Acht van de tien werkgevers beschouwen mentale gezondheid als belangrijke indicator voor het succes van het bedrijf. Vier van de tien Nederlandse bedrijven treffen daadwerkelijk preventiemaatregelen gericht op de mentale gezondheid van de werknemers. De sectoren die het hoogst scoren, zijn onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Dit blijkt uit een enquête van het RIVM onder ruim 3100 werkgevers uit verschillende sectoren.
Werkgevers die geen actie ondernemen op het terrein van mentale gezondheid doen dat onder meer omdat ze niet weten of maatregelen wel effectief zijn en of de baten wel opwegen tegen de kosten. Inzicht hierin kan bevorderen dat dergelijk gezondheidsbeleid wel wordt uitgevoerd.
Divers De enquête, uitgevoerd in opdracht van de ministeries van VWS en SZW, laat zien dat de maatregelen die werkgevers treffen zeer divers zijn. Ze variëren van persoonlijke ontwikkelplannen, coaching, health-checks, aandacht voor balans tussen werk en privé, tot programmas om stress te verminderen, yoga, e-health of andersoortige structurele mentale gezondheidsprogrammas.
Onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg Grote bedrijven treffen over het algemeen vaker maatregelen dan kleine bedrijven. De sectoren waarin werkgevers het meest ondernemen op het gebied van mentale gezondheid zijn het onderwijs en de gezondheids- en welzijnszorg. Binnen de sector vervoer en opslag worden het minst vaak maatregelen getroffen.
Gezondheid van de werknemers en goed werkgeverschap gelden voor werkgevers als de belangrijkste redenen om in maatregelen te investeren die de mentale gezondheid bevorderen. Financiële motieven, zoals minder ziekteverzuim, zijn ook veel genoemd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/mental-500.jpg480480https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2014-07-04 00:00:002014-07-04 00:00:00Vier op de tien bedrijven investeren in mentale gezondheid werknemers
Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van mei 2014 over het maken en houden aan een kostenbegroting, doorsturen van patiëntgegevens, bijscholing via overleg en internet en klagen tegen een kliniek.
Maak, en houd u zich aan een kostenbegroting
Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/064T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:39)
Klaagster verwijt de tandarts dat de rekeningen ver uitstijgen boven de opgestelde begrotingskosten. Er is bovendien geen behandelplan voor het gehele gebit gemaakt en met klaagster zijn, volgens klaagster, geen alternatieven besproken. De tandarts zou daarnaast ten onrechte geweigerd hebben om contact op te nemen met de bewindvoerder van klaagster.
Het Tuchtcollege stelt als norm vast dat de hulpverlener zich als goed hulpverlener dient te gedragen en bij zijn werkzaamheden de professionele standaard in acht moet nemen (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek, BW). Onderdeel van deze plicht is volgens het College, het goed informeren van de patiënt, hetgeen volgt uit artikel 7:448 BW. Het College stelt vast dat volgens de normen van de beroepsgroep die in 2012 golden, de tandarts de plicht had om de patiënt, indien een voorgenomen behandeling 150,- of meer zou gaan bedragen, een kostenbegroting te geven (vlg. http://www.tandarts.nl/tarieven-verzekering/tarieven/vrijetandarts-in-2012). Het College constateert dat een voorgeschreven kostenbegroting en een behandelingsplan ontbreken. Deze klachtonderdelen worden dan ook gegrond verklaard, waarna de maatregel van een berisping wordt opgelegd. Bij de oplegging van deze maatregel neemt het College in ogenschouw dat klaagster onder curatele is gesteld en daarom behoort tot een kwetsbaar persoon.
Beëindiging behandelingsovereenkomst alleen op grond van gewichtige redenen en doorsturen patiëntengegevens alleen met toestemming patiënt
Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/059T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:40)
Klager verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de behandeling van klager te beëindigen zonder een zwaarwegende reden. Daarnaast zou de tandarts zonder toestemming het tandheelkundig dossier hebben doorgestuurd naar een vervanger van de tandarts. Op grond van artikel 7:460 BW heeft de beroepsbeoefenaar de plicht om niet zonder gewichtige reden de behandelingsovereenkomst op te zeggen en bij opzegging voor adequate opvolging zorg dient te dragen. Het College komt tot de conclusie dat uit het dossier en de ter zitting naar voren gebrachte feiten, niet kan worden opgemaakt dat op enig moment de behandelingsovereenkomst is opgezegd (door welke partij dan ook). Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel (het zonder toestemming doorsturen van een tandheelkundig dossier) oordeelt het College dat het zonder nadere toelichting onduidelijk is of klager vooraf toestemming heeft verleend voor het doorsturen van het dossier. Toch is daarnaast ook onduidelijk of hij die toestemming niet heeft verleend. Wel blijkt volgens het College uit de correspondentie dat klager achteraf bezwaar heeft gemaakt, maar dat is volgens het College onvoldoende om te oordelen dat de tandarts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden.
Het interessante aan deze overweging is, dat bij het schenden van bepaalde normen (bijvoorbeeld het delegeren van voorbehouden handelingen, en het verkrijgen van toestemming daarvoor van de patiënt) de naleving van de voorschriften vast moet staan, omdat anders doorgaans door het Tuchtcollege wordt vastgesteld/wordt aangenomen dat er sprake is van een schending. In het onderhavige geval lijkt het College geen beslissing te durven nemen. Zij stelt vast dat onduidelijk is of toestemming is verleend, maar dat ook onduidelijk is of toestemming niet is verleend.
Kortom, mocht u een patiëntendossier willen doorsturen naar een collega, zorg er dan op voorhand voor dat de toestemming die vereist is voor het doorsturen van medische gegevens, schriftelijk door de patiënt wordt gegeven. Dit volgt uit artikel 7: 457 BW, waarin is bepaald dat alleen met toestemming van de patiënt medische gegevens mogen worden opgestuurd naar een opvolgend behandelaar.
Bijscholing via overleg en internet is onvoldoende
Uitspraak 5 maart 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/120T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:42)
Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het plaatsen van kronen en bruggen in klaagsters gebit, doordat hij heeft nagelaten de wortelkanalen goed op te vullen. Ter zitting heeft de tandarts over de behandeling onder meer verklaard dat hij de elementen tot een bepaalde diepte heeft gevuld en niet het volledige kanaalstelsel heeft behandeld, om zodoende bij een eventuele herbehandeling er makkelijker bij te kunnen. De tandarts heeft daarnaast aangegeven bij zijn behandeling (onder meer bewust) geen gebruik te maken van een cofferdam. Volgens het College volgt hieruit dat de tandarts, hoewel met goede bedoelingen, de wortelkanaalbehandelingen met onvoldoende zorgvuldigheid heeft uitgevoerd. Daarbij is het College bezorgd over de wijze waarop de tandarts de behandeling uitvoert, temeer gezien de vraag kan worden gesteld of de tandarts zijn professionele standaard voldoende bewaakt. Ter zitting heeft de tandarts namelijk aangegeven dat zijn bijscholing bestaat uit het voeren van overleg met collegas en daarnaast bestaat uit het raadplegen van internet. Volgens het College is dat onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van zorgvuldige bijscholing, zodat het klachtonderdeel gegrond wordt verklaard, en de tandarts wordt berispt.
Uitspraak 8 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13253a) (ECLI:NL:TGZREIN:2014:57)
Klaagster stelt een klacht in tegen de tandarts en diens kliniek. Ten aanzien van de tandarts verwijt zij de tandarts dat hij de problemen met het tandvlees (die voortvloeide uit kroonreparaties) niet serieus zou hebben genomen, zelfs gebagatelliseerd heeft en nooit een bijdrage heeft geleverd aan het onderzoeken van de oorzaak. Tegen de kliniek klaagt zij dat de kliniek zich zou willen onttrekken aan de door haar geleverde garantie op het geplaatste werk.
Het College oordeelt allereerst dat klaagster in haar klachten tegen de kliniek niet ontvankelijk is. Aan het tuchtrecht voor de gezondheidszorg ligt namelijk het beginsel van persoonlijk verwijtbaarheid ten grondslag. De verwerende tandarts kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor organisatorische en beleidsmatige omstandigheden van c.q. in de kliniek.
Met betrekking tot de klacht tegen de tandarts, oordeelt het College dat duidelijk is dat bij de klaagster grote problemen met het tandvlees zijn ontstaan. Daarnaast is niet gebleken dat de tandarts zelf adequaat daarop heeft gereageerd. De tandarts heeft zelfs nagelaten de problematiek bespreekbaar te maken en over oplossingen c.q. alternatieven met de klaagster te overleggen. Het past in dat kader volgens het Tuchtcollege niet de nazorg over te laten aan de mondhygiëniste en een (onvoldoende geëquipeerde) assistente. Ook het voorschrijven van antibiotica heeft de tandarts gedaan op aangeven van de mondhygiëniste, zonder klaagster daarbij te hebben gezien. Het College is daarom van oordeel dat de tandarts in de nazorg tekort is geschoten hetgeen zij hem verwijt. Uiteindelijk wordt de tandarts de maatregelen van een waarschuwing opgelegd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/recht.jpg480480Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-06-23 00:00:002018-05-29 12:10:16Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg mei 2014
Verkopen, dat is niets voor mij, denken veel mondzorgprofessionals. Toch bent u er dagelijks mee bezig. Bijvoorbeeld als u uw behandelplan aan uw patiënt aanbiedt. Om hierbij succesvol te zijn, zult u moeten beschikken over een aantal communicatieve vaardigheden en de allerbelangrijkste is: luisteren.
Luisteren is de meest moeilijke vaardigheid die er is en dat heeft te maken het feit dat mensen alleen horen wat ze willen horen. De invloed van interne ruis maakt dat wij niet horen wat er gezegd wordt maar aannemen dat er iets bedoeld wordt. En hier gaat het dus ook fout.
Interne ruis, wat is dat precies? Opvoeding, de normen en waarden die u hebt meegekregen, de omgeving waarin wij ons bevinden, de gebeurtenissen die u heeft meegemaakt en de mensen met wie u omgaat bepalen uw kijk op de wereld. Wanneer dat betekent dat u zich in een omgeving bevindt waar commercieel een vies woord is, raakt u daarmee besmet.
Deze ruis maakt ook dat u niet luistert naar wat uw klant werkelijk zegt of – beter gezegd – bedoelt. Uw klant zegt namelijk niet letterlijk wat hij/zij wil kopen of hebben maar zal dit aangeven via het geven van koopsignalen. En die vangt u alleen op wanneer u luistert.
7 x W en 3 x H Luisteren betekent dat u vragen stelt: open vragen, vragen waarop uw klant u een antwoord kan geven. Open vragen beginnen met een W of een H.
Wie
Wat
Waar
Waarom
Wanneer
Welke
Waarmee
Hoe
Hoeveel
Hoe vaak
Luisteren Het enige wat u vervolgens hoeft te doen is luisteren. Luisteren naar het antwoord dat uw klant geeft en als u het antwoord ontvangt, dan pas stelt u een volgende open vraag. Het is een soort trechter. U gaat van een oppervlakkig praatje bovenin de trechter steeds meer de diepte in. U komt zo steeds meer te weten over de wensen en behoeften van uw klant en u kunt daar vervolgens op inspelen met uw aanbod. Helaas leert de ervaring dat open vragen stellen erg moeilijk, we stellen massaal gesloten vragen en dat is de reden dat onze communicatie met de klant oppervlakkig blijft of zelfs ongemakkelijk wordt.
4 belangrijke regels om aan informatie te komen
Stel open vragen om optimale informatie te krijgen.
Stel gesloten vragen om bevestiging of ontkenning te krijgen.
Stel één vraag tegelijk.
Wanneer u een vraag gesteld heeft, wacht dan minimaal 7 seconden op het antwoord.
De gespreksverhouding moet 70/30 zijn, u luistert door middel van vragen stellen.
Het is jammer om te constateren dat veel paramedici niet in staat zijn om te luisteren en meteen vluchten naar hun comfortzone, het stukje informatieoverdracht of vakkennis. Hierover kunt u namelijk erg veel vertellen, u vertelt en vertelt, kijk mij eens wat ik allemaal weet. Helaas slaat u de plank hiermee volledig mis en overtuigt u uw patiënt niet. Wilt u uw diensten of producten aan de man brengen, dan moet u leren luisteren en dat is heel wat anders dan veel praten.
Door: Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/8383976-svk.jpg450450https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2014-06-23 00:00:002014-06-23 00:00:00Luisteren: het allerbelangrijkst voor overtuiging van uw patiënt
De Wet werk en zekerheid is op 10 juni aangenomen door de Eerste Kamer. De wet regelt de verbetering van de positie van flexwerkers, versoepeling van het ontslagrecht en versobering van de WW.
Flexregels De regels voor de verbetering van de positie van flexwerkers gaan in per 1 juli 2015. Vanaf die datum kunnen werknemers maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.
Strenger
Per 1 januari 2015 gaan de strengere regels in voor proeftijd, loondoorbetalingsplicht voor nuluren en min-maxcontracten en het concurrentiebeding. Ook zal er dan een verplichting zijn om werknemers tijdig te informeren over het niet verlengen van tijdelijke contracten.
Ontslag Werknemers krijgen bij ontslag vanaf 1 juli 2015 recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan 75.000 per jaar verdienen.
Verkorte duur WW Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.
De wijziging op een rij
Per 1 januari 2015
Een concurrentiebeding mag u alleen opnemen in een tijdelijk contract als dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.
In een tijdelijk contract van zes maanden of korter mag u geen proeftijd meer opnemen.
U moet werknemers met een contract van zes maanden of langer uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk informeren of u het contract verlengt en onder welke voorwaarden.
Er komen strengere regels voor doorbetaling van oproepkrachten, zie de uitleg hierover op Rendement
Per 1 juli 2015
Werknemers kunnen maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.
Er komt één vast ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat altijd via het UWV en ontslag om andere redenen gaat via de kantonrechter.
Werknemers krijgen bij ontslag recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt dan 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan 75.000 per jaar verdienen.
Per 1 januari 2016
Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/wet-werk-en-zekerheid.jpg480480Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-06-23 00:00:002020-10-07 13:17:17Wat verandert er door de nieuwe Wet werk en zekerheid?
Tandartspraktijken doen er goed aan nauwe banden te onderhouden met tandheelkundige laboratoria. Niet alleen voor betere zorg, maar ook voor meer inkomsten. Enkele tips:
Een lab kiezen Ga ten minste één overeenkomst aan met een lab dat altijd op de hoogte is van de nieuwste technologie. Daardoor biedt u uw patiënten de beste zorg. Bovendien blijft u daardoor zelf op de hoogte van de laatste technologische ontwikkelingen.
Afspraken herzien Bekijk eens per jaar de overeenkomst met het tandheelkundig lab. Stel uzelf daarbij de volgende vragen:
Regionaal of landelijk: kiest u voor de nieuwste technologie bij een landelijk lab? Of heeft een regionaal lab meer voordelen voor u?
Certificering: voldoet het lab aan alle kwaliteitseisen?
Achtervang: heeft het lab voor noodgevallen een ander laboratorium om op terug te vallen?
Voordelen: krijgt u korting of andere aantrekkelijke voordelen?
Aantal: is één laboratorium genoeg voor uw opdrachten, of wilt u een tweede laboratorium voor specialistisch werk?
Kosten in de hand
Om het rendement van uw praktijk te verhogen, let u goed op de kosten voor het tandheelkundig laboratorium:
Zorg voor competitie tussen partijen. Verander bijvoorbeeld eens van lab, of verdeel uw opdrachten over meerdere labs.
Overleg regelmatig over een kostenefficiëntere samenwerking.
Een tandartsenpraktijk uit Zwartsluis biedt sinds kort wellnessarrangementen aan bij een periodieke controle. Daarvoor werkt de praktijk samen met een schoonheidsinstituut in hetzelfde pand, meldt Zwartewaterkrant.nl
Bij het Priôme-arrangement krijgt de patiënt eerst een reguliere periodieke controle met gebitspolijsting. Vervolgens biedt het schoonheidsinstituut een ontspannende massage of schoonheidsbehandeling met korting. Volgens de bedrijfsleidster van het schoonheidsinstituut is de samenwerking uniek in Nederland.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/10448874-s.jpg450450anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2014-06-23 00:00:002023-10-26 17:21:31Wellness bij de tandarts: eerste dental spa in Nederland
Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van april 2014 over extraheren in plaats van vastzetten, onvoldoende dossier en communicatie, te veel röntgenfotos en een voorbehouden handeling.
Extraheren in plaats van vastzetten?
Uitspraak 8 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/197T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:33)
Klager heeft tijdens een consult bij de verwerende tandarts (welke optrad als waarnemend tandarts voor zijn collega) gevraagd om diens kroon (met stift) vast te zetten. De tandarts heeft, nadat zij had geconstateerd dat er sprake was van een verticale wortelbreuk, waarbij ontstekingsweefsel in de wortelbreuk was gegroeid, klager geadviseerd om het element door haar te laten extraheren. Ze heeft voor de extractie gekozen, vanwege onvoldoende houvast voor een worteltang, maar heeft haar extractiepogingen gestaakt op het moment dat klager haar vertelde dat het element jaren geleden vanwege een ongeval geheel uit de kaak was geweest. Vervolgens heeft de tandarts klager verwezen naar een kaakchirurg die een dag later het restant van de 31 heeft verwijderd.
Naar het oordeel van het College is verweerster met haar handelen buiten de grenzen van de redelijk bekwame beroepsuitoefening getreden. Daarbij heeft het College in aanmerking genomen dat klager op het moment van het consult geen pijn had en de tandarts als waarneemster van de behandelend tandarts van klager optrad. Zij was op de hoogte dat de behandelend tandarts klager reeds voor element 31 had doorverwezen naar de kaakchirurg die de situatie vier weken later zou beoordelen. Onder die omstandigheden had de tandarts in afwachting van de bevindingen van de kaakchirurg een afwachtend beleid moeten voeren en niet, in een consult waarvoor maar 10 minuten stond, moeten overgaan tot de meest ver gaande oplossing van extractie. Daarvoor bestond volgens het College op dat moment geen noodzaak en het door de behandelend tandarts ingezette beleid werd daarmee ook doorkruist.
Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt daarom de tandarts. Bekijk hier de uitspraak.
Uitspraak 2 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr. 1374) (ECLI:NL:TGZREIN:2014:42)
Klaagster verwijt de tandarts dat de door hen geplaatste kronen niet goed op elkaar aansluiten, dat daardoor diverse ontstekingen zijn ontstaan en dat hij is begonnen met de behandeling terwijl er geen endodontische behandeling heeft plaatsgevonden, terwijl dit wel met de klaagster was afgesproken.
Het College oordeelt dat de tandarts niet heeft uitgelegd wat hij allemaal ging doen. Er is geen alles omvattende begroting besproken en klaagster is alleen een begroting voor de kronen opgestuurd. Van enige schriftelijke uitleg is volgens het College niet gebleken. Op grond van het dossier en de standpunten van partijen is het College daarom van oordeel dat de tandarts ernstig tekort is geschoten in de voorlichting over de behandeling en de daarbij behorende kosten.
De tandarts heeft zelf vermeld dat klaagster een ASA-score heeft van 4, hetgeen betekent dat er sprake is van een hoog risicoprofiel. Ondanks dat is de tandarts zonder parodontale behandeling aan een behandeling met kronen begonnen zodat het College oordeelt dat de tandarts daarmee niet zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Hij had kort gezegd niet zonder die parodontale behandelingen aan de behandeling met kronen mogen beginnen, aldus het Regionaal Tuchtcollege.
De KNO-arts van het ziekenhuis rapporteert vervolgens dat de 14, 24 en 25 een herbehandeling behoeven vanwege een onvoldoende kanaalvulling. Daarnaast concludeert hij dat de oorzaak van de gevoeligheid van de frontkronen ligt in de slechte pasvorm welke gedeeltelijk ook zijn verblokt. Tot slot heeft de tandarts klaagster amoxilline voorgeschreven zonder dat daarvoor een diagnose is gesteld. Dit alles tezamen betekent dat de klacht van klaagster volgens het College gegrond is. Bij het opleggen van een maatregel betrekt het College de eerdere uitspraak uit 2007 van het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle over de tandarts zodat uiteindelijk een onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden passend wordt bevonden.
Uitspraak 8 april 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/164T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:34)
In overleg met de klaagster wordt besloten om het element 38 te extraheren. Na de extractie wordt klaagster in korte tijd tot driemaal toe nader behandeld aan pijnklachten waarbij onder verdoving de wond wordt opengemaakt en wordt schoongespoeld. Later vindt alsnog een extractie van het aangrenzende element 37 uitgevoerd en kennen ook daar de pijnklachten een lange nasleep.
Klachtonderdelen
Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de verkeerde diagnose te stellen, het trekken van de tweede kies (element 37) was volgens haar niet nodig en daarnaast heeft de tandarts onvoldoende informatie verstrekt over de behandeling, de gevolgen daarvan en eventuele alternatieven. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat hij diverse malen de wond heeft opengemaakt en schoon gespoeld en op onjuiste wijze heeft gedeclareerd bij de ziektekostenverzekeraar.
Overwegingen van het College
Alle van de hiervoor opgesomde klachtonderdelen worden door het College ongegrond verklaard. Wel is het College van oordeel dat de tandarts in strijd met het ALARA-principe in een korte periode van nog geen twee weken vier kleine röntgenfotos en twee kaakoverzichtfotos heeft gemaakt van de betrokken elementen 37 en 38, terwijl daarvoor onvoldoende redenen waren. De tandarts had naar het oordeel van het College kunnen volstaan met een kaakoverzichtfoto en enkele kleine röntgenfotos. Het verweer dat hij een aantal van deze röntgenfotos heeft gemaakt ter geruststelling van klaagster, overtuigt het College niet. Röntgenopnamen mogen alleen worden gemaakt op grond van een individuele indicatie naar aanleiding van een diagnostische vraagstelling mede gebaseerd op klinische inspectie. Daarvan dient op de patiëntenkaart aantekeningen te worden gemaakt. Nu op de patiëntenkaart in het geheel niets vermeld is over de indicatie van de röntgendiagnostiek gaat het College ervan uit dat deze ontbrak.
Het merkwaardige aan deze uitspraak is dat het Regionaal Tuchtcollege tot oplegging van een maatregel komt zonder dat daarmee wordt geoordeeld op basis van een ingediend klachtonderdeel (het aantal malen dat een röntgenfoto was genomen was niet als onderdeel van de klacht opgenomen).
Alleen bij een voorbehouden handeling wordt de soep zo heet gegeten
Uitspraak 15 april 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. c2013.009) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:132)
Bij klaagster zijn door een assistent van de tandarts onder verdoving in de 36, 46 en 47 drievlaksvullingen aangebracht die ook op de behandelkaart zijn aangeduid als drievlaksvullingen. Een deel van die behandeling, waaronder in elk geval de verdoving, het aanbrengen van de composietvullingen en de reiniging met H2O2 is uitgevoerd door de assistente van de beklaagde tandarts. Na de behandeling heeft klaagster zich met pijnklachten bij de tandarts gemeld en heeft zij een antibioticum en pijnstillers voorgeschreven gekregen. Vervolgens heeft klaagster een klacht ingediend tegen de tandarts waarin zij hem het verwijt maakt dat hij zich onvoldoende heeft bemoeid met de behandeling en dat hij, zonder dat klaagster daarvoor toestemming heeft gevraagd, de behandeling nagenoeg geheel heeft overgelaten aan de assistent.
De assistente heeft bij de tandarts een interne opleiding gevolgd met betrekking tot het aanbrengen van eenvlaksvullingen. Deze opleiding vond plaats zonder extern toezicht. Met betrekking tot het geven van anaesthesie door assistenten is er in de praktijk van de tandarts een ongedateerd protocol samengesteld.
Wat valt er onder een voorbehouden handeling?
Artikel 38 Wet BIG luidt: Het is degene die zijn bevoegdheid tot het verrichten van één of bij krachtens de artikelen 36 en 37 omschreven handelingen ontleent aan het bij of krachtens in die artikelen bepaalde verboden aan een ander opdracht te geven tot het verrichten van die handeling tenzij:
In gevallen waarin zulks redelijkerwijs nodig is aanwijzingen worden gegeven omtrent het verrichten van de handeling en toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van een zodanig persoon voldoende zijn verzekerd en
Hij redelijkerwijs mag aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven, in aanmerking genomen het onder a bepaalde, beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van de handeling.
Het gaat hier om het uitvoeren van een voorbehouden handeling als in art. 36, 1e lid Wet BIG. Echter, wat betreft het vullen stelt de tandarts dat het niet gaat om een voorbehouden handeling omdat het boren (wel een voorbehouden handeling) moet worden onderscheiden van het vullen. Het College is het daar niet mee eens en oordeelt dat het vullen en boren zozeer met elkaar zijn verbonden dat moet worden gesproken van één heelkundige handeling van restauratieve aard. Kort gezegd: vullen kan niet zonder boren.
Het delegeren van voorbehouden handelingen heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg in circulaire 2008-01-IGZ van 11 februari 2008 (taakbeschikking in de tandheelkundige praktijk en het uitvoeren van voorbehouden handelingen door niet-tandartsen) met de volgende eisen geconcretiseerd:
Opdrachtgever (tandarts) dient zich te overtuigen van bekwaamheid van opdrachtnemer.
Opleiding door uitsluitend de opdrachtgever (tandarts) is alleen acceptabel indien er toezicht door derden (professionals in het opleidingscircuit) op de opleiding is.
De opdrachtgever (tandarts) geeft opdracht per patiënt en indien nodig aanwijzingen en evalueert de uitvoering; de opdrachtbeschrijving wordt schriftelijk vastgelegd in een protocol.
De opdrachtgever (tandarts) is fysiek in de praktijk aanwezig voor overleg, advies en de mogelijkheid van tussenkomst; telefonische bereikbaarheid of bereikbaarheid op afstand is niet voldoende.
De opdrachtnemer moet zich redelijkerwijs bekwaam achten.
De opdrachtnemer informeert de patiënt dat hij de voorbehouden handeling uitvoert in opdracht van de tandarts en vraagt de patiënt toestemming voor deze behandeling.
Voor wat betreft de bekwaamheid van de assistente is het College van oordeel dat de assistente zichzelf daartoe bekwaam kon achten (eis 5) en dat de tandarts haar daartoe bekwaam kon achten en daarvan overtuigd kon zijn (eis 1). Met betrekking tot de opleiding oordeelt het College echter dat niet is voldaan aan deze opleidingseis (eis 2) omdat het externe toezicht bij de opleiding ontbrak. Daarnaast was naar eigen zeggen deze interne opleiding gericht op het vullen van eenvlaksvullingen en niet (blijkens de behandelkaart) het vullen van een drievlaksvulling.
Informed consent
Partijen verschillen vervolgens ook van mening over het antwoord op de vraag of de tandarts en de assistente klaagster adequaat hebben geïnformeerd over de door de assistente te verrichten handelingen en of zij aan klaagster daarvoor toestemming hebben gevraagd (eis 6). Het College kan niet vaststellen wat daarop het antwoord is. Dit keert zich, zo stelt het College, tegen de tandarts. Zo oordeelt het College dat de redelijke verdeling van de bewijslast met zich meebrengt dat de tandarts aannemelijk dient te maken dat hij klaagster heeft ingelicht over de door de assistente te verrichten handelingen (verdoven en vullen) en dat zowel hijzelf als de assistente daarvoor toestemming aan klaagster hebben gevraagd en gekregen.
Daar waar normaal gesproken bij tegenovergestelde standpunten met betrekking tot de feiten het College oordeelt dat op basis van de tegenstrijdige standpunten niet kan worden vastgesteld hoe de gang van zaken is verlopen, wordt in het onderhavige geval dus aansluiting gezocht bij een redelijke verdeling van de bewijslast. Dit maakt de juiste vastlegging van de gang van zaken in het dossier van de patiënte zeer belangrijk. Het College oordeelt namelijk dat de tandarts weliswaar het protocol voor de voorbehouden handelingen in het geding heeft gebracht maar nu dat protocol niet is gedateerd niet kan worden vastgesteld wanneer dit is opgemaakt. Daarbij constateert het College dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt welke procedure is gevolgd en of toestemming voor de behandeling is gevraagd.
Ook met betrekking tot informed consent constateert het College dat wellicht door de tandarts mondelinge afspraken met klaagster zijn gemaakt maar dat het met het oog op de ingevolge art. 7:448 van het Burgerlijk Wetboek op de tandarts rustende informatieplicht niet voldoende is. Een enkele verwijzing naar de handelswijze in het verleden is eveneens onvoldoende. Informed consent van klaagster is niet schriftelijk vastgelegd en dat valt volgens het College de tandarts aan te rekenen, zodat de maatregel van een waarschuwing (zoals door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle opgelegd) gehandhaafd blijft.
Kortom: indien u uw assistent(e) door middel van een interne opleiding opleidt, zorg er dan voor dat een (externe) derde toezicht houdt op deze opleiding en leg dit schriftelijk vast. Leg zo mogelijk de toestemming van de patiënt voor het verrichten van de voorbehouden handeling door een assistente schriftelijk vast, én informeer de patiënt voorafgaand aan de te verrichten handeling over de werkzaamheden die de assistente zal gaan verrichten, en leg dit ook vast.
Al met al een hoop papierwerk, maar met een compleet dossier staat of valt uw verdediging binnen het tuchtrecht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/16306823-s.jpg450450Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-06-05 00:00:002018-05-29 12:10:32Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg april 2014
De zomer komt eraan. Tijd om de vakantie in te plannen en vakantiedagen op te nemen. Aan welke regels moeten werkgevers en werknemers zich daarbij houden?
Hoeveel vakantiedagen? Het aantal vakantiedagen staat vaak in de arbeidsvoorwaarden of de cao. Het minimum aantal vakantiedagen is vier maal het aantal dagen per week dat een werknemer werkt. Bij een onregelmatige werkweek geldt het gemiddeld aantal werkdagen per week.
Vakantiedagen opnemen
De werknemer vraagt vakantiedagen aan bij de werkgever, maar is in principe vrij om de vakantieperiode te bepalen. Reageert de werkgever niet binnen twee weken, dan is de aanvraag goedgekeurd. Na toezegging mag de werkgever alleen om gewichtige redenen het verlof intrekken. De werkgever moet dan de uitgaven vergoeden die de werknemer heeft gedaan voor de vakantie, zoals annuleringskosten.
Vakantiedagen mogen ook gedeeltelijk, namelijk in uren worden opgenomen. Er moet wel altijd een minimum van 10 hele vakantiedagen overblijven.
Ziek op vakantie Bij ziekte op vakantie verbruikt de werknemer geen vakantiedagen, maar ziektedagen. Dat geldt ook als de werknemer vlak voor de vakantie al ziek werd. De werknemer moet het ziekteverzuim wel onmiddellijk melden.
Vakantiedagen opbouwen
Bij arbeidsongeschiktheid of ziekte blijven werknemers vakantiedagen op bouwen. De werknemer mag wel maar een beperkt aantal vakantiedagen opnemen, namelijk maximaal het aantal vakantiedagen dat in een half jaar wordt opgebouwd.
Vakantiedagen vervallen een half jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. De werkgever mag geen grens stellen aan het aantal vakantiedagen dat een werknemer mag meenemen naar het volgende jaar.
Vakantiedagen afkopen
De werkgever mag alleen bovenwettelijke vakantiedagen afkopen. De overeenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/21090401-sx.jpg450450Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-05-26 00:00:002020-11-10 10:41:30Op vakantie? Alles over vakantiedagen
Volgt uw assistent een MBO-opleiding in de richting beroepsbegeleidende leerweg? Dan kunt u gebruik maken van de nieuwe subsidieregeling praktijkleren. Deze regeling is per 1 januari dit jaar ingegaan, in plaats van de afdrachtsvermindering onderwijs.
Erkend leerbedrijf Net zoals in de oude regeling van de afdrachtvermindering onderwijs kan aanspraak worden gemaakt op de subsidie wanneer de werkgever een erkend leerbedrijf is en wanneer er een praktijkovereenkomst aanwezig is. Alleen HBO- en MBO-opleidingen die diplomagericht zijn en opleidingen uit het Centraal register beroepsonderwijs (CREBO) komen in aanmerking. Voor de VMBO-doelgroep gaat het specifiek om het derde en vierde leerjaar in een leer/werktraject dat leidt tot een startkwalificatie.
Subsidievoorwaarden
De subsidievoorwaarden zijn daarnaast verder aangescherpt. Zo is er een minimum urengrens voor onderwijs, de 200 urennorm, voor MBOers in de BBL-doelgroep. Een VMBO-leerplek moet minimaal 640 klokuren in 80 dagen tellen en heeft maximaal 1.280 klokuren in 160 dagen in het derde én vierde leerjaar.
Aanwezigheidsregistratie
Voor de verschillende doelgroepen geldt dat de werkgever dient te beschikken over een aanwezigheidsregistratie. Ook moet vanuit de administratie de begeleiding van de deelnemer blijken. Zijn er weken waarin geen begeleiding blijkt, of waarin de deelnemer bijvoorbeeld afwezig is door ziekte, dan wordt de subsidie pro rato verlaagd.
Maximale termijn
Daarnaast is het zo dat voor een BBL-opleiding die drie jaren duurt ook maximaal drie jaren subsidie verstrekt wordt. Wanneer een deelnemer dus langer over de opleiding doet, is er niet meer recht op subsidie.
Hoe hoog is de subsidie en hoe meld ik mij aan? De subsidie bedraagt minimaal 1.000 euro en maximaal 2.700 euro per jaar per deelnemer. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van het beschikbare doelgroepbedrag. Dit wordt gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk-/werkplaatsen. Wanneer de subsidie van een doelgroep niet volledig wordt benut, wordt deze in dat jaar evenredig verdeeld over de andere doelgroepen. Voor de BBL geldt dus dat wanneer er meer dan 69.963 aanmeldingen zijn, de subsidie per deelnemer pro rato lager wordt. De subsidie wordt per jaar aangevraagd. Een aanvraag voor subsidie gaat digitaal via
www.rvo.nl. Dit kan vanaf 2 juni. De aanvraag moet echter uiterlijk worden ingediend voor 17:00 uur op 15 september na het studiejaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. Maximaal dertien weken later volgt de subsidietoekenning. Hoewel de aanwezigheid van gelimiteerde subsidiepotjes misschien anders doet vermoeden, werkt men niet volgens het principe wie het eerst komt, die het eerst maalt. Alle aanvragen worden namelijk verzameld en tegelijk behandeld.
Van afdrachtvermindering naar een subsidieregeling
De subsidieregeling praktijkleren treedt dus per 1 januari 2014 in werking. De administratieve verplichtingen die bij de nieuwe regeling horen, gaan ook per 1 januari 2014 in.
Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van maart 2014 over collegialiteit van een beroepsgenoot.
Collegialiteit als basis voor tuchtklacht Uitspraak 11 maart 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. c2012.444) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:99)
Het komt niet vaak voor dat een tandarts zich wendt tot een Tuchtcollege op grond van de oncollegialiteit van een beroepsgenoot. Wat partijen ook in dit geval verdeeld hield, is of die oncollegialiteit voldoende basis biedt om de klager als ontvankelijk aan te merken.
Wat was het geval?
Klager (in de onderhavige procedure, A) was in een eerdere procedure beklaagde. Hij wendde zich tot zijn rechtsbijstandsverzekeraar, welke een tandartsadviseur (B, in de onderhavige procedure beklaagde) naar zijn zaak liet kijken. Deze tandartsadviseur was tevens juridisch adviseur en hoofdredacteur van een toonaangevend blad (welk blad blijkt niet uit de uitspraak). Nadat de tandartsadviseur (B) zijn zienswijze over de casus aan de rechtsbijstandsverzekeraar kenbaar had gemaakt (en nog voordat de tuchtrecht in die procedure een oordeel had geveld), plaatste hij een stuk van zijn eigen hand in het blad waaruit bleek dat hij van oordeel was dat de tandarts (A) klachtwaardig had gehandeld en een deemoedige houding diende aan te nemen, om zodoende het Tuchtcollege te overtuigen geen maatregelen tegen de tandarts (A) op te leggen. Het regionaal Tuchtcollege legde de tandarts (A) in die eerdere procedure echter wel een maatregel, namelijk die van een waarschuwing.
Vervolgens diende de gewaarschuwde tandarts (A) een klacht in tegen de tandartsadviseur (B), omdat volgens hem de tandarts (B) willens en wetens getracht had het eerste proces te verstoren door de zaak voorafgaand aan de tuchtrechtelijke procedure uitgebreid en herkenbaar in de vakliteratuur uit te meten en daarmee de goede uitoefening van het tuchtproces, en dus de uitoefening van de individuele gezondheidszorg, aan heeft getast. Daarnaast betichtte hij de tandarts (B) van (opzettelijk) ernstige oncollegiaal gedrag.
Het Centraal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege is met klager van oordeel dat het tuchtrecht mede dient als waarborg voor een zorgvuldige uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Dit impliceert dat een goede en onafhankelijke tuchtrechtspraak een belang is als bedoeld in artikel 47 lid 1 sub B van de wet BIG.
Artikel 47: lid 1: Degene die in één der in het tweede lid vermelde hoedanigheden in een register ingeschreven staat, is onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van:
A. enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van:
degene, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen;
degene die, in nood verkerende, bijstand met betrekking tot zijn gezondheidstoestand behoeft;
de naaste betrekkingen van de onder jº 1 en jº 2 bedoelde personen;
B. enig ander dan onder A bedoeld handelen of nalaten in die hoedanigheid in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.
Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dus dat een goede onafhankelijke tuchtrechtspraak onder het door artikel 47 lid 1 sub B van de wet BIG bedoelde belang valt. Het publiceren van een artikel over een bij een Tuchtcollege lopende zaak door een tandarts die als adviseur rechtstreeks bij die zaak betrokken is, op zodanige wijze dat duidelijk is dat het artikel die lopende zaak betreft, schept voor het Centraal Tuchtcollege het risico dat het (regionaal) Tuchtcollege door die publicatie wordt beïnvloed. Daarmee kan de onafhankelijkheid van het tuchtrecht in het geding komen, althans kan daarmee de schijn worden gewekt dat zulks het geval is. Hierdoor oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de klager ontvankelijk is in zijn klacht.
Wat daarnaast nog speelt, is of de tandarts (A) als belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder A van de wet BIG kan worden aangemerkt.
Artikel 65 lid 1:
Een zaak wordt in eerste aanleg bij het bevoegde Regionaal Tuchtcollege aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht van:
A. een rechtstreeks belanghebbende;
Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat ook een collega als belanghebbende in de zin van de vermelde bepaling kan worden beschouwd, met name in geval van oncollegiaal gedrag wat van invloed is (of kan zijn) op de individuele gezondheidszorg (en de daaraan gerelateerde ontvankelijke tuchtrechtspraak). Dit maakt dat volgens het Centraal Tuchtcollege klager dus ook in dat opzicht ontvankelijk is in zijn klacht.
Het Centraal Tuchtcollege oordeelt vervolgens dat op basis van de in het verweer gebrachte stukken, en hetgeen ter zitting is gebleken, het gepubliceerde artikel geen invloed heeft gehad op de goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Daardoor concludeert het Centraal Tuchtcollege dat de tandarts (B) geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 sub b van de wet BIG kan worden gemaakt, zodat de klacht ongegrond wordt verklaard.
Oncollegiaal gedrag
Los van de uitkomst, leert deze uitspraak dat oncollegiaal gedrag (gerelateerd aan de onafhankelijke tuchtrechtspraak) mee kan brengen dat een collega tandarts als direct belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat die oncollegialiteit voldoende basis kan bieden voor het indienen van een tuchtklacht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/recht-vierkant1.jpg480480Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-05-26 00:00:002018-05-29 12:10:46Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg maart 2014
Hoe laat u uw praktijk beter renderen? Verhoog uw omzet door meer patiënten te vinden en te binden. Klantenexpert Jos Burgers gaf tips voor mondzorgprofessionals tijdens dentaal congres Het Rendement.
Een verslag van dental INFO van de lezing Kiezen om gekozen te worden door Jos Burgers voor Het Rendement, dentaal congres tijdens Dental Expo 2014.
Omzet omhoog Het rendement van uw praktijk is gelijk aan uw omzet min de kosten:
Rendement = omzet – kosten
Als mondzorgprofessional verbetert u uw rendement vooral door de omzet te laten stijgen. Veel praktijkkosten zijn namelijk vast, bijvoorbeeld de kosten voor de praktijkruimte. Als uw omzet stijgt, is er uiteindelijk een omslagpunt in het rendement: uw kosten veranderen nauwelijks, maar de omzet stijgt wel.
Meer omzet met hogere tarieven Uw omzet stijgt bijvoorbeeld door hogere tarieven re rekenen. Hoe waardevoller u bent voor uw patiënten, hoe hoger het tarief is dat u kunt vragen. Misschien heeft u moeite met hogere tarieven, omdat sommige patiënten dat niet kunnen betalen. Juist dan moet u hogere tarieven vragen, stelt Jos Burgers. Daardoor kunt u bijvoorbeeld wekelijks via de voedselbank zes patiënten gratis helpen.
Meer omzet met meer klanten Omdat er maximumtarieven zijn, kunt u uw omzet maar beperkt verhogen door tariefstijging. Is tariefverhoging niet mogelijk? Dan laat u de omzet stijgen door meer patiënten te behandelen. Open de praktijk bijvoorbeeld ook s avonds en op zaterdag. Daarvoor kunt u parttime tandartsen in dienst nemen.
Reken buiten kantoortijden een hoger tarief. Patiënten die niet bereid zijn meer te betalen blijven overdag komen. Anderen betalen juist graag voor uw ruimere openingstijden. Schenk desgewenst de meeropbrengst aan een goed doel.
Vijf manieren om patiënten te vinden en te binden Stel, u wilt uw omzet verhogen door meer patiënten te behandelen. Daarvoor moet u klanten vinden en binden. Hoe doet u dat?
Eigen ervaring U bindt klanten door een geweldige ervaring te bieden. Denk dus na over de ervaring die u biedt bij behandeling, controle of op een open dag. Laat goed zien wat u doet en welke toegevoegde waarde dat heeft. Voor een preventieve behandeling laat u bijvoorbeeld twee plaatjes zien: een van nu en een over drie jaar zonder behandeling. Hierdoor begrijpt de patiënt wat hij krijgt voor zijn geld. Vult u een caviteit? Laat die dan eerst echt goed zien. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een cameraatje gekoppeld aan een tv-scherm. Misschien denkt u: dat leidt alleen maar af. Maar als u een bedrijf heeft, dan moet alles draaien om de klant en zijn ervaring, zegt Burgers.
Ambassadeurs creëren Ambassadeurs zijn de patiënten die uw praktijk een 8 of een 9 geven. Zij bevelen uw praktijk aan bij anderen. Ze zijn eigenlijk gratis betrouwbare verkopers, aldus Jos Burgers. Zie verder: Hoe creëert u ambassadeurs?
Een mooie buitenkant Uw patiënten zijn geen vakgenoten, dus zij kunnen de kwaliteit van uw werk moeilijk beoordelen. Daarom kijken ze niet naar de inhoud van uw werk, maar naar de buitenkant van uw praktijk, bijvoorbeeld de wachtruimte of het personeel.
De buitenkant vertelt de patiënt wat over de binnenkant. Als er alleen tijdschriften van drie maanden oud in de wachtkamer liggen, dan gaat u vast niet vaak op cursus voor de nieuwste inzichten, zo redeneren patiënten.
Minder adverteren Als u veel moet adverteren, dan bent u minder goed dan u denkt, stelt Jos Burgers. Bovendien is adverteren duur. Investeer liever in goede ervaringen voor uw patiënten.
Niet te goedkoop zijn Als u de goedkoopste wil zijn, is klanten binden lastig. Ten eerste trekt u klanten aan die snel weg zijn als een andere praktijk goedkoper wordt. Ten tweede kunnen lage tarieven zorgen voor twijfel en wantrouwen bij de klant. Als u heel goedkoop bent, bent u misschien niet zo goed. Vertrouwen is belangrijk voor een goede relatie met de patiënt, dus met deze strategie staat u meteen al op een achterstand.
Liever een slechte of een goede klant? Volgens Burgers zijn bedrijven nog te veel gericht op promoten, en te weinig op goede ervaringen bieden. Goedkoop zijn en veel adverteren is makkelijk, want dat kunt u deels uitbesteden. Het levert echter vooral slechte klanten op. Ambassadeurs en goede ervaringen leveren veel meer op. Daarvoor moet u waarschijnlijk wel de werkwijze in uw praktijk aanpassen en dat kost moeite. Bedenk dus goed waar u geld, tijd en energie in steekt.
Onderscheiden van de concurrentie Wilt u zich onderscheiden van andere praktijken? Als u een unieke ervaring biedt, heeft u geen last van onderlinge concurrentie. Denk daarom na over:
Welke ervaring wil ik patiënten bieden?
Wat wil ik dat mensen over mij zeggen?
Wat maakt uw praktijk anders? Bedenk maximaal twee kernwoorden: o Informeel, laagdrempelig: u spreekt patiënten bijvoorbeeld aan met de voornaam, en omgekeerd. o Gezinnen: u geeft gezinnen speciale privileges. Biedt bijvoorbeeld iets extras als het hele gezin tegelijk komt. o Sociaal bewogen: met een deel van uw opbrengst werkt u jaarlijks twee weken in Nepal.
Een geweldige ervaring bieden Hoe geeft u mensen een geweldige ervaring? Denk aan de kleine dingen. Bel bijvoorbeeld na een zware behandeling om te vragen hoe het gaat.
Is de patiënt een afspraak vergeten? Wees dan in het begin coulant en neem de kosten voor eigen rekening. Vertel dat de patiënt in het vervolg steeds meer betaalt bij een vergeten afspraak, bijvoorbeeld eerst 50% en daarna het hele bedrag.
Als u besluit uw werk niet in rekening te brengen, stuur dan wel een factuur. Zet op de factuur dat het bedrag niet betaald hoeft te worden. Zo weet uw patiënt precies wat u voor hem over heeft.
Hoe creëert u ambassadeurs? Ambassadeurs creëren pakt u systematisch aan door eens per dag verwachtingen te overtreffen. Daarvoor belooft u niet te veel en doet u net iets meer, legt Burgers uit. Als de patiënt waarschijnlijk 3 keer moet terugkomen, zeg dan niet 2 tot 3 keer, maar 3 tot 4 keer. Dan valt het uiteindelijk mee in plaats van tegen.
Door ook iets meer te doen, voelt een ander zich uiteindelijk genoodzaakt iets terug te geven. Wees daarom behulpzaam, flexibel en biedt service. Gaat er iets fout? Dat is een kans om een ambassadeur te creëren. Gebruik Aandacht, Begrip en Complimenten (ABC), bijvoorbeeld als een patiënt met een probleem belt. Zeg: Wat fijn dat u meteen belt, het lijkt me heel vervelend als probleem X gebeurt. Heeft u geen ruimte in de agenda om het probleem meteen op te lossen, dan creëert u daar met ABC meer begrip voor.
Zorg ook voor een goede relatie met uw patiënten. Vraag bijvoorbeeld: Zou u onze praktijk aanbevelen? Zon gesprekje levert u misschien verbetertips op. Bovendien verbetert de relatie met uw patiënt ongeacht het antwoord op de vraag. Pas wel op voor sukkelzinnen als u met patiënten praat. Als professional weet u veel meer van tandheelkundige zorg dan uw patiënt. Kunt u achter uw opmerkingen sukkel denken, dan heeft u de verkeerde toon te pakken.
Wees oprecht Bedenk dat klanten binden vooral in kleine, gemeende dingen zit. Denk steeds terug aan de kern van uw vak: met tandheelkundige zorg wilt u mensen helpen. Als u oprecht geïnteresseerd patiënten belt na een behandeling, kan dat een vorm van extra zorg zijn. Het maakt niet uit of de tandarts of de assistent nabelt, als het maar met gemeende interesse is. Probeer dus niet alle patiënten dwangmatig aan u te binden, maar verzilver voorkomende kansen.
Over Jos Burgers Jos Burgers (1951) is dé klantenexpert van Nederland. Hij was tien jaar werkzaam in diverse verkoop- en marketingfuncties. Na een studie Bedrijfseconomie aan de universiteit in Tilburg was hij ruim tien jaar als docent Marketing & Marktonderzoek verbonden aan Fontys Hogescholen in Eindhoven. Daarna adviseerde hij organisaties van uiteenlopende aard en omvang op het terrein van strategie, marketing en klantgerichtheid.
Tegenwoordig richt hij zich volledig op het schrijven van boeken en het geven van presentaties, workshops en seminars. Hij schreef tot driemaal toe het bestverkochte managementboek van een jaar, namelijk in 2006, 2009 en 2012.. Zijn laatste boek over medewerkers en klantgerichtheid is getiteld Gek op gaten en verscheen in 2012. Onlangs verscheen De Wet van Snuf over de kracht van geven in relaties.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/157630091-stijging.jpg480480https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg2014-05-26 00:00:002014-05-26 00:00:00Beter rendement in de praktijk: meer patiënten, meer omzet
Een orthodontist vocht met succes het besluit van de fiscus aan om haar loon te verhogen volgens de afroommethode, schrijft BV Rendement .
Casus
De orthodontist werkte in 2003 voor een bv waar ze ook directeur-grootaandeelhouder van was. De fiscus verhoogde haar loon over dit jaar van 59.783 naar 77.017, gebaseerd op de winst van de bv. Vervolgens kreeg de bv een naheffingsaanslag voor achterstallige loonheffing. Daar ging de orthodontist tegen in beroep bij de Hoge Raad.
Winstaandeel te klein
De inspecteur rechtvaardigde de loonsverhoging met de stelling dat de afroommethode van toepassing was. Hij kon echter niet bewijzen dat het werk van de orthodontist voor meer dan 90% bijdroeg aan de winst van de bv. In de praktijk werkten namelijk ook mondhygiënisten en assistenten. Daarom mocht de afroommethode niet gebruikt worden, oordeelde de Hoge Raad. De zaak moest terug naar het gerechtshof.
Orthodontist of tandarts?
Bij het gerechtshof droeg de inspecteur als bewijslast documenten aan over de beloningsstructuur voor tandartsen. De orthodontist en de rechter vonden echter dat een tandartspraktijk verschilt van die van een orthodontist. Het gerechtshof verminderde het loon en de naheffingsaanslag en stelde daarmee de orthodontist in het gelijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/27105849-s.jpg450450Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2014-05-12 00:00:002020-10-07 13:10:13Fiscus mag niet afromen bij loon orthodontist
Per 1 januari 2014 zijn de percentages van de belastingrente fors verhoogd. Deze bedragen op dit moment 4 procent voor de inkomstenbelasting en maar liefst 8,25 procent voor de vennootschapsbelasting. Het is daarom belangrijk dat u voorkomt dat u belastingrente moet betalen.
Belastingrente is een vergoeding voor gemiste rente. Krijgt de Belastingdienst geld van u, dan kan daar belastingrente over worden berekend. En andersom: Als u geld tegoed heeft van de Belastingdienst, zal daar (alleen) onder strikte voorwaarden belastingrente over worden vergoed. Het zogenoemde sparen bij de belastingdienst werkt niet meer.
Periode waarover belastingrente wordt berekend Pas vanaf zes maanden na afloop van het belastingjaar wordt belastingrente in rekening gebracht, aan u (als u uw praktijk uitoefent in een eenmanszaak of maatschap) of aan uw BV. Moet u bijvoorbeeld over het jaar 2013 nog belasting (bij)betalen? Dan begint de teller van de belastingrente dus te lopen vanaf 1 juli 2014.
Nog een voorbeeld: u oefent uw praktijk uit in een BV en uw BV krijgt op 31 december 2014 de aanslag vennootschapsbelasting over 2013 en moet uw BV belasting (bij)betalen, dan wordt over een half jaar + 6 weken (betalingstermijn) 8,25 procent belastingrente in rekening gebracht.
Zó voorkomt u belastingrente Laat een verzoek of wijziging voorlopige aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting 2013 indienen vóór 1 mei 2014.
De Belastingdienst legt vervolgens binnen een aantal maanden een voorlopige aanslag 2013 op. Na het indienen van de uiteindelijke aangifte 2013 hoeven u of uw BV in beginsel alleen belastingrente te betalen over het bedrag aan inkomsten- of vennootschapsbelasting dat u of uw BV nog moet bijbetalen.
Voorbeeld Een voorbeeld laat het geschatte voordeel zien. Stel dat uw praktijk in de BV in 2013 100.000,- winst heeft gemaakt. De aangifte vennootschapsbelasting wordt op 30 september 2014 ingediend. Op 16 januari 2015 wordt aan uw BV een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd: de verschuldigde vennootschapsbelasting is 20.000,-. Uw BV moet belastingrente betalen over 1 juli 2014 tot 26 februari 2015, omdat op 26 februari 2015 de betalingstermijn van zes weken afloopt. Het te betalen bedrag aan belastingrente bedraagt ongeveer 950,-.
U had ook op 30 april 2014 een verzoek voorlopige aanslag kunnen (laten) indienen, met een geschatte winst van 100.000,-. In dat geval had uw BV een aantal maanden eerder de verschuldigde vennootschapsbelasting moeten voldoen. Dat kost uw BV een stukje rendement op dat vermogen, maar er dan was ook géén belastingrente in rekening gebracht. Tel uit uw winst!
Voorlopige aanslag 2014 De regels zoals in dit artikel weergegeven gelden ook voor 2014. Om belastingrente te voorkomen zult u ook kritisch naar de voorlopige aanslagen over 2014 moeten kijken.
Een pedagogisch medewerkster van het Maasstad Ziekenhuis weigerde vanwege haar geloof te werken met blote onderarmen. Het ziekenhuis stond de weigering oogluikend toe, ondanks de regels. Na uitbraak van een bacterie moesten de hygiëneregels strenger worden nageleefd en moest de vrouw van het ziekenhuis toch korte mouwen dragen. Na aanhoudende weigering, verzocht het ziekenhuis ontbinding van de arbeidsovereenkomst, meldt Jurofoon.
De vrouw verweerde zich bij de rechter en vroeg een uitzondering te maken voor werknemers die alleen sociale contacten met patiënten hebben. Na onderzoek concludeerde de IGZ dat de vrouw toch korte mouwen moest dragen in verband met infectiegevaar. De rechter kwam tot dezelfde conclusie en vond ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd.
De pedagogisch medewerkster ontving wel een schadevergoeding van 9.500 euro omdat het strengere hygiënebeleid in de risicosfeer van de werkgever lag en de vrouw gerechtvaardigde bezwaren had.
De overheid stelt dat tandartsen bij acute medische problemen hulp moeten kunnen bieden totdat de ambulance voorrijdt of andere professionele hulp arriveert. Dit heet tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. In veel groepspraktijken zijn er al kastjes met een AED. De reanimatie slaagkans met een AED is 60 %. Een handmatige reanimatie heeft slechts 20 % kans van slagen.
Wat kunt u doen bij acute medische situaties? Verslag van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen, arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie en de heer dr. H.S. Brand, medisch bioloog.
Ademhalingsmoeilijkheden
Een normale ademhaling is 10 tot 12 maal per minuut. Er wordt een case behandeld van iemand met een astma bronchiale aanval. Vraag vooral bij lange (endo)behandelingen of deze patiënten een Ventolin spray mee willen nemen. Als de patiënt een aanval krijgt, is de spray dichtbij.
Wat ook nog wel eens voorkomt is een hyperventilatieaanval. Kenmerkend is de oppervlakkige ademhaling, lichtheid in het hoofd, tintelingen in vingers en rondom mond. De goede actie is de patiënt rechtop te laten zitten en in een plastic zakje te laten ademen totdat de patiënt rustiger wordt.
Controleer bij een ernstige cyanose (benauwdheid) met blauwe tong, neus en handen het bewustzijn en de hartslag en bel de ambulance. Ga reanimeren en als u een zuurstoftank heeft met een masker, sluit deze direct aan.
Allergische reactie Een anafylactische reactie vindt plaats als iemand ernstig allergisch is. Dit heet het type I reactiepatroon. Deze reactie kan onder andere optreden bij contact met latex, gutta percha en anesthetica. De patiënt krijgt een rood gezwollen gezicht, klamme huid, zwakke snelle pols en lage bloeddruk. De patiënt kan ook duizelig worden en het bewustzijn verliezen. Het is slim als de tandarts een medische urgentiekoffer in zijn bezit heeft. Er moeten drie injecties gegeven worden met adrenaline, dexamethason en clemastine. Bel ook de ambulance.
Er zijn ook nog andere types overgevoeligheidsreacties: type II, III en IV . Deze zijn over het algemeen minder ernstig en gaan gepaard met huidreacties. Een overgevoeligheidsreactie van het type II is meer lokaal en gaat gepaard met weefselschade. Kenmerkend is dat een aantal allergenen zich aan het membraan van bepaalde lichaamscellen kunnen binden. Hierdoor verandert het membraan van structuur. Het type III kenmerkt zich door allergenen die met circulerende antilichamen in het bloed reageren waardoor immuuncomplexen ontstaan. Hierdoor ontstaat een lokale ontstekingsreactie. Ongeveer 6 uur na contact met het allergeen is de Type III overgevoeligheidsreactie maximaal. Het klassieke voorbeeld van het Type IV is de zogenaamde contactallergie. Hierbij passeren vetoplosbare stoffen (haptenen) de buitenste laag van de epidermis. Hierdoor ontstaan Th1 lymfocyten gericht tegen het allergeen. Bij een herhaald contact worden deze Th1 lymfocyten weer geactiveerd en er ontstaat weefselschade. Een type IV overgevoeligheidsreactie heeft aanzienlijk meer tijd nodig om zich te ontwikkelen, met een maximum van 24 tot 72 uur.
Hartinfarct
De patiënt krijgt pijn op de borst, uitstralend naar hals en kaakhoeken en/of naar linker schouder, arm en hand. Vaak is de patiënt misselijk en moet hij/zij braken.
De patiënt ziet bleek, transpireert, heeft een weinig krachtige polsslag en de bloeddruk is laag. Nitroglycerine kan uit de medische urgentiekoffer gehaald worden en sublinguaal toegediend worden. Als dit begint te werken dan is er sprake van angina pectoris.
In ernstige gevallen werkt dit niet en kan er een hartinfarct met circulatiestilstand ontstaan: in dit geval dient u onmiddellijk de ambulance te bellen en te starten met basale reanimatie. Geef een Aspirine 500 mg om het bloed te verdunnen en eventueel zuurstof uit de fles.
Hypoglykemie bij diabetes mellitus
Er is sprake van sufheid of motorische onrust, of verward of agressief gedrag. Er kunnen ook buikklachten zijn met een bleek gezicht en transpireren. De goede actie is om druivensuiker te geven en bji bewustzijnsverlies eventueel glucagon intramusculair 1 mg/ml in te spuiten.
CVA Herseninfarct
Hierbij is sprake van een halfzijdige verlamming, dwangstand van de ogen, een taal/spraakstoornis en eventueel bewustzijnsverlies. De te nemen actie is het controleren van bewustzijn, pols en ademhaling en zo nodig basale reanimatie uitvoeren. Het is belangrijk dat de patiënt zo snel als mogelijk naar het ziekenhuis vervoerd wordt.
Nieuwste reanimatietechniek Het middagprogramma bestaat uit het oefenen van de reanimatie op poppen. Dit is een goede oefening en vooral het ritme van de reanimatie is zwaar.
De huidige reanimatietechniek is dertig maal met beide handen op elkaar op het borstbeen drukken 5-6 cm diep en daarna twee maal te beademen. Vervolgens weer dertig keer drukken. Bij voorkeur wordt dit na enkele minuten overgenomen door iemand anders. En hopelijk is de ambulance er dan al.
Urgentiekoffer
Zowel mevrouw Van Diermen als de heer Brand benadrukken dat het handig is om een medische urgentiekoffer in de praktijk te hebben met medicijnen die in acute situaties nodig zijn. Een urgentiekoffer bevat meestal: : Druivensuiker, glucagon-injectieset, adrenaline noodpen, dexamethason injectie, antihistaminicum injectie, antihistaminicum tabletten, zuurstof, nitroglycerine spray en Ventolin inhaler.
Informatie en cursussen over reanimeren Op de site van de Nederlandse Reanimatie Raad kunt u posters over reanimatie downloaden. Cursussen reanimeren kunt u volgen bij:
Oranje Kruis
Rode Kruis
BHV Nederland
De Nederlandse Hartstichting heeft een app over reanimeren ontwikkelt die u gratis kunt downloaden.
Mevrouw D. Van Diermen is arts-docent bij de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Ziekteleer en Medisch Tandheelkundige Interactie bij het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Tevens doet zij onderzoek op dit gebied. Daarnaast was Van Diermen bestuurslid van de Vereniging voor Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI).
De heer dr. H.S. Brand is medische bioloog en als universitair docent werkzaam bij de afdeling Parodontologie en Orale Biochemie en de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, bij het ACTA.
Verslag door Marian Vrolijk van de ACTA-cursus gegeven door mevrouw D. van Diermen en de heer dr. H.S. Brand.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/ambulance-90.jpg9090dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2014-04-23 00:00:002023-01-23 10:40:07Wat te doen bij acute medische situaties?
Per 1 juli verandert de wetgeving voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Wat verandert er? Een overzicht van de wijzingen, vermeld op de website van P&O Actueel.
In een contract van 6 maanden of korter mag u geen proeftijd meer opnemen. Dat geldt ook voor een aansluitend contract.
Opzegtermijn bij een tijdelijk contract: u moet uw medewerker uiterlijk één maand voor het einde van het contract schriftelijk informeren of u het contract wel of niet verlengt. Dit geldt niet voor contracten korter dan 6 maanden.
Periode tijdelijk contract korter: u mag maximaal 3 tijdelijke contracten geven in een periode van twee jaar (dit was drie jaar). Als u uw medewerker in dienst wilt houden moet u sneller een vast contract aanbieden. Om deze periode te doorbreken moet de medewerker 6 maanden uit dienst. Dit was 3 maanden.
Er mag geen concurrentiebeding meer staan in een tijdelijk contract, alleen als er een ‘zwaarwegend bedrijfsbelang’ is.
Bekijk ook de wijzigingen in het arbeidsrecht per 2015 bij P&O Actueel
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/95202527-richtlijn.jpg413413dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2014-03-31 00:00:002014-03-31 00:00:00Verandering wetgeving tijdelijke arbeidsovereenkomsten per 1 juli 2014
Stel je eens voor, een groot groen voetbalveld maar dan zonder doelpalen. Wat gaat het spelletje dan nog voorstellen? Zomaar wat in de rondte trappen zonder dat er ooit gescoord gaat worden. Saai en zinloos toch? Toch is dit precies wat er in veel paramedische praktijken gebeurt.
U bent goed opgeleid en verstaat uw vak. Uw klanten zijn jarenlang min of meer vanzelf naar u toegekomen want de behandelingen werden vergoed. Lekker makkelijk!
Niets vanzelfsprekend De nieuwe economie vraagt om een andere aanpak, niets is meer vanzelfsprekend. De zorgconsument zoekt steeds meer naar een goede aanbieder die kan leveren waar hij om vraagt. U, veelal als zelfstandig praktijkhouder, moet meer moeite doen om aan nieuwe patiënten te komen of om bestaande patiënten te behouden. Wanneer u vooruit wilt, is het noodzakelijk om doelen te stellen. Zonder doel geen score. Denkt u maar aan de groene grasmat zonder doelpalen.
Doelen Doelen stellen en deze doelen ook behalen, dat is naast een visie en een missie een eerste vereiste. Waar wilt u staan aan het eind van 2014? Waar wilt u staan eind 2016? Weleens over nagedacht?
SMART Wanneer u zelfstandig praktijkhouder bent, tandarts of mondhygiënist, hebt u altijd een omzetdoelstelling. U wilt groeien. Om deze groei te realiseren zult u sub-doelen moeten stellen. Deze subdoelen moeten altijd voldoen aan het SMART principe. Velen van u zullen nu denken, dat weten we wel maar in de praktijk blijkt het ongelooflijk lastig om je doelen SMART te krijgen. Vraag het maar eens aan een willekeurige collega, u krijgt geen duidelijk antwoord.
Waar staat SMART precies voor?
S = Specifiek M = Meetbaar A = Acceptabel R = Realistisch T = Tijdspad
Bijvoorbeeld: Het doel luidt: Ik wil meer naamsbekendheid opbouwen. Is dit SMART geformuleerd? Nee.
S = Meer naamsbekendheid opbouwen bij specialisten. M = Dit is meetbaar wanneer u bijhoudt hoeveel verwijzingen er per specialist in uw praktijk komen. U gaat ze zelf bezoeken. A = Is dit acceptabel? De A staat voor Actie of Acceptabel en houdt in dat wat u wilt gaan doen ook haalbaar is binnen de setting waarin u werkt. Wanneer u bijvoorbeeld 1000 mailingen wilt gaat versturen maar niet beschikt over een computer, een printer en tijd en /of personeel hebt om de mailing te maken en te versturen is het niet acceptabel. R = Ja, het betreft ziekenhuis X, dit is in de buurt en het gaat om 5 specialisten. T = Eind 2e kwartaal 2014.
Oke, hoe luidt het doel nu?
Ik wil meer naamsbekendheid opbouwen bij de 5 kaakchirurgen van ziekenhuis X voor eind juni 2014 via persoonlijke bezoeken en een mailing.
Dit is dus een subdoel om uw einddoel van % meer omzet te behalen. Maar het SMART formuleren helpt u met nog een paar zaken. U weet nu precies wat u moet gaan doen het komende half jaar om uw doel te bereiken. U hebt 6 maanden de tijd om de 5 specialisten een bezoek te brengen en uzelf, uw praktijk en uw dienstverlening onder de aandacht te brengen. Het kan zijn dat u iedere maand 1 bezoek gaat inplannen of misschien wel 2 per maand in januari wanneer het wellicht nog rustig is in uw praktijk. Hoe dan ook, de deadline is eind juni 2014.
Gericht U kunt heel gericht een actieplan maken waar u zich wel aan moet houden. Wanneer u werkt met personeel is het belangrijk om hen te betrekken bij uw praktijkdoelstellingen. Uw medewerkers moeten bij willen dragen aan het behalen van doelen en dat kan alleen als u ze betrekt bij uw doelen.
SMART doelen geven richting aan uw plannen maar het wordt ook duidelijk waar u acquisitie moet gaan doen. Wanneer u zich richt op kaakchirurgen, (dat weet u nu omdat uw doel SMART gemaakt is), moet u zich afvragen waar u deze mensen kunt vinden. Waar liggen de interesses, wat doen ze in hun vrije tijd, gaat het om mannen of vrouwen en in welke leeftijdscategorie? Moet u in het plaatselijke sufferdje adverteren of misschien in het blad van de golfbaan?
Richting Doelen geven de richting aan, u kunt een gericht actieplan voor uw praktijk maken, voor de lange en korte termijn, uw doelgroepen bepalen en de noodzakelijke stappen zetten die nodig zijn om de doelen te behalen. U kunt meten of uw acties het gewenste resultaat opleveren én u bent in de gelegenheid om uw doelen bij te stellen wanneer een gesteld doel niet haalbaar blijkt of wanneer u het doel al lang gehaald hebt voor de deadline. Deel uw doelen met uw medewerkers en motiveer uzelf. En vergeet niet om gehaalde doelen te vieren!
Zonder doel geen score!
Verslag door Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.
Een herinneringsbrief- of e-mail is een heel geschikt middel om contact te houden met uw patiënten. 8 tips voor het schrijven van een effectieve herinnering.
Stuur geen herinnering rondom feestdagen of tijdens vakanties. Uw patiënten zijn dan met andere dingen bezig.
Een herinneringsbrief/e-mail is niet alleen geschikt voor de halfjaarlijkse controle of gebitsreiniging. U kunt de brief ook gebruiken om uw patiënten te herinneren aan uw behandelvoorstel.
Maak de brief/e-mail niet langer dan een A4 en trek de aandacht van de patiënt in de inleiding.
Vertel aan het eind van de brief/e-mail wat de patiënt moet doen, maar oefen niet teveel druk uit.
Maak de herinnering opvallend door een illustratie toe te voegen of een bijzondere opmaak te gebruiken.
Als u een brief met postzegels frankeert, gebruik dan postzegel met een toepasselijke afbeelding.
Bel patiënten op, als zij na tien dagen nog niet op uw brief/e-mail gereageerd hebben. Bied aan om meteen een afspraak te maken.
Maak het uzelf makkelijk voor de volgende herinneringsbrief/e-mail: houd bij wie u wanneer een herinnering gestuurd heeft. Noteer ook wat de aanleiding voor de brief/e-mail was en wat de reactie van uw patiënt was.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/57339832-internet-180.jpg180180dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2014-03-31 00:00:002014-03-31 00:00:00Tips voor het schrijven van een herinneringsbrief of -e-mail aan patiënten
Voor veel praktijken ligt er een grote uitdaging om minimaal te voldoen aan de richtlijn Patiëntendossier. Onderstaand een checklist ter ondersteuning met verplichte en gewenste onderdelen in het patiëntendossier.
De basis voor medisch professioneel handelen wordt gevormd door onderzoek en consensus binnen de beroepsgroep vastgelegd in richtlijnen, praktijkwijzers en protocollen. De richtlijn is dan een weergave van de professionele standaard. Rondom het patiëntendossier ligt er voor veel praktijken een grote uitdaging om minimaal te voldoen aan deze professionele standaard. Onderstaand een checklist ter ondersteuning.
Dossiervoering
De KNMT-richtlijn Patiëntendossier geeft de tandartspraktijk een leidraad voor het inrichten en bijhouden van een patiëntendossier. Een zorgvuldige dossiervorming is van belang in het kader van:
Kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening
Verantwoording en toetsbaarheid
Alle informatie die nodig is voor het verlenen van goede tandheelkundige zorg moet dus worden vastgelegd. Dit is in lijn met het uitgangspunt dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert bij haar beoordeling: “wat niet is opgenomen in het dossier, is ook niet uitgevoerd”.
Checklist
De NMT-richtlijn maakt onderscheid tussen verplichte onderdelen (die de professionele standaard weergeven) en gewenste onderdelen (voor tandartsen die op het terrein van het patiëntendossier een hogere kwaliteit nastreven).
Enkele verplichte onderdelen:
Medische anamnese, bijvoorbeeld de ASA scorelijst
Bij elk contact wordt de patiënt gevraagd naar eventuele wijzigingen in de anamnese. Maak dit aantoonbaar door hiervan een notitie te maken in het dossier (bijvoorbeeld: medische anamnese geen bijzonderheden).
Actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn
Uitgeschreven recepten
Geneesmiddelen mogen (in de nabije toekomst) alleen nog elektronisch voorgeschreven worden. Advies is dan ook om meerdere receptenbrieven digitaal aan te maken, zodat deze snel aangepast kunnen worden. Het uitgeschreven recept wordt vervolgens in het digitale dossier van de patiënt opgeslagen.
Allergische reactie op toegediende of voorgeschreven medicatie
Bevindingen van het uitgevoerde extra- en intraorale (basis-) onderzoek
Röntgenologisch onderzoek: tenminste de diagnose en in principe de indicatie en de bevindingen
Zowel de indicatie tot de röntgenopname (rechtvaardiging) en de uitkomst van de interpretatie van die opname moeten in principe worden vermeld in het patiëntendossier. Bij solo- of bitewing foto’s is het niet altijd noodzakelijk om de bevindingen in het patiëntendossier vast te leggen. Vaak is hier sprake van het maken van een opname in directe samenhang met de behandeling (opsporen pijnklachten, lengtebepalingen). Dat zelfde geldt voor foto’s die met een bepaalde individuele frequentie gemaakt worden bijvoorbeeld ten behoeve van cariësonderzoek. Wanneer sprake is van waarnemingen die bij toeval op de opname zichtbaar zijn, is het vastleggen van bevindingen in het patiëntendossier wel aangewezen.
DPSI-score
Parodontale screening (en het bepalen van de DPSI-score) vindt plaats bij elke periodieke controle.
Informed consent (op adequate informatievoorziening gebaseerde toestemming)
De toestemming van de patiënt voor een behandeling is geketend aan de informatievoorziening hierover. Het is een wettelijke plicht om toestemming te vragen in combinatie met het verstrekken van relevante informatie. Zo zijn informatie en toestemming aan elkaar geketend. De toestemming kan expliciet, impliciet of verondersteld zijn. Bij een impliciete of veronderstelde toestemming dient hiervan een notitie te worden gemaakt in het patiëntendossier.
Vastleggen dat toestemming is verleend de behandeling te delegeren
De patiënt dient toestemming te geven indien een behandeling wordt gedelegeerd. Maak ook hiervan een notitie in het patiëntendossier.
Gegevens in het kader van horizontale en verticale verwijzing
Neem bijvoorbeeld verwijsbrieven en terugrapportages altijd op in het patiëntendossier.
Gebruikte anesthesie (bijvoorbeeld Ultracaïne, Septanest of Citanest)
De tandarts kan ook in een protocol vastleggen welke anesthesie standaard gebruikt wordt. In dat geval hoeven alleen afwijkingen van het protocol in het dossier te worden vermeld.
Verklaringen van de patiënt over in het dossier opgenomen stukken
Complicaties bij behandelingen, zoals afgebroken vijl of perforatie
Onbedoelde effecten van verrichtingen (zoals mislukte verrichtingen)
Gewenste onderdelen:
Beoogd zorgdoel / zorgrichting en eventuele aanpassing daarvan met de reden
Persoonlijke risico’s (medisch en tandheelkundig, zoals cariësrisico, parodontale risico, slijtagerisico, etc.)
De vastgestelde controletermijnen naar aanleiding van de risicoanalyses en het zorgdoel
De te verrichten diagnostiek (soort / planning) om schadelijke processen op te sporen en/of te monitoren (bijvoorbeeld intervalfoto’s, interval bloedingsindex, speekseltest)
Stand van zaken omtrent het behandelplan
Door: Sjoerd Kuiken adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.
Welke wetten zijn belangrijk voor tandartsen? En wat betekenen deze wetten voor uw praktijk? De belangrijkste wetten en do’s en dont’s op een rijtje.
Een verslag van de workshop ”Wet- en regelgeving voor tandartsen” van de Associatie Nederlandse Tandartsen , verzorgd door mr. drs. Astrid van Zon en drs. Sherif El Boushy.
Mondzorgprofessionals moeten zich houden aan wetten, besluiten en richtlijnen. Wat niet geregeld is bij wet, wordt uitgewerkt in een besluit, bijvoorbeeld het besluit radiologie. Aan een officiële richtlijn moet u zich houden zoals aan een wet. Van een protocollen mag worden afgeweken, als dat wordt gemotiveerd en in het dossier wordt vastgelegd.
Beroepsorganisaties zoals NMT, ANT en NVT maken officiële richtlijnen, waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg controleert. Voordat een richtlijn wordt vastgesteld, kunt u altijd feedback geven op de conceptversie. Daardoor wordt de richtlijn beter uitvoerbaar in de praktijk.
Aan welke wetten, besluiten en richtlijnen moeten tandartsen zich houden? Een overzicht:
1. Wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) De WGBO omschrijft de geneeskundige behandelovereenkomst. Enkele onderdelen van de WGBO:
Dossierplicht Voor elke patiënt die u behandelt moet u een dossier aanleggen.
Recht op informatie U moet uw patiënt informeren over de risico’s, kosten en vergoeding van uw behandeling. U moet deze informatie duidelijk en begrijpelijk verstrekken. Als u een tariefswijziging bijvoorbeeld alleen kenbaar maakt via de website en een folder op de balie is dat niet genoeg.
Tegenwoordig moet u steeds meer vertellen over een behandeling. Indien een behandeling niet noodzakelijk is wordt de verplichting om op de risico’s te wijzen groter. Check altijd of de patiënt u begrepen heeft.
Plichten van de patiënt De patiënt moet meewerken met de behandeling en betalen. Doet de patiënt dat meerdere keren niet, dan mag u de behandelovereenkomst opzeggen.
Toestemmingsvereiste De patiënt moet toestemming geven voor een behandeling. Bij niet ingrijpende zaken zoals controle, is toestemming verondersteld. Als een patiënt akkoord gaat met een begroting, dan heeft hij ook toestemming voor de behandeling gegeven.
Geheimhouding Schendt u de geheimhoudingsplicht, dan kan u dat een tuchtklacht en een tuchtmaatregel opleveren. Een voorbeeld: patiëntgegevens mogen niet op het computerscherm zichtbaar zijn voor bezoekers aan de balie.
Welke tuchtmaatregelen kan een tandarts opgelegd krijgen?
Een waarschuwing;
Een berisping;
Een geldboete tot 4.500;
Een schorsing van de inschrijving in het register, maximaal 1 jaar lang;
Een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om uw beroep uit te oefenen;
Uitschrijving uit het BIG-register.
Hulpverleningsplicht De hulpverleningsplicht houdt in dat u ingeschreven patiënten behandelt u zoals zij dat willen. U moet noodhulp verlenen voor niet ingeschreven patiënten, zoals tijdens een weekenddienst. U bent in principe niet verplicht om een patiënt aan te nemen. Uitzonderingen zijn als u weigert door discriminatie, vanwege afspraken met derden, of als u eerder de indruk heeft gewekt dat inschrijven mogelijk was. Baliemedewerkers die patiënten inschrijven moeten dus op hun woorden letten. Zij moeten duidelijk vertellen dat de tandarts na een gesprek beslist of patiënt definitief wordt aangenomen.
Wanneer mag u de behandelovereenkomst opzeggen? Opzeggen mag bij conflicten, agressie, bedreiging en wanneer een patiënt een tuchtklacht tegen u indient. U mag echter niet de behandelovereenkomst met een heel gezin opzeggen vanwege één gezinslid. Andere geldige redenen voor opzeggen zijn bijvoorbeeld:
Voortdurend niet betalen;
Een ernstig meningsverschil over behandeling;
Aantoonbaar meerdere keren afspraken niet nakomen;
Praktijkinkrimping.
Er zijn ook voorwaarden verbonden aan de manier van opzeggen. U moet duidelijk maken dat er een probleem is en op redelijke termijn opzeggen. Daarnaast moet u lopende behandelingen afmaken en de patiënt helpen bij het vinden van een andere tandarts. Daarbij volstaat een lijst met tandartsen in de buurt. U moet ook de patiëntgegevens aan de nieuwe tandarts geven.
2. Wet op de beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)
Titelbescherming Tandarts is een beschermde titel. U mag deze alleen voeren als u de juiste opleiding heeft afgerond en een BIG-registratie heeft, anders bent u strafbaar. Ook de titel mondhygiënist is beschermd.
Voorbehouden handelingen Deze handelingen mogen alleen zelfstandig uitgevoerd worden door tandartsen, bijvoorbeeld lokale anesthesie en röntgenfoto’s maken. Onder bepaalde voorwaarden mag de tandarts deze handelingen wel delegeren. Tijdens de uitvoering moet de tandarts dan wel in het pand aanwezig zijn. Mondhygiënist hebben ”functionele zelfstandigheid” voor lokale verdovingen de behandeling van kleine caviteiten. Daarvoor hoeft de tandarts niet in het pand aanwezig te zijn.
Verantwoorde zorg U moet verantwoorde zorg bieden en de kwaliteit van zorg systematisch bewaken.
Strafbepalingen Strafbepalingen vullen het tuchtrecht aan. Het strafrecht wordt toegepast als u een tuchtrechtelijke maatregel niet naleeft. U bent ook strafbaar als u onbevoegd voorbehouden handelingen uitvoert of als u gezondheidsschade veroorzaakt. U mag geen overeenkomst aangaan om aansprakelijkheid uit te sluiten.
3. Kwaliteitswet Elke instelling moet een kwaliteitsjaarverslag openbaar maken en dat verslag voor 1 juni van het volgende jaar inleveren bij de inspectie, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het regionale consumenten- en/of patiëntenplatform. Daarin vermeldt u hoe u verantwoorde zorg levert. U bent verplicht elk jaar een verslag te publiceren op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen (KWZ) als u een ‘zorginstelling’ bent. Werken 2 of meer tandartsen met elkaar samen, waarbij ook het patiëntenbestand wordt gedeeld, dan is er sprake van een zorginstelling. Vermeld in het verslag of uw praktijk dat jaar een officiële klacht bij klachtencommissie heeft gehad. Schrijf ook op hoe u dat in de toekomst wil voorkomen.
4. Wet Klachtrecht Cliëntenzorgsector Deze wet versterkt de positie van de patiënt. U moet een klachtenregeling hebben. Deze moet bekend zijn bij patiënten. U kunt de klachtenregeling van de ANT of NMT gebruiken of zelf een klachtencommissie vormen met anderen.
5. Arbowet Als werkgever bent u verantwoordelijk voor de veiligheid van uw personeel. Eens per vijf jaar moet u een Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) uitvoeren. Vanaf 25 medewerkers is externe controle van uw RI&E-instrument verplicht. Bewaar een RI&E-mapje in uw praktijk voor de inspectie met:
Fysieke belasting en werkdruk, BHV-er, brandveiligheid / nooduitgang
AED apparaat (optioneel), eerste hulp koffer (verplicht)
Vaccinatie Hepatitis B aanbieden
Prikaccidenten overleggen met Prikpunt (advies: vooraf aanmelden als werkgever)
Veiligheidsinformatiebladen en dental stoffenmanager
U moet ook een arbo- en verzuimbeleid maken of u aansluiten bij arbodienst. Een andere eis is dat in elke praktijk gediplomeerde bedrijfshulpverleners moeten zijn. Solisten moeten dus altijd een BHV-diploma hebben.
6. Besluit Stralingsbescherming In dit besluit staan eisen aan ruimtes met röntgenapparatuur. Er moeten bijvoorbeeld waarschuwingstekens op de deur staan, als een medewerker kan worden blootgesteld aan een stralingdosis hoger dan 6 millisievert per jaar. Voor een röntgenapparaat van 100 kilovolt of meer moet u een vergunning hebben. Voor andere apparaten geldt een meldingsplicht. Doorgaans wordt het röntgenapparaat al aangemeld bij aankoop.
7. Kernenergiewet (KEW) De gezondheidschade door straling moet altijd afgewogen worden tegen het therapeutisch nut. U moet ook altijd zo weinig mogelijk straling gebruiken. Maak dus niet bij elke patiënt standaard twee keer per jaar bite wings.
De stralingsdeskundige tandarts in uw praktijk moet een KEW-dossier aanleggen met:
KvK-uittreksel;
Een uitdraai van BIG-registratie;
Een stralingsanalyseplattegrond;
Maatregelen die u treft voor de laagste dosis;
Instructies voor assistenten die fotos maken;
Werkprotocollen;
Een beschrijving van de taakdelegatie;
Een taakomschrijving van stralingsdeskundige tandarts;
Een acceptatietest van de leverancier;
Gegevens over de jaarlijkse apparaatcontrole.
Het dossier moet ook een ondertekende bekwaamheidsverklaring bevatten voor elke assistent die foto’s maakt. Deze bekwaamheidsverklaring moet de assistent elk jaar opnieuw ondertekenen, ook als hij of zij een röntgendiploma heeft.
8. Geneesmiddelenwet U mag alleen werken met in Nederlandse geregistreerde geneesmiddelen. Bij overtreding krijgt u een boete van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). Informatie op de verpakking en in de bijsluiter moet beschikbaar zijn in het Nederlands.
9. Drinkwaterwet Drinkwaterbedrijven voeren terugslagklepcontrole van uw unit uit, maar u moet zelf de waterkwaliteit van uw unit testen. In de nieuwe WIP-richtlijn wordt opgenomen dat u elk half jaar de waterkwaliteit zelf moet testen.
10. WIP-richtlijn De nieuwe WIP-richtlijn komt waarschijnlijk voor de zomer van 2014 uit. Docent Sherif El Boushy raadt mondzorgprofessionals aan om feedback te geven (via de website van de ANT en NMT) op de conceptversie, zodat deze praktisch haalbaar wordt. Wat betreft persoonlijke hygiëne verandert er niet veel in de nieuwe richtlijn. Nagellak wordt in de nieuwe WIP-richtlijn toegestaan als de nagels kortgeknipt zijn.
Onder infectiepreventie vallen:
Lege en schone werkbladen;
Handsfree kranen, alcohol- en zeepdispensers;
Werkkleding, zonder sieraden;
Hepatitisvaccinaties;
Geen eten en drinken in de behandelruimte;
Veiligheidsbrillen;
Handschoenen.
Handschoenen zijn poreus, dus let altijd goed op handhygiëne. Handdesinfectie is erg belangrijk, want 70% van de infecties verloopt via de handen. Draag ook altijd aan uw veiligheidsbril, want van een herpescontaminatie in het oog kunt u blind worden.
Tot slot: wat mag de IGZ-inspecteur doen in uw praktijk? U mag de inspecteur niet weigeren. De inspecteur mag in uw hele praktijk alles doorzoeken, ook zakelijke gegevens. Daarnaast mag de inspecteur dossiers inkijken zonder toestemming van patiënten, maar met geheimhoudingsplicht.
Een praktijk wordt alleen gesloten als er heel veel mis is. Krijgt u een bevel van de inspectie en heeft u de volgende dag geen goede tegenargumenten, dan moet u de praktijk sluiten. De praktijk blijft dan dicht tot verbeteringen zijn doorgevoerd.
Een bevel wordt altijd op de website van de inspectie gemeld en kan daar worden gezien door de media. Wilt u dat voorkomen, let dan op of de inspecteur iets zegt zoals: ”In vergelijkbare gevallen werd de praktijk gesloten”. Vervolgens kunt u zeggen dat u zelf besluit om de praktijk te sluiten tot verbeteringen zijn doorgevoerd. U voorkomt dan dat u een bevel krijgt opgelegd.
Over de docenten Mr. drs. Astrid van Zon is senior beleidsadviseur bij de ANT. Zij studeerde naast tandheelkunde ook rechten en was onder meer werkzaam als tandheelkundig adviseur bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ).
Drs. Sherif El Boushy is sinds 2004 praktijkhouder in Delft, algemeen practicus en manager. Hij studeerde bedrijfskunde (MBA) en geeft daarnaast trainingen en coaching aan tandartsen. Hij is eigenaar van Dentallect, een video e-Learningplatform voor het opleiden van medewerkers in en rond de tandartspraktijk en is bestuurslid van de ANT.
Een verslag van de workshop ”Wet- en regelgeving voor tandartsen” van de Associatie Nederlandse Tandartsen, verzorgd door mr. drs. Astrid van Zon en drs. Sherif El Boushy.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/recht-300.jpg300300dentalinfohttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgdentalinfo2014-03-18 00:00:002020-07-01 10:51:14Wet- en regelgeving: wat de tandarts moet weten
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.