Poll Erasmus MC: Rokers moeten meer zorgpremie betalen

‘Ja, meer zorgpremie voor rokers’  Dat vindt een meerderheid van de stemmers in een poll van het Erasmus MC.

Bijna 1.900 mensen brachten hun stem op internet en intranet uit. In de peiling tekent zich een duidelijke meerderheid af voor een hogere premie voor rokers.

Weerstand
Onder werknemers in de gezondheidszorg bestaat echter meer weerstand tegen een hogere premie voor rokers dan daarbuiten.
Personeel in dienst van het ziekenhuis stemde voor 43% op intranet ‘oneens’. Stemmers van buiten het ziekenhuis tekenden minder vaak bezwaar aan, 35%.

Twee hoogleraren van het Erasmus MC verzetten zich tegen meer premie bij ongezond leven. Zo’n verhoging tast de persoonlijke levenssfeer van burgers aan, schrijven ze, en de vraag is of de overheid zich zo vergaand mag bemoeien met de stijl van leven.

Goedkoper
Als het om kosten voor de maatschappij gaat, zijn rokers juist goedkoper, merken prof. Han Bleichrodt (gezondheidseconomie) en prof. Inez de Beaufort (medische ethiek) op. Rokers overlijden eerder, en dat scheelt pensioenkosten.

Bron:
Erasmus MC

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Boete voor tandkliniek wegens verkeerd declareren

BePerfectclinics, een tandartspraktijk uit Amstelveen krijgt een boete voor verkeerd declareren. Dat heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bekend gemaakt. De praktijk van eigenaar Bartels bracht ten onrechte hoge techniekkosten in rekening bij haar klanten. In totaal ging dat om enkele tonnen. Als de praktijk haar patiënten het bedrag terugbetaalt, kan de NZa de boete verlagen.

De tandkliniek, gespecialiseerd in transparante beugels, overtrad in de periode 2009 – 2011 op verschillende manieren de declaratieregels van de NZa. Patiënten betaalden daardoor teveel voor hun behandeling. Zo declareerde de praktijk techniekkosten die voor werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en declareerde de kliniek hogere bedragen dan het NZa-tarief.

Met de boete ontneemt de NZa de tandarts het onterecht voordeel van het fout declareren. De tandarts is in bezwaar gegaan tegen de boete. Als blijkt dat Bartels benadeelde patiënten die zich bij de praktijk hebben gemeld heeft terugbetaald, houdt de NZa daar rekening mee. Vanwege een rechtszaak kan de NZa de boetehoogte nog niet noemen. Binnen drie maanden neemt de NZa een beslissing op het bezwaar waarin de definitieve boetehoogte wordt vastgesteld.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Pieter van Vollenhoven: Inspecties moeten strenger zijn

Overheidsinspecties zouden na enkele waarschuwingen sneller mogen overgaan tot het stilzetten van activiteiten. Dit schrijft Pieter van Vollenhoven in het boek ‘Hier onveilig? Onmogelijk!’ dat op 26 november verschijnt, zo meldt Skipr.

Prof. mr. Pieter van Vollenhoven schrijft over zijn ervaringen met het onafhankelijk onderzoek van ‘voor’ en ‘na’ de komst van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid, waarvan hij van 2005 tot 2011 voorzitter was.

Stilleggen
Van Vollenhoven begrijpt dat een besluit tot stilleggen gevoelig ligt. “Maar in vele sectoren is de samenleving voor haar veiligheid zeer afhankelijk van het veiligheidsbeleid van ondernemingen of organisaties. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de veiligheid in de gehele voedselketen, de gezondheidszorg, het openbaar vervoer of het terrein van de gevaarlijke stoffen. In al deze sectoren mag de samenleving verwachten dat de overheid zich als veiligheidsregisseur zeer kritisch opstelt.”

Bron:
Skipr

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

Minimumleeftijd kopen sigaretten naar 18 jaar

De minimumleeftijd om tabak te mogen kopen gaat omhoog naar 18 jaar. Het kabinet stemde in met het wetsvoorstel om de minimumleeftijd om tabak te mogen kopen, te verhogen naar 18 jaar. Dat maakte staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn (PvdA) bekend nadat de ministerraad had plaatsgevonden.

De tabaksindustrie drong bij het kabinet aan op de verhoging van de leeftijdsgrens voor het kopen van sigaretten.


Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Highly Detailed Red Shopping Tag

NZa maakt tarieven en prestaties mondzorg 2013 bekend

De prijzen voor tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici voor 2013 zijn bekend. Vanaf volgend jaar stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de tarieven en prestaties in de mondzorg weer vast. De tarieven van 2011 zijn met 4,5 procent geïndexeerd.

Voor 2013 maakte de NZa uit praktische overwegingen grotendeels gebruik van de prestaties uit 2011. De periode om weer te reguleren was te kort om alle veranderingen uit 2012 mee te nemen. Voor een aantal innovaties is wel de lijst uit 2012 gebruikt, bijvoorbeeld prestaties voor preventie en de heldere prestatieomschrijvingen uit de lijst van 2012. Ook de prestaties orthodontie uit 2012 zijn meegenomen. Dit laatste gebeurde na intensief overleg met zorgverzekeraars, tandartskoepels en consumentenorganisaties.

Max-max
De tarieven 2013 worden zogenaamde max-max tarieven. Daarbij kunnen tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici met verzekeraars afspraken maken over een extra 10% vergoeding op het maximumtarief, bijvoorbeeld omdat ze een kwaliteitskeurmerk willen en daarvoor kosten moeten maken. De extra 10% betaalt de verzekeraar, mensen zonder tandartsverzekering hoeven niet extra te betalen.

Korting orthodontie
Nu de oude tarieven weer op tafel liggen, voert de NZa ook het tweede deel van de korting op orthodontie door. De NZa besloot in 2011 om de tarieven met in totaal 32% te verlagen, 16% in 2011 en nog eens 16% in 2012, als er geen vrije prijzen zouden komen. Uit onderzoek in 2010 bleek dat de tarieven te hoog waren: orthodontisten hebben sommige taken bijvoorbeeld aan hun assistenten uitbesteed en kunnen goedkoper werken. Volgend jaar doet de NZa een kostenonderzoek om de tarieven mondzorg te actualiseren.

Bron:
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Zorgverzekeraars Nederland: Vergoedingensysteem mondzorg 2013 bevordert kwaliteit

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is blij dat de nieuwe tarieven voor tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten en tandprotetici  zogenaamde max-max tarieven worden. Dit geeft zorgverzekeraars de ruimte om bijvoorbeeld investeringen in kwaliteit extra te belonen, meldt ZN op haar website.

Dankzij de max-max tarieven kunnen tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici met verzekeraars afspraken maken over 10 procent extra vergoeding op het maximumtarief, bijvoorbeeld omdat ze een kwaliteitskeurmerk willen en daarvoor kosten moeten maken. De extra 10 procent betaalt de zorgverzekeraar. Mensen zonder tandartsverzekering hoeven niet extra te betalen.

Orthodontie
De zorgverzekeraars zijn ook positief over het behoud van de voor de consument herkenbare prestaties voor orthodontie en over het feit dat de NZa nu het tweede deel van de korting op orthodontie doorvoert. De NZa besloot in 2011 om de orthodontietarieven met in totaal 32 procent te verlagen, 16 procent in 2011 en nog eens 16 procent in 2012 als er geen vrije prijzen waren geweest. Uit kostenonderzoek van de NZa in 2010 bleek dat de tarieven te hoog waren.

Duidelijkheid voor consument
De nieuwe prestaties zijn tot stand gekomen met medewerking van zorgverzekeraars, consumentenorganisaties en zorgaanbieders. Voor zorgverzekeraars was daarbij van belang dat de wijzigingen in prestaties zouden bijdragen aan de duidelijkheid voor en controleerbaarheid door de consument. Zo zijn de prestaties voor gebitsreiniging en preventieve instructie per vijf minuten vastgesteld. Een consument kan immers zelf goed beoordelen hoe lang een behandeling heeft geduurd.

Bron:
ZN

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Advies Preventie fissuurcariës

Dit advies Preventie fissuurcariës beoogt leden van het tandheelkundig team te ondersteunen bij zijn beslissing fissuurlak aan te brengen. Het advies is opgesteld door het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis. Het Ivoren Kruis is behoudend in zijn advisering fissuurlakken toe te passen. Het advies is: sealen op indicatie. Het advies is opgesteld door het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis.

Urgentie en alternatieve behandelmogelijkheden
Soms is het geïndiceerd fissuurlakken aan te brengen in het stadium dat witte opaciteiten zichtbaar zijn. Soms zullen fissuurlakken ‘pas’ worden aangebracht in geval van betrokkenheid van het dentine. Er zijn voor de beslissing wel of geen fissuurlak aan te brengen twee belangrijke factoren: de urgentie waarmee een behandeling nodig is en de alternatieve behandelmogelijkheden. Het advies Preventie fissuurcariës is gebaseerd op een kritische evaluatie van beschikbare wetenschappelijke literatuur. Hierbij is een kwaliteitsclassificering van onderzoek gevolgd.

Reinigen doorbrekende elementen vraagt speciale aandacht
De kwetsbaarheid van de fissuren van doorbrekende elementen vraagt om specifieke preventieve aandacht. Ouders en kinderen dienen erop te worden gewezen hoe in die periode de occlusale vlakken moeten worden gereinigd. De werking van fissuurlakken is gebaseerd op het aanbrengen van een fysieke barrière die voorkomt dat bacteriën de fissuur koloniseren en voorkomt dat voedingsbestanddelen ingesloten bacteriën bereiken.

Effectiviteit hangt samen met retentie
De effectiviteit van fissuurlakken hangt nauw samen met de retentie. Het aanbrengen van fissuurlakken wordt in het algemeen gezien als een effectieve preventieve maatregel ter voorkoming van pit- en fissuurcariës bij een juiste techniek van aanbrengen, zorgvuldige controle en reparatie. Zorgvuldige reparatie houdt in dat de indicatie opnieuw wordt gesteld.

Bekijk het advies

Bekijk de samenvatting

 


Download brochure advies-preventie-fissuurcaries-kaart.pdf
Lees meer over: Cariës, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z

Advies Preventie fissuurcariës, 2012

Dit advies Preventie fissuurcariës beoogt leden van het tandheelkundig team te ondersteunen bij zijn beslissing fissuurlak aan te brengen. Het advies is opgesteld door het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis.


Download brochure advies-preventie-fissuurcaries.pdf
Lees meer over: Adviezen, Cariës, Kennis, Thema A-Z

Onderzoek gestart naar contractering zorgverzekeraars in mondzorg

CZ en de Erasmus Universiteit zijn, in samenwerking met de NMT en de NVM, een onderzoek gestart naar contractering binnen de mondzorg.

Het proces van afsluiten van overeenkomsten tussen mondzorgverleners en zorgverzekeraars verloopt al jaren moeizaam. Door middel van een webenquête onder tandartsen en mondhygiënisten wordt nagegaan welke factoren een rol spelen bij het wel of niet afsluiten van een overeenkomst. De NMT en NVM leverden adressen van tandartsen en mondhygiënisten voor deze steekproef.


Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Advies: inspectie moet toezicht houden op afhandeling klachten door zorgaanbieders

Bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg moet een advies- en meldpunt komen voor klachten en meldingen van burgers. Het advies- en meldpunt helpt burgers op weg die klachten hebben over zorginstellingen of medische beroepsbeoefenaars. Het meldpunt neemt de behandeling van de klacht niet over. Het ziet er wel op toe dat de verantwoordelijke zorgaanbieder de klacht van de burger op een goede manier afhandelt. Dit is één van de adviezen uit het rapport ‘Doorpakken!’, waarin de resultaten staan van een onderzoek naar de organisatie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het onderzoek is uitgevoerd door Koos van der Steenhoven, directeur van ABDTOPConsult, een consultancygroep van de rijksoverheid. Een commissie van vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties en onafhankelijke deskundigen heeft het onderzoek begeleid.

Opdracht
Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gaf opdracht voor het onderzoek. Zij wil weten of de inspectie voldoende is toegerust om haar visie op het toezicht op de gezondheidszorg uit te voeren. Naast dit organisatieonderzoek is ook onderzoek gedaan naar de afhandeling van dossiers over incidenten door de IGZ. Dat onderzoek stond onder leiding van Winnie Sorgdrager.

Aanleiding voor het onderzoek waren klachten over trage afhandeling van dossiers over incidenten en gebrek aan klantvriendelijkheid bij de IGZ. Van der Steenhoven constateert dat de inspectie in de afgelopen jaren vele reorganisaties heeft ondergaan en op allerlei terreinen verbeteringen heeft doorgevoerd. Twee problemen keren echter steeds terug: de behandeling van klachten en onduidelijkheid over de rol van de IGZ.

Behandeling klachten van burgers
Sinds de invoering in 1995 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector is de behandeling van klachten een verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Toch komen er veel klachten van burgers bij de IGZ binnen. De onderzoeker stelt voor een aparte directie Advies- en meldpunt bij de inspectie in te richten. Uitgangspunt bij de nieuwe werkwijze blijft de eigen verantwoordelijkheid van zorgaanbieders voor een goede behandeling van klachten.

Als de melding van een burger een calamiteit betreft, komt de inspectie direct in actie. In andere gevallen wijst de inspectie de burger de weg naar de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. Met een zogenoemd klachtvolgsysteem blijft de inspectie toezien op een goede afhandeling van de klacht. Als de klager en zorgaanbieder niet tot een goede oplossing kunnen komen, zou de zorgaanbieder een bemiddelingstraject (‘mediation’) moeten aanbieden. De externe bemiddelaar kan een juridisch traject voorkomen. Lukt dit niet dan rest er de mogelijkheid voor de klager naar de geschillencommissie te stappen. In de Tweede Kamer is een wetsvoorstel over de rechten van cliënten in behandeling dat zo’n geschillencommissie verplicht stelt. De onderzoeker wil met zijn voorstel juridische procedures zo veel mogelijk vermijden.

Meer openbaarheid
Het is voor de buitenwereld vaak niet duidelijk wat de IGZ met meldingen doet en wanneer zij optreedt. Van der Steenhoven geeft de minister in overweging om alle meldingen, klachten en signalen op de website van de IGZ te zetten. Openbaarheid kan het vertrouwen in de inspectie versterken. Omdat aan dit voorstel ook nadelen zijn verbonden (reputatieschade, schending van privacy), stelt hij voor hierover advies te vragen aan de Gezondheidsraad en eventueel ook aan het College bescherming persoonsgegevens.
Duidelijkheid over de rol van de inspectie

De IGZ houdt toezicht op 40.000 instellingen en een sector waar zo’n 1,3 miljoen mensen werken. De taken en bevoegdheden van de IGZ staan beschreven in tientallen wetten. Dit schept onduidelijkheid over de rol van de inspectie bij de wetgever, de IGZ, de zorgaanbieders en de burger. Van der Steenhoven stelt daarom voor het toezicht, de taken en de middelen van de IGZ in één Wet op het gezondheidszorgtoezicht te regelen.

Juridische functie versterken: toezicht en handhaving splitsen
Volgens het onderzoeksrapport moeten de juridische en opsporingsafdelingen van de IGZ worden versterkt. De inspectie kan dan sneller en beter maatregelen treffen tegen wanpresteerders. De IGZ zou een duidelijk onderscheid moeten maken in de organisatie tussen toezicht en handhavingsmaatregelen. De inspecteurs kunnen zich dan volledig toeleggen op het toezicht. Juristen en opsporingsambtenaren houden zich bezig met handhavingsmaatregelen (tuchtklacht, verscherpt toezicht enz.).
De onderzoeker adviseert de rapportages over inspectiebezoeken sterk te vereenvoudigen en te standaardiseren. Dan hebben inspecteurs meer tijd voor – vooral onaangekondigde – inspectiebezoeken.

Vliegende brigades
Bij complexe zaken zou de inspectie gebruik moeten gaan maken van multidisciplinaire teams, waar ook deskundigen van buiten de inspectie aan kunnen deelnemen. Het gaat om zogenoemde vliegende brigades, vergelijkbaar met de commissie-Lemstra die onlangs in het Maasstadziekenhuis onderzoek deed. In het algemeen zou de IGZ meer gebruik moeten maken van parttime-inspecteurs, die in deeltijd hun medische beroep uitoefenen en in deeltijd inspecteur zijn. Toezicht op geneesmiddelen en medische hulpmiddelen

De nieuwe Europese regels voor het toezicht op de kwaliteit van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen betekenen fors meer werk voor de IGZ. De inspectie moet hiervoor mensen en middelen krijgen. Het rapport stelt nader onderzoek voor naar een centrale organisatie voor de registratie en kwaliteit van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. Nu hebben verschillende instanties taken op dit gebied. Deze versnippering verzwakt onze positie in Europa.

Extra personeel nodig
Om de voorstellen voor het advies- en meldpunt, de opsporing, de juridische afdeling en het programma medische hulpmiddelen uit te voeren, moet de inspectie er ongeveer 50 fte bij krijgen. Daarnaast stelt Van der Steenhoven voor de top van de IGZ te verkleinen. In de huidige organisatie zijn de oude inspecties van vóór 1995 nog zichtbaar in de functie van de vier hoofdinspecteurs. Deze vormen nu een extra bestuurslaag waaraan geen behoefte meer is. Er moet een raad van bestuur van drie leden komen, die naast de inspecteur-generaal bestaat uit twee adjunct-inspecteurs-generaal.

Regiokantoren
Ten slotte adviseert de onderzoeker de regiokantoren definitief op te heffen. Alle onderdelen van de IGZ zouden naar Utrecht moeten verhuizen. Inspecteurs kunnen gebruik maken van ‘aanlandplekken’ in rijkskantoren verspreid over het land.

Bron:
Rijksoverheid.nl

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
doorverwijzen

Bij twijfel altijd doorverwijzen

Als tandarts kunt u geconfronteerd worden met aandoeningen in en rond de mond. Wat kunt u voor uw patiënt betekenen?

Een aantal aanwijzingen door hoogleraar in de orale pathologie, prof. dr. Isaäc van der Waal.

  • Wanneer het ziektebeeld al bekend is en de patiënt hiervoor onder behandeling staat bij een specialist, kan de patiënt voor de orale aandoening in veel gevallen onder controle blijven bij de behandelend tandarts.
  • Wanneer u de aandoening niet herkent, altijd doorverwijzen.
  • Een doorverwijzing betekent niet altijd dat de patiënt hoeft te worden doorverwezen naar de kaakchirurg. Het kan zijn dat de patiënt beter af is bij bijvoorbeeld een parodontoloog of dermatoloog.
  • Het is belangrijk om naar iemand te verwijzen van wie u weet dat deze collega de aangewezen persoon is om de patiënt daadwerkelijk te helpen. Dit om te voorkomen, dat de patiënt van specialist naar specialist wordt gestuurd en om teleurstelling te voorkomen.

Na in 1968 als tandarts in Utrecht te zijn afgestudeerd, een verblijf van enkele jaren in de Verenigde Staten en een opleiding tot kaakchirurg aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, werd prof. dr. Isaäc van der Waal in 1979 benoemd tot hoogleraar in de Orale Pathologie aan destijds de Vrije Universiteit, thans ACTA, te Amsterdam. Vanaf 1989 tot medio 2011 was hij hoofd van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het VU medisch centrum/ACTA. Zijn dagelijkse werkzaamheden bestaan thans uit een combinatie van patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.

Door:
Maja Faasen

Bron:
Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk, 2012. 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

Checklist bij aanschaf van handschoenen

Weet u of u goede handschoenen gebruikt? Een goede handschoen werkt prettig en veroorzaakt geen contactallergie. Het rapport ‘Beroepsziekten in cijfers’ uit 2011 laat zien dat latexvrije handschoenen nieuwe contactallergenen bevatten die tot contactallergie kunnen leiden. ‘De laatste jaren constateren we een opmerkelijke stijging van contactallergie voor rubberadditieven, ook door nitrilhandschoenen’, zei prof. dr. An Goossens – werkzaam in het UZKU Leuven en expert in contactallergie – in een interview met Dental Tribune.

Voor veel tandheelkundig zorgverleners is de informatie over de samenstelling van handschoenen onduidelijk en ook wordt in de markt niet altijd de juiste informatie gegeven. Waar moet u op letten bij de aanschaf van handschoenen?

Checklist
Het NEN, het Nederlands Normalisatie-instituut, publiceerde het artikel Medische onderzoekshandschoenen: Weet wat je aanschaft en gebruikt! Hieronder wordt kort uiteengezet aan welke eisen medische handschoenen moeten voldoen:

1. Fysieke eigenschappen
De minimale treksterkte van een onderzoekshandschoen moet 6 Newton zijn (voor vinyl is dit 3.6 Newton). Om de kostprijs van een handschoen te verlagen worden vaak vulstoffen gebruikt. Bij gebruik in mindere mate – tot 15% – kunnen vulstoffen de fysieke eigenschappen van een handschoen bevorderen. Echter, hogere hoeveelheden vulstoffen kunnen een negatieve invloed hebben op de elasticiteit van de handschoen. Het veel gebruikte vulmiddel calciumcarbonaat (kalk) beschermt daarnaast minder goed tegen chemicaliën van buitenaf.

Advies
Vraag de treksterkte prestaties van de handschoenen en de hoeveelheid vulstoffen op bij de fabrikant.

2. Acceptable Quality Level (AQL)
De AQL mag 1.5 bedragen. Dit betekent dat ongeveer 3% van alle handschoenen zeer kleine gaatjes kan hebben.
Bij de keuze van een handschoen kunt u letten op de volgende punten:

  • Bescherming tegen stoffen van buitenaf: hoe dikker de handschoen hoe beter de bescherming
  • Hoeveelheid chemische reststoffen in de handschoen. Er zijn handschoenen beschikbaar met niet-detecteerbare niveaus chemische reststoffen
  • Het gevoel van de handschoen tijdens het werken
  • Duurzaamheid: Latex en nitril handschoenen zijn duurzamer dan vinyl handschoenen bij intensiever en langduriger gebruik

Advies
Kies het materiaal van een handschoen op basis van de beoogde toepassing.

3. Allergie
Lichtere handschoenen of handschoenen met grote hoeveelheden vulstoffen bevatten vaak extra chemicaliën als goedkope opvullende grondstof. Veel gebruikte chemicaliën zijn thiuramen, carbamaten en mercapto benzothiazoles. Bij elk type materiaal kunnen vulstoffen voorkomen. Als de standaard chemicaliën gebruikt in het productieproces vervangen worden door alternatieve chemicaliën, bevat de handschoen dus nog steeds chemicaliën. De extra toegevoegde chemicaliën verhogen het risico op contactallergie type IV: droge huid, jeuk, rode plekken, blaasjes en dergelijke rond het gebied van gebruik.

Vergelijk bij latex handschoenen ook het eiwit- en allergeengehalte (de aangehouden norm is < 50µg/gram) en de aanwezigheid van poeder in verschillende handschoenen (een handschoen met minder dan 2 mg poeder per handschoen wordt gekwalificeerd als een poedervrije handschoen). Poedervrije handschoenen met een lage hoeveelheid allergenen zijn beter dan gepoederde handschoenen. Gebruikers met een bestaande latex allergie type I kunnen beter geen latex handschoenen dragen.

Advies
Vergelijk verpakkingen. Latexvrije handschoenen zoals nitril en vinyl handschoenen kunnen ook contactallergenen bevatten. Vraag de fabrikant om een lijst van toegevoegde chemicaliën en een testrapport van de chemische residuen.

4. Houdbaarheid
Gebruik alleen handschoenen binnen de aangegeven houdbaarheidstermijn. Gedurende de houdbaarheidstermijn van een handschoen moet aan alle vereisten worden voldaan. Afhankelijk van de hoeveelheid vulstoffen kan de houdbaarheidstermijn negatief worden beïnvloed.

Advies
Controleer de houdbaarheidsdatum van de handschoenen.

Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen
Voor handschoenen die gebruikt worden in de dentale praktijk gelden de eisen van de richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EEG (zie hierboven) indien het doel is de patiënt te beschermen. Er bestaat echter ook een richtlijn voor persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG). Afhankelijk van het doel is deze richtlijn voor handschoenen van tandheelkundig zorgverleners vaak minder relevant.

De richtlijn 89/686/EEG omvat handschoenen in drie categorieën:

  • Klasse I, voor minimum risico
  • Klasse II, voor medium risico
  • Klasse III, voor hoog risico

Om aan de 89/686/EEC richtlijn te voldoen, wordt gekeken naar de risicoklasse waarin de handschoen valt. Per klasse is er een andere CE-markeringsprocedure:

  • Voor een klasse I handschoen geldt dat producenten de handschoenen zelf mogen testen en certificeren.
  • Voor een klasse II handschoen geldt dat producenten de handschoen moeten laten testen door een onafhankelijk bedrijf.
  • Voor een klasse III handschoen geldt dat de handschoenen moeten worden getest door een onafhankelijk bedrijf. Ook moet een erkende instantie een kwaliteitscertificatie afgeven. De CE- markering moet een herkenningsnummer van de desbetreffende instantie vermelden.

Een medische onderzoekshandschoen voor eenmalig gebruik hoeft dus niet aan richtlijn 89/686/EEG te voldoen. Helaas kunnen fabrikanten misbruik maken van de complexiteit van de richtlijnen en de indruk wekken dat handschoenen voldoen aan alle vereisten van de Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen. Aangeraden wordt om testen bij de leverancier op te vragen en te bekijken of de CE-markering een herkenningscode van de aangewezen instantie bevat.

Bron:
NEN Normcommissie medische handschoenen

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Inspectie houdt vinger aan de pols bij werken met straling

De Inspectie SZW kondigt op haar website aan dat zij de komende periode meer aandacht zal schenken aan de grootste risico’s van straling. Ook de voorlichting over straling wordt hierbij meegenomen.

Inspecties
In 2011 heeft de Inspectie SZW 196 inspecties uitgevoerd in het kader van de Kernenergiewet. Deze inspecties richten zich op het minimaliseren van de kans op incidenten met stralingsbronnen en het zoveel mogelijk beperken van de blootstelling van werknemers aan ioniserende straling. De inspecties laten zien dat werkgevers en werknemers zich zeer bewust zijn van het belang van veiligheid wanneer het gaat om werken met ioniserende straling.

Overtredingen
De Inspectie SZW heeft geen situaties aangetroffen die tot direct gevaar opleveren voor werknemers die werken met de bronnen van ioniserende straling. Wel trof de Inspectie in 74% van de gevallen overtredingen aan – bij 34% had de organisatie verbetermaatregelen in gang gezet, bij de overige 40% gaf de Inspectie een waarschuwing. De overtredingen hebben vaak te maken met de organisatie van het werk en komen over het algemeen voort uit onwetendheid. Het ontbreken van een (goede) risicoanalyse was de belangrijkste reden voor een waarschuwing.

Bron:
SZW

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

Hoe behoudt u implantaten bij uw patiënt?

Er worden steeds meer implantaten geplaatst dankzij de grote betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van osseointegratie én de verbeterde chirurgische procedures van de weke delen. Wat kunt u doen om implantaten zo lang mogelijk te behouden?

Hoewel implantaten een goede optie zijn om ontbrekende gebitselementen te vervangen, moet dit nooit als behandeling voor parodontitis worden gezien, omdat dit kan leiden tot peri-implantitis. Te meer ook omdat er, in tegenstelling tot parodontitis, op dit moment nog geen betrouwbare en voorspelbare behandeling voor peri-implantitis bestaat.

Het doel van dit artikel is praktische informatie te verschaffen aan tandheelkundige professionals om implantaten bij hun patiënten zo lang mogelijk te handhaven. Om dit te kunnen bereiken is er een onderverdeling gemaakt in drie fases:
1. Voor de implantaatplaatsing.
2. Tijdens de implantaat behandelfase.
3. Na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat.

Patiënt management voor de implantaatplaatsing
Een gezond parodontium is een absoluut vereiste voor implantaatplaatsing. De parodontale gezondheid kan worden bepaald met een standaard parodontaal onderzoek (parostatus). Parodontitis moet behandeld worden voordat begonnen wordt met de implantaatbehandeling. Er moet gezorgd worden voor een goede mondhygiëne van de patiënt, omdat een ontoereikende mondhygiëne een risicofactor is voor parodontitis en peri-implantitis. Andere risicofactoren voor peri-implantitis zijn een voorgeschiedenis van parodontitis en roken. Stoppen met roken is dus een vereiste in deze fase.

Patiënt management tijdens de implantaat behandelfase
Tijdens de genezingsfase na het plaatsen van het implantaat moet de tandheelkundige professional letten op:

1. Blauwe plekken en zwelling
De meeste patiënten hebben in de direct post-operatieve fase last van zwelling en blauwe plekken. De uitgebreidheid hiervan verschilt per patiënt en tussen de verschillende operatiegebieden. Deze symptomen zouden na een aantal dagen moeten verdwijnen. Wanneer u een risico op infectie of wondafbraak vermoedt, kunt u antibiotica voorschrijven en de patiënt terugsturen naar de implantoloog.

2. Mondhygiëne
De eerste twee weken postoperatief mag de patiënt niet poetsen of flossen in het operatiegebied en wordt er een mondspoelmiddel voorgeschreven. Daarna mag de patiënt voor twee weken voorzichtig gaan poetsen in deze regio met een zachte tandenborstel. Na deze periode kan de patiënt de reguliere mondverzorging weer oppakken.

3. Post-operatieve pijn
Er worden standaard pijnstillers voorgeschreven aan de patiënt om post-operatieve pijn tegen te gaan.

4. Healing abutment
Het is belangrijk het implantaat of het healing abutment niet te testen of te belasten tijdens de genezingsperiode.

5. Verwijderen hechtingen
De hechtingen worden na 10-14 dagen verwijderd door de implantoloog.

6. Tijdelijke restauratie tijdens de genezingsperiode
Wanneer er een element in de esthetische zone ontbreekt, hebben de meeste patiënten een plaatje of brug die het diasteem opvult. Er moet voor gezorgd worden dat deze voorzieningen geen druk uitoefenen op het implantaat of bot.

7. Sinus graft
Patiënten kunnen een bloedneus krijgen op de dag van de chirurgie, voornamelijk wanneer zij voorover buigen, maar dit heeft geen verdere consequenties. Er wordt geadviseerd aan de patiënt om de neus niet te snuiten en op meerdere kussens te slapen.

Patiënt management na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat
Het is van groot belang dat er een goede mondhygiëne wordt gehandhaafd. Een beoordeling van het peri-implantaire weefsel moet kort na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat en bij elke controle plaatsvinden. Er moet daarbij gelet worden op:

  1. Peri-implantaire plaque
  2. Peri-implantaire sondeerdiepte
  3. Peri-implantaire bloeding na sonderen
  4. Peri-implantaire verettering
  5. Mobiliteit van het implantaat
  6. Botverlies rond het implantaat

Een peri-implantaire sondeerdiepte tot 3mm zonder bloeding na sonderen wordt beschouwd als gezond. De enige uitzondering die ook als gezond mag worden aangemerkt, is een sondeerdiepte tot 5mm in de esthetische zone zonder bloeding na sonderen, waarbij de sondeerdiepte ten opzichte van de basiswaarde niet is toegenomen.

Bij bloeding na sonderen en sondeerdiepte tot 3mm is er sprake van een reversibele ontsteking. Direct ingrijpen door middel van het geven van een mondhygiëneinstructie en het verbeteren van de mondhygiëne door de patiënt is hierbij noodzakelijk om peri-implantitis te voorkomen. Wanneer er sprake is van bloeding na sonderen en een sondeerdiepte van 4-5mm moet daarnaast een chloorhexidine gel voorgeschreven worden aan de patiënt voor tweemaal daags subgingivaal gebruik voor 3-4 weken. Bij sondeerdiepten van >5mm en bloeding na sonderen is het essentieel een röntgenfoto te maken om de diagnose peri-implantitis te kunnen stellen. Behandeling hiervan bestaat, naast de hiervoor genoemde maatregelen, ook uit antibiotica wanneer er sprake is van verettering. Verder moet de patiënt direct worden doorverwezen naar de implantoloog, omdat chirurgie in deze gevallen vaak noodzakelijk is.

Mobiliteit implantaat
Mobiliteit van een implantaat kan op de korte termijn na het plaatsen van het implantaat ontstaan door gebrek aan osseointegratie. Op de lange termijn kan verlies van osseointegratie leiden tot mobiliteit, waardoor het implantaat verwijderd zal moeten worden.

Handhavingsprogramma
Een goede suggestie voor een individueel handhavingprogramma van het implantaat voor de patiënt is:

  1. Educatie van de patiënt door een tandheelkundig professional in hoe een goede parodontale en peri-implantaire conditie te handhaven.
  2. Floss- en poetsinstructie en controle en begeleiding hierin door een tandheelkundig professional.
  3. Parodontaal en peri-implantair sonderen bij elke controle.
  4. Professionele plaquebeheersingsmaatregelen en instrumentatie.
  5. Recalls inplannen bij een tandheelkundig professional.
  6. Doorverwijzen naar een specialist als een patiënt behandeling nodig heeft die niet in de algemene praktijk uitgevoerd kan worden.

Bron:
Scottish Dental Magazine


Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z

Helft Nederlanders denkt dat tandartscontrole onder basisverzekering valt

De kennis van Nederlanders over het basispakket van de zorgverzekering is gebrekkig. Dat blijkt uit onderzoek van Verzekeringssite.nl onder 500 Nederlanders. Net als vorig jaar denkt ruim de helft van de Nederlanders dat tandartscontrole boven de 18 jaar onder de basisverzekering valt. “Een opvallend percentage, want de basisverzekering heeft nog nooit de tandartscontrole voor volwassenen vergoed,” aldus Erik Hordijk van Verzekeringssite.nl.

Misverstanden
Ook bij de vergoedingen voor fysiotherapie en brillen/lenzen bestaan er nog steeds misverstanden. 46 procent van de Nederlanders denkt dat fysiotherapie bij sportblessures onder de basisverzekering valt. En 43 procent denkt dat brillen/lenzen onder de dekking van het basispakket vallen. Beide vergoedingen zijn al langere tijd uit de basisverzekering geschrapt (of hebben er nooit ingezeten) en worden alleen vergoed door een aanvullende zorgverzekering.

Eigen risico
Voor zorg die wordt vergoed vanuit de basisverzekering geldt een eigen risico. In 2012 is het eigen risico 220 euro. 35 procent van de Nederlanders denkt dat de huisarts onder het eigen risico valt, terwijl dit niet het geval is. Ook denkt de helft van de Nederlanders dat tandarts onder het eigen risico valt. De tandarts wordt echter niet vergoed door de basisverzekering en kent hierdoor geen eigen risico. Vorig jaar dacht nog bijna de helft van de Nederlanders dat een behandeling in het ziekenhuis niet ten koste gaat van het eigen risico. Dit jaar weet denkt nog maar 30 procent van de Nederlanders dit.

Uit het onderzoek blijkt dat de kennis over de basisverzekering nog steeds niet goed is. Het gevolg is dat mensen op basis van deze kennis een keuze voor een zorgverzekering met of zonder aanvullende verzekering maken. Hierdoor kunnen zij of teleurgesteld worden door hun zorgverzekeraar, omdat iets niet onder de dekking valt. Of ze betalen te veel, aangezien ze denken dat de basisverzekering niet alles vergoedt.

Bron:
Verzekeringssite.nl

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Burn-out: conflict tussen verwachting en realiteit

Wat maakt ons vak leuk? En doen we wel genoeg wat we leuk vinden? Psycholoog Ronald Gorter over uitputting en het hervinden van bevlogenheid en toewijding.

Verwachtingen
Werken met mensen, mensen helpen, lekker knutselen, eigen baas zijn, verzekerd zijn van een baan; stel een zaal vol congresgangers of jonge studenten de vraag waarom zij voor een carrière als tandarts hebben gekozen, en dit zijn de meest voorkomende antwoorden.

Psycholoog Ronald Gorter, gespecialiseerd in sociale tandheelkunde, legde tijdens het voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) en de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) uit hoe verwachtingen van het vak soms in conflict kunnen komen met de realiteit.

Energie
Om geen burn-out te krijgen is het belangrijk om in balans te zijn: de eigen draagkracht en de draaglast zijn in evenwicht. Als de draaglast hoger wordt dan de draagkracht, kan een burn-out ontstaan. Gorter: “Er moeten factoren in het beroep zijn die energie geven, want we geven zelf veel energie door. Zeker de mensen die met kinderen en gehandicapten werken.”

Gorter vroeg de congresgangers om zaken die energie vreten, zogenoemde stressoren. Vanuit de zaal werden enkele belastende werkzaamheden genoemd:

  • Werkdruk
  • Financiën
  • Administratie
  • Personeelsbeleid uitvoeren / teamaspecten
  • Sommige contacten met patiënten
  • Invloed van het werk op het privéleven
  •  Werkinhoud

Veelal zaken dus waarvan de meeste tandartsen van te voren niet wisten dat ze er zoveel mee te maken zouden krijgen. Zaken ook die vaak lastig veranderbaar en soms helemaal niet omkeerbaar zijn.
Gorter: “Op veel dingen waarmee we te maken krijgen op ons werk, zijn we slecht voorbereid. We dachten tandheelkunde te gaan bedrijven, maar uiteindelijk zijn we ondernemers en runnen we een bedrijf waar toevallig ook nog tandheelkunde wordt bedreven.
En in hoeverre ben je nou eigenlijk echt eigen baas? Uiteindelijk blijven we afhankelijk van anderen.”

Uitputting
Een burn-out wordt getypeerd door emotionele uitputting. “Uw personeel merkt iets aan u. U bent veranderd. De sprankel is eraf. U bent kortaf en dat krijgt u terug op uw boterham.” Er is sprake van depersonalisatie en cynisme. Uiteindelijk wordt men door de uitputting minder bekwaam.
Het meest bevattelijk voor een burn-out zijn mensen tussen de 45 en de 49 jaar. Gorter: “Ook het ‘ik-zeg-graag-ja-type’ en het ‘ik-kan-geen-nee-zeggen-type’ krijgen sneller een burn-out. Deze tandartsen willen graag aardig gevonden worden. En het zijn controlfreaks.”

Het aantal mondzorgers met een burn-out is overigens vrij laag, stelt Gorter. De arbeidssatisfactie is hoog: op een schaal van 1-5 (1 = erg laag, 5 = erg hoog) geven we het beroep een 3,8.
Tandartsen die hun loopbaan starten met een grote praktijk, hebben volgens de psycholoog wel een grotere kans op een burn-out. Grote financiële investeringen verhogen de werkdruk.

Bevlogen en toegewijd
“Hoe blijven we bevlogen en toegewijd zonder uitputting, cynisme en verlies van competentie? Wat is de grote truc? Bedenk wat u energie geeft en neem dat mee naar huis”, adviseerde Gorter.

De zaal bedacht:

  • Direct resultaat van het werk
  • Patiëntenzorg
  • Het ambachtelijke aspect
  • Hulpverlenende kwaliteiten
  • Eigen ondernemerschap
  • Lange-termijnresultaat
  • Professionele contacten

Coach
Een coach kan helpen om verwachtingen en realiteit dichter bij elkaar te brengen. Dat kan door middel van visieontwikkeling: het (her)ontdekken van persoonlijke talenten en motivaties, en de vertaling hiervan naar een nieuwe visie op hoe deze verder te ontwikkelen in (en buiten) het werk.

Samenvattend beschreef Gorter een tevreden tandarts als volgt:

  • Geeft sturing aan uitoefening beroep
  • Realiseert zich dat werk niet alles biedt
  • Maakt tijd voor hobby, interesse, e.d.

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG, 2012.


Dr. Ronald C. Gorter is psycholoog, als UHD gespecialiseerd in sociale tandheelkunde. Sinds 1990 doceert hij tandarts-patiëntcommunicatie bij de sectie Sociale Tandheelkunde & Voorlichtingskunde (ACTA). In het onderwijs is hij onder meer betrokken bij curriculumvernieuwingen, didactische begeleiding van docenten, toetsing van professioneel gedrag en kwaliteit van bij- en nascholing. Hij verricht onderzoek naar werkdruk en burn-out in de tandheelkunde, alsmede de stimulerende aspecten van het
werken als tandarts. Ook verricht hij onderzoek naar communicatie binnen het tandheelkundig team. Hij publiceerde over deze onderwerpen in diverse binnen- en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften en is de auteur van een boek over burn-out bij tandartsen.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z, Werken met plezier

Zorgkosten sinds 1972 met 1250 procent gestegen

De zorgkosten zijn sinds 1972 met 1250 procent gestegen. Afgezet tegen het bruto binnenlands product valt de stijging mee: dit bedraagt slechts 6,1%. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, meldt de Ziekenhuiskrant.

De totale zorgkosten bedroegen 6,5 miljard euro in 1972. In 2010 kwam dit uit op 87,1 miljard euro waarmee de stijging uitkomt op 1250 procent. De kosten per hoofd van de bevolking stegen met 983 procent. In 1972 kwamen de kosten per inwoner uit op 484 euro, in 2010 is dit bedrag gestegen naar 5.243 euro.

De stijging van de zorgkosten in relatie tot het bruto binnenlands product (het totale inkomen van alle Nederlanders bij elkaar) was een stuk minder, namelijk een stijging van  6,1 %.

Bron:
Ziekenhuiskrant




Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

5 Redenen waarom mondzorgprofessionals kindermishandeling kunnen signaleren

Tandheelkundig zorgverleners hebben unieke mogelijkheden om kindermishandeling te signaleren. Dat schrijft Bureau Bespreekbaar. Het bureau noemt 5 redenen waarom juist deze professionals kindermishandeling in hun werk kunnen signaleren.

1. Kennis van gebit en mondhygiëne
Mondzorgprofessionals kunnen zorgelijke afwijkingen in en rond de mond van een kind goed beoordelen. Zij kunnen bijvoorbeeld signaleren dat het gebit van een kind structureel niet wordt verzorgd. Maar ook letsel in en rond de mond door fysiek geweld kan door mondzorgprofessionals worden gesignaleerd.

2. Herkennen letsel in hoofd-halsgebied
Bureau Bespreekbaar schrijft dat bijna 75% van het letsel als gevolg van lichamelijke kindermishandeling zichtbaar is in het hoofd-halsgebied. Verdacht letsel in dit gebied kan goed door een mondzorgprofessional worden herkend.

3. Herkennen spanning in fysiek contact
Slachtoffers van geweld reageren vaak gespannen op fysiek contact. Mondzorgprofessionals hebben lichamelijk contact met hun patiënten waardoor zij extreme angst of gespannenheid kunnen herkennen.

4. Getuige van interactie ouder-kind
Mondzorgprofessionals zijn tijdens hun werk getuigen van het contact tussen ouder en kind. Behandelaars hebben vaak goed door wanneer een ouder zijn kind niet steunt. Bijvoorbeeld als zij schreeuwen of het kind negeren in plaats van liefdevol en betrokken te zijn.

5. Patiënten wisselen niet snel van tandarts
Amerikaans onderzoek laat zien dat mishandelende ouders wel vaak van huisarts wisselen maar niet van tandarts. Zo kunnen mondzorgprofessionals gezinnen een lange tijd volgen en veranderingen opmerken.

Beroepskrachten in de mondzorg verkeren dus in een specifieke beroepssituatie die unieke mogelijkheden biedt om signalen van kindermishandeling te herkennen. Het signaleren van zorgelijke situaties is een belangrijke eerste stap. Maar met signaleren alleen bent u er nog niet: heeft u een vermoeden van kindermishandeling, volg dan de stappen uit de Meldcode.

Bron:
Bureau Bespreekbaar

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Overzicht premies tandartsverzekeringen 2013

Vergelijkmondzorg.nl zette de premies en voorwaarden van de aanvullende tandartsverzekering 2013 op een rij. ‘Nooit eerder zijn verzekeringen zo tegen het licht gehouden met zeer verassende resultaten als gevolg’, schrijft Vergelijkmondzorg.

Zoals elk jaar zijn er grote verschillen in de netto vergoeding (het deel dat de verzekering patiënten maximaal uitkeert minus de betaalde premie. ‘Verassend genoeg worden tandheelkundige polissen nog ingewikkelder gemaakt om de gebreken van deze polissen te verbergen.’

Nodeloos complex en misleidend
Dat zijn de verzekeringen van Stadholland en DSW Zorgverzekeringen. Deze verzekeraars zijn misleidend door geen volledige informatie te geven en hebben de producten nodeloos complex gemaakt zodat een patiënt van te voren geen goede inschatting kan maken wat er wel en niet vergoed wordt.

Gecontracteerde zorg, en minimale netto vergoeding
Agis doet het anders en vermeldt vergoedingen van gecontracteerde tandartsen, maar er zijn zeer weinig tandartsen die een contract hebben. Er is dus een zeer grote kans dat de vergoeding voor de patiënt lager uitvalt.

De pakketten van TakeCareNow!, t@nd 50 en Avéro Achmea T Start zijn zo beperkt in vergoeding dat de premie nagenoeg gelijk is aan de uitkering. Transparanter zou het zijn als deze pakketten een gespreide betalingsregeling zouden heten.

Enorme uitkleding van tandheelkundige dekking 2013
IZZ en in iets mindere mate Menzis kleden de tandheelkundige pakketen fors uit. IZZ gooit het systeem van vergoedingen overhoop vergeleken met 2012. Waar patiënten voorheen gewend waren een vergoeding tot 750 euro te ontvangen voor de basis tandheelkunde (standaard aanvullend pakket “Zorg”), is dit met maar liefst 66% gedaald naar 250 euro. En zo zijn er nog meer veranderingen. Menzis heeft de vergoedingen van pakket 3 in veel gevallen met 20% beperkt (in 2012, 100% vergoeding), waardoor patiënten in nagenoeg alle gevallen moet bijbetalen.

Positief
VGZ, Univé, Salland, OZF, Energiek, Interpolis, OHRA, FBTO en ONVZ springen er met betrekking tot de transparantie van voorwaarden positief uit. Iedereen begrijpt deze en weet vooraf waarvoor hij verzekerd is. Interpolis en ONVZ hebben naast deze goede transparantie ook nog een extra vergoeding voor trauma.

Bekijk het overzicht tandartsverzekering bij Vergelijkmondzorg.nl

Bron:
Vergelijkmondzorg.nl

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Groene groenten verminderen kans op orale kanker

Uit een reviewstudie in Annals of Oncology komt naar voren dat het minimaal één keer per week consumeren van kruisbloemige groenten het risico op ontwikkeling van orale kanker kan verminderen. Tot de kruisbloemige groenten behoren broccoli, bloemkool, kool, spruiten, waterkers en radijs.

17% minder kans
Volgens de British Dental Health Foundation versterkt deze studie de associatie tussen een slecht dieet en de ontwikkeling van orale kanker. In deze studie werd onthuld dat mannen en vrouwen die ten minste één keer per week kruisbloemige groenten consumeerden 17% minder kans hadden op de ontwikkeling van orale kanker dan zij die geen kruisbloemige groenten nuttigden. Maar dat is niet het enige positieve effect van kruisbloemige groenten. De resultaten laten daarnaast zien dat deze groenten de risico’s verminderen op slokdarm kanker (28%), dikkedarmkanker (17%), borstkanker (17%) en nierkanker (32%).

Gebalanceerd
Dr. Nigel Carter, chief executive van de Foundation, geeft aan dat één derde van alle gevallen van orale kanker geassocieerd lijken te zijn met een ongezond dieet. De Foundation beveelt daarom een gezond en gebalanceerd dieet aan met veel groente en fruit. Verder komt er steeds meer bewijs dat Omega 3 (in vis en eieren) en vezels (in zilvervliesrijst, volkoren pasta, noten en zaden) het risico op orale kanker kunnen verlagen.

Oorzaken
Het aantal mensen die worden gediagnosticeerd met mond, keel en slokdarm kanker stijgt continu. Onderzoekers denken dat dit te wijten is aan overmatig roken, drinken en een ongezond dieet bij jongeren. Daarnaast laat nieuw onderzoek een dramatische stijging van orale kanker zien door het humaan papillomavirus en orale seks. Tabak blijft echter de grootste etiologische factor bij orale kanker. Door mensen te stimuleren te stoppen met roken en een gezonde levensstijl na te streven, kan het risico op het ontwikkelen van orale kanker worden verminderd.

Bron:
Dentalrepublic.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z