Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Privacy van patiëntgegevens: bestaande en toekomstige regels

Als u werkzaam bent binnen de tandheelkunde krijgt u te maken met bijzondere persoonsgegevens. U moet deze registreren en verwerken en onder meer bijhouden in het dossier van de patiënt. De gezondheidsgegevens van de patiënt zijn bijzondere persoonsgegevens waarmee extra zorgvuldig om moet worden gaan. Welke verplichtingen gelden er?

Zaken waarbij u stil moet staan als u persoonsgegevens verwerkt.
In de samenleving is er op dit moment veel aandacht voor de omgang met gezondheidsgegevens en privacy en wat er allemaal mis kan gaan en gaat op dit gebied. Zoals u weet zijn er al veel regels over de omgang met gezondheidsgegevens maar worden deze in de nabije toekomst aangescherpt. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de bestaande en toekomstige regels, want op de overtreding van deze regels kunnen zeer hoge boetes staan.

Datalek en melden
Weet u bijvoorbeeld dat u per 1 januari 2016 een ernstig datalek in uw organisatie binnen 72 uur na ontdekking moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens en soms ook bij de betrokken persoon zelf? En wist u dat als er bij een datalek gezondheidsgegevens zijn betrokken u deze in principe altijd moet melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens? U hoeft niet elk datalek te melden. Daarvoor is vereist dat er sprake is van een aanzienlijke kans op ernstige nadelige gevolgen. Als de patiënt ook ongunstige gevolgen kan ondervinden, moet u deze ook op de hoogte brengen.

Aanvullende verplichtingen (op termijn)
Ook van belang is dat op 1 juli 2017 de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg inwerking gaat treden. Op grond van deze wet krijgen zorgaanbieders meer verplichtingen en krijgen patiënten meer rechten. Zo moet de patiënt digitale inzage in zijn dossier krijgen, moet de zorgaanbieder aan de NEN-normen voldoen, moet er geregistreerd gaan worden of een patiënt toestemming heeft verleend en vanaf wanneer deze toestemming geldt en moeten er ‘loggegevens’ worden bijgehouden. Sommige verplichtingen gelden direct en voor andere verplichtingen, zoals digitale inzage in het patiëntendossier, krijgt u nog even (3 jaar) de tijd.

Verordening: nog meer wijzigingen per mei 2018
Daarnaast is het ook van groot belang dat u rekening houdt met de komst van de Europese Verordening op het gebied van privacy, namelijk de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Vanaf 25 mei 2018 moet aan aanvullende vereisten van deze Verordening zijn voldaan. Vanaf dat moment moet er in sommige gevallen ook een Functionaris Gegevensbescherming (FG) zijn en een Privacy Impact Assessment (PIA) zijn gedaan. Voor kleinere praktijken zal dit niet snel gelden. Uiteraard zullen wij hier begin 2018 nogmaals aandacht aan besteden.

Materiële controles en machtigingen
Tot slot nog een punt van aandacht waar wij veel vragen over krijgen. Moet je altijd meewerken aan een controle van een verzekeraar en maakt het daarbij uit of je wel of niet gecontracteerd bent? En hoe zit het met machtigingen? Over de eerste twee vragen schreven wij al op dental INFO het artikel Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande problematiek.

Moet ik altijd meewerken?
De Wet Bescherming Persoonsgegevens verbiedt het een zorgaanbieder gegevens te verstrekken aan een derde, ook een zorgverzekeraar. Dit is alleen anders als er sprake is van een wettelijke uitzondering. De materiële controle van een zorgverzekeraar valt daaronder, maar alleen indien en voor zover de zorgverzekeraar zich aan de regels heeft gehouden. Het is aan de zorgaanbieder om vast te stellen of dat zo is. Is het onduidelijk en verstrek je toch gegevens, dan ligt het risico volledig bij de zorgaanbieder. De zorgverzekeraar mag deze gegevens gewoon gebruiken terwijl de zorgaanbieder het risico loopt door de patiënt te worden aangesproken dat ten onrechte gegevens verstrekt zijn.

Maakt het uit of ik gecontracteerd ben?
Ja, dat maakt zeker uit. Want als je geen contract hebt, dan gaat de huidige wet er vanuit dat je in beginsel alleen de gegevens aan de patiënt mag verstrekken. Er is wel een wetswijziging aangenomen in de Tweede Kamer op grond waarvan een ongecontracteerde zorgaanbieder ook gegevens moet verstrekken aan de verzekeraar, maar deze wet is nog niet aangenomen in de Eerste Kamer en het is niet zeker dat dit zal gebeuren.

Machtigingen
Tot slot vragen wij nog in het bijzonder aandacht voor machtigingen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft in december 2016 hierover beleidsregels gepubliceerd. De kern is: zorgverzekeraars mogen alleen die gegevens opvragen die noodzakelijk zijn en moeten motiveren waarom deze gegevens noodzakelijk zijn. Zorgaanbieders die gegevens aan de verzekeraar verstrekken in het kader van een machtiging mogen dat alleen nadat zij daarvoor expliciete toestemming van de patiënt hebben gekregen. Dit gaat in de praktijk nog wel eens mis. Wij raden aan om de verkregen toestemming om gegevens in het kader van een machtiging te verstrekken goed vast te leggen.

Wilt u meer weten over privacy en wat u allemaal te wachten staat? Vraag dan kosteloos onze ‘handreiking privacy in de zorg’ aan via post@eldermans-geerts.nl of via 030-2332218.

Door:
Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars 

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
schorsing tandarts

Tuchtrecht: schorsing tandarts vanwege meerdere klachten

Het Centraal Tuchtcollege te Den Haag heeft een tandarts geschorst van inschrijving in het BIG register, naar aanleiding van meerdere gegronde klachten van één van de patiënten.

Klacht
Een patiënt heeft een klacht ingediend tegen zijn tandarts na hier vijf jaar patiënt te zijn geweest en meerdere behandelingen te hebben ondergaan. De tandarts zou een gebrekkig dossier hebben gevormd en meerdere malen niet hebben vermeld waarom een behandeling werd uitgevoerd of noodzakelijk werd geacht. Zo zijn er onder andere drie kronen onterecht gedeclareerd, mislukte wortelkanaalbehandelingen uitgevoerd, waarvan een zonder het voorafgaand maken van een röntgenfoto, en is het gebit van de patiënt over het algemeen verwaarloosd gedurende de vijf jaar. De patiënt heeft advies ingewonnen bij het ACTA, waarna deze een rapport heeft opgesteld. De tandarts heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling
Het college heeft beoordeeld dat het merendeel van de klachtonderdelen gegrond zijn. De tandarts heeft verwijtbaar gehandeld door onder andere een brug te plaatsen op een ontstoken element, een vulling te vervaardigen die niet goed aansluit en een wortelkanaalbehandeling uit te voeren zonder een enkele foto te maken. Daarnaast heeft de tandarts zeer slecht naar de patiënt toe gecommuniceerd. Er kan echter niet worden bewezen dat er mislukte wortelkanaalbehandelingen hebben plaatsgevonden en dat het gebit van de patiënt algemeen door de tandarts is verwaarloosd. Dit haalt echter niet weg dat de klachtonderdelen grotendeels gegrond zijn en dat de tandarts gedurende een periode van vijf jaar behandelingen bij de patiënt niet goed heeft uitgevoerd en slecht heeft gehandeld.

Uitspraak
Het Centraal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen. De tandarts staat om die reden met ingang van 6 januari 2017 niet langer ingeschreven in het register.

Lees de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

Beroepsgeheim bij fraude vanaf nu gewaarborgd door KNMT en ANT

De KNMT en ANT hebben een convenant ondertekend waarmee het beroepsgeheim van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen wordt gewaarborgd in het geval van strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke financiële fraude in de zorg.

Tussenpersoon bij fraude onderzoek
In het ‘Convenant inzet onafhankelijk deskundige arts bij signalen en verdenkingen van fraude in de zorg’ zijn afspraken vastgelegd tussen VWS, Inspectie, het Openbaar Ministerie, FIOD en de artsenorganisatie KNMG. Deze afspraken gaan over onafhankelijke artsen die bij onderzoek naar fraude als tussenpersoon dienen, en houden in dat de artsen in kwestie medische gegevens kunnen schiften en anonimiseren voordat de officier van justitie deze gegevens in kan zien.

Ondertekening
Na de ondertekening van het convenant op 1 januari sluiten nu ook de KNMT en de ANT aan op deze afspraken. De KNGF ondertekende het convenant ook.

Bron:
KNMT

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving
het-grote-zorgdebat

Het Grote Zorgdebat 2017: politici aan het woord

Het Grote Zorgdebat, een debat over de zorg van de toekomst, werd erg goed bezocht. Politici die kandidaat staan voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart debatteerden over de zorg aan de hand van allerlei vragen. Het debat werd geleid door Donatello Piras.

Het Grote Zorgdebat 2017 werd georganiseerd door 25 organisaties in de zorg, waaronder de KNMT en NVM-mondhygiënisten. Het debat was vrij toegankelijk voor ieder die zich betrokken voelt bij in de gezondheidszorg in Nederland.  Hieronder vindt u het verslag van dit debat.

Vraag 1: Hoe krijgen zorgverleners meer ruimte om maatwerk te leveren en patiënten en cliënten echt centraal te zetten?

 

Linda Voortman (GroenLinks):

Tijd voor de patiënt
“Het is belangrijk dat zorgverleners niet op basis van financiële prikkels werken, maar dat zij de tijd krijgen die zij nodig hebben om de juiste zorg te verlenen. Zorgverleners zijn nu vooral bezig om productie te draaien terwijl de zorg geen fabriek is. Daarom moet men af van het DBC-systeem en moet een nieuw systeem worden ingevoerd, met afspraken op basis van kwaliteit. Ook zal hiermee minder sprake zijn van foute diagnoses en overbodige behandelingen. GroenLinks vindt ook dat het niet nodig zou moeten zijn om voor elke zorgverzekeraar, of voor elke gemeente, een nieuw formulier te moeten invullen. Dit moet worden gestandaardiseerd.
De VVD is te behoudend qua regels, wat zou leiden tot te veel bureaucratie. Bureaucratie neemt veel te veel tijd in beslag die afgaat van de tijd voor goede gesprekken tussen patiënt en zorgverlener.”

Incidentenpolitiek
“Ik heb niet het idee dat GroenLinks veel aan indicidentenpolitiek doet.”

Vrije artsen keuze
GroenLinks tornt niet aan de vrije artsenkeuze.”

Positie patiënt
Wij zorgen voor een sterke positie van de cliënt in de cliëntenraden. Ook moet het PGB breder worden.”

Carla Dik-Faber (ChristenUnie):

Patiënt centraal
De zorg is niet van zorgverzekeraars of van de overheid, maar van mensen. De verzekerde moet invloed krijgen op zorginkoop. Het is belangrijk om te luisteren naar de patiënt. Er bestaat al kijk-en-luistergeld in de curatieve zorg, maar daar wordt te weinig gebruik van gemaakt. Wellicht dat dit niet bekend is.”

Wantrouwen
Het wantrouwen naar de zorgprofessional moet minder worden. We moeten af van incidentenpolitiek en van de afvinklijstjes. Ook de communicatie met de inspectie kan anders. Er worden lijsten gehanteerd waarin je je als zorgverlener niet goed kan herkennen. Er moet meer ruimte zijn voor dialoog met de inspectie in plaats van dat men zich continu moet verantwoorden naar de inspectie toe. De instrumenten die we nu hebben controleren de verkeerde dingen.”

Kwaliteit meten
Er zullen nieuwe kwaliteitskaders moeten komen. Men moet kunnen weten of een behandeling succesvol was en naar tevredenheid van de patiënt is uitgevoerd, in plaats van of de behandeling heeft plaatsgevonden. Dat wordt nu niet gemeten.”

Incidentenpolitiek
“Incidentenpolitiek moeten we niet doen. Wel moeten we anders omgaan met risico’s. Risico’s bestaan nu eenmaal en dat moeten we accepteren om er vervolgens eerlijk over te zijn.”

Mona Keijzer (CDA):

Tijd voor de patiënt
“Zorg begint met aandacht. Nu gaat er te veel tijd verloren aan papier- en computerwerk. Kwaliteit begint met voldoende tijd. Reorganisatie leidt tot meer regels en dat is het laatste wat we nodig hebben. DBC’s zijn al afgeschaft en heten nu DOT’s. Dat zijn DBC’s op weg naar transparantie, waar men inmiddels al genoeg van heeft. Dit moet dus anders en beter.”

Kosten
“Scheiden van wonen en zorg, waarbij mensen die nu nog in een verpleeghuis zitten hun woonkosten moeten betalen, zal leiden tot reorganisatie, waar de middeninkomens voor moeten betalen. Dat plan van GroenLinks steunen we niet als CDA. We hebben de wet Toelating Zorginstellingen, waar heel snel aan te voldoen is.”

Wantrouwen
“Met het hebben van allemaal hoog opgeleide mensen is het raar dat we vragen om verbeterplannen van zorginstellingen. Doe daarom wat aan het inkoopcircus. Elke regel heeft zijn reden. Het wordt tijd dat we teruggaan naar wat kwaliteit van zorg nu echt is en zo bekijken welke regel moet blijven of worden verwijderd.”

Positie patiënt
De positie van verzekerden en cliëntenraden in zorginstellingen moet worden verbeterd zodat zij meer zeggenschap krijgen. De minister werkt aan dit voorstel van CDA.”

Vrije artsenkeuze
“CDA vindt het onbegrijpelijk dat vrije artsenkeuze ingeperkt wordt.”

Arno Rutte (VVD):

Patiënt centraal
“De patiënt moet samen met de zorgverlener kunnen beslissen wat de juiste behandeling is. Beklemmende regels hierin moeten worden weggenomen. Het moet de norm worden dat bij de opmaak van iedere medische richtlijn wordt meegenomen dat beslissingen moeten worden genomen in samenwerking met de patiënt, en deze dus meer zeggenschap krijgt. We willen zorgverleners rust bieden en daarom moeten er geen grote revoluties gaan plaatsvinden rondom de verzekering. Kleine verbeteringen kunnen daarentegen wel worden gemaakt. Maak ruimte in de richtlijnen om met de patiënt in gesprek te gaan.”

Samenwerken
“Samenwerken leidt tot de beste zorg. Er wordt al heel veel toegestaan en de autoriteit Markt en Consument heeft laten weten dat elke samenwerking in belang van de patiënt wordt goedgekeurd. Ik maak me wat zorgen dat vaak het idee bestaat dat er regels zouden zijn over waarom iets niet mag, terwijl het in de praktijk wel degelijk kan. Er leeft te veel angst.”

Wantrouwen
“We hebben in Nederland een hele goede gezondheidszorg. Dit wordt te vaak vergeten, doordat er zoveel aandacht uitgaat naar de incidenten die plaatsvinden. Er moet meer worden benoemd wat wel goed gaat.”

Karen Gerbrands (PVV):

Bureaucratie
“Veel regels die bij het ministerie liggen kunnen in de prullenbak gegooid worden. Laten we afgaan van het protocol-denken en laten we het gesprek aangaan. Het experiment met regelarme instellingen hebben we al gehad en moet als de sodemieter uitgevoerd worden. Laten we een goed gesprek aangaan met de autoriteit, consument en markt aangaan.”

Samenwerken
“Iedereen mag maar fuseren maar als je wilt samenwerken dan komt het opgeheven vingertje. Juist dat samenwerken is belangrijk. Dan krijg je de beste kwaliteit voor de patiënt.”

Incidentenpolitiek
“Een of twee meldingen kun je zien als incident, maar soms ligt hier toch een structureel probleem achter.”

Vraag 2: Hoe zorgen we voor voldoende zorgpersoneel met de juiste kennis en kunde?

 

Renske Leijten (SP):

Opleidingsfonds
“Veel middelbare scholieren kiezen voor een opleiding in de zorg, maar vallen uit doordat er geen stage is of omdat ze geen vaste baan krijgen. Daarom is er een opleidingsfonds nodig zodat verpleegkundigen zich kunnen specialiseren. We stellen voor om werk in de zorg te behouden. 77000 banen zijn verloren gegaan mede door de flexwet. Laten we zorgen dat de bureaucratie weg gaat, en dat we investeren in meer personeel en het behouden van mensen.”

Schrapwet
“Misschien moeten we gewoon de zorgverzekeraars de deur uit doen. We zitten helemaal niet te wachten op al die gekke polissen. De zorgverlener moet steeds met de neus in de papieren om te kijken of iets wel of niet mag wat betreft het verlenen van bepaalde zorg. Als we dit weghalen dan zou dat de arbeidssatisfactie ten goede komen.”

Numerus Fixus
“Op het moment dat ziekenhuizen moeten bezuinigingen verdwijnt er personeel en daarmee ook stageplekken. Het schrappen van numerus fixus zou daarom een goed idee zijn. We moeten zorgen dat jonge medisch specialisten niet naar het buitenland verdwijnen.”

Innovatie
“Hulpmiddelen die het werk beter, makkelijker en persoonlijker zijn acties waar niemand tegen kan zijn. Het is echter een aparte industrie aan het worden. We zijn geld aan het steken in allerlei apps, terwijl ik liever dat geld zou steken in mensen die mensen helpen, in plaats van apps. We zien vaak initiatieven op gebied van innovatie van onderaf die maar niet verder komen. Laten wij dit verder helpen.”

Linda Voortman (GroenLinks):

Mensen in de zorg houden en aantrekken
“Er verdwijnen banen in de zorg en daardoor neemt de werkdruk toe. Wij zijn voor investeren in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. We kijken ook naar kwaliteit, waardoor wij bij- en nascholing heel belangrijk vinden. Wij zorgen ervoor dat mensen in de zorg kunnen werken door medisch specialisten in loondienst komen. Het is belangrijk om goed naar de lange termijn te kijken. We willen de norm rondom het manifest van Hugo Borst halen: op 8 hulpbehoevende ouderen moeten twee hulpverleners komen. Kennelijk hebben sommige partijen hier lak aan. Het is ook belangrijk dat alle uitzendkrachten ook ‘zeker’ werk kunnen krijgen. Het moet aantrekkelijk worden om mensen in vaste dienst te nemen.”

Schrapwet
“We zijn ook voor een schrapwet, maar we moeten wel uitkijken welke regels hierbij van pas komen. Sommige regels zijn er ook om de patiënt rechten te geven.”

Innovatie
“Innovatie kan persoonlijke zorg niet vervangen maar kan wel zorgen voor meer eigen regie voor de patiënt. We moeten kijken op welke manier we innovatie kunnen inzetten in het voordeel van mensen.”

Pia Dijkstra (D66):

Carrière maken in de zorg
“Er is een groot tekort en hier maken we ons grote zorgen over. Daarom maken wij geld vrij voor meer handen aan het bed. Om personeel te behouden in de zorg, is het belangrijk dat werknemers carrière kunnen maken. Zij moeten hiervoor de mogelijkheid krijgen om bij- en nascholing te kunnen volgen. We moeten inzetten op het behouden van personeel en zorgen dat het werk aantrekkelijker wordt. We moeten werknemers in de zorg ontlasten. Het is belangrijk dat je hetgeen waar je voor bent opgeleid kunt uitvoeren in de praktijk. Nu is het vaak zo dat je helemaal niet aan het werk toekomt wat je eigenlijk graag had willen doen. We moeten daarom meer mensen aantrekken naar de zorg zodat er uiteindelijk meer handen zijn, en er dus tijd vrijkomt om dit wel te doen. We moeten naar de langere termijn gaan kijken. We wisten wat de demografische ontwikkeling zou zijn en 20 jaar geleden wisten we al dat we onderbezettingsprobleem zouden krijgen. Ik heb toen een workforce voorgesteld maar ja….”

Innovatie
“Maar we gaan het met bovenstaande alleen niet redden. We moeten veel meer inzetten op E-health en robotisering. Daar hoeft men niet bang voor te zijn; er wordt hiermee ruimte gecreëerd om de menselijke maat weer terug te brengen als men de robot praktische zaken laat doen en de zorgverlener zo meer tijd te geven om daadwerkelijk aandacht te geven aan de patiënt.”

Schrapwet
“Zorgverleners moeten zelf aangeven welke regels er geschrapt kunnen worden. Zij weten dit het beste.”

Numerus fixus
“We moeten wat doen aan de stageplekken; die moeten zijn inbegrepen in elke zorgopleiding. Daarom moet de numerus fixus verdwijnen. Ook moet er meer goede begeleiding komen voor stagiaires.”

Innovatie
“Appartement van de Toekomst is een mooi voorbeeld. Er wordt gesignaleerd als er iets mis gaat – veel eerder dan als je moet wachten tot er weer eens een zorgverlener langs komt.”

Kees van der Staaij (SGP):

“Geen reclame maken over dat je snel geld kunt verdienen in de zorg. Wat wel werkt is tijd geven voor wat mensen graag willen; aandacht geven aan de patiënt. Daarom wordt er de schrapwet rondom regelgeving in de zorg voorgesteld. Het werk wordt vergald door de bureaucratie en dan hoor ik steeds dat we daar iets aan moeten doen, terwijl ik slechts nieuwe wetten zie komen waardoor de regeldruk alleen maar toeneemt. Numerus fixus loopt vast op stageplekken; we moeten zorgen voor genoeg stageplekken.”

Innovatie
Innovatie is belangrijk om te stimuleren. Het is een uitdaging om uitvindingen door vertaald te krijgen. Implementatie van innovaties leidt tot problemen doordat het veel geld kost, en door regelbelemmering. Mantelzorgers kunnen ontlast worden door innovatie.”

Karen Gerbrands (PVV):

“Meer collega’s, minder bureaucratie, minder management…dan kun je aandacht geven aan de patiënt. Investeren dus! Weg met de managers, weg met de overheid, weg met de bureaucratie. (zwaait). Managers moeten, desnoods met behoud van salaris, de werkvloer weer op. Ik ben de uitvinder van de schrapwet. Er moet geïnvesteerd worden op het personeel, dus er moet geld bij. Innovatie mag nooit ter vervanging zijn van zorg.”

Vraag 3: Hoe organiseren we de zorg op de juiste plaats?

De introductiefilm liet het volgende zien: Mensen liggen nu lang in het ziekenhuis omdat er geen plaats is in het verpleeghuis of elders is. Zorgverleners en zorgaanbieders proberen samen te werken om de patiënt centraal te zetten. Hiervoor moet de klassieke schotten tussen 1e, 2e en 3e lijn verwijderd worden. Maar dit is makkelijk gezegd dan gedaan. Andere belangen dan die van de patiënt, regels, financiering en cultuurverschillen belemmeren echte vernieuwing en goede communicatie.

Kees van der Staaij (SGP):

Oliemannetjes
“De wens van de patiënt moet leidend zijn voor de bepaling van waar het geld naar toe gaat. Soms kunnen patiënten niet naar waar ze heen willen omdat het niet kan vanwege het budgetplafond. We moeten oliemannetjes hebben die schotten doorbreken die het regelen voor de patiënt waar die patiënt wenst naar toe te gaan. Die oliemannetjes moeten het laatste redmiddel zijn.”

Regie
“Goede uitwisseling van informatie moet wettelijk geregeld worden. Het is essentieel om te zorgen dat patiënt niet tussen wal en schip valt. De regie ligt allereerst bij de patiënt. Daar moet meer aandacht naar toe.”

Renske Leijten (SP):

Verzekering
“We moeten hetzelfde belang hebben in de zorg. De winstuitkering van de zorg is nu geblokkeerd. Wat is het echte verhaal van de zorgverzekeraars? We kunnen pas zaken doen als we echt weten wat de belangen zijn. De kaarten moeten open. Wat er achter de schermen gebeurd beïnvloedt de zorg van de patiënt. Die lobby moet openbaar worden.”

Verzorgingshuizen
“Wij hebben geld gereserveerd om de verzorgingshuizen weer te openen, waardoor de druk van ziekenhuizen kan worden verlicht.”

Oliemannetjes
“Ik ben ook voor de oliemannetjes, want alleen het openhouden van verzorgingshuizen is niet de oplossing. Er moet breder gekeken worden.”

Regie
“Waarom moeten wij beslissen waar de regie ligt? Het maakt mij oprecht niet uit of het nou een verpleegkundige, een specialist, of een huisarts is die voor een zieke patiënt zorgt, zolang het maar gebeurt! Dan heb je randvoorwaarden en regie in een – het gaat om vertrouwen. We zijn helemaal gek geworden met al die bureaucratie met alles verantwoorden. Zo blijven patiënten maar in het ziekenhuis liggen. Geef professionals de ruimte om te doen wat ze nodig hebben. Geen indicaties vooraf. Vertrouw verzekeraars als zij zeggen dat iets nodig is.”

Marith Volp (PvdA):

Onduidelijkheid
“Te vaak is het niet duidelijk waar iemand de juiste zorg kan vinden. We willen veel inzetten op eerstelijns verblijf, daar kan men herstellen en kan gekeken worden of iemand naar huis kan of dat er een andere plek te vinden is. We hebben te veel schotten tussen de zorg. Het gaat erom dat er een plek is voor patiënten om te revalideren. Het budget is nu vaak een probleem. De pot met geld moet veel meer patiënt-volgende zijn.”

Indicatie
“We moeten zorgen dat we niet maar eindeloos wachten op een indicatie. Die indicatie komt wel… maar het duurt zes weken en daar moeten we niet op gaan zitten wachten.”

Regie
“Er wordt door gemeentes al heel goed bekeken wat er nodig is. Samenwerking met zorgverzekering is nog een punt van zorg. Daar waar het wel lukt is dit in het belang van de patiënt. Er wordt gekeken naar wat er nu nodig is, maar het zou mooi zijn als er van tevoren wordt nagedacht. Je moet niet alleen uitgaan van welk aanbod er is, maar ook van wat de wens van de patiënt is voor de komende periode. We willen samenwerking in de eerste lijn stimuleren. De zorgverlener zal tegen de zorgverzekering moeten zeggen: Dit is de zorg die wij willen leveren in het belang van de patiënt, dus dit is de zorg die je moet contracteren. De eerste lijn kent de patiënt vaak goed, waardoor dit dus pro-actief geregeld kan worden.”

Leonie Sazias (50plus):

Verzorgingshuizen
“Bezuinigingen zijn veel te snel gegaan. De verzorgingshuizen die nu nog open zijn moeten open blijven en misschien uitbreiden zodat men hier kan revalideren, waardoor dit niet meer in een ziekenhuis hoeft. Hier moet de regie liggen bij de huisarts en bij de wijkverpleegkundige om integraal te bekijken waar de beste plek is – als deze keuze er überhaupt is. Er zijn te veel belanghebbenden, daarom moeten de zorgverzekeraars uit.”

Regie
“De regie hoort te liggen bij de patiënt en familie. Er moet plek zijn waar men terecht wil. Soms zal dat een kwestie van investeren zijn.”

Mona Keijzer (CDA):

Onduidelijk
“Veel problemen ontstaan nu door te snelle hervormingen, door het over de schutting te gooien naar de gemeentes. Dit is veel te onduidelijk voor patiënten, waardoor het lastig is om de juiste zorg te vinden.”

Zorgverzekering
“Zorggeld moet naar de zorg en niet naar de zorgverzekeraars. De plaatsen voor de patiënten zijn er wel maar als er geen contract is, kan men niet terecht. Informeer mij, arts, over deze casussen, dan kan ik de Kamer inlichten.”

Thuis wonen
“Hoe het nu gaat, kan echt niet. Natuurlijk willen we dat mensen lang thuis wonen. Er moet voldoende steun en zorg zijn voor kwetsbare mensen die thuis zijn. CDA stelt in haar plannen hier geld voor vrij.”

Regie
“Waar toe zijn wij op aard? Waarom bent u ooit in de zorg gegaan? Omdat u wilde zorgen. Dan sluit je automatisch aan wat mensen willen. Zorgverzekeraars, het was de bedoeling dat u een maatschappelijke onderneming zou gaan worden – daar past geen winstuitkering bij!”

Vraag 4: In hoeverre zou de overheid moeten ingrijpen in de leefstijl van burgers?

Marith Volp (PvdA):

Gezondheidsverschillen
“Ik vind het van belang dat we als overheid ingrijpen. Als ze gaan doen alsof gezondheid een vrije keuze is, dat is niet zo. Want we zien zijn verschillen tussen opleidingsniveaus en op postcode. Het is nodig om als overheid onze verantwoordelijkheid te nemen. We hebben een morele plicht.”

Verzekering
“Ik ben blij dat de PvdA wil investeren in effectieve preventie in het basispakket. Het is gek dat er nu een drempel is voor de diëtist terwijl een maagbandje wordt vergoed. Dit lost het probleem niet op.”

Roken
“We willen inzetten op extra rookontmoediging. Daarnaast willen we goede zorg in de wijk omdat je dan kunt zien wat er nodig is. We zagen net afschrikkende plaatjes maar we weten dat 7-jarigen al de merknamen kennen van het rookwaar dus dat moet echt onder de toonbank, want ze moeten daar echt niet mee in aanraking komen. We moeten geen korte termijn effect verwachten, dat is naïef. Het gaat van generatie op generatie dus we moeten het langzaam doorzetten. We betalen allemaal voor die zorgkosten en die moeten omlaag. Ik wil dat jongeren hun hersencellen behouden want dan maken ze goede carrière en dat levert geld op via de belasting. Het startjaar van roken zien we al stijgen, wat al aanzienlijk scheelt in hersencellen.”

Carla Dik-Faber (ChristenUnie):

Eigen verantwoordelijkheid
“Jouw gezondheid is jouw eigen verantwoordelijkheid. Maar jouw gezondheid raakt ook de volksgezondheid en de gezondheidskosten.”

Roken
“Ik vind het belangrijk dat er een rookvrije generatie opgroeit en dat het aantal verkooppunten worden teruggedrongen.”

Niet vrijblijvend
“Ik vind dat we regelmaten moeten treffen die niet vrijblijvend zijn. Zoals een display-ban en ik zou nog verder willen gaan; verbied bijvoorbeeld de verkoop van tabak, behalve in tabakspeciaalzaken.”

Pia Dijkstra (D66):

Overheid moet faciliteren
“D66 wil gezondheid beschermen en mensen motiveren om gezond te leven. We willen hiermee beginnen met het stimuleren van gezonde voeding en beweging op scholen. Het gaat om actief informeren door de overheid. We kunnen niet ingrijpen achter de voordeur, maar we kunnen wel preventieprogramma’s vergoeden. Ik ken een sportschool waar diabeten sporten waardoor ze van hun insulinespuiten afkunnen. We moeten zorgen dat ze na een paar jaar niet terugvallen. Het initiatief van zo’n sportschool moeten we als overheid steunen. Als je voldoende bevlogen bent binnen de zorg, dan kan door zorgverleners gestimuleerd worden.”

Roken
“We willen ook een rookvrije generatie maar we moeten ook kijken welke maatregelen echt effectief zijn.”

Arno Rutte (VVD):

“Wat ik eet en hoe ik eet, daar heeft de overheid niks mee te maken. De overheid hoeft niet mijn vrijheid en privacy af te nemen. We moeten wel kijken hoe we mensen kunnen verleiden om gezonder te leven. De gezondheidsverschillen qua opleiding zijn er. Maar wat moeten we doen om die moeilijke doelgroep te bereiken? We hebben al allerlei maatregelen, zoals een suikertax of vettax, maar dit werkt totaal niet. We weten niet hoe we die doelgroep moeten bereiken, daar is erg weinig over bekend. Verplichten hoeft ook niet, want het rijksvaccincatieprogramma is niet verplicht, toch laat bijna iedereen dit doen.”

Leonie Sazias (50plus):

“Gezondheid is altijd de verantwoordelijkheid van de mens zelf, maar het belang daarvan moet in de haarvaten van de samenleving zitten. Daarom zijn wij ook voor preventieprogramma’s die door de overheid gefaciliteerd worden en voor extra informeren op scholen. Er zijn ook nog andere opties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhogen van btw op suikerhoudende producten.”

Vrijblijvend
“De overheid kan geen gezonde levensstijl verplichten, maar kan bijvoorbeeld wel zorgen dat er geen kroketten op school worden verkocht. Ook moet er binnen het curriculum op scholen meer aandacht komen voor hoe je gezond kunt leven. We zetten ons in voor ouderen en we maken ons hard voor het vaccinatieprogramma.”

Tandarts
“Wij willen dat de tandarts weer in het basispakket komt, want veel mensen lopen met een slechts gebit rond en daar kun je ook heel erg ziek van worden.”

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van Het Grote Zorgdebat

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Opinie, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts wegens beëindiging behandelingsovereenkomst

Tuchtrecht: waarschuwing voor tandarts wegens beëindiging behandelingsovereenkomst

Het Centraal Tuchtcollege te Amsterdam heeft een waarschuwing gegeven aan een tandarts die een behandelingsovereenkomst niet zorgvuldig heeft beëindigd door geen concrete hulp aan te bieden bij het zoeken naar een alternatieve tandarts.

Klacht
De betreffende patiënt werd behandeld door een student en docent bij een academisch centrum voor tandheelkunde. In 2006 is zij voor het eerst in behandeling genomen, dit was onder behandeling van een student. In 2014 werd de tandarts en docent van deze student ook betrokken bij de behandeling wegens onenigheid tussen de student en patiënt. De praktijk heeft een opleidingsfunctie waarbij studenten behandelingen uitvoeren onder begeleiding van docenten. Behandelingen kunnen hierdoor langer duren of anders verlopen dan bij reguliere praktijken. Wel staat hier een gereduceerd tarief tegenover. De patiënt was hiervan op de hoogte.

Er zijn meerdere conflicten ontstaan tussen patiënt en de behandelaren. Zij was ontevreden over uitgevoerde behandelingen en van mening dat haar klachten niet serieus genomen werden door haar behandelaars. Zo zouden er verkeerde beslissingen zijn gemaakt op basis van een röntgenfoto. Volgens de tandarts meldde de patiënt veelal acute klachten en was zij niet bereid om zich aan vereiste protocollen, zoals het opstellen van een behandelplan, te houden. Vanwege haar handelswijze heeft het centrum besloten haar uit te schrijven. De vrouw was het hier niet mee eens en heeft een klacht ingediend wegens een onprofessionele en ondeskundige houding en het feit dat haar geen hulp is geboden bij het zoeken van een andere tandarts.

Beoordeling
Op verschillende onderdelen waren er meningsverschillen tussen de patiënt en behandelaar.  Om de reden dat de verhalen van beide partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen kan niet worden vastgesteld welke partij gelijk had. Op grond hiervan kan de klacht niet gegrond worden bevonden.

Verder was de klacht van de patiënt met name berust op behandelwijze binnen het centrum. Zij was bij inschrijving al gewezen op de gang van zaken binnen het centrum dus had hier rekening mee kunnen houden. Het dossier bood ook geen aanknopingspunten dat haar röntgenfoto verkeerd beoordeeld zou zijn.

Uitspraak
Op basis van de afwegingen heeft het tuchtcollege besloten een waarschuwing te geven aan de betreffende tandarts voor het niet op zorgvuldige wijze beëindigen van de behandelovereenkomst door geen hulp aan te bieden bij het zoeken naar een alternatieve tandarts dan wel voor de patiënt in beeld te blijven voor noodsituaties. Er werden geen verdere maatregelen getroffen door het tuchtcollege.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
tuchtrecht

Tuchtrecht: waarschuwing tandarts uitvoering behandeling zonder overleg

Onlangs kreeg een tandarts via tuchtrecht een waarschuwing vanwege het uitvoeren van een behandeling zonder een goede uitleg voorafgaand en daarbij behorende toestemming van de patiënt.

Klacht
De patiënt verwijt de tandarts dat drie gaatjes zijn gevuld zonder cariës weg te halen en zonder te boren. Daarnaast is de blijvende kies met roze glasionomeer gevuld zonder overleg en zonder toestemming van de patiënt.

Beoordeling
Aan de hand van de röntgenfoto’s is door het tuchtcollege vastgesteld dat drie elementen wel geboord zijn alvorens deze gevuld werden. Uit de foto’s blijkt ook dat er geen sprake is van cariës onder de vullingen bij twee van de drie elementen. Echter was bij het derde element wel een lichte schaduw te zien die mogelijk zou kunnen duiden op cariës, maar dit is niet met zekerheid vast te stellen.

In dit laatste geval kan de behandelaar kiezen voor een benadering waarbij schade aan de tandzenuw wordt vermeden. Een mogelijke behandeling kan dan zijn om enig carieus weefsel achter te laten in het element en het restant door middel van een vulling in te kapselen. Uit de foto’s blijkt dat het element behoorlijk beschadigd is geweest, en dat een wortelkanaalbehandeling een andere mogelijkheid zou zijn geweest. Gezien de omstandigheden zoals de leeftijd en de ernstige angst van de patiënt voor de tandarts en het ingrijpende alternatief, is de keuze om te kiezen voor de behandeling waarbij enig carieus weefsel zou achterblijven, verantwoord geweest. Of de cariës in de loop van de tijd ernstiger is geworden, kan niet worden vastgesteld.

De tandarts heeft tevens besloten een kies met roze glasionomeer te vullen omdat er sprake was van een diepe caviteit en glasionomeer fluoride afgeeft en minder agressief is voor de pulpa. Daarmee wilde de tandarts dus zenuwklachten voorkomen bij de patiënt.

Niet besproken
Het is gebleken dat vooraf met de patiënt niet besproken is dat de tandarts roze glasionomeer wilde toepassen bij deze kies en dat de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven. Ook al had de tandarts redenen om glasionomeer toe te passen bij de volwassen kies, was het ook een mogelijkheid om neutrale kleur te kiezen, volgens het Tuchtcollege.

Beslissing
Het Tuchtcollege heeft besloten tot een waarschuwing aan de tandarts en geen verdere maatregelen. Immers, een goede uitleg voorafgaande aan de behandeling en daarbij behorende toestemming zijn kernwaarden die altijd gevolgd dienen te worden.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
wkkgz

Wkkgz: wijzigingen 2016 en 2017 op een rij

Het zal u niet ontgaan zijn dat u als zorgverlener ook moet voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Hierbij nog een keer de wijzigingen van 2016 en 2017 op een rij.

De wet Wkkgz vervangt 2 wetten op dit gebied: Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) en Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). De wet wordt gefaseerd ingevoerd en vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 jaar moet u de volgende zaken geregeld hebben:

Per 1 januari 2016

  1. Informatierecht
    De patiënt heeft recht op informatie over prestaties van zorgaanbieders, zodat een goede keuze gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld over hoe vaak een tandarts een bepaalde behandeling heeft uitgevoerd.
  2. Meldingsplicht
    Calamiteiten moeten gemeld worden aan de patiënt en de IGZ en opgenomen worden in het dossier.
  3. Vergewisplicht
    De praktijkhouder moet referenties checken van nieuwe medewerkers en indien u kwetsbare patiëntengroepen behandelt, moet de nieuwe medewerker ook een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) aanvragen.
  4. Ontslag
    Ontslag van een zorgverlener moet, indien het ontslag plaatsvindt wegens disfunctioneren, gemeld worden bij de IGZ.

Per 1 juli 2016

Incidentenmeldingsplicht
Incidenten moeten gemeld worden via het anonieme systeem Veilig Incidenten Melding (VIM) met de functie om ervan te leren.
Lees ook: Veilig incidenten melden

Per 1 januari 2017

Klachten en geschillenregeling
U dient een laagdrempelige klachtenregeling te hebben die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Klachten dienen schriftelijk afgehandeld te worden.
• Klachten moet u transparant en informeel afwikkelen.
• De klager moet bijgestaan worden door een onafhankelijke klachtenfunctionaris.
• U moet binnen 6 weken de klacht behandelen.
• U dient aangesloten te zijn bij een erkende geschillen instantie.

Oorspronkelijk moesten zorgverleners per 1 januari bij samenwerking met andere zorgverleners (bijvoorbeeld met andere ZZP’ers) ook een schriftelijke overeenkomst hebben waarin staat hoe men de kwaliteit van zorg borgt. Echter, nu de handhaving van de Wet DBA uitgesteld is tot 1 januari 2018, betekent dit dat u als tandarts en praktijkhouder langer de tijd hebt om de contractuele relatie in orde te maken. Van afstel is echter geen sprake; u zult alsnog op zoek moeten naar de beste samenwerkingsvorm.

Bekijk ook de video De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Door:
Ing. Petra van der Zwan

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Tand - gaatje - tandarts

Europees parlement wil amalgaam verbod in 2022

In oktober vond de stemming over maatregelen voor een verordening van kwik plaats in de Commissie Milieubeheer en Volksgezondheid (ENVI) van het Europees Parlement. Hier werd een compromis over het toekomstige gebruik van amalgaam aangenomen.

Verbod
Amalgaamvullingen worden in de loop van 2017 verboden voor kinderen en zwangere vrouwen. Vanaf 2022 komt er een verbod op het gebruik van amalgaam bij de tandarts. Na deze datum kan amalgaam enkel in medisch noodzakelijk en uitzonderlijke gevallen gebruikt worden.

Nog niet voltooid
Het wetgevend proces is echter nog niet voltooid. Parallel aan de beraadslagingen van het Europees Parlement, vinden ook beraadslagingen van de Raad van de Europese Commissie plaats. Er is echter nog geen meerderheid voor het langzaam afschaffen van amalgaam. Op verzoek van de ENVI volgt er binnenkort een zogenaamde “trialoog” met de Raad en de Europese Commissie om het wetgevingsproces af te ronden.

Niet overal amalgaam
Er zijn in totaal negen EU-lidstaten waar er geen wettelijke verplichting is voor het gebruik van kwik in amalgaam. Zij zijn dan ook niet blij met de verordening van amalgaamvullingen. De Commissie schat dat momenteel een kwart van alle tandheelkundige praktijken in de EU geen amalgaam gebruikt.
In verschillende Europese landen, waaronder Zweden, Duitsland en Frankrijk, is het gebruik van kwikvullingen door de tandarts al sterk beperkt of zelfs verboden.

Bron: ZWP-online.info en Europees parlementslid Ivo Belet

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
arbeidsovereenkomst

Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de mondzorg

Veel tandartspraktijken kiezen ervoor om hun werknemers niet gelijk een vast contract aan te bieden maar kiezen voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.  Wat zijn de mogelijkheden en verplichtingen die bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd spelen?

Veel tandartspraktijken kiezen ervoor om hun werknemers niet gelijk een vast contract aan te bieden. In plaats daarvan wordt veelal een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen, die na verloop van een bepaalde tijdsduur automatisch (van rechtswege) eindigt. Zo kan eerst gedurende een beperkte periode gekeken worden of de werknemer geschikt is voor de functie, alvorens langdurige verplichtingen worden aangegaan. Het is alleen niet mogelijk om onbeperkt arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan. Bovendien moet u de betreffende werknemer een maand voor het einde van de overeenkomst laten weten of u de arbeidsovereenkomst voort wilt zetten. In dit artikel bespreken wij de mogelijkheden en verplichtingen die bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd spelen.

Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
U mag een werknemer maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aanbieden, waarbij de totale duur van het dienstverband niet meer dan twee jaren mag zijn. Indien deze periode of het aantal arbeidsovereenkomsten overschreden wordt, dan verkrijgt de werknemer automatisch een vast contract. Als u bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst van de werknemer voor de derde maal (ongeacht de lengte van het dienstverband) verlengt, of na de eerste arbeidsovereenkomst met een looptijd van anderhalf jaar nogmaals voor een jaar een arbeidsovereenkomst aanbiedt, dan verkrijgt de werknemer op het moment van verlenging van rechtswege een vast contract.

Het is zaak om, indien u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomt, duidelijk in de arbeidsovereenkomst op te nemen wanneer deze van rechtswege eindigt. Ook een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarin staat dat de werknemer bij goed functioneren na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een vast contract zal verkrijgen, heeft – indien u niet uitdrukkelijk schriftelijk met de werknemer anders overeenkomt – bij verlenging ten gevolge dat de werknemer een vast contract verkrijgt.

Dit was bijvoorbeeld ook het geval bij een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 maart 2016. In de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat de werknemer bij goed functioneren een vast contract zou verkrijgen na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Nadat het contract voor bepaalde tijd was afgelopen, bleef de werknemer werken terwijl niets nader was overeengekomen over de voorwaarden waaronder verlengd werd, waardoor het Gerechtshof oordeelde dat de werknemer met deze verlenging een vast contract heeft verkregen. Dat was in dit geval extra vervelend voor de werkgever, omdat de werknemer binnen 11 maanden na het einde van de eerste arbeidsovereenkomst langdurig ziek is geworden. Zoals u weet geldt er voor werkgevers bij ziekte van de werknemer een loondoorbetalingsverplichting van 70% van het salaris gedurende 104 weken. Het is dus zaak de eventuele voorwaarden voor verlenging van de arbeidsovereenkomst schriftelijk en tijdig te vast te leggen.

Aanzegverplichting
Sinds 1 januari 2015 is het verplicht werknemers uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, schriftelijk aan te zeggen of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Doet u dit niet dan kan de werknemer aanspraak maken op een vergoeding van maximaal één maandsalaris. Doet u de schriftelijke aanzegging te laat, dan wordt de verschuldigde vergoeding evenredig verminderd. Van belang is dat u aan kunt tonen dat het bericht de werknemer bereikt heeft, omdat u dit in een eventuele procedure moet bewijzen. Doet u deze aanzegging dus per aangetekende brief, of e-mail met ontvangstbevestiging.

Nieuwe arbeidsovereenkomst: doorbreking van de keten?
Pas na het verstrijken van zes maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst kunt u de werknemer weer in dienst nemen en een contract voor bepaalde tijd aanbieden. Als u de werknemer voor die tijd weer in dienst neemt krijgt de werknemer, ongeacht wat u in de arbeidsovereenkomst zet, van rechtswege een vast contract – tenzij de periode van twee jaar of het aantal van drie arbeidsovereenkomsten niet overschreden is.

Via uitzendbureau
Het kan ook voorkomen dat u een voorheen via het uitzendbureau werkzame werknemer, zelf in dienst wenst te nemen. Als de werkzaamheden die de werknemer verricht niet wezenlijk gewijzigd zijn ten opzichte van de werkzaamheden die hij verrichtte toen hij nog voor het uitzendbureau werkte, dan kunt u als tandartspraktijk als opvolgend werkgever beschouwd worden. Dit houdt dat u de arbeidsovereenkomst met de werknemer in feite overneemt van het uitzendbureau. Als datum indiensttreding geldt dan dus ook de datum waarop de werknemer in dienst is getreden bij het uitzendbureau, met als gevolg dat u beperkt bent in de mogelijkheden om de werknemer een contract voor bepaalde tijd aan te bieden.

Tot slot
Het aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, kan voor u als werkgever voordelen bieden. De arbeidsovereenkomst eindigt immers na het verstrijken van de tijd, zonder voorafgaande opzegging. Wel is het zaak de afspraken goed vast te leggen in de arbeidsovereenkomst en goed de hierboven genoemde termijnen in de gaten te houden, om ongewenste omzetting in een vast contract te voorkomen.

Door: Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Wet- en regelgeving
muziek

KNMT daagt SENA voor de rechter

De KNMT daagt SENA voor de rechter om het incasseren van zogenaamde nabuurrechtelijke vergoedingen bij tandartspraktijken. Volgens de beroepsvereniging van tandartsen worden mondzorgpraktijken ten onrechte door SENA aangeslagen voor het afspelen van muziek in de wacht- en/of behandelkamer.

“Geen mededeling aan het publiek”
De vereniging trekt die conclusie op basis van het zogenaamde ‘Marco del Corso’-arrest. Daarin heeft het Europese Hof van Justitie namelijk vastgesteld dat het afspelen van muziek in tandartspraktijken geen “mededeling aan het publiek” is. Tandartspraktijken zijn daarom geen betaling verschuldigd aan organisaties die nabuurrechtelijke vergoedingen incasseren, zoals SENA dat in Nederland doet.

Gedagvaard
In eerste instantie heeft de KNMT geprobeerd er in onderling overleg met SENA uit te komen. Nu dat niet gelukt is, volgt de gang naar de rechter. De beroepsvereniging eist dat SENA stopt met het incasseren bij tandartspraktijken en dat reeds geïnde bedragen worden terugbetaald voor zover ze niet verjaard zijn. SENA is op donderdag 1 december door de KNMT gedagvaard.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: waarschuwing kaakchirurg voor totaalextractie

Tuchtrecht: waarschuwing kaakchirurg voor totaalextractie

Onlangs kreeg een kaakchirurg via tuchtrecht een waarschuwing vanwege het uitvoeren van een totaalextractie terwijl er volgens de patiënt slechts drie tanden waren aangetast.

Klacht
De patiënt werd na aanhoudende tandklachten door de tandarts doorverwezen naar een kaakchirurg. Hij verwijt de kaakchirurg ervan dat hij onterecht overgegaan is op totaalextractie en een volledige prothese heeft geplaatst terwijl er maar drie tanden aangetast waren.

Beoordeling
De argumenten van beide partijen zijn afgewogen. De patiënt was erg bang voor de tandarts en wenste volgens de tandarts hierdoor zelf een totaalextractie. De kaakchirurg gaf aan dat er volgens hem sprake was van een onverzorgd en verwaarloosd gebit, meerdere diepe carieuze aantastingen van de elementen, apicale wortelontstekingen, ontstoken tandvlees met botaantasting, wortelcariës, botafbraak aan de voortanden en kiezen als gevolg van langdurige paradontale ziekte, tandsteenvorming en slechte mondhygiëne.
Rekening houdende met de wens van de patiënt heeft hij hierdoor de keuze gemaakt om de totaalextractie uit te voeren. Echter stelt de patiënt daartegen dat er maar sprake was van drie beschadigde tanden dus dat er naar andere behandelmogelijkheden gekeken had moeten worden.

Gezien de tegenovergestelde meningen is het college afgegaan op objectiveerbare gegevens. Het medisch dossier toont aan dat er door de kaakchirurg te kort geschoten is. Er was niet voldoende beeldvormend materiaal waaruit af te leiden was of de gebitstoestand dusdanig erg was en of er gedegen onderzoek is gedaan. Verder is niet uit het dossier op te maken wat er precies met de patiënt besproken was en of er voldoende behandelopties aan bod zijn geweest. De kaakchirurg stelt dat hij foldermateriaal over het trekken van tanden en kiezen heeft gegeven aan de patiënt maar de patiënt ontkent dit. Ook is dit niet opgenomen in het patiëntendossier.

Er is door het college niet getwijfeld aan de intenties van de kaakchirurg. Hij heeft zich toetsbaar opgesteld door veel uitleg te geven en een deel van stellingen is niet weersproken. Echter heeft hij niet zorgvuldig verslag gedaan in het medisch dossier.

Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg Eindhoven heeft besloten tot een waarschuwing aan de verweerder en geen verdere maatregelen.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Taaleis voor buitenlandse tandartsen

Taaleis voor buitenlandse tandartsen

Buitenlandse tandartsen die vanaf 1 januari willen starten in Nederland moeten beschikken over een bewijs van voldoende Nederlandse taalvaardigheid bij inschrijving in het BIG-register. Deze wijziging komt voort uit het gewijzigde Registratiebesluit BIG.

De nieuwe taalregel geldt voor tandartsen die hun diploma hebben behaald in en land dat valt onder de Europese Economische Ruimte (EER: EU-landen, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland), met uitzondering van Nederland. Tandartsen die in het buitenland zijn opgeleid maar Nederlands als moedertaal hebben, moeten ook aan de nieuwe taaleis voldoen.

In 2014 pleitte de KNMT en ANT al voor deze taaleis. 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Inzage medisch dossier zonder toestemming patiënt in strijd met mensenrechten

Inzage medisch dossier zonder toestemming patiënt in strijd met mensenrechten

Een zorgverzekeraar zonder toestemming van de patiënt inzicht geven in het medische dossier is strijdig met het mensenrecht op privacy. Dat stelt de VvAA in een brief aan de Eerste Kamer. De VvAA heeft Spong Advocaten gevraagd het wetsvoorstel juridisch te toetsen.

Onlangs nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan waardoor zorgverzekeraars bij een controle zonder voorafgaande toestemming van de patiënt inzage kunnen krijgen in een medisch dossier. Dit geldt nu ook bij ongecontracteerde aanbieders, voor gecontracteerde aanbieders gold dit allang.

Het wetsvoorstel om zorgverzekeraars in staat te stellen medische dossiers in te zien, is in strijd met het mensenrecht op privacy. Dat stelt Spong Advocaten, die hier namens de koepel van zorgverleners onderzoek naar deed.

Veranderingen in tandheelkunde
Vooral in vakgebieden waarbij veel niet-gecontracteerde werknemers voorkomen, zoals in de tandheelkunde, verandert dit veel. Wat wel nog steeds het geval is, is dat verzekeraars slechts bij een ingediende nota bij de verzekeraar in kwestie het dossier kunnen inzien. Is dit niet het geval, dan kan een verzekeraar hier dus ook geen inzage in krijgen.

Commotie
Na de doorvoering van het wetsvoorstel is er een interessante commotie ontstaan, om het feit dat een zorgverzekeraar nu de informatie in het dossier tot zich kan nemen op het moment dat deze controles uitvoert, zowel voor ongecontracteerde als gecontracteerde aanbieders. Dit spreekt echter het mensenrecht op privacy tegen, zoals de VvAA liet blijken in een brief aan de Eerste Kamer.

Privacy boven financieel belang
Volgens Sidney Smeets, van Spong Advocaten, heeft de minister het probleem dat de nieuwe wet zou moeten oplossen niet goed genoeg onderbouwd en zou privacy in elk geval belangrijker moeten zijn dan financieel belang. “Medewerkers van zorgverzekeraars vallen niet onder het medisch beroepsgeheim en zo ontstaan een onaanvaardbaar risico van privacyschending”, aldus Smeets.

Weinig noodzaak
Hiernaast zou het helemaal niet noodzakelijk zijn voor het tegengaan van fraude om het medisch beroepsgeheim aan te tasten. Zorgverzekeraars beschikken nu ook al over vergaande mogelijkheden om dossiers te kunnen controleren en bij wantrouwen kan een zaak altijd worden overgedragen aan politie of justitie.

Op dit moment lijkt het erop alsof de wet verworpen zal gaan worden, aangezien uit onderzoek van de VvAA is gebleken dat rond de 95% van de 23.000 ondervraagde zorgverleners vindt dat dit moet gebeuren. 97% van de zorgverleners is het hier mee eens.

Bron:
VvAA

Lees ook: Verruiming controles zorgverzekeraars vereist aanpassing bestaande systematiek

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
De Wkkgz – Incident melden

De Wkkgz – Incident melden

Het filmpje de ‘Wkkgz in drie minuten’ geeft onder meer aan dat sinds 1 juli zorgprofessionals (bijna) incidenten op systematische en veilige wijze intern moeten registeren. Veilig Incident Melden (VIM), heet dat. Analyse en reflectie moeten vervolgens bijdragen aan veiliger en daardoor betere zorg.

VIM: registreren, leren en verbeteren
Bij het registreren moet u in ieder geval de aanleiding van het incident meenemen, maar ook de (mogelijke) gevolgen voor de patiënt en wie er in de praktijk bij betrokken was. Wat er geleerd is van het incident en welke aanpassingen de kans op herhaling moeten voorkomen zijn uiteindelijk de belangrijkste contribuanten aan het doel van de VIM. Een veilig, gebruiksvriendelijk digitaal instrument kan hierbij zeker behulpzaam zijn.

Vergissen, vergeten en fouten maken is menselijk, maar niet altijd makkelijk mee om te gaan. Openheid over incidenten is essentieel. De ‘V’ van veilig in de naam VIM is daarbij van groot belang.  De schuldvraag staat niet centraal, de inbrenger moet ‘blame free’ zijn incident kunnen melden en bespreken. Het uitgangspunt is dan ook dat de VIM-registratie alleen voor collega’s en medewerkers toegankelijk is, en niet voor derden.

Wat is een incident?
Om een incident te herkennen is een omschrijving wel handig. Dat zou zoiets moeten zijn:
een onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorgverlening die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden. Het gaat niet alleen om gebeurtenissen die daadwerkelijk tot schade voor de patiënt en hebben geleid, maar ook om ‘bijna incidenten’.

Denk aan:

  • miscommunicatie, met gevolgen voor de keuze van de patiënt
  • een onjuiste diagnose, met een verkeerde behandeling tot gevolg
  • een patiënt die valt of uitglijdt op een gladde vloer, struikelt over een snoer

Incidenten en calamiteiten worden vaak vooraf gegaan door bijna incidenten. Júist aandacht voor gebeurtenissen waarbij het net niet misliep maakt trends zichtbaar en helpt effectieve maatregelen nemen ter voorkoming van toekomstige incidenten. Een calamiteit is een incident die ernstige schade tot gevolg heeft en melding bij IGZ vereist.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Lilian Knol,  preventie en risicomanagement, beiden senior adviseur bij VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
kwaliteit tandvlees tuchtrecht

Tuchtrecht: tandarts moet regie voeren over kwaliteit tandvlees

Een tandarts moet de regie behouden over de kwaliteit van het tandvlees, ook als de patiënt naar de mondhygiënist is doorverwezen. Dit blijkt uit de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De tandarts kreeg een voorwaardelijke schorsing van 3 maanden.

Klacht
De tandarts zou de patiënt niet goed hebben behandeld door de staat van haar gebit niet goed in de gaten te hebben gehouden. De vereiste zorg zou niet zijn verleend waardoor het gebit van de patiënt beschadigd is geraakt. De verzekeraar van de verweerder beweert dat er inderdaad sprake is van nalatig gedrag door de tandarts. De patiënt wilt met haar klacht voornamelijk anderen waarschuwen voor het gedrag van de tandarts in kwestie.

Beoordeling: tandarts moet regie voeren
Bij de beoordeling werd meegenomen dat het altijd de rol van de tandarts is om de regie te voeren over de kwaliteit van het tandvlees van zijn of haar patiënt, ook als de patiënt naar de mondhygiënist is doorverwezen. De tandarts dienst regelmatig het parodontium te controleren en de DPSI-score in het patiëntendossier te noteren. Ook moet hij de status van het parodontium met de patiënt bespreken en instructie te geven indien nodig. Verder moeten regelmatig röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat is in dit geval niet gebeurd. Er is bewijs dat de tandarts inderdaad onvoldoende aandacht heeft besteed aan het gebit van de patiënt, wat hem zeker te verwijten valt. De tandarts heeft hier tegenin gebracht dat de patiënt al een tijd niet voor periodiek onderzoek was geweest, waarbij hem bij het maken van röntgenfoto’s werd opgedragen zo min mogelijk foto’s te maken. Dit wordt echter niet gezien als geldig verweer. Uit de beoordeling is gebleken dat de patiënt in haar recht stond.

Beslissing: voorwaardelijke schorsing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft besloten de tandarts drie maanden voorwaardelijk te schorsen. Deze uitspraak zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de tandarts zich voor het einde van een tweejarige proeftijd opnieuw schuldig maakt aan tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag.

Bekijk de uitspraak

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
dossiers

Zorgverzekeraar mag patiëntendossier inzien

De Tweede Kamer stemde dinsdag in met een voorstel van minister Schippers om zorgverzekeraars toestemming te geven een patiëntendossier in te zien bij vermoeden van fraude. Na de inzage moet de patiënt wel worden geïnformeerd door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars krijgen toegang tot het dossier via een zorgverlener.

Teleurgesteld
Patiëntenfederatie Nederland is teleurgesteld over de gang van zaken. “Wij vonden en vinden dat de patiënt voorafgaand aan een onderzoek moet worden geïnformeerd”, zegt directeur Dianda Veldman in een verklaring. “Sterker nog: hij moet toestemming geven aan de verzekeraar. Jammer dat de Tweede Kamer dat niet heeft willen toestaan. Ik heb nog geen enkele reden gehoord waarom een patiënt niet vooraf om toestemming kan worden gevraagd. Wij blijven aandringen op een goede regeling. Het dossier is van de patiënt. Die bepaalt wie er in mag kijken en waarom.”

Bestrijden fraude in zorg
Minister Schippers verwacht met deze werkwijze fraude in de zorg te kunnen bestrijden. Vorig jaar werd er voor 11 miljoen euro gefraudeerd. 1,4 miljoen hiervan was voor rekening van patiënten en 9,6 miljoen fraude werd door zorgverleners of tussenpersonen gepleegd, zegt de Privacy Barometer.

Lees meer over: Ondernemen, Patiëntendossier, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
vakantie dagen uitbetalen

Vakantiedagen en ziekte, hoe zat het ook alweer?

Iedere werknemer bouwt vakantiedagen op, maar hoeveel is afhankelijk van het dienstverband en de afspraken met de werkgever. Een werknemer bouwt ook vakantiedagen op tijdens arbeidsongeschiktheid. Hoeveel vakantie bouwt de werknemer dan op? Kan deze opbouw van vakantiedagen worden uitgesloten? Kan worden afgesproken dat ziektedagen als vakantiedagen worden aangemerkt?

  1. Wettelijke/bovenwettelijke dagen

Bij opbouw van vakantiedagen wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Een werknemer heeft op grond van de wet recht op vakantie gedurende viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Werkt werknemer 40 uur per week, heeft hij jaarlijks recht op 20 vakantiedagen. Dit noemen we de wettelijke vakantiedagen. Werknemer en werkgever kunnen meer vakantiedagen afspreken boven de wettelijke vakantiedagen, de bovenwettelijke vakantiedagen.

  1. Opbouw vakantiedagen tijdens arbeidsongeschiktheid

Werknemer bouwt in principe alleen vakantiedagen op als hij daadwerkelijk arbeid verricht. Een uitzondering geldt in de periode dat de werknemer door arbeidsongeschiktheid niet kan werken. Dan bouwt hij ook vakantiedagen op, zowel wettelijk als bovenwettelijk. Werknemer en werkgever kunnen evenwel afspreken dat de werknemer geen bovenwettelijke vakantiedagen opbouwt tijdens arbeidsongeschiktheid.

Voor 2012 bouwden werknemers tijdens arbeidsongeschiktheid slechts in de laatste zes maanden arbeidsongeschiktheid vakantiedagen op. Dat geldt niet meer.  Dit betekent dat de werknemer over de gehele periode van arbeidsongeschiktheid vakantiedagen opbouwt.

  1. Ziektedagen als vakantiedagen aanmerken

Voor werkgevers kan het wenselijk zijn om dagen dat werknemers arbeidsongeschiktheid zijn, in mindering te brengen op de vakantiedagen van werknemer. Hierbij valt een drietal situaties te onderscheiden:

  • bij arbeidsovereenkomst of arbeidsreglement (dat van toepassing is verklaard) is overeengekomen dat de ziektedagen als vakantiedagen worden aangemerkt (3.1);
  • werknemer wordt tijdens een geplande vakantie ziek (3.2.1);
  • werknemer wil tijdens arbeidsongeschiktheid met vakantie(3.2.2).

3.1 Overeenkomen: ziektedag wordt als vakantiedag aangemerkt

Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat ziektedagen ten laste komen van de bovenwettelijke vakantiedagen. Voor wettelijke vakantiedagen kan dat niet overeengekomen worden. De wettelijke vakantiedagen worden gezien als absoluut minimum.

3.2.1 Ziek tijdens vakantie

Tijdens een geplande vakantie van de werknemer kan werknemer ziek worden en zich ziek melden. Hij dient zich dan zoveel mogelijk aan de verzuimvoorschriften van werkgever te houden. Werkgever doet er verstandig aan in zijn verzuimreglement op te nemen dat werknemer een verklaring van een plaatselijke arts moet overleggen, om vast te stellen dat die daadwerkelijk ziek is. Voor deze ziektedagen hoeft werknemer dan geen vakantiedagen op te nemen, tenzij is afgesproken dat ziektedagen ten laste komen op bovenwettelijke vakantiedagen.

3.2.2 Werknemer wil tijdens arbeidsongeschiktheid met vakantie

Soms wil een werknemer die langdurig arbeidsongeschikt is met vakantie. Ook dan moet onderscheid gemaakt worden tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Voor bovenwettelijke vakantiedagen had afgesproken kunnen worden dat ziektedagen van werknemer als vakantiedagen aangemerkt worden. Is deze afspraak niet met de werknemer gemaakt, dan kunnen deze vakantiedagen slechts in mindering komen op vakantiedagen als werknemer daarmee instemt, zowel voor wettelijke als bovenwettelijke vakantiedagen.

  1. Conclusie

Bij de opbouw van vakantiedagen tijdens ziekte en het opnemen van vakantie tijdens ziekte, is het van belang om alert te zijn op het onderscheid tussen de wettelijke en de bovenwettelijke vakantiedagen. Over de bovenwettelijke vakantiedagen is het namelijk mogelijk om bijvoorbeeld af te spreken dat werknemer deze niet opbouwt tijdens ziekte. Bij wettelijke vakantiedagen kunnen zulke afspraken niet rechtsgeldig gemaakt worden.

Eldermans|Geerts – advocaten, juristen en zorgmakelaars – www.eldermans-geerts.nl

Jun 2016

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Concurrentie- en relatiebedingen in de mondzorg

Medisch tuchtrecht, aansprakelijkheidsrecht, gezondheidsrecht. Het zijn typische rechtsgebieden waar zorgaanbieders in de mondzorg mee te maken kunnen krijgen. Er zijn echter ook andere juridische ‘hobbels’ die veel mondzorgprofessionals in hun carrière ervaren.

Een van die kwesties is het concurrentie – of relatiebeding in de arbeidsovereenkomst. Mondzorgprofessionals, zoals tandartsen of mondhygiënisten, zijn in veel gevallen namelijk ‘gewoon’ als werknemer in loondienst en hebben uit dien hoofde een arbeidsovereenkomst waarin zo’n beding is opgenomen. Een concurrentiebeding is in principe toegestaan, maar aangezien een concurrentiebeding aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de werknemer met een vertrekwens, zijn er strikte voorwaarden aan gebonden. Maar onder welke voorwaarden staat de wet een dergelijk concurrentiebeding of relatiebeding toe? En wat vindt de rechter van zo’n beding in het kader van de mondzorg? Een overzicht van de stand van zaken.

Concurrentiebeding & relatiebeding
De wet bevat een regeling voor het beding in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer, waarbij de werknemer wordt beperkt om na het einde van de overeenkomst op een bepaalde manier werkzaam te zijn: het concurrentiebeding. Een concurrentiebeding beperkt de vertrekkende tandarts, mondhygiënist of andere professional in loondienst om na zijn vertrek bij de werkgever bepaalde werkzaamheden uit te voeren of in een bepaalde plaats of omgeving te werken. Een relatiebeding kan worden gezien als de ‘light-vorm’ van een concurrentiebeding: de werknemer wordt verboden om na het einde van de arbeidsovereenkomst de bestaande klanten van de voormalige werkgever te benaderen of te bedienen.

In veel gevallen in de mondzorg zal de praktijk/werkgever contractueel bedingen dat bij een afscheid van de tandarts of mondhygiënist in loondienst het deze niet is toegestaan om binnen een bepaald gebied – vaak een straal van 20-30 km rondom het praktijkadres – gedurende een bepaalde periode werkzaamheden als tandarts/mondhygiënist uit te voeren. Gebruikelijk is daarnaast om af te spreken dat de vertrekkende professional geen patiënten of klanten van de voormalige werkgever ‘meelokt’, actief benadert of behandelt. Overtreding van deze bedingen in de arbeidsovereenkomst wordt veelal bestraft met een boete van enkele honderden en soms duizenden euro’s per overtreding.

De (nieuwe) wettelijke voorwaarden voor een geldig concurrentiebeding
Aan een geldig concurrentiebeding is, zoals gezegd, een aantal wettelijke voorwaarden verbonden. Zo is een dergelijk beding slechts geldig indien het schriftelijk is overeengekomen en de werknemer meerderjarig is.

Vanaf 1 januari 2015 – toen de wettelijke regeling rondom het concurrentiebeding flink op de schop is gegaan – bepaalt de wet daarnaast dat een concurrentiebeding alleen geldig kan worden overeengekomen bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; het zogenoemde ‘vaste contract’. Dit betekent dat het concurrentiebeding in een contract voor bepaalde tijd (aangegaan na 1 januari 2015) dus geen gelding meer heeft. De werkgever kan hier alleen van afwijken als hij schriftelijk motiveert welke zwaarwegende bedrijfsbelangen met zich brengen dat het beding noodzakelijk is in een contract voor bepaalde tijd. Aan die schriftelijke motivatie worden strenge eisen gesteld; men kan niet volstaan met algemeenheden maar dient expliciet te benoemen om welke belangen het gaat in relatie tot de functie en werkzaamheden van de werknemer. Dit is een belangrijke verbetering voor de juridische positie van werknemers met een tijdelijk contract in het algemeen en tandartsen en mondhygiënisten in loondienst in het bijzonder: omdat deze professionals vaak wisselen van baan, ondervinden zij veel nadeel van een concurrentiebeding in hun contract.

Rechtspraak
Ook de rechter kijkt kritisch naar concurrentie – en relatiebedingen: hij kan het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen als de werknemer door het beding onredelijk wordt benadeeld.

De rechter maakt van deze mogelijkheid veelvuldig gebruik, zoals onder andere blijkt uit een recente uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in een geschil tussen een mondhygiëniste en een groepspraktijk genaamd Mondzorg. In het contract van de mondhygiëniste was een zeer stringente concurrentie – en relatiebepaling opgenomen, waarbij het de mondhygiëniste werd verboden om binnen tien jaar na beëindiging van het dienstverband binnen een straal van 20 kilometer rondom het praktijkadres van Mondzorg werkzaam te zijn, én om binnen deze tien jaar relaties aan te gaan of te onderhouden met patiënten van Mondzorg.

Omdat de mondhygiëniste haar arbeidsovereenkomst opzegde en een eigen praktijk wilde beginnen binnen het ‘verboden’ gebied, stapte Mondzorg naar de rechter. De mondhygiëniste stelde hierop – als compromis – voor om het concurrentiebeding te laten vallen, maar het relatiebeding na te komen door gedurende drie jaar geen patiënten van Mondzorg te behandelen of te benaderen. Mondzorg ging hiermee echter niet akkoord.

Het hof overweegt dat de mondhygiëniste haar positie in meerdere opzichten kan verbeteren door een eigen praktijk te beginnen. Zo zal zij meer (kunnen) verdienen, hoeft zij minder ver te reizen vanaf haar woonplaats en kan zij haar eigen agenda inrichten. Het belang van Mondzorg is met name gelegen in de bescherming van haar patiëntenbestand, aldus het hof, en niet zozeer in het tegengaan van concurrentie in het algemeen. Het concurrentiebeding wordt om die reden vernietigd. Het hof oordeelt dat de mondhygiëniste zich vrij mag vestigen, maar bepaalt wel dat zij de klanten van Mondzorg drie jaar ‘met rust laat’ om op die manier de belangen van Mondzorg te respecteren.

Tot slot
Duidelijk is dat concurrentie – en relatiebedingen aan allerlei voorwaarden gebonden zijn. Zo moeten werkgevers voortaan zeer zwaarwegende bedrijfsredenen opvoeren om een concurrentiebeding in een tijdelijke overeenkomst te kunnen rechtvaardigen, en stelt de rechtspraak, op straffe van vernietiging, zware eisen aan deze bedingen. Werkgevers en praktijken zullen moeten accepteren dat zij concurrentie ondervinden van andere mondhygiënisten of tandartsen. Indien té strenge concurrentiebedingen de vrije arbeidskeuze te veel inperken, houden deze bedingen geen stand. Dit is zeker zo indien de vertrekkende mondzorgprofessional er aanzienlijk ‘op vooruit kan gaan’ door zijn vertrek. Een bepaling om de klantenkring te beschermen, lijkt dan het hoogst haalbare voor de werkgever.

Door: Daniël Post, Eldermans|Geerts Advocaten & Zorgmakelaars


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Reactieronde voor wetswijziging WGBO

De ministeries van VWS en VenJ hebben een consultatieronde ingesteld voor de aankomende wijziging van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).

Tot 10 juni kunnen tandartsen een reactie hierop geven. In het wetsvoorstel wordt de positie van de patiënt duidelijker en sterker.

Belangrijke aanpassingen in de WGBO

  • Wettelijk inzagerecht in het dossier voor nabestaanden en voormalig vertegenwoordigers van een overleden patiënt
  • De zorgverlener moet aantekeningen maken in het dossier van de patiëntentoestemming voor ingrijpende behandelingen
  • De zorgverlener moet in het dossier opnemen als hij de patiënt (deels) wilsonbewaam acht
  • Dossiers moeten straks twintig jaar worden bewaard. Nu is dit vijftien jaar

Reactie geven in consultatieronde

Bron: KNMT en Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Vier mondrichtlijnen op meerjarenagenda door Zorginstituut Nederland

Zorginstituut Nederland (ZiN) heeft vier richtlijnen op de meerjarenagenda geplaatst en doet hiermee een oproep aan alle relevante partijen in de mondzorg, met de vraag om bij te dragen aan de ontwikkeling van deze richtlijnen.

Meerjarenagenda
Zorginstituut Nederland werkt met een meerjarenagenda, waar deze keer de vier richtlijnen in zijn geplaatst. De bedoeling is dat deze binnen een bepaalde periode door de sector moeten worden aangeleverd. Ook wordt iedereen aangemoedigd op eigen initiatief bij te dragen aan de richtlijnen. De vier richtlijnen zijn als volgt:

  1. Mondzorg voor jeugdigen
  2. Klachtenvrije geïmpacteerde derde molaar in de onderkaak
  3. Update antistolling in de mondzorg
  4. Peri-implantitus

Wettelijk toetsingskader
Om de kwaliteit van de uitvoering van deze richtlijnen te borgen wordt een wettelijk toetsingskader gehanteerd door ZiN. Hierbij is het voornamelijk belangrijk dat alle relevante partijen op welke manier dan ook betrokken zijn of zijn geweest bij de ontwikkeling en aanbieding van de richtlijn aan het Register. Daarnaast is onder andere aandacht voor patiënt en zorgverzekeraars van groot belang. Op het moment dat tandartsen zelf in alle stadia van zowel keuze en ontwikkeling als aanbieding democratisch betrokken zijn geweest bij de richtlijn, is dit de beste garantie voor een daadwerkelijk draagvlak bij het indienen van de richtlijn.

Doorzettingsmacht voor zorginstituten
Zorginstituten hebben de mogelijkheid om wettelijk in te grijpen, mocht een partij niet in staat zijn om zijn bijdrage aan de richtlijn te leveren. Dit wordt de doorzettingsmacht genoemd en betreft de aparte richtlijnen, en niet de partijen die deze aanleveren. Van de doorzettingsmacht zal dan pas als een van de laatste middelen worden ingezet.

Dekking mondzorg
Met het plaatsen van de richtlijnen op meerjarenagenda is het aftellen nu begonnen. De handen zullen in elkaar worden geslagen om zo op tijd goed werk te gaan leveren. Stichting KiMo staat operationeel gezien al in de startblokken maar wacht nog op de juiste financiële middelen. NVPM beschikt daarentegen wel over de juiste financiële middelen maar loopt nog wat achter qua het opzetten van de organisatie. Deze partijen gaan daarom nu hun krachten combineren waardoor de gehele mondzorgsectie kan worden bereikt.

Bron:
KNMT
Brief Zorginstituut Nederland aan KiMo en NVPM

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving