Rechter steekt stokje voor cessieverbod Menzis

Veel ongecontracteerde zorgaanbieders werken met cessie: de zorgaanbieder dient de nota van behandeling dan in bij de verzekeraar van de patiënt. Dit om er zeker van te zijn dat de nota betaald wordt. Sommige verzekeraars verbieden cessie in hun polisvoorwaarden. De rechtbank Gelderland stelde onlangs het cessieverbod van Menzis ter discussie.

Ongecontracteerde aanbieders declareren aan de patiënt, die declareert bij de verzekeraar en heeft recht heeft op vergoeding van (een deel van) de kosten. Dat houdt een risico in, omdat patiënten die vergoeding niet altijd gebruiken om de zorgnota te betalen. Daarom werken veel ongecontracteerde aanbieders met cessie. De patiënt draagt zijn vordering op zijn zorgverzekeraar over aan de ongecontracteerde aanbieder, die de nota dan rechtstreeks bij de verzekeraar kan indienen. Sommige verzekeraars verbieden dit in de polisvoorwaarden. Recent heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een procedure waarin een ongecontracteerde zorgaanbieder het cessieverbod van Menzis ter discussie heeft gesteld.

Belangen afwegen
Het uitsluiten van de overdraagbaarheid van een vordering is in beginsel toegestaan. Menzis mag dit dus ook. De belangen van een ongecontracteerde aanbieder kunnen evenwel zodanig zijn dat Menzis die niet zomaar mag negeren. Om te bepalen of dat het geval is moeten de belangen van ongecontracteerde aanbieder en Menzis tegen elkaar worden afgewogen, aldus de rechtbank.

Geen belang van Menzis bij het cessieverbod
Menzis stelde o.a. dat de cessie extra administratieve lasten meebrengt, maar kon dat niet (cijfermatig) onderbouwen. De rechtbank twijfelde ook aan de stelling. Bij cessie worden nota’s namelijk digitaal ingediend en deels automatisch verwerkt, terwijl zonder cessie de patiënt een nota indient die handmatig wordt verwerkt. Eventuele extra lasten worden overigens al gecompenseerd door de korting die verzekeraars toepassen op de vergoeding van ongecontracteerde zorg. De rechter kon zich ook niet vinden in de stelling van Menzis dat het cessieverbod mede bedoeld was om verzekerden te prikkelen naar een gecontracteerde aanbieder te gaan omdat een cessieverbod daar volgens de rechtbank niet voor is bedoeld.

Belangen van de ongecontracteerde aanbieder bij cessie
Tegenover het niet heel duidelijke belang van Menzis bij cessie staan volgens de rechtbank de nodige belangen van de ongecontracteerde zorgaanbieder en de verzekerde. Het betrof in deze zaak kwetsbare patiënten met psychische problemen (o.a. verslavingszorg). Juist bij deze doelgroep bestaat gevaar dat een van de verzekeraar ontvangen vergoeding niet gebruikt wordt om zorg te betalen. De ongecontracteerde aanbieder is echter wel afhankelijk van die vergoeding, wat Menzis ook weet. Cessie is bovendien een eenvoudig middel om te zorgen dat de ongecontracteerde aanbieder de vergoeding daadwerkelijk ontvangt. De rechtbank vond ook dat een juiste besteding van zorggeld een maatschappelijk belang is dat Menzis zich moet aantrekken.

De rechtbank concludeert dat het belang van Menzis bij het handhaven van het cessieverbod moet wijken voor de belangen van de verzekerden en de zorgaanbieder. Verder overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat de zorgaanbieder genoegen neemt met de 75% vergoeding van de verzekeraar en de resterende 25% kwijtscheldt aan de verzekerde, niet betekent dat de zorgaanbieder genoegen hoeft te nemen met slechts vergoeding van 75% van deze 75%. De stelling van Menzis was namelijk dat de zorgaanbieder de zorg kennelijk ook voor 75% van de prijs kon leveren en dus eigenlijk teveel declareerde.

Conclusie
Zorgverzekeraars moeten ongecontracteerde zorg vergoeden, zodanig dat de patiënt geen significante hinder ondervindt om een ongecontracteerde aanbieder te bezoeken. De zorgverzekeraar mag dus niet met een cessieverbod een hinderpaal opwerpen. In bovenstaande zaak leek Menzis dit te willen omzeilen door een cessieverbod op te nemen. De rechter steekt daar een stokje voor. De uitspraak van de rechtbank kan andere ongecontracteerde aanbieders een handvat bieden om ook het cessieverbod ter discussie te stellen. Een nuancering moet wel gemaakt worden. Dat in dit geval geoordeeld is dat een belangenafweging in het voordeel van de zorgaanbieder uitpakt betekent niet dat dit in andere gevallen ook het geval zal zijn. Zo valt niet uit te sluiten dat in het onderhavige geval de omstandigheid dat de patiënten veelal verslaafden betreft en het gaat om relatief dure behandelingen daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Al met al een hoopvolle uitspraak, die echter met de nodige voorzichtigheid bekeken moet worden.

Door: Sophie van Kan, advocaat bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Richtlijn Injectables voor tandartsen

Richtlijn Injectables voor tandartsen

De NVDFE heeft in samenwerking met de ANT de Richtlijn injectables voor tandartsen ontwikkeld, om duidelijkheid te verschaffen over deskundigheid en bevoegdheid van tandartsen en tandartsspecialisten, die een aanvullende opleiding hebben gevolgd in behandelingen met injectables voor esthetische en tandheelkundige doeleinden.

In de uitgebreide bijlage van de Richtlijn worden in totaal 15 indicaties en behandelingen met hyaluronzuur en botuline toxine beschreven, inclusief behandellocaties, doseringen en mogelijke complicaties.

De Richtlijn heeft daarnaast als doel om de kwaliteit van esthetische en tandheelkundige behandelingen met injectables te waarborgen door kwaliteitsnormen te benoemen. Het is tevens een handvat voor de beroepsgroep om op een verantwoorde, effectieve en veilige manier uitvoering te geven aan de praktische behandelingen met botuline-toxine en hyaluronzuur fillers.

Richtlijn injectables

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Opgelegde maatregelen BIG: een recent overzicht

Sinds 1 juli 2012 is er op www.bigregister.nl meer informatie zichtbaar over maatregelen die zijn opgelegd aan zorgverleners. Het BIG-register toont deze extra informatie alleen over maatregelen die vanaf 1 juli 2012 aan zorgverleners zijn opgelegd.

Bekijk het recente overzicht van (mond)zorgverleners aan wie een maatregel of bevel is opgelegd.


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Laten inslikken van een bio-chip met gps-volgsysteem

Soms zijn klachten zo geformuleerd dat ze (bijna) niet serieus genomen kunnen worden. Zo oordeelde het centraal tuchtcollege onlangs dan ook. Wat was het geval?

De klaagster verweet de tandarts dat zij haar een bio-chip met gps-volgsysteem had laten inslikken waardoor zij klachten ondervindt en dat zich sindsdien incidenten in het verkeer hebben voorgedaan die zij toeschrijft aan de chip. De klaagster heeft haar standpunt niet verder kunnen onderbouwen, zodat het college de klacht – uiteraard – ongegrond heeft verklaard.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Geen voorlichtingsplicht in geval van zeer zeldzame complicatie

Een patiënt kreeg een verdoving maar gaf tijdens de behandeling aan pijn te ervaren. De tandarts diende vervolgens een tweede verdoving toe. Na de behandeling bleef de patiënt last houden van een verdoofd gevoel en diende hierover een klacht in bij het tuchtcollege.

Wat was het geval?
De tandarts heeft de caviteit in de 36 gerestaureerd. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van een verdoving in de vorm van mandibulaire geleidingsanesthesie. Omdat klager tijdens de behandeling te kennen gaf nog steeds pijn te ervaren, heeft de tandarts hem een tweede verdoving toegediend. In het patiëntendossier zijn van het consult de volgende aantekeningen gemaakt:
“A111 Periodieke controle, 36 1c 1 vlaks composiet, X21 Orthopantomogram, 12 X10 Intra-orale foto”. Ten aanzien van de toegediende verdoving zijn voorts de volgende aantekeningen gemaakt:
“hjc.36 b gevuld, 2 carp Sept SP plan; 46 vest onder de amalgaam, Rr”.

Zeldzame complicatie
Klager heeft na de behandeling last gehouden van een verdoofd gevoel in het linker deel van zijn onderlip en klaagt daarover. Hij vindt – kort gezegd – dat de tandarts onzorgvuldig zou hebben gehandeld, hetgeen zou blijken uit de blijvende gevoelloosheid. Het college oordeelt allereerst dat het gaat om een zeldzame complicatie die niet het gevolg is van het toedienen van de verdoving. Daarnaast is beoordeeld of de tandarts wellicht onzorgvuldig zou hebben gehandeld door de patiënt niet op voorhand te waarschuwen voor deze zeldzame complicatie. Het college oordeelt dat, hoewel het geen klachtonderdeel is, dat deze complicatie zo zelden voorkomt dat de tandarts klager daarover niet hoefde in te lichten voordat zij de verdoving toediende. Dat wordt uiteraard anders wanneer het vaker voorkomende complicaties betreft, doch – zoals gezegd – was hiervan in dit geval geen sprake.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tandarts wint rechtszaak tegen Achmea over declaraties

Een tandarts die een rechtszaak aanspande tegen Achmea heeft gewonnen. De tandarts bestreed dat de door hem ingediende declaraties niet kloppen. Achmea vorderde begin 2014 bij ongeveer 1000 tandarts declaraties terug die volgende de verzekeraar onterecht waren. Volgens Achmea zou het om een bedrag van ongeveer 4 miljoen gaan.

Niet terugbetalen
Achmea stelde dat tandartsen combinaties declareerde die niet mogelijk zijn. De rechtbank Overijssel stelde Achmea in het ongelijk. Volgens de rechtbank is het niet duidelijk dat een bepaalde combinatie van twee behandelcodes niet is toegestaan en is het dus niet redelijk om die declaraties terug te vorderen. De tandarts hoeft niets terug te betalen.

Overleggen
De tandarts werd bijgestaan door VvAA die zo’n 200 van de 1000 tandartsen bijstaat. Directeur Edwin Brugman zegt in een artikel in NRC: “Achmea heeft de agressieve claim van vorig jaar niet waargemaakt. We hopen dat dit voor verzekeraars het teken is om voortaan eerst te overleggen over declaraties waarover ze vragen hebben, vorodat ze met weinig kennis van zaken enorm hard ingrijpen.”

Bronnen:
NRC, Amweb.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tarieven, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Overleg KNMT en Sena over betalen voor muziek in de praktijk

De KNMT heeft zich juridisch laten adviseren over de facturen die Sena aan tandartsen stuurt voor het afspelen van muziek in de wachtkamer. De beroepsvereniging heeft Sena per brief laten weten deze facturen te betwisten en heeft Sena uitgenodigd om hierover in gesprek te gaan. Sena heeft aangegeven dit overleg aan te willen gaan.

Eerdere uitspraak
In maart 2012 bepaalde het Europese Hof van Justitie dat een tandarts uit Italië geen vergoeding verschuldigd was voor het ten gehore brengen van muziek in de wachtruimte. In maart 2014 ontving een Nederlandse tandarts een dagvaarding van de Sena voor het afspelen van muziek in de wachtkamer. De ANT stond de tandarts juridisch bij te staan tijdens zijn proces. In september afgelopen jaar werd duidelijk dat Sena de juridische procedure tegen de Nederlandse tandarts had ingetrokken met als consequentie dat de tandarts de vordering niet hoefde te betalen.

Bron: KNMT, ANT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Wat je niet ziet, hoef je ook niet te behandelen

Klager is tien jaar patiënt geweest in de omvangrijke praktijk van de tandarts (tussen 1997 en 2010 ongeveer 7.000 patiënten). Hij verwijt de tandarts dat hij zijn vulling onjuist heeft aangebracht, een kroon onjuist heeft geplaatst en de praktijkvoering van de tandarts ondermaats was.

Het college stelt vast
Het college stelt vast dat de vulling van de patiënt meerdere keren afbrak en eruit viel. Dit had volgens het college moeten leiden tot enige zelfreflectie bij de tandarts waarvan niets is gebleken. Ook zijn de herstelbehandelingen niet genoteerd op de patiëntenkaart. Daarnaast had de tandarts niet over mogen gaan tot het plaatsen van de kroon omdat röntgenfoto’s zouden uitwijzen dat er sprake was van een afwijking in de wortelpunten, wat hij niet met de patiënt heeft besproken.

‘Wat je niet ziet, hoef je ook niet te behandelen’
Ten aanzien van de omvang van de praktijkvoering stelt de tandarts dat hij
welbewust en weloverwogen gekozen heeft voor een zogenaamd ‘afwachtend beleid’, waarbij hij ‘weinig controle-röntgenfoto’s maakte. Ook is de tandarts van mening dat ‘wat je niet ziet, je ook niet hoeft te behandelen’. Het college merkt daarover op dat een praktijk van grote omvang geen excuus vormt voor het niet naleven van diens verantwoordelijkheid om goede tandheelkundige zorg te verlenen aan patiënten. Wanneer de tandarts een (te) grote praktijk dreef, dan had hij de patiënt niet in behandeling moeten nemen. Tot slot kon de tandarts ook niet aantonen dat hij zichzelf gedurende de jaren had bijgeschoold. Al met al werd geoordeeld dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van de patiënt behoorde te betrachten zoals bedoeld in art. 47 (lid 1 ) van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Berisping op dezelfde dag
Nu de tandarts op dezelfde dag als de behandeling van de onderhavige procedure al berispt was (in een procedure die was aangespannen door de echtgenote van klager) volgt enkel een waarschuwing in dit geval.

Leerpunten
Papier is geduldig. Zorg derhalve dat u uw dossier op orde heeft. Noteer (herstel)behandelingen, maak controlefoto’s en houd bij wanneer u bijscholing heeft genoten (aard, omvang en het aantal bestede uren) en onthoud u – zeker tijdens een zitting van het tuchtcollege – van uitspraken die wijzen op struisvogelpolitiek.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk hier ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Aanraken en (laten) uitkleden is niet passend ongeacht op wiens initiatief

Centraal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg c2014.156 ECLI:NL:TGZCTG:2015:11

Wat was het geval?
De patiënte was kort voor het tandartsbezoek gevallen. De tandarts had ervaring met een gebrekkige dossiervorming richting een verzekeraar en wilde de patiënte daarom helpen met deze kwestie. Op zijn initiatief maakte de tandarts foto’s van de patiënte, waarop letsel op het gelaat, de armen, de benen en een bil van de patiënte waren vastgelegd en de patiënte had zich ten behoeve van de fotosessie – volgens de klacht – zelfs van haar ondergoed moeten ontdoen. Het Regionaal en het Centraal Tuchtcollege gaan uit van de zelfde vaststaande feiten en komen tot het oordeel dat de tandarts grensoverschrijdend en seksueel intimiderend gedrag heeft vertoond. Daarbij speelt in beide gevallen een rol dat:

  • de tandarts niet van zijn aanpak was teruggekomen toen de betreffende patiënte hem vroeg of het maken van foto’s van haar algehele letsel eigenlijk wel noodzakelijk was;
  • de assistente in het bijzijn van de patiënte vroeg of het niet primair tot de taak van de huisarts behoort om (het onderhavige) letsel vast te leggen nu zich dat niet in de hoofdhalsgebied bevond;
  • de tandarts niet tot inkeer kwam en vervolgens zelfs de assistente wegstuurde;
  • de opmerking tegen de patiënte maakte: “Je bent een hele mooie vrouw, dat weet je zelf ook al”,ook al had de tandarts daarmee de bedoeling om de patiënte gerust te stellen.

Berisping
Beide tuchtcolleges oordelen uiteindelijk dat dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de norm van goed hulpverlenerschap (art.7:454 BW) en legden de tandarts de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Bekijk ook eerdere Tuchtrechtuitspraken

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Claim ex-tandarts tegen IGZ afgewezen

De praktijk van tandarts Van der Meulen uit Assen is terecht gesloten door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De Raad van State bepaalde dit in een zaak die door de tandarts was aangespannen, meldt Het Dagblad van het Noorden.

In juni vorig jaar oordeelde de rechter dat de sluiting van de tandartspraktijk door de IGZ terecht was. De tandarts vocht toen de sluiting van zijn praktijk in 2011 aan. Van der Meulen vocht de sluiting van zijn praktijk vervolgens aan bij de Raad van State. Hij eiste ook een miljoen euro schadevergoeding van de IGZ voor naamsbeschadiging. Beide eisen zijn afgewezen.

Volgens de Raad van State heeft de inspecteur direct na het inspectiebezoek de uitkomst bekend gemaakt en de tandarts had zelf tot vrijwillige sluiting kunnen overgaan. “Dan was openbaarmaking van het sluitingsbevel voorkomen. Dat heeft hij niet gedaan. De schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de openbaarmaking komt dan ook voor zijn eigen rekening”.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Tandarts-implantoloog had problemen voorgestelde behandeling moeten voorzien

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr.029T/2013)
(ECLI:NL:TGZRAMS:2014:114)

Niet realiseerbaar
Klager heeft zich in verband met klachten aan het bovengebit c.q. de bovenkaak gewend tot een tandarts-implantoloog. Deze adviseerde klager – vanwege de geringe hoogte van het kaakbot – een bottransplantatie voordat implantaten konden worden aangebracht. Uit de röntgenfoto’s bleek dat er sprake was van een uitgebreid botverlies in de bovenkaak. Klager heeft, voorafgaand aan de behandeling, een behandelovereenkomst ondertekend, waarbij zij in algemene zin is gewezen op de diverse mogelijke complicaties. Toch verwijt klager verweerder dat hij een behandeling aan de bovenkaak van klaagster heeft uitgevoerd, waarvan hij had moeten weten dat die niet realiseerbaar was.

Risico’s niet besproken, behandelplan ontbreekt
Het College stelt allereerst vast dat pas op de dag van de eerste behandeling klager ter ondertekening een verklaring voorgelegd heeft gekregen met daarin de algemene risico’s die aan een chirurgische behandeling verbonden zijn. De specifieke risico’s voor klager ontbraken daarin en ook uit de verklaringen van de ter zitting gehoorde getuigen, blijkt niet dat die risico’s zijn besproken. Bovendien ontbreekt een behandelplan. Dit alles acht het College verwijtbaar, nu er een combinatie van negatieve factoren was die een behandeling van klager complex maakte. Zo was er sprake van een geringe hoogte, slechte kwaliteit van het bot in de bovenkaak en slechte mondhygiëne. Bovendien rookte klager twee pakjes sigaretten per dag. Dit alles maakte dat met de door verweerder bedachte behandeling, het aanbrengen van korte implantaten in de bovenkaak, in redelijkheid niet kon worden begonnen. Weliswaar heeft verweerder een inspannings- en geen resultaatsverplichting, maar dat laat onverlet dat hij niet met de behandeling behoort te beginnen waarvan hij als redelijk behandelend en redelijk bekwaam tandarts had kunnen voorzien dat deze tot problemen zou leiden. Op grond hiervan wordt het klachtenonderdeel gegrond verklaard, met oplegging van de maatregel van een berisping.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Onterechte factuur hoeft niet betaald te worden: wel tuchtrechtelijke maatregel

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 167/2013)
(ECLI:NL:TGZRSGR:2014:118)

De moeder van klager werd drie kwartier behandeld en ontving daarvoor een rekening van € 458,–. Uit de second opinion bleek dat de opgegeven en gefactureerde behandeling niet was uitgevoerd. Vervolgens werd er in reactie op deze second opinion door de tandarts de rekening bijgesteld naar een bedrag van € 340,– en werd een maand later aangegeven dat de rekening in het geheel niet betaald hoefde te worden. Desondanks heeft klager toch geklaagd over het feit dat de behandelend tandarts in eerste instantie een onjuiste en een te hoge rekening heeft gestuurd.

Klacht gedeeltelijk gegrond: berisping opgelegd
Ook het College acht de eerst opgestelde rekening onjuist en oordeelt daarmee dat het eerste klachtonderdeel gegrond is. Ten aanzien van de aangepaste rekening en het onjuist gebruik van codes, stelt het College vast dat er ruim zou zijn gerekend en de behandeling niet de schoonheidsprijs verdient, maar dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om vast te stellen dat deze herziende rekening onjuist is. De klacht van klager is daarmee gedeeltelijk gegrond, zodat het College de tandarts de maatregel van een berisping oplegt.

Bekijk hier de uitspraak.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: drie maanden schorsing voor meer en anders declareren

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 135/2014)
(ECLI:NL:TGZRSGR:2014:119)

Tandarts wordt verweten zonder overleg een extra vulling te hebben aangebracht en de duurste vulling te factureren terwijl een andere goedkopere vulling werd uitgevoerd, geen begroting te hebben gegeven, heeft geweigerd klager te woord te staan en achteraf wijzigingen zou hebben aangebracht uit het (digitale) patiëntendossier.

Anders declareren
Ten aanzien van het anders declareren dan de uitgevoerde behandeling, stelt het College vast dat zij geen reden heeft te twijfelen aan een second opinion, zoals deze door de klager in het geding werd gebracht. Te meer nu de beklaagde tandarts zich daar niet tegen heeft verweerd. Daarnaast bevatten de schriftelijke stukken zowel het dossier van klager, gedateerd op 18 februari 2014, als een later dossier van klager van 5 augustus 2014.

Aanvullen patiëntendossier
Het College constateert dat er verschil is in de inhoud tussen de verslagen en dat in de latere versie een aantekening is toegevoegd, waaruit kort gezegd blijkt dat de kosten ten aanzien van de vulling zouden zijn besproken en de patiënt akkoord zou zijn gegaan. Het College overweegt dat in geen enkel geval het gerechtvaardigd is dat een dossier later wordt aangevuld, mits duidelijk wordt aangegeven dat het om een aanvulling gaat en de reden daarvan vermeld wordt. Nu dit laatste niet is gebleken, acht het College ook dit klachtonderdeel gegrond. Nu de beklaagde tandarts zich ook ten aanzien van de andere klachten niet inhoudelijk verweert, oordeelt het College dat alle klachtonderdelen gegrond zijn en legt zij de maatregel van een schorsing van inschrijving van de tandarts voor de duur van drie maanden op.

Bekijk hier de uitspraak.

Bekijk ook eerdere tuchtrechtelijke uitspraken

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrecht: Wat valt er onder de informatieplicht op grond van de WGBO?

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr. 100/2014)
(ECLI:NL:TGZREIN:2014:100)

Geneeskundige behandelingsovereenkomst
Bij klager is door verweerder als implantoloog een implantaat geplaatst. Verweerder heeft de röntgenfoto’s bekeken en een oraal onderzoek bij klager verricht, terwijl verweerder niet de behandelend tandarts van klager is en verweerder niet het patiëntendossier van klager voorafgaand aan de behandeling had bestudeerd. Verweerder wordt dan ook door klager verweten haar onjuist en onvoldoende te hebben geïnformeerd en daarnaast techniekfouten te hebben gemaakt bij het aanbrengen van het implantaat. Het College oordeelt dat door het plaatsen van het implantaat tussen klager en verweerder een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Gevolg hiervan is dat op verweerder de plicht rust klager op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk, in te lichten over het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, omtrent de behandeling en haar gezondheidstoestand. Daarbij moet verweerder zich laten leiden door hetgeen klager redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van:

  • A. het aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen;
  • B. de te verwachte gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van klaagster;
  • C. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen;
  • D. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling.

Het College oordeelt op voorhand dat er rekening moet worden gehouden met het feit dat verweerder niet als behandelend tandarts was verbonden aan de kliniek waar verweerder zijn werkzaamheden verricht.

Behandelplan
Het College is van oordeel dat verweerder zichzelf een goed beeld diende te vormen van het door de behandelend tandarts verrichte onderzoek, de aard en het doel van de behandeling, de te verwachte gevolgen en risico’s daarvan, alsmede andere in aanmerking komende behandelmethoden. Deze informatie kan in de regel worden geput uit de door de behandelende tandarts gemaakte zorg, dan wel het behandelplan. Achteraf is komen vast te staan dat een dergelijk schriftelijk behandelplan nimmer door de behandelend tandarts is gemaakt. Indien verweerder deze omissie tijdig zou hebben vastgesteld, dan had hij zich tot de behandelend tandarts behoren te wenden ten einde de gewenste gegevens mondeling te verkrijgen. Verweerder heeft noch geverifieerd of er een zorg dan wel behandelplan was opgemaakt, noch heeft hij contact opgenomen met de behandelend tandarts. Hij heef enkel kennis genomen van de röntgenfoto’s en een oraal onderzoek bij klager verricht. Verweerder beschikte derhalve over onvoldoende informatie om klaagster deugdelijk te informeren. Vaststaat dat hij dat feitelijk ook niet heeft gedaan. Daarom heeft hij zich enkel beperkt tot het verstrekken van informatie met betrekking tot het aan te brengen implantaat. Het College acht in dat verband dat hij hiermee niet kon volstaan. Als gevolg hiervan legt het College verweerder de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden, met het bevel dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd en derhalve met gebruikmaking van een proeftijd van twee jaren.

Bekijk hier de uitspraak.

Bekijk ook eerdere tuchtrechtelijke uitspraken

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Regels gebruikelijk loon dga aangescherpt per 1 januari 2015

Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind.

Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind. Deze zogenoemde doelmatigheidsmarge wordt verlaagd van 30% naar 25%. De marge mag alleen worden toegepast bij een loon boven € 44.000. De Belastingdienst krijgt het gemakkelijker bij de vaststelling of het loon gebruikelijk is: het loon van de dga moet worden vergeleken met het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, niet meer met een soortgelijke dienstbetrekking.

Vanaf 2015 moet u als dga een loon ontvangen ter hoogte van het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de BV of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 44.000.

Uw loon mag ook met de strengere regels lager worden gesteld, maar u moet dit dan wel aannemelijk kunnen maken.

Gebruikelijk loonafspraak
Heeft u een loon uit uw BV dat hoger is dan het standaardbedrag van € 44.000 en heeft u daarover een afspraak gemaakt met de Belastingdienst? Die bestaande en nog lopende afspraak vervalt per 1 januari 2015. Indien gewenst kunt u met de Belastinginspecteur een nieuwe afspraak maken over de hoogte van uw gebruikelijk loon. Er geldt een praktische regeling zolang de Belastingdienst geen contact heeft opgenomen voor een nieuwe gebruikelijk loonafspraak, of tot het verlopen van de geldigheidsduur van de oorspronkelijke gebruikelijk loonafspraak. U mag dan uitgaan van een loon ter grootte van 75/70e van het loon uit 2014. Dat betekent in feite dat u de gebruikelijk loonafspraak zoals eerder gemaakt continueert, met inachtneming van de kleinere doelmatigheidsmarge per 1 januari 2015. De feiten en omstandigheden moeten dan wel gelijk blijven. De salarisverhoging van 75/70e is echter niet verplicht. Kiest u ervoor die verhoging niet toe te passen, houd er dan rekening mee dat de inspecteur u gaat vragen om de hoogte van uw loon alsnog te onderbouwen.

Tip
Voorkom discussie over het gebruikelijk loon. Stel als dga een marktconform loon vast en laat bij twijfel de Belastingdienst zich daarmee akkoord verklaren.

Verruimde betalingstermijn voor de belastingaanslag 2014
Ontvangt u dit jaar een aanslag inkomstenbelasting over 2014 met een te betalen bedrag? Dan heeft u ruim vijf maanden de tijd om dit bedrag aan de Belastingdienst te betalen. Bovenop de standaard betalingstermijn van zes weken krijgt u namelijk nog eens automatisch vier maanden extra de tijd.

Tegemoetkoming betaling inkomstenbelasting
Voor veel mensen zal de aanslag inkomstenbelasting 2014 dit jaar hoger uitvallen dan verwacht. Dat komt vooral omdat de Belastingdienst de afbouw van de inkomensafhankelijke (heffings)kortingen niet op tijd heeft kunnen verwerken in de systemen. Ook werkgevers hebben hierdoor niet voldoende rekening kunnen houden met enkele fiscale wijzigingen. Veel mensen worden dan ook dit jaar geconfronteerd met een bijbetaling. Hierover is veel ophef ontstaan. Daarom is er nu een tegemoetkoming in de vorm van langer uitstel van betaling.

Langere betalingstermijn inkomstenbelasting
Voor iedereen die een te betalen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2014 krijgt, geldt automatisch een langere betalingstermijn. Daarbij gaat het niet alleen om het bijbetalingsbedrag, maar om het gehele bedrag van de aanslag. De langere betalingstermijn is vier maanden en komt bovenop de standaard betalingstermijn van zes weken. Gedurende deze periode hoeft geen invorderingsrente te worden betaald. Dat geldt niet voor eventueel te betalen belastingrente.

Tip
Ontvangt u naast een aanslag inkomstenbelasting 2014 ook een aanslag zorgverzekeringswet (ZVW) dan geldt de langere betalingstermijn ook voor deze aanslag.

Dagtekening aanslag inkomstenbelasting
De verruimde betalingstermijn geldt voor te betalen belastingaanslagen over 2014 met een dagtekening die ligt tussen 1 mei 2015 en 30 juni 2016. Ontvangt u een te betalen aanslag inkomstenbelasting 2014 met een dagtekening na 30 juni 2016, dan geldt weer de reguliere betalingstermijn van zes weken.

Let op
Zorg ervoor dat u binnen de verruimde periode betaalt. Betaalt u namelijk niet binnen de verlengde termijn, dan bent u alsnog invorderingsrente verschuldigd vanaf de datum waarop de standaard betalingstermijn van zes weken is verstreken.

Afzonderlijke brief
Gezien de automatische verwerking is het voor de Belastingdienst niet mogelijk om de betalingstermijn op de aanslag zelf aan te passen. Op uw aanslag inkomstenbelasting 2014 staat dus de gebruikelijke betalingstermijn van zes weken. Om verwarring te voorkomen stuurt de Belastingdienst een afzonderlijke brief waarin staat dat er voor u een langere betalingstermijn geldt.

Getrouwd op huwelijksvoorwaarden? Vergeet niet te verrekenen!
Veel (aanstaande) echtgenoten vinden het redelijk de vermogensgroei tijdens hun huwelijk eerlijk te delen. Huwelijksvoorwaarden bevatten daarom vaak een verrekenbeding. Naast de finale verrekening bestaat ook de periodieke verrekening. Voldoet u hier niet aan? Dat kan tot gevolg hebben dat een soort gemeenschap van goederen ontstaat. En dat kan verstrekkende gevolgen hebben.

Bij finale verrekening wordt bij het einde van het huwelijk door overlijden afgerekend, alsof er in gemeenschap van goederen was getrouwd. Soms geldt die afspraak zelfs bij echtscheiding. Periodieke verrekening houdt in dat de echtgenoten jaarlijks bij helften verdelen wat over is gebleven van de inkomsten na aftrek van de huishoudelijke kosten. Buiten de verrekening blijft vermogen dat vóór het huwelijk is opgebouwd of dat is ontvangen uit bijvoorbeeld een erfenis of een schenking. Dit systeem is in veel huwelijksvoorwaarden vastgelegd: het wordt als eerlijk en redelijk ervaren. Maar dan moet er wel jaarlijks worden verrekend. Waarschijnlijk is dat niet uw favoriete bezigheid. En als uw adviseur het elk jaar moet doen, kost het geld.

Wat gebeurt er als u niet verrekent?
Niet verrekenen kan verstrekkende gevolgen hebben. In de wet is namelijk een regeling opgenomen voor het geval het huwelijk eindigt en er tijdens dat huwelijk nooit conform de huwelijksvoorwaarden is verrekend. De wet redeneert dan: het hele vermogen bij het einde van het huwelijk is ontstaan uit inkomen dat verrekend had moeten worden. Dat heeft tot gevolg dat de (ex-)echtgenoten in beginsel ieder recht hebben op de helft van het hele vermogen, inclusief de waarde van ondernemingsvermogen! Er is eigenlijk een soort gemeenschap van goederen ontstaan.

Wordt de soep echt zo heet gegeten?
Natuurlijk is er ruimte om het wettelijk vermoeden te ontkrachten. Degene die daar het meest belang bij heeft, zal dan wel moeten bewijzen dat het vermogen niet of niet helemaal is ontstaan uit te verrekenen inkomen. Het valt echter niet altijd mee voldoende bewijs te leveren. Als het tot procederen komt, gebeurt dat weer met alle narigheid en kosten van dien. In dat licht is jaarlijks verrekenen een must.

Huwelijksvoorwaarden aanpassen
Er zijn alternatieven voor de jaarlijkse verrekening. Eén daarvan is dat u de jaarlijkse verrekenplicht in de huwelijksvoorwaarden laat vervangen door de plicht de vermogensgroei tijdens het huwelijk pas bij het einde van het huwelijk te verrekenen. Soms zijn de redenen waarom destijds de huwelijksvoorwaarden zijn gemaakt, niet meer aanwezig. In zo’n geval kan de oplossing liggen in het opheffen van de huwelijksvoorwaarden. Wellicht zijn er in uw specifieke situatie nog andere mogelijkheden.

Door: mr. Serge Bodde RB, senior belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Negatieve beoordeling: Duitse tandarts verliest zaak tegen Google

Een tandarts uit Duitsland heeft onlangs zoekmachine Google aangeklaagd wegens een negatieve beoordeling van 1 van zijn patiënten op het sociale netwerk Google+, schrijft ZWP online.

De zaak
Een patiënt gaf de tandarts in Google+ een negatieve beoordeling nadat hij een pijnlijke en veel te dure behandeling zou hebben ondergaan. Ook geloofde de patiënt niet dat de positieve beoordelingen van de tandarts in het sociale netwerk echt konden zijn en noemde deze dan ook nep. De tandarts spande de zaak tegen Google aan om zijn praktijk, medewerkers en familie tegen reputatieschade te beschermen. Gezien de vrijheid van meningsuiting was de kans klein dat de tandarts de zaak zou winnen.

Vrije meningsuiting
De rechter heeft nu geoordeeld dat de uiting van de patiënt een subjectief waardeoordeel is en daarom onder het recht van vrije meningsuiting valt. De beoordeling hoeft daarom niet verwijderd te worden van Google+.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Mislukte tandextractie

Ruim 500.000 euro schadevergoeding na mislukte tandextractie

Een vrouw in Australië heeft ruim 500.000 euro ontvangen na een mislukte tandextractie die geleid heeft tot ernstige gezondheidsproblemen, meldt Australia News.

Oorzaak
De vrouw had last van ernstig tandbederf onder haar vulling. Zij koos ervoor om de kies te laten trekken in plaats van een wortelkanaalbehandeling. Echter, de tand brak tijdens de extractie waarbij de overgebleven tand doordrong tot in de neusholte. De vrouw moest een spoedoperatie ondergaan om het stukje tand uit deze sinusholte te verwijderen.

Gevolg
Na de ingreep kreeg de vrouw last van onder andere hoofdpijn, vermoeidheid en hevige pijn in het gezicht. Ook is in haar aangezicht een verlamming opgetreden.

Besluit rechtbank
De rechtbank heeft besloten dat de vrouw een bedrag toegekend krijgt dat zij zou hebben verdiend voor haar werk als dierenarts.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Tandarts in Duitsland spant rechtszaak aan tegen Google

Een tandarts uit Duitsland heeft onlangs zoekmachine Google aangeklaagd wegens een negatieve beoordeling van 1 van zijn patiënten op het sociale netwerk Google+. Het is echter onwaarschijnlijk dat de tandarts deze zaak zal winnen.

Negatieve beoordeling
De patiënt gaf zijn tandarts in Google+ een negatieve beoordeling nadat hij een pijnlijke en veel te dure behandeling zou hebben ondergaan. Ook geloofde de patiënt niet dat de positieve beoordelingen van de tandarts in het sociale netwerk echt konden zijn en noemde deze dan ook nep.

Reputatieschade
De tandarts spande de zaak tegen Google aan om zijn praktijk, medewerkers en familie tegen reputatieschade te beschermen.  In Duitsland geldt de vrijheid van meningsuiting en de kans is daarom klein dat de tandarts deze zaak zal winnen.

Bron:
ZWP Online





Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Juridische implicaties van endodontische complicaties

Bij het uitvoeren van endodontische behandelingen liggen complicaties constant op de loer. Naast de technische aspecten moet de behandelaar ook met juridische implicaties rekening houden. Welke rechtsgebieden gelden er en hoe voorkomt u een klacht?

Bij het uitvoeren van endodontische behandelingen liggen complicaties constant op de loer. Sommige complicaties hebben nauwelijks uitwerking op het uiteindelijke behandelresultaat terwijl andere zelfs kunnen leiden tot vroegtijdig verlies van het gebitselement. Naast de technische aspecten van complicaties tijdens een endodontische behandeling, moet de behandelaar ook met de juridische implicaties rekening houden.

De impact van een klacht is erg groot. Vaak is er daardoor sprake van een slechte nachtrust en een andere patiëntbenadering. Hoe kunt u problemen aanpakken en voorkomen?

Rechtsgebieden
Er zijn vier verschillende rechtsgebieden die verband houden met behandelcomplicaties binnen de endodontologie. Tijdens de lezing van Tijmen Hiep werden de eerste drie besproken.

  1. Klachtrecht
  2. Tuchtrecht
  3. Civielrecht
  4. Strafrecht

1. Klachtrecht

Voor patiënten is het klachtrecht een laagdrempelige mogelijkheid voor het indienen van klachten. Zorgverleners zijn verplicht een klachtenregeling te hebben. De meeste tandartsen hebben deze klachtenregeling geregeld bij de beroepsorganisatie (ANT/NMT) en sommige hebben zelf een klachtenregeling opgezet.

2. Tuchtrecht

Het doel van tuchtrecht is:
– Bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening

Waar wordt bijvoorbeeld op getoetst?
– Is behandeld binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening?

Er wordt dus niet gekeken of het beter had gekund.

3. Civielrecht

In een civiele procedure stelt de patiënt de tandarts aansprakelijk voor schade als gevolg van handelen. Het doel van de patiënt is een schadevergoeding.

Hoe kun je een klacht voorkomen?

  1. Managen van de verwachtingen
  2. Vermelden van de risico’s
  3. Bespreken van alternatieven
  4. Informed consent
  5. Dossiervorming

De endodontische behandelaar heeft een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Indien er tijdens de behandeling een complicatie is opgetreden, wees dan empatisch en leg de situatie uit. Vaak is communicatie namelijk de reden voor het indienen van een klacht.

Tijmen Hiep is tandarts-algemeen practicus sinds 2007 en sinds 2011 jurist op het gebied van het gezondheidsrecht waarbij zijn afstudeerscriptie in het teken stond van taakdelegatie en voorbehouden handelingen in de tandheelkunde. Sinds 1 september 2013 is hij Penningmeester / Vice-voorzitter bij de KNMT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Tijmen Hiep tijdens het congres De endodontische misser van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Wet- en regelgeving

Schippers werkt aan beroepsverbod via de tuchtrechter

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt aan een beroepsverbod binnen het tuchtrecht. In een brief aan de Tweede Kamer stelt ze een aantal wijzigingen van de wet BIG en het tuchtrecht voor.

Beroepsverbod
Via de tuchtrechter kan een zorgverlener een beroepsverbod opgelegd krijgen. Dit kan nu nog niet. De tuchtrechter kan nu een BIG-geregistreerde doorhalen in het BIG-register waardoor de zorgverlener zijn beroepstitel niet meer mag gebruiken en niet zelfstandig voorbehouden handelingen mag verrichten. De zorgverlener kan dan nog wel onder toezicht van een andere BIG-geregistreerde werken. Schippers wil nu dat de tuchtrechter kan verbieden dat iemand patiënten mag behandelen en onder toezicht van een BIG-geregistreerde mag werken.

Minister Schippers geeft aan: “Bijvoorbeeld als de tuchtrechter vindt dat iemand ongeschikt is het eigen beroep uit te oefenen maar ook niet geschikt is een ander beroep in de zorg uit te voeren waarbij hij patiënten behandelt of bepaalde groepen patiënten. Denk daarbij aan ernstige zedendelicten”.

Privéleven
Ook vindt ze dat het tuchtrecht van toepassing kan zijn op handelingen in het privéleven van een BIG-geregistreerde.

Lagere drempel
De drempel om een tuchtklacht in te dienen wordt ook lager. Bij een geheel of gedeeltelijk gegronde klacht kan de beklaagde veroordeeld worden de kosten van de klager – bijvoorbeeld voor een advocaat – te betalen. De klager kan bovendien tijdens het vooronderzoek de klacht wijzigen.

BIG-nummer vermelden
Schippers stelt in de brief dat zorgverleners verplicht moeten worden om hun BIG-nummer te vermelden. Zo kan de vindbaarheid van de zorgverlener vergroot worden en kan makkelijker worden bekeken of iemand terecht de beschermde titel voert of dat er een tuchtmaatregel is opgelegd.

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving