor een chronische ontsteking ontstaat die maar niet wil genezen.

Vaak gaat door de stress bij afwezigheid van die CEO de mondhygiëne achteruit, verslechtert de slaap, wordt er meer gerookt, meer alcohol gedronken en meer gesnoept. De CEO is niet even koffie halen maar heeft een sabbatical.

Herkennen van stress

Hoe kun je stress nou herkennen? Hoe kun je hier naar vragen? Vergeet niet te vragen naar leuke dingen. Waar komt de belasting vandaan en staat daar nog iets tegenover? Denk er ook aan om te vragen naar kinderen en naar mantelzorgen. Vraag naar het energieniveau: “Ben je vermoeider dan normaal? Heb je het idee dat je batterij op is? Heb je tegenzin? Heb je minder zin in de dingen die je normaal wel leuk vindt? Ben je gespannen, onrustig, opgefokt, gevoel dat je continue aanstaat? Heb je onrust in je? Ben je somberder dan anders? Maak je je druk? Kan je niet meer loslaten? Kan je niet meer relativeren? Zie je meer beren op de weg? Kan je je slechter concentreren? Weet je niet meer wat je als eerste moet doen en dan als tweede? Vergeet je vaak waar je sleutels liggen, de lamp uit te doen enz? Zijn deze klachten begonnen toen je overbelast raakte?”. Dit zijn allemaal vragen om er achter te komen of iemand stress ervaart maar het zelf geen stress noemt.

Aanpakken stress

Is er sprake van chronische stress dan kan je vragen of jouw patiënt behoefte heeft aan ondersteuning en verwijzen naar de huisarts. Mensen die last hebben van stress gaan echt niet beter hun best doen op tandenpoetsen, stoppen met roken of gezonder eten. Dus de eerste stap is om de stress aan te pakken.

Drs. Merel Veen-Backhuijs werkte een aantal jaren als huisarts. Vanwege fysieke beperkingen moest zij het roer omgooien en is zij zich op training en coaching gaan richten. Na het volgen van een aantal coachopleidingen startte zij haar eigen coachpraktijk en werd zij docent bij CSR Centrum, een expertisecentrum op het gebied van stress en veerkracht.

 Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Merel Veen-Backhuijs tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen. Soms lopen we tegen onze grenzen aan en helpt verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT) de patiënt verder. Interview met Berthelle Passchier, tandarts bij CBT Noordwijk.

Van meet af aan had Bertelle extra aandacht voor kinderen en volwassenen met tandartsangst. “Laten wennen, vertrouwen geven en krijgen, en het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid voor het gebit”, zo is haar werkwijze. Naast het werk als tandarts in haar eigen praktijk en bij de Willem van den Bergh stichting, is Berthelle gedurende haar hele loopbaan in diverse landen als tandarts-vrijwilliger werkzaam geweest. In 1987 eerst voor Dental Volunteers voor Israël. In 2004 deed zij met een groep vrijwilligers een mondzorgproject in Kenia. Ten zuiden van Mombassa werden alle kinderen van een school gecontroleerd en behandeld. Tevens kregen ze voorlichting en instructie. Vijf keer heeft ze dit gebied bezocht. Daarna volgden Oeganda en Nicaragua. Bij dit laatste project werden ook verstandelijk beperkte kinderen gescreend en zo nodig behandeld.
Op verzoek van Dental Health International Nederland (DHIN) is zij, samen met haar partner Jan de Vreugd, een tandheelkunde project gestart in Sierra Leone.

Anders…

Als mondzorgprofessional werken met mensen met een verstandelijke (en mogelijk fysieke beperking) geeft vele uitdagingen!
Ieder mens is uniek, zowel in denkniveau als in gedrag, en samen met mogelijk complicerende factoren als autisme, medische of fysieke problemen, vraagt de behandeling flexibiliteit, kennis, rust en geduld van de behandelaren.
In 2019 en 2020 schreef Berthelle maandelijks een column voor het Nederlands Tandartsen blad/NT. In de column liet ze de lezer kennismaken met de verrassingen in het werk met bewoners van de Willem van den Bergh. Later zijn deze columns gebundeld in “ Anders…..kiezen voor verwondering”. Een fraai geïllustreerd boekje, anders dan anders betreffende de lay-out, en met een ‘open ruggetje’ zoals Berthelle het zelf zegt.

CBT Zuid-Holland

Berthelle werkt momenteel alleen nog als invalkracht in de bijzondere zorg in CBT Noordwijk en Leiderdorp. CBT Noordwijk is onderdeel van Stichting CBT Zuid-Holland. Naast de vestiging in Noordwijk zijn de andere locaties: CBT Leiderdorp en CBT Monster en is later Swetterhage als behandelcentrum toegevoegd.
Op deze vier locaties werken ruim 50 mondzorgprofessionals, als ZZP -er of in loondienst, met professionele ondersteuning op het gebied van financiën en HR.

Narcose

Bij het CBT in Monster en Noordwijk wordt mondzorg gegeven aan bewoners en niet-bewoners met een geestelijke en/of fysieke beperking en mensen met ASS (Autisme spectrum stoornis).

Het CBT Leiderdorp vormt een uitzondering. Zij biedt ook tandheelkundige zorg aan mensen met obesitas, psychiatrische patiënten en angstpatiënten. Ondersteuning van een psycholoog is hier mogelijk, evenals behandelingen met orale sedatie of onder narcose. Daarvoor werkt het CBT samen met het team van ASN (Anesthesie Service Nederland). Orale sedatie is ook mogelijk bij de andere behandelcentra.
De behandelruimtes in alle locaties zijn ruim, rolstoeltoegankelijk, er is een tillift, een vacuümmatras en in Leiderdorp is een ‘zwaardere’ behandelstoel.
In alle centra wordt samengewerkt met andere disciplines, gedragswetenschappers, logopedisten, diëtisten en artsen.

Behandelaars in teams

Binnen het CBT werken de behandelaars in teams. Zowel de tandarts als de mondhygiënist werkt samen met een assistente. Samen vormen zij een gelijkwaardig team om de behandeling zo goed mogelijk te laten slagen. Preventie staat hoog in het vaandel: voorlichting wordt zowel op individueel niveau als in teamverband gegeven door de mondhygiënist of preventieassistente. Bij het CBT Monster en Noordwijk wordt ook voorlichting binnen de woonlocaties gegeven.

Van de behandelaars wordt kennis van, en affiniteit met, de te behandelen doelgroep verwacht. Voor de tandartsen is een afgeronde opleiding tot tandarts Gehandicaptenzorg een pré. Daarnaast volgen zij trainingen en cursussen onder andere op het gebied van angstbegeleiding, autismebegeleiding, bijzondere tandheelkunde, communicatie, tandheelkundige gehandicaptenzorg en lachgassedatie.

Wie en wanneer

Bij CBT Zuid-Holland kunnen extramurale patiënten na verwijzing door de tandarts terecht voor een specifieke behandeling of behandeltraject. Hiervoor dient de tandarts als poortwachter te verwijzen, en de patiënt of wettelijk vertegenwoordiger dient akkoord te gaan met de verwijzing en de voorgestelde behandeling.
De behandeling kan plaatsvinden na akkoord van de zorgverzekeraar op de aangevraagde machtiging.
Na afronding van de behandeling of het behandeltraject gaat men voor de reguliere zorg terug naar de huistandarts en mondhygiënist.

Cobijt

Het Cobijt (Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde) is de vereniging van mondzorgprofessionals, werkzaam voor bijzondere zorggroepen. Daaronder verstaat men patiënten met een ernstige tandheelkundige, verstandelijke, lichamelijke of medische beperking. Deze zorg wordt voornamelijk uitgevoerd in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde en instellingen.
Om de continuïteit en kwaliteit van zorg voor deze doelgroepen te kunnen garanderen, staat Cobijt voor definiëring van de zorgkwaliteit, deze te garanderen, te waarborgen en indien nodig te verbeteren. Een belangenvereniging. Dit dient men in een breed kader te zien.
De contacten worden onderhouden met zowel tandheelkundige als ook wetenschappelijke verenigingen, NZa, zorgverzekeraars en de overheid.

Accreditatie

De diverse centra kunnen verschillende specialismen aanbieden, zoals: gehandicaptenzorg, angstbegeleiding, gerodontologie, gnatologie, kindertandheelkunde, maxillo-faciale prothetiek. Een enkel centrum biedt één specialisme (bijvoorbeeld MFP, maxillofaciale prothetiek).
Om de kwaliteitsdoelen te onderzoeken, verbeteren en te waarborgen kan visitatie door Cobijt leiden tot erkenning en accreditatie. Momenteel zijn 19 centra geaccrediteerd, en mogelijk 13 (nog) niet.

Onderdeel van Cobijt is de Landelijke werkgroep Psychologen Bijzondere Tandheelkunde.
De samenwerking met een psycholoog binnen een centrum geeft enorme meerwaarde. Daarbij kan men denken aan diagnostiek en/of behandeling van bijvoorbeeld angst en trauma, kokhalsproblematiek, chronische pijn, gehandicaptenzorg en gedragsproblemen bij kinderen.

Verwijzen naar een CBT?

Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen.
Ondanks kennis, inzet en liefde kunnen we soms tegen de grenzen van ons eigen kunnen én de grenzen van de (behandelbaarheid van de) patiënt aanlopen.
Een verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde kan dan voor alle partijen een goede keuze zijn.

Immers, de beste zorg is ook zien dat een andere zorgprofessional voor deze persoon de beste keuze is.

Bertelle Passchier is tandarts bij CBT Noordwijk
Interview door Tineke Rozendal, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Interview, Kennis, Opinie, Thema A-Z
Casus: Vrouw gediagnosticeerd met ziekte van Munchausen

Casus: Vrouw gediagnosticeerd met ziekte van Munchausen

Een casusrapport gepubliceerd in Special Care in Dentistry laat zien dat een vrouw werd gediagnosticeerd met het Munchausen-syndroom nadat zij verschillende orale chirurgische ingrepen onderging. De vrouw onderging deze behandelingen vanwege aanhoudende tandpijn en mondzweren, echter konden de artsen geen medisch bewijs voor haar symptomen vinden waardoor de diagnose ‘Munchausen-syndroom’ werd gesteld.

Munchausen-syndroom

Het Munchausen-syndroom is een stoornis die patiënten opleggen aan zichzelf (FDIS). Bij patiënten met vage, onduidelijke en uitgebreide geschiedenis die niet verklaard kan worden door klinisch onderzoek en beeldvorming moet de tandarts denken aan het Munchausen-syndroom. FDIS is dus een psychische aandoening waarbij patiënten medische symptomen nabootsen om een behandeling te krijgen.

Casus

Een 53-jarige vrouw meldde zich met kiespijn en zweren. De medische voorgeschiedenis bestond uit een hele lijst van ziekten die de afgelopen vijf jaar in verschillende ziekenhuizen werden gediagnosticeerd en omvatte fibromyalgie, chronisch vermoeidheidssyndroom, systemische lupus en de ziekte van Parkinson. Daarnaast gebruikte de vrouw verschillende medicijnen; methotrexaat, levodopa en niet-steroïde ontstekingsremmende medicijnen zoals paracetamol en codeïne. Daarnaast sprak de vrouw erg dramatisch over haar problemen en behandelingen die ze onlangs had gehad.

Onderzoek

Tijdens het klinisch onderzoek konden geen cariës, tand- of wortelfracturen of andere tandheelkundige aandoeningen worden gevonden. Daarnaast leek het er niet op dat de vrouw atraumatisch poetste en was er ook geen voorgeschiedens van tandtrauma gerapporteerd. De vrouw werd daarom gediagnosticeerd met aanhoudende dentoalveolaire pijn. Echter kwam de vrouw enkele maanden later terug met dezelfde symptomen, had ze daarnaast moeite met eten, spreken en slapen en onderging ze een wortelkanaalbehandeling waarvan de symptomen niet verbeterde.
Opnieuw werd tijdens het klinisch onderzoek geen mogelijke oorzaak van de problemen gevonden en werd er verteld aan de vrouw dat ze mogelijk psychische problemen had en daarvoor naar een kliniek voor chronische pijn moest gaan.
De vrouw onderging meerdere ziekenhuisopnames en ook werden verschillende tanden verwijderd om de pijn te verlichten.
De auteur schreef dat geen enkel laboratorium, beeldvorming of klinisch onderzoek de medische geschiedenis die de vrouw rapporteerde ondersteunde. Daarom is de diagnose FDIS gesteld.

FDIS

Vijf aanwijzingen die aanduiden dat een patiënt mogelijk FDIS heeft zijn:

  1. Het presenteren van de medische geschiedenis op een dramatisch en vage toon door de patiënt
  2. Klinische onderzoeken verklaren de symptomen van de patiënt niet
  3. De patiënt heeft een medische geschiedenis die complex is maar niet ondersteund wordt door medische dossiers
  4. De symptomen van de patiënt verbeteren niet na juiste behandeling of interventies
  5. De patiënt presenteert zich met een voorgeschiedenis van meerdere mislukte interventies.

Conclusie

Wanneer een tandarts vermoed dat de patiënt de ziekte van Munchausen heeft, is het belangrijk om een professional in de geestelijke gezondheidszorg te raadplegen omdat het lastig is om te communiceren met deze persoon. Er bestaat namelijk een kans dat deze patiënten prikkelbaar en angstig worden wanneer ze geconfronteerd worden met de diagnose.

Bron:

Wiley online Library

 

Lees meer over: Casus, Kennis