Geld

NZa vertelt over correct declareren in de mondzorg

U behandelt patiënten en brengt vervolgens door de NZa vastgestelde prestaties in rekening. De NZa ziet er op toe dat u dit correct doet. Verslag van de lezing van Hanneke Miedema over het doel en de werkwijze van de NZa, tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is een Nederlands zelfstandig bestuursorgaan, dat sinds 1 oktober 2006 bestaat. De NZa houdt toezicht op de zorgmarkt in Nederland, zowel op zorgaanbieders als verzekeraars. De NZa is gevestigd in Utrecht, er werken circa 500 medewerkers. De NZa bestaat op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg en valt onder toezicht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Doel van de NZa
De NZa stelt zich tot doel om toegankelijke, betaalbare en goede gezondheidszorg voor iedereen te bevorderen. De NZa let er op dat ziekenhuizen, verzekeraars en artsen goede, eerlijke en begrijpelijke informatie geven over prijzen, polissen en prestaties. Het nieuwe zorgstelsel is gebaseerd op ‘gereguleerde marktwerking’, de NZa moet er op toezien dat de overgang naar meer marktprikkels goed verloopt en dat verzekeraars de Zorgverzekeringswet en de AWBZ goed uitvoeren. Daar waar er binnen de zorg geen sprake is van marktwerking, stelt de NZa tarieven vast. Dit is het geval bij de mondzorg.

Organisaties waar de NZa mee samenwerkt, zijn:
– Inspectie voor de Gezondheidszorg – ziet toe op de kwaliteit van de zorg
– Autoriteit Consument en Markt – toetst fusies en handhaaft het verbod op misbruik van een economische machtspositie
– De Nederlandsche Bank – controleert of verzekeraars genoeg reserves hebben om aan hun verplichtingen te voldoen.

In haar toezichtonderzoeken werkt de NZa waar nodig samen met het Openbaar Ministerie, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Inspectie sociale zaken en werkgelegenheid.

De NZa wil problemen voorkomen en probeert daarvoor fouten en fraude op te sporen. Fouten worden per ongeluk gemaakt en fraude wordt opzettelijk gedaan. Voorlichting aan de patiënt over de nota en behandeling kan veel zaken voorkomen. Als uit signalen blijkt dat een bepaalde praktijk veel fouten maakt of als er sprake is van fraude, kan de NZa besluiten op bedrijfsbezoek te gaan. Dit doen ze echter alleen bij de meest ernstige signalen. Waar mogelijk proberen ze dit in samenwerking met de IGZ te doen. Uit de praktijk blijkt dat fouten en fraude gelukkig een uitzondering zijn.

Een goede en betaalbare zorg is een gedeelde verantwoordelijkheid van de NZa, de verzekeraars, de patiënt, de brancheverenigingen en de mondzorgaanbieders.

Lezing door Hanneke Miedema, Hoofd Corporate Communicatie bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
tandarts

Parodontale diagnostiek: hoe diep moet het probleem worden?

Het grootste gedeelte van de bevolking heeft last van gingivitis of parodontitis. Het maken van een DPSI-score is belangrijk: veel patiënten komen zelf niet met klachten. Parodontale diagnostiek: waar moet u op letten als u pockets meet bij gebitselementen en waar moet u opletten bij het sonderen van implantaten?

Parodontaal ligament

Ontsteking
Ontsteking van het tandvlees komt veel voor. Meer dan 90% van de bevolkingen heeft last van gingivitis. Bij ongeveer 35% is er sprake van parodontitis en bij 10% is er sprake van ernstige parodontitis. De klinische symptomen van ontstekingen in het algemeen zijn rubor, calor, dolor, tumor en functio laesa. Bij parodontitis komen niet al deze signalen voor (onder andere calor, dolor) en hierdoor hebben veel mensen ook geen last van hun ontsteking. Indien een patiënt rookt, zijn de ontstekingssignalen nog minder. Mobiliteit zeg niets over de parodontitis maar is wel een belangrijke indicator voor parodontaal verval.

Pocketsonde
Omdat patiënten zelf dus niet zo snel met klachten zullen komen, is het heel belangrijk dat de tandarts tijdens het periodieke mondonderzoek een DPSI-score maakt. Hierbij wordt het sulcusepitheel (indien gezond 1mm) en het aanhechtingsepitheel (indien gezond 1mm) gemeten. De bindweefselaanhechting (indien gezond 1 mm) kan niet gemeten worden omdat de pocketsonde niet dieper komt dan het aanhechtingsepitheel.

Uit onderzoek (o.a. Lang et al. 1991 & Mombelli et al. 1992) blijkt dat er sprake is van meer bloeding en een grotere sondeerdiepte wanneer er meer kracht wordt gebruikt. Daarnaast is de sondeerrichting ook erg belangrijk. Het beste kan een taps-toelopende sonde gebruikt worden. Wanneer er gesondeerd wordt, is het belangrijk dat de tandarts wel goed blijft nadenken: Pockets meten gaat altijd in combinatie met de klinische blik en de informatie van een röntgenfoto.

Na parodontale behandeling moet er ook lichte kracht worden gebruikt bij het meten van de pockets (Mombelli et al. 1992). Bij herstel vindt er namelijk alleen maar verkleving plaats van de parodontale weefsels: als er maar hard genoeg geduwd wordt dan is de sondeerdiepte weer hetzelfde als voor behandeling.
Het is dus belangrijk dat een handsonde goed werkt met een lichte sondeerdruk (1270 N/cm2: zijnde 25 gram met een sonde diameter van 0.5 mm). Als er te veel kracht wordt gebruikt dan wordt de situatie voor de behandeling overschat (de situatie lijkt ernstiger dan het daadwerkelijk is) en het resultaat na de behandeling onderschat (het resultaat lijkt slechter dan het daadwerkelijk is).

Implantologie
Bij een implantaat is er geen sprake van een parodontaal ligament. Dus wat wordt er eigenlijk gemeten bij het sonderen? De klinische ontstekingsverschijnselen van peri-implantitis zijn nog minder duidelijk dan bij gingivitis.

Bij het sonderen is het belangrijk rekening te houden met:
– Het implantaat type.
– De positie van de kop van het implantaat relatief ten opzichte van het bot en de gingiva.
– Het type en de vorm van het prothetisch gevolg, het kan zijn dat sonderen moeilijk gaat door de bolling van bijvoorbeeld een kroon.
– Een sondeerdiepte van meer dan 3 mm, dit is al een risico voor ontsteking.
– Het gebruik van een druksonde afgesteld op 1270 N/cm2: zijnde 25 gram met een sonde diameter van 0.5 mm).

Geadviseerd wordt om plastic sondes te gebruiken. Het is dan zeker dat er niets beschadigd wordt. Pockets meten of aanhechting meten bij een implantaat is heel anders dan bij een gebitselement omdat je de beginsituatie niet kent. Het is daarom belangrijk dat er 12 weken na het plaatsen van het implantaat gesondeerd wordt met een pocketsonde en dat er een röntgenfoto gemaakt wordt. Dit is namelijk je referentie. Daarna kan er na 1 jaar en vervolgens na 3 jaar weer een röntgenopname gemaakt worden. Echter bij elk bezoek moet er gesondeerd worden en notitie worden gemaakt van het bloeding na sonderen.

Dick Barendregt studeerde in 1988 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1994 rondde hij zijn postacademische opleiding in de parodontologie aan ACTA af. In 1996 heeft hij de Kliniek voor Parodontologie Rotterdam opgericht. Hij werkt daar als parodontoloog en implantoloog. De laatste 14 jaar is in dat kader de nadruk komen te liggen op patiënten behandeling in een interdisciplinair teamverband (Proclin) met collega tandartsen zoals orthodontisten, endodontologen, prothetisten, kaakchirurgen en tandtechnici. In 2009 promoveerde hij op zijn proefschrift ‘Probing around teeth’ aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende postacademische cursussen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Dick Barendregt tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
carrière vooruitzichten

Slecht gebit negatieve impact op carrière vooruitzichten

Uit een enquête is gebleken dat een slechte mondgezondheid geldt als grote barrière om aangenomen te worden voor een baan. Het gebit viel hierbij zwaarder dan overgewicht of een ongewenste dress code.

Minder kans op baan
77 procent van de deelnemers van de enquête, die werd afgenomen door YouGov in opdracht van de British Dental Association, gaf aan een vervallen gebit of slechte adem als reden te zien om iemand minder snel aan te nemen voor een baan, waarbij de persoon face-to-face contact zou moeten hebben met klanten.  Slechts 38 procent van de respondenten gaf aan hetzelfde gevoel te hebben bij mensen met overgewicht.

Dat zichtbaar vervallen tanden, missende tanden of een slechte adem kans op welke baan dan ook in de weg staat werd bevonden door 62 procent van de respondenten. Hetzelfde percentage dacht dat soortgelijke problemen vooruitzicht op promotie in de weg zou staan.

Lancering Group for Dentistry and Oral Health
De uitkomsten van deze enquête werden bekend gemaakt, tegelijkertijd met de lancering van de Group for Dentistry and Oral Health in het Britse parlement. In het Verenigd koninkrijk is tandbederf nog altijd de nummer één reden waarvoor jonge kinderen in het ziekenhuis terecht komen. Dit heeft voornamelijk te maken met de immens grote verschillen in mondgezondheid die er in het land bestaan. Zo maakt het gebit van een kind geboren in het noordelijke Blackburn gemiddeld zeven keer zoveel kans op tandbederf, dan dat van een kind geboren in Surrey, gelegen vlak onder Londen.

Goede herinnering
 “In de hedendaagse competitieve banenmarkt beginnen mensen zich steeds meer te beseffen dat een slecht gebit gelijk staat aan slechte carrière perspectieven. Dit nieuwe bewijs hiervoor is een goede herinnering dat een goede glimlach niet alleen belangrijk is voor de perfecte selfie, maar van belang is voor iedereen die verder wil komen in het leven.’, aldus Henrik Overgaard-Nielsen – voorzitter van de British Dental Association.

Bron: British Dental Association

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Mondzorg verstandelijk gehandicapten kan beter

Inspectie: mondzorg in gehandicaptenzorg kan beter

De mondzorg in de gehandicaptenzorg kan een tandje beter, volgens een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ bezocht 14 aanbieders in de gehandicaptenzorg waaruit bleek dat een deel van de mondzorg bij deze aanbieders niet voldoende was.

Meer gebitsproblemen
Mensen met een verstandelijke beperking hebben meer gebitsproblemen dan andere mensen.  Goede mondzorg is dus erg belangrijk in de gehandicaptenzorg. Voor medewerkers is het poetsen van het gebit van mensen met een verstandelijke beperking niet makkelijk en is er vaak verzet tegen het tandenpoetsen. Hierdoor hebben mensen met een verstandelijke beperking meer kans op cariës en tandvleesontsteking.

Wat gaat wel goed?
Het onderzoek laat zien dat er voor bijna alle cliënten een plan is gemaakt over hoe het gebit dagelijks verzorgd moet worden. Ook hebben alle bewoners van de onderzochte aanbieders in de gehandicaptenzorg een tandarts.

Verbeterpunten
De punten die volgens het onderzoek niet goed gaan bij de mondzorg in de gehandicaptenzorg zijn:

  • Niet alle zorgaanbieders hebben voldoende kennis over mondzorg.
  • Er wordt te weinig gebruik gemaakt van scholing over mondzorg.
  • Veel zorgaanbieders houden niet bij hoe vaak een bewoner naar de tandarts of mondhygiënist gaat.
  • Veel zorgaanbieders nemen de adviezen van mondzorgprofessionals niet op in het zorgplan waardoor de dagelijkse mondzorg niet hierop wordt aangepast.

Verwachting inspectie
De inspectie is van mening dat de mondzorg in de gehandicaptenzorg beter kan en wil dat zorgaanbieders meer aandacht aan mondzorg besteden.  De IGZ verwacht dat zorgaanbieders met hun cliënten of diens vertegenwoordiger het onderwerp mondzorg bespreken en op welke manier dit het beste aansluit bij de cliënt. Ook ziet de inspectie graag een regelmatige evaluatie waarbij contact met de behandelende mondzorgprofessional wordt gezocht. De IGZ wil vervolgens dat zorgaanbieders investeren in het verspreiden van kennis door middel van scholing en /of het aanstellen van een aandachtsvelder. Ook verwacht de inspectie dat zorginstellingen met relevante partners uitwerken wat nodig is voor goede mondzorg.

De inspectie zal de ontwikkelingen van de mondzorg in de gehandicaptenzorg blijven volgen.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
ouderen

Cees de Baat: Mondzorg voor ouderen is onze verantwoordelijkheid

“Het is onze verantwoordelijkheid om kwetsbare ouderen te behandelen. Het hoort niet om zomaar te stoppen.” Dit was de boodschap van Cees de Baat, em. hoogleraar Geriatrische Tandheelkunde, tijdens het NVM-voorjaarscongres.

Niet verplichten
Tegelijkertijd vindt hij dat we soms de mond te belangrijk maken. “Ga ouderen niet verplichten tot iets wat ze zelf niet willen.”

Ziektes met relatie mond
Ook sprak hij over de vier ziektes waarbij de relatie met de mond duidelijk is:

  • atherosclerose
  • diabetes mellitus
  • reumatoïde artritis
  • aspiratiepneunomie

In het onderwijs
Ouderen hebben hier regelmatig mee te kampen en dit maakt hun mondverzorging nog belangrijker. “Als wij het niet doen, wie dan wel?”, sprak hij krachtig. Na jarenlang vechten is geriatrische tandheelkunde eindelijk opgenomen in het onderwijs. Zo kent de opleiding Tandheelkunde verplichte stages in onder andere de thuiszorg. De Baat ziet graag een aparte opleiding tot mondhygiënist-geriatrie komen waarbij kennisoverdracht over dementie een belangrijk onderwerp moet zijn. Nogmaals hield hij zijn betoog: “Het is onze medische, sociale, professionele verantwoordelijkheid. We mogen onze ouderen niet in de steek laten!”

Em. prof. dr. Cees de Baat, emeritus hoogleraar Geriatrische Tandheelkunde Radboudumc Nijmegen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van em. prof. dr. Cees de Baat tijdens het NVM-voorjaarscongres.

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
mondzorg weer open

Mondzorg Weert mag weer open van IGZ

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft het bevel voor sluiting van Mondzorg Weert beëindigd. De praktijk werd op 11 juli dit jaar gesloten door de IGZ.
Volgens de IGZ voldoet de praktijk weer aan de voorwaarden om goede mondzorg te kunnen verlenen.

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
QLF krijgt declaratiecode NZa

Preventieve diagnostiek met QLF krijgt declaratiecode van NZa

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft haar goedkeuring gegeven aan het declareren van de toepassing van preventieve diagnostiek QLF. Nederland is daarmee het eerste land ter wereld dat deze op preventie gerichte diagnostiek formeel toelaat in de tandheelkundige zorg.

Wat is QLF?
QLF staat voor Quantitative Light-induced Fluorescence. Het is, in tegenstelling tot röntgen, een volkomen veilige, optische techniek die het fluorescentiebeeld vastlegt dat ontstaat als het gebit met blauw licht met een piekgolflengte van 405nm wordt belicht. Het cariësrisico van een patiënt is sterk verbonden met de rode fluorescentie die verschijnt bij bacteriële activiteit in tandplaque, tandsteen, kauwoppervlakken, beginnende caviteiten en rondom sealants en vullingen. Met deze preventieve diagnostiek kan beginnende cariës ontdekt en preventief behandeld worden vóórdat onomkeerbare restauratieve ingrepen nodig zijn. Deze diagnostiek maakt veranderingen zicht- en meetbaar zodat er een objectieve basis is voor behandelkeuze en -evaluatie, ook in samenspraak met de patiënt. Daardoor heeft het gebruik van QLF een positieve invloed op de betrokkenheid en compliance van patiënten.

Preventieve mondzorg
In de afgelopen jaren is de in Nederland ontwikkelde techniek uitgegroeid tot de nieuwe internationale standaard voor fundamenteel klinisch onderzoek naar cariës en mondgezondheid. Onbekendheid met en het ontbreken van een door de overheid goedgekeurde declaratiecode stonden de introductie in de klinische tandheelkundige zorg in de weg. Voor de fabrikant van QLF, Inspektor Research Systems uit Bussum, en tandarts Dr. Hans van Dam was het aanleiding om een verzoek bij de Zorgautoriteit in te dienen voor een nieuwe verrichting in de tariefbeschikkingen tandheelkundige en orthodontische zorg.

Codes M01 en F724
De NZa is echter tot de conclusie gekomen dat het niet nodig is een nieuwe verrichting toe te voegen aangezien het gebruik van QLF onder de noemer preventieve mondzorg valt. De NZa heeft, na consultering van de beroepsorganisaties, verzekeraars en consumentenorganisaties, schriftelijk bevestigd dat het gebruik van de QLF-apparatuur door middel van prestatie M01 (preventieve voorlichting en/of instructie) en voor de orthodontische behandeling via prestatie F724 declarabel is. Daarbij gaat het om de tijdsinvestering die nodig is voor “het maken, vastleggen en analyseren van QLF-opnamen in combinatie met het bespreken hiervan met de patiënt of diens ouder(s)/verzorgers(s).” In de huidige toelichting bij verrichting M01 en F724 wordt een aantal voorbeelden genoemd. De NZa zal QLF-diagnostiek daar als voorbeeld aan toevoegen.

Lees meer over: Diagnostiek, Thema A-Z
Achterstand mondgezondheid kinderen lage sociaal economische gezinnen

Achterstand mondgezondheid bij kinderen uit sociaal-economisch zwakkere gezinnen

Jeugdigen met een lage sociaaleconomische status (SES) poetsen minder vaak hun tanden, vertonen een minder gezond voedingsgedrag en bezoeken minder vaak de tandarts dan jeugdigen uit de hoge SES groep. Dit blijkt uit het onderzoek Signalement Mondzorg 2016 van Zorginstituut Nederland onder 8-, 14- en 20-jarigen.

Aantal jongeren met gaaf gebit daalt met ouder worden
Het Signalement laat zien dat vier op de vijf 8-jarigen (nog) geen aantastingen heeft van het doorbrekende blijvende gebit. Het aantal jongeren met een gaaf gebit daalt met het ouder worden. Ongeveer de helft van de 14-jarigen en driekwart van de 20-jarigen heeft een door cariës aangetast gebit. Het percentage 8-jarigen met een gaaf blijvend gebit is tussen 1990 en 2014 in beide SES groepen onveranderd. Bij de 14- en 20-jarigen is dit percentage aanzienlijk gestegen.

Verband met SES
Jongeren uit de lage SES groep zorgen minder goed voor hun gebit. Ze poetsen minder vaak hun tanden, hebben een minder gezond voedingspatroon en gaan minder vaak naar de tandarts dan jongeren uit de hoge SES groep. Jeugdigen uit de lage SES groep hebben een flinke afstand in mondgezondheid bij de start van de volwassenheid. Volgens Zorginstituut Nederland moet de aandacht voor een gaaf gebit vooral gericht zijn op de voedingsvariabelen, met name gericht op de (ouders van) jeugdigen met een lage SES.

Zelf doen

Wolter Brands, voorzitter van de KNMT zegt: ‘Een goed gebit is heel belangrijk voor je gezondheid, zeker bij kinderen. Tandartsen streven ernaar dat zoveel mogelijk kinderen met een gezonde mond opgroeien. Maar zij kunnen dat niet alleen bewerkstelligen. Er zijn factoren waarop zij onvoldoende invloed hebben. Heel belangrijk is om te beginnen bij wat ouders en kinderen zelf kunnen doen. Gaatjes – en andere problemen in de mond – zijn te voorkomen door goed en regelmatig te poetsen, het aantal snoepmomenten op een dag te beperken en regelmatig voor een controle naar de tandarts te gaan.’

Extra aandacht op het consultatiebureau
Belangrijk is dat er extra aandacht voor mondhygiëne komt op het consultatiebureau, zo stelt Brands. ‘Daar komen immers (bijna) alle jonge ouders. Consultatiebureaus besteden daaraan nu al aandacht maar soms is dat niet genoeg. Een oplossing zou kunnen komen van een gerichte samenwerking tussen tandartspraktijken en consultatiebureaus. Kinderen kunnen dan totdat ze 4 jaar zijn op gezette tijden worden gescreend en hun ouders krijgen voorlichting van een zorgverlener uit de tandartspraktijk die op het consultatiebureau aanwezig is. Op die manier is ook de drempel naar de tandartspraktijk, die voor sommige ouders hoog kan zijn, te verlagen.’

Voorlichting
Veel tandartsen, mondhygiënisten en assistenten geven voorlichting over mondgezondheid, vaak in samenwerking met scholen en consultatiebureaus of bijvoorbeeld poetslessen samen met het Ivoren Kruis. Ook is er jaarlijks ToothCamp, gericht op prepubers. Daarnaast is in 2014 het KNMT Fonds Mondgezondheid opgericht, dat mondzorgvoorlichting als opdracht heeft.

Suiker terugdringen
Brands besluit: ‘En in Europees verband vragen tandartsen aandacht voor de noodzaak om suikerconsumptie terug te dringen. Suiker is de grootste veroorzaker van gaatjes. Daarom zouden reclames voor producten met veel suiker aan banden gelegd moeten worden. Ook zouden voedingsconcerns duidelijker informatie over suiker op productetiketten moet zetten. Ten slotte moeten voedingsadviezen worden aangepast en zouden er in scholen en ziekenhuizen geen automaten moeten staan met suikerrijke producten.’

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Henry Schein ondersteunt Villa Pardoes

Eens per jaar organiseert Henry Schein het Dental Event. Daarbij wordt elk jaar traditioneel een goed doel ondersteund. Dit jaar ondersteunde Henry Schein Dental de organisatie “Villa Pardoes”, een initiatief van Stichting Natuurpark De Efteling.

Villa Pardoes
Villa Pardoes is ondergebracht in een zelfstandige stichting en heeft het CBF-keurmerk voor goede doelen. Het idee voor Villa Pardoes is gebaseerd op het succesvolle concept van de organisatie “Give Kids The World” dat in de Verenigde Staten zieke kinderen een vakantie aanbiedt. Villa Pardoes is echter alleen bedoeld voor kinderen met een ernstige, soms levensbedreigende ziekte en hun families.

“Wij zijn erg verheugd om de Villa Pardoes te kunnen ondersteunen”, zegt Cees Balder, Managing Director van Henry Schein Dental in Nederland. “Het is verschrikkelijk kinderen te zien lijden. Om deze zieke kinderen een glimlach te bezorgen en energie te geven voor hun toekomst is een groot goed. Wij zijn erg blij en dankbaar voor de ondersteuning die we tijdens ons Dental Event hebben ontvangen van onze klanten voor dit belangrijke goede doel.”

Check
In aanvulling op de vele donaties door de bezoekers van het Dental Event  hebben ook Team Schein leden en Henry Schein als organisatie bijgedragen aan deze donatie zodat Henry Schein een cheque kon overhandigen ter waarde van € 6.000,-.

Dit initiatief is onderdeel van Henry Schein Cares, het wereldwijde programma voor maatschappelijk ondernemen van Henry Schein. Henry Schein Cares probeert de toegang tot zorg voor minderbedeelde bevolkingsgroepen wereldwijd te verbeteren door middel van drie focusgebieden: gezondheid, preventie, behandeling en educatie, voorbereiding op noodgevallen en noodhulp, en capaciteitsontwikkeling van de gezondheidszorg.

 

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
malpraxis

Endodontologie: Topdiagnostiek of malpraxis?

De diagnose van een (ir)reversibele pulpitis is altijd klinisch. Aan de klinische testen zitten altijd beperkingen. Daarom zou je het liefst de diagnose stellen op grond van het histologische beeld, maar dit is niet haalbaar. Diagnostiek en behandelopties van (ir)reversible pulpitis.

Verslag van de lezing van Luc van der Sluis tijdens het NVvE congres De endodontische richtlijn

Biofilm
Biofilm is een verzameling van micro-organismen die neerslaan op een oppervlak. Regelmatig de biofilm verwijderen, stopt actieve cariës. Het proces verhardt als de bacteriën niet meer worden gevoed. Bacteriën zijn dan niet meer actief.

Indirecte pulpa overkapping (IPT)
Biofilm is hierbij gedeeltelijk verwijderd. Gedemineraliseerd weefsel is centraal achtergelaten en afgedekt met vitrebond en composiet. Hierbij wordt gestreefd naar behoud van de pulpavitaliteit.

Stepwise excavation
Hierbij wordt eerst een klein gedeelte van het zachte weefsel verwijderd en daarna overkapt. Na ongeveer 6 maanden wordt het weefsel opnieuw geopend en gereinigd. Daarna wordt de definitieve restauratie vervaardigd (tertiair dentine wordt gevormd). De resultaten van deze behandeling geven geen verschil met een indirecte overkapping.

Compleet verwijderen cariës
Literatuur studie: wanneer je cariës niet compleet verwijdert dan heb je veel minder pulpa exponaties. Er is een reductie van 77% aangetoond in vergelijking met complete cariës verwijdering (Cochrane collaboration 75). Er is onvoldoende bewijs dat behandeling mislukt door falende restauraties of pulpaproblemen. Een restauratie moet vervaardigd worden op hard dentine en wordt niet gedemineraliseerd. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de restauratie die vervaardigd wordt, ondersteuning heeft en goed kan hechten.

Groeifactoren
Dentine is bioactief. Dit houdt in dat er groeifactoren vrijkomen bij verweking van het dentine bij het cariësproces. Groeifactoren geven een goede bijdrage aan de regeneratie van de pulpa. Het verweekte dentine moet dus niet alleen gezien worden als geïnfecteerde massa die weggehaald moet worden, maar dit kan ook waardevol zijn. In hoeverre groeifactoren belangrijk zijn voor bijdrage aan regeneratie is nog onbekend.

De reactie van dentine bij een ontsteking
Sclerose van de tubili:

  1. Tertiair dentine wordt gevormd
  2. Odontoblasten worden vervangen
  3. Bioactieve stoffen komen vrij 

Pulpotemie vs. pulpectomie
Vaak wordt gedacht dat een pulpotomie – gedeeltelijke verwijdering van de pulpa -obliteratie van het wortelkanaal veroorzaakt. Er is een 82% survival na 24 maanden zonder aanvullende behandeling nodig te hebben gehad. 2 van de 17 behandelde elementen moesten alsnog een pulpectomie – volledige verwijdering van de pulpa voor pijnvrij maken en 1 wegens prothetisch redenen (S. Simon, M. Perard, M. Zanini, A.J. Smith, E. Charpentier, S.X. Djole, P.J. Lumley).

Er is onvoldoende bewijs om alleen een pulpotomie – uit te voeren bij een irreversibele pulpitis. Het uitgangspunt is dan nog steeds een pulpectomie. Wel is het belangrijk dat het tot 2 jaar goed kan gaan en dat de pulpavitaliteit in de kanalen toch behouden kan blijven ondanks een pulpotomie.

Bij spoed gaat de voorkeur uit naar een pulpotomie, indien er niet genoeg tijd is om de kanalen goed te kunnen vijlen en spoelen. Indien er meer tijd is of als u te maken heeft met een pijnlijke parodontitis apicalis dan kan ook het wijdste kanaal worden geprepareerd. Dit is in de bovenkaak het palatinale kanaal en in de onderkaak het distale kanaal. Er moet dan wel tot de hoofdvijl worden geprepareerd anders gaat de voorkeur naar alleen pulpotomie.

Diagnose
De diagnose van een (ir)reversibele pulpitis is altijd klinisch. Aan de klinische testen zitten altijd beperkingen. Daarom zou je het liefst de diagnose stellen op grond van het histologische beeld, maar dit is niet haalbaar.

Uit een artikel van Koetschie blijkt een grote overeenkomst tussen de klinische en histologische diagnose. Er wordt gekeken of er een overeenkomst is tussen koude en warmte testen en het histologisch beeld. Bij een reversibele pulpitis kwam 96% overeen en bij een irreversibele pulpitis 84% (correlation between clinical and histological pulp diagnosis, Domenico Ricuccet, Simona Logbin and Jose E. Siqueist).

Behandelopties

  • Diepe cariës (ICDAS* (4), 5, (6)) en klinische diagnose reversibele pulpitis:
    IPT of Stepwise excavation
  • Diepe cariës (ICDAS (4), 5, (6)) en klinische diagnose irreversibele pulpitis:
    pulpectomie, IPT of pulpotomie
  • ICDAS 4= radiolucentie tot middelste 1/3 van het dentine
  • CDAS 5= radiolucentie tot in middelste 1/3 van het dentine, klinisch gecaviteerd
  • ICDAS 6 = radiolucentie tot in de pulpa, klinisch gecaviteerd

* ICDAS: the International Caries Detection and Assessment System

Theoretisch is het goed mogelijk dat vitaliteit in kanalen behouden blijft na pulpotomie bij irreversibele pulpitis. Het is nog onduidelijk waar de grens getrokken moet worden voor indicatie van pulpotomie of pulpectomie, maar er wordt steeds meer over bekend. Het is belangrijk dat dit wordt meegenomen in de nieuwe richtlijnen. Er is voldoende literatuur beschikbaar om gegrond soms van een pulpectomie af te wijken en naar IPT of pulpotomie uit te wijken.

Bij reversibele pulpitis is vaak overkapping of stepwise excavation een goede oplossing. Voor irreversibele pulpitis is nog steeds meestal de pulpectomie gewenst, maar het kan afwijken.

Pulpectomie vs. pulpotomie
Bij een irreversibele pulpitis is het gunstig om 3-4 mm vitaal pulpaweefsel apicaal te laten zitten. Apicaal zijn er geen bacteriën dus verwijdering is niet nodig. Vitaal pulpaweefsel kan bindweefsel worden wat gunstiger is voor het herstel van het parodontaal ligament. De peri-apex heeft een beter herstel als je er niet doorheen gaat. Dit gebeurt wel als je de elektronische lengtebepaler gebruikt en daarom is het gebruik van een elektronische lengtemeter niet nodig bij vitale pulpa. Lengtebepaling kan het beste worden gedaan aan de hand van foto met een geschatte lengte.

Vaak zit de peri-apex niet bij het foramen: bij meer dan 60% van de kanalen komt dit niet overeen. Meestal zit je door peri-apex heen. Bij 60% breng je schade toe aan het apicale parodontium. Het is beter om dit te voorkomen en daarom liever kort te blijven bij een vitale pulpa.

Bij parodontitis apicalis moet tot het foramen gevijld worden. Hierbij zijn de bacteriën ook apicaal geïnfiltreerd. Een elektrische lengte meting is heel betrouwbaar voor parodontitis apicalis.

Samenvattend

  • Vitale pulpa 3-4mm prepareren van de röntgenologische apex met behulp van een geschatte lengte
  • Bij geïnfecteerd kanaal tot aan peri-apex prepareren met behulp van elektronische lengtemeting

Conclusies

  • Behandeling wordt hoofdzakelijk bepaald door klinische pulpadiagnostiek
  • De klinische diagnose irreversibele pulpitis heeft wat speelruimte in behandelkeuze
  • Dentine heeft veel grotere bioactieve rol dan gedacht
  • Er zijn meerdere behandelopties (IPT, pulpotomie pulpectomie)
  • Er is meer aandacht nodig voor preventieve endodontie (pulparegeneratie)

Dr. Luc van der Sluis (ACTA 1985) promoveerde in 2007. Zijn werk in een verwijspraktijk combineerde hij met een aanstelling bij de ACTA. Van 2010 tot 2012 werkte hij bij de universiteit van Toulouse. Sinds 2013 is hij voorzitter van de sectie Conserverende Tandheelkunde bij het CTM-UMCG in Groningen en Principal Investigator bij het Kolffinstituut. Daarnaast is hij lid van de wetenschappelijke commissie van de NVvE en van de werkgroep richtlijnen endodontologie. Zijn huidige onderzoek richt zich op desinfectie van het wortelkanaal, pulpadiagnostiek en longitudinale klinische tandheelkundige studies.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van L. van der Sluis tijdens het NVvE Voorjaarscongres De Endo-Richtlijn.

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Diagnostiek van psychische problemen

Diagnostiek van psychische problemen

Een kwart van de Nederlanders heeft een psychische stoornis. Een patiënt kan zich vreemd gedragen in de mondzorgpraktijk, maar wanneer is dit gedrag of zijn de klachten die de patient presenteert buitenproportioneel en is er mogelijk sprake van een onderliggend psychisch probleem? Met behulp van een classificatie-methode kunt u hier achter komen.

Pluis versus niet-pluis
Een kwart van de Nederlanders vertoont kenmerken van een psychische stoornis. Een patiënt kan zich vreemd gedragen in de mondzorgpraktijk, maar wanneer is dit gedrag buitenproportioneel en is er sprake van een onderliggend psychisch probleem? Of bepaald gedrag buitenproportioneel is, kan op verschillende dimensies worden beoordeeld. Belangrijk is daarbij:
1. Hoe groot is het persoonlijk lijden?
2. In welke mate is het dagelijks functioneren beperkt?
3. Staat het beschreven in het psychiatrisch handboek, de Diagnostic and Statistical Manual (DSM)?

Classificatie psychische aandoening
Een psychisch gezonde patiënt functioneert normaal. Daarna volgen de patiënten die wel klachten en of problemen hebben maar geen psychische stoornis. Deze mensen moeten onderscheiden worden van mensen waarbij wel sprake is van een psychische stoornis. Hoe kunnen we een psychische aandoening bij iemand classificeren? Hiervoor kunnen de volgende zes stappen worden gebruikt.

Stappen

Stap 1
Is er sprake van een cognitieve stoornis, zoals een geheugenstoornis, of een beneveld bewustzijn? Voorbeelden zijn dementie, gebruik van medicatie, gebruik van drugs/alcohol.

Stap 2
Is er sprake van psychotische kenmerken? Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wanen (zoals betrekkingswanen, paranoïde wanen, grootheidswanen) en hallucinaties (zoals gehoorhallucinaties, gezichtshallucinaties, reukhallucinaties, haptische hallucinaties etc.).

Stap 3
Is er sprake van een depressieve stemming of een depressie?
Hieronder vallen:
– Unipolaire depressie: de patiënt is neerslachtig, somber, heeft geen energie en geen plezier meer in de dingen die hij/zij doet. Omdat deze mensen vaak niet goed voor zichzelf kunnen zorgen, kan dit zich uiten in een slechte mondhygiëne, slechte motivatie voor zelfzorg en een droge mond (ten gevolge van de antidepressiva).
– Bipolaire depressie: Hierbij treden er (soms sterke) schommelingen op in de bovengenoemde symptomen.

Stap 4
Is er sprake van gewichtsverandering of abnormaal eten? Voorbeelden zijn eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa. In de mond kan dit zichtbaar zijn door:
– Sterk verkorte voortanden ten gevolge van slijtage.
– Tanderosie op vlakken waar tanden geen contact met elkaar maken.
– Mucosale irritaties, droge mond, duizeligheid, misselijkheid, verward gedrag.

Stap 5
Gaat het om onverklaarde lichamelijke klachten?

Dit zijn onder andere:
– (Somatoforme) pijnstoornis: Er presenteren zich klachten waarbij geen oorzaak gevonden kan worden, oftewel pijnklachten die niet somatisch kunnen worden verklaard. Patiënten kunnen worden herkend doordat ze sterk gepreoccupeerd zijn met hun pijnklachten, ook zijn er vaak allerlei behandelingen uitgevoerd zonder resultaat. Psychische problemen en stress wordt als het ware ‘vertaald’ in een somatische (pijn)klacht. Bij deze patiënten is het beter om als tandarts zo min mogelijk te doen.

– Conversiestoornis: Bij deze stoornis is er geen gevoel meer op een bepaalde plaats, er is sprake van uitval van een zenuw. Er kan sprake zijn van verlammingen, spraakstoornissen of blindheid. Ook de pseudo-epileptische aanval (PNEA) valt onder deze groep. Vaak door de stoornis veroorzaakt door een trauma in de jeugd.

– Ongedifferentieerde somatoforme stoornis, waaronder kokhalzen. Kokhalzen kan goed behandeld worden indien het trauma-gerelateerd is (en het trauma dus kan worden verwerkt). In andere gevallen lukt de behandeling (gewenning) soms wel en soms niet, en kan een somatische oorzaak vaak niet worden gevonden.

Stap 6
Angst

Voorbeelden zijn:
– Er zijn wel 67 soorten potentiële angstwekkende stimuli (objecten en situaties) in de tandartspraktijk waar mensen met angst op kunnen reageren: geluid van de boor, extracties, wortelkanaabehandelingen
– Een aparte categorie: Kokhalsfobie, slikfobie, braakfobie
– Bloed-letsel-injectie fobie. Kenmerkend is de (aangeboren) bloeddrukdaling. Om te voorkomen dat een patiënt met deze fobie flauw valt, is het belangrijk om echt alle spieren te laten aanspannen. Door het aanspannen van de spieren wordt de bloeddruk namelijk zodanig verhoogd dat flauwvallen niet meer mogelijk is.

Conclusie
Goede diagnostiek is onmisbaar voor een goed behandelplan. Dat geldt zeker voor de psychische kant van de patiënt.
– Laat je leiden door je ‘pluis versus niet-pluis gevoel’.
– Laat je informeren over de patiënt (boek, internet, psycholoog, psychiater) en de beste aanpak.
Verwijs naar de huisarts indien de problematiek niet op tandheelkundige gebied ligt.

Prof. dr. Ad de Jongh
Ad de Jongh, tandarts en gz-psycholoog, is als bijzonder hoogleraar ‘angst en gedragsstoornissen in de tandheelkundige praktijk’ verbonden aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en als honorary professor aan de School of Health Sciences van Salford University in Manchester (UK). Daarnaast is hij verbonden aan de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT), is hij hoofdopleider van de postinitiële opleiding tot tandarts-angstbegeleiding en heeft hij een privépraktijk gespecialiseerd in de behandeling van psychotrauma.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Ad de Jongh tijdens het congres Diagnostiek van Bureau K alker.

 

Lees meer over: Diagnostiek, Thema A-Z
Ouderentandarts mondzorg voor ouderen

Start programma Mondzorg voor kwetsbare ouderen

Mondzorg voor kwetsbare ouderen krijgt stevige impuls

Een groot aantal partijen gaat samen werken aan het verbeteren van de mondgezondheid van thuiswonende kwetsbare ouderen. Een speciaal programma moet ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen oud worden met een goed eigen gebit, of zo lang mogelijk goed kunnen blijven kauwen met een kunstgebit. Dat draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven.

Programma Mondzorg voor kwetsbare ouderen
In het ‘Programma Mondzorg voor kwetsbare ouderen’ werken het ministerie van VWS, de mondzorgkoepels ANT, KNMT, NVM, ONT en NVIJ, patiëntenorganisaties Consumentenbond en NPCF en Zorgverzekeraars Nederland samen aan brede implementatie van initiatieven om de mondgezondheid van ouderen te verbeteren.

Samenwerking
Ook zoeken ze samenwerking met andere zorgverleners in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkverpleegkundigen en apothekers. Zoals de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport ook aangeeft in de Kamerbrief is het van essentieel belang dat partijen binnen de eerstelijnszorg gezamenlijk optrekken om te komen tot samenhangende zorg voor deze kwetsbare groep.

Het programma is nodig omdat er steeds meer kwetsbare ouderen komen die steeds vaker en langer thuis wonen. Uit ervaringen en onderzoek blijkt dat de mondgezondheid van kwetsbare ouderen matig tot onvoldoende is. Kwetsbare ouderen hebben vaak moeite met de dagelijkse verzorging van hun gebit en lijken uit beeld te raken in de mondzorgpraktijken.

Initiatieven
De vijf initiatieven die de betrokken partijen starten zijn:

  • Er wordt systematisch onderzocht welke belemmeringen ouderen ervaren voor een goede mondgezondheid. Vervolgens wordt gekeken hoe deze weggenomen kunnen worden. Dat kan ook gelden voor financiële belemmeringen.
  • Een speciale praktijkwijzer met advies over het ‘senior proof’ maken van mondzorgpraktijken wordt mondzorg-breed geïmplementeerd.
  • Het onderwerp mondzorg wordt geagendeerd bij alle relevante opleidingen in de eerste lijn met als doel opname van mondzorg in die opleidingen.
  • De samenwerking met huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden en apothekers wordt versterkt, onder andere door een multidisciplinaire richtlijn op te stellen.
  • De partijen starten een nationale bewustwordingscampagne.
Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Minischroeven

Minischroeven: toepassingen en complicaties

De meest voorkomende complicaties van de minischroef zijn ‘verlies’, ‘gingiva-overgroei’ en ‘gingivia-irritatie’. Hoe kan dit voorkomen worden?

Migratie van de minischroef
Het kan voorkomen dat een minischroef niet op zijn plaats blijft zitten. Vaak is er sprake van een voorwaartse tipping van de schroef. Stabiliteit van de minischroef is afhankelijk van de dikte van het corticale bot waarin de schroef geplaatst wordt (primaire stabiliteit). Ook de plaatsingstechniek heeft invloed op de primaire stabiliteit. Indien noodzakelijk, moet de schroef opnieuw geplaatst worden.

Complicaties van het zachte weefsel
De meest voorkomende complicaties van het zachte weefsel zijn gingiva-overgroei en irritatie van de gingiva. De kans op ontsteking van de mucosa kan beperkt worden door de minischroef te plaatsen in ontstekingsvrije aangehechte gingiva. Eventueel kan de minischroef afgedekt worden met bijvoorbeeld een healing abutment. Optimale mondhygiëne is belangrijk. Eventueel kan er gespoeld worden met chloorhexidine en/of fluoride mondwater, dit geeft een significante reductie van het aantal micro-organismen in de mond.

Risico radix beschadiging
12-16 weken na het verwijderen van de minischroef, zijn de parodontale structuren volledig genezen. Indien een minischroef in of vlakbij een radix wordt geplaatst dan neemt de kans op verlies van de minischroef toe. Het raken van een radix is echter een zeldzame complicatie en wordt bijna altijd (ondanks de verdoving) opgemerkt door de patiënt. Hier moet de behandelaar tijdens het plaatsen bedacht op zijn.

Het plaatsen van een minischroef
De meest voorkomende problemen bij minischroeven komen voort uit de chirurgische procedure. Het is verstandig voorafgaand aan het plaatsen een röntgenfoto te maken van de insertie plaats. Het succespercentage ligt bij orthodontisten en kaakchirurgen even hoog.

Bacteriën en minischroeven
Binnen drie weken na het plaatsen van de minischroef vindt er bacteriële kolonisatie plaats rondom de minischroef.

Conclusie

  • Minischroeven zijn breed toepasbaar.
  • Zowel de orthodontist als de kaakchirurg kan de minischroeven plaatsen.

Lezing door: Drs. Christos Livas is orthodontist, afdeling Orthodontie, UMCG.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling MKA-chirurgie, de afdeling Orthodontie, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut  en de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
kronen-en-bruggen-nza onderzoek

NZa neemt materiaal- en techniekkosten mondzorg onder de loep

De NZA is een onderzoek gestart naar de materiaal- en techniekkosten in de mondzorg. In een persbericht zegt de NZa: “Kortingen die aanbieders in de mondzorg ontvangen bij de inkoop van materialen en technieken, moeten zij volledig doorberekenen aan hun patiënten. Als zij deze korting in hun eigen zak steken, zijn de patiënten de dupe want zij betalen een te hoge rekening.”

Signalen
De autoriteit zegt signalen te ontvangen dat tandartsen hun patiënten soms teveel laten betalen voor de materiaal- en techniekkosten. “Door middel van nationale maar ook internationale constructies met bijvoorbeeld ‘papieren’ tussen-BV’s of inkoopcombinaties steken deze mondzorgaanbieders (bulk)kortingen in eigen zak. Een andere methode is het via soortgelijke constructies verhogen van de prijs van ingekochte bruggen en kronen zonder dat daar reële kosten tegenover staan. De consument is daarvan de dupe. Die loopt dan immers de inkoopkorting mis en betaalt te veel”, aldus de NZa.

Tips voor consument
De NZa geeft consumenten nu de volgende tips om de prijs te controleren:

  • Vraag uw tandarts om een toelichting bij de rekening.
  • Vraag om de inkoopfactuur bij het plaatsen van een kroon of brug.
  • U kunt zo de inkoopprijs vergelijken met het bedrag op de factuur.
  • Als iets niet duidelijk is, kan uw tandarts of orthodontist de rekening toelichten.
  • Vermoedt u een mogelijke misstand? Meld het bij de NZa.

Ook heeft de NZa een Factsheet_Materiaal_en_techniekkosten_bij_mondzorg ontwikkeld met antwoorden op vragen over materiaal en techniek. Deze factsheet licht de regel voor het in rekening brengen van de materiaal- en techniekkosten toe. Er staan vragen in als “Mogen er bij verrichtingen apart materiaal- en techniekkosten in rekening worden gebracht?” en “Waarom moet de mondzorgaanbieder de materiaal- en techniekkosten 1-op-1 doorrekenen?

Onderzoeken
Op basis van de signalen start de NZa met meerdere gerichte onderzoeken waarbij wordt gecontroleerd of mondzorgaanbieders hun materiaal- en techniekkosten juist doorberekenen. “Als de regels worden overtreden, grijpt de toezichthouder in.”

 

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
antbiotica

Minder gebruik van antibiotica in veel landen binnen handbereik

Het antibioticagebruik per Europees land verschilt enorm. Waar in Nederland het gebruik heel laag ligt is dit in vele andere landen een ander verhaal.

Op 17 juni organiseerden het NIVEL en de Universiteit van Antwerpen het congres “Towards a more prudent use of antibiotics in the European Union”.  Het congres was een geassocieerde bijeenkomst van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie. Beleidsmakers en veldpartijen uit 21 Europese landen kwamen bij elkaar en wisselden ideeën uit om het antibioticagebruik te verbeteren. Dit varieerde van een landelijke aanpak in bijvoorbeeld Spanje, Zweden en Groot-Brittannië tot voorbeelden van relatief eenvoudige lokale interventies die gemakkelijk over te nemen zijn. Resultaat van het congres is het “Utrecht statement on antibiotic use” waarin acties aangekondigd worden om als Europa en in de lidstaten te werken aan een rationeler gebruik van antibiotica.

Zelfmedicatie
In veel landen in Zuid- en Oost-Europa kunnen mensen antibiotica nog zonder recept kopen bij de apotheek. Binnen de EU mag dit dan wel niet, maar dat zegt niet dat het ook niet gebeurt. Ook worden vaak meer pillen verstrekt dan nodig zijn voor één kuur. Mensen bewaren deze en gebruiken ze weer wanneer ze denken ze nodig te hebben. Hierbij is vaak helemaal niet duidelijk of deze mensen überhaupt een bacteriële infectie hebben.

 

Zes landen-test
Dit ARNA project richtte zich met name op zelfmedicatie. In zes landen: Spanje, Italië, Hongarije, Roemenië, Griekeland en Cyprus is onderzoek gedaan. In alle zes landen blijkt het inderdaad mogelijk antibiotica bij de apotheek te kopen, al is er wel duidelijke verschil tussen de landen. In Griekenland en Roemenië is het bijvoorbeeld gemakkelijker dan in Italië. Naast zelfmedicatie hebben de zes landen ook een hoog gebruik van voorgeschreven antibiotica.

Verbetering in aantocht
In het ARNA project hebben het NIVEL en de Universiteit van Antwerpen met deze landen gewerkt aan plannen om het gebruik van antibiotica in hun land terug te dringen. Belangrijk was een breed draagvlak, waarvoor in alle landen is samengewerkt met beleidsmakers op het gebied van antibiotica. Alle veldpartijen zijn betrokken geweest bij landenbijeenkomsten. Nieuw voor veel landen was dat ook consumentenorganisaties deelnamen. Dit is belangrijk omdat het bewust maken van de gevaren van onjuist gebruik van antibiotica juist ook voor  de algemene populatie van groot belang is. Artsen en apothekers in de zes landen ervaren namelijk een druk vanuit patiënten om antibiotica voor te schrijven of te verkopen.

De rapportage van het ARNA project wordt later dit jaar verwacht.

Bron:
Nivel

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Fluoride

Fluoride als trigger voor ADHD en autisme?

Amerikaanse wetenschappers hebben bevonden dat fluoride bijzonder nauw verwant is aan ADHD en andere neurologische aandoeningen, zoals autisme en dyslexie.

Negatieve beïnvloeding hersenen
Deze conclusie werd getrokken uit een meta-analyse van 27 studies. Hieruit bleek dat fluoride de ontwikkeling van de hersenen negatief kan beïnvloeden. Dit kan worden toegeschreven aan de stof neurotoxine. Volgens de onderzoekers zou het aantal veroorzaakte ‘storingen’ de afgelopen jaren zijn verdubbeld.

Fluoridegebruik niet af te raden
Fluoride zou een van de meest effectieve manieren zijn op tandbederf te bestrijden. “Fluoride is een van de meest bestudeerde medicijnen ter wereld. Met meer dan 300.000 wetenschappelijke studies werd er nooit eerder een gezondheidsrisico bevonden, mits gebruik wordt gemaakt van de juiste dosis. Sterker nog, fluoride zou een van de grootste redenen zijn dat het aantal gaatjes de laatste jaren flink is gedaald.”, aldus de Duitse tandheelkundige organisatie BZÄK. Zij raden fluoride-gebruik dan ook zeker niet af.

Bron:
The Lancet & ZWP online

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Wolter-Brands voorzitter KNMT

Wolter Brands gekozen tot voorzitter KNMT

Wolter Brands is de nieuwe voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). De leden van de beroepsvereniging voor tandartsen stemden donderdagmiddag 23 juni in met zijn benoeming op de Algemene Vergadering. Brands volgt Hendrike van Drie op, die het afgelopen halfjaar waarnemend voorzitter was.

Tandheelkunde én Nederlands recht
Brands (60) studeerde tandheelkunde en Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en is gepromoveerd in het gezondheidsrecht. Hij werkt als tandarts in een groepspraktijk in Vaassen. Ook is hij rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Midden Nederland en hoofdredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde. Eerder was hij onder meer voorzitter van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap (NTG), president van de International  Dental Ethics and Law Society (IDEALS) en hoofddocent aan het Radboudumc.

Regie in de mondzorg
Brands heeft zin in zijn nieuwe taak: ‘Samen met mijn mede-bestuursleden ga ik me met veel plezier hard maken voor de belangen van tandartsen en hun patiënten. Bijvoorbeeld als het gaat om de regie in de mondzorg. Wij vinden dat de tandarts het eerste aanspreekpunt moet zijn voor de patiënt. Logisch zou je zeggen, de patiënt wil graag een ‘one stop shop’ en de tandarts heeft het breedste zorgaanbod. Ook willen we nauwer gaan samenwerken met andere eerstelijns zorgverleners, zoals huisartsen. Bijvoorbeeld om samen met andere eerstelijnorganisaties de bureaucratie in de gezondheidszorg terug te dringen.’

Hoofdbestuur
Samen met Brands zijn ook Henk Donker (penningmeester), Richard Kohsiek (lid) en Dedan Schmidt (lid) in het hoofdbestuur van de vereniging gekozen.

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Wereldwijd verbeteren van mondgezondheid noodzakelijk

De Europese Federatie van Periodontologie (EFP) heeft een oproep gedaan voor het wereldwijd verbeteren van de algemene- en mondgezondheid.

EFP
De EFP werkt als overkoepelend orgaan voor 29 landen, verspreid over Europa, Noord-Afrika en het Midden Oosten. In deze gebieden hebben zij de afgelopen 25 jaar hun best gedaan om hier de dentale gezondheid van de bevolkingen te verbeteren, waarnaast zij veel onderzoeken hebben gedaan naar tandvleesaandoeningen – een aandoening die vooral in Europa vaak voorkomt.

Tandvleesaandoeningen en chronische ziektes
Uit een van deze onderzoeken bleek een link tussen tandvleesaandoeningen en chronische ziektes, zoals diabetes type 2, cardiovasculaire aandoeningen of andere blijvende gezondheidsproblemen. Parodontale specialisten en tandartsen kunnen een hele grote rol spelen bij het begeleiden van deze mensen om geleidelijk aan de gezondheid van hun gebit te verbeteren, of zelfs te kunnen voorkomen door het problemen in een vroeg stadium te detecteren.

Rol tandarts steeds groter
‘Tandartsen worden steeds belangrijker in het veranderen van een eventuele slechte houding van patiënten ten opzichte van hun mondgezondheid, en bij het promoten van gezondheid. Dit is extra belangrijk omdat de tandartspraktijk over het algemeen de meest bezochte ‘zorgfaciliteit’ is door mensen. Dit biedt de ideale mogelijkheid om ziektes te voorkomen, of op zijn minst op tijd op te merken’, aldus Soren Jepsen – president van EFP.

Algemene gezondheid
Jepsen promoot de rol van tandartsen als hulp bij het verbeteren van de algemene, wereldwijde gezondheid. EFP collega Juan Blanco sluit zich hier volledig bij aan. ‘Voor mij is het prioriteit om de gezondheid van tandvlees en tandvleesaandoeningen hoog op de gezondheidsagenda te krijgen – wat voor het eerst in de geschiedenis zou zijn. Op deze manier hopen we bij te dragen aan het belang van de patiënten, autoriteiten, gezondheidsagents en het complete volk in zijn algemeenheid, door middel van bewustzijn creëren van parodontologie, en door het doen van onderzoek constant te blijven aanmoedigen.’

Bron: Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Geen verband cariës en overgewicht bij kinderen

Geen verband tussen overgewicht en cariës bij kinderen

Obesitas en cariës hebben allebei invloed op de algemene gezondheid. De vraag is of de twee ziekten met elkaar in verband staan, zodat deze eventueel gezamenlijk kunnen worden aangepakt. Echter blijkt uit onderzoek dat kinderen met tandbederf niet vaker overgewicht hebben.

Obesitas en tandbederf hebben allebei invloed op de algemene gezondheid. De vraag is of de twee ziekten met elkaar in verband staan, zodat deze eventueel gezamenlijk kunnen worden aangepakt. Echter blijkt uit onderzoek dat kinderen met cariës niet vaker overgewicht hebben.

Resultaat
230 kinderen tussen de 5 en 8 jaar oud hebben deelgenomen aan het onderzoek. De BMI-index is bij de jonge patiënten bepaald en er is gekeken naar de ernst en omvang van tandbederf. 18,3% had overgewicht waarvan 80,4% door cariës aangetaste tanden. Van het aantal kinderen die geen overgewicht, had 81,1% tandbederf. Anders dan verwacht, is er dus geen verband tussen cariës en overgewicht.

Geen voorspeller
De onderzoekers concluderen dat cariës geen voorspeller is van overgewicht, of andersom. Ondanks dat zij wel gemeenschappelijke risicofactoren hebben zoals het gebruik van suikerhoudende dranken. Een mogelijke verklaring is dat je door suikerhoudende drank wel gaatjes kan krijgen, maar dat de hoeveelheid invloed kan hebben op het gewicht. Een gemeenschappelijk aanpak voor de preventie van cariës en overgewicht wordt dus door de resultaten niet ondersteund. De onderzoekers benadrukken wel dat de onderzoekspopulatie waarschijnlijk niet representatief is, aangezien de gevonden prevalentie van tandbederf (81%) veel hoger is dan het gemiddelde onder de Nederlandse 5-jarigen (namelijk 41%).

Bron:
BioMed Central

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Thema A-Z
desinfecteren

Voorkom kruisbesmetting door desinfecteren van praktijkruimtes

Waar moet de praktijkindeling idealiter aan voldoen om de verspreiding van pathogene micro-organismen zoveel mogelijk te voorkomen? Welke middelen zijn er beschikbaar voor reinigen en desinfecteren?

Verslag van de lezing van dr. Alexa Laheij tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Mensen dragen 1-3 kg micro-organismen bij zich. Als deze uit balans zijn, kan dit leiden tot ziekte. Sommige micro-organismen leiden tot infectieziektes (MRSA, VRE, ESBL; deze micro-organismen zijn antibiotica resistent.) De resistentie van bacteriën tegen antibiotica komt steeds vaker voor. Ook gaat de verspreiding van deze bacteriën steeds sneller. Dit komt omdat de mens steeds reislustiger is, maar ook doordat er weinig nieuwe antibiotica ontwikkeld wordt. Het is voor de industrie niet interessant om nieuwe antibiotica te ontwikkelen. Het is erg lastig en antibiotica wordt door de meeste mensen maar kort gebruikt. Hierdoor levert het niet genoeg winst op. Een MRSA-besmette behandelaar mag niet behandelen, deze moet eerst van de bacterie zien af te komen.

Trend
Als de trend van de hoeveelheid mensen die doodt gaat aan een infectie met een resistente bacterie zich doorzet, zijn er in 2050 net zoveel personen die dood gaan aan een infectie met een resistente bacterie, als dat er nu personen dood gaan aan kanker. Een besmetting met een bacterie is niet ernstig, maar een infectie kan wel ernstige gevolgen hebben. U kunt dus best een resistente bacterie bij u dragen, zonder dat dit meteen ernstige gevolgen heeft. Omdat we veel bacteriële infecties in de toekomst niet goed meer kunnen behandelen met antibiotica, lijkt het zaak om de verspreiding van de multi-resistente bacteriën te verminderen of te voorkomen.

Wat kunnen we doen om de verspreiding van deze bacteriën te voorkomen?
De bacteriën worden overgedragen door contact met bloed of slijmvliezen. De tandarts kan kruisbesmetting proberen te voorkomen. Dit kan door de praktijk in te delen in kritische en niet-kritische ruimtes. Kritische ruimtes zijn over het algemeen alleen de behandelkamers en de sterilisatieruimte. Dit zijn ruimtes waarin werkkleding en persoonlijke bescherming moet worden gedragen. Dit zijn handschoenen, bril en neusmondmasker.

Niet-kritische ruimtes zijn de wachtkamer, gang, toilet, eetruimte, kantoor, etc. In deze ruimtes is het niet verplicht werkkleding te dragen. Persoonlijke bescherming mag in deze ruimtes niet gedragen worden.

Ontstaan van besmetting
Besmetting kan ontstaan door smeercontaminatie. Hierbij raakt u bijvoorbeeld met uw handen eerst het ene besmette object aan, waarna u de bacteriën overdraagt naar een ander nog schoon object.

Een andere vorm van besmetting is besmetting door aerosolen. Hierin is de tandheelkunde binnen de gezondheidszorg uniek. Aerosolen zijn deeltjes in de lucht, welke zo klein zijn dat je ze niet kunt zien. Deze deeltjes verspreiden zich door de ruimte en komen daarna in ongeveer 30 minuten naar beneden en besmetten zo alle oppervlakken.

Het verdient de aanbeveling om dan ook alle kasten afsluitbaar te maken en zo veel mogelijk dicht te houden. De vloeren moeten glad en naadloos zijn. Er mogen geen stoffen gordijnen aanwezig zijn. Planten mogen niet in de kritische ruimtes geplaatst worden. Een airconditioning is (voorlopig) toegestaan, omdat er niet bewezen is dat dit de besmetting vergroot.

Schoon en vuil gedeelte in de praktijk
Ruimtes en werkbladen moeten worden in gedeeld in een schoon en vuil gedeelte. Vuil mag niet in aanraking komen met schoon. Alles wat wel vies is geworden moet worden gereinigd en gedesinfecteerd, het is dus makkelijk om zo weinig mogelijk op het werkblad te hebben staan.

Telefoon, computer, toetsenbord en muis
Een telefoon in de behandelkamer is toegestaan, maar moet buiten de spatzone staan. Deze mag bijvoorbeeld niet naast de computer staan. Dit omdat de computer eigenlijk altijd in de spatzone staat. Het toetsenbord en de muis moeten dus ook afneembaar zijn of beschermd worden met een vervangbare hoes. Deze hoes moet dan na elke patiënt worden vervangen.

De reiniging, desinfectie en sterilisatieruimte moet ook zichtbaar gescheiden worden in een schoon en een vuil gedeelte.

Thermodesinfector en autoclaaf
Al het semi-kritische instrumentarium (alles wat in aanraking komt met de patiënt) moet in de thermodesinfector worden gereinigd en gedesinfecteerd. De thermodesinfector reinigt eerst en desinfecteert daarna. Reinigen moet altijd eerst plaats vinden, voordat goed gedesinfecteerd kan worden. Een thermodesinfector geeft een heel schoon eindresultaat, een autoclaaf verwijdert alleen nog de sporevormers. Deze worden dus als enige niet door een thermodesinfector verwijderd.

Alle producten die niet thermisch gedesinfecteerd kunnen worden, moeten chemisch gedesinfecteerd worden.

Chemische reiniging kan met:

  • Alcohol (30s inwerktijd)
  • Chloor (5m inwerktijd, een afdruk moet dus minimaal 5 minuten in het bad liggen)
  • Peroxide (corrosief)
  • Quaternair ammoniumverbinding (dit desinfecteert niet volledig, sommige bacteriën blijven toch nog leven)
  • Glucoprotamine (inwerktijd van 15-60 minuten, dit kan gebruikt worden als tijdelijk bewaarbad voor vies instrumentarium)
  • Chloorhexidine (desinfectie van slijmvliezen voor een chirurgische ingreep, doodt alleen bacteriën, maar niet de virussen en schimmels)

Autoclaaf niet te vol pakken en uitdampen
Kritisch instrumentarium wordt gebruikt bij chirurgische ingrepen. Deze dienen gesteriliseerd te worden in een autoclaaf. Bij het gebruik van een autoclaaf moet er op gelet worden dat deze niet te vol gepakt wordt, aangezien de zakjes moeten kunnen opbollen. Ook moeten de zakjes aan het einde van het sterilisatieproces helemaal opdrogen. Ze mogen niet vochtig opgeborgen worden! Bij het vochtig opbergen, is het niet meer steriel.

Hoekstukken: extern en intern reinigen
Hoekstukken moeten behalve extern ook intern gereinigd worden. Dit kunt u doen met speciale hulpstukken voor in de thermodesinfector. Een nadeel is dat de cyclus van de thermodesinfector erg lang is. Een ander, sneller alternatief is de DAC. De DAC reinigt, oliet en desinfecteert de hoekstukken in 12 minuten.

Laheij is tandarts, heeft een praktijk in Voorschoten en is onderzoeker op ACTA.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Praktijkhygiëne, Thema A-Z