Kindergebit

Sedatie tijdens tandartsbehandelingen heeft geen invloed op tandartsangst bij kinderen

Veranderingen in de tandangst bij kinderen na restauratieve behandeling zijn mogelijk niet alleen afhankelijk van het type sedatie dat ze krijgen. Volgens een artikel in het International Journal of Pediatric Dentistry spelen onder andere de mondgezondheid van kinderen en eventuele slechte tandartservaringen van hun ouders ook een rol.

Angst tijdens behandeling

De prevalentie van tandartsangst ligt tussen 6% en 27%, gemeten met behulp van de Children’s Fear Survey Schedule Dental Subscale (CFSS-DS). Angst wordt vaker gemeld bij jongere dan bij oudere kinderen, en vaker bij meisjes dan bij jongens. Tandartsen gebruiken vaak sedatie zoals distikstofoxide of algemene anesthesie om de angst van de patiënt te verminderen en het verstorende gedrag van pediatrische patiënten tijdens de behandeling te beheersen.

Veranderingen na sedatie

Wetenschappers van het CareQuest Institute for Oral Health in Massachusetts, de Verenigde Staten, hebben factoren onderzocht die verband houden met veranderingen in tandartsangst na een restauratieve behandeling met sedatie. Hiervoor voerden ze een prospectieve cohortstudie uit bij 124 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar.

Vier meetmomenten

56 kinderen kregen algemene anesthesie toegediend. Onder andere demografische gegevens en data over angstniveaus werden volgens de studie verzameld bij de voorbehandeling, 16 weken na de behandeling en na 29 maanden follow-up.

Geen significante veranderingen op lange termijn

Tussen de voorbehandeling en de follow-up van 29 maanden nam de angst voor de tandarts bij kinderen licht toe onder lachgas of algehele anesthesie. Dit verband was echter niet statistisch significant. Wanneer een kortere periode werd bekeken werden wel significante verbanden gevonden. Tandartsangst bij kinderen hing niet samen met het aantal behandelbezoeken.

Ouders met slechte ervaring

Van de kinderen die tijdens de onderzoeksperiode een toename in CVSS-DS-scores ervoeren, ongeacht het type sedatie, werd de grootste verandering waargenomen bij deelnemers van wie de ouders een “slechte” ervaring met hun eigen tandarts meldden. Pediatrische patiënten van wie de ouders hun eigen mondgezondheid als slecht rapporteerden lieten gemiddelde veranderingen zien in hun CVSS-DS-scores tussen voorbehandeling en follow-up. Ook deze veranderingen waren echter niet significant, schreven de auteurs.

Geen bewijs

“Er is geen duidelijk bewijs uit deze studie dat sedatie met behulp van lachgas of algemene anesthesie geassocieerd is met een toename of afname van tandartsangst na de behandeling”, concludeerden ze.

Eerste studie

De onderzoekers nemen aan dat dit de eerste studie is om tandheelkundige angst voor en na tandheelkundige restauraties te onderzoeken bij kinderen die geen eerdere tandheelkundige behandeling hebben ondergaan.

Rekening houden met meerdere factoren

De studie suggereert dat pediatrische tandartsen rekening moeten houden met niet alleen de tandheelkundige behoefte vóór de behandeling en de mate van angst van het kind, maar ook de eerdere tandheelkundige ervaringen van hun ouders. Daarnaast is de zelf ervaren mondgezondheid belangrijk bij het aanbevelen van sedatie voor patiënten.

“Een beter begrip van de langetermijneffecten op angst voor tandheelkundige zorg onder verschillende soorten sedatie zal tandheelkundige zorgverleners helpen hun behandelingsaanbevelingen aan te passen om de resultaten voor hun pediatrische tandheelkundige patiënten te optimaliseren”, aldus de auteurs.

Bron:
International Journal of Pediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
tand - kapot

De mogelijkheden en beperkingen van CBCT in endodontologie

Een CBCT-scan kan veel informatie geven vóór, tijdens en na de wortelkanaalbehandeling. Deze informatie is niet beschikbaar met traditionele 2D-röntgenfoto’s. Tegelijkertijd zijn de resultaten van de behandeling vaak niet afhankelijk van de aanwezigheid van een CBCT-scan. Dr. Hagay Shemesh vertelde in zijn lezing over de indicaties van CBCT in endodontologie en het gevaar van ‘overtreatment’.

CBCT

In Nederland zijn ongeveer 90-95 endodontologen werkzaam, en velen van hen zijn (terecht) terughoudend met het indiceren en vervaardigen van een CBCT-opname. Er wordt weinig tot zelden (< 20%) een CBCT gemaakt bij een “normale” endodontische behandeling, alhoewel van tevoren nooit met zekerheid is vast te stellen of een element een afwijkende anatomie heeft.

Een verticale wortelfractuur (VRF) kán zichtbaar zijn op een CBCT of peri-apicale opname, maar dit is niet altijd de geschikte tool hiervoor. De fractuur zelf is namelijk vaak niet zichtbaar op de CBCT.
Een VRF bij een endodontisch behandeld element kan worden vermoed bij een combinatie van een diepe pocket, een fisteluitgang, een laterale laesie, en een specifiek botresorptie-patroon zichtbaar op de CBCT-opname. Het vaakst wordt VRF gezien bij premolaren in de bovenkaak en bij de mesiale radix van ondermolaren.
Bij een externe cervicale wortelresorptie kan een CBCT meestal wel extra informatie bieden.

Over-treatment

In sommige gevallen kan een beeld op een CBCT-opname leiden tot over-treatment. Een resterende apicale afwijking zichtbaar op de CBCT na een wortelkanaalbehandeling, hoeft niet altijd te duiden op een ontstekingsproces waarbij ingegrepen moet worden.
Er zijn biopten genomen van cellen uit peri-apicale afwijkingen bij endodontische behandelde elementen nadat het gebied is open gemaakt, en na onderzoek bleek het regelmatig om bindweefsel (connective tissue healing) te gaan en geen ontstekingsweefsel. Uit een onderzoek bleek dat 42% van de her-wortelkanaalbehandelingen waarbij er vooraf een peri-apicale afwijking was waargenomen met een CBCT, er geen sprake was van peri-apicaal ontstekingsweefsel en was herbehandeling niet zinvol. Op deze manier kan er sprake zijn van overtreatment, waarbij je dus goed moet nadenken wát je precies ziet op de opnames en dat een behandelbeslissing ook is gebaseerd op verder klinisch onderzoek, klachten van de patiënt en geschiedenis van het element. Behalve dat bindweefsel verward kan worden met ontstekingsweefsel, kan er ook nog sprake zijn van beamhardening van de CBCT of een streaking artefact.

Selectieve herbehandeling

Op dit moment zijn er ontwikkelingen gaande waarbij een selectieve endodontische herbehandeling wordt uitgevoerd. Hierbij wordt enkel het geïnfecteerde kanaal waar de apicale laesie zich bevindt opnieuw behandeld. Er wordt dus slechts 1 wortel of 1 kanaal herbehandeld. Dit kan het geval zijn bij molaren in de bovenkaak. Groot voordeel hierbij is dat er minder groot geopend hoeft te worden en dat er minder dentine wordt opgeofferd waardoor het element minder fragiel wordt. Het kan zelfs zonder het vervaardigen van een CBCT-opname vooraf een betrouwbare behandeling zijn. Echter zijn sommige endodontologen van mening dat er voorafgaand aan een selectieve herbehandeling áltijd een CBCT vervaardigd dient te worden om te bevestigen dat andere wortels geen periapicale laesie tonen.

Robot

Verder zijn er ontwikkelingen gaande om guided endodontics uit te laten voeren door een robot. Artifical Intelligence (AI) kan in de toekomst helpen om peri-apicale laesies en fracturen op te sporen, werklengte te bepalen en morfologie van het kanaalstelsel weer te geven. In deze toepassingen speelt CBCT een belangrijke rol.

Dr. Hagay Shemesh studeerde in 1990 af als tandarts en in 2000 als tandarts-endodontoloog. Vervolgens werd hij in 2002 tandartsdocent op ACTA. Sinds 2004 is hij werkzaam als endodontoloog in de verwijspraktijk voor tandheelkunde te Amsterdam. In 2009 promoveerde hij cum laude aan de UvA en tot 2019 was hij de coördinator van de sectie Endodontologie op ACTA. Momenteel begeleidt hij studenten, tandarts-endodontologen in opleiding en promovendi en is bezig met zijn eigen onderzoekprojecten, vaak in samenwerking met internationale universiteiten.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Dr. Hagay Shemesh, tijdens het NVvE lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Marit Verschuuren-Kuijer

“Op naar een cariësvrije generatie”

Eerder dit jaar werd Marit Verschuuren-Kuijer verkozen tot secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK). We gaan met haar in gesprek om te kijken hoe haar missie voor een ‘cariësvrije generatie’ aansluit bij deze nieuwe functie.

Gefeliciteerd met je verkiezing tot secretaris van de NVvK! Kan je wat meer vertellen over je nieuwe rol van secretaris?

“Dank je wel! De NVvK zet zich in voor goede mondzorg voor kinderen, met een specifieke focus op hoe wetenschap de kindertandheelkunde kan bevorderen en zo de gezondheid van het kind kan verbeteren. Het mooie is dat het bestuur bestaat uit verschillende professionals uit de tandheelkundige sector. Naast tandarts-pedodontologen zijn er ook bestuursleden die zich bezighouden met onderzoek. En ik ben een algemeen mondhygiënist met een sterke affiniteit voor kindertandheelkunde. Als secretaris ben ik verantwoordelijk voor de secretariële werkzaamheden, waaronder het notuleren van vergaderingen, het beheren van correspondentie, het bijhouden van de agenda, het bieden van administratieve ondersteuning en het verspreiden van informatie aan leden.”

Waarom heb je je beschikbaar gesteld voor deze functie?

“In de tien jaar dat ik nu actief ben als mondhygiënist heb ik me altijd sterk gemaakt voor een betere mondhygiëne voor kinderen. Ik droom van een generatie zonder cariës. Als jong meisje was ik altijd bang om naar de tandarts te gaan. Bibberend zat ik op de tandartsstoel. Tijdens mijn studie mondzorgkunde dacht ik ‘dat moet toch anders kunnen’. Mijn droom is dat deze angst bij kinderen kan worden weggenomen en dat gaatjes bij kinderen tot het verleden behoren. Deze missie past natuurlijk binnen het streven van de NVvK voor goede mondzorg voor kinderen. Dus toen ik voor deze functie werd gevraagd, voelde ik me erg gevleid en antwoordde ik volmondig ‘ja’.”

Kan je iets meer vertellen waar die passie voor jou voor een cariësvrije generatie vandaan komt?

“Tijdens mijn studie kwam ik in aanraking met ‘Gewoon Gaaf’, dat destijds nog maar net in Nederland was. ‘Gewoon Gaaf’ is een preventiemethode die specifiek is ontworpen voor elk kind tussen 0 en 18 jaar, samen met hun ouders of verzorgers. De tandarts of mondhygiënist biedt advies dat is afgestemd op de individuele mondgezondheid van het kind. De methode van Gewoon Gaaf sprak mij enorm aan, dat ik ook besloot om af te studeren op implementatie van NOCTP, wat de wetenschappelijk benaming is van Gewoon Gaaf, in verschillende praktijksettingen. Sinds 2018 begeleid ik praktijken bij het implementeren van preventieve methoden zoals Gewoon Gaaf.”

Wat wordt er nu al goed gedaan in de tandartspraktijken om een cariësvrije generatie mogelijk te maken en wat kan er beter?

“Er zijn al hele mooie initiatieven die goed werken, zoals Gewoon Gaaf, Uitblinkers en ook Johnny Joker, gericht op het leuker maken van mondzorg voor kinderen én ouders. Als ik bij collega’s langsga om trainingen te geven hierover, merk ik dat ze openstaan voor deze nieuwe methodes en ook meedenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen gaatjesvrij blijven. Het enthousiasme van de collega’s geeft me altijd enorm veel energie. Dus die bereidheid en enthousiasme zijn heel positief. Waar ik denk dat nog verbetering mogelijk is, is in de communicatie. De manier waarop je een boodschap overbrengt, bepaalt grotendeels of de boodschap ook daadwerkelijk overkomt. Uiteindelijk willen zowel tandartsen als ouders hetzelfde: dat kinderen geen gaatjes krijgen. Maar als een mondzorgverlener alleen droge instructies geeft of mensen op de vingers tikt als er toch een gaatje wordt gevonden, sla je de plank mis, ongeacht je goede intenties. Dat is ook de reden waarom ik mij nu nog verder verdiep in motivational interviewing. Ik geloof dat de sleutel in deze missie is om mensen zelf aan het woord te krijgen. Het gaatje is namelijk slechts een vervolg, de oorzaak van het probleem is de onbalans in de mond waardoor het gaatje ontstaat. En dát moet je aanpakken en pas in tweede instantie het gaatje zelf. Om daar achter te komen, of het nou om voeding of poetsen gaat, moet je de ouder aan het woord krijgen en ontdekken hoe je als mondzorgverlener het beste kan helpen. Gaat dat om voedingsadvies, poetsinstructies of heeft de ouder andere behoeften? Om echt resultaat te behalen, moet je dat weten.”

Hoe draagt dit bij aan het verminderen van angst voor de tandarts bij kinderen?

“Als ouders zich nog beter bewust worden van wat er nodig is om de mond van kinderen gezond te houden, hoeft er niet geboord of gevuld te worden. Geen behandelingen voor kinderen betekent minder angst. Daarnaast is het belangrijk om het tandartsbezoek voor kinderen zo plezierig mogelijk te maken. Dit begint al bij de eerste tand. Maak direct een afspraak bij het doorkomen van de eerste tand. Mijn advies aan de mondzorgverlener zou zijn om bij zo’n eerste bezoek de focus op de ouders te leggen. Een kindje hoeft dan echt nog niet in de stoel. Juist op dit moment is er de kans om met ouders over gezonde gewoontes te praten. Aan de hand van de basis adviezen cariëspreventie bespreek je dan het poetsen, en ook de voeding. Het is veel makkelijker om kinderen te leren water drinken als ze de alternatieven nog niet kennen. Liever leren we direct gezond gedrag aan, dat is makkelijker dan ongezond gedrag afleren.”

Wat is er nodig om dichterbij een cariësvrije generatie te komen?

“Het is natuurlijk een utopie, een cariësvrije generatie. Een ontzettend mooi streven, maar wellicht niet helemaal realistisch. Dus wat mij motiveert is het succes te behalen met kleine stappen. Zo had ik een patiëntje van ruim drie jaar die ik voor de tweede keer op de stoel had. Helaas had hij een gaatje wat behandeld moest worden, maar in gesprek met zijn ouders kwamen we erachter dat ze sinds de vorige afspraak de appelsap grotendeels hadden vervangen door water. Zijn ouders hadden hem zelfs een mooie waterfles gegeven waar hij heel trots op was. Voor deze ouders was de eerste stap letten op de voeding en daar veranderingen in aanbrengen. Een volgende stap is om te kijken hoe het poetsen verbeterd kan worden. Natuurlijk had ik liever gezien dat er geen gaatje was geweest, maar de bewustwording en eerste stappen waren gezet door de ouders. En dat is wel reden om blij mee te zijn. Wat mij ook motiveert, is dat we in onze praktijk zien dat we jaarlijks steeds minder boren bij kinderen. Elke boor die niet gezet wordt, is een overwinning op weg naar een cariësvrije generatie. Tandenpoetsen is erg complex, vooral als je te maken hebt met een druk kind dat niet stil wil blijven zitten tijdens het poetsen. Als tandartsen meer begrip tonen en het gesprek aangaan met de ouders, kunnen we meer bereiken. Uiteindelijk willen ouders en tandartsen hetzelfde: een gezonde mond voor de kinderen. Maar communicatie is cruciaal om ervoor te zorgen dat de boodschap goed overkomt en het gewenste resultaat wordt behaald.”

Interview met mondhygiënist Marit Verschuuren door Ilona van der Werf. Voor meer informatie over cariësvrije generatie, bekijk dan de website van Marit: De Cariësvrije Generatie – Preventieve mondzorg op zijn best.

 

Lees meer over: Interview, Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Jaarcongres Ivoren Kruis: JAARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Jaarcongres Ivoren Kruis: Jaarcongres Ivoren Kruis 2024 – 10 jaar Gewoon Gaaf

Op zaterdag 20 april 2024 vond het Jaarcongres van het Ivoren Kruis plaats, met als centraal thema de 10-jarige viering van Gewoon Gaaf, een cariëspreventiemethode. Het congres, gehouden in de Juliana Congreszaal van de Jaarbeurs Utrecht, bood een uitgebreid programma met diverse sprekers die belangrijke inzichten deelden over mondgezondheid en preventie. Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen en presentaties tijdens het congres.

Uitreiking Carl Witthaus medailles

Tijdens het congres werden verschillende Carl Witthaus medailles uitgereikt ter erkenning van bijzondere verdiensten. Thèron Vellema ontving een medaille voor zijn initiatief om een studentencommissie op te zetten binnen het Ivoren Kruis, waardoor de missie van de organisatie ook door studenten wordt gedeeld en uitgedragen. Daarnaast werden ook de grondleggers van de Gewoon Gaaf methode, Jette en Mauri Erik Christina Christiansen, Erik Vermaire en Mariëlle Nap, geëerd met deze prestigieuze medaille.

Jaap Seidell: Voeding en mondgezondheid

Jaap Seidell’s voordracht bood een diepgaand inzicht in de verstrengelde relatie tussen voeding, mondgezondheid en de algemene gezondheid. Naast het belang van het vermijden van suikers en zuren, benadrukte Seidell het essentiële karakter van voedingsstoffen zoals calcium, vezels en eiwitten.

Hij illustreerde hoe een gebalanceerd dieet niet alleen de mondgezondheid bevordert, maar ook een positieve invloed heeft op het lichaam als geheel.

Bovendien bracht Seidell de verbanden aan het licht tussen mondgezondheid en chronische welvaartsziekten, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Zijn betoog reikte verder dan alleen tanden en kiezen. Door de mond te zien als een integraal onderdeel van de spijsvertering benadrukte hij hoe een gezonde mond bijdraagt aan een gezond lichaam.

Seidell’s presentatie diende als een wake-up call, waarbij hij onderstreepte dat de zorg voor onze mond niet alleen gaat om het behoud van een stralende glimlach, maar ook om het bevorderen van een goede algehele gezondheid.

Jette Christiansen: History and principles of the Nexø Method. Denmark today

Jette Christiansen, de grondlegger van Gewoon Gaaf, deelde in haar keynote speech met ons de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, waarop Gewoon Gaaf is gebaseerd. Jette Christiansen schetste niet alleen de geschiedenis en principes van de Nexø-methode, maar presenteerde ook haar inzichten over hoe deze methode in Nederland is geïmplementeerd en geëvalueerd.

Christiansen illustreerde op inspirerende wijze hoe de principes van individuele preventie voor kinderen van 0-18 jaar (later werd dat 0-21 jaar) met succes werden toegepast in Nexø, Denemarken. Ze benadrukte het belang van een gedegen risico-inschatting als fundament voor effectieve preventieprogramma’s.

Uitreiking PreventiePrijs 2024

Tijdens het Jaarcongres van het Ivoren Kruis werd ook de langverwachte PreventiePrijs 2024 uitgereikt, een bekroning voor innovatieve en effectieve initiatieven op het gebied van mondgezondheid.

De spanning steeg toen de winnaars werden aangekondigd:

1e plaats: “Geef een glimlach door”

Een hartverwarmend initiatief van Lisette van der Harst en Saskia den Hartog van Smiles World in Vianen. Hun toewijding aan educatie en voorlichting, met de focus op sociale impact, maakte indruk op de jury en verdiende volgens hen de eerste plaats.

2e plaats: “Wees gek op je bek!”

Christine Van Meir van Tandartspraktijk Brecht, België, werd beloond met de tweede plaats voor haar directe en motiverende benadering van mondgezondheid. Haar initiatief inspireerden patiënten om actief betrokken te raken bij hun eigen preventie.

3e plaats: “Dental Coach”

Lodewijk Gründemann en Melle Vroom van Parodontologie Praktijk Friesland in Goutum werden bekroond met de derde plaats voor hun innovatieve coachingprogramma met focus op het begeleiden van patiënten, met name op het gebied van parodontale gezondheid.

Deze prijzen zijn niet alleen een erkenning van de inspanningen van deze gewaardeerde professionals, maar ook een stimulans voor verdere vooruitgang en innovatie binnen de mondzorggemeenschap. Hun toewijding aan preventie zal ongetwijfeld een blijvende impact hebben op de mondgezondheid van velen.

Pauline Dekker: Gewoon Gaaf en motiverende gespreksvoering kunnen niet zonder elkaar!

Pauline Dekker, bekend als longarts en actief in rookpreventie, verzorgde een levendige presentatie over motiverende gespreksvoering in relatie tot mondgezondheid. Met humoristische rollenspellen en praktische voorbeelden benadrukte ze het belang van empathie en samenwerking bij het motiveren van patiënten. Verschillende communicatiestijlen kwamen aan bod. Ook behandelde ze de schadelijke effecten van roken op mondgezondheid en onderstreepte ze het belang van rookpreventie binnen de mondzorg. Dekkers presentatie bood waardevolle inzichten en handvatten voor effectieve communicatie met patiënten, waarmee bijgedragen kan worden aan een betere mondgezondheid voor iedereen.

Jaarcongres Ivoren Kruis: AARCONGRES IVOREN KRUIS 2024 - 10 jaar Gewoon GaafJAAR GEWOON GAAF

Lina Jasulaityte: Hoe pas je Gewoon Gaaf toe bij kinderen met gecaviteerde cariëslaesies?

Lina, een ervaren kindertandarts en prominent lid van het Ivoren Kruis, deelde tijdens het congres waardevolle inzichten in de aanpak van cariës bij jonge kinderen. Recentelijk keerde ze terug van een succesvolle cursus Gewoon Gaaf op Bonaire.

In haar presentatie benadrukte Lina het belang van een gestructureerde aanpak bij het behandelen van kinderen met uitgebreide cariëslaesies. Ze vergeleek deze aanpak met een onderzoeksmethode à la CSI, waarbij eerst de oorzaak van de mondproblemen wordt onderzocht voordat de behandeling wordt gestart. Hierbij kwamen methoden zoals NOCTP (Non-Operative Caries Treatment Protocol) en de KIMO-richtlijn voor jeugdigen van cariës aan bod. Ook besprak zij de veelbelovende resultaten van programma’s zoals GigaGaaf en Gezonde Peutermonden.

Lees ook: Gewoon gaaf & NRCT – maximaal communicatief, minimaal invasief

Arie Hoeksema: Gewoon Grijs Gezond

Arie Hoeksema deelde tijdens het congres zijn uitgebreide ervaring in de tandheelkundige zorg voor kwetsbare ouderen. Sinds 1991 richt hij zich op het verlenen van tandheelkundige zorg aan psychogeriatrische en somatische patiënten in verpleeghuizen.

Hoeksema benadrukte het belang van aandacht voor mobiliteitsproblemen bij ouderen, waardoor ze minder gemakkelijk de tandarts kunnen bezoeken. Hij wees erop dat nazorg essentieel is voor deze groep patiënten en dat tandartsen bij moeite met eten niet alleen aan slikproblemen moeten denken.

In zijn presentatie besprak Hoeksema ook het Mondzorgprotocol Kwetsbaar, een Gronings model dat specifiek is ontworpen voor de mondzorg bij ouderen met vergeetachtigheid of dementie. Hij benadrukte het belang van communicatie met de partner of mantelzorger van de patiënt en het vaststellen van schriftelijke instructies voor thuiszorg. Ook onderstreepte hij de noodzaak van dit protocol binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ), waarbij de mondzorg voor kwetsbare ouderen centraal staat.

Tijdens de pauze en lunch kon een bezoek worden gebracht aan de partners van het Ivoren Kruis en neven-organisaties.

Verslag door Sanae el Moussaoui, namens het Ivoren Kruis.

ivoren kruis

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Nieuwe AI-tool die orthodontisten kan helpen

Een nieuwe kunstmatige intelligentie (AI) tool ontwikkeld door de afdeling Computerwetenschappen van de Universiteit van Kopenhagen samen met scannerfabrikant 3Shape kan orthodontisten helpen om beter passende beugels en aligners voor patiënten te laten maken waardoor fouten worden geminimaliseerd en minder aanpassingen nodig zijn tijdens de behandeling.

Beugels

Van de Deense jongeren tot 15 jaar draagt ongeveer 30% een beugel om scheve tanden te corrigeren. Momenteel is de kennis van orthodontisten die zij opgedaan hebben door hun opleiding en ervaring heel erg belangrijk om hun werk uit te voeren. Om een juiste behandeling te verkrijgen is het namelijk belangrijk om te weten op welke gebieden van de tanden druk uitgeoefend moet worden om de tanden in de juiste positie te laten bewegen. Dit leerproces gaat vaak met vallen en opstaan. De nieuwe AI-tool kan laten zien waar de beugels wel en geen druk mogen uitoefenen om tanden recht te zetten en kan orthodontisten dus helpen bij de behandeling.

AI-tool

De onderzoekers hebben een computermodel ontwikkeld die nauwkeurige 3D-simulaties van de patiënt kan genereren. Sets van menselijke tanden inclusief parodontale ligamenten werden in kaart gebracht met behulp van gedetailleerde computertomografiescans (CT-scans). Deze soort van digitale imitatie wordt een digitale tweeling genoemd. De gevormde database van tandheelkundige patiënten kon worden gebruikt voor een nauwkeurige planning. De verwachte tandbewegingen onder specifieke situaties kunnen met de nieuwe tool namelijk goed in kaart worden gebracht. De kleurenkaart geeft tandbewegingen weer waarbij warmere kleuren hogere tandbewegingen aangeven. De onderzoekers geven aan dat tandbewegingen van patiënt tot patiënt verschillen en dit maakt het uitdagend om te voorspellen hoe de tanden zullen bewegen.

Conclusie

Om zich nog nauwkeuriger te richten op patiënten in de gehele populatie zijn meer gegevens nodig. Daarnaast moet de AI-tool nog aanpassingen doen om aan alle regels te voldoen.

Bron:
University of Copenhagen

 

 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
NVM-mondhygiënisten Hoofdlijnenakkoord

NVM-mondhygiënisten: Hoofdlijnenakkoord zet in op preventie, maar nog geen concrete oplossingen voor de mondzorg

NVM-mondhygiënisten ziet veel waardering in het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB van de voor de professionals in de zorg en de gezondheidszorg. Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Deze woorden zijn mij uit het hart gegrepen. Gezondheidszorg is van onschatbare waarde”. Respect voor de zorgprofessionals staat centraal. Ook wordt de focus op preventie en de toegankelijkheid van de zorg benadrukt, maar concrete plannen voor de financiering en realisatie hiervan in de mondzorg ontbreken.

Toegankelijkheid van de preventieve mondzorg

NVM-mondhygiënisten is bereid om hier binnen de krappe financiële kaders mee te denken. De toegankelijkheid van de preventieve mondzorg kan sterk verbeterd worden door drie concrete en snel in te voeren maatregelen, waardoor minder mensen de mondzorg mijden of ontberen. En dat levert op termijn gezondheidswinst op en gezondere monden.

  • Consultatiebureau
    Preventieve mondzorg vanaf het eerste tandje door mondhygiënisten op het consultatiebureau. Hierdoor wordt voorkomen dat veel kinderen op jonge leeftijd gaatjes hebben.
  • Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen
    Ten tweede: Instemmen met het Experiment tijdelijk zelfstandige bevoegdheid op de voorbehouden handelingen boren, verdoven en röntgenfoto’s maken. Hierdoor worden tandartsen ontlast, kunnen zij aan de slag met complexe curatie en worden mondhygiënisten effectiever en efficiënter voor de patiënt ingezet.
  • Hernieuwde aandacht in publieke gezondheid
    Ten derde moet mondzorg hernieuwde aandacht krijgen in de publieke gezondheid, bijvoorbeeld door doelgroepgerichte voorlichting, informatievoorziening aan hulpverleners, en mondzorg als onderdeel van de preventieketens.

Problemen arbeidsmarkt zorg niet vergroten

“Mondhygiënist is een prachtig beroep en zeer veel mensen willen hiervoor opgeleid worden. De behoefte aan preventieve mondzorg is groot, maar de opleidingscapaciteit moet uitgebreid worden, Het aanscherpen van de criteria op basis waarvan iemand als zzp’er kan werken (wet Vbar) – om zo schijnzelfstandigheid te voorkomen onderschrijven we als NVM-mondhygiënisten. Maar er moet wel aandacht blijven voor de situatie piek, ziek en uniek in de mondzorg. Gaten die nu vallen in de roosters kunnen nu alleen door zzp’er opgelost worden, de wet Vbar moet niet overhaast en ongenuanceerd ingevoerd worden”, aldus Loes Velthoven-Verlinden.

“Een gezonde mond staat niet los van een goede gezondheid. Samenwerking tussen zorgprofessionals en overheid is nodig voor een mondgezonde generatie. Belangrijk is dan dat besluiten zoals het Experiment tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist, mondhygiënisten op het consultatiebureau en meer opleidingsplaatsen voor mondhygiënisten snel genomen worden.”

Lees meer over: Ondernemen, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, ZZP-er

TMD-klachten na extractie van M3’s

Volgens een review gepubliceerd in the Journal of Craniomandibular and sleep practice zijn er veel patiënten die last hebben van hun kaakgewricht na extractie van hun verstandskiezen.

Extractie van verstandskiezen

Het trekken van verstandskiezen is een veelvoorkomende chirurgische ingreep in de 20e eeuw. Volgens Dr. Steven Lin is de kaakomvang afgenomen als gevolg van bewerkte voedingsmiddelen en hierdoor is er geen ruimte voor de derde molaren. Er worden jaarlijks tien miljoen verstandskiezen geëxtraheerd.

TMD

Temporomandibulaire stoornis (TMD) wordt aangeduid om pijn in de kauwspieren en kaakgewrichten en bijbehorende structuren te beschrijven. De klachten volgens patiënten zijn kaakpijn, oorpijn, gezichtspijn, hoofdpijn, gewrichtsgeluiden en toegenomen klemmen en knarsen. De prevalentie van TMD is tussen 30-45% en komt vooral voor bij jongvolwassenen. Ongeveer 40% van de patiënten waarbij een derde molaar geëxtraheerd was had last van één of meer klinische symptomen van TMD.

Oorzaak van TMD

Een vermoedelijke oorzaak van TMD is trauma. Er zijn 2 soorten trauma’s namelijk microtrauma en macrotrauma. Microtrauma komt door herhaalde krachten van een laag niveau die tot letsel leiden bijv. parafunctie. Macrotrauma is het gevolg van letsel door externe krachten waarbij grote krachten betrokken zijn bijvoorbeeld extractie van een derde molaar.

TMD en extractie van M3’s

Patiënten die een derde molaar extractie waren ondergaan liepen een hoger risico op het ontwikkelen van TMD vergeleken met de controlegroep.
M3’s extraheren is volgens de literatuur een risicofactor voor de ontwikkeling van TMD. Echter werd wel geconcludeerd dat de duur de van de behandeling met een verlengde mondopening een risicofactor was in de ontwikkeling van TMD. Artsen moeten dus risicofactoren en anatomische beperkingen in overweging nemen voordat ze M3’s gaan extraheren.

Bron:
The Journal of Craniomandibular & Sleep Practice

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Antibiotica

Gel tegen acne veroorzaakt mogelijk allergische reactie bij patiënten met kaakchirurgie

Twee tieners ervoeren anafylaxie na toediening van intraveneuze (IV) clindamycine voorafgaand aan een operatie aan derde molaren. Mogelijk werd dit veroorzaakt door eerder gebruik van lokale antibiotische acnegels, volgens een casusrapport in Oral Surgery. De gevallen benadrukken het belang van grondig onderzoek naar de medische achtergrond van patiënten.

Antibiotica als allergeen

Clindamycine is een van de meest voorkomende profylactische antibiotica die worden gebruikt voor kaakchirurgie en tandheelkundige ingrepen. Net als veel andere antibiotica kan het werken als een krachtig medicijnallergeen en een levensbedreigende overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Hoewel de incidentie van intraoperatieve anafylaxie wordt geschat op slechts één op de 10.000-20.000 zijn de gevolgen ernstig en vereisen ze onmiddellijke interventie.

Perioperatieve anafylaxie

De auteurs uit de Verenigde Staten beschrijven twee gevallen van perioperatieve anafylaxie voor IV clindamycine bij adolescente patiënten die een derdemolaarextractie ondergaan. Beiden hadden een geschiedenis van langdurige blootstelling aan lokale clindamycine-acne-gels. Dit heeft mogelijk hun immuunsysteem geprimed op anafylaxie toen ze het antibioticum kregen.

15-jarig meisje

Het eerste geval betreft een gezond vijftienjarig meisje dat doxycycline voor acne nam. Voorafgaand aan routinematige extracties van de derde molaar kreeg ze preoperatief IV midazolam, fentanyl, propofol, ketamine, dexamethason en ondansetron.

Afgebroken operatie

Na inductie van anesthesie ontving het meisje een infiltratie van lidocaïne hydrochloride 1% met epinefrine. De anesthesioloog startte een profylactisch infuus met clindamycine. De infusie werd gestopt toen de patiënt last kreeg van laryngospasmen. Nadat bronchospasme, hypotensie en een snelle hartslag volgden werd de operatie onmiddellijk afgebroken, schreven de auteurs.

Overgevoelig voor clindamycone

Het meisje werd behandeld met geïnhaleerde albuterol, dexamethason en positieve drukventilatie totdat ze wakker werd. Op dat moment ademde het meisje zwaar met stridor, was ze hees en had ze last van haar onderbuik. Nadat haar symptomen stopten werd ze ontslagen. Allergietesten wezen uit dat de patiënt erg gevoelig was voor clindamycine. Uit haar medische geschiedenis bleek verder dat ze gedurende enkele maanden topische clindamycine had genomen terwijl ze doxycycline gebruikte.

Gezonde 17-jarige

De tweede tiener, een gezond 17-jarig meisje, presenteerde zich op dezelfde manier. Na een rustige operatie werd ze wakker en kreeg ze clindamycine voorgeschreven. Binnen enkele minuten vertoonde ze een snelle hartslag, hypertensie, jeuk en netelroos op haar armen en nek, moeite met ademhalen, en periorbitale en bovenlipzwelling consistent met angio-oedeem.

Allergische reactie

Na onmiddellijke toediening van dexamethason en difenhydramine werd ze vervoerd naar een plaatselijk ziekenhuis. Daar werd ze gediagnosticeerd met een allergische reactie en behandeld. Ook werd ze doorverwezen naar een allergoloog. Hier beek dat ze allergisch was voor clindamycine, wat de oorzaak van de symptomen van haar anafylaxie ophelderde. Een grondig onderzoek van haar medische geschiedenis onthulde dat ze een paar jaar eerder gedurende enkele maanden een lokale clindamycine had gebruikt, schreven de auteurs.

Hernieuwde blootstelling na sensibilisatie

De huidige hypothese is dat allergieën kunnen ontstaan door transcutane sensibilisatie gevolgd door interne hernieuwde blootstelling. De langdurige lokale toepassing van clindamycine door beide patiënten heeft waarschijnlijk geleid tot internalisatie van clindamycine als een antigeen. Hierdoor worden anti-clindamycine stoffen geproduceerd die in actie komen wanneer de persoon weer in aanraking komt met het antigeen.

Klinisch relevant

Kortom, de eerste blootstelling via de huid bereidt de immuunrespons voor om de overgevoeligheidsreactie te produceren als het potentieel gevaarlijke allergeen zijn weg vindt in het lichaam, schreven de auteurs. Daarom zijn deze gevallen klinisch relevant voor anesthesiologen en chirurgen, met name de orale en maxillofaciale chirurgiegemeenschap, schreven de auteurs.

Het belang van een grondige medische geschiedenis

Hoewel de operaties van de tieners op tijd werden stopgezet, benadrukken de gevallen het belang van een grondige medische geschiedenis, inclusief vragen over actuele medicatie. Daarnaast is het essentieel om je bewust te zijn van de tekenen van ernstige allergische reacties.

Waakzaamheid voor tekenen van overgevoeligheid

“De prevalentie van clindamycine, zowel in actuele acne-gels als als profylactisch middel voor orale chirurgie, vereist waakzaamheid voor tekenen van overgevoeligheid bij pediatrische en jongvolwassen patiënten die derdemolaarextracties ondergaan”, aldus de auteurs.

Toenemende frequentie verwacht

“We verwachten dat de frequentie van dergelijke reacties zal toenemen, vooral onder adolescenten, gezien de frequentie van het gebruik van clindamycine bij orale en maxillofaciale chirurgische ingrepen, de prevalentie van extracties van derde molaren onder de pediatrische populatie en het wijdverbreide lokale gebruik van antibiotica bij acnebehandelingen die het immuunsysteem kunnen sensibiliseren voor anafylaxie bij herintroductie van intern antigeen.”

Bron:
Oral Surgery

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z
vitamine D

Voldoende vitamine D beschermt kinderen mogelijk tegen cariës

Ervoor zorgen dat kinderen voldoende vitamine D binnenkrijgen kan een beschermend effect hebben tegen tandbederf. Dit concludeert een onderzoek naar de dosis-effectrelatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës dat is gepubliceerd in het Journal of Public Health Dentistry.

Belangrijke stof

Vitamine D is een belangrijke stof die met behulp van zonlicht kan worden aangemaakt of uit voeding kan worden verkregen. In het lichaam wordt vitamine D omgezet tot onder andere de biologisch actieve stof 25-hydroxyvitamine D (25[OH]D). Dergelijke stoffen spelen een sleutelrol bij het absorberen van calcium uit voeding.

Onmisbare rol

Wanneer ze onvoldoende aanwezig zijn kan dit leiden tot verlaagde niveaus van mineralen in het bloed, waaronder calcium en fosfor, die een onmisbare rol spelen bij de vorming en ontwikkeling van botten en tanden. Of vitamine D-tekort de incidentie van tandbederf kan stimuleren blijft echter discutabel. Veel onderzoeken hebben de relatie onderzocht maar de resultaten zijn inconsistent, aldus de auteurs van het onderzoek.

Onderzoek naar tandbederf en vitamine D

Wetenschappers uit China onderzochten de relatie tussen tandbederf en vitamine D-serumspiegels bij kinderen en jongeren in de VS. Hiervoor analyseerden ze gegevens verzameld van 8.896 personen in de leeftijd van 5 tot 19 met behulp van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES). De dataset liep van 2011 tot 2018.

High performance liquid chromatography-tandem massaspectrometrie werd gebruikt om de serumconcentraties van 25[OH]D in het bloed van patiënten te bepalen. Tandartsen onderzochten de tanden van de deelnemers en stelden cariësbeoordelingen op. Volgens de studie werden ook statistische analyses uitgevoerd.

Beschermend effect tegen cariës

Wanneer de bloedconcentratie van serum vitamine D hoger was dan 60 nmol/L werd een beschermend effect tegen cariës waargenomen. De associatie tussen vitamine D-spiegels en tandcariës was significant na correctie voor leeftijd, ras, armoede-inkomensratio en het totale aantal mensen in het gezin (odds ratio = 0,99, 95% betrouwbaarheidsinterval: 0,99-1,00, p = 0,01).

Daarnaast gaven de onderzoekers aan dat er een dosis-effectrelatie was. Een toename van 10 nmol/L in serum 25[OH]D-concentraties ging gepaard ging met een vermindering van 10% in cariës.

Geen oorzakelijk verband bewezen

Beperkingen van het onderzoek omvatten onder meer dat de NAHNES-gegevens afkomstig zijn van transversale enquêtes. Er kan dus een correlatie worden berekend, maar er kan geen oorzakelijk verband worden bewezen. Bovendien hielden de geanalyseerde gegevens geen rekening met de interactie van vitamine D met andere potentiële factoren, waaronder suikerconsumptie en tandenpoetsen, schreven de onderzoekers.

Zekere beschermende factor

“Op basis van de resultaten van deze studie is voldoende serum 25[OH]D een zekere beschermende factor die tandcariës beïnvloedt”, concluderen ze. Longitudinaal interventioneel onderzoek is nodig om de correlatie beter te begrijpen en bevestigen.

Bron:
Journal of Public Health Dentistry

Lees meer over: Cariës, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Hybrido

Column: Hybrido

Onlangs raakte ik bijzonder geboeid door een presentatie van Paul de Kok tijdens de middag Leerzame Mislukkingen. Niet alleen door de gelikte beelden maar nog meer door zijn betoog. Hij begon Gymnasiaal over Hybris (spreek uit Hubris): overdreven trots, overmoed, hoogmoed, grootheidswaan, brutaliteit en onbeschaamdheid. Haakon Kuit, ook met prachtige presentatie, fluisterde me in: Hybrido, waarvoor dank.

Niet onbekend in de mondzorg: “We kunnen dit wel, zijn er goed in, alle know-how en kennis onder één dak, omnitotaalspecialisten. Paul waarschuwde voor Hybris als Professionele Attitude, dat in combinatie met een forse dosis testosteron en gedroomde positie op de rots samenvloeit tot dit zorgwekkend Hybrido. Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.“

In elk van ons schuilt wel een Pipi Langkous, aan wie deze uitspraak is toegedicht. Het Grote Werk lonkt, simpel is maar suf, kan de preventieassistente ook wel.

Hopelijk worden door deze houding gemaakte mondzorgelijke mislukkingen nog eens Leerzame Mislukkingen. Een les geleerd is niet verkeerd, de man leert het snelst als ie op zijn plaat gaat.

In de getoonde indrukwekkende casus van Paul, een vanuit toendra geïmporteerde profbokser zag door zijn dentale weldoeners (zij betaalden hun eigen werk) zijn ruïne verwisseld door een goed smoelende dentitie, parofris, zo hier en daar gesteund op implantaten. Allemachtig prachtig, je moet er wel aan toe zijn, want er bleek na enige jaren een totale terugval met paro, cariës, fracturen, restauratiebreuk, zo was de situatie weer terug naar af dankzij een triest life event.

“We krijgen de man wel uit de toendra, maar de toendra niet uit de man”.

Deze uiterst leerzame boodschap van Paul stemde tot nadenken, als het hem al kan overkomen wat dan met algemeen practici en schoenmakers die zich niet bij hun leest houden, zonder zoveel kennis en ervaring?

Haakon Kuit liet een mooie slide zien met een soortgelijke problematiek. Hij stelde de vraag: Zijn implantaten gedoemd te mislukken? Het antwoord was een duidelijk NEE, mits behandelaar:

  • Ervaren is op het gebied van bot- en soft tissue chirurgie.
  • De juiste diagnostiek, 3-D planning en -plaatsing uitvoert.
  • Werkt binnen een kundig multidisciplinair team.
  • Streeft naar optimaal resultaat, niet naar middelmaat.
  • Nieuwe ontwikkelingen kritisch volgt en toepast.

bij twijfel: bezint eer ge begint, ken je grenzen en verwijs.

Bescheidenheid past beter dan hoogmoed, niet iedereen kan heel mooie dingen maken met hybride-composiet.

Mr. drs. W.J. Admiraal is niet praktiserend tandarts. Met zijn JURISPREVENTIE© heeft hij sinds 1983 veel PAO patiëntenrecht verzorgd, is onafhankelijk letselschadeadviseur en adviseur voor collega’s met een claim aan de broek. Sinds zijn hoofdredacteurschap PRIKKEBEEN 1962 (Delftse HBS vereniging) is hij schrijver en columnist.

Lees meer columns

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z
Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s

Heeft de behandeling van apneu invloed op cardiovasculaire risico’s?

Slaapapneu zorgt voor minder zuurstof in het bloed (=hypoxie) waardoor vasoconstrictie en oxidatieve stress ontstaat. Op zijn beurt geeft dit een verhoging van de hartslag en bloeddruk, met uiteindelijk cardiovasculaire problematiek zoals hypertensie, aritmie en cardiovasculaire ziekten. Er bestaat een associatie tussen cardiovasculaire problematiek enerzijds, en OSA en metabole ziekten zoals obesitas en diabetes anderzijds.

De vraag die Julia Uniken Venema tijdens haar lezing behandelde is: is er een reductie van cardiovasculaire problematiek, nadat OSA-patiënten worden behandeld voor hun apneu?
Haar onderzoek is gehonoreerd met de NVTS Research Grant.

Voordelen CPAP-therapie en MRA-therapie

Wanneer wordt gekeken naar CPAP-therapie, zorgt dit voor veel bijkomende voordelen: het reduceert cardiovasculair risico door bloeddruk verlaging, het zorgt voor een vermindering van fluctuaties in de bloeddruk, een vermindering van ontsteking en arteriële stijfheid, en het zorgt voor verbeteringen van endotheel functie en van de vetbalans. Daarnaast is er in een grote studie een lager risico op hartaanvallen gevonden, al was deze niet significant verschillend.

Ook werd MRA-therapie onderzocht waarbij is gevonden dat deze therapie het cardiovasculair risico reduceert door een bloeddrukverlaging. Dit was vergelijkbaar met de CPAP. Daarnaast vermindert het de insuline resistentie en arteriële stijfheid.

Zowel de diastolische bloeddruk als de diastolische bloeddruk bleek vergelijkbaar te zijn tussen de CPAP-therapie en MRA-therapie.

Onderzoek

Haar eigen onderzoek includeerde Uniken Venema OSA-patiënten met een AHI tussen de 15-30. Deze mensen werden at random verdeeld tussen MRA-therapie en CPAP-therapie. Exclusiecriteria waren cardiovasculaire problematiek en endocriene dysfunctie.

In totaal zijn er 24 MRA en 30 CPAP patiënten geïncludeerd. De resultaten laten zien dat er geen significante verschillen zijn tussen de CPAP en MRA-groepen. Verder laten de resultaten zien, dat de daling van de AHI veel groter was bij de CPAP-groep dan bij de MRA-groep. Ook de zuurstofsaturatie was hoger in de CPAP-groep. Met betrekking tot de waarden voor cholesterol, was er geen verschil in baseline. Hoewel er een relatief korte follow-up was (1 jaar) ten opzichte van andere artikelen (minimaal 2 jaar), bleken er wel significante verschillen te zijn gevonden. Belangrijk om te vermelden is dat in de andere onderzoeken, naarmate de tijd verstreek, er grotere verschillen te zien zijn. Dit geeft de suggestie, dat als er tijdens dit onderzoek patiënten langer werden vervolgd, er mogelijk grotere verschillen gevonden zouden zijn.

De conclusie: behandeling van matig slaapanpeu met MRA of CPAP-therapie heeft geen grote invloed op cardiovasculaire risicofactoren.

Julia Uniken Venema studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2017 is zij werkzaam als algemeen practicus in verschillende praktijken. Daarnaast is zij in 2017 een promotietraject binnen de slaapgeneeskunde gestart. Hiervoor is Julia actief op verschillende locaties, waaronder het ACTA en het OLVG te Amsterdam en het UMCG te Groningen. Daarnaast heeft zij tijdens het promotietraject de differentiatie tot Tandheelkundige Slaapgeneeskunde behaald. Op dit moment is Julia ook werkzaam als tandarts bij Cleyburch tandartsen te Noordwijk en is zij onderdeel van het OSAS-team in het Tjongerschans ziekenhuis te Heerenveen. Op 5 juli zal Julia haar proefschrift getiteld “Oral appliances in sleep apnea management, outcomes and treatment prediction” verdedigen aan de Universiteit van Amsterdam.

Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van drs. Julia Uniken Venema, tandarts, tijdens het NVTS-slaapcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
samenwerken

Huisartsen en mondzorgprofessionals zouden moeten samenwerken voor voorkomen en behandelen van gezondheidsproblemen

Om de algehele gezondheid van hun patiënten te behandelen zouden huisartsen en parodontologen en andere mondzorgprofessionals moeten samenwerken. Dit is noodzakelijk voor een effectieve preventie, vroege opsporing en behandeling van systemische gezondheidsproblemen, die miljoenen patiënten wereldwijd treffen. Dit is een van de belangrijkste conclusies van het nieuwe wetenschappelijke artikel ‘Association between periodontal diseases and cardiovascular diseases, diabetes and respiratory diseases: consensus report of the joint workshop by the EFP and WONCA Europe’.

Consensusrapport gebaseerd op eerdere workshops

Het consensusrapport verbetert het wetenschappelijke bewijs dat tandvleesaandoeningen, parodontitis of chronische ontsteking van het tandvlees, onafhankelijk wordt geassocieerd met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en luchtwegaandoeningen. Zoals chronische obstructieve longziekte, slaapapneu of Covid-19-complicaties. De paper is gebaseerd op wetenschappelijke rapporten van eerdere workshops georganiseerde door de EFP.
“Beide rapporten suggereerden dat huisartsen een cruciale rol spelen in de implicaties van de verbanden tussen aandoeningen, aangezien zij toch de meeste patiënten met diabetes of hart- en vaatziekten (HVZ) behandelen”.

Samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals

In het document wordt benadrukt dat samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals van groot belang is voor het voorkomen, opsporen en behandelen van systemische gezondheidsproblemen. Daarnaast is het uitwisselen van informatie en doorverwijzen van patiënten tussen deze twee beroepsgroepen belangrijk, evenals het bevorderen van een gezonde levensstijl bij patiënten.
Zo wordt aan parodontologen en huisartsen aanbevolen om effectieve strategieën te implementeren voor het vroegtijdig opsporen van tandvleesaandoeningen in de eerstelijnsgezondheidszorg, en van HVZ en diabetes in tandartspraktijken. Huisartsen worden aangemoedigd om informatie te zoeken over de parodontale gezondheid van hun patiënten, en mondzorgprofessionals over de cardiovasculaire en metabole risicofactoren.

Hoger risico op HVZ en diabetes

Bij de behandeling van patiënten met parodontitis moeten mondzorgprofessionals hen informeren dat hun risico op HVZ hoger is. Ook wordt hen aangeraden een zorgvuldige anamnese te verzamelen met informatie over gerapporteerde CV-risicofactoren, waaronder diabetes, obesitas, hypertensie, roken, en te screenen op andere CV-risicofactoren, zoals fysieke activiteit, overgewicht, bloeddruk of lipiden- of glucoseregulatie. Als de patiënt voor de hand liggende risicofactoren vertoont, moeten ze worden geadviseerd om hun huisarts te raadplegen en maatregelen te nemen voor een actieve levensstijl, zoals gewichtsverlies, stoppen met roken en lichaamsbeweging.
In het geval van patiënten met diabetes of prediabetes, worden huisartsen uitgenodigd om hen te informeren over een hoger risico op tandvleesaandoeningen, dus moeten ze naar hun tandarts gaan en hun tandvleesgezondheid controleren. Bovendien is tandvleesontsteking een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van een stofwisselingsziekte zoals diabetes. Belangrijk is dat we in de tandartspraktijk parodontitispatiënten kunnen screenen en diegenen met diabetes of prediabetes kunnen identificeren bij wie nog niet eerder de diagnose is gesteld. De belangrijkste conclusie is dat tandheelkundige professionals voortdurend in contact moeten staan met de huisarts van patiënten.

Bron:
European Federation of Periodontology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Front tandvervanging: een uitdaging

Biologische mechanismen hebben betrekking op tandvleeseigenschappen

Onderzoekers van de Tohuku Universiteit in Japan hebben een verband gevonden tussen de biologische activiteit van het tandvlees en tandvleesfibroblasten. Tandvleesfibroblasten zijn cellen die helpen bij het produceren van vezels die zorgen dat onze tanden op hun plaats blijven staan.

Biologische mechanismen hebben betrekking op het tandvlees

De groep onderzoekers onder leiding van Dr. Masahiro Yamada creëerde een kunstmatige omgeving die het zachte of harde tandvlees simuleerde. Hierbij ontdekten ze dat het gesimuleerde harde tandvlees een proces activeert waarbij fibroblasten betrokken waren die ontstekingen verhinderen. Het gesimuleerde zachte gingiva onderdrukt het fibroblastische ontstekingsremmende systeem en verhoogt daarbij de kans op ontsteking.
Volgens Yamada is dit onderzoek het eerste onderzoek dat biologische mechanismen aantoont die betrekking hebben op de tandvleeseigenschappen van een patiënt. Eerdere studies hebben aangetoond dat personen met dik of stijf tandvlees minder vatbaar zijn voor tandvleesrecessies.

Fibroblasten spelen een belangrijke rol bij het onderhoud, herstel en genezing van het tandvlees maar zorgen ook voor productie van inflammatoire en weefsel afbrekende biomoleculen die tandvleesvezels kunnen afbreken. Het onderzoek zorgt ook voor het verkrijgen van meer informatie over de mechanismen die betrokken zijn bij deze processen.

Conclusie

Yamada concludeerde dat de resultaten naar verwachting ook de ontwikkeling versnellen van geavanceerde biomaterialen om lokale ontstekingen te controleren of micro-apparaten te beheersen die de micro-omgeving van ontstekingsaandoeningen simuleren.

Bron:
Tohuku University Creating Global Excellence

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Nieuw programma helpt buitenlandse tandartsen beter integreren

Om buitenlandse tandartsen te helpen beter en sneller te integreren in de mondzorg in Nederland begint de beroepsvereniging van tandartsen KNMT vanaf juni met een speciaal introductieprogramma voor deze doelgroep. Daarin leren de nieuwkomers alles over de Nederlandse manier van werken. Het gaat daarbij zowel om de samenwerking op de werkvloer met assistenten en mondhygiënisten als om regels rondom kwaliteit en financiering.

Buitenlandse tandartsen zijn na het volgen van de cursus sneller volledig inzetbaar, zo hoopt de KNMT. Ook zou het eraan moeten bijdragen dat de deelnemers goed gedijen in Nederland. Op die manier helpt het programma tegelijkertijd bij het terugdringen van het tekort aan tandartsen.

Belangrijk dat nieuwkomers optimaal kunnen functioneren

Voorzitter Hans de Vries van de KNMT stelt: “Inmiddels is bijna een op de vier tandartsen in Nederland opgeleid in het buitenland. Voor zowel onze patiënten als collega’s is het van belang dat nieuwkomers zo snel mogelijk optimaal kunnen functioneren. Buitenlandse tandartsen hebben vaak een tot twee jaar nodig om zich vertrouwd te voelen met de specifieke kenmerken van de Nederlandse mondzorg. Dit programma helpt die tijd te verkorten.”

Online cursus in het Nederlands

Het programma, dat ‘Wegwijs in de Nederlandse mondzorg’ is gedoopt, verloopt volledig online en bestaat uit bijeenkomsten en vijf e-learnings. De voertaal is Nederlands. Onderwerpen die aan bod komen zijn cultuur, communicatie, het (mond)zorgstelsel en de financiering ervan, de taakverdeling in de mondzorg en de wettelijke kwaliteitsnormen waaraan tandartsen moeten voldoen. Het programma start op dinsdag 18 juni.

Buitenlandse zorgverleners sneller aan de slag

Het programma komt voort uit een breder plan van het ministerie van VWS om asielzoekers met een verblijfsvergunning en een achtergrond in de zorg te ondersteunen om in de zorg aan de slag te gaan. Het is de bedoeling dat er nog vergelijkbare integratiecursussen worden ontwikkeld voor artsen en verpleegkundigen.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten

Onderzoekers van de universiteit van Buffalo hebben aangetoond dat regelmatig spoelen met chloorhexidine en gebruik van interdentale reinigingsmiddelen zoals ragers een effectieve manier is om tandvleesaandoeningen bij patiënten met diabetes onder controle te houden.

Diabetes

Patiënten met diabetes hebben een verzwakte genezingsreactie volgens wetenschappers van het Microbiome Center van de universiteit van Buffalo. Diabetespatiënten met parodontitis die mondspoeling gebruikten vertoonden een significant grotere vermindering van parodontale ontstekingen vergeleken met de diabetespatiënten die een algemene mondverzorgingsroutine deden.

Onderzoek

Om de effecten van het anti-plaqueregime en scaling en root planing vast te stellen voor de behandeling van matige tot ernstige parodontitis werd er een onderzoek uitgevoerd.
Tijdens het onderzoek werden 114 patiënten verdeeld in 2 groepen en gedurende zes maanden behandeld. De ene groep onderging scaling en root planing (SRP), moest gedurende drie maanden tweemaal daags spoelen met chloorhexidine en gedurende zes maanden tweemaal daags rubberen interproximale borstels gebruiken. De andere groep kreeg SRP en algemene mondhygiëne instructies.

Resultaten

Patiënten met diabetes die chloorhexidine mondspoeling en interdentale ragers gebruikten ondervonden minder parodontale ontstekingen. Patiënten zonder diabetes die deze middelen gebruikten zagen geen voordelen hiervan.
Echter zorgde langdurig gebruik van chloorhexidine wel voor bijwerkingen zoals verkleuring van de tanden en smaakstoornissen. De smaak kwam echter wel weer terug na stoppen van de mondspoeling. Door supragingivale reiniging kon de verkleuring van de tanden worden opgelost.

Conclusie

De huidige onderzoeken laten zien hoe de mondverzorgingsroutine het orale microbioom kan wijzigen en kan zorgen voor betere genezing. Echter gaat het onderzoeksteam meer onderzoek doen naar het microbioom en de manier waarop het diabetes kan beïnvloeden.

Bron:
University at Buffalo

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Endodontische herbehandeling met behulp van ARHMD

Endodontische herbehandeling met behulp van AR-HMD

Volgens een studie gepubliceerd in de Journal of Endodontics kunnen vezelstiften in endodontisch behandelde elementen verwijderd worden met behulp van een augmented reality (AR) op het hoofd gemonteerd apparaat (HMD).

AR-headset

Het gebruik van een AR-headset kan worden gebruikt om een dynamisch navigatiesysteem (DNS) op een operatielocatie weer te geven. Met behulp van de AR-headset wordt ook de hand-oogcoördinatie van de arts verbeterd, volgens de auteurs.

Onderzoek

Om het gebruik van een AR-headset met DNS te onderzoeken voor post-verwijdering van vezels in endodontisch behandelde elementen werden 50 eerste molaren van de bovenkaak geïmplanteerd in een 3D-geprinte kaak. De 50 molaren werden verdeeld in een AR-HMD met DNS-groep en een DNS-groep. De palatinale kanalen werden hersteld en er werden CBCT opnames gemaakt voor en na het verwijderen van de vezelstiften.

Resultaten

De globale coronale en apicale afwijking, de hoekafbuigen en het aantal fouten werden geregistreerd. De groep behandeld met behulp van AR-HMD met DNA onthulde een lagere globale coronale en apicale afwijking en ook hoekafbuigingsafwijkingen van minder dan 1 mm. bij het verwijderen van de vezelstiften. Het systeem met en zonder AR-HMD waren even tijdefficiënt en beide verwijderingstechnieken zorgen voor veilig verwijdering van de vezelstiften zonder fouten. Echter met behulp van de AR-headset hoefde de chirurg tijdens het boren niet van het operatiegebied weg te kijken en kon zich blijven focussen op de plaats van de procedure. Hierdoor werd ook de hand-oogcoördinatie van de operateur verbeterd.

Conclusie

De kosten van de headset bedragen €3500 en zorgde daarmee voor beperkingen. Daarnaast zijn er meer studies nodig om AR voor verschillende toepassingen te onderzoeken en moeten er klinische onderzoeken worden uitgevoerd om de efficiëntie van de headset te onderzoeken.

Bron:
Journal of Endodontics

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Dag-van-de-tandprotheticus

25 mei 2024 is de Dag van de Tandprotheticus: Kunstgebit? Tandprotheticus!

Met de aanstaande Dag van de Tandprotheticus, die plaatsvindt op zaterdag 25 mei, hoopt de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) vooral ouderen te ontmoeten. Overal in Nederland constateren tandprothetici, de specialisten in het maken van kunstgebitten, dat ouderen te lang blijven rondlopen met een verouderd kunstgebit en wachten tot het écht niet meer gaat, met alle nadelige gevolgen voor hun gezondheid. De organisatie doet een beroep op familieleden, mantelzorgers, kennissen, buren en zorgverleners om dit in de gaten te houden en te helpen om ouderen tijdig met een tandprotheticus in contact te brengen.

In Nederland dragen zo’n 3 miljoen mensen een geheel of gedeeltelijk kunstgebit, waarvan het merendeel 65 jaar of ouder is. In de praktijk zien tandprothetici dat mensen te lang, soms wel 10 tot 20 jaar, blijven rondlopen met een kunstgebit, dat niet meer goed past of zelfs pijn veroorzaakt. Veel mensen uit de oudste generatie van kunstgebittendragers denken dat dat kunstgebit er voor het leven is. Bij het ouder worden slinkt de kaak. Dit resulteert vaak in kauwproblemen en uiteindelijk in eetproblemen, wat de algehele gezondheid kan schaden. Aarzel daarom niet en maak een afspraak of kom langs op de Dag van de Tandprotheticus. Pijn of andere ongemak in de mond is echt niet nodig en de zorg wordt grotendeels vergoed vanuit de basisverzekering. Een verwijzing is niet vereist bij een volledig kunstgebit.

Open Huis

Tijdens de Dag van de Tandprotheticus op zaterdag 25 mei openen tandprothetische praktijken in het hele land hun deuren, zodat geïnteresseerden een kijkje kunnen nemen in de praktijk. Op locatie kunnen vragen worden gesteld en voorbeelden worden getoond van kunst- of klikgebitten. Daarnaast is er informatie beschikbaar over de nieuwste technieken en worden er demonstraties en poetsinstructies gegeven. Mensen zijn van harte welkom bij een tandprothetische praktijk in hun buurt, geheel vrijblijvend. Kijk voor de deelnemende tandprothetici, de ambassadeurs van de beroepsgroep, op www.dagvandetandprotheticus.nl of www.kunstgebit.nl.

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Het effect van vergroting van zacht weefsel op onmiddellijk plaatsen implantaten

Als alternatief voor uitgestelde implantaatplaatsing werd onmiddellijke implantaatplaatsing voorgesteld in de jaren zeventig. Onderzoek heeft aangetoond dat het onmiddellijk plaatsen van implantaten zorgt voor een hogere overlevingskans en een stabiel interproximaal botniveau.

Voordelen

De voordelen van het onmiddellijk plaatsen van implantaten zijn minder klinische bezoeken, minder chirurgische ingrepen, minder postoperatieve morbiditeit en in sommige gevallen de mogelijkheid van onmiddellijke belasting van de implantaten.

Doel van het onderzoek

Bij onmiddellijke implantatie kan echter ook remodellering van hard en zacht weefsel optreden wat tot problemen op esthetisch gebied kan leiden. Er kunnen bijvoorbeeld mucosale recessies optreden. Er zijn verschillende augmentatieprocedures voor zacht en hard weefsel onderzocht; het effect van een sub-epitheliaal bindweefseltransplantaat (SCTG) of een acellulaire dermale matrix (ADM) versus geen augmentatie van zacht weefsel (NSTA) op weefselveranderingen rond directe implantaten.

Onderzoek

Het onderzoek werd uitgevoerd bij systemisch gezonde patiënten die een extractie nodig hebben van snijtangen, hoektanden of premolaren in de bovenkaak, die niet veroorzaakt is door parodontitis. De tanden waren vrij van tandvleesrecessies ≥2 mm en hadden een verhoornde weefselbreedte van ten minste 3 mm. Daarnaast was onmiddellijke plaatsing van het implantaat mogelijk.

In totaal werden 15 deelnemers per groep geïncludeerd en deze werden vervolgens gerandomiseerd in de volgende drie groepen

  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met SCTG.
  • Onmiddellijke plaatsing van implantaten met ADM.
  • Controlegroep: onmiddellijke implantatie zonder enig zacht weefsel augmentatie (NSTA).

Er werden verschillende metingen gedaan zoals:

  • De pocketdiepte werd gemeten, bloeding bij sonderen en plaqueniveau.
  • Peri-implantaat slijmvliesniveau
  • Verhoornde weefselbreedte
  • Dikte van het zachte weefsel van de mond
  • Contour van het zachte weefsel van de mond
  • Marginaal botniveau gebaseerd op periodieke röntgenfoto’s

Resultaten

De dikte van het slijmvlies peri-implantaat was groter in de SCTG- en ADM-groepen dan in de controlegroep, zonder significante verschillen tussen SCTG en ADM. Daarnaast waren de reducties van de buccale contouren significant groter in de controlegroep dan in de SCTG- en ADM-groepen. Multivariate analyse toonde een beschermend effect van de SCTG-procedure en een beter resultaat bij premolaren aan.

Na 12 maanden was de gemiddelde buccale recessie ≤1 mm in alle drie de groepen, waarbij er statistische verschillen tussen de drie groepen waren.

De gemiddelde recessiediepte was het diepst in de ADM-groep en het ondiepste in de SCGT-groep en de prevalentie van recessie >1 mm was 7,14% in de SCTG-groep, 20% in de ADM-groep en 7,14% in de controlegroep.

Conclusies en impact

Het is mogelijk om de contouren van het zachte weefsel te behouden en de dikte van het zachte weefsel te vergroten door middel van een procedure voor het vergroten van het zachte weefsel op de directe implantatieplaatsen. Echter kan peri-implantaire mucosale recessie of interproximale botresorptie niet worden voorkomen door augmentatie van zacht weefsel. Er kon een trend naar stabielere resultaten op het gebied van zacht weefsel worden waargenomen voor de SCTG-groep vergeleken met de ADM-groep, maar dit was niet statistisch significant.

Bron:
EFP

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
water - druppel

Wat zijn effectieve beheersmaatregelen om een behandelunit aan de waterkwaliteitsnorm te laten voldoen?

In de tandheelkundige praktijk is het beheersen van micro-organismen van cruciaal belang voor het waarborgen van de gezondheid van zowel behandelaar als patiënt. Een belangrijke potentiële bron van micro-organismen is de behandelunit.

Deze biedt ideale omstandigheden voor groei van micro-organismen vanwege eigenschappen zoals aanwezigheid van water, aanwezigheid van kunststof, langzame doorstroomsnelheid en periodes van langdurige stilstand. Verschillende studies hebben aangetoond dat waterleidingen van behandelunits regelmatig besmet zijn met relatief grote hoeveelheden verschillende micro-organismen (bacteriën, schimmels, protozoa en virussen), die kunnen uitgroeien tot een biofilm. Om deze reden is het verplicht om de waterkwaliteit van de behandelunit iedere 6 maanden te controleren. Ten behoeve van deze watercontrole is er door de KNMT een norm opgesteld die aangeeft dat er niet meer dan 100 kolonie vormende eenheden (KVE) per milliliter bij 22 °C in het water aanwezig mag zijn.

Beheersmaatregelen

De ervaring leert dat met de juiste beheersmaatregelen de meerderheid van de behandelunits schoon water levert, dat wil zeggen een waterkwaliteit onder de norm van 100 KVE/ml. Soms zijn er aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals technische aanpassingen aan de installatie of grondige reiniging van het leidingstelsel inclusief de behandelunit. Deze aanvullende maatregelen zijn rigoureuzer bij aanwezigheid van een biofilm dan bij aanwezigheid van losse kiemen. Het is dus zaak om biofilmvorming te voorkomen en daarvoor dienen beheersmaatregelen, zoals spoelen en desinfectie. Deze maatregelen zijn vaak eenvoudig, maar wel doeltreffend. Als er onverhoopt toch een biofilm ontstaat, zijn er ingrijpendere maatregelen nodig.

Op het laboratorium van Aqua2Dental hebben we een jaar lang onderzoek gedaan naar verschillende beheersmaatregelen om een unit onder de norm te houden. Hierbij zagen we een groot verschil tussen aanwezigheid van losse kiemen en aanwezigheid van een biofilm.

Onderzoeksopzet

Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een standalone behandelunit. Een standalone unit is ideaal voor onderzoek, omdat er via het reservoir kiemen aan de unit kunnen worden toegevoegd. Voor het onderzoek met losse kiemen zijn circa 100.000 KVE/ml kiemen door de unit heen gespoeld. Direct hierna zijn er verschillende beheersmaatregelen getest. Bij het tweede onderzoek hebben we kiemen in de unit gebracht die we hebben laten uitgroeien tot een biofilm. Hierna zijn verschillende beheersmaatregelen getest.

De geteste beheersmaatregelen zijn:

  • Spoelen met water
  • Gebruik van desinfectiemiddelen, zoals waterstofperoxide (2% en 3%), anoxyl en een combinatie van ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA) en polyhexamethyleenbiguanide (PHMB).
  • Thermische desinfectie

Effectieve beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen

Het eerste deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van losse kiemen in een tandheelkundige unit. Een van de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek is dat losse kiemen relatief eenvoudig te verwijderen zijn door gebruik te maken van simpele doch doeltreffende beheersmaatregelen zoals spoelen met vers water. Hierbij wordt er wel vanuit gegaan dat het aanvoerwater een kiemgetal onder de 100 KVE/ml heeft. Dit klinkt logisch, maar is toch lang niet altijd het geval. Bij een collectief leidingwerk kunnen bijvoorbeeld dode leidingen en hotspots voor een overschrijding zorgen. In het geval van een standalone unit kan het reservoir gevuld worden met water met een verhoogd kiemgetal. Wat ook regelmatig voorkomt is dat het water in het reservoir wordt aangevuld in plaats van omgespoeld, waardoor er een (te) hoog kiemgetal kan ontstaan. Gebruik van desinfectiemiddelen kan dan nodig zijn om het kiemgetal van het aanvoerwater of van het water in het reservoir onder de norm te krijgen. Gebruik van desinfectiemiddelen wordt ook aangeraden voor en na (langdurige) stilstand en als vast onderdeel van een spoelprotocol.

Wat zijn goede beheersmaatregelen bij aanwezigheid van losse kiemen en om biofilmvorming te voorkomen?

1. Regelmatig reinigen en onderhoud

Zorg ervoor dat alle oppervlakken en instrumenten regelmatig worden gereinigd met desinfectiemiddelen die effectief zijn tegen zowel losse kiemen als biofilms. Voer ook regelmatig onderhoud uit aan de tandheelkundige unit om verstoppingen en stagnatie van water te voorkomen.

2. Houd de unit actief

Zorg ervoor dat de tandheelkundige unit regelmatig wordt gebruikt om stagnatie van water te voorkomen. Als uw unit langdurig stilstaat is het beter om het water uit uw unit te verwijderen.

3. Spoelen

Door te spoelen wordt het aantal kiemen in de behandelunit verdund en daarom heeft spoelen een gunstig effect op het kiemgetal. Spoel ieder hoekstuk door voor het begin van de werkdag en daarnaast 10 seconden tussen de behandelingen. In het geval van een standalone unit kunt u het reservoir voor het vullen het beste 3x omspoelen met vers water. Het water dat gebruikt wordt om te spoelen dient kiemvrij te zijn of in ieder geval een kiemgetal onder de norm te hebben. Bij twijfel, kunt u het kiemgetal controleren. Uit ons onderzoek bleek dat spoelen met water een zeer groot effect heeft. Daarnaast is het een eenvoudig te implementeren maatregel en kost het nauwelijks tijd en geld. Overweeg ook het gebruik van automatische spoelsystemen om de watercirculatie te verbeteren en stagnatie te voorkomen.

4. Gebruik desinfectiemiddelen om biofilmvorming te voorkomen of af te remmen

De fabrikant van de unit kan u hierin adviseren. Een effectief desinfectiemiddel kan de vorming van een biofilm remmen of zelfs voorkomen.

5. Voorkom dat er grote hoeveelheden kiemen in de unit terechtkomen

Indien u een unit heeft die aangesloten is op een collectief systeem, dient u alle tappunten in de praktijk op te nemen in een spoelprotocol. Deze dienen frequent gespoeld te worden. Indien u een standalone unit heeft, dient u ervoor te zorgen dat er kiemvrij water vanuit de reservoirs in de unit terechtkomt. Hiertoe dient u het reservoir regelmatig te reinigen en te desinfecteren. Daarnaast dient u het zeefje van de kraan, waarmee u het reservoir vult, regelmatig te reinigen/vervangen

6. Protocolleer

Zorg dat u alles goed bijhoudt in een logboek. Zo kunt u alles goed monitoren en krijgt u inzicht in veranderingen.

Effectiviteit beheersmaatregelen bij besmetting met een biofilm

Het tweede deel van het onderzoek richtte zich op de effectiviteit van beheersmaatregelen in het geval van aanwezigheid van een biofilm in de unit. Biofilms vormen een complexe uitdaging omdat de micro-organismen zich stevig hechten aan oppervlakken en een beschermende matrix vormen, waardoor ze moeilijk te bestrijden zijn met desinfectiemiddelen en andere antimicrobiële behandelingen. Uit ons onderzoek bleek dat geen enkel desinfectiemiddel bij eenmalige toediening afdoende werkte tegen biofilms; herhaalde toediening was nodig om het aantal kiemen te laten dalen. Dit onderstreept de noodzaak om biofilmvorming te voorkomen en de groei van kiemen te beperken.

Wat zijn goede beheersmaatregelen indien er een biofilm aanwezig is?

1. Gebruik effectieve desinfectiemiddelen

Kies desinfectiemiddelen die specifiek zijn ontworpen om biofilms te bestrijden. Overweeg ook het gebruik van desinfectiemiddelen met langdurige werking.

2. Herhaalde desinfectie

In onze studie zagen we dat herhaalde desinfectie nodig was om de biofilm te verminderen. Met herhaalde desinfectie bedoelen we het direct na elkaar uitvoeren van de desinfectie. Afhankelijk van de dikte van de biofilm kan zelfs een totaal van 3 of 4 desinfectiestappen nodig zijn om het kiemgetal voldoende te reduceren. Let er wel op dat herhaald gebruik van een desinfectiemiddel de behandelunit kan aantasten.

3. Overweeg een professionele reiniging en desinfectie van uw unit

Verschillende bedrijven in Nederland bieden een professionele reiniging en desinfectie aan. Meestal wordt gestart met het ontkalken van de unit gevolgd door een desinfectiestap.

4. Overweeg een thermische desinfectie van uw unit

Uit onze studie blijkt dat een thermische desinfectie zeer effectief is. Hiertoe dient het water uit de hoekstukken een temperatuur van 60 graden Celsius te hebben gedurende 5 minuten. Let er wel op dat niet iedere unit geschikt is voor een thermische desinfectie.

Voor- en nadelen van verschillende behandelunits

Hierboven zijn verschillende beheersmaatregelen besproken. Veel van deze maatregelen zijn afhankelijk van het type behandelunit. Een standalone unit heeft andere risico’s op besmetting en daarmee zijn er ook andere beheersmaatregelen nodig dan voor een behandelunit aangesloten op een collectief systeem. Voor beide systemen geldt dat er zowel voor- als nadelen zijn wat betreft risico’s op besmetting. Bij standalone units lijkt de waterkwaliteit beter beheersbaar te zijn, maar hierbij staat of valt het met de kwaliteit van het water in de reservoirs. Het voordeel van een behandelunit aangesloten op het collectieve systeem is de betere doorstroming en de mogelijkheid om een automatisch spoelsysteem te installeren. Nadeel van een behandelunit aangesloten op het collectief systeem is dat er niet altijd een desinfectiemiddel kan worden toegevoegd. Een ander nadeel is de verplichte BA- keerklep die een besmettingsrisico met zich meebrengt. Beide systemen hebben dus voor- en nadelen en wij adviseren om deze voor en nadelen goed tegen elkaar af te wegen.

Conclusies

Afgelopen jaar hebben we uitgebreid onderzoek gedaan naar de effectiviteit van verschillende beheersmaatregelen op de aanwezigheid van losse kiemen en/of een biofilm in de behandelunit. Deze beheersmaatregelen zijn essentieel om de gezondheid en veiligheid van patiënten en tandheelkundig personeel te waarborgen. We zagen een groot verschil in effectiviteit van beheersmaatregelen tussen losse kiemen en een biofilm. Dit komt door de complexe eigenschappen van laatstgenoemde. Bij losse kiemen had vooral spoelen met vers water eventueel in combinatie met het gebruik van een desinfectans een groot effect. Bij aanwezigheid van een biofilm zijn er complexere beheersmaatregelen nodig, zoals meermaals toepassen van een desinfectans of een professionele reiniging. Deze maatregelen zijn kostbaar en tijdrovend, Daarom moeten beheersmaatregelen in de praktijk er maximaal op gericht zijn om biofilmvorming te voorkomen.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Jerry Baas

Column Jerry Baas: Niet vullen, maar poetsen (en flossen)

De natuur nabootsen, met boor en vulsel. Een behandelaar of twee, en gever en nemer.

Door glazuur en been,
eerst vies, dan schoon.

En klaar voor herstel,
een bloemkool of iets moois.

Gemakzuchtig of geestdriftig,
vullen of opbouwen.

Slijpen en boetseren,
in het hoofd of de vingers.

Een plaatje voor de volgers,
de natuur nagemaakt.

Mooier lukt niet,
perfectie in het verschiet

De missie van mijn praktijk is dan wel, zoals duidelijk op de website vermeld; ‘niet vullen, maar poetsen (en flossen)’, maar eigenlijk vind ik het boren en vullen hartstikke leuk. Ik had er nooit over nagedacht, maar zelfs nu ik inmiddels duizenden vullingen heb gemaakt, zie ik er nooit tegenop en heb er vaak zelfs wel zin in. Blijkbaar is het weer bruikbaar maken van een gebitselement voor functie en esthetiek een bevredigend werkje en je krijgt er nog voor betaald ook! Niet dat ik nu opeens minder aandacht aan preventie ga geven, want dat is natuurlijk altijd het beste voor de patiënt (en dus ook voor de tandarts), maar als er patiënten zijn die al onze adviezen in de wind slaan, zodat er geboord moet worden, dan sta ik stiekem te juichen en pak ik met groot genoegen boor en vulsel, ga slijpen en boetseren met wellicht perfectie in het verschiet.

Jerry Baas, tandarts
Lees ook de andere columns van Jerry Baas

Lees meer over: Blog, Opinie, Thema A-Z