62 procent sluit geen tandartsverzekering af in 2013

Nog maar 48% van de consumenten sluit een tandartsverzekering af. Dit blijkt uit nieuwe afgesloten zorgverzekeringen via Zorgverzekering 2013 

De optie ‘75% vergoed tot 250 euro’ is de meest gekozen optie bij consumenten die wel kiezen voor een tandzorgverzekering. Dit is de laagste dekking van een tandzorgverzekering.

Bron:
Zorgverzekering 2013

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Relatie tussen parodontale aandoeningen en erectieproblemen

Mannen van in de dertig met ontstoken tandvlees door parodontale aandoeningen hebben drie keer meer kans op erectieproblemen. 
Dit blijkt uit onderzoek van de Journal of Sexual Medicine, meldt Dentistry.

De Turkse onderzoekers vergeleken 80 mannen tussen de 30 en 40 jaar met erectieproblemen met een controlegroep van 82 mannen zonder deze problemen. Het onderzoek liet zien dat 53% van de mannen met erectiestoringen last had van ontstoken tandvlees, vergeleken met 23% in de controlegroep.

Gecorrigeerd voor andere factoren, zoals leeftijd, gewicht, inkomen en opleidingsniveau, hadden de mannen met ernstige parodontale aandoeningen 3,29 meer kans op erectieproblemen dan mannen met gezond tandvlees.

Onderzoeker Faith Oguz van Inonu University in Malatya, Turkije, zei: ‘Erectiestoornissen vormen een groot gezondheidsprobleem dat de levenskwaliteit beïnvloedt van zo’n 150 miljoen mannen en hun partners wereldwijd. Fysieke factoren veroorzaken bijna tweederde van de erectieproblemen en psychologische factoren zoals stress zijn verantwoordelijk voor de rest.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

NMT vice-voorzitter bestuurslid Council of European Dentists

NMT vice-voorzitter Alexander Tolmeijer is benoemd tot bestuurslid van de CED (Council of European Dentists). Dit schrijft het Nederlands Tandartsenblad.

De CED behartigt de belangen van 340.000 Europese tandartsen. Tolmeijer heeft de interne Europese markt als taakgebied. Het is de eerste keer dat de NMT op Europees niveau een bestuursfunctie vervult.

Tolmeijer is een van de 8 bestuursleden die elke drie jaar worden herkozen.

Bestuursleden van de CED (van links naar rechts): de heer Landi (Italië), de heer L’Herron (Frankrijk), mevrouw Sanderson (Verenigd Koninkrijk), de heer Tolmeijer (Nederland), de heer Doneus (Oostenrijk), de heer Sharkov (Bulgarije) en mevrouw Grönroos (Finland). De heer Engel (Duitsland) was niet aanwezig.


Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Highly Detailed Red Shopping Tag

Premies tandpakketten zorgverzekering grotendeels gelijk

Het tarief van 72 procent van de aanvullende tandzorgverzekeringen blijft gelijk. Van 21 procent van de tandverzekeringen gaat de prijs omhoog en van slechts acht procent daalt de premie vergeleken met 2011. Dit blijkt uit onderzoek van Verzekeringssite.nl.

Dit jaar gingen de premies voor aanvullende tandverzekeringen met 14 procent omhoog vergeleken met 2011. Dit was twee keer zo hoog als in andere jaren.

Bron:
Verzekeringssite.nl

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
smiling boy on white background

Onderzoek: Vitamine D voorkomt cariës

Vitamine D in voeding beschermt tegen cariës. Dit blijkt uit een onderzoek dat in de december editie van Nutrition Reviews wordt gepubliceerd, schrijft Science Daily.

Voor dit onderzoek werden data gebruikt van eerdere onderzoeken onder 3.000 kinderen in de periode 1920 tot 1980. De onderzoekers concludeerden dat vitame D voor circa 50% vermindering van tandbederf zorgt.

In de wetenschap is echter veel onenigheid over de werking van vitamine D tegen cariës. In de vijftiger jaren concludeerde de American Medical Association dat vitamine D bijdraagt aan het voorkomen van cariës. De American Dental Association beweerde op basis van dezelfde onderzoeken juist het tegenovergestelde.

Hujoel, één van de onderzoekers van dit recente onderzoek, zei: ‘Zulke onsamenhangende conclusies zijn niet echt logisch op basis van het bewijs dat er is’.

Bron:
Science Daily

Lees meer over: Cariës, Parodontologie, Thema A-Z
Klein spiegeltje

Consumentenvertrouwen in deskundigheid mondhygiënist gestegen

De consument blijkt nog steeds een stabiele voorkeur te hebben voor de tandarts als behandelaar. De bekendheid met de mondhygiënist is echter duidelijk toegenomen tussen 2009 en 2012. En waar de consument eenmaal ervaring heeft met de mondhygiënist, groeit het vertrouwen in de deskundigheid van deze professional. Dit blijkt uit onderzoek ‘De eerstelijns mondzorg
door consumenten opnieuw bekeken’
uitgevoerd door het NIVEL in opdracht van het Capaciteitsorgaan.

Onderzocht werd het feitelijk gebruik van mondzorg door tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten, de bekendheid met deze drie zorgverleners en de kennis over kwaliteit en kosten van de mondzorg.

Een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek

  • Mondzorg is voor veel consumenten een belangrijk goed. Een meerderheid heeft een aanvullende verzekering voor mondzorg te hebben en bijna iedereen bezoekt een vaste tandartspraktijk. Van de 84 respondenten die geen vaste tandarts hebben, geven slechts 2 respondenten aan dat er in hun woonplaats geen tandarts is die nieuwe patiënten aanneemt.
  • Slechts 4% van de respondenten zonder kunstgebit heeft de afgelopen twee jaar geen bezoek gebracht aan de tandarts.
  • Het merendeel van de consumenten kan altijd of meestal terecht bij hun eigen tandartspraktijk voor een afspraak.
  • De respondenten die een grotere tandartspraktijk bezoeken, zijn op de hoogte van de titels van de verschillende beroepsgroepen in de praktijk.
  • Ervaring met mondhygiënisten en preventieassistenten blijkt flink te zijn toegenomen vergeleken met 2009. 
    In 2009 had 37% van de bevolking ervaring met een mondhygiënist en 11 % met een preventieassistent. Nu is dat respectievelijk 44% en 13%.
  • Consumenten zien voor het verwijderen van tandsteen en/of plak meer ruimte dan in 2009 voor overdracht van de tandarts naar de mondhygiënist.
  • Ook de voorkeur voor de mondhygiënist voor periodieke controle is gestegen.
  • De consument ziet daarnaast vaker de meerwaarde van de mondhygiënist – en ook deels van de preventieasssistent – bij instructie over mondhygiëne.
  • Een meederheid van de respondenten weet niet of de tandarts dan wel mondhygiënist een hoger of lager tarief heeft.
  • De meeste respondenten zijn op de hoogte van het kennisniveau van de verschillende mondzorgprofessionals maar weten niet welke bevoegdheid zij hebben voor zelfstandig behandelen.
  • Consumenten hebben een voorkeur voor behandeling door hun eigen tandarts. Als men echter ervaring heeft met de mondhygiënist, dan hebben consumenten een minder uitgesproken voorkeuer voor de tandarts als het gaat om eenvoudige tandheelkundige behandelingen en periodieke controles.
  • Niet aanvullend verzekerden lijken een voorkeur voor de tandarts te hebben vergeleken met wel aanvullend verzekerden. Dit wel in mindere mate.
  • Meer dan de helft van de respondenten vergelijkt geen prijzen van tandartspraktijken met elkaar. Ook geeft meer dan de helft aan niet naar een andere tandarts te gaan als deze goedkoper is. Een kleine groep mensen geeft juist wel aan praktijken te vergelijken.

Bron:
Nivel

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Schisisspleet repareren met kunstbot

In zijn promotieonderzoek testte orthodontist Ad de Ruiter van het UMC Utrecht met succes een nieuwe manier om de kaakspleet te dichten bij kinderen met schisis. Door het aanbrengen van ‘kunstbot’ groeit de spleet dicht. Bij zes kinderen is dat al gelukt. De Ruiter promoveerde op 27 november.

Kunstbot
Centraal in het onderzoek staan korrels keramisch materiaal, een soort kunstbot. In het onderzoek van De Ruiter zijn deze korrels in de kaakspleet geïmplanteerd. De korrels bestaan uit een speciale vorm van calciumfosfaat, een kalkachtige stof waar bot mede uit opgebouwd is. De korrels trekken botvormende stamcellen aan. Die hechten zich aan de korrels en de spleet groeit grotendeels dicht. Dit werkt zo goed dat tanden doorbreken in het nieuw gevormde bot. Zo ontstaat een volwaardige kaak met tanden.

Behandeld
De eerste zes kinderen zijn met het materiaal behandeld, na een jarenlange voorbereiding in het laboratorium en in proefdieren. Samen met Noorse onderzoekers gaat De Ruiters opvolger, kaakchirurg in opleiding Nard Janssen, de behandeling bij twintig kinderen van ongeveer tien jaar uitvoeren.

De Ruiter hoopt dat het kunstbot de huidige behandeling kan vervangen. Daarbij wordt een stukje bot uit het bekken of uit de kin gehaald en in de kaak gezet. Dat kan bijwerkingen geven in de vorm van beschadiging of zenuwpijn.

Schisis
Schisis betekent een spleet in de lip, kaak of gehemelte (vroeger ook wel aangeduid met de term hazenlip). Schisis kan ontstaan door een combinatie van aanleg en storende invloeden van buitenaf in de periode tussen de zes en twaalf weken na de bevruchting. Een lip-schisis of een lip-kaak-gehemelteschisis komt voor bij 1 op de 800 pasgeborenen. Een schisis van het gehemelte komt voor bij 1 op de 2000 pasgeborenen.

Onderzoeker
Ad de Ruiter combineert zijn werk op de afdeling Kaakchirurgie van het UMC Utrecht met een eigen orthodontiepraktijk in Harlingen. Het onderzoek past binnen het UMC Utrecht-speerpunt Regenerative Medicine waarin onderzoekers weefsel herstellen via stamcellen.

Bron:
UMC Utrecht


Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
Europese vereniging tandartsen onderzoekt effecten van tandenbleken

Europese vereniging tandartsen onderzoekt effecten van tandenbleken

De Europese vereniging van tandartsen (CED) startte eind oktober een onderzoek naar de ongewenste effecten van tandbleekprodukten met een concentratie waterstofperoxide tussen de  0,1% en 6%. Tandbleekprodukten met deze concentratie mogen sinds 1 november 2012 alleen nog verkocht worden door tandartsen.

Het onderzoek zal eind oktober 2013 worden afgerond. De uitkomsten worden gerapporteerd aan de Europese Commissie. Het onderzoek is een gevolg van de overeenkomst tussen de Europese Commissie en de CED van maart 2010. Deze overeenkomst is aangegaan om  te zorgen voor correcte tandbleekbehandelingen door kwalificeerde mondzorgprofessionals.

Tandartsen die ongewenste effecten van tandbleekproducten constateren kunnen een online vragenlijst invullen op de website van de nationale beroepsvereniging, geeft de CED aan op haar website.

Bron:
Council of European Dentists

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z

Hoe vaak komen peri-implantaire ziekten voor?

De ontstekingsreacties rond de weefsels van tandwortelimplantaten worden peri-implantaire ziekten genoemd. Er zijn twee vormen te onderscheiden: peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Hoe vaak komen deze voor?

Zitzmann en Berglundh onderzochten deze vraag. Dit onderzoek is gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology, 2008;35 (suppl. 8): 286-291. Hieronder treft u een samenvatting aan. Prevalentie is het totaal aantal ziektegevallen in een bevolkingsgroep op een bepaald tijdstip en in het artikel wordt gekeken naar de prevalentie van twee vormen van peri-implantaire ziekten:

  • Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie van de zachte weefsels rondom een functionerend tandwortelimplantaat.
  • Peri-implantitis is een ontstekingsreactie geassocieerd met het verlies van bot rond een implantaat in functie.

Diagnose
Voor het maken van een peri-implantaire diagnose zijn de volgende punten van belang:

  • Sonderen met een lichte kracht (0.25 N) rond een tandwortelimplantaat met een pocketsonde is essentieel.
  • Bloeding na sonderen indiceert de aanwezigheid van een ontsteking in de peri-implantaire mucosa.
  • Bloeding na sonderen kan gebruikt worden als een voorspeller van verlies van steunweefsel.
  • De pocketdiepte en aanwezigheid van bloeden na sonderen en/of suppuratie dienen regelmatig (tenminste 1 keer per jaar) vastgelegd te worden.
  • Een toename in pocketdiepte vergeleken met de vorige meting is geassocieerd met verlies van aanhechting en eventueel botverlies.
  • Röntgenfoto’s zijn nodig om het botniveau te evalueren rond tandwortelimplantaten. Vergelijk de nieuwe röntgenfoto met de röntgenfoto van het implantaat dat één jaar in functie was.

Publicaties
Na het formuleren van de zoekstrategie in MEDLINE (PubMed) werden tot december 2007 683 titels gevonden. Na een screening van samenvattingen en analyses van de volledige teksten bleven 99 potentieel relevante artikelen over. Artikelen werden uitgesloten wanneer de onderzochte implantaten minder dan 5 jaar in functie waren, de grootte van de onderzoeksgroep minder dan 50 betrof en wanneer de data met betrekking tot bloeding na sonderen niet werd beschreven. Uiteindelijk bleven er 9 publicaties over die in totaal 6 grote patiëntengroepen hadden onderzocht.

Prevalentie peri-implantaire mucositis
Roos Jansåker e.a. (2006) rapporteerde dat peri-implantaire mucositis (bloeding na sonderen en geen botverlies) ongeveer 79% voorkomt bij patiënten en bij 50% van de implantaten. In een studie van Fransson e.a. (2008), was bloeden na sonderen gevonden bij meer dan 90% van de implantaten zonder botverlies.

Prevalentie peri-implantitis
Roos-Jansåker e.a. (2006) definiëren peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies (≥3 windingen botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) en kwam uit op een prevalentie van 16% op patiëntniveau. De prevalentie op implantaatniveau is 6,6%. Bij een minder strenge definitie (vanaf 1 winding botverlies in vergelijking met de röntgenfoto van het implantaat 1 jaar in functie) is de prevalentie 55,6 – 77,4% op patiëntniveau en 34% op implantaatniveau.

Fransson e.a. (2005, 2008) beschrijft peri-implantitis als bloeding en/of suppuratie na sonderen inclusief botverlies met een drempelwaarde vanaf ongeveer 3 mm apicaal richting de abutment-implantaatverbinding (vergeleken met de röntgenfoto van het implantaat dat 1 jaar in functie was). Op patiëntniveau rapporteerde Fransson e.a. (2005, 2008) een prevalentie van 28%. De prevalentie op implantaatniveau is 12,4%.

Karoussis e.a. (2004) definiëren peri-implantitis als een tandwortelimplantaat met pockets van 5 mm of dieper met bloeding na sonderen en röntgenologisch botverlies. De prevalentie van peri-implantitis was 15,4% op implantaatniveau in deze studie.
In tabel 1 worden de data van de publicaties weergegeven.

Conclusies
Peri-implantaire mucositis kwam voor in 79,2% – 90% van de patiënten en in 50,6% van de implantaten. De variatie in het voorkomen van peri-implantaire mucositis kan te maken hebben met de sondeerkracht. U kunt hier zelf voor waken door rond implantaten met minder kracht (0.25 N) te sonderen dan rond natuurlijke elementen (0.5 N).

Peri-implantitis was gevonden in 16% – 77,4% van de patiënten en in 6,6% – 43% van de implantaten. De variatie in prevalentie heeft te maken met de ernst van de peri-implantitis. Implantaten worden steeds vaker geplaatst. Dit betekent dat peri-implantaire ziekten vaker gaan voorkomen. Peri-implantaire mucositis kan ontaarden in peri-implantitis. Goede levenslange nazorg is daarom onmisbaar.

Bekijk de data van de publicaties geïncludeerd in de review van Zitzman en Berglundh

Recent onderzoek
Recentelijk is door Mir-Mari e.a. (2012) onderzocht dat peri-implantaire mucositis 39% op voorkomt patiëntniveau in de algemene tandheelkunde praktijk.
Zij beschreven peri-implantaire mucositis als bloeden na sonderen, zonder botverlies. Peri-implantitis werd beschreven als bloeden of suppuratie na sonderen inclusief minstens 2 windingen botverlies. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene tandheelkunde praktijk is volgens het onderzoek van Mir-Mari e.a. (2012) van 12-22%. De studie was uitgevoerd bij 245 patiënten met in totaal 964 tandwortelimplantaten die 1 – 18 jaar in functie waren. De prevalentie van peri-implantitis in de algemene praktijk is vergelijkbaar met de prevalentie in academische tandheelkundige centra.

Door:
Joyce van der Horst, mondhygiënist

Bronnen:
1. Betekenis van ‘prevalentie’ op www.woorden-boek.nl
2. Zitzmann NU, Berglundh T. Definition and prevalence of peri-implant diseases. J Clin Periodontol 2008; 35 (Suppl. 8): 286–291.
3. Heitz-Mayfield, LJA. Peri-implant diseases, diagnosis and risk indicators. J Clin Periodontol 2008; 35(Suppl. 8): 292–304.
4. Mir-Mari J, Mir-Orfila P, Figueiredo R, Valmaseda-Castello ́n E, Gay-Escoda C. Prevalence of peri-implant diseases. A cross-sectional study based on a private practice environment. J Clin Periodontol 2012; 39: 490–494. 



Download brochure tabel-1-data-van-de-publicaties-geincludeerd-in-de-review-van-zitzman-en-berglundh-2008.pdf
Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z
hoofd en hals

Hoofd- en halszaken in de tandartspraktijk

Patiënten kunnen zich met een klacht in het hoofd-halsgebied zowel tot een huisarts als tot een tandarts wenden. De Vereniging Medische Tandheelkundige Interactie (VMTI) wijdde hun jaarlijkse congres aan hoofd- en halszaken.

Zwelling
Als eerste besprak Ludi Smeele zwellingen in de hals. Hij wees erop dat hiervoor geen recente richtlijn bestaat: de CBO richtlijn voor diagnostiek van verdachte halsklierzwellingen stamt uit 1984. Volgens Smeele moeten zorgverleners in de eerste lijn zich primair focussen op de vraag of een zwelling onschuldig is.

Antibiotica
Robert van Es behandelde in zijn voordracht allerlei bacteriële infecties in het hoofd-halsgebied, waaronder odontogene infecties, sinusitis, parotitis en cervicale infecties. Hij stelde dat antibiotica bij odontogene infecties alleen geïndiceerd zijn bij lokale
verslechtering en systemische verschijnselen.

Slijmvliesafwijkingen
Jan de Visscher toonde een groot aantal slijmvliesafwijkingen. Omdat deze geen klachten geeft, is een patiënt zich niet bewust van de aanwezigheid ervan. Gelukkig zijn de meeste slijmvliesafwijkingen onschuldig. Enkele, zoals leukoplakie, zijn echter wel potentieel premaligne. Helaas blijkt behandeling van leukoplakie nauwelijks effect op de transformatie tot carcinoom te hebben.

Oorzaken pijn hoofd- en halsgebied
Mogelijke oorzaken van pijn in het hoofd- en halsgebied werden besproken door Boudewijn Stegenga. Omdat de locatie waar de pijn zijn oorsprong heeft niet gelijk hoeft te zijn aan de plaats waar deze wordt waargenomen, bestaat de kans dat patiënten bij de ‘verkeerde’ zorgverlener terechtkomen. Stegenga ging daarom uitvoerig in op allerlei oorzaken voor misdiagnostiek.

Psychopathologie
Tot slot toonde Eelco Hakman aan de hand van videofragmenten dat sommige orofaciale klachten ook het gevolg kunnen zijn van onderliggende psychopathologie. Volgens hem is het niet moeilijk om de betreffende psychische problemen te identificeren. Als je goed luistert naar de patiënt dan vertelt deze het vaak zelf. Het maken van een tijdslijn van levensgebeurtenissen kan hierbij een nuttig hulpmiddel zijn.

Volgende VMTI-congres: 3 oktober 2013
Op 3 oktober 2013 vindt het VMTI-congres ‘Tussen de oren’ plaats.

Bron:
Verslag van het VMTI-congres ‘Hoofd en halszaken in de huisarts- en tandartspraktijk”, 11 oktober 2012 door NTvT, H.S.
Brand.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
bqe-halter-90

Armsteunen: weinig gebruikt maar wel aan te raden

In Nederland gebruikt slechts een kleine 10% van de tandartsen, mondhygiënisten en assistenten armsteunen tijdens het werk in de praktijk. Maar waarom is deze groep zo klein? Veel mondzorgprofessionals vinden armsteunen onhandig: ze zitten te veel in de weg. Althans zo wordt er vaak gedacht. Onbekend maakt onbemind. En dat is niet terecht. Een armsteun kan namelijk veel schouder-, nek- en armklachten voorkomen.

Hoe werkt een armsteun?
Het gewicht van één arm vormt 5% van uw lichaamsgewicht. Gedurende de hele dag heeft uw nek/schouder zo een fysieke belasting van 3 tot 4 kg, die vaak ook asymmetrisch is. Bovendien hangt uw arm niet steeds loodrecht naar beneden: het steunpunt ligt niet altijd loodrecht onder het ophangpunt. De kracht op uw schoudergewricht en nek is hierdoor vele malen groter. Door gebruik van een armsteun, verdeelt u het gewicht en vermindert u de belasting van uw schouder en nek.

Een voorbeeld
Stel het gewicht van een halterje is 3 kg. Wat gebeurt er als u de arm opzij brengt? Juist, de 3 kg wordt al snel vele malen hoger. En zo werkt het dus ook tijdens uw werk in de praktijk.



Armsteun voor assistenten
Voor assistenten is een armsteun aan te raden bij gebruik van het afzuigsysteem (zie foto). De assistent houdt deze boven de mond van de patiënt vast, waardoor de arm op afstand van het lichaam is, net als in het voorbeeld met de gewichten hierboven. Het gewicht van de arm neemt zo vele malen toe. Een goede oplossing is het gebruik van twee-dimensionale armsteunen die kunnen roteren en naar voren kunnen glijden, zie de foto links hieronder.

 
Armsteun gebruik door                 Beste steun is loodrecht
assistent


Foto’s: Universiteit Leuven

Drie-dimensionale armsteunen
Er bestaan ook drie-dimensionale armsteunen met een opwaartse kracht. Onderzoek laat echter zien dat dit minder effectief is omdat de gebruiker vaak onbewust veel tegenkracht naar beneden uitoefent. Dit kan dan een overbelasting tot gevolg hebben.


Door:
Ernst Haaksma, fysiotherapeut, Back Quality Ergonomics, www.BQE.nl


Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z

Aantal mensen met diabetes bijna twee keer zo veel als in 2001

In 2011 had 4,7 % van de bevolking diabetes. Dit is bijna twee keer zo veel als in 2001 toen het aandeel nog 2,8% was. In de leeftijdscategorie 65-75 jarigen had zelfs 15,5 % diabetes in 2011, tegen 10,6% in 2001. Dit blijkt uit cijfers van het CBS-rapport Samelijk weten: trends in voeding en gezondheid.

Door de welvaartsstijging is overvoeding een steeds groter probleem aan het worden. In 2011 hadden ongeveer 6 miljoen Nederlanders matig tot ernstig overgewicht. Van de volwassen mannen is 54% te zwaar, bij de vrouwen is dit 43%. Dat is aanzienlijk meer dan twintig jaar geleden toen deze aandelen nog 39 respectievelijk31 procent bedroegen. Overgewicht speelt een belangrijke rol bij diabetes.

Bron:
CBS

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
justice

Patiënten krijgen meer rechten in Duitsland

Patiënten in Duitsland krijgen meer rechten. De Duitse Bondsdag stemde op 29 november in met een wetsvoorstel waarin dit wordt geregeld, zo meldt het Rerformatorisch Dagblad.

De nieuwe regelingen geven patiënten het recht om hun medische dossier in te zien en kopieën hiervan te maken. Bovendien hebben patiënten recht op volledige en goede informatie voorafgaand aan de diagnose en behandeling.

Bij grote fouten geldt de omgekeerde bewijslast: artsen moeten aantonen dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de fout en de aangerichte schade. Patiënten moeten bij kleine missers wel zelf aantonen dat de arts de fout heeft veroorzaakt. Patiënten kunnen met deze wet ook eerder een antwoord van verzekeraars eisen over vergoeding van een behandeling.

Er komt nog geen fonds voor schadeloosstelling van gedupeerden van medische missers.

Bron:
RD.nl

Lees meer over: Actueel, Communicatie, Ondernemen, Thema A-Z

Faillissement Beperfect Clinics

Beperfect Clinics heeft op 29 november de hoofdvestiging in Amstelveen gesloten. Eigenaar Jesse Bartels vroeg zelf het het faillissement aan voor vijf van z’n bv’s, schrijft de Telegraaf. Uit het handelsregister blijkt dat ook bv’s geregistreerd in Breda en Den Haag sinds vorige week niet meer bestaan.

Beperfect stelt dat het faillissement niet door de bedrijfsvoering is veroorzaakt maar door de negatieve publiciteit aangericht door onrechtmatig handelen van de NZa. Dit bleek uit de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 16 november 2012 over een zaak die Beperfect aanspande tegen de NZa, zo meldt het Tandtechnisch magazine.

De NZa legde de kliniek in november een boete op. De voorzieningenrechter oordeelde dat Beperfect onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat het faillissement door deze boete is veroorzaakt.

Bronnen:
Telegraaf.nl
Tandtechnisch magazine

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Videoconsult in ziekenhuiszorg krijgt zelfde vergoeding als fysiek consult

De Nederlandse Zorgautoriteit publiceerde op 22 november de regels en tarieven voor de bekostiging van de medisch specialistische zorg in 2013. Nieuw is dat bij een herhaalbezoek aan de medisch specialist nu ook een videoconsult op dezelfde manier bekostigd wordt als een fysiek consult. Tot nu toe telden alleen face-to-face consulten in de ziekenhuiszorg mee bij de vergoeding van een behandeling (DBC-zorgproduct). Het eerste contact tussen een medisch specialist en een patiënt blijft wel altijd een fysiek consult.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Help uw patiënt van zijn tandartsangst af

Ingrid Stoop bedacht de Matrixmethode waarmee ze mensen van hun tandartsangst af helpt. Je moet het zelf ervaren om te weten hoe het precies werkt. Een verslag van haar training.

Doe precies wat ik zeg, instrueerde Ingrid Stoop meteen aan het begin van de training. Anders werkt het niet. Stoop bedacht zelf de MatriXmethode en heeft al 10.000 vlieguren achter de rug, zoals ze dat zelf noemt. Het luistert nogal nauw en daarom wordt onze volle aandacht gevraagd tijdens de training. Stoop heeft een video online staan over tandartsangst maar toch komen mensen bij haar voor een consult. Je zal het zelf moeten ervaren om te weten hoe het precies werkt , zegt Stoop.

Zien, horen, voelen en denken
De methode gaat er vanuit dat ervaringen uit het verleden  zowel leuke als minder leuke – een beleving geven in het nu. Voor de toekomst kan iemand zo een verwachtingspatroon creëren. En deze beleving, of het nu klopt of niet, kan dan angst veroorzaken. Zelfs als iemand nog helemaal niets zelf heeft ervaren maar teert op andermans ervaringen. Een beleving bestaat uit zien, horen, voelen en/of denken”, ratelde Stoop op. Deze vier passeerden nog regelmatig de training en werden er behoorlijk in gestampt.

Hulpvraag
De coaching spitst zich op het nu. De negatieve beleving moet helemaal uit het systeem zijn. Niet een beetje, niet bijna helemaal, maar het moet echt nul worden. De MatriXmethode gaat net als Motivational Interviewing  uit van de eigen ideeën van de patiënt. Dat wat iemand zelf bedenkt, is hij geneigd echt te geloven. Het is dus niet de bedoeling om de patiënt omhoog te praten door bijvoorbeeld te zeggen dat het allemaal wel meevalt en dat het vast wel goed zal gaan. Want dat gelooft die patiënt echt niet. Nee, het is beter om de negatieve beleving van de patiënt te ontkrachten en daarna de positieve beleving te bekrachtigen. Belangrijk hierbij is dat er wel sprake is van een hulpvraag. Geen hulpvraag? Dan is coaching niet zinvol.

Een doe-ding
Wat die beleving van de patiënt is, hoeven wij als tandheelkundig zorgverlener niet eens precies te weten. Dat gaat je niks aan, je hebt er dan zelf last van en bovendien kost je dat te veel energie, prentte Stoop in. Patiënten willen helemaal niet vertellen wat er allemaal in hun hoofd omgaat. Dat kunnen ze bij deze methode prima voor zichzelf houden. Nadat er een van de cursisten ter plekke een live coaching kreeg, mochten we zelf aan de slag.

Een van de struikelpunten is dat de zorgverlener teveel vraagt. Als u gebruik gaat maken van de MatriXmethode, moeten er korte duidelijke opdrachten worden gegeven. Dit is wel heel verschillend ten opzichte van de techniek Motivational Interviewing. Het is dus niet echt een gesprek maar meer een doe-ding. En dat terwijl de patiënt veelal met gesloten ogen zit om zich te kunnen focussen op de eigen beleving van het eigen probleem

Hoe dan wel?
Begin altijd eerst te vragen wat de hulpvraag precies is. Een van de cursisten zei tandartsangst te hebben, dus daar kon ik mooi mee oefenen. Echter tijdens het oefenen bleek dat het niet echt de tandartsangst was waarmee ze zat. Het was meer dat ze bang was om de controle te verliezen. Stoop raadde me aan om hierop te gaan focussen.

  • Herhaal altijd hetgeen wat de patiënt aandraagt. Met die exacte bewoording, ga niet parafraseren. Hiermee geef je de patiënt het idee dat het okay is om te zien, horen, voelen en denken wat er in hem omgaat.
  • Vraag wat de angst met hem doet: Is het een zien, horen voelen of denken?” Antwoord de patiënt zien, vraag dan of het een plaatje of een filmpje is. Vraag daarna in welk detail het ‘m precies zit. Soms duurt het even tot je echt tot de essentie komt.
  • Geef de patiënt opdracht om dit negatieve detail uit het filmpje of plaatje weg te halen. Hoe gaat hij dat doen? Laat de patiënt het zelf verzinnen hoe. Dat kan zijn met een schaar, met een gum enzovoorts. Het detail zal daarna onverbiddelijk moeten verdwijnen. Hoe? Ook dat mag de patiënt verzinnen. Bijvoorbeeld door het te verbranden.
  • Daarna zal de patiënt iets in het gat van het filmpje of het plaatje moeten zetten. Dat iets zal een hele positieve lading moeten hebben: iets moois, iets grappigs dus. Wederom moet de patiënt zelf verzinnen wat dat precies is. Ook dat hoeft hij je niet te vertellen. Hij kan even ja zeggen als het voor de bakker is.

Hiermee is het zien behandeld en kan op ongeveer dezelfde wijze te werk worden gegaan met het horen, voelen en denken.
Pas als de patiënt aangeeft dat zijn negatieve beleving helemaal nul is, dan kan er door worden gegaan met de positieve bekrachtiging. Hierbij imagineert de patiënt een de meest fantastische ik-persoon met prachtige beelden, geluiden, gevoelens en gedachtes. Het is heel leuk om te zien hoe rustig en tevreden de patiënt hierbij wordt. Ik vond het verbazing wekkend en als een klein wondertje. Zo snel van een angst af!

Aanrader
Hoe het verder in zijn werk gaat is eigenlijk niet met een pen te beschrijven. Zoals Stoop al in het begin van de cursus zei: Je zult het echt zelf moeten ervaren en zelf moeten oefenen. Je patiënten zullen je dankbaar zijn.

De methode is uitgetest door een mondhygiënist die er een scriptie over schreef. Zij deed de opleiding Psychosociaal werker, counselor en coach bij Academie Gradatim en volgde de vijfdaagse training tot MatriXcoach bij Ingrid Stoop. Haar conclusie: De MatriXmethode is goed toepasbaar voor angstcoaching in de tandheelkundige behandeling. De snelle resultaten en de kortdurende coaching samen met de eendaagse training angst oplossenof de kortdurende opleiding tot gecertificeerd MatriXcoach (5 dagen) maken de MatriXmethode geschikt voor toepassing in de algemene tandheelkundige praktijk.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist.
Verslag door dental INFO van de eendaagse training angst oplossen MatriXmethode door Ingrid Stoop.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Ondanks koudeprikkel pijnloos en smakelijk congres Gevoelige tandhalzen

Zaterdag 17 november stond het jaarlijkse wetenschappelijke congres van het Ivoren Kruis in het teken van gevoelige tandhalzen. Het congres met de aansprekende titel Gevoelige tandhalzen Het laat je niet koud! werd goed bezocht door tandartsen, mondhygiënisten, (preventie)assistenten, docenten en studenten. Alle stoelen in de prachtige collegezaal in het moderne ACTA-gebouw waren gevuld.

Het Ivoren Kruis verraste de congresbezoekers met een smakelijk en pijnloos programma. Gelukkig hadden de congresgasten zelf niet zo veel last van gevoelige tandhalzen. De raketjes die tussen de voordrachten werden uitgereikt, werden met smaak verorberd. De relatie tussen koudeprikkel en tandhalsgevoeligheid werd op deze manier op een humoristische manier onder de aandacht gebracht.

Gevoelige tandhalzen vooral probleem einddertigers
Dr. Schelte Fokkema MSc was dagvoorzitter en tevens spreker op het congres. De tandarts-parodontoloog – tot voor kort hoofddocent bij de opleiding Mondzorgkunde Utrecht – gaf een uitvoerige uiteenzetting over gevoelige tandhalzen. Het fenomeen gevoelige tandhalzen wordt gekarakteriseerd door een korte scherpe pijn vanuit blootliggend dentine als reactie op een prikkel
(temperatuur, verdamping, aanraking, osmotisch en chemisch) die niet kan worden toegeschreven aan een andere pathologie. Het komt met name voor bij de premolaren en de cuspidaten (vestibulair en cervicaal) bij 8 tot 75 van de volwassenen, voornamelijk bij einddertigers. Glazuurverlies en gingivarecessie veroorzaken tandhalsgevoeligheid. Vooral een dunne gingiva kan makkelijk tot recessie leiden. In zijn voordracht lichtte Schelte toe dat tandhalsgevoeligheid niet kan optreden zonder recessie.

Tandpasta en tandhalsgevoeligheid
Prof. dr. Cor van Loveren, voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten en bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde bij ACTA, ging in op tandpasta’s, de samenstelling en de werking ervan bij gevoelige tandhalzen. Erosie is een dominante factor in lokalisatie en initiatie van tandhalsgevoeligheid. Tandenpoetsen met tandpasta bevordert dit proces. Abrasieve werking kan zowel positief als negatief werken: het kan een smeerlaag op de open tubuli aanbrengen, maar bij langer poetsen de smeerlaag ook weer verwijderen. Tandpasta aanbrengen daar waar nodig is belangrijk en naspoelen met tandpastaslurry kan ook positief effect geven. In zijn voordracht kwamen duidelijk groepen ingrediënten (K-nitraat, K-citraat, Sr-acetaat en -chloride, Novamin, Proarginine, Sn-zouten) naar voren die een positief effect op gevoelige tandhalzen kunnen hebben. Het is uiteindelijk de patiënt die aangeeft of een tandpasta effect heeft of niet. Van Loveren benadrukte dat het de moeite kan zijn tandpasta’s uit verschillende ingrediëntcategorieën te proberen, als er bij een variant uit een bepaalde categorie geen resultaat wordt gemerkt.

Beslisboom gevoelige tandhalzen in de mondzorgpraktijk
Na de lunch informeerde prof. dr. Luc Martens van de universiteit Gent het publiek over het protocol (beslisboom) bij gevoelige tandhalzen in de mondzorgpraktijk. Wat zijn de stappen die je in de praktijk met de patiënt moet doorlopen? Een patiënt met blootliggend dentine hoeft geen pijn te ervaren. Verdere screening is wel van belang. Waarom ligt de wortel bloot? Wat kunnen ideeën zijn het proces verder te stoppen? Preventietherapieën gericht op voeding, poetsen, gebruik tandpasta kunnen soelaas bieden. Patiënten die wel pijn ervaren, kunnen de vraag gesteld worden of de pijn hun kwaliteit van leven beïnvloedt. Is dat niet het geval dan is instructie aan de patiënt over te gebruiken middelen en het voorkómen van bevorderende factoren en stimuli vaak voldoende. Zodra de kwaliteit van leven negatief wordt beïnvloed, komt ‘management’ van de gevoelige tandhalzen aan de orde. Een uitgebreid onderzoek is nodig waarin de practicus de diagnose moet bevestigen door uitsluiting van alle andere mogelijke oorzaken. Soms is instructie (voeding, tandenpoetsen, tandpasta, spoelmiddel) van patiënten voldoende. Ook kan een niet-invasieve behandeling (fluoride, glutaraldehyde, dentinebonding of lasertherapie) of een invasieve behandeling (mucogingivale chirurgie of pulpectomie) nodig zijn.

Bron:
Ivoren Kruis

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

VVD: arts direct op non-actief bij inspectieonderzoek

De VVD presenteerde op 3 december een plan om de patiëntveiligheid te vergroten. De VVD stelt hierin voor om artsen naar wie een inspectieonderzoek loopt direct op non-actief te zetten. De KNMG is het niet eens met dit voorstel en meldt op haar website: ‘Artsen worden gebrandmerkt als ze meteen op non-actief worden gesteld als er een inspectieonderzoek naar ze wordt gestart’.

Vertrouwen
In het plan, de Initiatiefnota Patiëntveiligheid, doet de VVD voorstellen om het aantal gevallen waarin mensen vermijdbare medische schade oplopen terug te dringen. Ook wil de VVD het vertrouwen van burgers vergroten dat zij in het geval van (het vermoeden van) een medische misser hun recht kunnen halen.

Tuchtklacht en registreren
Naast het direct op non-actief zetten van artsen waarnaar een onderzoek loopt, willen de liberalen onder meer dat er bij basisfouten standaard een tuchtklacht volgt bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en dat alle zorginstellingen meer werk maken van het vermijden en registreren van medische missers.

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
justice

Mondzorgkoepels verliezen hoger beroep vrije tarieven

De mondzorgkoepels – NMT, ANT, NVM, VvO, ONT en NVIJ – hebben het hoger beroep verloren in de zaak over het afschaffen van vrije tarieven in de mondzorg. Dit blijkt uit de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag.

In januari 2012 begon het experiment met vrije tarieven in de mondzorg voor een periode van drie jaar. In juli dwong de Tweede Kamer de minister om het experiment al per 2013 te beëindigen. Aanleiding hiervoor was een onderzoek van de NZa waaruit bleek dat de mondzorgtarieven 6,1% gestegen waren. Een onderzoek van Famed en de Universiteit Maastricht kwam echter over het eerste kwartaal van 2012 uit op een stijging van 3% tot 4%.

In juli spande de NMT samen met de overige mondzorgkoepels een zaak aan tegen de staat wegens ‘onbehoorlijk bestuur’. Zij kregen in september ongelijk. De NMT gaf destijds aan in bericht op haar website: ‘De NMT is teleurgesteld over deze uitspraak en blijft van mening dat het onzorgvuldig is om het experiment te stoppen op basis van gegevens over de eerste drie maanden van dit experiment. Des te meer omdat de NZa destijds zelf ook nog een belangrijke kanttekening bij de meting maakte: ‘Een herhaalde meting met meer data over een langere periode is nodig om definitieve conclusies te trekken’, aldus de NZa.’

Bron:
Rechtspraak.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Trouwe klanten betalen 86 euro meer voor zelfde zorgverzekering

Klanten die loyaal zijn aan hun zorgverzekeraar betalen meer voor hun zorgverzekering dan nodig is. Veel mensen zijn tevreden over hun zorgverzekeraar en willen daarom niet weg. Maar ook zonder over te stappen naar een andere zorgverzekeraar kunnen consumenten besparen. Dat schrijft Independer.

Internetvarianten
Alle grote zorgverzekeraars bieden internetvarianten aan van hun bestaande zorgverzekeringen tegen een veel lagere premie dan de traditionele verzekering. Gemiddeld bedraagt het premieverschil 86 euro per jaar tussen beide polissen. Dat is inclusief de gemiddelde collectieve korting van 3,7%*. Naar schatting 89% van alle Nederlanders boven de 18 jaar is verzekerd bij een traditionele zorgverzekeraar. Als zij allemaal zouden overstappen besparen zij in totaal 1 miljard euro, berekende Independer.nl.

Jongeren profiteren
Jonge mensen tussen de 18 en 34 jaar* stappen relatief vaak over (circa 9%) en profiteren daardoor van de lage premies. Independer.nl herkent deze trend in het overstapgedrag van haar klanten. 35% van de overstappers via Independer.nl behoort tot deze leeftijdsgroep. Oudere klanten zijn loyaler. Van de 55-plussers stapt maar een paar procent over. Maar ook deze groep kan besparen door bij de huidige zorgverzekeraar te kiezen voor de internetverzekering.

Loyale klant betaalt korting
Verzekeraars willen graag nieuwe klanten aantrekken en vinden die vooral onder jongeren. Daarom introduceren ze speciale internetverzekeringen. Deze verschillen qua vergoedingen voor de basisdekking niet van de traditionele zorgverzekering** . Qua premie en extraatjes zijn ze wel veel gunstiger. De kortingen en extra’s kunnen verzekeraars geven dankzij de grote aantallen loyale klanten. In 2012 bleef zo’n 94% van alle verzekerden zijn zorgverzekeraar trouw, in 2013 zal dat niet veel anders zijn.

Bron:
Independer.nl

* Bron: Vektis Zorgmonitor 2012
** De keuze voor een ziekenhuis is bij Unive Zekur beperkt tot 1 per provincie. Verder gaat de communicatie bij internetverzekeringen vaak via email en internet.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen