Oorzaken van refractaire parodontitis

Oorzaken van refractaire parodontitis

Refractaire parodontitis is de frustratie van iedere behandelaar, want ondanks de goed uitgevoerde behandeling blijft herstel vaak uit. Er zijn veel mogelijke oorzaken voor het ontstaan van refractaire parodontitis, waaronder omgevingsfactoren en therapietrouw. Hieronder volgt een overzicht van de mogelijke oorzaken inclusief tips voor het helpen voorkomen en de behandeling ervan.

Wat is refractaire parodontitis?
Refractaire parodontitis is de verzamelnaam voor parodontitis die niet of nauwelijks gereduceerd kan worden door conventionele initiële en chirurgische therapie. Refractaire parodontitis wordt gediagnosticeerd op basis van de volgende kenmerken:

  1. Gedocumenteerde afwezigheid van pocketreductie na een goed uitgevoerde initiële behandeling en bij een goede mondhygiëne.
  2. Voortzetting van de parodontale afbraak ondanks een goed uitgevoerde initiële behandeling en bij een goede mondhygiëne.

Er is dus geen klinische verbetering, ondanks een goede initiële behandeling en een optimale mondhygiëne. Refractaire parodontitis kan worden verward met recidiverende parodontitis en met persisterende parodontitis. Recidiverende parodontitis is het opnieuw optreden van parodontitis na een succesvol verlopen behandeling. Persisterende parodontitis is parodontitis waarbij niet aan bovenstaande voorwaarden voldaan is, bijvoorbeeld als de initiële behandeling en/of de mondhygiëne onvoldoende zijn.

Studies
Refractaire parodontitis is gecompliceerd. Er zijn wel internationale studies (1, 2, 3) verschenen over de oorzaken van refractaire parodontitis, maar eenduidige conclusies zijn moeilijk te trekken:

  • De conventionele behandelmethodes in deze studies verschillen van elkaar. Ook is het onduidelijk of het mondhygiëneniveau van de patiëntpopulaties met elkaar te vergelijken is. Verschil in mondhygiëneniveau zal een zeer grote invloed op het resultaat hebben en dus tot andere conclusies leiden.
  • Het land waarin de studie uitgevoerd is, speelt een zeer belangrijke rol. In studies uitgevoerd in de VS of Azië zal antibiotica‐resistentie een belangrijke parameter zijn voor refractaire parodontitis, terwijl dit in Noord‐Europa veel minder een issue is. Ook een verschil in rookgedrag en bacteriepopulaties kan tot andere conclusies leiden.

Mogelijke oorzaken van refractaire parodontitis
Studies zijn dus onderling moeilijk met elkaar te vergelijken en conclusies zijn niet altijd vertaalbaar naar de situatie in Nederland. Ondanks het gebrek aan eenduidige conclusies zijn er wel een aantal algemene oorzaken voor het ontstaan van refractaire parodontitis aan te wijzen. Dit zijn:

  • Omgevingsfactoren
  • Therapietrouw
  • Bacteriële populatie
  • Gastheerfactoren
  • Systemische oorzaken
  • Herbesmetting vanuit omliggende weefsels
  • Antibioticaresistentie

Hieronder worden deze oorzaken kort toegelicht.

Omgevingsfactoren
Uit diverse studies blijkt dat de kans op refractaire parodontitis onder invloed van omgevingsfactoren significant hoger ligt (4, 5, 6). Waarschijnlijk komt dit door het effect op de immuunrespons en de afweer van de patiënt. Omgevingsfactoren zoals roken en stress spelen een belangrijke rol bij refractaire parodontitis. Andere belangrijke omgevingsfactoren zijn voeding en de blootstelling aan micro‐organismen.

Therapietrouw
Therapietrouw heeft vooral betrekking op problemen met inname van systemische antibiotica. Gebrek aan compliance (opvolgen van de adviezen) en persistence (volhouden van de kuur) zijn een bekend probleem binnen de medische wereld. Helaas is het niet altijd duidelijk of een patiënt zich aan de voorgeschreven kuur heeft gehouden.

Uit een internationale studie (7) van de GRACE Project Group blijkt dat bijna 40 procent van de Nederlandse patiënten die een antibioticumkuur krijgt voorgeschreven, niet start met de medicatie. Van de patiënten die wel start met de voorgeschreven kuur, maakt 20% deze kuur niet af. De therapietrouw onder Nederlanders is dus niet heel hoog en dit werkt refractaire parodontitis in de hand.

Bacteriële populatie
Onduidelijk is nog of de bacteriële populatie van patiënten met refractaire parodontitis afwijkt van patiënten met andere vormen van parodontitis. Soms wordt bij refractaire parodontitis een toegenomen aantal paropathogenen gevonden (8), maar in andere studies worden geen verschillen in de aanwezigheid van paropathogenen gevonden. Deze verschillen worden waarschijnlijk veroorzaakt door de patiëntselectie en het land waar de studie is uitgevoerd.

Recent is wel gepubliceerd (9, 10, 11) dat opvallend vaak exogene bacteriën zoals de Enterococcus faecalis aangetroffen wordt bij patiënten met refractaire parodontitis. Deze bacterie is resistent tegen de in de tandheelkunde gangbare antibiotica en dat zou een reden kunnen zijn van het ontstaan van refractaire parodontitis.

Gastheerfactoren
Er zijn zeer veel gastheerfactoren die een invloed hebben op het parodontale herstel. Een afwijking of verandering in een van de vele gastheerfactoren kan tot refractaire parodontitis leiden. Een zogenaamd chemotactisch defect is een voorbeeld van een verstoring van een gastheerfactor. Hierbij kunnen bepaalde witte bloedcellen niet meer naar de ontstekingshaard migreren met als gevolg dat de ontsteking blijft bestaan (12). Een ander voorbeeld betreft een tekort aan interleukine‐8 in de creviculaire vloeistof waardoor minder witte bloedcellen worden geactiveerd (13).

Systemische oorzaken
Een aantal systemische aandoeningen, waarvan diabetes de belangrijkste is, zijn in verband gebracht met refractaire parodontitis (14). Diabetes heeft onder andere een invloed op de collageensynthese en op de immuunrespons van de gastheer. Dit kan leiden tot refractaire parodontitis.

Herbesmetting vanuit andere locaties zoals het gastheer‐epitheel
Aangetoond is dat verschillende paropathogenen omliggende (epitheel) weefsels kunnen penetreren. Vanuit deze weefsels kan een pas schoongemaakte pocket binnen afzienbare tijd opnieuw besmet raken. De kans dat een herbesmetting plaatsvindt, is het grootst bij een initiële behandeling zonder ondersteuning met systemische antibiotica.

Antibioticaresistentie
Als een paropathogeen resistent is voor een antibioticum, zal de kans op refractaire parodontitis toenemen. Wereldwijd zijn er enorme verschillen in de mate van resistentie voor een antibioticum. Dit heeft vooral te maken met het verschil in antibiotica-inname. Resistentie speelt in Nederland een relatief kleine rol, omdat men hier altijd terughoudend is geweest in het voorschrijven van antibiotica. Nederlandse studies naar resistentie onder paropathogenen zijn erg schaars. Wel is bekend dat bijvoorbeeld resistentie van maagbacteriën tegen metronidazol zeer weinig voorkomt. Het is aannemelijk dat dit ook geldt voor paropathogenen.

Conclusie
Er zijn zeer veel oorzaken voor het ontstaan van refractaire parodontitis en helaas is meestal niet te achterhalen wat de exacte oorzaak is. Wel is duidelijk dat omgevingsfactoren en therapietrouw belangrijke veroorzakers van deze aandoening zijn. Onderstaande tips zullen de kans op het krijgen van refractaire parodontitis verkleinen en, als uw patiënt parodontitis heeft, de kans op een succesvolle therapie vergroten.

Tips
Tips om de kans op het ontstaan van refractaire parodontitis te verkleinen:

  • Start te behandeling pas als de patiënt er (100%) klaar voor is.
  • Start de behandeling pas als systemische aandoeningen zoals diabetes onder controle/stabiel zijn.
  • Verminder/vermijdt negatieve omgevingsfactoren rondom de behandeling.
  • Stimuleer de patiënt om te stoppen met roken.
  • Verbeter de therapietrouw door de patiënt goed te informeren over de noodzaak van de behandeling. Geef bijvoorbeeld een protocol mee, waarin de behandeling stap voor stap wordt uitgelegd.
  • Ondersteun de behandeling met een passend antibioticum.
  • Stuur de patiënt in het geval van een antibioticakuur een reminder in de vorm van een e‐mail of SMS‐bericht.

Tips als uw patiënt refractaire parodontitis heeft:

  • Bekijk of er een (verborgen) systemische aandoening aanwezig is. Verwijs de patiënt zo nodig door.
  • Ondersteun de initiële behandeling met een passend antibioticum.
  • Achterhaal of exogene (meer resistentere) pathogenen de oorzaak zijn.
  • Probeer te achterhalen of de patiënt zich aan de voorgeschreven therapie heeft gehouden.
  • In geval behandeling met een bepaald antibioticum onvoldoende effectief is, kan een antibioticum uit een andere groep wel effectief zijn.
  • Stimuleer de patiënt om te stoppen met roken.

Door:
Dr. H.E. van Beurden  Bio2Dental BV

Referenties
(1) McLeod DE, Lainson PA, Spivey JD. The effectiveness of periodontal treatment as measured by tooth loss. J Am Dent Assoc. 1997 Mar;128(3):316-24.
(2) Meador HL, Lane JJ, Suddick RP. The long-term effectiveness of periodontal therapy in a clinical practice. J Periodontol. 1984 Sep;55(9):505-9.
(3) Becker W, Becker BE, Berg LE. Periodontal treatment without maintenance. A retrospective study in 44 patients. J Periodontol. 1992 Nov;63(11):908-13.
(4) MacFarlane GD, Herzberg MC, Wolff LF, Hardie NA. Refractory periodontitis associated with abnormal polymorphonuclear leukocyte phagocytosis and cigarette smoking. J Periodontol. 1992 Nov;63(11):908-13.
(5) Johnson GK, Slach NA. Impact of tobacco use on periodontal status. J Dent Educ. 2001 Apr;65(4):313-21.
(6) Genco RJ, Ho AW, Kopman J, Grossi SG, Dunford RG, Tedesco LA. Models to evaluate the role of stress in periodontal disease. Ann Periodontol. 1998 Jul;3(1):288-302.
(7) Francis NA, Gillespie D, Nuttall J, Hood K, Little P, Verheij T, Coenen S, Cals, JW, Goossens H, Butler CC. GRACE Project Group. Therapietrouw bij antibioticagebruik voor hoestklachten in 13 Europese landen. Huisarts Wet 2013;56(8):384-7.
(8) Colombo AP, Bennet S, Cotton SL, Goodson JM, Kent R, Haffajee AD, Socransky SS, Hasturk H, Van Dyke TE, Dewhirst FE, Paster BJ. Impact of periodontal therapy on the subgingival microbiota of severe periodontitis: comparison between good responders and individuals with refractory periodontitis using the human oral microbe identification microarray. J Periodontol. 2012 Oct;83(10):1279-87.
(9) Balaei-Gajan E, Shirmohammadi A, Abashov R, Agazadeh M, Faramarzie M. Detection of enterococcus faecalis in subgingival biofilm of patients with chronic refractory periodontitis.
Med Oral Patol Oral Cir Bucal. 2010 Jul 1;15(4).
(10) Colombo AP, Haffajee AD, Dewhirst FE, et al. Clinical and microbiological features of refractory periodontitis subjects. J Clin Periodontol 1998;25:169-180.
(11) Rams TE, Feik D, Mortensen JE, Degener JE, van Winkelhoff AJ. Antibiotic Susceptibility of Periodontal Enterococcus faecalis. J Periodontol. 2013;84:1026-1033.
(12) Oshrain HI, Telsey B, Mandel ID. Neutrophil chemotaxis in refractory cases of periodontitis.J Clin Periodontol. 1987;14(1):52-5.
(13) Kurdowska AK, Noble JM, Adcock JE. Interleukin-8 and anti-interleukin-8 autoantibodies in gingival crevicular fluid from patients with
periodontitis. J Periodontal Res. 2003;38(1):73-8.
(14) Arrieta-Blanco JJ, Bartolomé-Villar B, Jiménez-Martinez E, Saavedra-Vallejo P, Arrieta-Blanco FJ. Dental problems in patients with diabetes mellitus (II): gingival index and periodontal disease. Med Oral. 2003;8(4):233-47.

Dec 2013

Lees meer over: Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z

Australische tandartsen overwegen aanbod hiv- en soa testen

Australische tandartsen gaan hun patiënten mogelijk hiv- en soa-testen aanbieden. Daardoor kunnen meer vroege diagnoses gesteld worden, schrijft Dentistry.

Animo
Momenteel peilen onderzoekers de belangstelling van tandartspraktijken voor het aanbieden van de onderzoeken. Ook apotheken wordt gevraagd om de testen te verstrekken.

Snelle uitslag
Testen bij de tandarts leidt to minder wachttijd. Een orale hivtest geeft al na 20 minuten een indicatie. Is de uitslag positief, dan is nog wel bloedonderzoek nodig om de uitslag te bevestigen.

Testen op hiv kan met een vingerprik of oraal. Ook is er een orale test voor hepatitis C beschikbaar. De orale tests moeten nog worden goedgekeurd door de Australische overheid.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Aderverkalking versnelt bij parodontale aandoeningen

Een slechte mondgezondheid hangt samen met een sneller verloop van atherosclerose. Het verband kan al worden aangetoond voordat parodontale aandoeningen zichtbaar worden. Dat blijkt uit recent onderzoek, schrijft Dentistry. Vernauwing en verharding van de slagaders ofwel atherosclerose kan leiden tot hartproblemen en heeft soms fatale gevolgen.

Onderzoek
Bij 420 Amerikaanse volwassenen werd onderzocht of zij last hadden van ontstekingen in de mond. Ook werd onder het tandvlees plak verwijdert om te testen op bacteriën die parodontale ziekten veroorzaken. Met een echo werd de mate van aderverkalking vastgesteld.

Na drie jaar onderzoek bleek dat een afname van bepaalde bacteriën samenhing met een langzamer verloop van atherosclerose. Ook verbeterde mondgezondheid speelde een rol. Het BMI, wel of niet roken, diabetus en cholesterolwaarden hadden geen invloed op het resultaat.

Verklaring
Onderzoekers vermoeden dat het immuunsysteem een rol speelt bij het verband tussen mondgezondheid en atherosclerose. Mogelijk lokt een immuunrespons op parodontale ziekten ook ontsteking bij atherosclerose uit.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
Welke medicijnen gebruikt uw patiënt?

Welke medicijnen gebruikt uw patiënt?

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Als uw patiënt bisfosfonaten gebruikt, waar moet u dan op letten? En wanneer schrijft u antibiotica voor?

Tijdens iedere anamnese in de tandheelkundige praktijk komt de medicatie aan bod. Naast informatie over de gezondheid van een patiënt is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Alleen met deze informatie kan een behandeling starten. Het is ook van belang te weten of een behandeling niet gecontra-indiceerd is. Of dat juist medicatie gestaakt moet worden bij een noodzakelijke behandeling. Voor een adequate praktijkvoering is kennis over medicijnendaarom een absolute must.

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois tijdens de thema-avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI.

Bisfosfonaten
Er blijkt angst te heersen onder tandartsen over invasieve tandheelkundige behandelingen bij het gebruik van bisfosfonaten, een middel dat voornamelijk bij osteoporose – een aandoening waarbij botten steeds brozer worden – wordt voorgeschreven. Deze angst wordt voornamelijk veroorzaakt door een tekort aan informatie over de kans op osteonecrose. Ondanks de betrekkelijk lage incidentie, kunnen de gevolgen groot zijn. Osteonecrose na extractie bij een intraveneuze bisfosfonaatgebruiker is bekend in het literatuur en een mogelijk gevolg.

Bisfosfonaten zijn al sinds de 19e eeuw bekend als anticorrosiemiddel. In de 20ste eeuw was het een ingrediënt dat gebruikt werd in wasmiddelen en tandpasta. Nadat in 1980 het positieve effect ervan op osteolyse wordt ontdekt, is het nu de eerste keus voor behandeling van deze aandoening. De werking van bisfosfonaten berust op de remming van osteoclasten, waardoor deze stof ook gebruikt wordt bij botmetastasen (kwaadaardige tumoren in het skelet).

Werkingsmechanisme
Bisfosfonaten binden zich aan calcium in het bot en remmen hierdoor de afbraak van botten. De snelheid van afbraak en opbouw van aangetaste botten neemt af. Hierdoor vermindert de pijn en de kans op botbreuken. Bij kanker is de activiteit van osteoclasten verhoogd wat zorgt voor verzwakt bot met hypercalcemie als gevolg. Bisfosfonaattherapie maakt in dit geval de osteclast inactief. Bij osteoporose grijpen bisfosfonaten in tijdens de boneremodelingcycle.

Osteonecrose van het kaakbot
Helaas heeft ieder medicament zijn bijwerkingen en complicaties. Zo kunnen bisfosfonaten oorzaak zijn van osteonecrose van het kaakbot – de zogenaamde biofosfonaatgerelateerdeosteonecrose (Eng: BRONJ). De diagnose hiervan kan worden gesteld als voldaan wordt aan de volgende 3 criteria:

  • De patiënt wordt momenteel, of is al eerder, behandeld met bisfosfonaten
  • Er is sprake van necrotisch bot in de maxillofaciale regio gedurende meer dan 8 weken
  • De patiënt is nooit eerder bestraald geweest in het hoofd/halsgebied

Epidemiologie
Het risico op BRONJ ligt bij behandeling van maldigniteiten tussen de 1% en 28%. Bij osteoporose is dit 0,04 tot 0,34%. De toedieningswijze evenals de grootte van de stikstofgroep in de bisfosfonaten is hier cruciaal. Zo is de veneuze toediening vele malen geconcentreerder en neemt de kans op complicaties toe naarmate de stikstofgroep groter wordt. Daarnaast neemt het ziektebeeld bij ieder decade met 9% toe en is de incidentie in de onderkaak twee maal zo hoog als in de bovenkaak.

Risicofactoren
Bij de volgende risicofactoren verloopt de ziekte ernstiger:

  • Diabetes mellitus
  • Gebruik corticosteroïden
  • Roken
  • Chemotherapeutica

Symptomen
Voordat er blootliggend necrotisch kaakbot zichtbaar is, kan een patiënt die bisfosfonaten gebruikt zich al presenteren met klachten. De patiënt kan pijn hebben of klagen over paresthesie. Klinisch onderzoek kan een weke delen ulceratie, extra/intra-orale fistel, zwelling, pusvloed en/of mobiele gebitselementen aantonen. Maar ook röntgenologische laesies kunnen de aandoening ontmaskeren:

  • Alveolair botverlies of botresorptie
  • Sclerotische veranderingen trabeculair bot
  • Uitblijven van remodeling extractie alveolen
  • Verdikking of verwijden ligament Versmalling canalismandibulae

Stadia
BRONJ kent vier stadia, beginnend met stadium 0 en eindigend met 3 en gebaseerd op de klinische symptomen. Een infectie is enkel aanwezig in stadium 2 en 3.

Richtlijn
Gezien de ernst van de complicaties is er een richtlijn opgesteld waarop tandartsen en kaakchirurgen beroep kunnen doen. Enkel met goed geargumenteerde onderbouwing kan hiervan afgeweken worden.
De heer Dubois adviseert vóór het starten met bisfosfonaten een tandheelkundige evaluatie te plannen en indien nodig behandelingen uit te voeren. Bisfosfonaten dienen uitgesteld te worden totdat de mondgezondheid geoptimaliseerd is, in het bijzonder nadat de extractie-alveolen zijn geëpithelialiseerd.

Patiënten bij wie intraveneuze bisfosfonaten worden toegediend, wordt geadviseerd invasieve ingrepen aan het bot te vermijden. Het plaatsen van implantaten wordt afgeraden en niet te restaureren gebitselementen worden bij voorkeur gedecapiteerd en endodontisch behandeld.

Informeer patiënten die bisfosfonaat gebruiken over de kans op BRONJ. Indien bisfosfonaten minder dan 3 jaar worden ingenomen, zijn er geen beperkingen in het tandheelkundig handelen. Bij meer dan 3 jaar gebruik en indicatie voor dentoalveolair chirurgie wordt aangeraden te stoppen met gebruik van bisfosfonatenen te overleggen met de behandelend arts.

Herstart van de orale vorm vindt plaats na botgenezing. Indien er een symptoom van BRONJ wordt ontdekt,is doorverwijzing naar een MKA chirurg op zijn plaats. Het doel van behandeling bij patiënten met BRONJ berust voornamelijk op pijnverlichting en controle.

Antibiotica
Antibiotica wordt in de tandheelkunde relatief vaak voorgeschreven. Toch gaat de stelling ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ hier absoluut niet op. Aan het onnodig voorschrijven van antibiotica kleven een aantal gevaren: hoge kosten, resistentie ontwikkeling van bacteriën en sensibilisatie van de patiënt voor het antibioticum.

Antibiotica kan in de tandheelkundige praktijk voorschreven worden om zowel profylactische als om therapeutische redenen, waarbij de belangrijkste indicatie endocarditis profylaxe is. Daarnaast wordt het gebruikt bij grote endoprotheses, na hoofd/hals bestraling, bij het aanbrengen van bot, bij implantaten en na langdurig gebruik van bisfosfonaten.

Endocarditis profylaxe
Endocarditis profylaxe zijn geïndiceerd bij:

  • Een eerder doorgemaakte endocarditis
  • Een hartklepprothese
  • Bij bepaalde aangeboren hartafwijkingen zoals cyanose en shunt
  • Gecorrigeerde hartafwijkingen met een prothese (eerste 6 maanden) en gecorrigeerde hartaandoeningen met een restafwijking.

Andere vormen van hartproblemen werden vroeger ook gezien als indicaties voor endocarditis profylaxe, zoals hartruis. Het indicatiegebied is tegenwoordig echter beperkt tot bovengenoemde aandoeningen. De profylaxe geldt bij bloedige diagnostische of therapeutische tandheelkundige ingrepen en bestaat uit 3 gram amoxicilline per os, één uur voor de behandeling. Clindamycine wordt voorgeschreven bij allergie of resistentie, 600 mg per os één uur voor de ingreep. Bij kinderen wordt gedoceerd naar het lichaamsgewicht.

Onder tandheelkundig bloedige ingrepen wordt verstaan:

  • Extractie of operatieve verwijdering van gebitselementen of wortelresten
  • Abcesincisie
  • Parochirurgie
  • Wortelkanaalbehandeling voorbij apicale constructie
  • Implantaten

Daarnaast wordt er ook antibiotica voorgeschreven bij patiënten met grote endoprotheses, zoals total hip en totalknee. Hier is echter geen evidencebased richtlijn voor.

Recept
Het standaard recept dat bij endocarditis profylaxe en plaatsing van implantaten geldt, is afwijkend van osteoradionecrose profylaxe, profylaxe bij bot of botsubstituut en profylaxe bij BRONJ. Bij alle drie laatstgenoemden wordt er 24 uur voor de ingreep gestart en wordt aangeraden de kuur geheel af te maken.

Therapeutisch gebruik
Er zijn weinig indicaties voor het therapeutisch voorschrijven van antibiotica. Enkel bij een dentogene ontsteking met een bijzondere gevaarlijke uitbreiding is antibiotica op zijn plaats. Bij parodontitis mag het enkel voorgeschreven worden bij een initiële behandeling, waarbij er na 3 maanden geen verbetering is opgetreden, met als voorwaarde een kweek voorafgaand aan de kuur. Een kweek wordt ook voorafgaand aan de antibiotische behandeling van osteomyelitis gedaan. Echter helpt deze bij behandeling van de acute vorm van osteomyelitis, bij de chronische vorm heeft het kans later opnieuw op te vlammen.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita.

Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
implantaat

Implantologie: Diagnostiek, indicatiestelling en behandelplanning

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over diagnostiek, indicatiestelling en behandelplanning bij implantologie.

Verslag van de lezingen van prof. dr. Marco Cune, prof. dr. Henny Meijer, prof. dr. Daniël Wismeyer tijdens het congres Implantologie 2013 van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Waar let u op als er een implantaat geïndiceerd is?

  • Verwachtingen van de patiënt
  • Algemene gezondheid
  • Parodontale status (parodontitis in het verleden)
  • Mondhygiëne en compliance van de patiënt
  • Roken
  • Craniofaciale en skeletale groei
  • Mondopening

Enkelvoudig diasteem
Een implantaatgedragen kroon is de eerste keus bij een enkelvoudig diasteem (NTvT december 2012 door: H.J.A. Meijer, M.S. Cune). Voor het behandelresultaat van een implantaat in het front speelt de esthetische prognose een belangrijke rol. Het is afhankelijk van de zachte weefsels en het onderliggende bot hoe de interdentale papillen eruit gaan zien. De afwezigheid van bot vergroot de kans op ‘black triangle’.

Vanaf 18 jaar
Uit onderzoek blijkt dat mensen levenslang in zekere mate doorgroeien. Een implantaat gedraagt zich als een ankylotisch gebitselement en groeit niet mee waardoor een infra-occlusie ontstaat. Dit is een risico voor het esthetisch resultaat van implantaten in de frontregio. Prof. dr. Meijer adviseert een minimum leeftijd van 18 jaar voor implanteren.

Dimensie voor het implantaat
Bij het plaatsen van het implantaat zijn de implantaatpositie en asrichting van belang. In het bijzonder in het front. Het maken van een proefopstelling en vervaardigen van een boorsjabloon zijn hierbij onontbeerlijk.

Dimensie voor prothetiek
Voor de bepalen van de vormgeving van de constructie is het essentieel een prothetisch ontwerp te maken. Voor de behandelplanning zult u studiemodellen moet vervaardigen, waarbij u een proefopstelling maakt en de occlusie en articulatie bepaalt.

Diameter
Bij implantaten in het front gaat de voorkeur uit naar direct implanteren vanwege behoud van de buccale botlamel. De buccale botlamel resorbeert sowieso, maar bij direct implanteren in mindere mate. Bij frontimplantaten wordt gebruik gemaakt van een normale diameter.

Er is een mindere tendens naar grote implantaten, in de molaarregio in de bovenkaak is hiervoor soms een indicatie.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen implantaten:
1. Implantaten geplaatst op bothoogte (voor kronen op implantaten)
2. Implantaten geplaatst op gingivahoogte (voor overkappingsprotheses op implantaten)

Risicoanalyse voor de esthetische regio

  • Liplijn
    Een lage liplijn waarbij de interdentale papillen niet getoond worden is een lager risico dan een hoge liplijn met zichtbare papillen.
  • Gingiva biotype
    Bij een dun gingiva type is de kans groter op recessies, dan bij een dik gingivatype.
  • Vorm tandkroon
    Rechthoekige tanden hebben een grotere kans op papil vorming omdat zij vaak een dik gingiva type hebben. Dit in tegenstelling tot driehoekige tanden.
  • Ontsteking bij implantaatregio
    Ontstekingen hebben een negatieve invloed op de harde en zachte weefsels.
  • Botniveau buurelement
    Bij een oorspronkelijk botniveau is er een grotere kans op papilvorming.
  • Restauraties in de sulcus van de gingiva
    Kans op recessie van de gingiva.
  • Grootte van het diasteem
    1 tand of meerdere tanden vervangen. Tussen twee implantaten ontbreekt vaak de botpiek, waardoor men niet hoeft te verwachten dat er een interdentale papil wordt gevormd.
  • Is de te vervangen tand nog aanwezig?
  • Soft tissue anatomie
    De zachte weefsel worden ondersteund door het onderliggende bot.
  • Botvolume
    Het esthetische resultaat voor de lange termijn is afhankelijke van voldoende horizontaal en verticaal botvolume.

Edentate onderkaak
Patiënten met een edentate onderkaak hebben vaak gebrek aan retentie en stabiliteit van de conventionele gebitsprothese. Bij edentate patiënten is toepassing van twee implantaten in de onderkaak eerste keus. Door deze behandeling neemt het kauwvermogen niet significant toe, maar zijn patiënten wel tevredener.

Verzekeringsaspecten implantaatbehandeling
Een behandeling met implantaten is kostbaar: de prijs voor een implantaat met kroon ligt tussen de €2000 en €2300. In geval van trauma kan de patiënt recht hebben op vergoeding vanuit de basisverzekering. In de meeste gevallen moet het implantaat echter zelf betaald worden of wordt een gedeelte vergoed vanuit de aanvullende verzekering.

De prothetische behandeling van de edentate patiënt wordt, op de eigen bijdrage na, na machtiging vergoed vanuit de basisverzekering. Mogelijke argumenten voor een vergoeding uit de basisverzekering zijn:

  1. Geresorbeerde processus
  2. Onregelmatige processus
  3. Torus
  4. Geen omslagplooi

Nadelen en risico’s implantaatbehandeling
Voor een esthetisch resultaat bij een implantaat in het front is de hoeveelheid buccaal bot bepalend. Implantaten in de frontregio worden tegenwoordig meer naar palatinaal geplaatst. Vaak wordt gekozen voor een proefopstelling om verrassingen te voorkomen.

Een risico van een prothese op implantaten in de onderkaak tegenover een onbetande bovenkaak is het syndroom van Kelly. Grote krachten kunnen dan resulteren in resorptie en fibreuze hyperplasie van de processus alveolaris superior.

Prof. dr. Marco S. Cune
Is hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en hoofd van de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast is hij werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Zijn klinische en onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en restauratieve tandheelkunde.

Prof. dr. Henny Meijer
Behaalde in 1988 het tandartsdiploma aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij deed onderzoek aan de Rijksuniversiteit Utrecht op het gebied van de implantologie, in 1992 resulterend in een proefschrift. Momenteel is hij werkzaam bij het Centrum voor Tandheelkunde & Mondzorgkunde en bij de Afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde van het UMC Groningen. Vanaf 2006 is hij hoogleraar Implantologie en Prothetische Tandheelkunde. Naast de klinische werkzaamheden, doet hij onderzoek op het gebied van de orale implantologie, begeleidt onderzoek en is als docent betrokken bij verschillende cursussen.

Prof. dr. Daniël Wismeyer
Rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KU Nijmegen en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar de ACTA waar hij promoveerde op het proefschrift “BIOS, The Breda Implant Overdenture Study”. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd als Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan de ACTA waar hij een 0,7 Fte aanstelling heeft. Tevens werkt hij in de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwe-zoom te Dieren die hij in 1991 heeft opgericht. Vanaf 2009 is hij voorzitter van de afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde aan de ACTA.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van prof. dr. M.S. Cune, prof. dr. H. Meijer en prof.dr. D. Wismeyer tijdens het congres Implantologie 2013 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Amerikaanse mondhygiënisten krijgen steeds meer werk

Er is steeds meer vraag naar mondhygiënisten in Amerika. Verwacht wordt dat de werkgelegenheid tot 2020 jaarlijks zal stijgen met 3%, meldt WVTM.

De groei kan verklaard worden doordat steeds meer Amerikanen verzekerd zijn voor behandeling bij de mondhygiënist. Ook is de voorlichting over mondgezondheid verbeterd in de Verenigde Staten.

Bron:
WVTM 


Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Mondhygiënist en orthodontist in top 15 beroepen met minste stress en goed inkomen

In de top 15 van beroepen met de minste stress en een goed inkomen staat de orthodontist op de 9e plaats en de mondhygiënist op de 15e. De toplijst werd gemaakt door Business Insider op basis van onderzoek in de Verenigde Staten, van het Bureau of Labor Statistics and Occupational Information Network (O*NET).


Top 15

1. Wiskundige

2. Politicoloog

3. Astronoom

4. Leraar rechten

5. Econoom

6. Actuaris

7. Systeembeheerder

8. Optometrist

9. Orthodontist

10. Audioloog

11. Artdirector

12. Planner stedenbouw en ruimtelijke ordening

13. Technisch schrijver

14. Ingenieur

15. Mondhygiënist

Bron:
Business Insider


Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Britten gaan naar supermarkttandarts

Naar de supermarkt voor boodschappen en een tandartscontrole? In het Verenigd Koninkrijk kan het, schrijft Dentistry.

In 2008 werd de eerste tandartspraktijk geopend in een Britse supermarkt. Daarna volgden nog vijf klinieken, onder andere in Manchester en Londen. De praktijken zijn zeven dagen per week open en iedereen kan een afspraak maken.

Aanbod
In de praktijken worden zowel cosmetische als standaardbehandelingen uitgevoerd. Ook voor specialistisch werk kunnen patiënten terecht in de supermarktpraktijk.

Succes
Onderzoek wijst uit dat 13% van de respondenten vaker naar de tandarts zou gaan als deze makkelijk te bereiken is. De supermarktklinieken zijn zo’n succes dat ze inmiddels overgenomen zijn door een keten van privéklinieken.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Regeneratieve endodontie redt tanden adolescenten

Met een nieuwe regeneratieve behandelmethode kunnen beschadigde onvolgroeide tanden worden behouden. Een wortelkanaalbehandeling is daardoor niet langer nodig, schrijft Dentistry.

Regeneratieve endodontie
Tijdens de nieuwe regeneratieve behandeling wordt eerst het wortelkanaal gedesinfecteerd. Vervolgens vult bloed uit een wond bij de wortelpunt het wortelkanaal. De bloedprop die daarna ontstaat, bevat bouwstoffen voor nieuwe tandpulpa. Hierdoor kan de beschadigde tand verder groeien en wordt de ruimte in het wortelkanaal verder opgevuld.

Kinderen van 7 tot 16 jaar kunnen met deze methode behandeld worden.

Sealen
Bij de gebruikelijk behandelmethoden wordt de onvolgroeide tand geseald. Het behoud van de beschadigde tand op lange termijn is daarbij echter onzeker. Ook blijft het tandbeen zwakker en kan de vorming van de laag 18 maanden in beslag nemen. De regeneratieve behandeling is daarentegen klaar na twee afspraken met een maand ertussen.

Onderzoek
Op dit moment wordt de nieuwe methode verder getest. Volgend jaar zijn de eerste resultaten bekend.

Lees meer over: Endodontie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
scherpe

Dordtse tandarts mag niet meer werken met roterende en scherpe instrumenten

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft tandarts Van Wijngaarden uit Dordrecht een bevel gegeven. Hij mag niet meer werken met roterende en scherpe instrumenten. Volgens de inspectie kan de tandarts door gezondheidsproblemen niet veilig werken met dergelijke instrumenten.

Tijdens een bezoek aan de praktijk op 20 november 2013, kreeg de inspectie nieuwe informatie over lichamelijke beperkingen van de tandarts. Deze zijn zo ernstig dat de inspectie een groot risico ziet in het werken met snel draaiende en scherpe instrumenten. Dat was voor de IGZ aanleiding een bevel op te leggen. Het is de tandarts verboden om tandheelkundige behandelingen te verrichten met snel draaiende of scherpe instrumenten. Hij mag wel instrumenten gebruiken die nodig zijn voor diagnostiek. Het bevel geldt ook voor werkzaamheden die Van Wijngaarden eventueel elders als tandarts verricht.

Het bevel is ingegaan op vrijdagmiddag 29 november 2013 en is zeven dagen geldig. De minister van VWS kan het bevel verlengen.

Bron:
IGZ


Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Eén op drie nieuwe tandartsen komt uit buitenland

Tandartsverzekering dekt ook tandartskosten in buitenland

De meeste tandartsverzekeringen dekken ook behandelingen van tandartsen in het buitenland. De tarieven van tandartsen in het buitenland zijn lager dan de tarieven die hier gelden. Een wortelkanaalbehandeling kost in Nederland bijvoorbeeld al gauw € 375,- terwijl patiënten bij een tandheelkundige kliniek in bijvoorbeeld Spanje, Turkije of Griekenland minder dan € 250,- betalen. Dit blijkt uit onderzoek van de vergelijkingswebsite 123tandarts.nl De meeste tandartsverzekeringen bieden voor buitenlandse behandelingen dezelfde dekking aan als voor behandeling door een tandarts in Nederland. 

Websitebezoek
De bezoekersaantallen van de website van 123tandarts.nl laten zien dat er steeds meer mensen interesse hebben om een tandarts in het buitenland te bezoeken. De webpagina’s op 123tandarts.nl over tandartsen in Spanje, Turkije en Griekenland worden steeds vaker bezocht. De grafiek hieronder geeft het percentage weer van de bezoekers van de vergelijkingswebsite die  de pagina’s met informatie over tandartsen in het buitenland bekijken. Ook worden er via deze site steeds meer afspraken gepland om naar een tandarts in het buitenland te gaan.



Bron:
123tandarts.nl

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Meer rendement: Tips voor een efficiënte meerkamerplanning

Een hogere winst kan behaald worden door slimmer te werken. Een directe manier van slimmer werken is taakdelegatie binnen een meerkamerplanning. De meerkamerplanning blijkt in de praktijk echter niet altijd efficiënt opgezet te zijn. Lees de tips.

De tip in het artikel over ”Meer rendement” ging over het gebruik van het 3 S’en model:

  1. Simplificeer – ”Als één stap voldoet, doe er dan geen twee”
  2. Standaardiseer – ”Doe het steeds op dezelfde wijze”
  3. Specialiseer – ”Doe de helft twee keer zo vaak”

Taakdelegatie en meerkamerplanning
Naast het toepassen van het 3 S’en model is een meerkamerplanning met toepassing van taakdelegatie een rendementsverhogend ”instrument”. De kwaliteit van de mondzorg is al lang niet meer het resultaat van het werk van één tandarts, maar dat van verschillende mondzorgverleners. Zo zijn in toenemende mate ook de (preventie)assistent betrokken bij de directe zorgverlening aan de patiënt. Mondzorg is teamwerk geworden.

Als gevolg van deze taakdelegatie kan de tandarts prima op meerdere kamers ”tegelijkertijd” behandelen. Dit wordt al regelmatig toegepast. Echter, uit ervaring blijkt dat praktijken zeggen met een meerkamerplanning te werken, maar in feite een één-kamer- planning hanteren. Doordat afspraken nog steeds gewoon na elkaar worden ingepland.

Tips voor een (efficiënte) meerkamerplanning
Een goede meerkamerplanning is efficiënt en levert dus tijdwinst en meer omzet op vergeleken met een één- kamer- planning. Tips voor een goede meerkamerplanning zijn:

  • Stel eenmalig een goede ”blokplanning” voor de kamers op en volg deze planning elke dag:
    (”Een vaste planning creëert duidelijkheid en rust, wat tijdwinst gaat opleveren.”)
  • De tandarts is doorlopend en continu aan het werk gedurende de tijd van patiëntbehandeling:
    (”Ongebruikte tijd is onherstelbaar verlies”)
  • Laat afspraken in elkaar overlopen voor de tandarts en elkaar overlappen voor de assistenten:
    (”Voorkom dat twee kamers worden gebruikt voor een één- kamer- planning”)
  • Stel de tijdsduur voor behandelingen niet te ruim:
    (”Als er 30 minuten beschikbaar is, zal een taak van 5 minuten ook 30 minuten duren.”)
  • Leid assistenten op voor taakdelegatie en geef ze de ruimte hun verantwoordelijkheid te nemen:
    (”Gebruik de kracht van verdeeld management”)

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum – Sjoerd Kuiken adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum  van www.pdi-nl.nl is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het Strawn Concept kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

Wereld Diabetes Dag: een gezonde mond, extra belangrijk voor diabetespatiënten

Op 14 november was het Wereld Diabetes Dag. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat diabetespatiënten de bloedsuikerspiegel niet meer zelf binnen de normale grenzen kunnen houden en geen of onvoldoende insuline produceren. Ook kan het zijn dat het lichaam niet meer goed reageert op insuline. De aandoening valt op het eerste oog misschien niet altijd meteen op, maar als gevolg van de ziekte kunnen naast complicaties als hart- en vaatziekten en nieraandoeningen, ook meer zichtbare gevolgen ontstaan, zoals oogaandoeningen, voetproblemen en een slechtere mondgezondheid.

Voorlichting door mondhygiënisten
De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten anticipeert op deze bewustwordingsdag. Vandaag bieden mondhygiënisten in het land voorlichting over diabetes en het belang van een goede mondgezondheid.

Mensen met diabetes hebben vaker last van tandvleesontsteking (gingivitis) en tandvleesontsteking met verlies van het kaakbot (parodontitis). Dit alles kan zelfs tot verlies van tanden en kiezen leiden. De oorzaak kan worden gezocht in de te hoge bloedsuiker. Het lichaam wil die suiker kwijtraken door veel te plassen. Dit zorgt vervolgens voor een drogere mond. Speeksel beschermt op een natuurlijke manier het gebit. Is er minder speeksel, dan krijgen gaatjes en tandvleesontstekingen meer kans. Ook kunnen deze ontstekingen ontstaan doordat diabetespatiënten een slechtere doorbloeding hebben in het lichaam. Door jarenlang een te hoge bloedsuikerspiegel raken de bloedvaatjes beschadigd. Het tandvlees zit vol met kleine bloedvaatjes.

Voorlichtingsfilmpje Diabetes en mondgezondheid
Bekijk het filmpje waarin wordt uitgelegd waarom diabetespatiënten extra goede mondzorg nodig hebben.

Bron:
NVM

Lees meer over: Actueel, Mondhygiëne, Thema A-Z

ANT wijst tandartsen op rechten bij materiële controle zorgverzekeraar

De ANT krijgt steeds vaker signalen dat zorgverzekeraars mogelijk hun macht misbruiken bij zogeheten materiële controles. Bij die controles lijkt het niet altijd te gaan om de noodzaak en kwaliteit van de behandeling, maar om het terugvorderen van geld op basis van gemiddelden, zegt de ANT.

Materiële controle
Een materiële controle is (volgens Regeling Zorgverzekering) een onderzoek, waarbij de zorgverzekeraar nagaat of de door de zorgaanbieder in rekening gebrachte prestatie is geleverd (rechtmatigheid) en of deze doelmatig was (passend bij de gezondheidstoestand van de patiënt). Bij die controles lijkt op dit moment het terugvorderen van geld op basis van gemiddelden het uitgangspunt te zijn volgens de ANT. Dit gaat volgens de beroepsorganisatie ten koste van de kwaliteit van de mondzorg en de ruimte om maatwerk te leveren voor patiënten.

Bepalen
Jan Willem Vaartjes: “De zorgverzekeraars pretenderen te snappen wat goede mondzorg is en willen steeds meer bepalen hoe de tandartspraktijk eruit zou moeten zien. Of het nu gaat om tariefsdalingen, het schrappen van codes of de keuze voor een andere behandelaar dan de tandarts bij een bepaalde behandeling. Als het aan de zorgverzekeraars ligt, bepalen zij straks hoe patiënten het beste hun gebit kunnen laten behandelen. Dat vinden wij een ongezonde ontwikkeling”.

Rechten
De beroepsorganisatie komt daarom in actie door tandartsen op hun rechten te wijzen en van extra (juridische) informatie en steun te voorzien. Ook kunnen tandartsen via de website van de ANT klachten over en hun ervaringen met materiële controles melden.

Overigens mogen tandartsen niet zomaar medische gegevens afgeven. Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT: “De actie is niet primair gericht tegen zorgverzekeraars. Als het om fraude gaat, dan zijn wij als ANT voor een zero tolerancebeleid. Er is nu echter geen sprake van een gelijkwaardig krachtenveld. Wij helpen tandartsen met gerichte info en door hen op hun rechten te wijzen.”

Bron:
ANT

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Zorgverzekering raadsel voor 82% van de Nederlanders

Voor 82% van de Nederlanders is de basisverzekering nog steeds een raadsel. Deze mensen gaven minimaal één onjuist antwoord op de vraag of de huisarts, tandarts en fysiotherapeut onder de basisverzekering valt. Dit blijkt uit een jaarlijks onderzoek van Verzekeringssite.nl onder ruim 500 Nederlanders.

Slechts 2% had alle vragen over de basisverzekering goed. Om ervoor te zorgen dat mensen voldoende kennis hebben om de juiste zorgverzekering te kunnen kiezen, heeft Verzekeringssite.nl de zorgquiz ontwikkeld. Hierin kan iedereen zijn of haar kennis testen van de basisverzekering en het eigen risico voor de belangrijkste zorgkosten.

Basisverzekering
De basisverzekering is sinds de invoering van het nieuwe zorgstelsel een aantal maal aangepast. De laatste twee jaar is er echter vrij weinig verandert.

Eigen risico
Ook over het eigen risico bestaat verwarring. Zo denkt 43 procent van de Nederlanders ten onrechte dat het eigen risico geldt voor een bezoek aan de tandarts of fysiotherapeut. Deze kosten worden echter niet vergoed door de basisverzekering, waardoor er geen eigen risico geldt. Het eigen risico geldt bijvoorbeeld wel voor zorg in het ziekenhuis. Minister Schippers heeft onlangs laten weten een publiekscampagne te starten met extra aandacht aan het eigen risico.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Open your mind and mouth, it’s all about attitude

Yvonne Buunk-Werkhoven zou meer focus willen zien op gedrag en gedragsverandering in de mondgezondheid. Interview met het bevlogen NVM-bestuurslid die van tandartsassistent opklom tot onderzoeker en voorzitter van de Public Relations Committee van de IFDH.

In de zesde klas van de lagere school viel ze en kreeg ze een kroon op de 11. Deze traumatische ervaring was het prille begin van de glansrijke carrière van dr. Yvonne Buunk-Werkhoven. Na het behalen van het diploma tandartsassistent begon ze met de opleiding tot mondhygiënist. Tijdens haar werk studeerde ze door tot sociaal psycholoog en daarna promoveerde ze. Yvonne is nu NVM-bestuurslid, onderzoeker en onlangs ook nog voorzitter geworden van de Professional en Public Relations Committee van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH). En wie weet, wordt ze ooit ook nog (bijzonder) hoogleraar.

Drive

Yvonne en ik ‘volgen’ elkaar al een tijdje en lijken wel fan van elkaar te zijn. We delen een hoge mate van bevlogenheid en passie voor het vak. Niet bijzonder voor een mondhygiënist, blijkt later, maar zij spant toch echt wel de kroon. De ene keer krijg ik een mail uit Spanje, dan weer zie ik op de site van de NVM dat ze in Curaçao is en op Facebook verschijnen ineens foto’s vanaf Harvard.

Het enthousiasmeren en motiveren van anderen, maar vooral een intrinsieke drive, leidde destijds tot het volgen van een deeltijdstudie psychologie naast het werken als mondhygiënist. Ze lijkt niet te kunnen stoppen. Nieuwsgierig vraag ik in hoeverre ze de lat bewust steeds hoger legt. Maar dat weet ze niet precies. ”Ik vind de dingen die ik doe hartstikke leuk en super interessant. Gaandeweg merk ik eigenlijk pas waartoe het leidt. Ik heb mijn hoogst genoten opleiding (promoveren) ruim drie jaar geleden afgerond. Ben je eenmaal dr. dan ben je dit voor de rest van je leven. De laatste trede op de onderzoeksladder is een positie als (bijzonder) hoogleraar. Mijn vader zei altijd: ”Het komt zoals het komt, als jij maar gelukkig bent in wat je doet”. En dat is het meest wijze advies, dat ik ooit gekregen heb.”

Doel

Yvonne heeft een duidelijk doel voor ogen. ”Gepassioneerd en oprecht hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan de bewustwording van mondgezondheid en mondverzorging in het algemeen, in sociale interacties en vooral in relatie tot de algehele gezondheid en well-being. Kortom, voor iedereen een leven lang een gezonde mond.”

Mondhygiëne geeft je vleugels

Yvonne onderzocht de bevlogenheid van de mondhygiënist. De aanleiding was een studentenonderzoek naar ‘bij- en nascholingsbehoeften’ van mondhygiënisten, onder begeleiding van docent/promovenda Vanessa Hollaar, opleiding Mondzorgkunde HAN.

”Samen met Corrie Jongbloed-Zoet, de NVM-voorzitter, hebben we de korte versie van de Utrechtse Bevlogenheid Schaal (UWES-9) in de vragenlijst opgenomen, om het niveau van bevlogenheid van NVM-leden te onderzoeken. We wilden inzicht krijgen in de drie dimensies van bevlogenheid die het welzijn op de beroepsuitoefening van de mondhygiënist weergeven.
Uit ons onderzoek blijkt dat de participerende NVM-leden zeer hoog op de bevlogenheid schaal scoren; hoger dan de normgroepen (andere professionals) en hoger dan de groep tandartsen uit een onderzoek van Te Brake et al. (2007). Dit houdt in dat mondhygiënisten bruisen van energie, zich sterk en fit voelen, lang onvermoeibaar werken en beschikken over grote mentale veerkracht en doorzettingsvermogen. Daarnaast voelen mondhygiënisten sterke betrokkenheid bij het werk: ze beschouwen hun werk als nuttig en zinvol, inspirerend en het roept gevoelens van trots en enthousiasme op. Bovendien, gaan mondhygiënisten op een plezierige wijze helemaal op in het werk: ze versmelten zich als het ware ermee, waardoor de tijd stil lijkt te staan en het moeilijk voor ze is om zich ervan los te maken.”

Benadeeld

Toch lieten onderzoeksresultaten van Jerkovic-Cosic et al. (2012) zien dat er sprake zou zijn van een verminderde job satisfactie onder mondhygiënisten, waarbij de onderzoeker denkt dat dit door een ervaren rolconflict komt tussen mondhygiënist en tandarts. Yvonne: ”Vanuit sociaal-psychologisch perspectief gezien, is er geen sprake van een rolconflict, maar van het ervaren van relatieve deprivatie. Dit betekent dat een subjectieve ontevredenheid niet wordt veroorzaakt door een objectieve situatie, maar door de relatieve positie waarin een persoon verkeert, ten opzichte van de situatie van een ander. Vrij vertaald naar het mondzorgwerkveld kan er onderscheid worden gemaakt tussen relatieve persoonlijke deprivatie en relatieve groepsdeprivatie. Hierbij heeft relatieve persoonlijke deprivatie betrekking op individuen, dus op enkele mondhygiënisten, terwijl relatieve groepsdeprivatie beschrijft hoe een groep, dus de beroepsgroep van mondhygiënisten zich benadeeld kan voelen ten opzichte van een andere groep, bijvoorbeeld de beroepsgroep van tandartsen.”

Professional bij uitstek

Een andere belangrijke betekenis van de uitkomsten van het bevlogenheidsonderzoek, is dat de mondhygiënist als de professional bij uitstek zou kunnen fungeren en de verantwoordelijkheid kan nemen voor de laag-risico patiëntengroep met een stabiele mondgezondheid. Als wezenlijke rolmodel kan de mondhygiënist zich richten op de promotie van een gezonde mond en op preventie van mondziekten. ”Immers, als de mondhygiënist intrinsiek gemotiveerd is en promotie/preventie zelf hoog in het vaandel draagt, dan is de verwachting dat de boodschap ‘van cure naar care’ en het belang van mondgezondheid in relatie tot de algemene gezondheid oprecht wordt overgedragen, alsmede motiverend ervaren wordt door de patiënt.”

MondiX®

Om van cure naar care te kunnen komen is het vaststellen en evalueren van mondhygiënegedrag essentieel. Een tool hierbij zou een welkome aanvulling zijn voor mondhygiënisten. Hiervoor is een digitale index ontwikkeld gebaseerd op de reeds door Yvonne ontwikkelde OHB-index.

”Om in de praktijk verschuivingen in mondverzorgingsgedrag te kunnen screenen en monitoren moet je relevante vragen op een bepaalde manier formuleren en aan patiënten voorleggen. Momenteel doen we onderzoek met een eerste concept van de MondiX® in de praktijk, waarbij we vooral inzicht willen krijgen in de toepassing van de index. Daarnaast ben ik samen met dr. Pieternel Dijkstra bezig met het schrijven van een boek voor mondzorgprofessionals. De focus ligt op effectieve gedragsverandering en relevante sociaal psychologische aspecten binnen de preventieve mondzorg. Met dit boek willen we de mondzorgprofessionals op een luchtige, – evidence based – wijze meenemen in het veranderingsproces: van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag.”

Plannen

In augustus 2013 is Yvonne voorzitter geworden van de Professional en Public Relations Committee van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH). Samen met andere afgevaardigden van de ‘IFDH-house of delegates’ werkt zij aan de (Europese) erkenning van het beroep van de mondhygiënist en aan een betere bekendheid van de professionele beroepsuitoefening binnen de preventieve mondzorg. Een wereldwijde aanpak: zowel op inter- en multidisciplinair niveau als onder het grote publiek. ”We willen de onderlinge professionele samenwerking binnen de mondzorg verstevigen en bevorderen, zodanig dat er win-win situaties worden gecreëerd, waarin alle mondzorgprofessionals gelijkwaardig, respectvol en gepassioneerd de mondgezondheid op een hoger plan kunnen tillen.”

Yvonne strooit graag met motto’s en een daarvan is: ”Open your mind and mouth, it’s all about attitude”. Hiermee bedoelt ze dat ze graag meer focus op mondgezondheid, inclusief gedrag en gedragsverandering zou willen zien. De juiste zorgverlener, een gekwalificeerde mondzorgprofessional, zal de juiste zorg moeten leveren. ”Om die reden is het dan ook relevant om te spreken over het anders verdelen van de mondzorg!”

Naamgeving

Yvonne mailt mij tenslotte vanuit regenachtig Boston: ”Zo lang er gesproken wordt over ‘herschikking van taken’, is de kans dat een adequate mondzorgverlening op een gedegen wijze van de grond komt minimaal. Bovendien helpt het aanhouden van het woord dent/tand in de naamgeving niet echt mee om het belang van een goede mondgezondheid voor de algemene gezondheid onder de aandacht te brengen van het publiek. Een Harvard professor pleit daarom voor de Oral Physician, in het Nederlands vertaalt: de mondarts. In dezelfde lijn kun je denken aan Oral Hygienist.”

Haar mail ontving ik twee dagen voor het NVM-congres waar zij ook weer paraat zou zijn. En op de avond voor het congres pingelde mijn mail nog een keer. Yvonne meldde op de valreep dat ik er nog wel even bij moest zetten dat de zorgvraag van de patiënt centraal dient te staan. Dus, bij deze!

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Opinie, Thema A-Z
Close-up of model teeth

Tandarts gijzelt kunstgebit van wanbetaler

Een Gelderse tandarts was de betalingsachterstand van een patiënt zo zat, dat hij het kunstgebit van de man afpakte. Dat meldt Omroep Gelderland.

De patiënt kwam naar de praktijk in de veronderstelling dat hij op controle kwam. Eenmaal binnen pakte de tandarts het kunstgebit af en stelde de man een ultimatum. Als de patiënt niet binnen een week zijn achterstallige rekeningen betaalde, zou de tandarts het kunstgebit weggooien.

Tussenkomst NMT
De tandartsenorganisatie NMT had nog geprobeerd om de tandarts af te laten zien van de actie, maar de tandarts zette zijn plan toch door.

Advocaat
De patiënt heeft een inmiddels advocaat ingeschakeld. Volgens de advocaat is er sprake van diefstal.

Bron:
Omroep

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
bruxisme-90

Gebitsslijtage: Een veelzijdig tandheelkundig probleem

Er wordt steeds vaker gebitsslijtage gesignaleerd. Attritie is één van de vormen. Wat is dit en waardoor ontstaat deze slijtage?

Verslag van de lezing van prof. dr. Frank Lobbezoo, tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Bewegingsstoornissen, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Er wordt steeds vaker gebitsslijtage gesignaleerd. Gebitsslijtage kan worden onderscheiden in de volgende vormen:

  • Attritie = mechanische slijtage als gevolg van functie en parafunctie
  • Abrasie =mechanische slijtage die niet het gevolg is van functie en parafunctie
  • Erosie = chemische slijtage, niet het gevolg van cariës

Attritie
Etiologische factoren bij attritie kunnen zijn: thegosis en bewegingsstoornissen.

Bij thegosis worden de gebitselementen geslepen om deze scherper te maken. Dit gebeurt met name in het dierenrijk.

De ziekte van Parkinson is een irreversibele, extrapiramidale bewegingsstoornis. Dit leidt tot bewegingsarmoede en -traagheid, tremoren in rust, spierstijfheid, problemen met spreken, kauwen en slikken en een maskergelaat. Bij langdurig gebruik van de medicatie tegen Parkinson kan er orofaciale dyskinesie ontstaan. Hierbij worden er onwillekeurige dansachtige bewegingen gemaakt met het gezicht, de lippen, de tong en de kaak. Een mogelijk gevolg van deze orofaciale dyskinesie is dan ook attritie. Orofaciale dyskinesie kan voorkomen bij psychiatrische aandoeningen en chronisch gebruik van antipsychotica (dopamine-antagonisten) en antiparkinson medicatie (dopamine-agonisten).

Bruxisme wordt gedefinieerd als een repetitieve kauwspieractiviteit die wordt gekarakteriseerd door:

  • Klemmen of knarsen, en/of;
  • Fixeren van of duwen van de onderkaak

Bruxisme treedt op tijdens:

  • Slapen: slaapbruxisme
  • Waken: waakbruxisme

Vroeger werd de focus van het ontstaan van bruxisme op perifere factoren gelegd, maar nu meer op centrale factoren. Deze centrale factoren kunnen worden onverdeeld in:

  • Psychosociale factoren: stress, persoonlijkheid.
  • Biologische/fysiologische factoren: neurotransmitters.
  • Exogene factoren: medicatie, roken. Meer roken leidt tot meer bruxisme.

Attritie is een van de meest in het oogspringende gevolgen van bruxisme. De mate van attritie is echter niet geassocieerd met de ernst van bruxisme. 


Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Bewegingsstoornissen bij de leerstoelgroep Orale Kinesiologie, afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde van het ACTA. Prof. Lobbezoo verzorgt theoretisch en praktisch onderwijs voor tandheelkundestudenten op het gebied van TMD, orofaciale pijn en tandheelkundige slaapstoornissen. Daarnaast is hij directeur van de postinitiële opleiding Orale Kinesiologie, een driejarig programma waarin tandartsen worden opgeleid tot tandarts-gnatholoog. Bovendien is hij leider van het onderzoeksprogramma Orale Regeneratieve Geneeskunde en heeft hij een groot aantal nationale en internationale publicaties op zijn naam staan.

Verslag door Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.



Lees meer over: Restaureren

Tandartspraktijken vaker open

Steeds meer tandartsen verruimen de openingstijden van hun praktijken. Dit blijkt uit onderzoek van de vergelijkingswebsite www.123tandarts.nl onder ruim 3.500 tandartspraktijken in Nederland. Zij vergeleken de openingstijden van 2012 met die van 2013.

Bijna drie uur meer
In 2012 was een tandartspraktijk gemiddeld 39,1 uur per week open. In 2013 is een tandartspraktijk gemiddeld 42 uur per week open, dus bijna drie uur meer. De verruiming is het grootst in de provincies buiten de Randstad. Zo zijn de openingstijden van tandartspraktijken in Limburg verruimd van 38,1 uur naar 42,5 uur. In Zeeland hebben de tandartsen hun openingstijden verruimd van 37,2 uur per week naar 41,5 uur per week. In Drenthe verandert er weinig. Tandartspraktijken zijn daar nog steeds minder dan 40 uur per week open, namelijk 39,5 uur per week. Hieronder vindt u alle openingstijden van tandartspraktijken in 2012 en 2013 per provincie.



Na zessen
Een voordeel van de ruimere openingstijden is dat patiënten vaker na zessen nog een afspraak kunnen maken met de tandarts. Uit de grafiek hieronder blijkt dat meer tandartspraktijken na zessen hun deuren geopend houden. In 2012 was nog slechts 9,2% van de tandartspraktijken één avond per week na zes uur open. In 2013 is dat percentage opgelopen tot 12,5%.



Vrijdagmiddag
Op vrijdagmiddag zijn nog steeds veel tandartspraktijken gesloten. In 2012 is 31,6% van de tandartsen op vrijdagmiddag dicht. In 2013 is dit percentage afgenomen tot 28%. In Drenthe is maar liefst 59,5% van de praktijken op vrijdagmiddag gesloten. Zie de grafiek hieronder.



De vergelijkingswebsite www.123tandarts.nl publiceert van meer dan 3.500 tandartspraktijken de openingstijden.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Afstand van verzekeraars met consumenten wordt steeds groter

Verzekeraars zien de échte kracht van Social Media nog niet. Mobiel wordt nauwelijks ingezet. De consumenten volgen echter met smartphones en tablets de snelle technologische ontwikkelingen wel. Daardoor wordt de afstand tussen de verzekeraars en hun klanten steeds groter.

Dit is een van de belangrijke conclusies van de Social Media Insurance Monitor, het brede, onafhankelijk onderzoek over het inzetten van Social Media in de verzekeringsbranche, voor het derde jaar op initiatief van ITDS Business Consultants uit Naarden. De interviews en metingen zijn in de eerste helft van 2013 gehouden bij 69 verzekeraars. De resultaten zijn gepubliceerd in het magazine SoMe.

Mobile first
Het onderzoek toont aan dat verzekeraars vooral aandacht besteden aan webcare en een kleine groep ontwikkelt ook apps. ITDS-directeur Arjen de Boer concludeert: “Mobile first! zou het motto moeten zijn. Het is kennelijk ‘Mobile last!’ Veranderingen zijn onvermijdelijk wil men de klanten niet verliezen. De verzekeringsbranche gaat op z’n kop. Dat betekent innoveren, mobiel gaan, meegaan met de consumenten.”

Bron:
ITDS

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen