Tekort aan tandartsen in België

Tekort aan tandartsen in België

De Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) zegt in de krant De zondag dat tandarts een knelpuntberoep dreigt te worden, meldt VTM Nieuws.

Ongeveer tien procent van de Belgische tandartsen neemt geen nieuwe patiënten meer aan vanwege drukte, blijkt uit onderzoek van de VBT. Volgens VBT-voorzitter Van Hoecke zal dit percentage in de toekomst stijgen door de toenemende vraag naar mondverzorging nu mensen hun gebit langer behouden. Bovendien is de gemiddelde leeftijd van tandartsen 52 tot 55 jaar.

Bron:
VTM Nieuws

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Schorsing Haagse tandarts

De Haagse tandarts Mark van Nierop mag een jaar lang niet in Nederland werken, meldt Omroep West. De schorsing is door het medisch tuchtcollege opgelegd en is vermeld in het BIG-register.

De tandarts werd al jaren door de IGZ in de gaten gehouden maar de inspectie stopte het onderzoek toen Van Nierop in 2009 naar Frankrijk ging en zich uitschrijf uit het BIG-register. In Frankrijk startte hij weer als tandarts. Een groep Franse patiënten beschuldigt hem van wanpraktijken. Bij her-inschrijving in het BIG-register in Nederland heropende de IGZ het onderzoek.

Bron:
Omroep West

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
patientenkaart

Patiënten plotseling vertrokken tandarts Thiel kunnen terecht bij curator en IGZ

Patiënten van de plotseling verdwenen en vervolgens failliet verklaarde Haagse tandarts Peter Thiel kunnen voor vragen over facturen en  dossiers terecht bij de curator van de praktijk. De NZa zegt dit na overleg met het Openbaar Ministerie en de IGZ, meldt Omroep West.

In de fout
Volgens Omroep West is tandarts Thiel in het begin van de negentiger jaren ook al in de fout gegaan in Duitsland. Daar werd hij uit zijn ambt gezet en veroordeeld tot negen maanden celstraf. Volgens het AD had de tandarts van 1991 tot 1994 de Maximiliankliniek in de buurt van Bonn. Veel van zijn patiënten konden na zijn behandeling niet meer bijten en kauwen en hadden onherstelbare schade aan hun gebit.

BIG-register
De tandarts staat volgens het AD nog steeds in het BIG-register. Naar aanleiding van de tientallen klachten van patiënten die de NZa ontving bekijkt de IGZ of de tandarts uit het BIG-register wordt geschrapt.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
onderzoek-loepbril

VGZ en Achmea benaderen patiënt voor opsporen en waarschuwen tandartsfraude

De zorgverzekeraars VGZ en Achmea nemen deze week contact op met patiënten om fraude met declaraties onder tandartsen op te sporen en hiervoor te waarschuwen. Dit meldt NRC Handelsblad, die gesprekken voerde met deze verzekeraars. Is het een actie in het kader van de maatschappelijke discussie over zorgfraude of gericht op de politieke beslissing over keuzevrijheid zorg?

Proeven
VGZ benadert patiënten van twee tandartspraktijken uit hun top 55 van meest declarerende praktijken. Patiënten krijgen een brief waarin wordt aangegeven dat hun tandarts een ‘bovengemiddeld aantal behandelingen per verzekerde declareert’. Daarnaast is VGZ van plan bij 11 van deze 55 bedrijven geld terug te vorderen vanwege de bovenmatige declaraties.

Achmea benadert tweehonderd patiënten van praktijken die veel sealings en facebows declareren, behandelingen die niet standaard nodig zijn voor elke patiënt. Een tandarts declareert volgens Achmea 13,23 euro gemiddeld per kind per jaar, meldt NRC Handelsblad. 62 praktijken blijken bij Achmea echter bijna het drievoudige te declareren.

De verzekeraars roepen patiënten op om hun rekeningen goed te bekijken en hen te informeren als iets niet klopt.

Maatschappelijke discussie
Deze actie past in de huidige maatschappelijke discussie over fraude in de gehele zorgsector. Minister Schippers laat dubieus declaratiegedrag in ziekenhuizen onderzoeken en staatssecretaris Van Rijn doet ditzelfde voor de ouderen- en gehandicaptenzorg.

Keuzevrijheid zorg
De Tweede Kamer behandelt nu een voorstel van minister Schippers om artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) aan te passen. Deze aanpassing maakt het mogelijk dat zorgverzekeraars alleen een vergoeding hoeven te betalen aan patiënten die kiezen voor een zorgverlener die afspraken heeft met de zorgverzekeraar. Dit betekent dat de keuze van de behandelaar in de basisverzekering voor patiënten wordt ingeperkt.

Een klein deel van de tandartspraktijken heeft momenteel een overeenkomst met een zorgverzekeraar. Aanpassing van de keuzevrijheid in de zorg zal hierin verandering brengen. Zorgverzekeraars verwelkomen deze aanpassing omdat zij zo meer contracten met tandartspraktijken kunnen afsluiten. Veel praktijken willen echter geen verplichte contracten met zorgverzekeraars omdat zij vrezen dat deze dan te veel macht krijgen.

De proeven van Achmea en VGZ, gericht op het opsporen van tandartsfraude via de patiënt, zouden daarom ook wel eens in het kader van deze politieke beslissing kunnen staan.


Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Kans op stress na prikaccident bij artsen

Een prikaccident kan leiden tot symptomen van Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) onder artsen in opleiding tot specialist. Ook wordt een accident vaak niet gemeld. Dat schrijft het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Van de 147 ondervraagde Londense aios had 54% ooit een prikaccident gehad. Als iemand anders het accident had veroorzaakt, was de kans op PTSS bijna 9 maal groter dan wanneer de aios zichzelf had geprikt.

PTSS
De vragenlijst over PTSS werd door 77 artsen ingevuld. Van hen had 12% last van klachten die passen bij PTSS. Onder de algemene Engelse bevolking is de prevalentie van PTSS ongeveer 3%. Symptomen van PTSS hingen niet samen met het geslacht, het behandelen van een hoogrisicopatiënt, de procedure of het type instrument dat werd gebruikt.

Melden
De onderzoekers wijzen op het belang van de rapportage van prikaccidenten. Daardoor kan de juiste behandeling worden gestart na blootstelling. Daarnaast kan in de gaten worden gehouden of artsen PTSS ontwikkelen. Toch worden lang niet alle prikaccidenten gemeld. De aiossen meldden 38% van de prikaccidenten niet, omdat dat teveel tijd kost. Ook als het volgens de aios om een laagrisico-incident ging, werd het prikaccident niet gemeld.

Bron:
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
Occupational Medicine


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Kindermishandeling: 5 tips voor het lastigste gesprek met ouders

Je hebt ernstige zorgen over een opvoedingssituatie. Je hebt de stappen van de Meldcode doorlopen en ziet geen mogelijkheden meer om het gezin zelf te helpen. Je zult bij het AMK een melding moeten doen van je vermoeden van kindermishandeling. Hoe bespreek je dit met de ouders?

Artikel door Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar.

Het gesprek waarin ouders te horen moeten krijgen dat er een melding wordt gedaan bij het AMK is het gesprek waar professionals het meest tegenop zien. Ze zijn bang voor de reactie van ouders op het slechte nieuws en voor de gevolgen die het kan hebben voor het kind.

In dit artikel krijg je 5 tips voor het gesprek waarin je ouders vertelt over je besluit dat je een melding gaat doen bij het AMK.

1. Bereid het gesprek goed voor

Belangrijk is je af te vragen wie dit gesprek het beste kan voeren. Soms is dit degene die het meest een vertrouwensband heeft met het gezin. Soms is het beter om iemand te kiezen met een specifieke status, zoals een huisarts of schooldirecteur. Ook bepaal je vooraf wat de beste plek en tijd is voor het gesprek.

Stel vooraf vast wat je boodschap precies is. Het kan je helpen om de openingszin op te schrijven. Bedenk ook wat jouw belangrijkste argumenten zijn voor de melding.

Je kunt altijd hulp vragen aan het AMK over hoe je ouders het beste kunt informeren in de desbetreffende situatie.

2. Kom meteen met je boodschap

De kern van je boodschap is de zorg die je hebt over het kind. Je hebt signalen waargenomen die een risico vormen voor het welzijn en de veiligheid van het kind. Je hebt de afgelopen periode gemerkt dat ouders niet dezelfde zorg of oplossing delen en bent genoodzaakt om gespecialiseerde mensen de situatie te laten onderzoeken en te laten bepalen wat nu nodig is.

Breng de boodschap meteen aan het begin van het gesprek en draai er niet omheen. Een belangrijke valkuil is uitstellen: je praat eerst over koetjes en kalfjes, waardoor het steeds lastiger wordt om daadwerkelijk tot de kern van het gesprek te komen.

Zorg ervoor dat je de voorgenomen melding brengt als een feit. Geef ouders niet de indruk dat je ze om toestemming vraagt of dat de melding nog teruggedraaid kan worden.

3. Vang de emoties van de ouders op

Voor iedere ouder heeft de mededeling dat er een melding wordt gedaan bij het AMK enorme impact. Ouders die hun kind mishandelen zijn meestal extra kwetsbaar en dat merk je aan de manier waarop zij zullen reageren op jouw boodschap. Ze weten vaak zelf al dat ze falen in de opvoeding en hun gevoel van eigenwaarde is meestal heel laag. Dit kan ertoe leiden dat ze heftig zullen reageren op jouw mededeling.

Als ouders al hun frustraties er uit gaan gooien, blijf dan luisteren. Probeer ze niet te gaan overtuigen of ga niet beargumenteren waarom je tot het besluit bent gekomen. Ouders hebben het recht met emotie te reageren. Blijf actief luisteren, toon begrip en probeer ordening aan te brengen in wat ouders je proberen duidelijk te maken.

4. Blijf de zorg om het kind centraal stellen

Nadat ouders hun frustratie hebben geuit vraag je of je nog eens zal uitleggen waarom je wil dat het AMK meekijkt in de situatie. Beperk je tot de zorgen die je hebt over het kind. Benoem de zorgen zo concreet mogelijk: wat heb je gezien, gehoord en geroken? Voorkom het beschuldigen of veroordelen van ouders.

Maak duidelijk dat de afspraken die je eerder met de ouders hebt gemaakt niet hebben geleid tot een verbetering van de situatie.

Geef aan dat het AMK onderzoek zal gaan doen waardoor helder wordt óf en welke hulp nodig is om de opvoedingssituatie te verbeteren.

5. Geef ouders duidelijkheid over het vervolg

Neem de tijd om het gesprek goed af te ronden. Vat het gesprek samen en vertel ouders precies wat er nu gaat gebeuren.

Geef aan dat iemand van het AMK contact met ze zal opnemen om met hen verder te praten over de zorgen die er zijn om het kind.

Maak duidelijk op welke wijze je zelf in contact blijft met het gezin

Bron:
Artikel van Ninke van der Leck van Bureau Bespreekbaar Weet wat te doen bij kindermishandeling.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Straks ook register voor Preventieassistenten

Helder maken wat een goed opgeleide preventieassistent is, wie goede preventieassistenten opleidt en wie de goede preventieassistenten zijn. Dat is het doel van de Stichting Register Preventieassistenten in oprichting. Dit register is een initiatief van de NMT en is feitelijk een basaal certificatenregister. Het register wordt publiekelijk toegankelijk via de website registerpreventieassistenten.nl, waaraan nog gewerkt wordt.

Als u op de hoogte wilt blijven van het Register Preventieassistenten, kunt u een e-mail sturen naar info@registerpreventieassistenten.nl




 

Lees meer over: Assisteren, Thema A-Z

Plotseling verdwenen tandarts Thiel failliet verklaard

Tandarts Peter Thiel, de Haagse tandarts die onlangs met de noorderzon is vertrokken, is failliet verklaard. Dit meldt Omroep West. Het is niet bekend wie het faillissement heeft aangevraagd.

Zijn huis blijkt al twee maanden te koop te staan. Door diverse partijen is op het huis beslag gelegd.

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Hygiëne risico bij herbruikbare servetklemmen

Herbruikbare servetklemmen bevatten veel bacteriën, zelfs na desinfectie. Dit blijkt uit onderzoek van de Tufts University School of Dental Medicine en het Forsyth Institute. Na desinfectie bevatte 40% van de klemmen aërobe bacteriën die overleven en groeien in een zuurstofrijke omgeving en op 70% van de geteste klemmen vonden de onderzoekers anaërobe bacteriën die niet overleven en groeien in een zuurstofrijke omgeving.

Bevindingen
De onderzoekers analyseerden 20 gebruikte klemmen op aanwezigheid van aërobe en anaërobe bacteriën, zowel voor als na desinfectie met alcohol houdende doekjes. Hierbij vonden zij:

  • Direct na behandeling en vóór desinfectie
    Mondbacteriën op 65% van de klemmen
  • Na desinfectie
    Anaërobe Streptococcus bacteriën op 15% van de klemmen
    Anaërobe huid bacteriën op 45% van de klemmen

Kruisbesmetting
‘De resultaten van de analyse laten zien dat er bij gebruik van servetklemmen risico op kruisbesmetting bestaat. Een patiënt kan in contact komen met de bacteriën van een vorige patiënt’, zegt onderzoeker Dr. Paster. Dit kan volgens de onderzoeker worden voorkomen door de klem bij elke patiënt te steriliseren of door disposable servethouders te gebruiken.

De onderzoekers denken dat de bacteriën op drie manieren op de klemmen kunnen komen: via het speeksel van de patiënt en spetters tijdens tandheelkundige behandelingen, door de handschoenen van de mondzorgprofessional en via de hand van de patiënt bij aanraking van de servet.

Bron:
Forsyth.org

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Behandelstoel voor patiënten met obesitas

De obesitas epidemie in het Verenigd Koninkrijk dwingt tandartsen ertoe nieuwe behandelstoelen aan te schaffen die zwaargewichten tot maar liefst 450 kilo kunnen dragen. De kosten van deze super-sized stoelen bedragen zo’n 30.000 euro, vier keer de prijs van een reguliere stoel, meldt Mailonline.

Impact
Een onderzoek gepubliceerd in de British Dental Journal vermeldt dat de kosten voor aanschaf van de stoelen voor patiënten met overgewicht een een flinke impact zullen hebben op de NHS (ziekenfonds) budgetten. NHS-praktijken kunnen hun obesitas patiënten niet wegsturen als zij niet in de reguliere behandelstoel passen.

‘Deze ontwikkeling verbaast mij niet. Grotere behandelstoelen in de tandartspraktijk komen na de grotere stoelen in vliegtuigen, bredere ziekenhuisbedden, rolstoelen en ambulances. Bij de ontwikkeling van nieuwe stoelen voor publiek gebruik wordt nagedacht over de breedte, nu drie vierde van de volwassenen overgewicht heeft’, zegt Tam Fry van het Britse National Obesity Forum.

Een woordvoerder van de Britse Dental Association zegt: ‘De stijging van het aantal mensen met obesitas in het Verenigd Koninkrijk zal effect hebben op de algemene praktijkvoering in de nabije toekomst.’

Aantal
Het aantal mensen met obesitas is in het Verenigd Koninkrijk verdubbeld in de laatste 25 jaar. Ook in Nederland is dit aantal toegenomen. Volgens het CBS (juli 2012) had in 2011 54% van de mannen en 43% van de vrouwen (20+ jaar) overgewicht (BMI ≥ 25). Tien procent van de mannen en 13% van de vrouwen had obesitas (BMI ≥ 30) (Bron: CBS Gezondheidsenquête 2011).

Bron:
Mailonline

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg april 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van april 2013.

Tandarts mag weigeren kroon te verwijderen
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster verscheen bij de tandarts met moeilijk te verklaren pijnklachten. De tandarts heeft kronen geplaatst, maar de klachten bleven aanhouden waarna klaagster – na door meerdere specialisten te zijn behandeld – de tandarts verzocht de kronen weer te verwijderen. De tandarts heeft dit geweigerd en klaagster verliet uiteindelijk de praktijk. De klachten (te weinig onderzoek en te snel en verkeerd ingrijpen) zijn door het college ongegrond verklaard, omdat de tandarts juist door het inschakelen van diverse specialisten zorgvuldig had gehandeld.

Trekken kies, na verzoek patiënt, blijkt niet onnodig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Klaagster heeft na plaatsing van meerdere kronen pijn. Nadat zij verschillende wortelkanaalbehandelingen heeft ondergaan blijven de klachten bestaan. Uiteindelijk heeft de tandarts (volgens klaagster nodeloos) kies 16 getrokken, ondanks dat er sprake was van neuralgie bij klaagster. Volgens het college heeft de tandarts de wortelkanaalbehandeling naar behoren uitgevoerd waarna hij klaagster heeft doorgestuurd naar diverse specialisten. Volgens de tandarts stond juist klaagster erop om kies 16 te laten trekken. Nu beide verklaringen (van tandarts en klaagster) elkaar tegenspreken, oordeelde de tuchtrechter dat het tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is om een dergelijke wens tot extractie te honoreren. Dit maakte de extractie op voorhand niet onnodig. Het college verwerpt daarom het beroep.

Langzame behandeling niet klachtwaardig
Uitspraak 23 april 2013, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Wegens aanhoudende pijnklachten, werd klaagster na verwijzing van haar tandarts door een KNO-arts en een neuroloog gezien. Beide artsen konden geen oorzaak voor de pijn ontdekken. Uiteindelijk heeft de tandarts klaagster een opbeetplaatje gegeven. Klaagster verwijt de tandarts dat hij weinig betrokken was en onvoldoende naar klaagster luisterde. Het tuchtcollege oordeelde dat de tandarts met meer aandacht voor snelheid klaagster had kunnen behandelen, maar dat die enkele gedraging geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Duitse tandarts krijgt 14 maanden celstraf

Een Duitse tandarts is veroordeeld tot 14 maanden cel voor het trekken van zeven gezonden tanden. De 42-jarige tandarts kreeg daarbij een tweejarig beroepsverbod, meldt ZWP-online.

De tandarts had in 2010 bij een 41-jarige vrouw elf tanden getrokken onder volledige narcose terwijl zij uitging van vier te trekken tanden. De man is eerder veroordeeld voor het onterecht trekken van twintig tanden bij een andere patiënt. Over het motief van de tandarts is niets bekend. De tandarts verklaarde zelf dat hij van z’n eerste veroordeling geleerd had en een goede patiëntendossiers bijhield.

De rechter Gundolf Rüge gaf aan: ‘Elke tandarts trekt tanden en kiezen. Dit is niet strafbaar als er toestemming van de patiënt is. In deze zaak heeft de tandarts de toestemming vóór de operatie niet vastgelegd en heeft hij afgezien van verder noodzakelijk onderzoek’. 

Het ging om veel geld bij de behandeling. De patiënt betaalde eerst 3.000 euro en laten nog eens 11.000 euro. Volgens de tandartsenvereniging in de deelstaat Saksen-Anhalt kunnen tandartsen met het trekken van tanden meer verdienen dan met het redden van tanden. Maar dit zou echter niet vaak voorkomen.

Bron:
ZWP-online

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

De geriatrische patiënt: wie is dat?

De overheid stimuleert ouderen langer thuis te blijven wonen waardoor zij langer bij hun eigen mondzorgpraktijk blijven. Ook behouden steeds meer ouderen hun natuurlijke gebit. Wat bekent dit voor uw praktijk?

De overheid stimuleert ouderen langer thuis te blijven wonen en van zorg in de nabije omgeving gebruik te maken. Dit betekent dat kwetsbare ouderen langer onder de verantwoordelijkheid van de algemene mondzorgpraktijk blijven vallen. Daar komt bij dat steeds meer ouderen hun natuurlijke gebit behouden In 2030 zal slechts 8% van de Nederlanders nog een volledige prothese dragen. Wat bekent dit voor uw praktijk?

Verslag van de lezing van tandarts-geriatrie Claar Wierink, tijdens het congres van de VPM (Vereniging Promotie Mondhygiëne).

Problemen
Oud zijn heeft zijn charmes maar het heeft ook schaduwzijden. Ouderen vinden het vaak heerlijk om over vroeger te vertellen en de opgedane kennis door te geven. Maar ouderdom kan helaas ook gepaard gaan met eenzaamheid en afhankelijkheid van anderen en dat geeft het leven minder glans. Veel ouderen krijgen te maken met problemen als:

  • Gestoorde mobiliteit
  • Gestoorde stabiliteit (snel vallen, struikelen)
  • Gestoorde communicatie (slechthorend, slechtziend)
  • Psychische stoornis
  • Incontinentie

Hindernissen
Doel van de mondzorg voor ouderen is een functioneel en esthetisch acceptabele gebitssituatie Uiteraard staat de eigen wens van de oudere daarin voorop.

Helaas zijn er nogal wat hindernissen voor ouderen bij een bezoek aan uw praktijk Deze winter viel er veel sneeuw en dan wordt er al snel afgebeld. Ouderen zijn bang om te vallen of hebben soms geen vervoer kunnen regelen. Soms vergeten ze hun afspraak en bellen niet af. Ouderen kunnen moeilijk, en soms helemaal niet, in de stoel plaats nemen of het lawaai in de praktijk verstoort de communicatie Wierink adviseert mondzorgpraktijken ouderen tijdig te bellen om hen aan de afspraak te herinneren, de radio uit te doen en de oudere gelegenheid te geven vooraf het toilet te bezoeken. Voor ouderen met gevorderde kwetsbaarheid zou een bezoek aan huis door een mondhygiënist uitkomst kunnen bieden.

Behandelplan
Als u een mondzorgplan wilt maken, zult u multidisciplinair moeten werken. Denk hierbij aan samenwerking met mantelzorgers, verzorgenden, de huisarts, de specialist, en andere paramedici dan de tandarts en mondhygiënist. Zorg ervoor dat u in een mondzorgplan helder aangeeft wat het beleid op de korte en lange termijn is.

Een ergotherapeut kan uitkomst bieden bij ouderen die de tandenborstel niet goed meer kunnen vasthouden, door een op maat gemaakt handvat te vervaardigen.

Mondproblemen
Mondproblemen waarmee ouderen veelvuldig te maken krijgen:

  • Hyposialie
  • Xerostomie
  • Wortelcariës
  • Candidiose of stomatitis prothetica

Het verschil tussen hyposialie en xerostomie is dat er bij xerostomie sprake is van een (subjectief) droog gevoel en bij hyposialie er daadwerkelijk minder speeksel geproduceerd wordt. Deze twee begrippen kunnen hand in hand gaan, maar dat hoeft niet. Bij hyposialie heeft de patiënt vaak moeite met goed spreken, kauwen en slikken. De gebitsprothese kan schuren en zuigt zich niet goed vast. Door hyposialie kan cariës zich sneller ontwikkelen.

Hyposialie wordt vaak door medicatie veroorzaakt. Bij gebruik van drie of meer soorten medicijnen is er vrijwel altijd sprake van hyposialie.
Probeer het speeksel te stimuleren met smaak (zoet, zuur menthol) en kauwen. Zuigen op suikervrije snoepjes of kauwen op suikervrije kauwgom kan uitkomst bieden. Lukt dit niet, dan kunt u overgaan op symptoombestrijding middels speekselvervangers of oraal bevochtigende gels.

Een minder bekend mondhygiëneproduct is de Dentaswab: een sponsje op een stokje, een alternatief als de tandenborstel niet wordt geaccepteerd . Dit wordt veel toegepast bij terminale patiënten.

Over het algemeen wordt voor de geriatrischepatiënt recall-termijn van drie à vier maanden geadviseerd.

Waar moet u op letten bij uw advies?
Adviseer bij hyposialie een extra zachte tandenborstel en tandpasta, die zacht van smaak is Fluoride en chloorhexidine kunnen de mondhygiëne ondersteunen. Patiënten met dementie begrijpen vaak niet dat een spoelmiddel uitgespuugd dient te worden.

Zoek voor het tandenpoetsen naar een geschikt tijdstip op de dag. Na het wassen en aankleden, maar ook voor het naar bed gaan is een oudere vaak te moe. Probeer samen met de oudere en z’n omgeving deze andere tijden te bedenken.

Veel ouderen nemen medicijnen in met zoetigheden als vla en limonade. Sowieso houden veel ouderen van veel lekkers, bijvoorbeeld een koekje bij de vele kopjes koffie. De mondhygiënist wordt geadviseerd het aantal suikermomenten ter sprake te brengen en te zorgen voor extra fluoride.

Vergeet niet-verzorgend (ook thuiszorg) of verplegend personeel te wijzen op de eventuele implantaten onder een gebitsprothese. “Hmm…zit vast, ik kan het niet uitnemen en dus ook niet poetsen, wordt er vaak gedacht”, aldus Wierink. Een instructie hoe de gebitsprothese uit te nemen en hoe de implantaten te poetsen is van groot belang.

Wat ook veel voorkomt in de mond van een oudere is candidose (een infectie met de candida albicans). Tussen de 50-65% van de prothesedragers heeft stomatitis prothetica. Dit is klinisch waar te nemen. De oudere zal de prothese ’s nachts moeten uitdoen en de mondhygiëne en prothesehygiëne zullen verbeterd moeten worden. Daarnaast moet de pasvorm van de gebitsprothese gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.

Vaak is medicamenteuze ondersteuning met Dactarin-gel nodig. Let op: Dactarin-gel heeft een interactie met acenocoumarol. In dat geval moet gekozen worden voor nystatine mondspoeling. Ook cheilitis angularis (externe uitbreiding van een candida-infectie) in de ragaden komt veelvuldig voor. Hierbij is weer de eigen mondhygiëne, prothesehygiene en pasvorm van de gebitsprothese belangrijk. Daarnaast kan nystatinezalf worden voorgeschreven. Soms wil extra vitamine B ook helpen.

Claar van der Maarel-Wierink (Amsterdam, 1979) studeerde Tandheelkunde in Amsterdam. In 2004 specialiseerde ze zich tot tandarts-geriatrie in het UMC St Radboud. Ze verrichtte haar promotieonderzoek op de afdeling Orale Functieleer van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Centre for Evidence Based Practice. Ze werkt binnen de groepspraktijk de Aemstelgroep Tandartsen te Amstelveen als tandarts-algemeen practicus en tandarts-geriatrie. Ook verzorgt ze scholing en lezingen om haar kennis uit te dragen over tandheelkunde bij ouderen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het 12e VPM-congres, maart 2013

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

IGZ checklist en tips om terugvallen kwaliteitsniveau te voorkomen

Praktijken investeren tijd en geld om te voldoen aan de IGZ eisen. Bekijk de tips om te voorkomen dat uw praktijk weer naar het oude niveau terugvalt. Met IGZ checklist.

Het is voor een tandarts vaak een hele inspanning om naast alle patiëntbehandelingen de praktijk op orde te brengen en te voldoen aan alle IGZ eisen. Hieronder geef ik een overzicht en tevens checklist weer, wat een handig hulpmiddel is voor tandartsen die nog stoeien met het op orde krijgen van het papierwerk. Uit ervaring blijkt dat praktijken regelmatig enige tijd na het op orde brengen van de praktijkorganisatie om te voldoen aan de IGZ eisen weer terugvallen naar hun oude niveau. Interne afspraken verwateren, aftekenlijsten worden niet meer ingevuld, het bewustzijn daalt en protocollen worden niet bijgewerkt. Voorbeelden die ertoe leiden dat het kwaliteitsniveau van. de IGZ eisen weer terugzakt. In het tweede deel van dit artikel worden tips gegeven dit te voorkomen.

IGZ checklist
Voor het op orde brengen van de praktijkdocumentatie adviseer ik toe te werken naar vijf verschillende mappen, te weten een protocollenmap, een logboek, een onderhoudsmap, een personeelsmap en het KEW-dossier.

1. Protocollenmap

  • Behandelprotocollen – gericht op alle (risicovolle en gedelegeerde) behandelingen
  • Hygiëne protocollen – vertaling van de WIP-richtlijn naar de praktijksituatie
  • Werkinstructies – zoals de verzameling handleidingen van alle apparatuur

2. Logboek
Het logboek wordt gebruikt om diverse handelingen en metingen aan te tonen, zoals:

  • Resultaten Helix-test (bijvoorbeeld dagelijks uit te voeren)
  • Resultaten vacuümtest (bijvoorbeeld wekelijks uit te voeren)
  • Printgegevens van de sterilisator
  • Maar ook een aftekenlijst voor de (maandelijkse) voorraadcontrole op de houdbaarheid van producten en steriele verpakte instrumenten

3. Onderhoudsmap
In deze map worden alle uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden bewaard. Voor de volledigheid adviseer ik een onderhoudsagenda op te stellen, zodat onderhoudswerkzaamheden niet worden vergeten.

4. Personeelsmap
Per medewerker dient informatie verzameld en gearchiveerd te worden (voor zover van toepassing), zoals:

  • Titer bepaling Hepatitis B (zie de NMT Vaccinatie en besmettingswijzer hoe te handelen bij een titerwaarde tussen de 10 en 99 IE/L.)
  • Diploma’s
  • EHBO / BHV certificaat
  • BIG registratie
  • Stralingsdeskundigheid certificaat 5A/M
  • Taakdelegatie voorbehouden handelingen (indien handelingen worden gedelegeerd)
  • Kopie identiteitsbewijs
  • VAR WUO verklaring
  • NMT/ANT lidmaatschap
  • KRT lidmaatschap

5. KEW-dossier
Het KEW-dossier in de praktijk bevat vaak al wel de vereiste documentatie rondom aanmelding van de toestellen en de risico inventarisatie. Aanvullend dient u erop te letten ook de volgende informatie in het KEW-dossier op te nemen, aangezien dit vaak wordt vergeten:

  • Protocol voor het maken van intra- en extra orale opnamen
  • Bewijs dat medewerkers (aan wie het maken van röntgen opnamen wordt gedelegeerd) bekwaam zijn d.m.v. een gevolgde cursus of training
  • Aftekenlijst dat medewerkers instructie hebben ontvangen voor het maken van röntgen opnamen en dat zij zich bekwaam achten tot het maken van opnamen

Tips voorkomen inzakken kwaliteitsniveau
Nadat de praktijk een grote inspanning heeft verricht haar praktijkdocumentatie op orde te brengen, is de ervaring dat hier vervolgens weinig tot geen aandacht aan wordt besteed. Met als gevolg dat het bewustzijn en de betrokkenheid bij het team daalt en de naleving van alle gemaakte afspraken langzaam inzakt. Oorzaken hiervoor zijn vaak:

  • Ontbreken van overzicht van de periodieke (dagelijkse, maandelijkse, jaarlijkse) taken
  • Geen (goede) delegatie van taken aan het team waardoor het te veel werk wordt voor één persoon
  • Gebrek aan overleg en communicatie

Om deze situatie te voorkomen dient het naleven van de afspraken continu onder de aandacht te blijven van tandarts(en) en het team, zodat het bewustzijn hoog blijft. Hieronder vier tips hoe dit te bewerkstelligen.

1. Stel een jaarplanning op met alle terugkerende taken
Maak via een jaarplanning inzichtelijk welke taken per maand uitgevoerd moeten worden. Bijvoorbeeld wanneer onderhoud dient te worden uitgevoerd op apparatuur of wanneer het kwaliteitsjaarverslag opgesteld moet worden. Bekijk dit overzicht altijd op de eerste werkdag van de maand en zorg voor een signaal functie op het moment dat de taak wordt vergeten. Bijvoorbeeld via een herinnering in Outlook of digitale agenda.

2. Delegeer taken aan het team en bespreek dit regelmatig
Betrek medewerkers bij het uitvoeren van de diverse taken, zodat zij zich verantwoordelijk gaan voelen. Doe dit alleen na een goede uitleg over wat exact van hen wordt gevraagd. En voer hier controle op uit, zodat de medewerker ook merkt dat haar taak belangrijk is en je als praktijkhouder of praktijkmanager controle houdt.

3. Stel een inwerkprogramma op
Met de komst van nieuwe medewerkers is het belangrijk dat afspraken en werkwijzen goed worden overgedragen. Stel een inwerkprogramma (/ checklist) op met zaken die de nieuwe medewerker in zijn of haar eerste werkweken moet doorlezen of waarover hij of zij ingelicht moet worden. Denk aan zaken als het doorlezen van de protocollen, werkwijze in de sterilisatieruimte en paraferen van aftekenlijsten.

4. Open communicatie op regelmatige basis
Zorg ervoor dat het bewustzijn hoog blijft. Dit kan bereikt worden door deze onderwerpen regelmatig terug te laten komen in het team overleg. Maar ook door de jaarplanning zichtbaar in de praktijk op te hangen. Een goed hulpmiddel is het spel met de Kwaliteitskaarten.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement
Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering. 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
onderzoek-loepbril

Kostenonderzoek NZa uitgesteld

De NZa zal het kostenonderzoek Mondzorg later starten dan gepland. Eerder werd via de pers aangekondigd dat 250 mondzorgprofessionals benaderd zouden worden om via de website www.mondzorginkaart.nl een vragenlijst in te vullen. Vanaf 23 mei zou het tweede deel van het onderzoek starten waarbij meer mondzorgprofessionals worden benaderd.

Nog geen nieuwe datum

De NZa noemt nog geen nieuwe datum voor start van het onderzoek. Dit uitstel volgt volgens de NMT na de bestudering door de NZa van de pilotresultaten en de NMT-brief met gemelde knelpunten.

Schaduwonderzoek

PWC voert namens de NMT een schaduwonderzoek uit aan de hand van de gegevens die ook aan de NZa zijn aangeleverd. Van een aantal deelnemers in de pilot heeft PWC echter nog geen informatie ontvangen.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Wat te doen bij peri-implantitis?

Wat te doen bij peri-implantitis?

Ruim 800-duizend Nederland hebben één of meer implantaten. Een deel van deze groep heeft last van peri-implantitis. Hoe kunt u hiermee het beste omgaan? Congresverslag.

Ongeveer 50 jaar geleden ontwikkelden de Zweed Dr. Branemark en de Zwitser Dr. Andre Schroeder onafhankelijk van elkaar een titanium tandheelkundig implantaat dat op de plaats gezet kon worden van een wortel van een verloren tand of kies. Ruim 800 duizend Nederlanders van 20 jaar en ouder, ofwel 6,6 procent van de bevolking, hebben inmiddels een of meer tandheelkundige implantaten. Met als gevolg dat iedere tandheelkundige zorgprofessional dagelijks hiermee te maken heeft.

Verslag van de lezing van Fridus van der Weijden en Dagmar Else Slot tijdens het NVM-congres over nazorg, diagnostiek en reiniging van implantaten.

Belang van nazorg
Het kan flink mis gaan bij implantaten waardoor een spontane bloeding, pus en botafbraak kunnen voorkomen met als gevolg dat de implantaat windingen bloot komen te liggen. Maar hoe vaak komt dat voor? Minstens 12,4% van de mensen met implantaten heeft last van botafbraak volgens onderzoek uit Zweden. Dit is het laagst gepubliceerde getal uit diverse onderzoeken. Uit onderzoek waarbij de deelnemers niet regelmatig nazorg ontvingen, blijkt dat wel 62% forse botafbraak kan krijgen.

Vergelijking
Bij een vergelijking tussen implantaatpatiënten met een goede en mét een slechte mondhygiëne blijkt de groep met een slechte mondhygiëne na zes jaar twee keer zo veel botafbraak te hebben. Rondom implantaten zijn alle suspecte paro-pathogene aangetroffen. Daarmee lijkt het risico op ontwikkeling van peri-implantaire ontsteking vergelijkbaar met het risico op het ontwikkelen van parodontitis bij natuurlijke gebitselementen.

Moeilijk te reinigen
Het oppervlak van implantaten wordt voor een betere primaire stabiliteit ruw gemaakt. De keerzijde hiervan is dat ze moeilijk gereinigd kunnen worden. Zeg maar onmogelijk, verhelderde Van der Weijden. Bij nazorg moet je echt proberen te voorkomen dat bacteriën het ruwe oppervlak bereiken. Bij de ruwere oppervlakken is de botafbraak namelijk blijvend progressief. Als voorbehandeling van een implantaat worden verschillende technieken gebruikt om het oppervlak op te ruwen zoals acid-etched, zandstralen en plasma-spray. Sommige implantaatoppervlakken lijken na zo’n behandeling onder de microscoop wel op een vulkaanlandschap waar kraters ruimte bieden aan bacteriën die daarna eigenlijk niet te verwijderen zijn. Als de gingiva wordt opgeklapt bij progressieve botafbraak en het implantaat met de voorhanden zijnde middelen wordt gereinigd, is er daarom nog steeds een kans dat het ontstoken blijft. Vaak zie je bij het opklappen een diep angulair komvormig defect. Het corrigeren hiervan is moeilijk en zou in veel gevallen tot schade bij de buurelementen leiden. Zo’n infectie voorkomen is dus zeer belangrijk.

Diagnosiek
Diagnostiek en preventie zijn daarom heel belangrijk bij implantaten. Veel tandartsen vinden het leuk om te schroeven maar weten totaal niet hoe om te gaan met peri-implantitis. Peri-implantitis is gecompliceerd qua etiologie en lastig te behandelen. In ieder geval veel lastiger dan een parodontaal probleem. Tandartsen zadelen de mondhygiënist hiermee vaak te laat – op. En dat terwijl de pocketsonde al meer dan 100 jaar bestaat, zei Van der Weijden.

Pas wel op met sonderen rond een implantaat want in tegenstelling tot natuurlijke gebitselementen zitten er geen vezels verankerd aan het implantaatoppervlak. Dus niet op de pocketsonde gaan hangen. Dan ga je dwars door het aanhechtingsepitheel en de ring van bindweefsel rondom het implantaat heen en kom je op het botniveau uit. Bij zachte druk (25 gram) blijf je op ongeveer 1 mm van het bot.

De diepte van de pocket wordt primair bepaald door de dikte van het tandvlees bij het plaatsen van het implantaat. Bij een dikke gingiva meet u dus om te beginnen een diepere pocket. Doe daarom altijd een nulmeting ongeveer 6 weken na het plaatsen van de definitieve supra-structuur. Kijk in het nazorgtraject dan naar de verandering ten opzichte van de nulmeting. De sleutel tot succes is om te kijken naar de verandering ten opzichte van een eerste meting en vooral tijdig in te grijpen, adviseerde van der Weijden met klem.

Nulmeting
De nulmeting bestaat uit het meten van de pocketdiepte met een druksonde (Hawe-Neos clickprobe) en het bepalen van de bloedingsneiging. Van der Weijden geeft aan dat deze gegevens eigenlijk ook opgenomen zouden moeten worden in het implantaatpaspoort dat de patiënt na afloop van de behandeling meekrijgt. Tevens wordt er bij de nulmeting een röntgenfoto gemaakt. Na een jaar dient er weer een foto genomen te worden om de remodelling te beoordelen en zal er verder jaarlijks klinisch geëvalueerd moeten worden. Alleen bij toename van de pocketdiepte, verandering dus, zal er dan wederom een foto genomen moeten worden. Eens in de vijf jaar lijkt een redelijke frequentie om het botniveau rondom het implantaat te evalueren met een röntgenfoto. Samengevat is diagnostiek essentieel om problemen te voorkomen en op tijd preventie in te zetten.

Professionele reiniging
Vanaf hier nam Dagmar Else Slot het woord over. Zij begon met de vraag: Wat is de beste wijze van professioneel reinigen van een implantaat?. De congresbezoekers konden met behulp van stemkastjes aangeven welke methode zij de voorkeur gaven.

De zaal antwoordde:
Mechanisch – 74%
Chemisch – 15%
Laser – 2 %
Iets anders – 9%

Onderzoeken
Het doel van het professioneel reinigen van tandimplantaten is het reinigen van het oppervlak zonder dit te beschadigen en daarbij ook vriendelijk te zijn voor de omliggende weefsels (biocompatibiliteit).

Anna Louropoulou, tandarts-parodontoloog en werkzaam in Rotterdam en op ACTA, doet promotieonderzoek hiernaar. Onlangs heeft zij een systematisch review gepubliceerd waarin de effecten van mechanische reinigingsmogelijkheden werden samengevat en beoordeeld. Zij concludeerde dat er niet-metalen instrumenten en rubbercups gebruikt kunnen worden op de gladde delen. Op ruwe materialen kunnen naast de metalen instrumenten ook de zogenoemde air-abrasives gebruikt worden om beschadiging te voorkomen. Al reeds in 1998 liet het onderzoek van Strooker zien dat etsgel supragingivaal aangebracht kon worden op implantaatoppervlakken. Aangetoond werd dat het oppervlak wel schoon werd, maar de vraag is of het goed is voor de omgevende weefsels en dan met name de andere natuurlijke elementen.

Literatuuronderzoek
Al eerder dan Louropoulou deed Vicoria Ntrouka, tijdens haar opleiding tot tandarts-parodontoloog, literatuuronderzoek in de vorm van een systematisch review naar het chemisch reinigen van implantaat oppervlakken. Zij vond echter maar vier onderzoeken over allerlei chemische producten die alleen in vitro zijn getest. Citroenzuur lijkt, ondanks de beperkte informatie, het meeste effectief. De vraag blijft of citoenzuur wel mogelijk is en wat de gevolgen zijn voor de hele mond, wederom voor de natuurlijke elementen.

Louropoulou werkt nu aan het gebruik van de laser. Er is wel heel veel onderzoek, maar niet altijd is even duidelijk gerapporteerd wat weer vragen oproept over de uitvoering en het ontstaan van bias. Vooralsnog lijkt het erop dat Co2 en ER YAG lasers veelbelovend zijn, maar ook hier is het effect rondom weefsels en eventuele beschadigingen van het implantaat oppervlak niet bekend.

Mondhygiëne thuis
Wat is het meest effectieve product voor zelfzorg van implantaten?, vroeg Dagmar vervolgens aan de ruim 300 NVM-congresbezoekers. Zij kreeg de volgende antwoorden:

Tandenborstel – 32,8%
Floss – 15,1%
Monddouche – 3,3%
Anders – 48,9%%

Per jaar worden er veel implantaten geplaatst. Hierdoor zien mondhygiënisten in de praktijk steeds vaker patiënten met implantaten. Hoe deze echter gereinigd dienen te worden, blijft in de praktijk een lastige klus. Als je op Google zoekt naar de term maintain dental implant’ krijg je in de eerste hit te zien dat de ‘mondhygiënist hier wel raad mee weet. Dat is dus nogal een verantwoordelijkheid voor mondhygiënisten, concludeerde Dagmar.

Om informatie over het meest effectieve zelfzorgproduct voor implantaten te vinden, zocht zij op PubMed en vond zij 72 artikelen hierover. Helaas trof zij geen systematische reviews aan en waren er slechts zes echte klinische onderzoeken. Op elk onderzoek bleek wel iets aan te merken. Of het onderzoek was zo oud dat de gebruikte borstel niet eens meer op de markt is of de doelgroep bestond uit bejaarden in een instelling die geen zelfzorg deden maar daarbij werden geholpen. Ook zijn de onderzoeken uitgevoerd in een tijd dat de gebruikte implantaten qua oppervlak anders waren dan de implantaten die heden ten dagen worden geplaatst. Deze onderzoeken zijn daarom niet goed te generaliseren naar de huidige praktijk.

Al met al een lastige situatie. Wat rest ons? Omdat we er vanuit gaan dat implantaten een tandvervanging zijn, moeten we ze maar behandelen als echte tanden. De vraag die echter blijft, is of we hier goed aan doen op de lange termijn en daarom moet er meer onderzoek komen naar het preventief onderhouden van implantaten, sloot Dagmar af.

Prof. dr. G.A. (Fridus) van der Weijden verdeelt zijn tijd tussen de Paro Praktijk Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) waar hij bijzonder hoogleraar Preventie en Therapie van Parodontale Infecties” is. Deze leerstoel is ingesteld op instigatie van de stichting NVvP.

D.E. (Dagmar Else) Slot MSc, mondhygiënist bij het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) en onderzoeker bij de vakgroep parodontologie Academisch Centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA).

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO, i.s.m. prof. dr. G.A. van der Weijden en mevrouw D.E. Slot,
van hun presentatie Implants4life tijdens het NVM lustrum congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Op weg naar een geïndividualiseerde, (kosten)effectieve mondzorg

Cariës is al zo oud als de mens zelf. Zelfs de voorouders van de mens, de Neanderthaler en de Australopithecus hadden er al last van zo’n 1 tot 10 miljoen jaar geleden. Toch is het van belang om het hebben van caviteiten als onnodig te blijven zien, omdat het bij veel personen vervelende gevolgen zoals ontsteking, functieverlies en pijn kan veroorzaken. Ook in Nederland komen caviteiten nog regelmatig voor. Om een voorbeeld te geven: 56% van de vijfjarige kinderen had in 2005 een melkgebit met één of meerdere caviteiten. In dat zelfde jaar lag het percentage van 17-jarige kinderen met caviteiten in het blijvende gebit op 71%. Er is dus blijkbaar nog ruimte voor verbetering. De meest effectieve manier om caviteiten te voorkomen is het twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta. Daarbij gaan veel kinderen twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist voor een
periodiek mondonderzoek en krijgt een deel van hen een zogenoemde ‘fluoridebehandeling’. Ook worden regelmatig de diepe fissuren in de kauwvlakken van de nieuw-doorgebroken elementen geseald.

Individualisering en stimulering zelfzorg brengt verbetering
Waar zou het gebruikelijke regime kunnen worden aangepast? Onderzoek laat zien dat preventieve voorlichting meer effect heeft als meer verantwoordelijkheid bij de patiënt wordt gelegd. Het stimuleren van zelfzorg is al eerder in het stadje Nexø op het eiland Bornholm in Denemarken succesvol gebleken. Dit onderzoek wordt vaak bekritiseerd omdat effecten in een zo’n kleine gemeenschap niet vertaalbaar zouden zijn naar de Nederlandse situatie.

Daarom is het nodig om het effect van het systeem ook in Nederland te onderzoeken. De essentie van het Nexø-model In het Nexø-model wordt de standaard periode van zes maanden tussen twee periodieke controles losgelaten. Hiervoor in de plaats wordt de periode individueel bepaald aan de hand van een risico-inschatting. Deze risicoinschatting is gebaseerd op het niveau van zelfzorg dat de ouder bij het kind weet te bewerkstelligen (de mondhygiëne), de doorbraakfase van blijvende gebitselementen, de cariësontwikkeling en de cariësprogressie in het gebit in het algemeen en in de blijvende molaren in het bijzonder. De officiële naam van de Nexø-methode is Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP). Zie figuur 1.

NOCTP-strategie: 70% minder caviteiten
Het onderzoek in mijn proefschrift beschrijft het effect van verschillende cariëspreventieve maatregelen. Het werd uitgevoerd in één praktijk van het Centrum voor Tandzorg in
‘s-Hertogenbosch. In totaal werden 230 zesjarige kinderen willekeurig aan een van de drie onderzoeksgroepen toegewezen. Eén groep volgde de zogenoemde NOCTP-behandeling. Hierbij kan de mondzorgverlener een stappenplan gebruiken, zie pagina 22. De interventie was  ‘zoals eerder gezegd’ gericht op het verhogen van het niveau van zelfzorg. Naarmate het niveau van zelfzorg hoger werd, nam het aantal punten bij de risicobepaling (zie figuur 1, stap 3) af en werd het ’terugkom-interval’ groter. Als er ondanks een goede mondhygiëne toch sprake was van cariësontwikkeling, werd lokaal fluoride aangebracht. Als dit niet afdoende was, werd er gebruikgemaakt van kunstharsfissuurlak. Indien cariës het dentine had bereikt, volgde een cariësbehandeling. Een tweede groep volgde een programma waarbij elke drie maanden professionele fluoridebehandelingen werden gegeven. Deze groep wordt verder IPFA (Intensified Professional Fluoride Application) genoemd. De derde groep was een controlegroep en deze verschilde met de IPFA-groep alleen in de frequentie van de te geven fluoride-applicaties. In de controlegroep was dit twee keer per jaar, in de IPFA groep vier keer. Verder kwamen de kinderen in deze twee

Bekijk vergrote afbeelding

groepen twee keer per jaar voor periodieke controle en werden de kauwvlakken van de blijvende elementen geseald. Ook in deze twee groepen werden caviteiten gerestaureerd als ze in het dentine zaten. Op een leeftijd van 9 jaar (+/- 3 maanden) werden de kinderen opnieuw door de onderzoekers bekeken. Er waren nog 179 kinderen in de onderzoeksgroepen overgebleven. In de NOCTP-groep hadden de kinderen gemiddeld 0,15 caviteiten in hun blijvende molaren, in de IPFA-groep ongeveer het dubbele (0,32) en in de controlegroep ongeveer het drievoudige (0,47). De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de NOCTP-strategie bijna 70% minder caviteiten geeft, in vergelijking met de controlegroep. In de NOCTP-groep werden over drie jaar per kind slechts 0,7 fluorideapplicaties uitgevoerd. In de IPFA-groep was dit circa 12 en in de controlegroep circa 6. Het aantal sealants per kind was 1,26 in de NOCTP-groep, 3,0 in de IPFA-groep en 3,7 in de controlegroep. Het gemiddeld aantal vullingen per kind was 0,15 in de NOCTP-groep, 0,34 in de IPFA-groep en 0,39 in de controlegroep.

Kosteneffectiviteit
Om een uitspraak te kunnen doen over de kosteneffectiviteit van de twee experimentele groepen vergeleken met de controlegroep werd met deze uitkomsten verder gerekend. Want behalve de klinische prestatie is zeker ook van belang dat de extra tijd, geld en moeite die patiënten steken in het uitvoeren van deze methode niet buitenproportioneel is in vergelijking met de opbrengsten. Bij ieder bezoek aan de praktijk werd van elk deelnemend kind geregistreerd hoe lang deze bij de mondzorgverlener in de kamer was, hoe lang deze onderweg was om bij de praktijk te komen, door wie deze werd begeleid en hoe men naar de praktijk was gekomen.
Het bleek dat de gemiddelde behandeltijd in de NOCTP-groep in de drie jaar iets korter was dan in de controlegroep. De gemiddelde behandeltijd in de IPFA-groep was juist anderhalf keer zo lang. Ten behoeve van het experiment werd in de NOCTP-groep een groter deel van de behandeling door de tandarts uitgevoerd. Hierdoor werd deze behandeling wel iets duurder. Een zogenoemde ‘incrementele kosteneffectiviteitsratio (IKER) werd berekend van elke strategie.

Kort gezegd: wat heeft het volgen van de methode gekost om één extra caviteit te hebben voorkomen. Het bleek dat de IKER voor de NOCTP lag op 111 en voor IPFA op 977. Opgemerkt dient te worden dat de meeste kosten in de NOCTP-groep met name werden gemaakt in het eerste jaar. In het derde jaar bleek geen verschil in benodigde investeringen in tijd, geld en moeite. Als de NOCTPbehandeling door een mondhygiënist, eventueel met een preventie-assistent wordt uitgevoerd, wordt de IKER van de NOCTP-behandeling lager. Op basis van dit onderzoek kan worden gesteld dat het volgen van een NOCTP-strategie te prefereren valt boven het volgen van een IPFA-strategie. Om de definitieve waarde van deze strategieën te bepalen is verder onderzoek naar de levenslange kosten van 1 DMFT noodzakelijk. Op basis van de huidige kosten mag worden verondersteld dat deze vele malen hoger zullen zijn dan de nu gevonden 111 van het volgen van de NOCTP-strategie.

Zijn ouders bereid te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind? Omdat de NOCTP-strategie nadrukkelijk
gebruikmaakt van de actieve medewerking van ouders werd een analyse gemaakt van de bereidheid van ouders te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind. Deze bereidheid tot investeren (of willingness to invest) werd uitgedrukt in geld en tijd. Deze uitkomsten zijn weer gerelateerd aan gegevens die werden verzameld met behulp van de door de ouders ingevulde vragenlijsten op het gebied van hun kennis, opleiding, gedrag. Ondanks het feit dat ouders over het algemeen zeker bereid waren in het gebit van hun kind te investeren, gaf toch een niet verwaarloosbaar deel van bijna 12% aan nauwelijks tot geen geld, tijd en moeite te willen steken in een goede gebitsgezondheid van hun kind. De kinderen van deze ouders lijken een verhoogd risico te hebben om gebitsziektes te ontwikkelen, omdat in deze groep ook minder gunstige mondhygiëne- en dieetgewoontes werden gerapporteerd. Wellicht is het noodzakelijk om voor deze groep een ander cariës-preventief programma te hanteren dat de ouders omzeilt, bijvoorbeeld door interventies op scholen of in buurten uit te voeren.

Attitude mede bepalend voor gedrag
Gedrag van mensen (en dus ook van ouders) wordt voor een groot deel bepaald door de attitude (hoe over iets of iemand wordt gedacht) die een persoon heeft. Het proefschrift geeft duidelijkheid over de vraag of er verschillen in attitudes onder ouders bestaan. Hiervoor is Q-methodologie als onderzoeksmethode gebruikt, waarbij proefpersonen op basis van stellingen over het onderzoeksgebied aangeven in hoeverre zij het eens zijn met de bewuste stelling. Op basis van een vooronderzoek werden 37 stellingen geselecteerd. In het onderzoek werd een vijftal onderscheidende attitudes gevonden.

Attidude 1
Bewust en verantwoordelijk
Deze ouder weet dat hij verantwoordelijk is voor het gebit van hun kind en handelt daar ook naar.

Attidude 2
Bagatelliserend en fatalistisch
Deze ouder is van mening dat het niet zo heel erg is om een gaatje te krijgen. Er zit volgens hen ook
een grote erfelijke component in het krijgen van gaatjes.

Attidude 3
Uiterlijk georiënteerd en open voor suggesties
Deze ouder hecht veel waarde aan een goede esthetiek; het gebit is een soort visitekaartje. Als een mondzorgprofessional aanwijzingen geeft wordt daar goed naar geluisterd.

Attidude 4
Bewust maar druk
Deze ouder is bewust van de nut en noodzaak van mondhygiëne maar geeft ook aan dat men in het gezin vaak te druk is om dit dagelijks goed vol te houden.

Attidude 5
Bewust maar bezorgd
Deze ouder is vooral bang dat alle moeite die er wel ingestopt wordt wellicht niet altijd het juiste effect zal sorteren. Het zichtbaar maken van de attitudes van de ouders kan de tandheelkundig professional helpen bij het individualiseren van de preventieve
zorg. Verder onderzoek is hiervoor vereist.

Nieuw product: op maat gemaakte cariëspreventie
Ondanks het feit dat er geen grote investeringen noodzakelijk zijn om de NOCTP-strategie toe te passen, vraagt het wel de nodige aanpassingen in denken van zowel de mondzorgverlener als van de kinderen en ouders. De routinematige aanpak die al enkele decennia wordt gevolgd, geeft namelijk een gevoel van veiligheid. Toch is gebleken uit de stijgende kosten, maar nog steeds te hoge cariësprevalentiecijfers, dat een grote stap in cariëspreventie moet worden gezet. Het onderzoek uit mijn proefschrift wijst voor de meest logische stap in de richting van NOCTP. De tandarts en mondhygiënist kunnen de invoering van een NOCTP-strategie in hun praktijk in feite beschouwen als een nieuw product dat kan worden ‘verkocht’ aan hun patiënt: op maat gemaakte cariëspreventie. NOCTP zou bovendien bevorderd kunnen worden door het resultaat ervan te honoreren. Het vergoedingensysteem voor de tandarts en mondhygiënist dient mee te evolueren van een tarief per verrichting naar een meer gezondheids outcome-based vergoedingenstructuur, bijvoorbeeld Pay for Performance (P4P), waarbij de behandelaar wordt afgerekend op van tevoren met de verzekeraar of overheid gemaakte afspraken in de te behalen gezondheidswinst.

Bron:
Erik Vermaire
Ivoren Kruis


Download brochure tabel-vergroot.pdf
Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z

Petitie keuzevrijheid zorg met 90.000 ondertekeningen aangeboden aan Tweede Kamer

Ruim 90.000 patiënten, tandartsen, fysiotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen zijn voor keuzevrijheid in de zorg.
Op dinsdag 21 mei bood de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT), het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) en de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP) de petitie ‘Ja, ik ben voor keuzevrijheid in de zorg’ aan de Tweede Kamer aan.

De ondertekenaars van de petitie vragen de Tweede Kamer om niet in te stemmen met het voorstel om artikel 13 van de Zorgverzekeringswet aan te passen. Deze aanpassing maakt het mogelijk dat zorgverzekeraars alleen een vergoeding hoeven te betalen aan patiënten die kiezen voor een zorgverlener die afspraken heeft met de zorgverzekeraar. Dit betekent dat de keuze van behandelaar in de basisverzekering voor patiënten wordt ingeperkt. Naast deze wijziging van artikel 13 is in het regeerakkoord het voornemen opgenomen om de restitutiepolis in de basisverzekering af te schaffen. De twee maatregelen samen betekenen dat er voor de patiënten geen vrije keuze van behandelaar meer is in de basisverzekering. 


Bron:
NMT

Mei 2013

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

World Dental Hygienst Award: ACTA Pardontologie wint twee awards

De SUNSTAR foundation rijkt elke 3 jaar de World Dental Hygienists Awards uit in samenwerking met de IFDH (International Federation of Dental Hygienists) en het International Journal of Dental Hygiene (IJDH). De Parodontologie afdeling van de ACTA won er twee.

Studentencategorie
In de studentencategorie won de heer T. Blom. Hij schreef in samenwerking met dr. G.A. van der Weijden, mevrouw D.E. Slot en de heer M. Quirynen een systematisch review over het effect van mondspoelmiddelen op slechte adem.

Beste publicatie
In de categorie ‘Beste publicatie’ won mevrouw D.E. Slot. Zij werkte samen met de heer N.A.M. Rosema, mevr. N.L. Hennequin-Hoenderdos, mevr. P. Versteeg, prof.dr. U. van der Velden en prof. dr. G.A. van der Weijden aan een klinisch onderzoek waarin CHX gel en mondspoeling werden vergeleken.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Fysiotherapeuten hebben moeite met macht van zorgverzekeraars

97 procent van de fysiotherapeuten vindt dat er teveel verslag moet worden gelegd van hun werkzaamheden. Dit blijkt uit onderzoek  van het comite Zorg Geen Markt en actiecomite Fysiotherapie in Nood, meldt Nieuwsbank. Het rapport laat een verontrustend beeld zien van de fysiotherapiemarkt.

Zorgverzekeraars
Fysiotherapeuten hebben vooral moeite met de macht van zorgverzekeraars. Niet meer dan 11 procent vindt de marktwerking via de zorgverzekeringswet een goed idee. Fysiotherapeuten maken zich ook zorgen over de toegankelijkheid: meer dan tweederde van de geboden zorg wordt niet meer via het basispakket vergoed.

‘fundamentele fout in het huidige stelsel’
Henk van Gerven, SP-kamerlid: ‘Dit rapport laat zien dat er een fundamentele fout zit in het huidige stelsel, namelijk concurrentie. Daardoor ontstaat er een systeem van wantrouwen en controlegekte. Bovendien is het bizar dat de omzet van de fysiotherapeuten even groot is als de totale winst van 1,4 miljard van de zorgverzekeraars in 2012. Het wordt tijd dat de KNGF stelling neemt tegen de marktwerking, uitholling van het pakket en de macht van de zorgverzekeraars’, citeert Nieuwsbank.

Bron:
Nieuwsbank

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen