Jobhoppers in de mondzorg, wat willen zij?

jophopper mondzorg

Jobhoppers, een doorn in het oog van werkgevers. Waarom jobhoppen sommige mondhygiënisten en tandartsen zo graag? Of hadden ze het zelf liever anders gedaan? Hoe kan een werkgever personeel aan zich binden? Een consultant werving- en selectie en een aantal jobhoppers en werkgevers vertellen hun verhaal.

Prinsen- en prinsessengedrag

Solange de Groot heeft een wervings- en selectiebureau. Ze is, zoals ze zelf zegt, ‘een klein wijfie met een groot hart’. Ze heeft het idee dat er onder jonge mondhygiënisten en tandartsen aardig gejobhopt wordt. Deze jonge mensen hebben meer een ‘we-leven-met-de-dag/het-jaar-mentaliteit’. Het is een generatie die minder op de lange termijn kijkt, zoals men vroeger deed. Ze willen nu de wereld zien. De tijd vliegt nog sneller. Ze willen sabbaticals en hebben grotere wensen en hogere eisen aan het leven. Ze willen een mooi huis, willen uitgaan, vakantie… ”Het is wat je prinsen- en prinsessengedrag zou kunnen noemen, echter zij kunnen ook enorm gedreven zijn in hun vak. Ze zoeken vernieuwing, uitdaging en waardering. Daarnaast is het niet altijd hun eigen beslissing om te gaan jobhoppen. Wettelijke veranderingen in de contractduur hebben zeker ook tot kortere arbeidsovereenkomsten geleid.”

Gesprek aangaan

Solange raadt werkgevers aan om met de werknemers een gesprek aan te gaan. Wat zoekt jouw mondhygiënist of tandarts? Wat bevalt hem wel of niet? Wat wil hij in de toekomst? Evalueer en bied uitdaging aan. “Je ziet vaak dat in de kleinere (groeps)praktijken de werknemers closer met elkaar zijn en meer van elkaars wel en wee afweten. Hierdoor kan men tijdig inspelen op wensen van elkaar. Betrokkenheid en ‘zien’ is de basis. Solange legt uit wat ze met ‘zien’ bedoelt: ”Zie wie je bent, zie wie je wil zijn, zie wie er om je heen is, zie wie er met je werkt, zie je eigen en andermans mogelijkheden.” Solange houdt daarom zelf open gesprekken met kandidaten en werkgevers. “Laten we wel zijn: het gaat om de toekomst van de kandidaat en de praktijk. Een ieder wil toch zijn tijd op de werkvloer fijn doorbrengen in een leuk team voor alsjeblieft de langere termijn.” Solange geeft het geheim van een stabiel team weg: “Goede zelfkennis, geen aannames, helderheid, openheid, absoluut plezier met elkaar, zelfsturing en gedeelde verantwoordelijkheid voor en naar elkaar en communiceer!”

Reden om te blijven

Mondhygiënist Nevin Kenger werkte in de eerste jaren na haar afstuderen in verschillende praktijken. Ondertussen heeft ze haar vaste stek gevonden. Ze is hier heel tevreden, omdat haar werk echt gezien wordt en ze veel vrijheid kent. “Mijn toenmalige werkgever wilde een serieus gesprek met mij. Hij complimenteerde mij vaak met mijn goede werk. Daarna merkte hij op dat ik hoge tarieven declareerde, wat ik gewend was van andere praktijken. Hij sprak mij vol emotie toe dat ik dat niet kon maken en kwam op voor zijn patiënten. Hij zei mij dat ik beter moest luisteren naar de wens van de patiënt: “Jouw lat is niet altijd die van de patiënt”, zei hij. Ik wilde steeds het onderste uit de kan halen bij mijn patiënten wat behandelen betreft, ook als de patiënt dit helemaal niet wilde. De manier waarop hij mij dit vertelde, liet zien dat hij zag wat ik deed en dat hij het hart op de goede plek had. Met zijn eerlijkheid bond hij mij zijn praktijk. Ik ben dit nooit vergeten.”

De reden dat ze bij andere tandartsen opstapte was dat ze zich niet op waarde geschat voelde en er te veel werd gedeclareerd. Hiërarchie speelde een rol: patiënten en tandartsen deden soms denigrerend tegen haar. Ook werd ze eens gediscrimineerd door een assistent die het niet zo op buitenlanders had. “Bij mijn huidige werk is er geen hiërarchie. We hebben een gezamenlijk doel: de patiënt, en daar schuiven we als behandelaar ons ego voor opzij, en dat zorgt voor een goede samenwerking.”

Mondhygiënist en praktijkmanager

Nynke Adding-Visser behaalde in 1984 haar diploma tot mondhygiënist. Op de faculteit ontmoette ze haar huidige man, tandarts. Na een praktijk in Den Haag van ’88-’92 te hebben gehad, zijn ze nu, 25 jaar later, eigenaar van een middelgrote tandartspraktijk in Oosterwolde, Friesland.
Nynke is hier mondhygiënist en praktijkmanager. “Als mondhygiënist behandel ik de DPSI 2-4 patiënten samen met mijn twee collega’s. Verder plaats ik ook alle vaste apparatuur bij de orthopatiënten.”
De praktijk is ISO 9001 gecertificeerd. Nynke is als kwaliteitsmanager verantwoordelijk voor alle arbotechnische zaken binnen de praktijk en de infectiepreventie.
Nynke vertelt: “We hebben bewust gekozen voor een grotere praktijk nadat we acht jaar ‘aan huis’ hebben gewerkt; we groeiden er uit en het gebrek aan privacy brak op. Om een externe praktijk lonend te krijgen moesten we van start met meerdere kamers, vier stuks in eerste instantie. Mijn man werkt al sinds ’98 op meerdere kamers met gedelegeerde taken voor de tandartsassistenten. Daarom zijn vele assistenten daarna opgeleid tot preventieassistent. Op dit moment werken we met elf preventie-assistenten. Zij werken volgens ons principe dat invasieve en irreversibele handelingen voorbehouden zijn aan tandartsen en mondhygiënisten. In 2010 is de praktijk uitgebreid met twee kamers naar zes kamers en met meer ruimte voor opslag, een kantine/cursusruimte en een groot kantoor. Dit is bedoeld om ruimte te bieden aan meer tandartsen en mondhygiënisten.”

Weinig verloop

Nynke heeft een stabiel team: “Er is bij ons niet heel erg veel verloop. Wel wordt soms een contract niet verlengd, omdat een tandarts vertrekt. Over het algemeen zijn mijn medewerkers tevreden met hun werk. Ik meen dat ik ze aan onze praktijk weet te binden met een stabiel bestuur, een goede werksfeer, goede arbeidsvoorwaarden, scholing waar gewenst of nodig en gezellige pauzes. Een stabiel team bestaat uit mensen die onderling van elkaar verschillen in leeftijd en karakter en elkaar daarmee aanvullen. Ik denk dat tandartsen en mondhygiënisten vertrekken wanneer er niet goed meer voor hen ‘gezorgd’ wordt. En dat betekent niet alleen dat alles voor hen goed geregeld moet zijn, maar bovenal dat er ook wat van hen geëist wordt. Dat ze worden betrokken bij de gang van zaken, naar hun mening wordt gevraagd en dat ze zich verantwoordelijk voelen voor meer dan alleen hun eigen handelen.” Om alles goed te kunnen regelen hoop ik dat er in de toekomst een (post)hbo-opleiding ‘Praktijkmanager’ wordt gestart. “De regeldruk zal nog wel even toenemen, dus het kan ook dat er taken van de praktijkmanager geoutsourcet gaan worden.” Nynke heeft zelf ook overwogen om te gaan jobhoppen: “Ik heb me met het vergroten van de praktijk het praktijkmanagerschap eigen moeten maken. Toen heb ik op het randje van een burn-out gezeten. Ik heb eerlijk overwogen om een andere ‘echte’ baan te gaan zoeken. Al met al gaat niets vanzelf.”

Van tandartsassistent naar mondhygiënist

Sandra was in haar jeugd in het geheel niet bezig met presteren op school. Destijds ging je als meisje vanzelf naar een opleiding in de richting van uiterlijke verzorging, mode en kleding of activiteitenbegeleiding. Ze werd tandartsassistent, maar tijdens haar stage kwam ze er al achter dat ze geen volgzaam type was. Zo kwam ze op de opleiding Mondhygiëne terecht. ”Ik had nog nooit een mondhygiënist aan het werk gezien. Toch leek het me leuk. Ik heb mijn gevoel gevolgd en ben in het diepe gesprongen. Mijn gevoel volgen en in het diepe springen is een rode draad in mijn leven. Het pakt meestal goed uit, heel soms niet, maar dan zwem ik naar de kant en spring ergens anders.” Ze heeft nooit spijt van haar keuze gehad. Het afgelopen jaar heeft ze haar 25-jarig jubileum gevierd! In die 25 jaar is haar beroep en haar werkveld veranderd. Ze veranderde mee.

Vier praktijken tegelijk

Sandra vindt het belangrijk om het leuk te hebben met haar patiënten en collega’s. Ze wil goed werk leveren en legt de lat hoog voor zichzelf en anderen. “Als ik kan bereiken dat patiënten inzien hoe belangrijk hun mondgezondheid is en wat de gevolgen van hun (niet) handelen zijn, vind ik overal mijn weg wel. Ik wil naar eer en geweten handelen. Ik wil uitzoeken wat ik niet weet, maar wel wil weten.” In totaal heeft ze acht werkgevers gekend en heeft ze al contact met volgende werkgevers. Dit had ze van te voren niet zo gepland. Van nature is ze namelijk heel loyaal en trouw. Maar het is zo gelopen.

Sandra begint met vertellen: “Toen ik begon met werken, woonde ik elders. Daar werkte ik de eerste jaren fulltime in vier praktijken. Daar kon ik ervaren wat ik wel en wat ik niet wilde, op mijn bek gaan en weer opkrabbelen. Het was eenvoudig om een baan voor een dag per week in te ruilen voor een andere baan als die leuker leek. Ook hier volgde ik mijn gevoel. Bij de praktijk waar ik het kortste heb gewerkt, vond ik het niet prettig dat ik zowel tegen mijn collega’s in de sterilisatieruimte als tegen patiënten geen dialect mocht spreken terwijl zij dit wel spraken en dit ook prettig vonden. En dat ik assistentes niet mocht helpen, maar dat zij wel altijd voor mij klaar stonden. Als ik dat wel deed, moest ik me op kantoor melden en kreeg ik een preek!”

Parttime bij twee werkgevers

De baan waar ze twee dagen in de week werkte, bleek een blijver, ook na de verhuizing. Ze heeft daar bijna twaalf jaar gewerkt. De reden van stoppen daar was niet de afstand.

“Ik werkte inmiddels parttime, twee dagen in die praktijk en een dag in een andere praktijk. Het werd steeds meer ‘gedoe’. Gedoe over mijn salaris, gedoe over cursussen en congressen, wie betaalt wat en wanneer en als ik ergens een hekel aan heb, is het gedoe. Werkgever B zei dan dat werkgever A meer moest betalen aan een cursus, omdat ik daar twee dagen werkte en bij hem maar een. Werkgever A zei dan dat hij het daar niet mee eens was, omdat de cursusdag op ‘zijn dag’ was, enz., enz. Dit werd over mijn hoofd gespeeld, verschrikkelijk!”

Nu ook docent

Nadat ze de praktijken allebei verliet, had ze voor het eerst maar een werkgever. Het was lekker dichtbij en ze kreeg keurig het NVM-salaris. “Ik mocht zelf bepalen hoe lang ik nodig had voor patiënten en ik werd betrokken in het maken van behandelplannen.” Ook hier werkte ze twaalf jaar. “De eerste tien jaar waren fantastisch, ik heb me mogen ontwikkelen, heb veel geleerd, had leuke collega’s, het was gezellig, ik kreeg de ruimte. We zijn zelfs twee keer met het hele team naar het verre buitenland geweest. Ik heb er met heel veel plezier gewerkt, totdat na de praktijkverhuizing de praktijkvoering veranderde:  de langstzittende assistente werd manager zonder hiervoor opgeleid te zijn en de tandarts gaf meer verantwoordelijkheid aan de assistentes en was steeds minder in de behandelkamer te vinden. Er waren patiënten die dachten dat een assistente de tandarts was!

Ik werd steeds meer uit het team op een eilandje gezet: assistentes mochten me niet meer helpen, zij hadden het druk. Wel hadden ze tijd voor onderling ontbijten of sporten onder werktijd als de baas er niet was….niet echt een motiverende omgeving. Overall was het probleem vooral het gebrek aan goede communicatie.”  Na twee jaar besloot Sandra om op te stappen. Ze was toen al begonnen als docent op de opleiding mondzorgkunde, waar ze wederom in het diepe sprong. Na drie jaar wennen aan de grote instantie heeft ze haar draai daar gevonden. Ze werkt ernaast ook nog in een praktijk waar ze veel vrijheid en verantwoordelijkheid krijgt, waar goed wordt gecommuniceerd en als team prettig wordt samenwerkt. Iedereen wordt hier gezien. “Ik merk dat ik af en toe een aai over mijn bol ook erg kan waarderen.”

Veel praktijken gehad

Een anonieme mondhygiënist vertelt waarom zij opstapte bij veel praktijken. Bij een bepaalde praktijk moest ze erg veel declareren, zo’n vijftig-zestig euro voor tien minuten werk. Verder is ze eens gestopt, omdat ze een jaar in het buitenland ging werken. Daarna kreeg zij te maken met een assistent die er een ‘soepzooitje’ van maakte. Deze assistent werkte zelf als tandarts en nam niet-BIG-geregistreerde tandartsen aan. Weer bij een andere praktijk moest ze alles zelf doen, echt alles en ondertussen bemoeide de tandarts zich ook overal mee. Ondertussen weigerde de pc en het tandsteenapparaat regelmatig dienst. Daarop verliet ze de praktijk en wendde zich tot een andere tandartspraktijk. Net als Sandra kreeg zij hier ook wat te horen rondom de omgang met assistenten. De tandarts vond haar te amicaal omgaan met wat volgens hem ‘maar assistenten’ waren. De agenda werd steeds meer een gatenkaas en de irritatie naar deze tandarts steeg. Ze ervaarde hierdoor veel stress en stapte uiteindelijk op. Deze mondhygiënist vindt het vooral belangrijk dat de werkgever eerlijk is, betrouwbaar. Ook wil ze de vrijheid hebben om zelf behandelplannen te maken. “Ik vind het vervelend als de tandarts bij voorbaat beslist wat er moet gebeuren en al een begroting heeft afgegeven. Dat hij dan boos wordt, als ik het er niet mee eens ben. Maar vaak durf ik niet voor mezelf op te komen. Ik hoop dat ik mezelf daar in kan veranderen.”

Stabiel team

Mondhygiënist Marie-Anne van Lexmond heeft twee eigen praktijken – Keizers Mondzorg en Mondzorg Praktijk Zuidas – met een heel team. Het bestaat uit zeven mondhygiënisten, twee baliemedewerkers, een general manager en zijzelf. Ze heeft zelf nooit gejobhopt, omdat ze zeer loyaal is. ”Ik heb een erg stabiel team en het is ook echt mijn streven dit zo te behouden. Het is belangrijk voor de patiënten om een vast team van mondzorgspecialisten te hebben. Dit wekt vertrouwen en zorgt voor persoonlijke aandacht en optimale zorg. Ik heb een stabiel team door te luisteren, te communiceren en de wensen tot groei of andere ambities te verwezenlijken, zodat iedereen zich op zijn manier verder kan ontwikkelen binnen de praktijk.”

Door: Lieneke Steverink, Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z