Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

De beroepsverenigingen KNMT en ANT hebben veel bezwaren tegen de plannen van de minister voor start van een experiment om mondhygiënisten zelfstandig te laten boren bij cariës, verdovingen te geven en röntgenfoto’s laten maken.

De minister wil daarmee komen tot een herverdeling van taken tussen tandartsen en mondhygiënisten. Op 7 september publiceerde de minister een algemene maatregel van bestuur (amvb) over haar voornemens, met reactieronde op internet.

Bezwaren
De KNMT heeft drie hoofdbezwaren: de mondzorg wordt er duurder van, het leidt allesbehalve tot betere zorg voor de patiënt en de patiënt zelf wil dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt. Tijdens een samen met de ANT georganiseerd minisymposium over taakherschikking op woensdag 7 september vroeg KNMT-voorzitter Wolter Brands aandacht voor de bezwaren van de KNMT:

  1. De kwaliteit van de mondzorg is er niet bij gebaat
    “Mondzorg is gericht op het behoud van een gezonde mond, de bestrijding van mondziekten, het bevorderen van een goede kauwfunctie en het bevorderen van een goede esthetiek en van kwaliteit van leven voor de patiënt. Deze verschillende onderdelen staan niet los van elkaar maar houden veelal verband. Het stellen van een diagnose en het opstellen van een behandelplan hoort dan ook in één hand te liggen. De tandarts is diegene die in de volle breedte klinische kennis en ervaring heeft die daarvoor nodig is. De nu voorgestelde taakherschikking doorkruist dit. Met het opsplitsen van taken is de kans op onvolledige en niet op elkaar aansluitende deeldiagnoses groot, evenals het ontbreken van een integrale diagnose. En dat komt de kwaliteit van de zorg allesbehalve ten goede. Sterker, het risico is groot dat een van de belangrijkste pijlers van de mondzorg in het gedrang komt. Namelijk preventie, de kerntaak van de mondhygiënist. Omdat er al te weinig mondhygiënisten zijn, zou bij een verschuiving van taken van de tandarts naar de mondhygiënist, de primaire taak van de mondhygiënist in gevaar kunnen komen, namelijk de preventie. Juist de nadruk op preventie in de Nederlandse mondzorg heeft de afgelopen tientallen jaren gezorgd voor een grote daling in het aantal gaatjes en het aantal kunstgebitten – en dus tot gezondere gebitten. En daarmee tot kostenbeheersing. Het overhevelen van extra taken naar mondhygiënisten kan alleen maar ten koste gaan van hun zo waardevol gebleken aandacht voor preventie.  Juist nu blijkt dat de gebitten van de jeugd en kwetsbare ouderen extra aandacht verdienen.”
  2. De mondzorg wordt er duurder van
    Niet alleen de kwaliteit van de mondzorg in Nederland loopt gevaar door de plannen van de minister, ook de kosten zullen stijgen. Ten eerste zullen zelfstandig gevestigde mondhygiënisten forse investeringen moeten doen om hun praktijken zo in te richten dat ze de nieuwe taken kunnen uitvoeren, en investeren in scholing. Dat betekent de aanschaf van dure apparatuur en het doen van aanpassingen in de praktijk om aan hygiëne-eisen te kunnen voldoen. En dat terwijl er de tandarts al over deze apparatuur beschikt en er ruim voldoende capaciteit is om betreffende taken uit te voeren. Ook het risico op overbehandeling neemt toe: wie de mogelijkheden in huis heeft, gaat ze ook gebruiken. Er zullen extra foto’s gemaakt worden, bijvoorbeeld – voorheen alleen bij de tandarts vóór de tandarts en de mondhygiënist, nu bij beide voor eigen gebruik. Dat zijn weer extra kosten. Al met al gaat het om miljoenen vergende investeringen en handelingen die niet nodig zijn.”
  3. De patiënt wil het niet
    Twee ‘loketten’ voor mondzorg is onhandig, onduidelijk en ongewenst. Het leidt voor de patiënt tot extra afspraken en tot verwarring. Bij wie moet ik zijn met mijn gebitsprobleem, de mondhygiënist of de tandarts? En moet ik nu voortaan naar twee verschillende adressen om mijn mond gezond te houden? Wie kan ik aansprakelijk stellen als er problemen zijn? Deze verwarring kan weer leiden tot onnodig bezoek aan beide zorgverleners, en tot daarmee opnieuw tot extra kosten. Ten slotte, de patiënt wíl ook graag dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt.”

Werken onder één dak
De KNMT geeft aan dat onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland laat zien dat 83% van de Nederlanders wil dat de tandarts de periodieke controle uitvoert (versus 5% voor de mondhygiënist), 88% wil dat de tandarts kleine gaatjes vult (versus 2% voor de mondhygiënist), 82% wil dat de tandarts de verdoving toedient (versus 1% voor de mondhygiënist) en 58% wil dat de tandarts de röntgenfoto’s maakt (versus 9% voor de mondhygiënist).

Als oplossing noemt de KNMT: “mondzorg als teamwork onder één dak. Niet de herverdeling van taken maar het organiseren van mondzorg onder één dak. De tandarts is verantwoordelijk voor de diagnose en het behandelplan. En dan richt de mondhygiënist zich primair op preventie, richt de tandarts zich primair op genezing en assisteert de assistent hen. Zij werken dan vanuit dezelfde vestiging, met dezelfde apparatuur, vanuit één agenda, op basis van hetzelfde patiëntdossier”.

ANT
Ook de ANT verzet zich fel tegen de voorgenomen taakherschikking in de mondzorg. De ANT stuurde in het voorjaar een brandbrief hierover naar minister Schippers die veel media-aandacht gaf.  De ANT zei toen: “Wij gaan er alles aan doen om dit experiment tegen te houden. Wij hebben een onderzoeksbureau ingeschakeld om de mening van mondhygiënisten, tandartsen én consumenten te peilen. De laatste groep lijkt immers bijna vergeten te worden in de hele discussie. Wij gaan in gesprek met de minister en zullen de discussie over dit onderwerp waar mogelijk aanzwengelen. Taakherschikking met toezicht van de tandarts is prima, gedwongen taakherschikking is dat niet”.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
occlusie opbouw is kwestie juiste keuze

Occlusie opbouw is een kwestie van de juiste keuze

Bij occlusieopbouw is het bereiken van nieuwe fysiologische intermaxillaire verhoudingen dé grote uitdaging. Eenmaal gevonden, dient deze nieuwe relatie zodanig te worden vastgelegd dat de rest van de behandeling een relatief eenvoudige invuloefening kan zijn. Het belang van occlusale aspecten van restauraties die via een indirecte techniek zijn vervaardigd is groot. Een overzicht van richtlijnen van occlusie en articulatie.

Verslag van de lezing van tandarts-gnatoloog Ben Derksen.

Gnathologie

Er is weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar over occlusie en articulatie. Tijdens de opleiding Tandheelkunde wordt hier te weinig aandacht aan besteed en het is bekend dat er veel verschillende inzichten bestaan over dit onderwerp. Het boek van Jeffrey P. Okeson is een goede leidraad voor de concepten omtrent occlusie en articulatie. Echter is de relatie tussen occlusie en functie dermate complex dat het (volgens de criteria van evidence based dentistry) wellicht nooit zal lukken individuele occlusale factoren te relateren aan specifieke aspecten van occlusie.

Iedere patiënt heeft een andere occlusie. Functie kan verstoord raken door onjuiste behandeling, trauma, pathologie of iatrogenese. Dit laatste is een stoornis in functie ten gevolge van tandheelkundig handelen, bijvoorbeeld door overmatige mondopening, abrupte occlusale veranderingen of accumulerende stoornissen. Het doel van de tandheelkundige behandeling is behoud of herstel van een fysiologische occlusie.

Momenteel is er sprake van een toenemende focus op occlusie. Een voorbeeld is het gebruik van de T-scan, een apparaat dat premature en te zwaar belaste contacten op een objectieve manier kan detecteren. Een valkuil voor deze toenemende focus is dat we ‘occlusie neuroten’ creëren. Hieronder vallen patiënten die constant het gevoel hebben dat hun kiezen niet goed op elkaar komen.

Richtlijnen occlusie en articulatie
Aan de hand van de huidige literatuur kan gezegd worden dat klinische richtlijnen gebaseerd moeten zijn op zowel de biomechanische principes als ‘the state of art’ van de huidige therapeutische paradigma’s (Taylor et al. 2005).

Volgens H. Beyron (1954) moet occlusie voldoen aan de volgende criteria:

  • Er moeten zoveel mogelijk centric stops bilateraal aanwezig zijn bij het sluiten in maximale occlusie.
  • Elementen in de zijdelingse delen moeten zo veel mogelijk axiaal belast worden.
  • Achterwaartse beweging (retrusie) moet plaatsvinden zonder occlusaal contact.
  • Er moet sprake zijn van afwezigheid van occlusaal contact in andere richtingen dan de beweging zelf. Voorbeelden zijn groepsgeleiding tijdens laterale bewegingen en frontcontact tijdens proale beweging.
  • Aanwezigheid van adequate verticale dimensie (VDO).

Carlsson et al. (2010) noemt de volgende dogma’s:

  • De condylus positie is de superioranteriore positie van de condylus in de fossa, met discus in positie.
  • Occlusie (en articulatie) is het gelijkmatig en gelijktijdig contact posterior in centrale relatie. Bij een rechtopstaande hoofdhouding is er een zwaarder contact posterior dan anterior.
  • Er is sprake van disclusie van de postcanine elementen door frontelementen bij excentrische bewegingen: minst steile geleiding bij het streven naar disclusie.

Occlusale essentie (Derksen, Versteegh & Battistuzzi 1994)
Occlusie moet voldoen aan:

  1. Occlusale stops
  • De ‘vier poten’: In alle kwadranten moet sprake zijn van afsteuning.
  • Occlusal KISS’:
    • Bilateraal, gelijktijdig occlusaal contact bij habitueel dichtbijten.
    • Disclusie posterior bij excentrische bewegingen.
    • Geen belemmeringen in de ‘envelope of function’ van Posselt:
      • Functional angle of occlusion’ (Klineberg): in een keer dichtbijten zonder belemmering.
  1. Geledingsbanen
  • Overbite
  • Vloeiend

Knobbeltop-fossa (crista) contact
Eén stabiele occlusale stop per element kan volstaan (axiale kracht). Knobbeltop-fossa (crista) contact is heel belangrijk en eenvoudig te realiseren. Dit betekent één contact per element (axiale krachten).

Fysiologische overbite en overjet

  1. Overbite

Een overbite van 3,5-4 millimeter is ideaal, dit komt overeen met de lengte van de helft van de klinische kroon van de onderincisieven. Vaak wordt de overbite orthodontisch anders afgeleverd. Wanneer de overbite te klein (2mm) is dan heeft dit invloed op de geleidingsbaan.

  1. Overjet

De ideale overjet is 2-3 mm met vrijheid tot bewegen.

Occlusie stoornissen
Onder occlusale stoornissen vallen:

  1. Hyperbalanscontacten
    • Contact posterior zorgt bij protrusie voor disclusie. Kenmerkend is dat hierdoor TMJ klachten ontstaan.
    • Contact aan de balanszijde verhindert contact aan de werkzijde.
  2. Te steile knobbelhelling aan de werkzijde met inhiberend effect op de laterale bewegingen.

Het kauworgaan
De m. Masseter zorgt ervoor dat de kaken tegen elkaar worden getrokken. Het kaakgewricht en de gebitselement vangen dit op. Bij extreem gebruik van deze kauwspieren is het dus niet vreemd dat dit kan leiden tot TMJ klachten of (ernstige) slijtage van gebitselementen.

Klinische complicaties bij implantaten
Osteointegratie lijkt zeer goed bestand tegen zware belasting. De meest voorkomende complicaties bij implantologie ten gevolge van zware krachten zijn chipping en het losraken van restauraties. Door een bredere fossa te maken (2,5 millimeter) wordt deze kans kleiner. Er moet meer onderzoek gedaan worden naar het effect op suprastructuren/restauraties bij implantaten (Barlett et al. 2007).

Restaureren
Bij het vervaardigen van restauraties ligt in het anteriore gebied de focus op de esthetiek. In de zijdelingse delen ligt de eerste focus op duurzaamheid. Welke materialen het beste gebruikt kunnen worden in welke situatie is niet heel duidelijk. Monolithisch materiaal is keihard maar zolang dit materiaal glad is, heeft dit geen nadelige gevolgen.

Verticaal dimensie verlies (VDO)
De ideale verticale dimensie is de verticale dimensie waarbij met minimaal tandheelkundig ingrijpen goede esthetiek en functionaliteit gecreëerd kan worden.
Wanneer er sprake is van slijtage dan vindt er altijd uitgroei van elementen plaats. Er moet dus een beetverhoging plaatsvinden.
Wanneer de ‘vier poten’ ontbreken moet er vanuit de centrale relatie gewerkt worden waarbij de kaakkopjes juist in het kaakgewricht geplaatst worden. De 3 P’s zijn een goed concept:

  1. Position: de positie van de condylus in het kaakgewricht.
  2. Place: de positie van tanden ten opzichte van elkaar.
  3. Pathway: er moet sprake zijn van een geleidingsbaan.

Parameters reorganisatie beet
De parameters voor het reorganiseren van de beet zijn gelijk aan de parameters die gebruikt worden voor het vervaardigen van een volledige prothese.

Parameters:

  1. Incisaallijn
  2. Kaakpositie
  3. Overbite
  4. Occlusievlak
  5. Excentrics
  6. Interdigitatie

Conclusie
Je moet streven naar occlusie-behoud. Occlusie-behoud is een kwestie van duurzame kiezen.

Ben Derksen studeerde tandheelkunde in Utrecht. Vervulde de dienstplicht als tandarts en nam een algemene praktijk over in Arnhem. Hij was 12 jaar parttime werkzaam in de Bijzondere Tandheelkunde (Zwolle) met als hoofdaandachtsgebieden gnathologie en uitgebreide restauratieve behandelingen al dan niet met behulp van implantaten (1989-2001). Sinds 2002 voert hij naast zijn algemene praktijk ook een verwijspraktijk voor implantologie, gnathologie en gebitsrehabilitatie, die vanaf 2009 gevestigd is aan de rand van Arnhem. In de loop der jaren werd hij erkend als tandarts-gnatholoog (register NVGPT), implantoloog (register NVOI) en restauratief tandarts (register NVVRT).

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Ben Derksen tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Recht

De kwaliteitswet Wkkgz in 3 minuten

Begin dit jaar bleek de kwaliteitswet Wkkgz nog erg onbekend. Inmiddels ziet VvAA dat de meeste zorgverleners meer weten maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor zorgaanbieders op een rijtje.

Begin dit jaar, de nieuwe kwaliteitswet was al van kracht, bleek de Wkkgz nog erg onbekend*. Inmiddels zien we dat de meeste zorgverleners meer weten. Maar nog steeds ontbreekt vaak het overzicht. Dit maakt het lastig de concrete invulling te doorzien. Dus even terug naar de  hoofdlijnen. Bijgaande korte film zet de verplichtingen voor ‘zorgaanbieders’  (instellingen, praktijken, zzp’ers) zonder poespas op een rijtje. In hun onderlinge verhouding.  De komende tijd brengt Dental Info in samenwerking met VvAA verdieping op aan een aantal van de gepresenteerde hoofdonderwerpen op basis van vragen en complicaties uit de praktijk.

Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Annemarie Smilde, specialist gezondheidsrecht, beiden bij VvAA.

* VvAA-onderzoek, maart 2016

Lees meer over: Kennis, Klachten, Kwaliteit, Thema A-Z, Video, Wkkgz
Nieuwe definitie van mondgezondheid door FDI

Nieuwe definitie van mondgezondheid door FDI

De FDI (World Dental Federation) heeft een nieuwe definitie van de term “oral health” aangenomen tijdens hun Annual World Dental Congress in Poznan, Polen. Mondgezondheid wordt met de nieuwe definitie gezien als integraal onderdeel van de algemene gezondheid en welzijn.

De definitie is overgenomen door 200 nationale dentale verenigingen.

Definitie mondzorg
“De nieuwe definitie is een belangrijke mijlpaal voor de mondzorg”, zei de FDI voorzitter Patrick Hescot.  De nieuwe definitie van mondgezondheid “omvat de mogelijkheid om te spreken, lachen, ruiken, proeven, aan te raken, kauwen en het uitdrukken van emoties via de gezichtsuitdrukking met zelfvertrouwen en zonder pijn, ongemak en craniofaciale ziektes.  Mondgezondheid reflecteert de fysiologische, psychologische, sociale eigenschappen die essentieel zijn voor de kwaliteit van leven.”

De volledige Engelse definitie van mondgezondheid luidt als volgt:

  • Is multi-faceted and includes the ability to speak, smile, smell, taste, touch, chew, swallow and convey a range of emotions through facial expressions with confidence and without pain, discomfort and disease of the craniofacial complex.
  • Is a fundamental component of health and physical and mental wellbeing. It exists along a continuum influenced by the values and attitudes of individuals and communities;
  • Reflects the physiological, social and psychological attributes that are essential to the quality of life;
  • Is influenced by the individual’s changing experiences, perceptions, expectations and ability to adapt to circumstances

Onderdeel algehele gezondheid
“Met deze nieuwe definitie willen we het bewustzijn vergroten van de verschillende dimensies van mondgezondheid en benadrukken dat mondgezondheid niet op zichzelf staat maar onderdeel is van de algehele gezondheid”, zei David Williams, vice-voorzitter van de FDI 2020 Think Tank.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Overheid publiceert concept uitbreiding bevoegdheid mondhygiënist

Overheid publiceert concept uitbreiding bevoegdheid mondhygiënist

Vandaag publiceerde de overheid een algemene maatregel van bestuur (amvb) om mondhygiënisten binnen hun deskundigheidsgebied de bevoegdheid te geven zelfstandig bepaalde voorbehouden handelingen te verrichten. De overheid heeft hiervoor een reactieronde ingesteld.

Deskundigheid mondhygiënist
In artikel 6 van de amvb wordt de deskundigheid van de mondhygiënist als volgt beschreven:

a. het onderzoeken en beoordelen van de staat van het gebit van de patiënt en van de weefsels die het gebit omringen met betrekking tot plaque-gerelateerde aandoeningen, en het op basis van de verkregen gegevens vaststellen van een diagnose en opstellen van een behandelplan;
b. het screenen op tandheelkundige afwijkingen of andere afwijkingen betreffende de mondgezondheid en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;
c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen, strekkende tot het voorkomen of herstellen van aandoeningen van het gebit en tot het opheffen of verminderen van aandoeningen van de weefsels die het gebit omringen en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;
d. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting aan een persoon, met als doel het stimuleren van gedrag dat de mondgezondheid bevordert;
e. het bij daarvoor in aanmerking komende patiënten:
1. toepassen van ioniserende straling in het kader van het onderzoek, bedoeld onder a;
2. toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties met bij regeling van Onze Minister aan te wijzen middelen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie ter ondersteuning van het onderzoek, bedoeld onder a, of van de behandeling, bedoeld onder c, en onder 3;
3. behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen.

Experiment voor vijf jaar
De regeling wordt voorgesteld voor een periode van vijf jaar. In deze periode wordt bekeken of mondhygiënisten zelfstandig de voorbehouden handelingen kunnen verrichten. Na evaluatie wordt besloten of de taakherschikking definitief kan worden ingevoerd.

Reactie geven
Op het concept van de regeling kan worden gereageerd t/m 3 oktober 2016. De overheid stelt hierbij de vraag: ‘Bent u van mening dat de voorgestelde amvb een adequate manier is om tot verdere taakherschikking binnen de mondzorg te komen?’
Hier kunt u uw reactie geven

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Hartinfecties na tandartsbezoek in VS

Hartinfecties na tandartsbezoek in VS – 1 dode

Bij 15 patiënten van een tandarts in New Jersey is bacteriële endocarditis – een hartinfectie – geconstateerd. Een van de patiënten is hieraan overleden. De patiënten hadden een verdovingsmiddel toegediend gekregen van de tandarts waarbij de infectieprotocollen niet waren toegepast.

Na kaakchirurgie
De enterococcus faecalis endocarditis infectie is ontstaan bij patiënten bij wie kaakchirurgie heeft plaatsgevonden in de periode van december 2012 tot augustus 2014 bij een praktijk in Morris County, in de Verenigde Staten. Bij een inspectie in 2014 werd bevonden dat de infectieprotocollen niet goed in acht waren genomen, met name wat betreft de veiligheid van de toegediende injecties.

Twaalf patiënten moesten als resultaat van hun infectie een hartoperatie ondergaan, waarvan bij acht een hartklep moest worden vervangen en bij vier een hartklep moest worden gerepareerd. Eén patiënt is overleden aan deze infectie.

Een uitbraak van E. faecalis is zeer zeldzaam en wordt normaal gesproken gelinkt aan gastro-intestinale of urogenitale ziektes.

Behandeling
Het verslag over deze zaak noemt de tandarts dr. Vecchione niet in het specifiek, maar het is bekend dat hij de persoon is bij wie de meerderheid van de patiënten hun behandeling heeft ondergaan.

De afdeling gezondheid is bekritiseerd voor het niet publiekelijk maken van het verslag. Lynch, een jurist in de gezondheidszorg: ‘Iedereen zou al eerder toegang moeten hebben tot deze informatie. Mijn klanten zijn boos omdat zij hiervan niet op de hoogte waren. Een anoniem verslag is nu gepubliceerd maar eerlijk gezegd verbaast het me dat de naam van de arts en zijn praktijk niet worden genoemd. Het lijkt alsof hij wordt beschermd terwijl dit naar mijn mening absoluut niet het geval zou moeten zijn, aangezien hij overduidelijk heeft gefaald in het goed uitvoeren van zijn taken. Als dit anders was geweest zouden mensen zichzelf hebben kunnen beschermen.’

Bron: dr Bicuspid

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Meer kans voor vrouwen op droge socket?

Vrouwen zouden meer risico lopen op het ontwikkelen van droge socket na het trekken van tanden, aldus een nieuwe studie van het Journal of the American Dental Association. Het risico werd nog hoger bevonden bij vrouwen die gebruik maken van hormonale anticonceptie.

Oestrogeen
Droge socket, ook bekend als alveolaire ostitis (AO), ontstaat nadat een tand is getrokken en er geen of weinig bloedstolling ontstaat in de holte. Het is niet zeker waardoor dit wel of niet gebeurt, maar mogelijk is dat oestrogeen hierbij een rol speelt. In het onderzoek werd een risicobeoordeling en gevoeligheid analyse gemaakt van AO. De uitkomsten toonden aan dat vrouwen een grotere vatbaarheid voor AO hebben. De rol van oestrogeen blijft hierbij onduidelijk.

Hormonale anticonceptie
De onderzoekers vroegen zich af of er een correlatie zou bestaan tussen hormonale anticonceptie en risico voor het ontwikkelen van droge socket. Daarom werden dit en overige factoren geanalyseerd. Hierbij werd gekeken naar alle vrouwen, alle mannen, wel- en niet-rokers en naar het wel of niet gebruiken van hormonale anticonceptiva bij vrouwen.

Roken groot effect
13,9 procent van de vrouwen die gebruik maakten van hormonale anticonceptie middelen ontwikkelden AO, tegenover 7,5 procent bij de vrouwen die dit niet deden. Rokers kregen het in 10,5 procent van de gevallen, terwijl 7,5 procent van de niet-rokers dit kregen. Over het algemeen ontwikkelden 8,8 procent van de vrouwen AO. Bij 6,3 procent van de mannen was dit het geval. Roken bleek hierbij de grootste risico factor.

Verder onderzoek
Bienek en Filiben, de onderzoekers, hopen dat toekomstige studies ook verschillende types anticonceptiemiddel mee gaan nemen in hun onderzoek, en hierbij ook gaan kijken of vrouwen wel of niet menstrueren. Dit is van belang omdat er veel verschillende soorten anticonceptie bestaan en de formules hiervan blijven ontwikkelen. Meer onderzoek zou kunnen helpen om te kijken welk soort anticonceptie het best past bij wie, en wat voor bijwerkingen de substanties in dit middel wel of niet zouden kunnen hebben.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

Lees meer over: Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z
Laat opblijven slecht voor tanden

Laat opblijven slecht voor tanden

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat tieners die ’s avonds vaak tot laat opblijven meer risico lopen op tandbederf.

Geen ontbijt
Het onderzoek, dat werd gepubliceerd in het International Journal of Dental Hygiene, heeft aangetoond dat tieners die tot laat opblijven tot wel vier keer zoveel kans hebben op tandbederf dan degenen die wat eerder hun bed opzoeken. Volgens de onderzoekers zou dit komen doordat de nachtdieren vaker hun tanden niet zouden poetsen en hun ontbijt zouden overslaan, wat tot meer snacken overdag zou leiden.

Rol van ouders
De Britse Oral Health Foundation moedigt ouders aan om te zorgen dat hun kinderen het belang van tanden poetsen goed begrijpen, om dergelijke problemen te voorkomen. Hierbij kan het van belang zijn om niet eerder dan de kinderen naar bed te gaan, om zo een oogje in het zeil te kunnen houden wat betreft het poetsgedrag van de kinderen.

Vast ritme
Conclusie van het onderzoek is dat een vast ritme wat betreft poets-, slaap- en ontbijttijd een goede mondhygiëne kan bevorderen.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Rozema benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan het ACTA

Rozema benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan het ACTA

Prof. dr. Fred Rozema is benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan het ACTA. Rozema verbindt in zijn onderwijs en onderzoek algemeen medisch en specifiek tandheelkundig handelen. Hiervoor bestudeert hij de relatie tussen het microbioom/proteoom en slijmvliesreacties in de mondholte als gevolg van stamceltransplantatie. In het onderwijs legt hij de nadruk op Algemene ziekteleer, de manifestatie daarvan in de mondholte en het veilig behandelen van medisch gecompromitteerde patiënten.

Rozema werkt sinds 1995 als MKA-chirurg in het HagaZiekenhuis. Ook is hij sinds 2012 bijzonder hoogleraar Medisch Tandheelkundige Interactie bij ACTA en werkzaam bij de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het AMC. Hij heeft diverse bestuurlijke en adviesfuncties waaronder zijn voorzitterschap van de Ethische Commissie Tandheelkunde van ACTA en zijn voorzitterschap van het KNMT Fonds Mondgezondheid.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Voorbeeldfilmpjes

Voorbeeldfilmpjes Gewoon Gaaf met motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering is een constructieve manier om in te zetten bij Gewoon Gaaf. Goede sturende gespreksvoering, waarbij de patiënt met zijn zorgbehoeften, wensen en mogelijkheden centraal staat, is nog niet eenvoudig. Het Ivoren Kruis maakte daarom zes voorbeeldfilmpjes.

Bij Motivational Interviewing is en blijft de patiënt verantwoordelijk voor de eigen keuzes en gedrag ten aanzien van zijn mondgezondheid. Motivational Interviewing motiveert niet door te overtuigen, maar door de eigen motivatie van de patiënt te vergroten. Hierin is wel degelijk te sturen door het stellen van de juiste vragen.

Voorbeeldfilmpjes

Hoe kun je de overgang naar Gewoon Gaaf ter sprake brengen?
De moeder staat open voor een overgang naar Gewoon Gaaf voor haar derde kindje.

Hoe kun je de overgang naar Gewoon Gaaf ter sprake brengen?
Deze moeder schrikt. Ze heeft weerstand tegen de overgang naar de nieuwe methode voor haar derde kindje en ziet op tegen het korte terugkominterval. De mondzorgverlener neemt de weerstand weg.

Hoe leg je uit dat de ouder verantwoordelijk is voor het kindergebit?
De moeder legt de verantwoordelijkheid voor het gebit bij haar dochter. In dit gesprek stuurt de mondzorgverlener aan op gedragsverandering in de vorm van dagelijks napoetsen.

Hoe leg je uit dat fluoridebehandelingen en sealants bij Gewoon Gaaf niet meer standaard bij het behandelprotocol horen, maar op indicatie van risico gebeuren?
Deze moeder is verbaasd dat haar zoon geen fluoridebehandeling krijgt en dat zijn tanden niet worden geseald. Dat gebeurde toch altijd? De mondzorgverlener neemt weerstand weg.

Hoe stimuleer je mondhygiënegedrag bij een puber?
Deze toegankelijke puber denkt dat ze haar gebit goed verzorgt. Ze baalt dat ze een gaatje heeft. De mondzorgverlener stimuleert haar mondzorggedrag vol te houden en het nóg beter te gaan doen.

Hoe maak je contact met een puber? 
De informatie die de mondzorgverlener geeft doet de ‘niets’. Er is geen contact. Te zien is hoe de mondzorgverlener contact maakt met de puber. Als het contact er eenmaal is, kan de mondzorgverlener de puber wel bereiken en stimuleren meer zijn best te doen bij de verzorging van zijn gebit.

Gewoon Gaaf
Gewoon Gaaf is een individuele cariëspreventiemethode op basis van risico-inschatting voor kinderen van 0-18 jaar en hun ouders. Gewoon Gaaf laat ouder en kind inzien wat hun eigen invloed is op het ontstaan en vooral het voorkomen van cariës. Wie goed zijn tanden poetst en er een verstandig consumptiepatroon op nahoudt, kan zijn gebit gewoon gaaf houden. Tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten zetten zich in de zelfzorg van ouder en kind te stimuleren.

Bekijk ook het stappenplan Gewoon Gaaf.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
Kindertandheelkunde 2017

Kindertandheelkunde 2017

Tijdens het congres Kindertandheelkunde 2017 wordt u bijgepraat over de kindertandheelkunde in haar volle breedte. Het belang van de mondzorgverlener in de huispraktijk wordt onderstreept en er worden u handvatten aangereikt om tandheelkundige zorg voor kinderen in uw praktijk aantrekkelijk, uitdagend, efficiënter en richtlijn-proof te maken.

Diversiteit
Kindertandheelkunde: het klinkt altijd een beetje ‘poppen-dokterig’ maar het is een wezenlijk lastig onderdeel van ons vakgebied, temeer omdat er vaak weinig medewerking betracht wordt door de betreffende patiënten. De diversiteit van kinderen is groot, zodat er van een uniforme behandelstrategie geen sprake kan zijn.

De kranten koppen dat het slecht gaat met het kindergebit in Nederland: tandartsen dweilen stelselmatig met de kraan open en zouden zich laten verleiden tot symptoombestrijding onder narcose, omdat ze de kwetsbare kinderzieltjes niet mogen krenken met de traumatiserende anesthesiespuit of tandartsboor. Ouders treft geen blaam, het zijn de buren en de opa’s en oma’s die roet in het verantwoorde voedingspatroon gooien. Of anders wijst de beschuldigende vinger voor de cariësrijke helft van de kindpopulatie wel naar de mondzorgverlener, want die had tenslotte beter moeten opletten.

Programma

  • 08:30 – 09:15 uur – Ontvangst met koffie en thee
  • 09:15 – 09:30 uur – Paul Kalker – Opening van de congresdag
  • 09:30 – 10:25 uur – Dr. Clarissa Bonifácio en Karin van Nes
    Preventie Nieuwe Stijl
    De meeste kinderen krijgen vanaf 4 of 5 jaar mondinspectie door de tandarts. 60% van de kinderen van deze leeftijd heeft een gaaf gebit. De andere 40% lijdt aan cariës die al met visuele inspectie valt op te merken. Voor deze groep komt preventieve zorg vanaf 4 jaar te laat. Cariësbehandelingen bij (jonge) kinderen zijn voor kind, ouders en mondzorg professional niet wenselijk. Dit pleit voor een etiologie georiënteerde aanpak van tandaandoening. In deze duo presentatie wordt u bijgepraat over de recente wetenschappelijke bevindingen over het cariësproces, de cariësrisicogroepen en preventieve strategieën, waaronder fluoridegebruik en fissuurverzegeling. Er wordt een vertaalslag gemaakt naar de praktijk in diagnostiek, vaststellen van cariësrisico en naar preventieve behandelingen in de huispraktijk.
  • 10:25 – 11:10 uur – Dr. Martine van Gemert-Schriks
    Boren geen bezwaar
    Men had ons beloofd dat de ‘Richtlijn mondzorg voor jeugdigen’ de heilige graal voor onze kindertandheelkundige zorgverlening zou gaan zijn…. Het heeft er echter alle schijn van dat het de chaos omtrent de professionele verzorging van het kindergebit juist compleet heeft gemaakt. In haar voordracht zal Martine van Gemert u aan de hand nemen en een kijkje gunnen áchter de wetenschappelijke schermen van deze richtlijn. Zij zal de vertaalslag maken naar uw dagelijkse praktijk en u laten beleven dat kindertandheelkunde een uitdaging is die we allemaal aan moeten durven en kunnen gaan. Helaas geen ‘one-size-fits-all’ formule maar u zult met plezier de ‘tailor-made’ versie gaan toepassen bij de behandeling van kinderen in uw praktijk en merken dat deze niet alleen de patiënt, maar ook uzelf, als gegoten past.
  • 11:10 – 11:40 uur – Koffiepauze
  • 11:40 – 12:20 uur – Arie Riem
    De kroon op het werk
    Kinderen geven doorgaans aan geen pijn te ervaren, zelfs wanneer wij vaststellen dat er grote schade is met soms zelfs zichtbare kaakontstekingen. Wellicht verklaart dit mede waarom vaak niet of pas laat wordt ingegrepen? Kinderen kiezen er zelf niet voor om tandheelkundig behandeld te worden. Kwalitatief goede tandheelkunde leveren bij kinderen is een uitdaging. Juist daarom is optimale doelmatigheid zo belangrijk: ‘Eén keer en daarna nooit meer’!

    ‘The state of the art’ betekent in het Nederlands ‘de kroon op het werk’.

  • 12:20 – 13:20 uur – Lunch
  • 13:20 – 14:15 uur – Nicoline van der Kaaij en Peter Helderop
    Orthodontie en logopedie: vorm en functie
    Tandartsen, orthodontisten maar ook logopedisten houden zich bezig met de morfologische en functionele aspecten van het gebit en aangezicht. Logopedisten kunnen zich naast de bekende spraakafwijkingen ook bezig houden met afwijkende mondgewoonten als duim-, vinger-, speenzuigen, mondademhaling, tongpositie in rust en slikken. Deze laatste zaken zijn van belang voor de tandarts en orthodontist. Het herkennen van de rol die deze afwijkende mondgewoonten kunnen hebben op de tandstand in combinatie met de groei en skeletale afwijkingen is belangrijk voor de vroege indicatiestelling van een logopedische en/of orthodontische behandeling. De logopedist kan oromyofunctionele therapie geven, gericht op het herstellen van een verstoord evenwicht van de spieren in en om de mond.
  • 14:15 – 15:10 uur – Dr. Denise Duijster en Maddelon de Jong-Lenters
    Zoete ouders, gezond gebit?
    Het kan soms lastig zijn om kinderen en hun ouders te stimuleren om goed voor het gebit te zorgen. We weten dat voorlichting en poetsinstructie puur gericht op kennis vaak onvoldoende is. Maar wat is er dan wel nodig om kinderen en vooral hun ouders tot gezond gedrag te bewegen? De verantwoordelijkheid hierin ligt echt bij de ouders – effectieve voorlichting lukt niet met het kind alleen. Deze lezing licht aan de hand van onderzoek toe hoe verschillen binnen het gezin, zoals opvattingen van ouders en de aanpak in opvoeding en bijsturing, invloed hebben op de mondgezondheid van het kind. Vervolgens komt aan de orde hoe u deze kennis kunt toepassen om met ouders en kind in gesprek te gaan om te herkennen waar mogelijke barrières zitten – het zogenaamd ‘achter de voordeur kijken’. Hierbij krijgt u praktische tips om met afgestemde adviezen en positieve aandacht het kind naar betere zelfzorg te begeleiden.
  • 15:10 – 15:40 uur – Theepauze
  • 15:40 – 16:20 uur – Leonard Wetzels
    De angstpatiënt van morgen
    Angst voor tandheelkundige behandeling komt veel voor. Bij 5% tot 10% van de volwassen Nederlanders is het probleem zo groot, dat zij langdurig tandheelkundige zorg vermijden. Soms wel decennia lang. Angstproblematiek en –behandeling verschilt natuurlijk sterk waar het volwassenen of kinderen betreft. Maar er zijn ook belangrijke parallellen te trekken. Aversieve ervaringen uit de jeugd zijn vaak oorzaken van latere angstproblematiek. Ook zijn er veel overeenkomsten in de manier waarop angst zich bij kinderen en volwassenen ontwikkelt, manifesteert en te beïnvloeden is. Deze lezing gaat over deze overeenkomsten en verschillen. Hoe kunnen behandelaars een beter inzicht in de angst van hun (jonge) patiënt verkrijgen en welke mogelijkheden bestaan er vervolgens? Hoe werkt u hierbij goed samen met ouders? En wat doet u als dat alles niet helpt?
  • 16:20 – 17:00 uur – Jacques Baart
    Verdoven van kinderen. Ja, nee en hoe?
    Op het eerste gezicht is er niet veel verschil tussen het verdoven van volwassenen en kinderen. Toch zijn er belangrijke verschillen zoals:
    -Kun je aan onverdoofde kinderen vragen ‘n hand op te steken als de behandeling toch pijn doet?
    -Hoe verkrijg je toestemming van een kind (informed consent) om te mogen verdoven?
    -Kies je bij kinderen voor infiltratie anesthesie of ook voor mandibulair blok?
    -Hoe werkt intraligamentaire anesthesie?
    -Wat bereik je met computer geassisteerde anesthesie?
    -Hoe kun je automutilatie na afloop van de behandeling voorkomen?
    De voordracht ‘Verdoven van kinderen. Ja, nee en hoe’ gaat uitvoerig in op al deze vragen.

Meer informatie en inschrijven op de website van Kindertandheelkunde 2017 van Bureau Kalker

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tips voor communicatie met anderstaligen

Tips voor communicatie met anderstaligen

Nadat de vergoeding voor professionele tolken in de zorg werd stopgezet in 2012 is communicatie met anderstalige klanten een stuk lastiger geworden. Gelukkig zijn er een aantal tips die hierbij kunnen helpen.

Vluchtelingen
Voor vluchtelingen en asielzoekers met een COA zorgpas is dit een ander verhaal – daarvoor vergoedt het Ministerie van Justitie wél een professionele tolk. Hiervoor kunnen artsen bellen met Concorde via 020-8202892.

Tips

  1. Google Translate
    Een erg handig hulpmiddel om arts en cliënt elkaar te laten begrijpen, zonder enige overeenkomst in talenkennis, is Google Translate. Hierbij kan een boodschap worden ingetypt of –gesproken waarna deze wordt vertaald en zelfs door Google Translate kan worden voorgelezen. De vertalingen zijn dan wel niet altijd helemaal correct, maar zo kunnen de hoofdlijnen in elk geval duidelijk worden gemaakt
  2. Overige vertaalapps
    Google Translate is niet uniek in zijn soort. Voor landen als China, Japan en Korea kunnen de apps WayGo en Pleco erg goed van pas komen. Microsoft Translator, voor Android, lijkt veel op Google Translate en slaat vertalingen op waarmee deze makkelijk zijn terug te vinden. iTranslate is een soortgelijke versie voor iOs en vertaalt meer dan 90 talen, net als Google Translate. SayHI is een app die erg geliefd is bij vele medici, ook al is deze niet speciaal voor deze branch ontworpen. Ook over de app Tolk gaan goede verhalen in de rondte.
  3. Informele tolken
    Dat een patiënt zelf geen goed Nederlands of Engels spreekt betekent niet dat deze geen goede vrienden of familie heeft die hier wel toe in staat zijn. Deze kunnen daarom vaak heel handig zijn als tolk, en het kan ook zeer door een klant worden gewaardeerd om iemand bij zich te (mogen) hebben. Let hierbij wel op dat een derde persoon geen officiële geheimhoudingsplicht heeft.
  4. Zet anderstalige collega’s in
    In een instelling komt het regelmatig voor dat collega’s meerdere talen spreken. Ook al werken deze dan op een andere afdeling, dan kunnen deze alsnog worden ingezet als tolk bij een afspraak met een patiënt. Het kan heel handig zijn om een overzicht te creëren van welke collega welke taal spreekt. Zo kan hier altijd op worden teruggevallen!
  5. Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC)
    In sommige instellingen werken mensen die als specialisatie hebben om met mensen te werken die (nog) niet goed Nederlands spreken. Dit zijn bijvoorbeeld VETC’ers (voorlichters eigen taal en cultuur) of allochtone zorgconsulenten.

Bron: www.nursing.nl

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
gebitsslijtage

Is ernstige gebitsslijtage altijd ernstig?

Tandartsen zien steeds patiënten met ernstige gebitsslijtage. Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Wanneer kunt u het beste behandelen en wat zijn de behandelopties?

Verslag van de lezing van dr. Bas Loomans.

Etiologie slijtage
Voordat er een goed behandelplan gemaakt kan worden, is het belangrijk de oorzaak van slijtage te achterhalen. Zo is erosie onder andere te herkennen aan slijtage op de ‘niet-kauwvlakken’, overstaande vullingen en verschillen in slijtage van glazuur en dentine. Voor slijtage met een mechanische component geldt dat de afname van dentine en glazuur gelijk is. Het is goed om altijd oplettend te zijn, soms kan er een vreemde verdeling van aangedane elementen zijn.

Alleen door een goede diagnose te stellen kan de patiënt bewust worden gemaakt van het probleem en kunnen er preventieve maatregelen getroffen worden. De diagnose is leidend voor het behandelplan. Zonder goede diagnose ook geen prognose.

Klinisch onderzoek naar ernstige gebitsslijtage: ESO-project
Het doel van dit project is het onderzoeken van de diagnostiek en etiologie van ernstige slijtage. Onderzoekspatiënten moeten volledige tandbogen hebben met ernstige gegeneraliseerde slijtage.
Er worden twee verschillende behandelstrategieën vergeleken:

  1. Niet-restauratieve behandelopties (counseling & monitoring)
  2. Restauratieve opties

Voor dit onderzoek zijn 172 patiënten geïncludeerd. 27% is vrouw en 101 patiënten zijn restauratief behandeld. Recall vindt plaats na 1,3 en 5 jaar.

Processen in de mond
Verschillende factoren hebben invloed op het ontstaan van slijtage:

  1. Chemische processen: zuren, reflux, medicatie, eetstoornis.
  2. Modificerende factoren: speeksel, kauwkrachten, weke delen en hun bewegingen (bijv. tong), abnormale eet- en drinkstoornissen.
  3. Mechanische processen: klemmen, knarsen.

Bij slijtage is er meestal sprake van een combinatie van factoren waarbij erosie de katalysator is.

Reflux en bruxisme
De individuele factoren ‘reflux’ en ‘bruxisme’ zijn belangrijk etiologische factoren.

1. Bruxisme

Typisch voor mensen die klemmen is dat er afdrukken van de gebitselementen zichtbaar zijn in het gebit. Ook is de m. Masseter vaak beiderzijds hypertrofisch. Bruxisme verhoogt de kans op falen van posterieure restauraties met factor 2,7. Bewustwording en uitleg van de aanwezigheid van bruxisme is erg belangrijk.

2. Reflux

Aanwezigheid van reflux komt vaker voor dan men denkt. Meestal is er sprake van een eetstoornis of overgeven. Klinische symptomen zijn zuurbranden, regurgitatie, dysfagie, chronisch heesheid, hoesten en een geïrriteerd palatum (rood en jeukend). Het is niet voor iedereen bekend dat er sprake is van reflux. Bij afwezigheid van klinische symptomen wordt er vaak gesproken van een ‘silent refluxer’.  Naar schatting lijkt dat 40% van onderzoekspatiënten (ESO-project) een link met reflux heeft. Wanneer u als tandarts een vermoeden heeft dat er sprake is van reflux dan kan de patiënt worden doorverwezen naar de huisarts zodat er een maagzuurremmer voorgeschreven kan worden.

Conclusie etiologie

  • De eerste stap is kijken hoe slijtage zich presenteert.
  • Kijk naar klinische verschijningsvormen.
  • Bedenk dat ernstige gebitsslijtage bijna altijd multifactorieel is.
  • Vorm een beeld in hoeverre mechanische, chemische en modificerende factoren een rol hebben.
  • Het geeft niet een direct antwoord of er een behandelnoodzaak bestaat.

Overweging wel of niet restauratief ingrijpen bij slijtage
Wanneer er sprake van slijtage is, kan men kiezen om restauratief te behandelen maar ook om (eerst) niets te toen. Deze keuze tussen restauratief en niet-restauratief behandelen is onder andere afhankelijk van de hulpvraag van de patiënt. Wanneer er geen hulpvraag is, dan is afwachten een goede keuze mits de pulpa niet (bijna) blootligt.

Niet-restauratief behandelen – counseling & monitoring.
Vaak is er een trage progressie van slijtage en zijn er periodes van activiteit en inactiviteit. Een terughoudende houding kan daarom op zijn plaats zijn. Counseling & monitoring is ook bij een hoge mate van slijtage mogelijk. Door de behandeling uit te stellen, wordt ook de herbehandeling uitgesteld. Dit is een voordeel.

Het is wel belangrijk om de progressie te monitoren. Dit kan door gebitsmodellen te vervaardigen of door een 3D scan te maken. Voordeel van niet-restauratief behandelen is dat de patiënt probleemeigenaar is en zelf inziet of het goed of fout gaat. Indien er uiteindelijk wel noodzaak tot behandeling blijkt te zijn dan is er een beter commitment (shared decision making). Het risico op ‘supervised neglect’  is onterecht bij correcte dossiervoering.

Klinische procedure

  • Afdrukken maken (eventueel digitaal)
  • Intra-orale opnames maken
  • Preventieve adviezen geven
  • Notatie in dossier
  • Deze procedure moet elke drie jaar herhaald worden mits er geen eerdere hulpvraag is.

Opties in zijdelingse delen bij ernstige slijtage
Het restauratief behandelen van slijtage kan op verschillende manieren. De volgende technieken zijn bekend.

  1. Traditionele Dahl behandeling

Door alleen een frontcontact aan te brengen, zal occlusie zich herstellen door eruptie in de zijdelingse delen en intrusie in het front. Vaak is er na een paar maanden weer contact zijn tussen de kiezen.

  1. Posterior Dahl

Deze techniek wordt toegepast wanneer er alleen slijtage is van de achterste molaren. Deze molaren worden alleen opgebouwd tot maximaal ongeveer 2 millimeter. Hierdoor wordt er eerst een open beet gecreëerd en dit voelt vreemd aan voor de patiënt. Het blijkt dat de occlusie na 2 weken weer goed is en dat de  patiënt weinig discomfort ervaart. Er zijn ook gevallen bekend waarbij deze techniek niet werkt, meestal omdat er sprake is van te weinig occlusale kracht.

  1. Revolutionaire techniek

Deze techniek wordt beschreven in een artikel van Banerji et al. (2014). Elementen waarbij sprake is van een Crack Tooth Syndrome worden overkapt met 2 millimeter composiet. Het grootste deel van patiënten is hiermee van de pijn af. Na een paar maanden is het element geïntrudeerd en kan er een definitieve vulling gemaakt worden. Van de 151 patiënten waren er 20 falers en 4 patiënten die de behandeling niet accepteerde.

  1. Volledig opbouwen

Het volledig opbouwen is mogelijk met verschillende materialen zoals direct, indirect of hybride (combinatie van direct en indirect) composiet. Uit een subgroep van 35 patiënten van het ESO-onderzoek blijkt dat composietrestauraties een overlevingspercentage van 93% hebben na 4 jaar. Er is sprake van falen bij verkleuring, chipfractuur, cohesieve fractuur of bulkfractuur. Frontvullingen blijken het slechtst te doen, gevolgd door molaren en premolaren.

Tussen direct en indirect composiet lijken verschillen te zijn in faalgedraag. Indirecte composietrestauraties kunnen dwars door de kroon van de dragende of niet-dragende knobbel breken. Een goede verklaring voor dit verschil is er (nog) niet.

Take home message

  • Gebitsslijtage is bijna altijd multifactorieel
  • Herken individuele slijtagefactoren
  • Counseling & monitoring is ook behandelen
  • Hanteer minimaal invasieve behandeltechnieken
  • Composiet rehabilitaties lijken het goed te doen in deze patiëntengroep
  • Partieel opbouwen is posterior mogelijk (Dahl)

Bas Loomans is in 2007 gepromoveerd op het gebied van de adhesieve tandheelkunde. Hij is senior-onderzoeker op het Radboudumc en is betrokken bij onderzoek, onderwijs, postacademische cursussen en geeft lezingen in binnen- en buitenland. In 2008 heeft hij als gastdocent/onderzoeker op de KU Leuven gewerkt (Prof.dr. B. van Meerbeek). Hij is op dit moment projectleider van een klinisch onderzoek naar de etiologie en behandeling van ernstige gebitsslijtage aan het Radboudumc in Nijmegen. Naast zijn aanstelling op de universiteit is hij twee dagen per week werkzaam als algemeen practicus in een verwijs- en groepspraktijk in Nijmegen, waar zijn speciale aandacht uitgaat naar de adhesieve en reconstructieve tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Bas Loomans tijdens het congres Posterior2016 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Voorkom langdurig zitten: werk dynamisch

Tot midden vorige eeuw werkten de meeste tandartsen nog staand. Gelukkig zijn de tijden veranderd en hebben we nu mooie behandelstoelen en werken mondzorgverleners allemaal zittend. Hiermee zijn wel nieuwe problemen gekomen op het gebied van ergonomie en fysieke klachten. Constant staand werken is ongunstig, maar langdurig zitten ook. Er wordt steeds meer bekend over de negatieve gevolgen van lang aaneengesloten zitten.

zitten

Langdurig zitten
Uit recent onderzoek van TNO blijkt dat langdurig zitten hét nieuwe arbeidsrisico is. Het wordt zelfs vergeleken met andere schadelijke gewoontes zoals ongezond eten en roken. Door onderbelasting van het lichaam verzwakken spieren en skelet, verslechtert de bloedcirculatie, komen organen in de knel en worden afvalstoffen onvoldoende afgevoerd. Hart- en vaatziekten, hoog cholesterol en diabetes liggen op de loer.

Dynamisch werken
Een lange werkdag aan de stoel is bijna niet te compenseren met sporten. Recent onderzoek wijst uit dat de hele dag zitten alleen te compenseren is met 60-75 minuten actief bewegen per dag. Een van de belangrijkste manieren om de gevolgen van langdurig zitten af te wenden is dynamisch werken.

Beweging
Onderbreek de statische zithouding zoveel als mogelijk door elk excuus voor beweging aan te grijpen. Haal de patiënt uit de wachtruimte, geef staand voorlichting en wandel aan het einde van de behandeling mee naar de deur. Veel mondzorgverleners rollen met de stoel naar een kast of bureau om iets te pakken, grijp dit moment aan om even op te staan. Ook helpt het om de computer in de praktijk op stahoogte te plaatsen.

Ook is er variatie te vinden in het zitten. Wissel een actieve houding waarbij je geen rugsteun gebruikt af met een rustzithouding, waarbij je de onderrug wat afvlakt en leunt tegen de rugsteun. Werk symmetrisch rechtop en in een ontspannen houding.

Microscoop
In toenemende mate werken tandartsen met een microscoop. Veel endodontologen werken hele dagen met de microscoop. Op het eerste gezicht stimuleert dit een actieve houding, wat uiteraard heel goed is. Het nadeel is wel dat de houding heel statisch wordt – de tandarts hoeft bijna niet meer te bewegen en werkt langdurig in dezelfde houding. Juist voor deze specialisten is dynamisch werken belangrijk. Schud elke 10 minuten even de schouders los en sta zoveel mogelijk op, al is het maar kort.

Assistenten
Voor assistenten is dynamisch werken veel makkelijker. Sta bijvoorbeeld altijd als de behandelaar op de 12-uurs positie werkt (achter het hoofd van de patiënt). Blijf wel zoveel mogelijk in beweging en sta altijd op twee benen. Sta je voor een langere periode? Verplaats dan je gewicht naar links en rechts, ga even op je tenen staan en buig en strek de knieën tussendoor.

Balie en bureau
Niet alleen behandelaars zitten een groot gedeelte van de dag. Baliemedewerkers en praktijkmanagers brengen veel tijd door met computerwerk. Een beeldschermwerkplek is niet zo moeilijk om goed in te stellen, maar het is wel belangrijk dat de hoogte van het bureau in te stellen is. Meestal staat het bureau te hoog. In onderstaande infographic is te zien hoe een werkplek ingesteld hoort te worden.

Begin bij de voeten. Stel eerst de stoel af op de juiste hoogte, plaats de bolling van de rugleuning in je onderrug, net boven je broekriem. Zit rechtop, ontspan de schouders en laat de onderarmen rusten op de armsteunen. Je bureau hoort dan net wat lager dan de armsteunen te staan.

Klap de pootjes van het toetsenbord in en schuif het naar de rand van de tafel. Plaats de muis zo dicht mogelijk bij het toetsenbord. Je armen steunen op de armsteunen, niet op het bureau. De polsen zweven dus als het ware boven de tafel. De bovenkant van je monitor moet op ooghoogte staan. Gebruik een headset als je telefoneert en blijf in beweging.

In beweging
Zoek naar manieren om actief te bewegen. Stap een halte te vroeg uit de tram, fiets naar het werk, ga grasmaaien, loop een ommetje na het eten. Maar zoals we steeds meer leren uit onderzoek: bewegen tijdens het werk is het belangrijkst om klachten te voorkomen.

Bronnen: Hendriksen et al: Langdurig zitten, een nieuwe bedreiging voor onze gezondheid: TSG 2013, 1, J. Levine: Get up!:2014

 Door: Amber Denekamp, ergonomiedeskundige en bedrijfsoefentherapeut www.aeflexdental.nl, amber@aeflex.nl , specialist in tandheelkundige ergonomie. Gezond, comfortabel en klachtenvrij werken.
amber

 

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
parodontitis

60% meer kans op hart- en vaatziekte bij parodontitis

Nicky Beukers heeft als eerste in Nederland een grootschalig onderzoek gedaan naar de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten. In andere landen werd dit al eerder onderzocht.

Onderzoek onder 60.000 patiënten
Beukers, tandarts-parodontoloog aan het ACTA, onderzocht de gegevens van ruim 60.000 patiënten van ACTA en studeerde hiermee cum laude af in de parodontologie. Zij concludeert dat de kans dat iemand een hart- en vaatziekte heeft zestig procent groter is als deze patiënt ook parodontitis heeft. Dit geldt ook als andere invloeden zoals hoge bloeddruk en een verhoogd cholesterol worden meegenomen.  Zij stelt: “Het is nog niet duidelijk of de tandvleesontsteking zélf daadwerkelijk zorgt voor een hogere kans op hart- en vaatziekten, maar er zijn wel allerlei plausibele verklaringen.” De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in de Journal of Epidemiology & Community Health.

Wat is eerst?
In een vervolgstudie gaat Beukers onderzoeken wat eerst is: parodontitis of hart- en vaatziekte. Zodra de resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn kan met meer zekerheid worden aangegeven of parodontitis een oorzaak is van hart- en vaatziekten.

Bron:
ACTA en Journal of Epidemiology & Community Health

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
poetsles in Kidsfabriek

Mondhygiënisten razend populair tijdens Kidsfabriek

Op 20 augustus vond in de SPP-hal in Ulft de Kidsfabriek plaats. Bij dit gratis event voor kinderen van 4-12 jaar werd mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna voor de derde keer uitgenodigd. Organisator en vrijwilliger Jan ten Asbroek: “Ik had het niet verwacht toen we haar voor de eerste keer uitnodigden dat het zo’n succes zou worden.”

Jan vervolgt: “We wilden graag tussen die zoete ranja en pannenkoeken een gezondheidsthema hebben, maar we hadden er een hard hoofd in dat de kinderen de mondhygiënist echt leuk zouden vinden. Maar vanaf het eerste jaar loopt het bij de mondhygiënisten juist storm. Lieneke houdt niet van half werk en weet ook nog eens de media goed te vinden waar we haar heel dankbaar voor zijn.”

Oren, ogen en handen te kort
Het event de Kidsfabriek trok vorig jaar 1200 kinderen en nadat het team aan mondhygiënisten vorig jaar al was uitgebreid naar 4, moesten er dit jaar zelfs 7 mondhygiënisten ingezet worden. Dit aantal maakte dat Lieneke een heus draaiboek in elkaar moest zetten.  Het bijna verdubbelde aantal mondhygiënisten bleek echter nog te weinig. Mondhygiënist Christiane Westerman: “Ik kon dit keer wel wat relaxter werken doordat we hadden afgesproken om één ding tegelijk te doen. Toch stonden er kinderen letterlijk in de rij voor een poetsles.”

De kinderen konden naast poetsles via motivational interviewing ook een workshop pH-meten van diverse drankjes volgen en via posters een quiz doen. Voor de allerkleinste was bedacht om voorlees-sessies te houden uit het boekje Johnny Joker maar daar kwamen ze in het geheel niet aan toe.

poetsles in Kidsfabriek

Wetenschappelijk onderzoek
Tijdens de Kidsfabriek werd er een wetenschappelijk onderzoek gehouden, net als vorig jaar. Met dat verschil dat er vorig jaar een onderzoek werd gedaan naar de houding van de ouders ten opzichte van poetsen en voeding en dit jaar werd er een vragenlijst doorgenomen met de kinderen. Hierbij werd onderzocht of er een gedragsbeïnvloeding werd bewerkstelligd door de mondhygiënisten. Zouden zij hun poetsgedrag en eetpatroon veranderen? Zouden ze na deze indrukken naar de mondhygiënist in de praktijk willen gaan? Als de kinderen de poetsles volgden en de vragenlijst in hadden gevuld onder leiding van Yvonne Buunk-Werkhoven of Lieneke Steverink-Jorna konden ze een gesponsorde goodybag mee naar huis nemen. Doordat de kinderen deze tas de hele dag met zich meedroegen, maakten ze als het ware reclame waardoor er nog meer kinderen naar de Mondhoek kwamen.

De onderzoeken van vorig en dit jaar kunnen leiden tot een wetenschappelijk artikel. In juni is er al een posterpresentatie in Basel (Zwitserland) geweest van de eerste resultaten tijdens het International Symposium Dental Hygiene. Deze poster hing ook bij de ingang van de Kidsfabriek.

poetsles in Kidsfabriek

Favoriet
Tijdens het geven van een poetsles werd Lieneke gevraagd om even naar een vrouw te luisteren die bij haar was aangeschoven. Deze vrijwilligster had bij de uitgang gestaan en pikte daar de reacties op van de vertrekkende kinderen. “Je zult het niet geloven, maar als ik vraag wat ze het leukste vonden van de hele Kidsfabriek, dan noemen de meeste kinderen jullie! Zelfs bij een 14-jarige puber waren jullie favoriet”, zei de vrouw. Bij het horen van dit goede nieuws, gaven de mondhygiënisten elkaar een high five. “Daar deden ze het voor, zegt Lieneke”.

Ook hield de regionale krant De Gelderlander een interview en maakte een cameraman een impressie. Deze impressie wordt binnenkort via de NVM verspreid.

poetsles in Kidsfabriek

Plannen
Mondhygiënist Kristine Takrovskaja: “Ik weet dat er in Amsterdam een fabriekshal is die ook maar één keer per jaar wordt gebruikt. Misschien kan daar ook zoiets worden opgezet samen met andere ondernemers?”

Voor volgend jaar heeft Lieneke nu al plannen. “Zodra we de cijfers hebben uitgewerkt, kunnen we nog doelgerichter werken. We hebben al een korte evaluatie gehouden met de mondhygiënisten zodat we volgend jaar nog meer kunnen focussen. We hebben waarschijnlijk al bereikt dat kinderen en hun ouders vertrouwd raken met het begrip ‘mondhygiënist’ en weten we kennis en vaardigheden te vergroten. Maar ik merk nog onvoldoende dat de kinderen nu echt naar de praktijk willen komen en ook is het nog te onbekend wat het vak van Mondhygiënist nu precies inhoudt. Bovendien heb ik nog niet kunnen bereiken dat het een feestje wordt voor alle professionals in de mondzorg. Tot nu toe heb we alleen op de vloer kunnen staan met mondhygiënisten en het zou zo mooi zijn als we met zijn allen onze goede intenties zouden kunnen laten zien. Dat we naar voren kunnen komen als een compleet mondzorgteam. Samenwerken in de mondzorg is ontzettend belangrijk en juist bij promotie van preventieve mondzorg zou je heel goed samen naar buiten kunnen komen. Ik zou het fantastisch vinden als tandartsen het project zouden willen steunen”, zegt Lieneke.

Wie
Lieneke werd tijdens de Kidsfabriek ondersteund door mondhygiënist, psycholoog en wetenschapper Yvonne Buunk-Werkhoven waarmee ze tevens een wetenschappelijk artikel zal schrijven. De andere vrijwillige mondhygiënisten waren: Nevin Kenger, Christianne Westerman, Kristine Takrovskaja, Madelon Voortman en Dorien Freriks. Allen waren moe maar voldaan na de Kidsfabriek ’16. Op naar 2017!

kidsfabriek-team- poetsles

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Video
verdoving

Minder verdoving voor mannen

Mannen hebben een kleinere dosis verdoving nodig dan vrouwen om hetzelfde effect te bereiken, zo bleek uit een artikel in Anesthesia Progress.

Meer propofol
Het onderzoek werd gedaan bij 125 patiënten die werden verdoofd in verband met implantaat chirurgie. Hieruit kwam voort dat vrouwen veel meer propofol nodig hadden dan mannen om gedurende de hele operatie goed verdoofd te blijven.

Gewicht
Gemiddeld genomen wogen de onderzochte vrouwen minder dan de mannen. Dit betekent dat vrouwen over het algemeen een hoger percentage per propofol per gewicht nodig hebben dan mannen, om op hetzelfde niveau van verdoving te blijven.

Bron:
Anesthesia Progress

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
legionella

Legionellabacterie bij tandheelkunde van Radboudumc

De legionellabacterie is geconstateerd op de afdeling tandheelkunde van het Radboudumc in Nijmegen, meldt Omroep Gelderland.  Het zou gaan om een milde variant die alleen verkoudheidsklachten of koorts kan geven bij mensen met een verminderde weerstand. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de bacterie leiden tot een longontsteking volgens het Radboudumc.

Mensen die tussen 8 en 18 augustus zijn behandeld op de afdeling tandheelkunde en klachten hebben, wordt geadviseerd de huisarts te bezoeken.

De afgelopen jaren kampte het Centrum voor tandheelkunde van het UMCG ook al enkele keren met de legionellabacterie. Ook hier ging het om een niet-ziekmakende variant van de bacterie.

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
pijnbestrijding-endodontie

Onderzoeken over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association of Endodontists (AAE) zijn verschillende onderzoeken gepresenteerd over pijnbestrijding bij endodontische behandelingen.

Vergelijking opioïden
Volgens verschillende studies zou het gebruik van bupivacaïne liposoominjecties na een operatie leiden tot maximaal 72 uur durende pijnvermindering. Echter hebben onderzoekers van de Ohio State University (OSU) College of Dentistry  aangetoond dat er geen significant verschil is in de duur van pijnvermindering tussen de opioïden bupivacaïne Hydrochloride en bupivacaïne liposoominjecties bij patiënten met een irreversibele pulpitis.

Exparel
Een soortgelijk onderzoek, ook door onderzoekers van de OSU University College of Dentistry, heeft aangetoond dat Exparel, een suspensie van bupivacaïne voor injectie met verlengde afgifte, niet leidt tot snellere pijnvermindering dan een toediening van bupivacaïne.

Nieuwe formulering ibuprofen
Onderzoekers van de University of North Carolina at Chapel Hill presenteerden een nieuwe formulering van ibuprofen die tot snellere en effectieve pijnbestrijding leidt bij patiënten ten opzichte van de standaard formulering.

Bron:
Dr Bicuspid.com

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Tandheelkundig implantaat

Risico chronische pijn na tandheelkundige implantaat

Een nieuwe studie heeft nieuw licht geworpen op gevallen van ernstige chronische mondpijn na dentale implantaat operaties om missende tanden te vervangen.

Volgens de onderzoekers van het Tandheelkundige Instituut op King’s College, in Londen, is dit de eerste studie die meerdere gevallen laat zien van deze zeldzame maar ernstige bijwerking. Met het onderzoek hopen ze meer bewustzijn voor deze gevallen te creëren.

Studie
De studie beslaat 10 patiënten die last kregen van ernstige chronische pijn na het plaatsen van een implantaat op de plek van een missende tand. 9 hiervan gaven aan dat de pijn direct na de operatie begon. De helft zei nog steeds zeer erge pijn te voelen na gebruik van verdoving of pijnstillers. Gemiddeld hadden de patiënten 3,4 jaar last van de pijn voordat ze hiermee naar een kliniek gingen. Na het bezoek van een kliniek, en na het verwijderen van de implantaten, hield bij 2 patiënten de pijn nog steeds aan.

Depressie of angststoornissen
Wat ook opviel was dat 6 van de 10 patiënten in het verleden te kampen hebben gehad met bijvoorbeeld depressies of angststoornissen. Hieruit zou kunnen worden opgemerkt dat pijn (deels) wordt verergerd wordt door psychische en sociale factoren. Dit kan op den duur leiden tot een chronische pijn als onderzocht in deze studie.

Uit het onderzoek is ook gebleken dat een dergelijke chronische pijn kan worden verminderd door lidocaïne pleisters of zelfs botox, in combinatie met verdere behandeling. Ook patches op het gezicht kunnen helpen, maar velen vinden het niet fijn om deze te dragen in het openbaar.

“Chronische pijn naar aanleiding van een tandheelkundige operatie komt niet vaak voor, maar kan wel steeds beter worden herkend en behandeld. Toch is meer onderzoek noodzakelijk om de toestanden en oorzaken beter te kunnen bepalen,” aldus hoofdauteur van de studie, Dr Maria Devine.

Bron: Dentistry.co.uk

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z