CBS: Uitgaven tandheelkundige zorg slechts 0,8% gestegen

CBS: Uitgaven tandheelkundige zorg slechts 0,8% gestegen

In 2011 zijn de totale uitgaven aan zorg met 3,2 procent gestegen. De uitgaven aan mondzorgpraktijken namen met slechts 0,8% toe. Deze beperkte toename komt voordat doordat tandheelkundige zorg voor 18 tot 22-jarigen uit de basisverzekering is gehaald.


De uitgaven aan de gezondheids- en welzijnszorg bedroegen in 2011 90,0 miljard euro. Dit is 3,2 procent meer dan in 2010. In de periode 2004-2008 stegen de uitgaven aan zorg steeds sneller, tot 6,8 procent in 2008. Daarna volgde een kentering met een groei van 5,2 procent in 2009 en van 3,9 procent in 2010. Dit blijkt uit nieuwe voorlopige cijfers van het CBS.

Loonkosten
Verreweg de grootste kostenpost van de meeste zorgaanbieders bestaat uit de loonkosten. Door een toenemend aantal banen en stijging van de lonen nam de loonsom in 2011 met ruim 3 procent toe.

Ziekenhuizen en specialistenpraktijken (+3,8%)
De uitgaven aan ziekenhuizen en specialistenpraktijken stegen in 2011 met 3,8 procent. In 2010 was dat nog 6 procent. De lagere groei komt grotendeels door een eenmalige extra vergoeding die veel ziekenhuizen in 2010 kregen voor reeds gemaakte kosten van nieuwbouw. Daarnaast werkte het effect van eerdere tariefdalingen bij medisch specialisten door. De uitgaven aan
ziekenhuizen en specialistenpraktijken vormen ruim een kwart van de totale uitgaven aan zorg.

Huisartsenpraktijken (+ 8%)
Na drie jaren met marginale uitgavengroei zijn de uitgaven aan huisartsenpraktijken in 2011 met ruim 8 procent toegenomen. Dit komt vooral door tariefverhogingen. De uitgaven aan de zogenaamde ketenzorg zijn hier niet bij inbegrepen.

Tandartspraktijken (plus 0,8%)
De uitgaven aan tandartsenpraktijken namen met slechts 0,8 procent toe. Deze beperkte toename komt vooral doordat de tandheelkundige zorg voor 18 tot 22-jarigen uit de basisverzekering is gehaald. Een deel van de zorgconsumptie van deze leeftijdscategorie wordt nu particulier betaald.

Apotheken en drogisten (+2%)
Aan via openbare apotheken en drogisten verstrekte geneesmiddelen is in 2011 bijna 2 procent meer uitgegeven. Vooral het gebruik van dure geneesmiddelen droeg bij aan die stijging. Daartegenover stonden prijs- en tariefdalingen en beperkingen in de aanspraken op grond van de basisverzekering (anticonceptiva voor vrouwen van 21 jaar en ouder en antidepressiva). Een deel van de consumptie van deze middelen wordt nu particulier betaald. Het is voor het vierde achtereenvolgende jaar dat sprake is van een beperkte toename van de uitgaven aan geneesmiddelen.

Ouderenzorg, gehandicaptenzorg en gezondheidszorg (+2-3%)
De uitgaven aan de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg laten in 2011 een gematigde stijging zien van 2 tot 3 procent. Bij de ouderenzorg dalen de kosten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), mede als gevolg van een door het rijk opgelegde korting op het voor de gemeenten beschikbare budget. Het aandeel van de zorguitgaven in het bruto binnenlands product (bbp) is in 2011 licht gestegen tot 14,9 procent. De uitgaven per hoofd van de bevolking
bedroegen 5 392 euro. In 2010 was dat 5 247 euro.

Bron:
Voorlopige cijfers CBS


Lees meer over: Actueel, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Geavulseerde elementen: hoe zijn ze bewaard?

Een valpartij, geweld of een sportincident kan avulsie tot gevolg hebben, meestal van de centrale bovenincisieven. Wat te doen als een element in zijn geheel uit de alveole is geweest?

Avulsie maakt 0,5-3% deel uit van de dentale ongevallen. Het kan gepaard gaan met lichaamsverwondingen, beschadiging van de zachte weefsels, getraumatiseerde buurelementen en gefractureerd alveolair bot.

Melk- of blijvende dentitie
De handelingen zijn afhankelijk van het soort element: melk of blijvend.
Indien er sprake is van avulsie van een melkelement, dan mag het element nooit worden teruggeplaatst. De reden hiervoor is dat de blijvende opvolger beschadigd kan worden.
Bij avulsie van blijvende elementen moet het element wel teruggeplaatst worden. De prognose is afhankelijk van de staat van het element, leeftijd van de patiënt en mate van afvorming van de wortel.


Trauma melkgebit

Tandheelkundig handelen
Snel en goed tandheelkundig handelen is vereist om de kans op overleving van het blijvende element te vergroten. Eerst moet nagegaan worden wat de aard is van het ongeluk. Hiernaast zijn medische gegevens, eventueel bewustzijnsverlies, extra-oraal onderzoek en intra-oraal onderzoek van belang.

Belangrijk is om te weten hoe het geavulseerde element bewaard is gebleven, dit heeft namelijk een grote invloed op de prognose van het element.
Afhankelijk van de manier waarop het geavulseerde element bewaard is, wordt er gehandeld:

  • Het geavulseerde element is reeds teruggeplaatst in de alveole: het element wordt niet verwijderd maar wel gestabiliseerd door middel van een spalk. De mond kan gespoeld worden met een fysiologisch zout of chloorhexidine.
  • Het geavulseerde element is, korter dan 60 minuten na trauma, bewaard in een fysiologische oplossing: vuil kan eventueel verwijderd worden door middel van een fysiologische oplossing. Vervolgens kan het element teruggeplaatst worden. Indien er ook sprake is van een breuk van het alveolaire bot dan moet dit voorzichtig gedaan worden. In andere gevallen kan het element met kracht teruggeplaatst worden.
  • Het geavulseerde element is langer dan 60 minuten uit de alveole geweest of niet bewaard in een fysiologische oplossing: het vuil en parodontaal ligament wordt verwijderd. Het element wordt 20 minuten in een 2% natriumfluoride oplossing gelegd. Het element kan vervolgens teruggeplaatst worden.

Het element kan na terugplaatsing worden gespalkt. Het is belangrijk dat de patiënt alleen zacht voedsel nuttigt. Daarnaast kan de patiënt zijn mond schoonhouden met behulp van een mondspoelmiddel (chloorhexidine 0,2%) eventueel aangevuld met een zachte tandenborstel.


Flexibele spalk

Afvorming van de wortel
Belangrijk om te weten is of het element een wel of niet afgevormde wortel heeft:

  • Wel afgevormd: Binnen 7-10 dagen moet worden gestart met een endodontische behandeling, waarbij de kanalen eerst tijdelijk gevuld worden met calciumhydroxide om ontstekingsresorptie te voorkomen.
  • Niet afgevormd: Het klinisch en radiografisch monitoren van element is nu belangrijk. Bij een niet afgevormde wortel is er namelijk kans op revascularisatie. Indien er toch sprake is van necrose, moet er een endodontische behandeling worden uitgevoerd. Bij een open apex kan het handig zijn om ook een apexresectie uit te voeren.

Follow-up
Een goede follow-up is belangrijk. Er moeten regelmatig röntgenfoto’s worden gemaakt om te kijken of er sprake is van ontstekingsresorptie, ankylose of vervangingsresorptie.


Follow-up. Solo, één jaar na trauma
Ankylose en vervangingsresorptie 11

 
Bron: Journal of the Irish Dental Association – Treatment of the avulsed anterior tooth – Volume 57, nummer 6, pagina 319-322, december 2011/ januari 2012



Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z

Tandheelkunde UMCG langer dicht door legionella

Het Centrum voor Tandeelkunde en Mondzorg van het UMCG, waar de legionella bacterie werd aangetroffen, blijft een week langer dicht. Dit meldt Omroep Groningen.

Het ziekenhuis kan de besmettingshaard niet vinden en kiest voor zekerheid door een nieuwe waterleiding aan te leggen. De werkzaamheden hiervoor zullen tot 4 juni duren.

De tweeduizend patiënten die de afgelopen weken behandeld zijn in het centrum hebben deze week allemaal een brief ontvangen. Momenteel heeft nog niemand zich met klachten gemeld aan de poorten van het UMCG.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Onjuiste voedselclaims strenger aan banden gelegd

Onjuiste voedselclaims worden nog strenger aan banden gelegd. De Europese Unie heeft een lijst met 222 gezondheidsclaims opgesteld die fabrikanten mogen gebruiken. Claims die niet op deze lijst staan, worden gezien als misleidend. De claims gelden ook voor fabrikanten van kauwgom.

De EU heeft omschreven hoe de claims gebruikt moeten worden. “Als een fabrikant kan onderbouwen dat zijn suikervrije kauwgom helpt om plak te voorkomen, moet hij bijvoorbeeld ook nog vermelden dat het effect alleen optreedt als de gebruiker na het eten zeker twintig minuten dapper doorkauwt op zijn stukje kauwgom”, aldus Marketing Rendement.

Fabrikanten kunnen tot het eind van dit jaar hun verpakkingen en advertenties aanpassen.


Lees meer over: Actueel, Mondhygiëne, Thema A-Z

Alexander Tolmeijer, NMT: Er is altijd ruimte voor tandartsen met een kleine praktijk

Zijn de vrije tarieven het begin van een grote verandering in de mondzorg? dental INFO interviewde Alexander Tolmeijer, vicevoorzitter en penningmeester van de NMT over de toekomst van de tandheelkunde.

Met de vrije tarieven is de tandarts nog meer een ondernemer geworden. Hoe ziet u de toekomstige rol van de NMT bij ondersteuning van praktijken op het gebied van ondernemen?

‘De rol van de NMT voor ondersteuning van tandartsen op het gebied van ondernemen zal steeds groter en belangrijker worden. Er zijn wel veel verschillen tussen praktijken onderling en niet iedere praktijk heeft dezelfde behoefte voor ondersteuning. De NMT ziet een belangrijke rol voor de beroepsvereniging weggelegd in mediacommunicatie. We geven aan wat we goed doen. Bijvoorbeeld over de groei van het aantal praktijkwebsites: 86% van de tandartspraktijk heeft nu een website, dit lag vorig jaar op 25%. De NMT heeft ook een arbeidsovereenkomsten tool en een kwaliteitsjaarverslag tool, waarbij praktijken relatief eenvoudig een goed contract of jaarverslag kunnen maken. Zeker voor de praktijk waarbij de tandarts alles echt zelf doet, is dat belangrijk. Ook bieden we faciliteiten aan om de kwaliteit van de praktijk inzichtelijk te maken voor de patiënt. Zo zal rond de zomer de lijst met kwaliteitsindicatoren definitief worden*. De NMT is daarnaast bezig met andere initiatieven om de kwaliteit van een praktijk aan te geven. Eén daarvan ligt op het gebied van visitatie. We zullen ook meer richtlijnen ontwikkelen. Onlangs is de richtlijn Kindertandheelkunde afgerond die tijdens het NMT jaarcongres op 15 juni wordt besproken.

* De Samenwerkende Mondzorg Koepels (SMK)*, de NMT, de Consumentenbond, de NPCF, de IGZ en Zorgverzekeraars Nederland werken momenteel samen met Regioplan aan de definitieve versie van deze lijst aan de hand van de uitkomsten van de pilot. De patiënt zal straks onder andere aan deze indicatoren kunnen zien over welke kwaliteiten de tandarts- en/of mondhygiënistenpraktijk beschikt. Naar verwachting zal de lijst met kwaliteitsindicatoren rond de zomer definitief zijn.

Albert van der Zee brainstormde onlangs over de toekomst van de mondzorg. Hij noemde daarbij NMT-franchise: een format waarbij investeerders aandelen van NMT-franchisers kunnen kopen en de aangesloten franchisers door de NMT ondersteund worden met het vaststellen van prijzen, richtlijnen voor bedrijfsvoering, een website, facturatie en dergelijke. Wat vindt u van deze gedachtegang?

‘Tja, dit klinkt als met-grote-halen-snel-thuis. De NMT is en blijft de maatschappij voor tandartsen en hun team. We ontwikkelen producten ter ondersteuning en voor diverse praktijkvormen. Soms bieden we die via een aparte organisatie aan, zoals bijvoorbeeld facturatie via NMT FenCS. Elk lid kan zo zelf bepalen of hij van de dienst gebruik wil maken. In het artikel van Van der Zee lijkt het of alle leden gelijk geschaard worden. Ik denk dat het uitgesloten is dat alle leden onder één formule vallen. Er zijn veel verschillen tussen praktijken.’

In oktober 2011 nam een investeerder – NPM Healthcare – een in belang Samenwerkende Tandartsen Nederland. In andere Europese landen heb je al ketens van grote mondzorgpraktijken. Welke tendens verwacht u in Nederland voor het aantal praktijken, de grootte hiervan en de investeerders erachter?

‘Er zal zeker ruimte zijn voor vier echt grote landelijke mondzorgketens in Nederland. Het is wel moeilijk om een keten van praktijken goed te managen. Ook in het buitenland zijn er niet veel voorbeelden van grote succesvolle ketens. Je ziet ook meer praktijken die met elkaar samenwerken en een intensieve verwijsrelatie hebben. Ik denk dat er daarnaast heel veel kleinere praktijken blijven met zo’n 2-3 tandartsen en enkele assistenten. Veel tandartsen werken graag autonoom en kunnen zo een stempel op hun eigen praktijk drukken. Dit type praktijk heeft een prima bestaansrecht want de patiënt wil uiteindelijk graag een vaste tandarts waarmee hij een vertrouwensband heeft.’

Een beperkt aantal praktijken heeft een contract met een zorgverzekeraar, patiënten betalen sinds 2012 meer voor een aanvullende verzekering en ontvangen een lagere vergoeding. Hoe ziet u de rol van de zorgverzekeraar in de mondzorg?

‘Verzekeraars kunnen een enorme hulp zijn voor patiënten bij het spreiden van risico. Ook kunnen ze patiënten bewust maken van de kosten van de mondzorg en de rol van preventie daarin. Ik denk dat verzekeraars veel keuzemogelijkheden aan patiënten moeten geven als het gaat om mondzorg. Want elke patiënt is anders, met een andere behoefte aan mondzorg. Ik hoop dat zorgverzekeraars met nieuwe vormen van verzekeringen komen die daarop inspelen.’

Er zijn zorgverzekeraars die een naturapolis aanbieden waarbij de verzekerde alleen bij de door de verzekering gecontracteerde aanbieders terecht kan. Zou dit ook kunnen werken voor de mondzorg?

‘Nee, hier geloof ik niet in. Elke patiënt wil z’n eigen keuze maken en ook zelf z’n tandarts kunnen kiezen.’ Slechts een deel van de patiënten zal zich op die manier door een verzekeraar laten sturen.

Er is veel geschreven over de vergoeding van mondzorg voor kinderen tot 18 jaar. Hoe verwacht u dat de vergoeding voor mondzorg voor kinderen geregeld zal worden in de toekomst?

‘De NMT is voorstander van geheel vergoede mondzorg voor kinderen tot en met 18 jaar, en liefst zelfs tot en met 21 jaar. Tandartsen voelen zich maatschappelijk verplicht om de mondzorg voor kinderen goed toegankelijk te houden. De NMT is hierover met de verzekeraars in gesprek om dit ook beheersbaar te houden.’

Met de huidige crisis zijn de overheidsbudgetten voor mondzorgpreventie geslonken. GGD’en hebben weinig budget voor voorlichting op scholen. Wiens verantwoordelijkheid is de voorlichting over mondgezondheid?

‘We zien inderdaad dat de overheid preventie niet meer oppakt en we zullen dit meer zelf gaan doen. We zullen moeten wennen aan deze nieuwe rol van de overheid. Het project Hou je mond gezond! van het Ivoren Kruis is een hartstikke mooi voorbeeld van preventie waarbij tandartsen, mondhygiënisten en assistenten een poetsles geven op school. Er zijn nog steeds veel tandheelkundig zorgverleners nodig om vrijwillig een poetsles op school te geven. Ze kunnen zich aanmelden via de website van Hou je mond gezond! Maar het allerbelangrijkste is de één-op-één voorlichting van iemands eigen tandarts of mondhygiënist. Het is daarom zo belangrijk dat alle Nederlanders regelmatig bij een tandarts of mondhygiënist komen.’

Veel tandartsen vinden dat het werkgebied van de mondhygiënist vooral op het gebied van preventie ligt maar in werkelijkheid behandelen ze veel paropatiënten. Het aantal preventieassistenten groeit. Hoe ziet u de rolverdeling tussen de disciplines?

‘Preventie assistenten zijn belangrijk voor de ondersteuning van tandartsen en het geven van voorlichting aan de patiënt. En ook de samenwerking met mondhygiënisten is van belang. De vorige NVM-voorzitter noemde mondhygiënisten altijd de “preventiespecialisten”. Maar er is nog een slag te slaan. Voor een goede onderlinge- én patiëntcommunicatie is het belangrijk dat tandartsen, mondhygiënisten en assistenten in één team werken, onder één dak. Op bestuurlijk niveau praten we met de NVM over wie-doet-wat-in-welke-situatie. In de praktijk zelf blijkt de samenwerking weinig problemen te geven.’

Wat vindt u ervan dat minister Schippers bekijkt of de mondhygiënist zonder opdracht van de tandarts een röntgenfoto’s mag maken?

‘Dit is een discussie die nergens over gaat. Het is alleen van belang voor vrijgevestigde mondhygiënisten. Als het hele team onder één dak werkt, komt dit niet ter sprake. Waar het allemaal om draait, is de voorlichting en communicatie met de patiënt. Er is nog een wereld te winnen in de preventieve aanpak onder leiding van de mondhygiënist in de praktijk.

Denkt u dat social media een grote rol gaan spelen binnen de mondzorg?

‘Social media kunnen een extra vorm van communicatie zijn. Je bereikt er soms mensen mee die je met andere media niet bereikt. Het is interessant voor voorlichting en het imago van de praktijk. Het is zeker het overwegen waard maar het is wel tijdrovend om aan het einde van de dag al je Twitter berichten nog even door te gaan.’

Alexander Tolmeijer is vicevoorzitter en penningmeester van de NMT. Daarnaast is hij werkzaam als tandarts in een groepspraktijk in Delft.

 

Lees meer over: Opinie, Thema A-Z

Elysee Dental Group neemt Tandtechnisch Laboratorium Esthetica over

Het op 1 mei jongstleden failliet verklaarde Tandtechnisch Laboratorium Esthetica in Maastricht wordt per direct een onderdeel van de Elysee Dental Group. Voor de bestaande klanten blijft vertrouwde kwaliteit en ondersteuning gewaarborgd, meldt Elysee Dental Group in haar persbericht. Daarnaast hebben de klanten nu ook de keuze om gebruik te maken van diverse tandtechnische mogelijkheden die de Elysee Dental Group als geheel kan bieden.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Beantwoording Kamervragen over fraude met implantaten door tandartsen

Antwoorden van minister Schippers (VWS) op vragen van de Kamerleden Van Gerven en Leijten (beiden SP) over fraude met implantaten door tandartsen.

1. Wat is uw reactie op het bericht dat ‘een aanzienlijk aantal’ tandartsen jarenlang kortingen van fabrikanten niet heeft doorberekend aan patiënten? Deelt u de mening van de zorgverzekeraars dat hier sprake is van een economisch delict? Zo nee, waarom niet? 
Van een economisch delict is sprake indien betrokken tandartsen in afwijking van de tariefbeschikkingen van de NZa zoals die golden in de jaren voorafgaand aan 2012 (start experiment vrije prijzen mondzorg) hebben gehandeld. Volgens de tariefbeschikkingen mocht een tandarts aan een patiënt maximaal doorberekenen wat de tandarts zelf voor de inkoop van dat implantaat had betaald. Het is aan de NZa om te beoordelen of de geldende regels worden nageleefd.

2. Klopt de indruk die in het bericht wordt gewekt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aarzelt om onderzoek te doen? Zo nee, gaat de NZa daadwerkelijk onderzoek doen? Zo ja, waarom twijfelt de NZa?
De NZa treedt wel degelijk actief op op het gebied van tandtechniek. Zo is eind 2011 nog een aanwijzing opgelegd aan een tandkliniek die ten onrechte techniekkosten in rekening bracht. De NZa heeft mij bericht dat het boeteonderzoek in deze zaak nog gaande is. Het is wel zo dat de regels van de NZa op grond waarvan tandartsen verplicht waren om maximaal de betaalde en verschuldigde kosten voor tandtechniek bij hun patiënten in rekening te brengen, golden tot 31-12-2011. Sinds 1 januari van dit jaar is het experiment met vrije prijsvorming gestart. Daarnaast richtten deze regels zich tot aanbieders van mondzorg, zoals tandartsen en orthodontisten. Zij waren niet van toepassing op de relatie tussen fabrikanten van implantaten en groothandels voor tandtechniek, waarover in het artikel van NRC wordt gerept. De NZa heeft aangegeven op basis van de nu bekende informatie geen aanleiding te zien om een nader onderzoek in te stellen naar de situatie zoals geschetst in het NRC artikel van 31 maart jl.

3. Hoeveel van de 1,1 miljoen Nederlanders met tandheelkundige implantaten zijn naar schatting gedupeerd? Om welk bedrag gaat het? Indien u niet over deze gegevens beschikt, bent u dan bereid dit te (laten) onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Het is mij niet bekend hoeveel Nederlanders met implantaten zijn benadeeld en om welk bedrag het zou gaan. Ik ben niet van plan hier onderzoek naar te gaan doen, omdat ik van mening ben dat het doen van dit soort onderzoek het probleem, ook met terugwerkende kracht, niet oplost. Ik kijk liever naar de toekomst en richt me op mogelijkheden om te voorkomen dat consumenten worden benadeeld, ik verwijs u wat dit betreft kortheidshalve naar mijn antwoorden op de volgende vragen.

4. Is het waar dat fabrikanten tandartsen jarenlang hebben gepaaid met cadeaus, zoals een CT-scanner t.w.v. 200.000 euro, chirurgische sets of 10.000 euro voor scholing? Bent u bereid onderzoek te doen naar het fêteren en beïnvloeden van tandartsen door de industrie? Zo nee, waarom niet?
5. Wat gaat u ondernemen tegen implantatenfabrikanten zoals Nobel Biocare die tandartsen belobbyen en fêteren? Wilt u uw antwoord toelichten?
4 en 5
Het is mij niet bekend dat tandartsen jarenlang ‘gepaaid zijn met cadeaus’, anders dan de suggesties uit NRC heb ik daar geen signalen voor gekregen. In het algemeen vind ik het goed dat er samenwerking is tussen tandartsen en fabrikanten. Die samenwerking is namelijk van belang voor de continue verbetering van de zorg. Het is echter niet de bedoeling dat die samenwerking doorslaat naar oneigenlijke beïnvloeding. Er is door verschillende onderzoeksbureaus onderzoek uitgevoerd om oneigenlijke beïnvloeding, of gunstbetoon, in de medische hulpmiddelensector in beeld te krijgen. Ik heb de resultaten van die verschillende onderzoeken op dit onderwerp in een brief van 25 november 2011 (TK 2011-2012, 32 805 nr. 4) voor u op een rij gezet. Ik heb daarbij geconcludeerd dat gunstbetoon een weerbarstig onderwerp is dat moeilijk in beeld is te krijgen.
Ik heb in mijn brief van 25 november 2011 ook aangegeven dat ik inzet op zelfregulering door de sector op dit onderwerp. Op 1 januari 2012 is de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH) in werking getreden, die daar invulling aan geeft. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de sector om te zorgen dat deze markt op een behoorlijke wijze functioneert en om eventueel wangedrag van de bedrijven die aan de GMH of voorgaande gedragscodes gebonden zijn (zoals Nobel Biocare) te onderzoeken. Ik ga daarom zelf geen nieuw onderzoek uitzetten naar beïnvloeding van artsen door fabrikanten in de medische hulpmiddelensector.

6. Hoeveel tandartsen leggen sinds de invoering van vrije prijzen begin dit jaar een extra winstmarge bovenop bestaande kortings- en sponsorregelingen? Indien u niet over deze gegevens beschikt, bent u dan bereid dit uit te zoeken? Zo nee, waarom niet?
Het is mij niet bekend of en zo ja hoeveel tandartsen een extra winstmarge bovenop bestaande kortings- en sponsorregelingen leggen. De NZa houdt de ontwikkelingen rondom het experiment in de mondzorg nauwlettend voor mij in de gaten en let hierbij ook op prijseffecten. Zoals ik uw Kamer meerdere malen heb geïnformeerd, zal de NZa in juni met haar marktscan Mondzorg komen.

7. Kunt u een opsomming geven van de verschillende gedragscodes van de industrie die raken aan de contacten met tandartsen en kunt u voor elk van deze codes aangeven in welke mate en op welke wijze zij bindend en afdwingbaar zijn? Zo nee, waarom niet?
8. Wat is uw oordeel over het feit dat de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) geen gedragscode heeft voor contacten van tandartsen met de industrie? Deelt u de mening dat voor tandartsen en andere medische beroepen bindende regels zouden moeten bestaan, eventueel wettelijke? Zo nee, waarom niet?
Wettelijke regels voor contacten tussen artsen en industrie vind ik niet nodig omdat ik, zoals aangegeven in mijn brief van 25 november 2011 (TK 2011-2012, 32 805, nr. 4) inzet op zelfregulering. In 2011 is door zes koepels van medische hulpmiddelenbedrijven gewerkt aan de GMH1. De GMH is ondergebracht in een stichting, waarbinnen een codecommissie zorg draagt voor advisering en klachtenafhandeling. De klachtenprocedure is zo ingericht dat die openstaat voor iedereen. De GMH wordt onderschreven door deze zes brancheverenigingen, waarmee een groot deel van de Nederlandse medische hulpmiddelenbedrijven, waaronder ook fabrikanten van tandimplantaten als Nobel Biocare, gebonden is aan de normen die in de GMH gesteld zijn. Dit is een flinke stap voorwaarts voor de sector. Voorheen waren er vele verschillende gedragscodes, elk met eigen accenten. Nu er sprake is van één gedragscode voor de medische hulpmiddelenbedrijven is helder welke regels er gelden voor de samenwerking met zorgprofessionals.
Deze code moet nu doorontwikkeld worden door de sector. Belangrijkste punten zijn daarbij dat de code gaat leven, dat de regels wederkerig worden en dat er transparantie wordt betracht over de onderlinge relaties. De door de Leden Van Gerven en Leijten aangehaalde berichten uit NRC laten mijns inziens duidelijk het belang van wederkerigheid zien. Het is belangrijk dat voor alle betrokken partijen helder is welke regels er gelden voor de onderlinge samenwerking. Dat geldt niet alleen voor fabrikanten maar zeker ook voor zorgprofessionals, in dit voorbeeld de tandartsen, en andere zorginkopende partijen als ziekenhuizen en zorgverzekeraars. Ik vind het daarom van groot belang dat ook zij de regels in de GMH onderschrijven. Ik heb dat ook benadrukt tijdens het AO PIP-implantaten op 12 april 2012. Ik vind het daarom wenselijk dat de NMT, samen met andere artsenorganisaties, de gedragscode onderschrijft. Zoals ik tijdens het AO ook aangaf zal ik deze organisaties aanspreken op het onderschrijven van de GMH.

9. Waarom kiest u ervoor om zakkenvullerij onder tandartsen te legaliseren en te bevorderen door middel van vrije tarieven, in plaats van deze verborgen zorgkosten aan te pakken? Hoe geloofwaardig bent u nog in uw pleidooi voor beheersing van de zorgkosten als u ruim baan geeft aan winstbejag?
Mijn beleid om vrije tarieven voor tandartsen in te stellen heeft geenszins tot doel ruim baan te geven aan winstbejag. Integendeel. Het stelsel is zo ingericht dat transparantie wordt verhoogd waardoor partijen in staat zijn hun rollen op te pakken. Daarvoor is wél nodig dat de diverse partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Dit verwacht ik zowel van de patiënten, als van de tandartsen zelf en vooral ook van de verzekeraars. Ik ben er van overtuigd dat dit een betere manier is om uiteindelijk tot een betaalbare gezondheidszorg te komen, dan alleen via overheidsregulering. Om uit de spiraal van steeds meer regels en controle te geraken, is het aanspreken van de verschillende partijen op hun verantwoordelijkheden essentieel. Dit zal ik dan ook blijven doen.

Bron:
Rijksoverheid


Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Legionellabesmetting

Legionellabesmetting bij opleidingen Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG

Recent is de legionellabacterie aangetroffen in de waterleiding het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van het UMCG. Om de bacterie grondig te kunnen bestrijden, heeft het UMCG besloten alle patiëntenzorg in het CTM voor tenminste één week op te schorten. Voor de spoedzorg van het CTM zal worden uitgeweken naar een andere locatie.

Kaakchirurgie/Bijzondere Tandelheelkunde en Orthodontie gewoon geopend
De waterleiding van het CTM is gescheiden van de waterleiding van de rest van het UMCG. Patiënten en medewerkers van andere afdelingen hebben hierdoor geen risico op besmetting gelopen. Dit betekent dat ook de afdelingen Kaakchirurgie en Orthodontie gewoon open zijn.

Brief
Patiënten die in de afgelopen periode het CTM bezochten zijn per brief geïnformeerd. Het zou kunnen zijn dat patiënten tijdens dat bezoek in contact zijn gekomen met water dat met de legionellabacterie besmet is. Als dat is gebeurd, is er een kleine kans dat zij ziekteverschijnselen krijgen, variërend van milde griepachtige verschijnselen tot in het ernstigste geval een longontsteking. Patiënten die in de eerste twee tot drie weken na hun bezoek aan het CTM last hebben gekregen van (ernstige) luchtwegklachten met koorts, wordt gevraagd contact op te nemen met hun huisarts. Ook medewerkers van het CTM en studenten van de opleidingen Tandheelkunde en Mondzorgkunde zijn op de hoogte gebracht.

Opleidingen
Deze maatregel heeft ook invloed op de opleidingen tot tandarts, mondhygiënist en tandartsassistent. Er kan in de komende week geen patiëntgebonden onderwijs gegeven worden, en ook de practica in het CTM-skillslab, dat is aangesloten op dezelfde waterleiding, kunnen voorlopig niet doorgaan. Dit kan invloed hebben op de studievoortgang van studenten.

Verloop
Besmettingen met de legionellabacterie verlopen vaak symptoomloos en zijn dan onschuldig. Als er al sprake is van infectie, is het goed te weten dat de ziekte niet van mens tot mens kan worden overgedragen. De tijd tussen besmetting en het eventueel optreden van klachten (de incubatietijd) is doorgaans 2 tot 19 dagen. Patiënten die langer dan drie weken geleden het CTM bezochten en geen klachten hebben ontwikkeld, hoeven zich geen zorgen te maken.

Bron:
UMCG

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
bevel-voor-tandartsenpraktijk-damlaan-9017

Tandartsenpraktijk Tandartsen Helmond met onmiddellijke ingang gesloten

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft met onmiddellijke ingang tandartsenpraktijk Tandartsen Helmond in Helmond door middel van een bevel gesloten. De praktijk is onvoldoende in staat om een goede kwaliteit van zorg te garanderen. Tijdens een onaangekondigd bezoek op 14 mei was een onbevoegde assistent een kies aan het trekken bij een patiënt.

Redenen
Tijdens het bezoek constateerde de inspectie dat de praktijk niet voldoet aan een aantal basale kwaliteitseisen. De praktijk kon niet aantonen veilig met röntgenstraling te kunnen werken. Daarnaast constateerde de inspectie dat de hygiëne niet op orde was. De medewerkers desinfecteerden hun handen niet met alcohol, het instrumentarium werd niet op de juiste wijze gereinigd en gedesinfecteerd en de inspecteurs konden niet vaststellen dat de sterilisator tijdens de reiniging goed functioneerde. Daarnaast bleek dat de praktijk geen klachtenregeling heeft en niet voldoet aan de eisen van de kwaliteitswet met betrekking tot het aanleveren van het kwaliteitsjaarverslag.

Gezien de ernst van de constateringen heeft de inspectie besloten om de praktijk met onmiddellijke ingang te sluiten.
De praktijk kan pas weer worden geopend als de inspectie hiervoor toestemming geeft na een herinspectie.

Bron:
IGZ

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

NZa ziet ruimte voor nieuwe zorgverzekeraars

Er is voldoende ruimte op de zorgverzekeringsmarkt voor nieuwe zorgverzekeraars om te starten. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) naar toetredingsdrempels. Wie zich op de markt wil begeven, moet wel drempels nemen. Maar die zijn ook nodig vanwege de publieke belangen in de zorgsector, concludeert de NZa.

Eisen
Het is logisch dat er eisen worden gesteld aan verzekeraars die de markt willen betreden, vindt de NZa. De zorg is een publiek goed, er gaan jaarlijks miljarden aan premiegeld naar toe. Daarom wil de overheid kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid borgen.

Een van de drempels zijn de eisen rondom startkapitaal, de zogenaamde Solvency II regels. Ook de vaak complexe regels op de zorgverzekeringsmarkt kunnen een drempel zijn. Zo zorgt het systeem van risicoverevening ervoor dat verzekeraars pas laat precies weten waar zij financieel aan toe zijn. Bij risicoverevening wordt ieder jaar vooraf bekeken hoe de groep verzekerden eruitziet en worden verzekeraars die veel risicovolle verzekerden hebben hiervoor gecompenseerd.

Drempels
Op verzoek van de minister heeft de NZa ook aanbevelingen gedaan om drempels weg te nemen. Als de overheid meer zekerheid biedt, kunnen verzekeraars langer vooruit plannen. Ook regelingen die veel tijd kosten, zoals de wanbetalersregeling en de risicoverevening, kunnen worden doorgelicht. Overigens verwacht de NZa niet dat er veel meer nieuwe zorgverzekeraars bijkomen als deze drempels er niet meer zijn.

Bron:
NZa


Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Hoofddorpse praktijk declareert onterecht

Twee tandartsen van tandartspraktijk Floriande uit Hoofddorp moeten onmiddellijk stoppen met het insturen van verkeerde declaraties. Dat heeft de Nederlandse Zorgautoriteit hen opgedragen. Na onderzoek bleek dat de tandartsen tarieven in rekening brachten voor kosten die niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Bovendien stuurden ze rekeningen in naar een verzekeraar voor behandelingen die niet hebben plaatsgevonden.

Onderzoek
Twee tandartsen van de praktijk declareerden in de periode september 2010 – november 2011 op verschillende manieren verkeerd. Zij rekenden ten onrechte instellingskosten, brachten een aantal keer niet-toegestane codes in rekening voor implantaten en stuurden facturen voor behandelingen die niet hebben plaatsgevonden. Zo kreeg een verzekeraar van een tandarts een rekening voor kaakchirurgie, een behandeling die is voorbehouden aan kaakchirurgen. De NZa is een onderzoek gestart voor het opleggen van een boete.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
bevel-voor-tandartsenpraktijk-damlaan

Tandartspraktijk Citadel in Heemskerk mag weer open

Tandartspraktijk Citadel in Heemskerk mag weer open. Dat heeft de minister van VWS besloten op advies van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De praktijk heeft haar werkwijze voldoende verbeterd en voldoet nu aan de voorwaarden om verantwoorde zorg te kunnen leveren.

Op 23 april 2012 gaf de IGZ Tandartspraktijk Citadel het bevel te sluiten omdat de inspectie ernstige tekortkomingen in de kwaliteit van de zorg had geconstateerd. Deze vormden een risico voor patiënten. Op 27 april verlengde de minister van VWS dat bevel. Tijdens een herinspectie constateerde de IGZ dat de praktijk inmiddels voldoende verbeteringen had gerealiseerd om het bevel te kunnen opheffen.

De komende periode zal de inspectie de praktijk onaangekondigd bezoeken en nagaan of Tandartspraktijk Citadel de ingezette verbeteringen vasthoudt.

Bron:
IGZ


Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
kiespijnpro-app

KiespijnPro app genomineerd voor Health App Award 2012

De KiespijnPro app is genomineerd voor de Health App Award 2012 door de website www.Artsennet.nl. De website Artsenet is een portal voor alle artsen in Nederland met nieuws, informatie en meer. KiespijnPro is een app die tandartsen gebruiken om hun patiënten een extra service te bieden buiten praktijkuren. Onlangs is de App geupdate met vragen/problemen die ouders en/of kinderen kunnen hebben wanneer hun kind een beugel draagt.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Minipauzes geven geen nieuwe energie

Minipauzes zoals het halen van koffie en het praten met collega’s geven geen nieuwe energie. Werkgerelateerde pauzes blijken juist wel een positief effect op het energieniveau te hebben. Dit blijkt uit Amerikaans onderzoek.

Effect
Charlotte Fritz van de Portland State University deed onderzoek gedaan naar het effect van minipauzes op het werk. Dit zijn al de  dingen die we doen gedurende onofficiële pauzes op het werk. Denk aan thee halen, praten met collega’s of even Facebook checken. Fritz onderzocht deze pauzes met het idee dat ze bijdragen aan het herstel van medewerkers en dat daarna het werk met hernieuwde energie opgepakt kan worden.

Uit het onderzoek blijk dat deze niet werkgerelateerde pauzes geen of een negatief effect hebben op het energieniveau. Ook een wandeling maken tijdens de pauze blijkt niet te helpen. Werkgerelateerde pauze waarin iets nieuws wordt geleerd of nieuwe contacten op het werk worden gelegd, geven juist wel energie.

Vakantie
Fritz onderzocht ook het effect van vakantie. Ze stelt dat medewerkers afstand moeten nemen van het werk. Dit lukt niet tijdens korte pauzes of de lunch. Vakantie is volgens het onderzoek goed om van het werk los te komen. Het effect van een vakantie ebt wel snel weg, ongeacht de lengte van de vakantie. Fritz raadt aan daarom meer korte vakanties per jaar te nemen om vaker los te komen van het werk.


Bron: 
P&O actueel 



Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier

Nieuwe tanden uit stamcellen

Nieuwe tanden kweken blijkt mogelijk te zijn met stamcellen. Professor Peter Murray uit de VS gebruikt hiervoor een soort poreuze mal in de vorm van een tand of kies. Deze mal is biologisch afbreekbaar en na uitharding van het glazuur en volgroeien van de zenuwcellen blijft zo een menselijke tand over.

Murray gebruikt hiervoor stamcellen uit de mond of uit beenmerg. Na toepassing van deze techniek op apen en muizen start hij met menselijke proefpersonen. Het moeilijkst blijkt de groei van de verschillende soorten tandweefsel te zijn, zoals dentine, glazuur en zenuwen.

Bron:
Singularityhub.com


Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

VvAA: Zorgverzekeraars misleiden patiënt over tandartskosten

Zorgverzekeraars misleiden patiënten door tandartsen stelselmatig de schuld te geven van de gestegen tandartskosten. Die conclusie trekt de ledenvereniging voor huisartsen, specialisten, tandartsen en overige professionals in de zorg, de VvAA.

Zorgverzekeraars hebben de premies voor tandartsverzekeringen fors verhoogd, terwijl het vrijgeven van de tandartstarieven daarvoor geen aanleiding gaf. Zorgverzekeraars hebben de tariefontwikkeling wel als motivatie voor de premieverhoging naar buiten gebracht. Dat stelt VvAA, ledenorganisatie en dienstverlener voor Nederlandse zorgprofessionals, na onafhankelijk onderzoek. Door de misleidende informatie wordt volgens VvAA het vertrouwen van patiënten in hun tandarts ondermijnd.

Premie tandartsverzekering 20% gestegen in drie jaar
Zorgverzekeraars kondigden eind vorig jaar aan dat de premies voor aanvullende tandartsverzekeringen zouden stijgen als gevolg van het vrijgeven van de tandartstarieven per 1 januari van dit jaar. En de door verzekeraars op grond daarvan veronderstelde verhoging van die tarieven. Onderzoeksbureau Annalise onderzocht in opdracht van VvAA de ontwikkeling van de premies en dekkingen van aanvullende tandartsverzekeringen van de vijf grootste verzekeraars en vergeleek deze met de algemene gegevens over de gemiddelde tariefstijgingen in de mondzorg van de afgelopen jaren. Uit het onderzoek blijkt dat de premies voor de aanvullende tandartsverzekeringen tussen 2009 en 2012 met 20% zijn gestegen (gemiddeld 6,9% per jaar), terwijl de dekkingen niet zijn verhoogd en in veel gevallen zelfs zijn verlaagd.

Tandartstarieven 4,2% gestegen in drie jaar
De tandartstarieven stegen in diezelfde periode met 4,2% (gemiddeld 1,4% per jaar) (bron: NZa).

Onjuiste informatie
“De premies voor aanvullende tandartsverzekeringen zijn de afgelopen jaren gestegen terwijl de uitkeringen voor mondzorg in de meeste gevallen zijn afgenomen”, zegt Edwin Brugman, directeur kennismanagement van VvAA. “Verzekeraars wekken de indruk bij patiënten dat de premies zijn gestegen als gevolg van hogere tarieven van tandartsen, terwijl dit laatste onjuist is zoals onafhankelijk onderzoek heeft aangetoond. Verzekeraars zetten verzekerden daarmee op het verkeerde been; de patiënt is de dupe want hij betaalt meer en krijgt minder. De tandarts krijgt de schuld van dit alles. Met als gevolg een onjuiste beeldvorming over tandartsen bij patiënten en gedoe daarover in de behandelkamer. Het is ongewenst dat zorgverzekeraars over de hoofden van zorgverleners onjuiste of gekleurde informatie aan patiënten verstrekken; dit ondermijnt naar de mening van VvAA de vertrouwensrelatie die patiënt en behandelaar juist met elkaar moeten hebben.”

Melkkoe
Het verhogen van de premies is volgens VvAA verklaarbaar. 70% van de verzekerden is verzekerd voor tandheelkundige hulp en hoewel de aanvullende zorgverzekeringen slechts 11% van de totale premie-omzet uitmaken, zijn de verzekeringen goed voor 73% van het resultaat van zorgverzekeraars. De marge die zorgverzekeraars maken op aanvullende zorgverzekeringen bedroeg in 2010 € 338 mln. Brugman: “Aanvullende verzekeringen zijn blijkbaar de melkkoe voor zorgverzekeraars. Door het verhogen van de premies en het verlagen van de dekking houden ze de marge in stand. Het is onterecht dat de zorgverzekeraars de tandartsen als oorzaak aanwijzen. De oorzaak zijn de zorgverzekeraars zelf, die blijkbaar de hoge marges erg belangrijk vinden.”

Reactie NMT
De voorzitter van de NMT Rob Barnasconi heeft op verzoek van Nieuwsuur gereageerd op het onderzoeksrapport van de VvAA naar aanvullende verzekeringen in de mondzorg. “De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde vindt het belangrijk dat de mondzorg toegankelijk en betaalbaar blijft voor onze patiënten”, aldus NMT-voorzitter Barnasconi. “Daar werkt de beroepsgroep van tandartsen aan, maar het vergt ook producten en diensten van verzekeraars waar patiënten echt iets aan hebben. De NMT zou het logisch vinden als er in de producten van verzekeraars een onderscheid komt tussen kosten die je maakt door een ongeval (ongevallenverzekering) en kosten die je kunt verwachten (spaarproduct).”

Bron:
VvAA
NMT


Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Europese dentale markt toont omzetgroei

De Europese dentale markt liet in 2011 een omzetgroei van 1,2% zien. De omzet van apparatuur daalde met 2,2% terwijl de omzet van overige artikelen steeg met 0,9%. Dit blijkt uit onderzoek van ADDE, de Europese dentale handelsvereniging.

De belangrijkste uitkomsten van het rapport:

  • Het aantal werkzame tandartsen groeide met 0,8% en het aantal mondhygiënisten met 1,14%. Het totaal aantal Europese mondhygiënisten komt hiermee uit op 24.477.
  • Er was een daling voor het aantal tandheelkundige laboratoria (-1,1%) en het aantal tandtechnici (-0,9%).
  • De totale omzet van de landen meegenomen in het onderzoek voor apparatuur, overige dentale artikelen en technische service steeg met 1,2% met een grote variatie tussen de verschillende landen. De omzet van apparatuur daalde met 2,2% terwijl de omzet van overige artikelen steeg met 0,9%.

Bron:
Dentistry.co.uk


Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Nieuw tariefsysteem biedt preventieve kansen

Het nieuwe financieringssysteem van de mondzorg geeft ruimte aan preventie. Al verwacht de patiënt vaak anders, we moeten minder snel naar de boor grijpen.

Doen we genoeg aan preventie?
Kijken we naar de uitgaven aan cariës, dan staan die niet in verhouding met wat er wordt uitgegeven aan parodontitis. Aan cariës wordt tien keer meer uitgegeven. 30% van de totale mondzorgkosten worden gemaakt voor vullingen en kronen, 11% voor parodontologie en 10% voor het verwijderen van tandsteen. De vooral op restauratie gerichte zorg heeft de afgelopen 40 jaar niet bijgedragen aan cariësreductie. De DMFT-score wordt zelfs hoger bij regelmatig tandartsbezoek.

Vijf minuten
Gemiddeld wordt er slechts een kleine vijf minuten besteed aan het periodieke mondonderzoek. Er wordt onvoldoende diagnostiek bedreven. Bovendien heeft eenmalige professionele mondreiniging gevolgd door een instructie mondhygiëne weinig invloed op een effectief mondzorggedrag en de plak- en gingiva-index veranderen nauwelijks.
Tandartsen houden zich voornamelijk bezig met de reparatie van de gevolgen van niet uitgevoerde preventie.

Wat dan wel?
Voor een goede diagnostiek moet de mond eerst plakvrij en droog zijn. Dan pas kan er goed bekeken worden of er sprake is van actieve leasies. Zo ja, dan moet preventie worden ingezet. Een actieve leasie kan zelfs bij cavitatie worden gestopt! “Er moet dus niet meteen naar de boor gegrepen worden”, aldus James Huddleston Slater van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van de Rijksuniversiteit Groningen, tijdens de Themadag Preventie van orale pathologie van het ACTA- nascholingsprogramma Quality Practice.

Maar zonder aantoonbare resultaten van preventie verzwakt onze positie tegenover de overheid en de zorgverzekeraars en heeft de tandheelkunde geen toekomst.
Betere preventie biedt kansen: de mondzorg blijft betaalbaar en dus toegankelijk, ook voor de risicogroep. De waardering voor het beroep zal toenemen en ook de arbeidssatisfactie zal toenemen.

En wat als we dat niet doen?
Er komen steeds meer 65-plussers, de gemiddelde leeftijd stijgt. Risico- en complicerende factoren nemen toe. De zorgvraag stijgt (denk aan de steg) en het aantal werkenden neemt af. Als we niet de processen in de mond stoppen, dan wordt de mondzorg onbetaalbaar.
De toegankelijkheid van de mondzorg loopt dan in de toekomst ernstig gevaar. Dit geldt in het bijzonder bij de laagste SES (sociaal economische status). 

Pilotonderzoek
Het toekomstige beleid moet volgens Huddleston Slater gericht zijn op preventie. De restauratiecyclus moet hiermede later worden ingegaan. Er moet een gericht pilotonderzoek komen dat zorgaanbieders, de TNO en universiteiten opzetten. “Dus: investeer nu in de toekomst! Ik ben fan van de mondhygiënist!” sloot Huddleston Slater af.

Top vijf
Voorzitter Rob Barnasconi van de NMT nam het van hem over. Wat hem betreft, wordt er liefdevol samengewerkt tussen tandarts, mondhygiënist en preventieassistent. Maar voor de verzekeraars heeft hij geen goed woord over: in 2011 werd 1,6 miljard euro aan premies betaald, waarvan slechts 1,2 miljard werd geconsumeerd. “En toch stijgt de premie met 14%!? En toch gaan de vergoedingen omlaag?! Verzekeraars, ga eens verzekeren!”

Het nieuwe systeem geeft ruimte aan preventie en die kans moeten we nu pakken, vindt Barnasconi. “Samenwerken is het devies en praat uzelf vooral niet naar beneden. We doen het toch heel goed? We behoren tot de top vijf van de wereld en dat kan menig arts niet zeggen! We zijn ook helemaal niet vreselijk duur; de gemiddelde patiënt geeft meer uit aan de kapper dan aan de tandarts, namelijk 175 euro per jaar.”

Als we het succes van preventie kunnen aantonen, dan zijn volgens Barnasconi de problemen met de verzekeringen snel opgelost. “We moeten niet langer focussen op curatie, positieve berichten verspreiden en vooral samenwerken.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Themadag Preventie van orale pathologie, ACTA- nascholingsprogramma Quality Practice, januari 2012


Lees meer over: Actueel, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
zorgverzek3

Weer meer zorgfraude opgespoord

Dit bericht is niet meer beschikbaar

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
65

Arts na je vijfenzestigste

Artsen die na het bereiken van de pensioenleeftijd willen doorwerken, lopen tegen allerlei problemen aan. Ruim honderd artsen, afgestudeerd te Nijmegen in de eerste helft van de jaren zeventig, bogen zich onlangs op het symposium “Doktersloopbaan: uitdaging of keurslijf” over deze problemen, die ze aan den lijve ondervinden. Werkgevers zijn lang niet altijd bereid een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden. Verzekeraars kunnen dwarsliggen. Dat staat in schril contrast met het nu al zeer grote artsentekort in de ouderenzorg, de zorg voor verstandelijk gehandicapten en de bedrijfsgeneeskunde.

Barrières slechten
De symposiumdeelnemers pleitten voor het slechten van barrières voor artsen om langer door te werken. Doorwerken na de pensioenleeftijd moet gebeuren tegen een gangbare honorering en goede arbeidsvoorwaarden. Voorts moeten oudere artsen hun registratie kunnen behouden, ook als zij minder of geen avond-, nacht- en weekenddiensten meer willen draaien. De artsenorganisatie KNMG is gevraagd een beleid te ontwikkelen dat duurzame inzetbaarheid van artsen mogelijk maakt.

Bron:
UMC St Radboud

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z