Medicatie

Medicatie tijdens de vroege kinderjaren gelinkt aan hypomineralisatie van molaren en snijtanden

Hypomineralisatie van molaren en snijtanden (molar incisor hypomineralization, MIH) is een groot mondgezondheidsprobleem geworden met een vaak onbekende oorsprong. Onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Dentistry heeft nu aangetoond dat blootstelling aan geneesmiddelen als antibiotica tijdens de eerste vier levensjaren mogelijk een rol spelen.

Controversieel

MIH is een ziekte die de harde weefsels van ten minste één blijvende molaar en mogelijk ook blijvende snijtanden aantast. Hoewel wordt aangenomen dat de ziekte een systemische oorsprong heeft, blijven de etiologie en pathogenese controversieel. Talloze factoren zijn besproken, maar meestal met slechts schaars concreet ondersteunend bewijs.

Dataset van zorgverzekeraar

Onderzoekers uit Duitsland hebben daarom een uitgebreide dataset van grote Duitse nationale zorgverzekeraar BARMER geanalyseerd. Het doel van de studie was om een mogelijke relatie tussen MIH en blootstelling aan medicatie en perinatale factoren te onderzoeken.

Analyse van medische gegevens

In totaal werden de gegevens van bijna 300.000 kinderen tussen de 6 en 9 jaar oud gebruikt, uit de jaren tussen 2010 en 2019. Ongeveer 23.000 kinderen werden toegewezen aan de MIH-groep op basis van hun behandelpatronen. Hun medische gegevens werden geëvalueerd volgens het classificatiesysteem Anatomical Therapeutic Chemical (ATC). De mineralisatieperiode van eerste kiezen en snijtanden binnen de eerste vier levensjaren werd nauwkeurig geanalyseerd.

Meer medicatie bij MIH-groep

Deelnemers in de MIH-groep hadden significant hogere hoeveelheden voorgeschreven medicijnen. De grootste verschillen binnen de eerste vier levensjaren werden gevonden in de groepen anti-infectiemiddelen voor systemisch gebruik (ATC J), medicijnen voor het ademhalingssysteem (ATC R) en medicijnen voor sensorische organen (ATC S).

Grootste verschillen

Bij antibiotica waren de voorgeschreven hoeveelheid en het aantal recepten significant hoger in de eerste vier levensjaren van MIH-patiënten vergeleken met de rest. Het verschil in het aantal voorschriften piekte in het vierde levensjaar op 10,6%. Wat betreft ATC J- en ATC R-medicatie in het algemeen piekten de verschillen tussen MIH- en controlegroepen in het vierde jaar op respectievelijk 10,1% en 10,8%. Het grootste verschil in ATC S werd in het derde jaar waargenomen met 9,02%.

Mechanismen niet achterhaald

Er werd geen associatie gevonden voor vroeggeboorte, wijze van bevalling of het gebruik van koortswerende of ontstekingsremmende medicatie. Ook konden de mechanismen achter de ontdekte relaties vanwege het ontwerp van het onderzoek niet worden geïdentificeerd.

Blootstelling als risicofactor

“Samenvattend zijn onze bevindingen consistent met de literatuur die wijst op blootstelling in het vroege leven als een risicofactor en een lager belang van pre- en perinatale factoren”, legden de auteurs van het onderzoek uit.

Basis voor studies

De resultaten kunnen een basis vormen voor aanvullende epidemiologische en klinische studies. De effecten van mogelijke oorzakelijke factoren zouden op moleculair moeten niveau worden onderzocht. “Hoewel causale verbanden nog steeds niet kunnen worden bewezen, wordt een verantwoord gebruik van de onbetwistbaar gunstige antibiotica vanuit klinisch oogpunt aangemoedigd”, concludeerden de auteurs.

Bron:
Journal of Dentistry

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Keramische veneers mogelijk beter dan kroonrestauraties voor het herstellen van tanden met fluorose

Keramische veneers zijn minimaal invasief, behouden de tandstructuur en bieden langdurige esthetische rehabilitatie. Volgens een onderzoek dat is gepubliceerd in BMC Oral Health zouden keramische veneers een betere optie kunnen zijn dan kroonrestauraties bij het herstellen van de glimlach van patiënten met gevorderde fluorose.

Kleurafwijkingen in tanden

Fluorose is een van de kleurafwijkingen die in tanden worden gezien. Een milde vorm kan witte lijnen en wazige plekken op de tanden veroorzaken die nauwelijks merkbaar zijn; in een ernstigere vorm kunnen ernstigere vlekken en putjes worden waargenomen in het tandglazuuroppervlak. De behandeling van fluorose zorgt niet alleen voor esthetische en functionele correctie, maar helpt ook om het zelfvertrouwen van de patiënt te verbeteren.

Minimaal invasief

Bij de behandeling moet niet-ondersteund en ontpit glazuur of dentineweefsel worden verwijderd en vervolgens hersteld. Momenteel worden veneers voornamelijk gebruikt om de vorm en positie van tanden te verbeteren, tandverkleuring te verbergen of tanden met erosie of slijtage te herstellen. Facings zijn een goed alternatief voor kroonrestauraties omdat ze minimaal invasief zijn.

Goede optie

Al zo’n drie decennia zijn veneers van keramisch porselein een goede optie voor het herstellen van voortanden vanwege biocompatibiliteit, duurzaamheid en esthetische aantrekkingskracht. Onderzoekers van Suleyman Demirel University Faculty of Dentistry in Turkije evalueerden het slagingspercentage en de geschatte overleving van porseleinlaminaat veneers in tanden met anterieure fluorose.

Retrospectief onderzoek

Hiervoor voerden ze een retrospectief onderzoek uit met 358 veneers. De veneers bedekten de incisale rand en een deel van de palatinale/linguale zijde van de tand met een 1 mm hoge palatinale afschuining.

Keramische veneers

De clinici gebruikten met disilicaat versterkt glaskeramisch materiaal om de veneers te vervaardigen en evalueerden vervolgens de restauraties met behulp van de criteria van de Amerikaanse volksgezondheidsdienst. Overleving werd gedefinieerd als de tijd van cementeren tot falen van het facing. Breuk van het keramiek en verslechtering van de hechting werden ook beschouwd als falen van het veneer.

Geschatte overlevingskans van 0,997

Jaarlijks werden marginale adaptatie, kleurovereenkomst, marginale verkleuring, oppervlakteruwheid, restauratiefractuur, tandfractuur, restauratieslijtage, antagonistische gebitsslijtage, cariës en postoperatieve gevoeligheid van de facings geëvalueerd. De geschatte overlevingskans van de veneers in het onderzoek was 0,997 of meer gedurende 10 jaar. In de loop der jaren hadden sommige tanden met veneers breuken en secundaire cariës, merkten de auteurs op.

Alternatief voor kroonrestauraties

Veneers vermijden agressieve tandpreparaties die de tandstructuur beschadigen en maskeren verkleurde tanden dus gedurende een aanzienlijk aantal jaren. Hierdoor zijn ze een geldig alternatief voor restauraties zoals kronen, schreven de auteurs: “De resultaten van deze klinische studie zouden clinici moeten aanmoedigen om keramische veneers te overwegen boven kroonrestauraties bij het herstellen van de glimlach van patiënten met gevorderde fluorose.”

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Zwanger

Röntgenfoto’s zijn veilig voor zwangere patiënten

Patiënten kunnen in elk stadium van een zwangerschap noodzakelijke röntgenbeeldvorming ondergaan zolang de juiste veiligheidsuitrusting correct wordt gebruikt. Volgens een review in het Journal of the American Dental Association wordt er een dusdanig lage hoeveelheid ioniserende straling geproduceerd tijdens tandheelkundige radiografische procedures dat het onwaarschijnlijk is dat deze in utero geboorteafwijkingen veroorzaken.

Zorgen over veiligheid

Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 170.000 kinderen geboren. Veel van degenen die zwanger zijn gaan echter niet naar de tandarts vanwege angst voor de tandheelkundige apparaten of zorgen over de veiligheid voor hun ongeboren kinderen.

Controversieel onderwerp

De veiligheid van tandheelkundige radiografie bij zwangere patiënten is sinds de jaren zestig een controversieel onderwerp. Verloskundigen en gynaecologen onderzoeken meestal de mond van patiënten niet en verwijzen ze nooit door naar tandartsen, ondanks aanwijzingen dat een goede mondgezondheid essentieel is voor patiënten en hun foetussen. Daarnaast maken tandartsen nog steeds verkeerde aannames over het belang van mondzorg tijdens de zwangerschap.

Effecten van ioniserende straling

De auteurs van de Virginia Commonwealth University in Richmond bestudeerden daarom de literatuur om de effecten te bepalen die tandheelkundige ioniserende straling kan hebben op zwangere personen en in utero geboorteafwijkingen. De review omvatte artikelen gepubliceerd in het Engels tussen 1957 en 2021.

Innovaties verminderen blootstelling

In de loop van 60 jaar hebben dosimetriewaarden een aanzienlijke daling van de ioniserende stralingsdoses en -blootstellingen laten zien. Innovaties in digitale beeldverwerking zorgden bijvoorbeeld voor een vermindering van 60% in de belichting door over te schakelen van de langzaamste D-speed naar de snelste F-speed film, aldus de review.

Geboorteafwijkingen onwaarschijnlijk

Uit de resultaten bleek dat de stralingsdosis zo laag is dat het onwaarschijnlijk is dat tandheelkundige ioniserende straling kan leiden tot geboorteafwijkingen, zolang een röntgenfoto correct wordt genomen.

Ethische implicaties

Beperkingen van de review zijn onder meer dat deze grotendeels gebaseerd was op secundaire gegevens. Sommige primaire gegevensbronnen gebruikten fantomen, kadavers of gesimuleerde projecties vanwege de ethische bezwaren van het onderwerpen van zwangere personen aan ioniserende straling, schreven de auteurs.

Terughoudendheid

Verder leiden verschillende factoren ertoe dat tandartsen terughoudend kunnen zijn in het verkrijgen van röntgenfoto’s van zwangere patiënten. Mogelijk zijn sommigen bang voor juridische stappen en is er een geschil over verantwoordelijkheid. Ook kan een gebrek aan training, klinische richtlijnen en leerplan aangeboden in tandheelkundige scholen bijdragen aan de terughoudendheid.

Samenwerken met de gynaecoloog

Om dit probleem op te lossen moeten tandartsen volgens de auteurs samenwerken met de verloskundige/gynaecoloog van een patiënt en samen werken aan een behandelplan. Uiteindelijk moeten tandartsen de verantwoordelijkheid voor de mondzorgbehandeling nemen en indien nodig radiologische beeldvorming inzetten.
“De tandheelkundige gemeenschap moet op de hoogte blijven van de huidige veiligheidsrichtlijnen voor ioniserende straling om beter geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen en met succes de juiste mondgezondheid te kunnen bieden aan zwangere patiënten,” concluderen de auteurs.

Bronnen:
CBS 
JADA 

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Orthopatiënten-geven-de-voorkeur-aan-persoonlijke-bezoeken-boven-online-contact

Orthopatiënten geven de voorkeur aan persoonlijke bezoeken boven online contact

Orthodontische patiënten geven de voorkeur aan face-to-face interacties met hun zorgverleners in plaats van online contact. Dat blijkt uit een studie gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics.

De online mogelijkheden voor orthodontie, ook wel teledentistry genoemd, zijn de afgelopen jaren hard gegroeid. Maar de voorkeuren van patiënten voor het gebruik ervan zijn lang onbekend gebleven. Nieuw onderzoek keek naar de waargenomen waarde van face-to-face interacties tussen patiënten en orthodontisten, het verlangen naar gemak en attitudes ten opzichte van specifiek gebruik van teledentistry voor orthodontie.

“De meeste respondenten voelden zich op hun gemak bij het virtueel communiceren met de orthodontist, maar voelden zich ongemakkelijk bij het virtueel controleren van hun feitelijke behandelingsvoortgang”, schrijven de auteurs van het onderzoek, geleid door Dr. Jackson Griffeth van de Virginia Commonwealth University.

Opzet van het onderzoek

Volgens de auteurs van de studie is hun steekproef representatief. Zo is er rekening gehouden met de verhouding tussen volwassen en kindpatiënten, gebruikte behandelingsmodaliteiten en geslachtsverdeling. Dat geeft de studie brede toepasbaarheid voor orthodontisten in de privépraktijk.

Deelnemende orthodontisten mailden een elektronische enquête naar hun patiënten, en de reacties werden vergeleken op basis van patiëntkenmerken. Er waren acht orthodontisten in het onderzoek opgenomen, evenals 388 patiënten van de westkust, het zuidwesten en het zuidoosten van de VS.

Duidelijke voorkeur voor face-to-face interacties

Onderzoeksbevindingen wijzen op een duidelijke voorkeur voor face-to-face interacties van zowel volwassen patiënten als ouders van kindpatiënten. De voorkeur van volwassenen voor face-to-face interacties was echter iets hoger.

Een van de meest besproken voordelen van telezorg is het gemak voor de patiënt. 85% van de ouders geeft aan dat de behandeling van hun kind goed aansluit bij hun andere schema-eisen. Onderzoekers speculeren dat vanwege de electieve aard van orthodontie, de meeste patiënten kunnen wachten om een behandeling te zoeken totdat hun schema het toelaat.

Onderzoeksbevindingen wijzen ook op een grotere interesse in teledentistry bij patiënten met een zogenaamde ‘clear aligner’. Deze patiënten kunnen volgens de studie gemotiveerd zijn door het idee van minder fysieke manipulatie in vergelijking met behandeling met beugels. Toch gaf bijna 80% van de clear aligner-patiënten nog steeds de voorkeur aan persoonlijke interacties met hun zorgverleners.

“Hoewel gemak waarschijnlijk door de meeste, zo niet alle, van onze patiënten wordt gewenst, zijn er andere belangrijke motivaties, zoals kwaliteit van zorg, comfort, en contact met de orthodontist”, aldus de auteurs van het onderzoek.

Conclusies

Op basis van de bevindingen van het onderzoek trekken de onderzoekers de volgende conclusies:

  1. Regelmatige contact tussen patiënt en zorgverleners hebben de voorkeur en worden door patiënten als belangrijk beschouwd.
  2. Patiënten ervaren een orthodontische behandeling niet als hinderlijk.
  3. Teletandheelkunde wordt het meest geschikt gebruikt om de communicatie aan te vullen in plaats van face-to-face communicatie te vervangen.
  4. Patiënten hebben over het algemeen geen voorkeur voor retainer checks, spoedafspraken of online consulten via teleledentistry.

“Het implementeren van teledentistry in de orthodontie moet van patiënt tot patiënt worden toegepast met voortdurende nadruk op de arts-patiëntrelatie”, schrijven Griffeth en collega’s.

Bron:
AJO-DO

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z

Mogelijk hoger risico op hoofd- en halskanker als je niet naar de tandarts gaat

Mensen die langer dan 10 jaar niet naar de tandarts zijn geweest hebben een 2,1 keer grotere kans op de diagnose van hoofd- en halskanker dan degenen die het afgelopen jaar een tandarts hebben gezien. Dit concludeert een onderzoek uit de VS dat is gepubliceerd in Oral Oncology Reports.

Slechte mondhygiëne is risicofactor

Hoofd- en halskanker vormen ongeveer vier procent van de nieuwe kankerdiagnoses per jaar in de VS, en omvatten kanker van de mondholte, keelholte, strottenhoofd, ethmoid en maxillaire sinussen en speekselklieren. Een van de risicofactoren is slechte mondhygiëne, wat kan bijdragen aan het ontwikkelen van kanker door zowel ontstekings- als microbiële mechanismen.

De rol van tandartsen

Onderzoek wijst uit dat patiënten mogelijk geen medische hulp zoeken voor hoofd-halskanker totdat zich duidelijke symptomen ontwikkelen. Naast het verbeteren van mondhygiëne kunnen tandartsen hoofd-halskanker helpen voorkomen door directe visualisatie en palpatie van regionale lymfeklieren. De verminderde toegang tot tandheelkundige zorg door de COVID-19-pandemie kan mogelijk een grote invloed hebben doordat patiënten niet zijn gediagnosticeerd.

Verband tussen tijd sinds tandartsbezoek en diagnose

Om deze reden probeerden onderzoekers van SUNY Upstate Medical University in de VS het verband te achterhalen tussen de tijd sinds het meest recente tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker. Ze onderzochten gegevens van de National Health Interview Survey van 2019 en 2020, een nationaal representatieve steekproef van niet-geïnstitutionaliseerde volwassenen in de VS. In totaal namen 7.924 volwassenen deel aan het onderzoek.

Significant grotere kans op diagnose zonder tandartsbezoeken

De primaire onafhankelijke variabele was de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de uitkomst was een diagnose van hoofd-halskanker. Na correctie voor sociodemografische en gezondheidsvariabelen, hadden degenen die binnen 10 jaar geen tandarts hadden gezien een 2,1 keer significant hogere kans op de diagnose van hoofd-halskanker in vergelijking met degenen die binnen 1 jaar een tandarts hadden gezien.

Met andere woorden, “er was een significant verband tussen de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker”, aldus de auteurs. Door een goede tandverzorging en optimale mondhygiëne kan het risico op de ontwikkeling van hoofd- en nekkanker verminderen.

Tandartsen zijn belangrijk

De bevindingen tonen de belangrijke rol van tandartsen aan bij de preventie en behandeling van dit type kanker. “Tandheelkundige professionals kunnen de morbiditeit en mortaliteit in verband met hoofd-halskanker helpen verminderen door eerstelijns tandheelkundige preventieve zorg te bevorderen, biopsieën van verdachte laesies uit te voeren en doorverwijzingen naar hoofd-halsspecialisten te vergemakkelijken”, concluderen de auteurs.

Bron:
Oral Oncology Reports 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen - esigaret

PET-studie laat zien dat het gebruik van e-sigaretten zorgt voor een ontstekingsreactie in de longen

Het onderzoeksteam van de University of Pennsylvania heeft de eerste positronemissietomografie (PET) studie uitgevoerd bij gebruikers van e-sigaretten. Uit de bevindingen blijkt dat E-sigaretten zorgen voor een unieke ontstekingsreactie als gevolg van vapen. https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/pet-studie-laat-zien-dat-het-gebruik-van-e-sigaretten-zorgt-voor-een-ontstekingsreactie-in-de-longen

E-sigaretten

Het gebruik van e-sigaretten is de afgelopen tijd dramatisch toegenomen, vooral onder adolescenten en jonge volwassenen. Volgens de auteurs wordt de toename veroorzaakt door de aanname dat e-sigaretten veiliger zijn dan conventionele sigaretten. Verschillende stoffen die aanwezig zijn in e-sigaretten zijn gerelateerd aan ontsteking, veranderde aangeboren immuniteit, oxidatieve stress en cytotoxiciteit.

Onderzoek naar pulmonale effecten van E-sigaretten

Tot op heden hebben de meeste onderzoeken naar de pulmonale effecten van E-sigaretten invasieve middelen zoals bronchoscopieën gebruikt, maar deze beschrijven de invloed van het vapen op de longen niet adequaat. Met behulp van positronemissietomografie (PET) heeft het onderzoeksteam aan de University of Pennsylvania verschillen gevonden in PET-beeldvorming onder gebruikers van E-sigaretten, rokers en deelnemers die nog nooit hebben gerookt of gevaped. Dit is de eerste PET-beeldvormingsstudie om longontsteking tussen gebruikers van E-sigaretten en sigaretten te vergelijken.

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 15 deelnemers mee die werden verdeeld in drie groepen; vijf E-sigaret gebruikers, vijf sigarettenrokers en vijf deelnemers die nog nooit gerookt of gevaped hebben. De e-sigaret gebruikers hebben nicotine gevaped en sigarettenrokers hadden 6 maanden voorafgaand aan het onderzoek dagelijks gerookt.

PET-beeldvorming

Deelnemers ondergingen PET-beeldvorming met een radiotracer die bindt aan een stikstofoxide-enzym (iNOS) in longweefsel. iNOS is een PET-biomarker die in eerdere studies werd geassocieerd met acute en chronische ontstekingsziektes. Er werd ook een bloedmonster genomen om de cytokineconcentraties van tumornecrosefactor-alfa (TNF- α) te meten. TNF- α is een inflammatoire cytokine die reageert op beschadigd longweefsel.

Resultaten

De resultaten van de PET-beeldvorming waren verschillend voor gebruikers van E-sigaretten en rokers. De PET-afbeeldingen lieten zien dat gebruikers van e-sigaretten een grotere bindingsactiviteit hadden tussen de tracer en iNOS dan sigarettenrokers en de controlegroep, terwijl de bindingsactiviteit van sigarettenrokers niet verschilde van de controlegroep. Verder correleerde de bindingsactiviteit tussen de tracer en iNOS significant met bloedconcentraties van TNF- α

Conclusie

Het onderzoeksteam vond voorlopig bewijs dat e-sigaret gebruikers meer ontsteking in de longen hadden dan rokers of niet rokers. In de toekomst is verder onderzoek nodig om het chronische effect van het gebruik van E-sigaretten op de luchtwegen op te helderen.

Bron:
The Journal of Nuclear Medicine

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Sehida Begovic - overzicht van mensen die om financiële reden mondzorg mijden

Ongewenste mijding van mondzorg: Financiële drempels in de toegankelijkheid van mondzorg

Wat zou jij doen als iemand tandheelkundige zorg nodig heeft maar het niet kan betalen? Hoe verhoudt dit zich met de eed die je hebt afgelegd bij het afstuderen? Zo bracht van der Heijden de bezoekers van het Ivoren Kruis congres aan het denken over het onderwerp zorgmijding. Hij zelf noemt het niet mijden van zorg maar afzien van mondzorg. Om wie gaat het eigenlijk en wat zijn de mondzorgindelingen die we kunnen gebruiken voor deze mensen?

Mattheus Effect

‘Het is stuitend dat voor velen in Nederland, vooral voor mensen die leven in sociaal-economisch en sociaal-maatschappelijk kwetsbare omstandigheden, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van mondzorg niet goed geregeld is. De risicosolidariteit en collectiviteit, is van oudsher de basis van onze zorgverzekering. Maar door de introductie van marktwerking is polis differentiatie (uiteenlopende voorwaarden) ontstaan en dit heeft in averechtse selectie geresulteerd: De mondzorg is daardoor slecht of niet toegankelijk voor mensen die de zorg het hardste nodig hebben.” Dit resulteert in concentratie van talent en hulpbronnen. Dit mechanisme is bekend als het Mattheus Effect: “Wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.” Rijken profiteren dan meer van welvaart dan armen. Dus de rijken worden rijker, de armen armer.

Armoede in cijfers

In 2023 leven 830.000 Nederlanders onder de armoedegrens, dit betreft 220.000 kinderen. In maart 2023 gaf het Nibud aan dat 6 op de 10 huishoudens niet goed rondkomen. Vanwege geldproblemen maken veel mensen de keuze om niet naar de tandarts te gaan, ze kunnen dit niet betalen. In de beeldvorming is zorgmijding een bewuste keuze, echter bij mensen die te weinig geld hebben, is dat het niet. Dankzij gegevens van de OECD (2019) is te herleiden dat 435.122 mensen mondzorg mijden, met name de 20% armste mensen. Het Centraal Sociaal Plan Bureau geeft aan dat de aanpak van ongelijkheid verder gaat dan de aanpak van armoede.

Wat is armoede?

Het basisbehoefte budget is gesteld op 1500 euro. Wat zou je daar nou echt van kunnen doen? Kun je hiervan naar de tandarts? Er komen steeds meer armen bij, dit jaar neemt hun aantal toe van 800.000 vaar 1.000.000. De tweede kamer vraagt om actie.

Commissie Dunning

De commissie keuzen in de zorg (commissie Dunning) stelde in 1991 criteria voor – bekend als de Trechter van Dunning – waarmee selectie van zorg mogelijk is. Dit bleek later bepalend voor de inhoud van het basispakket. Het eerste criterium was hierbij ‘noodzakelijke zorg’, het tweede ‘werkzaamheid’, het derde ‘doelmatigheid’ en het vierde ‘eigen rekening en verantwoordelijkheid’. Vanwege de vierde criteria is tandheelkunde voor volwassenen buiten de basispakket gebleven.

Natuurlijk is niet alles wat we op het gebied van mondzorg doen noodzakelijk. Niet alles wat we in onze gereedschapskist hebben zitten, is per definitie nodig, en dus niet altijd doelmatig. Dus wat moet er vergoed worden door de basisverzekering en door de tandartsverzekering? Daar wordt nu olv VWS in een samenwerkingsverband van beleidsmakers en professionals over nagedacht. Van der Heijden vroeg zich af hoe we af komen van averechtse selectie en uitsluiting van verzekering voor de kosten van mondzorg. Hopelijk komen beleidsmakers en de politiek terug op de principes van collectiviteit en solidariteit, met een rechtvaardige keuze voor mondzorg voor allen.

Zelfs met klachten niet naar de tandarts

Tandartsen melden dat patiënten wegblijven. Of wel een keertje voor de controle komen of voor spoed maar daarna niet meer komen voor behandeling of vervolgafspraken. In een enquête onder leden van CNV waarbij ruim 5.000 leden reageerden, gaf 65% aan dat zorgkosten een financieel probleem zijn, 25% redt het niet vanwege zorgkosten. Ruim 44% ervaart gebitsproblemen en 40% gaat niet naar de tandarts; 28% gaat vanwege de kosten niet met klachten naar de tandarts, veel mensen ook niet als de klachten erger worden.

Om wie gaat het?

Sehida Begovic presenteerde een mooi overzicht van mensen die om financiële reden mondzorg mijden:

Sehida Begovic - overzicht van mensen die om financiële reden mondzorg mijden

Klik hier voor de vergrote versie

Wie zijn het? Het gaat om mensen in een sociaal maatschappelijk kwetsbare positie. Hun kenmerken en omstandigheden zijn vaak:

  • Jongvolwassenen die geen onderwijs volgen (of met MBO1 diploma)
  • Alleenstaande ouders met meer en /of oudere kinderen
  • Alleenstaande 50-plussers zonder startkwalificatie (mbo2-, havo- of vwo-diploma)
  • Mensen met hoge woonlasten (verhoudingsgewijs tov inkomen): met name de groepen jongvolwassenen, eenoudergezinnen, gezinnen van 50+ers
  • Mensen met geregistreerde problematische schulden; met name eenoudergezinnen, mensen met maximaal mbo1 diploma een bijstandsuitkering of een flexibel contract

De Bestaansonzekerheid is groter bij:

➢ Laag opleidingsniveau (maximaal mbo1), een laag inkomen, geen werk en veel ziektekosten (relatief tov inkomen).
➢ Bij echtscheiding, ziekte of overgang naar volwassenheid veranderen hun levensomstandigheden.

Belangrijk item hierbij is dat rekening gehouden moet worden met beperkingen in geletterdheid en gezondheidsvaardigheden: 36% van de Nederlanders heeft onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden (Smith AJE NTVT, 2019 (9) 126). Deze mensen zullen ook geneigd zijn tot minder zelfzorg en mindere goede mondhygiëne.

Communicatieadviezen voor laaggeletterden

  • Begroet de patiënt warm, met een lach en open houding. Laaggeletterden voelen zich vaak onzeker en niet op hun gemak.
  • Gebruik eenvoudige taal maar blijf patiënt als volwassen persoon aanspreken. Maak korte zinnen: “Ik loop naar de kast. Ik pak mijn jas.” Niet: ik loop naar de kast om mijn jas te pakken.
  • Spreek duidelijk en niet te snel. Kies dezelfde woorden die de patiënt gebruikt voor zijn of haar klachten.
  • Stel maar 1 vraag tegelijk.
  • Herhaal de belangrijkste punten.
  • Moedig patiënten aan om vragen te stellen. “Welke vragen heeft u nog?” Niet: “heeft u nog vragen?
  • Gebruik de gebiedende wijs: “neem 3 x keer per dag 1 pil. Bij het opstaan. Tussen de middag en voor het slapen gaan” (bij instructies antibioticagebruik). Laaggeletterden ervaren dit als duidelijk en niet als betuttelend.
  • Terug-vraag-methode. Check door middel van de terug-vraag methode: Vertel dat je wil checken of je het goed hebt uitgelegd. Terug-vragen, formuleringen:
    Om zeker te zijn dat ik het goed heb uitgelegd wil ik u het volgende vragen

    • Hoe gaat u nu straks thuis de ragers gebruiken?
    • Kunt u in eigen woorden mij vertellen wat ik heb gezegd?

Waar zijn deze mensen nu op aangewezen?

Bestaande noodhulp regelingen:

  • SUNN: Noodhulp Fondsen Tandartskosten
  • Bijzondere bijstand
  • Aanvullende zorgverzekeringen/ gemeentepolis
  • Noodhulp acties: mondzorgkaravaan, Tandartsdag
  • Asielzoekers: Regeling Medische Zorg Asielzoekers
  • Vrijwilligerswerk van ons en onze collega’s
  • Spoedeisende hulp: extractie

Deze regelingen zijn echter vrijwel allemaal voor noodhulp. Vaak ben je dan te laat om tijdig in te grijpen in de levenscyclus van een tand of kies. Uiteraard is planbare zorg en preventie juist de sleutel naar mondgezondheid. Hier is dus een enorme kloof, want soms is er niet eens geld om een tandenborstel te betalen.

Waar zijn deze mensen te vinden?

Als deze patiënten nooit naar de praktijk komen, waar vinden we ze dan?

  • Woningcorporaties: (sociale-) huurwoning
  • Gemeentelijke afdelingen werk&inkomen
  • GGD, huisartsen, apotheken: chronische ziektes → multiproblematiek!
  • Schuldhulpverlening, voedselbanken
  • Noodhulpbureaus
  • Ondersteunende wijkteams/CJG/OKT
  • Dak- en thuislozenopvang

Dus als je deze mensen wilt helpen, zal je ze eerst moeten vinden. Dat kan door actief de wijk in te gaan en samen te werken met deze instanties.

Tip

Voor de tandartsen die onbetaald hulp bieden aan mensen die geen geld hebben: registreer deze. Eigenlijk zouden er richtlijnen ontwikkeld moeten worden over waar de (basis)zorg eindigt. Alleen door dit in kaart te brengen, zou er wellicht iets voor georganiseerd kunnen worden.

Prof. Geert van der Heijden PhD, emeritus hoogleraar Sociale Tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam, en werkte bij de sectie Maatschappij en Mondgezondheid (MMG) van ACTA .Hij is klinisch epidemioloog met ruime expertise op het gebied van onderzoek naar uitkomsten en effectiviteit van gezondheidszorg, in het bijzonder gerandomiseerde trials, meta-analyses en diagnostische en prognostische nauwkeurigheidsstudies. Van der Heijden heeft verschillende boekhoofdstukken gepubliceerd, is co-auteur van verschillende Nederlandse en internationale klinische richtlijnen en zijn onderzoek is gepubliceerd in onder andere peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften.

Sehida Begovic, is tandarts algemeen-practicus en promovendus-onderzoeker op gebied van Oral Public Health en ongelijkheid in mondzorg en mondgezondheid en werkt bij de sectie Maatschappij en Mondgezondheid (MMG) van ACTA.
Klik op de link om het projectverslag “Ongewenste mijding van mondzorg. Financiële drempels in de toegankelijkheid van mondzorg.” te lezen.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z
Leander Dubois

MKA-chirurg Leander Dubois over zijn complexe, maar bijzondere werk: “ik gedij goed in chaos”

Voor Leander Dubois is elke dag is weer een nieuw avontuur, waar met veel dynamiek en creativiteit, zorg en wetenschap samenkomen. Na zijn opleiding als MKA-chirurg ging hij aan de slag in het Amsterdam UMC en het St. Antonius ziekenhuis.

In Amsterdam verdiept Dubois zich in de aangezichtstraumatologie en de orbita chirurgie. En in Utrecht differentieert hij zich in de orthognathische chirurgie. In oktober 2022 kreeg hij er nog een belangrijke baan bij: als hoogleraar maxillofaciale traumatologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanuit die rol wil de MKA-chirurg de aangezichtstraumatologie binnen en buiten Nederland verder vormgeven, met als doel de uitkomst van traumatologische zorg voorspelbaarder te maken.

Dubois is op vele terreinen actief binnen de maxillofaciale traumatologie. Maar zorg is altijd de grote gemene deler: “Ik wil tot het uiterste gaan om het beste resultaat voor de patiënt realiseren.”

Wanneer komt een patiënt op jouw afdeling terecht, in plaats van ‘gewoon’ bij een tandarts of kaakchirurg?

“Een patiënt wordt bij ons behandeld als hij binnenkomt op de SEH of shockroom van het Amsterdam UMC of een van de omgrenzende ziekenhuizen waar we de spoedopvang voor doen. Daarnaast hebben we een supraregionale verantwoordelijkheid voor hoog complexe letsels, de zogenaamde 3e lijn spoedzorg.

In principe is er altijd een acute component als iemand op onze afdeling komt. Maar het komt met grote regelmaat voor dat patiënten uit Den Haag, Almere of Utrecht naar het Amsterdam UMC worden verwezen voor overname behandeling. Ook wanneer tandartsen en kaakchirurgen tegen hun grenzen aanlopen, wanneer een behandeling gewoon té complex of veelzijdig is, kunnen wij de behandeling overnemen.”

Wat gebeurt er op het moment dat een patiënt jouw afdeling opkomt?

“Traumatologie is in de regel onvoorspelbaar. Je weet nooit met wie of wat je wordt geconfronteerd. De patiënt zelf komt het ziekenhuis in de regel binnen via de spoedeisende hulp of via de ambulance op de shockroom. De MKA-chirurg is onderdeel van het trauma team en kan opgeroepen worden bij een patiënt met aangezichtsletsel. In de regel zijn we binnen een half uur op het ziekenhuis, maar een enkele keer is die tijd er niet en zullen snel moeten handelen. Te laat ingrijpen kan ernstige consequenties hebben. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een bedreigde luchtweg, een fulminante bloeding of een bedreigd oog.

Bij de meeste patiënten is er gelukkig meer tijd en ruimte tot de operatie. Deze patiënten worden geplaatst op het ‘spoedlijst’ en moeten wachten totdat ze aan de beurt zijn. Operaties die levens- of orgaan bedreigend zijn gaan voor. Dit betekent in de praktijk soms enkele dagen wachten. Gelukkig is gebleken dat dit uitstel in de meeste gevallen geen negatieve consequenties heeft.

Maar waarom zou je dan de patiënt enkele dagen laten wachten en de dure ziekenhuisbedden bezet houden. Die tijd kan nuttiger besteed worden. Bijvoorbeeld door patiënten gerichter op te nemen als er zicht is op een operatieplek. Onderwijl zetten we de tijd naar onze hand door beter voorbereid en beslagen ten ijs te komen. De patiënt wordt 3D voorbereid waarbij de pre-traumatische anatomie kan worden nagebootst. 3D printers worden ingezet om 3D modellen te printen om osteosynthese plaatjes voor te buigen of zelf een volledig implantaat te vervaardigen ter reconstructie van een orbita of schedel. De ingreep wordt vervolgens gedaan door een team met ruime expertise. Zeker voor de complexere letsels geldt dat hiermee de uitkomsten van zorg verbeteren. Technologische hulpmiddelen zijn langzamerhand randvoorwaarden geworden om hoog complexe traumatologische zorg voorspelbaar te kunnen leveren.

Behoudens de polytrauma patiënten of de patiënten met ernstig schedel-hersen letsel kunnen de meeste patiënten bij deze strategie de volgende dag al naar huis.

Trauma scan

Trauma scan

Planning

Planning

Hoe ga jij om met de hoge druk op zo’n dynamische en stressvolle afdeling?

“De maxillofaciale traumatologie is wat mij betreft de ultieme vorm van Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Alles komt daar samen. Je moet snel kunnen schakelen en altijd een back-up plan hebben. Ik gedij goed in die chaos. Waar anderen weglopen word ik namelijk juist enthousiast. Mijn creativiteit en oplossingsgerichtheid worden geprikkeld. Dat kan zowel gaan om hoog complexe aangezichtsreconstructies na een trauma, of om een innovatief wetenschappelijk artikel, of de (re)organisatie van de zorg. Net zo lang zoeken, draaien, passen en meten tot de oplossing gevonden is. Daar houd ik van.

Dat doe ik natuurlijk niet alleen. Een goed en creatief team is een essentieel onderdeel van het succes. Van verpleegkundige of operatieassistent tot kaakchirurg in opleiding. Van technisch geneeskundige tot de industrial partner. Van secretaresse tot polimedewerker. Iedereen is onmisbaar om het optimale resultaat voor de patiënt te behalen.”

In hoeverre werken jij en je team samen met tandartsen en kaakchirurgen?

“Tandheelkunde is een belangrijke basis van ons vak. Al is een groot deel van mijn werkzaamheden inmiddels verschoven van puur tandheelkundig naar meer medisch – toch maakt de tandheelkundige achtergrond in mijn optiek het verschil. Hierdoor zijn we binnen het aangezicht de enige generalist. De MKA-chirurg speelt in de aangezichtstraumatologie niet voor niets een sleutelrol. De maxillofaciale traumatologie behelst alle letsels van het aangezicht. Niet alleen botten, maar ook weke delen, tanden en kiezen. Als moderne MKA-chirurg zijn we in potentie in staat letsels aan al deze structuren te behandelen. Toch kan je het niet alleen en heb je de aangrenzende specialismes nodig. Zeker in een anatomische regio waar vele belangrijke structuren zich in een relatief klein gebied bevinden. Je moet kunnen vertrouwen op elkaars specialisme. Een goede samenwerking met plastisch chirurgen, oogartsen, KNO-artsen en neurochirurgen, maar ook traumachirurgen en SEH-artsen of in een later stadium tandartsen en orthodontisten vormen een belangrijke pijler in optimalisatie van de traumatologische keten. Deze leerstoel kan bijdragen aan het vergroten van kennis, draagvlak en samenwerking om de uitkomst van zorg te verbeteren. Ik heb zelf altijd ontzettend veel geleerd door mee te opereren met andere disciplines. Er ligt een belangrijke taak om zowel de artsen als de tandartsen hierin te ondersteunen. Voor de gewone tandarts is dat meestal bij patiënten met tandletsel. En soms blijkt er meer aan de hand en is het te complex en nemen wij de behandeling over.

Voor de meeste kaakchirurgen geldt eigenlijk hetzelfde. Het gros van de letsels zullen ze prima zelf kunnen behandelen. Maar meerdere keren per week word ik gebeld voor advies. Dit kan gaan om het meedenken in de behandeling of ondersteunen middels een 3D analyse en operatieplanning, maar de conclusie kan ook zijn dat het verstandiger is de behandeling over te nemen. Vaak gaat dit over letsels waarbij de orbita of oogkas betrokken is of door ernstige verbrijzeling de reconstructie bemoeilijkt wordt. Daarnaast zie ik wekelijks nieuwe patiënten die voor secundaire correcties verwezen worden, omdat de primaire behandeling niet tot bevredigend resultaat heeft geleid.”

Intra operatieve scan

Intra operatieve scan

Planning over intraoperatieve scan

Planning over intraoperatieve scan

Tandartsen kunnen patiënten dus naar jou doorverwijzen?

“Zeker. Tandartsen spelen een zeer grote rol bij de opvang en behandeling van het meest voorkomende aangezichtsletsel: het tandletsel. Ze zijn een essentieel onderdeel van de traumatologische zorgketen. Ik ben van mening dat tandletsel in de regel thuishoort in de tandartspraktijk. Maar er zijn situaties te bedenken waarbij het ziekenhuis mogelijk een betere plek is voor de patiënt. En natuurlijk worden patiënten wel eens naar ons doorgestuurd voor een littekencorrectie of andere secundaire correcties.

Daarnaast kan het altijd fijn zijn om even te overleggen met elkaar bij twijfelgevallen. Denk hierbij aan een patiënt met tandletsel met een verdenking van een hersenschudding. Tandletsel in combinatie met weke delen verwondingen van de lip. Of aan een patiënt met tandletsel met een verdenking op een fractuur van onderkaak bovenkaak of jukbeen.”

Wat is jouw advies aan tandartsen of kaakchirurgen die een patiënt met heftig trauma binnenkrijgen?

“De sleutel voor succes is rust bewaren of juist creëren in volstrekt chaotische situaties. Rust is prettig voor de patiënt, familieleden of partner, maar ook voor de directe collega’s. Zijn er factoren die een acuut gevaar vormen voor de patiënt, zoals een bedreigde luchtweg of een fulminante bloeding? Zo niet, dan is de grootste prioriteit om de tanden zo snel mogelijk terug te plaatsen. Daarmee is er al een hoop gewonnen.

Op dat moment is er tijd om na te denken. Wat is er aan de hand? Wat zijn de volgende stappen? Wat kan ik wel en waar ligt mijn grens? Bij verzoek tot de overname van een behandeling is het noodzakelijk dat op zijn minst beschreven kan worden wat er loos is en wat de reden is voor overname behandeling. Het ordenen van gedachten zal in veel gevallen ook kunnen helpen de juiste behandeling te kiezen.

En bij twijfel: bel gewoon voor overleg en advies.”

Leander Dubois

Leander Dubois is mond- kaak- en aangezicht-chirurg in het Amsterdam UMC en St. Antonius ziekenhuis. Tevens is hij als hoogleraar maxillofaciale traumatologie werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam.

Lees meer over: Chirurgie, Interview, Opinie, Thema A-Z
Airpolishing: nazorg uit voorzorg

Airpolishing: nazorg uit voorzorg

Met airpolishing kunnen afzettingen op het tandoppervlakte worden weggespoten, wat bijzonder effectief is in de nazorg-fase. Welke hardheid, korrelgrootte en vorm kunt u het beste gebruiken? Wat zijn indicaties voor gebruik van de airpolisher en hoe gaat u om met de airpolisher bij implantaten? Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van de Weijden, hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA.

Wat is airpolishing?

Bij airpolishing wordt in een apparaat lucht onder druk vermengd met een specifiek poeder, waar tot slot water aan wordt toegevoegd. Met dit mengsel kunnen afzettingen op het tandoppervlakte worden weggespoten, wat bijzonder effectief is in de nazorg-fase.

Het bedrijf dat zich het meest heeft gespecialiseerd in airpolishing, heet EMS en hun merknaam voor airpolishing is het bekende Airflow. Maar ook fabrikanten zoals Dürr en Satelec hebben een air-polishing handstuk.

Verschillende poeders

Door diverse fabrikanten wordt er met het poeder geëxperimenteerd op gebied van hardheid, korrelgrootte en vorm.

POEDERMATERIAAL Moh (hardheid mineraal) µm (grootte van de korrel)
Natrium bicarbonaat

(supragingivaal, “Classic”)

2.5 ≈ 65 µm
Glycine Soft (supra-gingivaal) < 2 ≈ 65 µm
Glycine Perio (sub-gingivaal) < 2 ≈ 25µm
Erytrytol Plus (“All-in-one”) ≈ 2.5 ≈ 14 µm
TANDMATERIAAL
Glazuur 4 – 5
Dentine 2 – 4 !!
Cement 2 – 3 !!
Glazuur melkelement 4.3 – 4.5
RESTAURATIEMATERIAAL
Amalgaam 4 – 5
Composiet 5 – 7
Porselein 6 – 7
Titanium 6
Goud 2.5 – 4 !!

Deze tabel geeft aan dat Natrium bicarbonaat zo hard is dat het dentine kan beschadigen maar veilig is voor galzuur. Glycine poeders zijn zachter en daarmee veiliger voor het tandweefsel. Hoewel Erythritol poeder ongeveer net zo hard is als Natrium bicarbonaat zal dit poeder door de kleine korrelgrootte minder abrasief zijn.

Glycine ‘perio’ poeder en Erythritol poeder, beide met een kleine korrel, kunnen veilig richting het tandvlees of zelfs onder het tandvlees gebruikt worden. Omdat de hardheid van gouden restauraties/kronen nagenoeg gelijk is aan dat van het poeder natrium bicarbonaat, kan dit de gouden restauratie dof maken. GIC-restauraties kunnen zelfs bij gebruik van glycine poeder abrasie vertonen.

In een onderzoek naar subgingivale reiniging bij verdiepte pockets rondom natuurlijk elementen met een handstuk met een normale spuittip, bleek dat het mogelijk was om tot 2 – 3 mm subgingivaal de biofilm volledig te verwijderen. Bij een pocketdiepte van 4 mm bleek 60% van de biofilm na airpolishing verwijderd te zijn. Wanneer de pockets > 4 mm zijn, zal het gebruik van curettes en ultrasonische scalers noodzakelijk zijn om de pocket voldoende te reinigen.

Veiligheid

Naast de veiligheid van de airflowpoeders op dentine en cement, is het belangrijk dat de poeders veilig zijn voor de gingiva. Dit is onderzocht door na de behandeling met airflow een biopt van de marginale gingiva te nemen. Hieruit bleek dat bij gebruik van glycine de structuur van het epitheel vrijwel onveranderd was. Bij gebruik van natrium bicarbonaat (en bij gebruik van handinstrumenten) was wel een tijdelijke verandering in opbouw van het epitheel zichtbaar. Echter het mooie van de genezing in de mond was dat dit na 14 dagen weer volledig hersteld was.

Wel een ernstige, maar gelukkig zeer zelden voorkomende, complicatie is het ontstaan van emfyseem. Dit ontstaat wanneer door de hoge druk het poeder in de zachte weefsels wordt geblazen. Wanneer dit onverhoopt gebeurt, is het belangrijk de patiënt gerust te stellen en uitleg te geven, en te vertellen dat de pijn de eerste 3 dagen kan toenemen. Ook kan er door druk op de zenuw sprake zijn van tijdelijke visus- en audiostoornissen. Na 3 tot 10 dagen treedt volledig herstel op. Bij pijn op de borst, last met slikken en benauwdheid is verwijzing naar de kaakchirurg geïndiceerd. Indien er koorts optreedt, is ondersteuning met een antibioticakuur gewenst.

Implantaten en airpolisher

Peri-implantitis, botafbraak rondom een implantaat door infectie, is een aandoening welke slecht voorspelbaar reageert op behandeling. Het adagium hierbij is dan ook; beter voorkomen dan genezen. Het werken met handinstrumenten rondom implantaten is complex doordat de pocket moeilijk toegankelijk is en carbon fiber instrumenten minder effectief zijn dan metalen curettes; Op basis van een analyse van de beschikbare literatuur lijkt airpolishing hier een uitkomst te bieden. Uit onderzoek blijkt dat bij het gebruik van airpolisher het implantaat-oppervlakte niet aantast en dat de bio-compatibiliteit van het implantaat wordt hersteld.

Het beste resultaat hierbij wordt verkregen, wanneer er gewerkt kan worden onder een hoek van 90° en het implantaatoppervlak dus goed bereikbaar moet zijn. Uit in vitro onderzoek bleek dat als de hoek waaronder gewerkt kan worden veel kleiner is (door bijvoorbeeld een nauw infra-bony defect rondom het implantaat) ongeveer de helft van het implantaat-oppervlakte ongereinigd bleef, dit bleek dan vooral de onderzijde van de windingen te betreffen. Wat logisch is als de toegankelijkheid met een kleine hoek is bepaald dat je alleen de windingen van boven kunt reinigen.

Uit een ander in vitro onderzoek bleek dat gemiddeld na het gebruik van de airpolisher 20 – 40 % van het oppervlak onvoldoende gereinigd te zijn terwijl dit na ultrasonische reiniging 60% was en met handinstrumenten zelfs 80%.

Het kan, in selecte gevallen, een oplossing zijn om alle blootliggende windingen glad te slijpen, mits er om dit te kunnen doen, niet teveel bot verwijderd moet worden bij de buurelementen. .

Het is voor de effectiviteit van de airpolisher rondom implantaten belangrijk om het poeder op de juiste plek te krijgen. De ervaring leert dat zeker in een ontstoken situatie, met enigszins verdiepte pockets, het kan helpen om in de pocket een minuut etsgel te appliceren. Nadat dit goed is weggespoeld met water gaat de pocket wat open staan en is het subgingivale implantaatoppervlak beter toegankelijker voor de spray van de airpolisher. Een andere truc is om de gingiva met een carbon fiber instrument voorzichtig iets van het implantaat af te trekken en dan de spray langs het instrument naar apicaal te richten.

Indicatie & techniek airpolishing

Primaire indicaties voor gebruik van airpolishing:

  1. Verwijderen biofilm (supra- en subgingivaal)
  2. Verwijdering aanslag en verkleuring
  3. Nazorg rondom implantaten

Secundaire indicaties voor gebruik van airpolishing:

  1. Reinigen vóór sealen
  2. Reinigen vóór fluoride-applicatie
  3. Reinigen vóór afdrukken kroon- en brugwerk
  4. Reinigen vóór cementeren kroon- en brugwerk
  5. Reinigen vóoór aanbrengen orthodontische brackets
  6. Reinigen vóór bleken

De effectiviteit van de behandeling met airpolisher hangt af van de volgende factoren:

Behandelaar-afhankelijke factoren

  • Afstand tussen de spuittip en het te behandelen oppervlakte
  • Hoek tussen de spuittip en het te behandelen oppervlakte
  • Tijdsduur van de behandeling

Hydropneumatische factoren

  • Hoeveelheid water
  • Luchtdruk

Soort poeder

  • Grootte van de korrels
  • Hardheid van de korrels
  • Vorm van de korrels
  • Massa van de korrels

Wanneer er met de airpolisher supra-gingivaal wordt gereinigd, moet er tussen de spuittip en het glazuur 3 tot 5 mm afstand zitten. De hoek tussen de tip en het element mag variëren tussen de 30° tot 60°, waarbij er continu kleine ronddraaiende en borstelende bewegingen gemaakt worden, altijd van de gingiva áf.

Laat in het belang van een schone werkomgeving vóóraf de patiënt een minuutje spoelen met chloorhexidine. Dat vermindert de bacteriële druk in de aerosolen die ontstaan tijdens de behandeling. Ter bescherming moet de patiënt ook een spatbril op. De lippen van de patiënt worden vooraf ingevet (vaseline, kokosolie). Voor degene die zonder assistentie werken kan het handig zijn om de behandeling met behulp van een optragate mondspreider uit te voeren.

Afzuiging is tijdens het gebruik van de airpolisher belangrijk, zorg er ook voor dat na het loslaten van het bedieningspaneel met de voet de afzuiger nog even in de mond blijft, omdat bij de meest units er automatisch wordt nageblazen en het poeder gedurende een aantal seconden blijft stromen.

Check voorafgaand aan de behandeling of alle onderdelen goed en stevig zitten aangesloten, voordat er hoge druk op komt te staan. Na afloop moet het handstuk voorzichtig maar grondig worden schoon gemaakt, zodat de spuitmond niet verstopt kan raken. Tegenwoordig zitten er handige hulpmiddelen bij het handstuk om dat op eenvoudige wijze te kunnen doen.

Guided biofilm therapy

Bij de nieuwe guided biofilm therapy, zoals die gepropageerd wordt door de firma EMS, is er sprake van een paradigma shift. Het is een andere manier van denken over hoe een nazorgbehandeling ingedeeld kan worden. Op dit moment ontbreekt er nog hard wetenschappelijk bewijs, maar er is zeker iets voor te zeggen.

In het kort: Er wordt gestart met een plaquekleuring, daarna wordt het gebit eerst supra-gingivaal behandeld met de airpolisher. Mocht er daarna nog tandsteen aanwezig zijn, dan wordt dit eerst met Ultrasone scaler verwijderd. Ook pockets dieper dan 4 mm worden nagelopen met ultrasoon. Tot slot wordt de recall-termijn met de patiënt bepaald. De fabrikant adviseert in dit concept ook het gebruik van het handstuk met een subgingivale tip. In de literatuur zijn er geen duidelijke aanwijzingen dat het hierdoor beter subgingivaal gereinigd wordt. Sowieso moeten de pockets van 5 mm altijd met ultrasoon of een handinstrument nagelopen worden omdat de spray uit het spuitstuk van de airpolisher dit gebied onvoldoende kan bereiken om het worteloppervlak voldoende te reinigen.

Samengevat: De airpolisher is een heerlijke aanvulling op het instrumentarium in de preventieve en parodontale zorg. Het lijkt zelfs onmisbaar in adequate peri-implantaire zorg

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde in 1984 af als tandarts en ontving zijn erkenning tot tandarts-parodontoloog NVvP in 1990. In 1993 promoveerde hij op zijn proefschrift `The use of models and indices in plaque and gingivitis trials´. In 2006 ontving hij zijn erkenning als tandarts-implantoloog door de NVOI. Sinds 1989 verdeelt hij zijn tijd tussen zijn gespecialiseerde praktijk in Utrecht en de vakgroep Parodontologie van ACTA. Begin 2010 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. In september 2016 werd dit door ACTA omgezet in een reguliere leerstoel met dezelfde leeropdracht. Na bovengenoemde lezing werd hij voor zijn inzet en verdienste benoemd als ‘erelid’ van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor Dental INFO van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden, tijdens het congres Dentech, innovatie in de parodontologie van de NVVP.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie
De keuze tussen directe en indirecte restauraties

Dilemma’s in behandelplanning: een endo doen of niet?

Tandartsen worden regelmatig geconfronteerd met klachten die niet goed te duiden zijn of met elementen waarvan de prognose onzeker is. Moeten we bijvoorbeeld een element met een crack wel of niet endodontisch behandelen, en wat is dan de prognose? Verslag van de lezing van Marga Ree, tandarts en endodontoloog met 40 jaar praktijkervaring.

De lezing van Marga Ree was interactief, gericht op casussen. Congresdeelnemers konden na het zien van elke casus via hun telefoon stemmen welk behandelplan en diagnose zij zouden kiezen. Vervolgens gaf zij een theoretische onderbouwing van de gemaakte keuzes hierin. In dit verslag is deze theoretische onderbouwing opgenomen.

Wortelfracturen

Bij trauma aan een front-element loopt een horizontale fractuur vaak schuin, van hoog buccaal naar laag palatinaal. Verrassend genoeg vertoont 75% van deze elementen met een fractuur over tijd géén pulpanecrose; pas wanneer er wel sprake is van necrose dient er een endodontische behandeling te worden uitgevoerd in het coronale breukdeel.

Na trauma van de blijvende boven-incisieven wordt zeer regelmatig obliteratie van het pulpakanaal in het apicale breukdeel waargenomen. Des te meer apicaal de fractuur zich bevindt, des te hoger de overlevingskans van het element. Reponeer na trauma het coronale breukdeel en spalk gedurende 4 weken. Cervicale fracturen moeten meestal veel langer worden gespalkt, namelijk 3-4 maanden.

Wortelfracturen in het cervicale deel hebben een significant slechtere langetermijnprognose. Bij dit type fractuur gaat het element vaak verloren door de sterk verhoogde mobiliteit, door endodontische complicaties of secundair trauma.

Diagnose

Om een correcte diagnose te kunnen verkrijgen, is de historie van de betreffende elementen van belang zijn. Soms draineert een peri-apicale infectie van een element via het parodontaal ligament van een buurelement, waardoor de behandelaar op het verkeerde been kan worden gezet. Het is dus belangrijk niet meteen op het eerste gevoel af te gaan. Zelfs pulpatesten, hoewel vaak nuttig, hebben hun beperkingen.

Ongunstig behandelresultaat

Een endodontische behandeling kan om diverse redenen falen:

  1. Onjuiste inschatting vóór de behandeling:
    • Incorrecte diagnose
    • Onderschatten van moeilijkheidsgraad
    • Behandelen van elementen met een dubieuze of slechte prognose
  2. Complicaties tijdens de behandeling:
    • Onvoldoende desinfectie
    • Iatrogene schade
    • Onvolledige kanaalvulling
  3. Onvoldoende restauratieve follow-up

Cracks

Wanneer er vooraf een crack zichtbaar is bij een element dat endodontisch moet worden behandeld, dan lijkt het aantrekkelijk om deze hele crack éérst uit te boren, maar doe dat niet! De fractuurlijn kan hooguit worden opgenomen in een ideale toegangscaviteit. Dit kan nuttig zijn om de uitbreiding van de crack te beoordelen. Verwijderen van de fractuurlijn onder de glazuur-cementgrens is vrijwel nooit geïndiceerd.

De tweede molaar in de onderkaak vertoont het vaakst een crack, uit onderzoek is gebleken dat 25% van de onderzochte elementen met een barst tweede ondermolaren betrof. Dit is ook logisch omdat, net als bij een notenkraker, dichtbij het scharnierpunt de meeste kracht wordt uitgeoefend. Het is lastig te bepalen wanneer een crack in een randlijst te diep loopt om het element te kunnen behouden, maar het kantelpunt ligt ongeveer bij een pocket van 6 mm ter plaatse van de crack. Wanneer de pocket < 6 mm is, dan is de overleving na 2 jaar 97%, maar bij een pocket > 6 mm, nog maar 74%. Als er bijvoorbeeld distaal van de 47 een pocket van 7 mm zit én de patiënt is tevens een bruxist, dan is het voorspelbaarder om het element te extraheren. Dit moet natuurlijk in goed overleg met de patiënt gebeuren, waarbij de verwachtingen van de patiënt belangrijk zijn. Is de patiënt bijvoorbeeld al tevreden als het element nog 1 á 2 jaar in de mond kan blijven zitten, zodat hij kan sparen voor een implantaat of de verzekering kan aanpassen, dan kan het de moeite waard zijn toch nog een endodontische behandeling uit te voeren. Uit onderzoek onder elementen met een barst, bleek na een endodontische behandeling 90% overleving van deze elementen na 2 jaar. Wanneer een element solitair staat, een pijler-element is of een terminaal element is, heeft het element een beperktere overlevingskans.

Factoren die van invloed zijn bij een element met een barst

  1. Pocketdiepte (> 6 mm);
  2. Parafuncties (bruxisme, occlusie- en articulatie);
  3. Aan/afwezigheid van buurelementen;
  4. Element type;
  5. Locatie van het element;
  6. Verwachtingen van de patiënt.

Wanneer er een barst over de hele bodem van de pulpa loopt (vaak een crack van mesiaal -> distaal) dan is het element meestal niet meer te redden en moet deze geëxtraheerd worden. Laat daarna de keuze voor wel of niet vervanging van het element aan de patiënt. De patiënt kan zichzelf hierbij afvragen; kan ik nog steeds goed functioneren, ziet het er esthetisch niet storend uit, ervaar ik geen pijn? Hierbij is het heel belangrijk de patiënt te behandelen, en níet een röntgenfoto!

Wanneer je een crack vermoedt in een element, is het belangrijk eerst ál het restauratiemateriaal te verwijderen om het element goed te kunnen inspecteren. Uit onderzoek blijkt er 2x zo vaak een crack te lopen, dan er vooraf wordt vermoed.

Helaas komt het soms voor dat een volledig gaaf element necrotisch raakt, zonder de aanwezigheid van cariës, geen restauratie aanwezig en geen trauma in de anamnese. Er is dan vaak sprake van een zogeheten fractuur necrose. De oorzaak hiervan blijkt dan een longitudinale crack te zijn. Er is dan vaak een pocket van zeker 6 mm aanwezig, en het element is extreem pijnlijk bij bijten.

Aanbevelingen bij cracks

  1. Controleer de pocketdieptes;
  2. Verwijder de gehele restauratie en her-beoordeel de uitbreiding van de crack;
  3. Voer een endo uit indien geïndiceerd, en behoud zoveel mogelijk coronaal dentine;
  4. Indiceer knobbel-overkappende restauraties op elementen met cracks zonder storende excursies;
  5. Informeer de patiënt dat deze elementen een minder goede prognose kunnen hebben door de aanwezigheid van cracks.

Na een endodontische herbehandeling kan na 3 weken de pocket al minder worden. Daarna kan er een knobbel overkappende restauratie worden vervaardigd en het element wordt opgevolgd. Er hoeft niet standaard voor een volledige kroon-omslijping te worden gekozen bij elementen in de zijdelingse delen na een endodontische behandeling. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid glazuur en dentine dat verloren is gegaan. Wanneer er enkel een occlusale toegangsopening is, of wanneer er slechts 1 randlijst doorbroken is, kan er worden volstaan met een directe restauratie. Wanneer beide randlijsten doorbroken zijn, en er dus meer dentine en glazuur afwezig is, is een indirecte restauratie aanbevolen.
De aanwezigheid van een ferrule van 1.5-2 mm heeft een gunstig effect op de breukweerstand van elementen die endodontisch zijn behandeld. Soms is de ferrule incompleet, maar dit is nog altijd beter dan helemaal geen ferrule!

Om meer ferrule te verkrijgen, kan er gekozen worden voor een orthodontische extrusie of een kroonverlenging. Bij een kroonverlenging is er sprake van een ongunstigere kroon-wortelverhouding.

Uit diverse onderzoeken is gebleken dat de primaire oorzaak voor het falen van een endodontisch behandeld element structureel van aard is, door het ontstaan van cracks en wortelfracturen, gevolgd door cariës profunda. Marga Ree heeft onderzoek gedaan naar endodontische behandelde en gerestaureerde elementen in haar eigen praktijk. Van de 452 elementen waren er na een follow-up van minimaal 20 en maximaal 39 jaar slechts 50 geëxtraheerd. De overleving was dus 89%.
72% van de elementen waren molaren, en 64% waren pijler- of terminale elementen.

Algemene aanbevelingen

  1. Behoud zoveel mogelijk coronaal en radiculair dentine, in het bijzonder in het cervicale gebied, om de levensduur te maximaliseren;
  2. Restaureer endodontische toegangscaviteiten meteen en overkap verzwakte knobbels met adhesieve restauraties na een endodontische behandeling;
  3. Bescherm endodontische elementen tegen toekomstige vermoeidheidsbreuken door het reduceren van niet-axiale belasting;
  4. Controleer endodontische elementen regelmatig op cariës, loskomende restauraties of tekenen van een wortelfractuur.

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de Universiteit van Amsterdam en behaalde in 2001 haar MSc titel in de endodontologie. Zij is een veelgevraagd spreker op congressen in binnen- en buitenland en heeft inmiddels meer dan 250 lezingen en hands-on cursussen gegeven in zeker 30 landen over de hele wereld. Zij is de primaire auteur van een groot aantal artikelen in nationale en internationale tijdschriften en heeft een bijdrage geleverd aan diverse boeken over restauratieve tandheelkunde en endodontie. Van 1980 tot en met 2020 heeft zij een eigen praktijk gevoerd in Purmerend, waarvan de laatste 20 jaar een verwijspraktijk voor endodontie. Zij werkt momenteel als endodontoloog in een multidisciplinaire praktijk in Amsterdam.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Marga Ree, tijdens het NVvE lustrumcongres.

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Antibiotica

Het WHO AWaRe antibioticaboek biedt richtlijnen om het gebruik van antibiotica te verbeteren

Antimicrobiële resistentie (AMR) vormt een bedreiging voor de wereldwijde gezondheid en ontwikkeling en draagt bij aan miljoenen sterfgevallen per jaar. Overmatig en onjuist gebruik van antibiotica zorgen voor een toename van AMR en hebben invloed op de effectiviteit van deze geneesmiddelen. De World Health Organization (WHO) werkt aan het verbeteren van de bewaking van antimicrobiële resistentie en het verminderen van onnodig antibioticagebruik.

WHO

Volgens de WHO zijn de belangrijkste oorzaken van antibioticaresistentie het misbruik en overmatig gebruik van antimicrobiële stoffen. De WHO heeft antimicrobiële resistentie uitgeroepen tot een van de top tien wereldwijde bedreigingen voor de volksgezondheid.
Er is erkende behoefte aan middelen om het voorschrijven van antibiotica wereldwijd te verbeteren, daarom heeft de WHO bruikbare richtlijnen voor antibioticagebruik ontwikkeld.

WHO AWaRe antibioticaboek

In het WHO AWaRe (Acces, Watch, Reserve) antibioticaboek staan evidence-based richtlijnen over de keuze van het antibioticum, de dosis, toedieningsweg en behandelingsduur voor meer dan 30 van de meest voorkomende klinische infecties in de eerstelijnsgezondheidszorg als in de ziekenhuisomgeving. In het boek staan samenvattende infographics voor elke infectie voor zowel volwassenen als kinderen en vormt een snelle naslaggids voor zorgverleners.

Antibiotica gebruik in de tandheelkunde

In het WHO AWaRe antibioticaboek wordt ook uitgebreid ingegaan op mond- en tandinfecties (hoofdstuk 8, Oral and dental infections). Het boek is gratis te downloaden via deze link.

Bron:
World Health Organization

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Podcast

Podcast: uitleg over behandeling parodontitis stage IV

Eind 2022 kwam de European Federation of Periodontology (EFP) met nieuwe richtlijnen voor de behandeling van periodontitis in stage IV, de meest ver gevorderde stage. In een nieuwe aflevering van ‘Perio Talks’, de maandelijkse podcast van EFP wordt er meer uitleg gegeven over deze richtlijnen.

Aan het woord zijn Davids Herrera, professor aan de Complutense Universiteit van Madrid, en Moritz Kebschull, professor en ‘chair of restorative dentistry’ aan de Universiteit van Birmingham. Beide professoren stonden aan de wieg van de nieuwe richtlijnen van de EFP.

In de podcast gaat het onder andere over de methodologie die ze toepasten bij het ontwerpen van de richtlijnen, de reden waarom de complexiteit van stage IV parodontitis vroeg om nieuwe richtlijnen, de noodzaak voor een multidisciplinaire aanpak, en de ingrediënten voor een succesvolle aanpak van parodontitis in stage IV.

Clinical practice guideline for the treatment of stage IV periodontitis

EFP Perio Talks Podcast

In de EFP Perio Talks Podcast gaan EFP experts maandelijks in discussie over wetenschappelijk onderwerpen rondom parodontologie en implantaten. Eerdere afleveringen gingen bijvoorbeeld over de mondgezondheid van topatleten en social media voor tandartsen. Alle afleveringen zijn terug te luisteren via de website van EFP. De podcast is alleen in het Engels te beluisteren.

Bron:
EFP

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Podcast, Thema A-Z
Kruk-onder-tandartsstoel-helpt-bij-reanimatie

Kruk onder tandartsstoel helpt bij reanimatie

Het is iets waar je liever niet aan denkt, maar wat als een patiënt een hartstilstand krijgt in de tandartsstoel? Nieuw onderzoek wijst uit dat een steunkruk onder de tandartsstoel kan helpen bij een effectieve reanimatie (CPR) van een patiënt.

Het plaatsen van een kruk onder een stoel, met name onder de schouders van een patiënt, maakt succesvolle handmatige borstcompressies mogelijk door de rugleuning van tandartsstoelen van elke vorm te ondersteunen, schreven de auteurs in Resuscitation Plus.

“Het plaatsen van een kruk om de tandartsstoel te ondersteunen is een eenvoudige en effectieve manier om de effectiviteit van handmatige borstcompressies te vergroten en moet worden gebruikt bij het uitvoeren van reanimatie bij een patiënt die in een tandartsstoel zit”, schrijven de auteurs, onder leiding van Takashi Hitosugi van Kyushu University in Japan.

Problemen met reanimeren in de tandartspraktijk

Wanneer een patiënt een hartstilstand ervaart tijdens een tandheelkundige behandeling, benadrukken de richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) en de American Heart Association (AHA) het belang van het minimaliseren van onderbrekingen tijdens handmatige borstcompressies. Het is dus de bedoeling dat de reanimatie in tempo blijft. Maar dit kan lastig zijn in een tandartspraktijk.

Het kan moeilijk zijn om een patiënt snel en veilig van een tandartsstoel naar de vloer te verplaatsen. Ook kan het toedienen van reanimatie aan een patiënt in een tandartsstoel minder effectief zijn dan handmatige borstcompressies. Bijvoorbeeld als de verticale verplaatsing van de rugleuning groot is of als de rugleuning van de stoel effectieve reanimatie onvoldoende ondersteunt.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het stabiliseren van een tandartsstoel door er een krukje onder te plaatsen een effectieve manier is om handmatige borstcompressies uit te voeren. Grotere stabiliteit wordt bereikt door de tandartsstoel achterover te leunen en een kruk onder de rugleuning te plaatsen zodat deze contact maakt met de rugleuning van de stoel. Doordat de kruk de stoel ondersteunt, kan er beter gereanimeerd worden.

Plaatsing van de steunkruk

Hoewel de ERC waarde vond in de strategie en de techniek in 2021 aan zijn richtlijnen toevoegde, ontdekten clinici dat het ondersteunende effect varieerde afhankelijk van de positie van de steunkruk.

Om de werkzaamheid van de methode te bepalen, voerden drie door AHA Basic Life Support opgeleide zorgverleners afzonderlijk 10 aaneengesloten rondes van handmatige borstcompressies uit met een snelheid van 100 compressies per minuut. Dit gebeurde synchroon met een metronoom voor drie krukconfiguraties: zonder kruk, een kruk die onder de borst werd geplaatst op het niveau waarop artsen handmatige borstcompressies uitvoerden, en een kruk onder de schouders.

Een totaal van 600 handmatige borstcompressies van 5,1 tot 6 cm diep werden geregistreerd per deelnemer in elke tandartsstoel, en elk registreerde 1800 handmatige borstcompressies op een stoel met een sterk gebogen rugleuning aan de buitenkant en twee andere stoelen met plattere vormen. Vervolgens werden de gegevens gebruikt om de vermindering van de verticale verplaatsing voor elke stoel- en krukconfiguratie te meten.

Resultaten: kruk onder de schouder werkt het beste

Door de stabilisatie van de kruk werd de verticale verplaatsing van de rugleuning voor alle stoeltypes drastisch verminderd. Een vermindering van de verticale verplaatsing was het meest significant in een vlakke tandartsstoel. De vermindering in verticale verplaatsing was 90% wanneer een kruk onder de borst werd geplaatst ter hoogte van de handmatige borstcompressies en wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, aldus de auteurs.

Toen de kromming van de rugleuning van de stoel groot was, was de vermindering in verticale verplaatsing 65% wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, maar slechts 40% wanneer deze onder de borst werd geplaatst ter hoogte van handmatige borstcompressies, schrijven de onderzoekers.

Tekortkomingen

Desalniettemin had het onderzoek tekortkomingen, waaronder dat er slechts drie soorten tandartsstoelen werden gebruikt, terwijl er wereldwijd veel soorten worden gebruikt. Effectieve handmatige borstcompressies in elke tandartsstoel zijn van cruciaal belang om de veiligheid van patiënten te garanderen, schrijven de auteurs van het onderzoek.

“Tandartsen moeten van tevoren een geschikte methode (krukpositie) voorbereiden volgens de externe vorm van de rugleuning van de tandartsstoel om effectieve handmatige borstcompressies uit te voeren en dat het zeer effectief is”, concluderen Hitosugi en collega’s.

Bron:
Resuscitation Plus

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
reumatoïde artritis - hand

Patiënten met reumatoïde artritis hebben vaak meer tandheelkundige aandoeningen

Studies hebben aangetoond dat er een verband is tussen systemische ziekten waaronder reumatoïde artritis en tandheelkundige aandoeningen. Volgens BMC Oral health is de frequentie van tandartsbezoeken en de incidentie van tandheelkundige aandoeningen bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) verhoogd. De aandoeningen omvatten cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren.

Reumatoïde artritis

Reumatoïde artritis is een veel voorkomende systemische auto-immuunziekte die wordt gekenmerkt door aanhoudende gewrichtsontsteking. RA kan ook andere orgaansystemen aantasten zoals de longen en huidvasculitis en kan leiden tot systemische comorbiteiten.
Onder deze comorbiditeiten komen tandheelkundige aandoeningen vaak voor bij patiënten met RA.

Onderzoek

In het onderzoek zijn nieuw gediagnosticeerde RA patiënten vergeleken met gezonde personen, afgestemd op leeftijd en geslacht. Het primaire syndroom van Sjögren is een risicofactor voor het ontwikkelen van cariës, daarom zijn patiënten met het primaire syndroom van Sjögren zijn uitgesloten van het onderzoek.

Prevalentie en bezoekfrequentie aan de tandarts

Uit het onderzoek is gekomen dat de prevalentie van tandartsbezoeken in de groep met RA hoger is dan de gezonde cohort, namelijk 70,3% respectievelijk 66,7%.
De bezoekfrequentie van RA patiënten was ook hoger, namelijk 2,67 bezoeken per jaar in vergelijking met 1,78 bezoeken aan de tandarts per jaar voor gezonde personen.

Incidentie van tandheelkundige aandoeningen

Patiënten met RA toonden ook een hogere incidentie van tandheelkundige aandoeningen zoals; cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren, maar geen temporomandibulaire gewrichtsaandoeningen, vergeleken met gezonde personen. Deze bevindingen waren vooral opmerkelijk bij vrouwelijke patiënten. Het risico op cariës en periodontitis was hoger voor alle leeftijden en het risico op gingivitis en mondzweren was hoger in de groep RA patiënten met een jongere leeftijd.

Relatie reumatoïde artritis en parodontitis

Volgens de auteurs, geleid door Ching-Ya-Juan, is er een relatie tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Parodontitis is een ontstekingsziekte van het mondslijmvlies. De pathogenese van beide ziektes is vergelijkbaar, waaronder een onbalans tussen pro- en anti-inflammatoire cytokines, roken, microbiële dysbiose en genetische achtergrond.

Tandheelkundige professionals en de reumatoloog

Als conclusie van het onderzoek is het belangrijk dat tandheelkundige professionals en de reumatoloog de mondgezondheidstoestand van patiënten met RA regelmatig moeten beoordelen.

Bron:
BMC Oral Health 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kinderen drinken te veel sportdranken in Verenigd Koninkrijk

Simpele ademhalingstechniek vermindert mogelijk tandartsangst bij kinderen

Angst voor de tandarts bij kinderen is een grote uitdaging in de tandheelkundige, maar is mogelijk gemakkelijk te verminderen. Door een simpele ademhalingstechniek te gebruiken tijdens de behandeling kunnen kinderen een verbeterde stemming en minder zelfgerapporteerde pijn ervaren, volgens een studie die is gepubliceerd in het International Journal of Pediatric Dentistry.

Niet-coöperatief gedrag

Bij kinderen gaat tandheelkundige angst vaak gepaard met storend en niet-coöperatief gedrag dat de behandeling bemoeilijkt. Hoewel er technieken bestaan om angst bij kinderen te verminderen, zijn er maar weinig beoordeeld in de tandheelkundige setting.

Dieper ademen

Diafragmatische of buikademhaling is een techniek die de ademhalingsfrequentie vermindert en de hoeveelheid bloedgassen maximaliseert door het diafragma aan te spannen. Hierdoor kan een persoon dieper in- en uitademen, wat stress kan verminderen. Van dit type diepe ademhaling is aangetoond dat het angst voor de tandarts bij volwassenen vermindert. Er zijn echter maar weinig mensen die het gebruik ervan bij kinderen hebben onderzocht.

Werkzaamheid bij kinderen

Onderzoekers van de Sapienza University of Rome testten de werkzaamheid van de ademhalingstechniek bij twintig kinderen tussen de 7 en 13 jaar oud met tandartsangst maar zonder tandartsfobie. Toen de kinderen eenmaal in de tandartsstoel zaten ondergingen ze een elektrocardiogram voor fysiologische basislijnbepaling. Ook werd een visueel analoge schaal gebruikt om de emoties van elk kind te beoordelen, waaronder pijn, angst en geluk, schreven de auteurs.

Behandeling na instructie

Vervolgens kregen degenen die aan de interventiegroep waren toegewezen instructies voor middenrifademhaling. De tandheelkundige behandeling begon pas nadat ze de ademhalingstechniek goed konden gebruiken. Degenen in de controlegroep ondergingen meteen een behandeling. Na de procedure werden de kinderen gevraagd te blijven voor een herstelbeoordeling van drie minuten en moesten ze opnieuw hun emoties beoordelen. Na enkele maanden kwamen de kinderen terug voor een nieuwe afspraak bij dezelfde tandarts en ondergingen ze de experimentele conditie waaraan ze tijdens de eerste sessie niet waren toegewezen.

Uitgevoerd in tandartspraktijk

De analyse onthulde een significante tijd x conditie-interactie, wat de schatting is van een interventie-effect, voor de zelfgerapporteerde metingen van angst, verdriet en pijn door de kinderen nadat ze de diafragmatische ademhaling hadden voltooid. Een groot voordeel van het onderzoek is dat het werd uitgevoerd in een tandartspraktijk en niet in een experimentele setting, zoals een laboratorium, merkten de auteurs op.

Vermindering van verdriet

Alleen bij kinderen in de controlegroep nam de angst toe van voor het tandartsbezoek tot na het bezoek. Bij kinderen die de ademhalingstechniek gebruikten was hun verdriet aanzienlijk verminderd na het tandartsbezoek. Kinderen in de controlegroep ervoeren geen vermindering van verdriet.
Wat pijn betreft zagen kinderen in de controlegroep een significante toename vanaf het begin van het bezoek tot na de behandeling. De toename van pijn was “opmerkelijk omdat het betekent dat buikademhaling effectief was in het dempen van de pijngolf die gewoonlijk wordt geassocieerd met tandheelkundige zorg”, schreven de auteurs.

Kortere behandeltijd

Bovendien verkortte buikademhaling de tandartsbezoeken van de kinderen met een paar minuten. Degenen die diep ademhaalden terwijl ze in de tandartsstoel zaten brachten gemiddeld 37,9 minuten door in de praktijk, vergeleken met 42,5 minuten voor de controlegroep. Waarschijnlijk is dit het gevolg van een toename van coöperatief gedrag.

Bij meer patiënten testen

Toekomstige gerandomiseerde klinische onderzoeken moeten worden uitgevoerd om deze resultaten te testen bij een groter aantal patiënten met meer gecontroleerde aandoeningen, volgens de onderzoekers.

Veelbelovend hulpmiddel

“Omdat het goedkoop is, gemakkelijk is te implementeren en geschikt is voor de dagelijkse tandartspraktijk, vertegenwoordigt diafragmatische ademhaling een veelbelovend hulpmiddel voor het verminderen van negatieve effecten en fysiologisch leed bij kinderen met tandartsangst, wat mogelijk kan leiden tot meer coöperatief gedrag en kortere bezoektijd”, concludeerden ze.

Bron:
International Journal of Paediatric Dentistry

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Bot

Glazuureiwit houdt botten sterk in muizen

De eiwitten die helpen bij het vormen van het glazuur bedekken en beschermen niet alleen onze tanden, maar helpen ook onze botten sterk te houden. Een onderzoek dat is gepubliceerd in PLOS One beschrijft dat een klein glazuureiwit botvormingen kan bevorderen en botverlies bij muizen kan voorkomen. De resultaten suggereren mogelijke interventies voor aandoeningen als gevorderde tandvleesaandoeningen en osteoporose.

 

Hard weefsel

Glazuur, het parelwitte weefsel dat onze tanden bedekt en beschermt, is het hardste weefsel in het menselijk lichaam. Het wordt gevormd met behulp van eiwitten die amelogeninen worden genoemd.

Glazuureiwit LRAP

Een team onder leiding van het Amerikaanse National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR) senior onderzoeker Ashok Kulkarni, PhD, deed onderzoek naar een klein glazuureiwit genaamd leucine-rijk amelogenine-peptide (LRAP). Hoewel dit eiwit al in 1991 werd ontdekt, was nog niet bekend wat het doet.

Muizen met veel LRAP

Om de rol van LRAP buiten de tanden te onderzoeken, heeft het team muizen ontwikkeld die hoge niveaus van LRAP produceerden. Deze werden vergeleken met normale muizen. Op een petrischaal onder de microscoop vertoonde het schedelweefsel van gemanipuleerde muizen verhoogde activiteit van botgenererende cellen, calciumaccumulatie en een afname van cellen die bot afbreken.

Betrokken bij botomzetting

Dit zijn allemaal indicatoren dat LRAP betrokken is bij botomzetting – een van de belangrijkste processen voor botgeneratie. Tijdens dit proces wordt versleten bot voortdurend vervangen door nieuw weefsel. Het vindt gedurende ons hele leven plaats om botten sterk te houden. Ook helpt dit bij het repareren van microscheurtjes die kunnen ontstaan door dagelijkse activiteiten en grotere fracturen door verwondingen.

Gesimuleerde menopauze

Afgezien van deze microscopische verschillen leken de botten van de twee groepen muizen echter vergelijkbaar. Dit veranderde toen de wetenschappers de menopauze in beide groepen muizen simuleerden. Bij mensen treedt vaak botverlies op na de menopauze. Röntgenfoto’s en 3D-botscans toonden aan dat dit ook het geval was bij de normale muizen. Muizen met extra LRAP waren echter bestand tegen deze effecten; hun botten leken op die van gezonde muizen die geen gesimuleerde menopauze hadden ondergaan.

Potentieel tegen aandoeningen

De resultaten zijn de eerste die aantonen dat LRAP de botvernieuwing bij levende dieren beïnvloedt. Ze suggereren dat LRAP therapeutisch potentieel zou kunnen hebben voor aandoeningen die botverlies veroorzaken. Het team is van plan om te testen of LRAP botverlies kan voorkomen bij muizen met parodontitis, dat het bot dat de tanden ondersteunt kan aantasten.

Optimisme over therapeutische mogelijkheid

Kulkarni is optimistisch over de mogelijkheid. Een experimentele verbinding die rijk is aan eiwitten, vergelijkbaar met LRAP, is door andere onderzoekers getest bij patiënten met door parodontitis geïnduceerd botverlies. Er werd gerapporteerd dat de eiwitten wat botweefsel in de mondholte regenereerde.

“Ik denk dat er zeker implicaties zijn dat LRAP therapeutische waarde kan hebben bij het voorkomen van botverlies”, zegt Kulkarni. “Maar we hebben nog een lange weg te gaan voordat het onderzoek op mensen kan worden toegepast.”

Bron:
PLOS One

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nummer 1 - prijs

Henry Schein op ‘World’s most admired companies’-lijst van fortune voor het 22e jaar

Henry Schein kondigde vandaag aan dat Henry Schein dat het bedrijf is opgenomen in de FORTUNE® “World’s Most Admired Companies”-lijst voor 2023. Dit is het 22e achtereenvolgende jaar dat het bedrijf deze erkenning ontvangt. Bovendien eindigde Henry Schein op de eerste plaats in de categorie groothandel: gezondheidszorg en wel voor het vijfde achtereenvolgende jaar.

“Al meer dan 90 jaar vormt onze zorg voor het succes van onze belanghebbenden – onze klanten, leveranciers, Team Schein-leden, investeerders en de maatschappij in het algemeen – de basis van onze doelgerichte benadering van zaken doen en blijft ook de basis voor onze inspanningen om een gezondere wereld te creëren”, aldus Stanley M. Bergman, Chairman of the Board en Chief Executive Officer van Henry Schein. “Ondanks de uitdagingen waar we als samenleving en industrie voor staan, blijft de toewijding en vastberadenheid van de ongeveer 22.000 Team Schein-leden sterk, en blijven onze waarden een belangrijke motor achter het succes van het bedrijf. Namens Team Schein zijn we vereerd dat we zijn opgenomen in de “World’s Most Admired Companies”-lijst van FORTUNE.”

Volgens FORTUNE is de “World’s Most Admired Companies”-lijst het definitieve rapport over de reputatie van bedrijven. FORTUNE heeft de volledige lijst op zijn website geplaatst.

 

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Medicijnen, pillen

Tandpastatabletten: de voor- en nadelen op een rij

De meeste tandpastatubes zijn gemaakt van een combinatie van plastic en aluminium. Daarom zijn ze bijna onmogelijk te recyclen. Dat is slecht voor de natuur en het milieu. We moeten dus op zoek naar een oplossing. Aan de ene kan zijn er steeds meer tandpastamerken die tubes proberen te maken die wél recyclebaar zijn. Maar aan de andere kant is er ook een new kid on the block: tandpastatabletten.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

Wij zijn benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

Is dit de toekomst?

Tandpastatabletten bieden een plasticvrij alternatief voor de ouderwetse tandpastatube. Goede tabletten bevatten precies dezelfde actieve ingrediënten als tandpasta, maar dan gedehydrateerd en samengeperst in een klein tabletje. Deze doe je in je mond, beetje water erbij, even kauwen, en je hebt een pasta om je tanden mee te poetsen.

Is dit de toekomst? En is het slim om patiënten tandpastatabletten aan te bevelen in plaats van tandpasta? Tijd om de voor- en nadelen op een rij te zetten.

De voordelen van tandpastatabletten

  • Minder verspilling ten opzichte van de tubes waar altijd een beetje tandpasta in blijft zitten
  • Plasticvrij en daarmee beter voor het milieu
  • Altijd de perfecte dosis, in plaats van die grote reclame-klodders tandpasta
  • Makkelijk mee te nemen
  • Bevatten alle belangrijke ingrediënten
  • Hygiënischer dan tubes, die soms open in een vieze badkamer liggen

De nadelen van tandpastatabletten

  • Een stuk duurder dan tandpasta
  • Volgens sommigen minder effectief in het verwijderen van tandplak
  • Vormen een verstikkingsgevaar voor kleine kinderen
  • Net als bij tandpasta uit de tube zijn er merken zonder fluoride
  • Nog weinig wetenschappelijk onderzoek, vooral naar de effecten op lange termijn
  • Minder effectief voor mensen met weinig speeksel

Tandpastatabletten in Nederland

In Nederland zijn er ondertussen meerdere merken tandpastatabletten op de markt. Merken zoals Smyle, Choose en Ben & Anna presenteren zich allemaal als hip, groen, natuurlijk alternatief voor de tandpastatube. Ze zijn te vinden in sommige supermarkten, waaronder de online supermarkt Pieter Pot. Maar je vind ze ook bij verzorgingswinkels zoals Holland & Barrett.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

De kans wordt daarmee ook groter dat patiënten zullen informeren naar de voor- en nadelen van deze tabletten. Wij zijn daarom benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

 

 

Lees meer over: Duurzaamheid, Mondhygiëne, Ondernemen, Thema A-Z
eten - groenten

Hoe coach je een patiënt naar gezonde gewoontes?

Patiënten melden gezondheidsaanbevelingen te kennen, maar kunnen belemmeringen ervaren bij het initiëren en volhouden van gezonde gewoonten. Denk aan persoonlijke en sociale factoren, waaronder een gebrek aan economische stabiliteit en toegang tot gezondheidszorg. Met evidence-based communicatieve vaardigheden kunnen clinici echter succesvol zijn in het promoten van gezonde gewoonten bij patiënten.

Coaching voor gezonde gewoontes

“Omdat mensen gevoelens, overtuigingen en waarden hebben over wat belangrijk is in het leven en deze aspecten gezondheidsgedrag kunnen beïnvloeden, moeten clinici deze aspecten begrijpen en met patiënten bespreken”, schrijven de auteurs van het onderzoek, geleid door Megan Knutson Sinaise van de Universiteit van Wisconsin-Madison.

De term coaching wordt vaak gebruikt in de gezondheidszorg, maar de context is inconsistent. “Coaching is beschreven als een benadering of service die patiëntgericht is, evenals een integratie en toepassing van gezondheidseducatie en promotievaardigheden”, aldus Sinaise en collega’s.

Aanbieders begeleiden patiënten naar gezond gedrag door gebruik te maken van onderwijs- en motivatiestrategieën. De gewenste resultaten zijn dat patiënten een gezonder leven leiden. Daarom moeten bij gezondheidscoaching clinici betrokken zijn die samenwerken met patiënten om een gezamenlijk overeengekomen doel te bereiken.

Twee coachingtheorieën

De onderzoekers identificeerden twee theorieën die volgens hen veelbelovend zijn om coaching te begeleiden: zelfreguleringstheorie en zelfbeschikkingstheorie.

1. Zelfreguleringstheorie

Zelfregulatietheorie (Self-regulation theory, of SRT in het Engels) omvat het vermogen van een patiënt om gedrag, emoties of denkpatronen zelf te reguleren of te initiëren, te controleren, voort te zetten of te veranderen om een doel te bereiken. SRT-concepten omvatten informatie, referentiepunten, vergelijkingen, feedback, beslissingspunten en acties.

Aangezien het gedrag van veel patiënten vaak in strijd is met de aanbevelingen die worden gegeven, kunnen zorgverleners met patiënten samenwerken om gezondheidsdoelen te stellen voor de korte en lange termijn. Binnen de context van SRT vergelijken patiënten hun huidige gedrag met hun gedragsdoelen in plaats van daadwerkelijke aanbevelingen.

Bij het maken van vergelijkingen krijgen patiënten feedback over de vraag of hun gedrag in overeenstemming is met hun gedragsdoelen. Dit biedt patiënten de mogelijkheid om hun doelen te behouden of te herzien en hun voortgang opnieuw te volgen.

2. Zelfbeschikkingstheorie

De zelfbeschikkingstheorie (Self-determination theory of SDT) suggereert dat wanneer aan de psychologische behoeften van een patiënt is voldaan, deze waarschijnlijker gemotiveerd zal zijn om gedragingen uit te voeren. SDT omvat concepten van verbondenheid, autonomie, waargenomen competentie en type motivatie.

Aan de hand van SDT-concepten kunnen zorgverleners ondersteunende omgevingen creëren om tegemoet te komen aan de psychologische behoeften van patiënten die op hun beurt autonome motivatie voor de doelen van patiënten bevorderen. Aanbieders moeten een band met patiënten opbouwen door responsief en gevoelig te zijn.

Autonomie wordt bevorderd bij het aanbieden van keuzes aan patiënten, het delen van de grondgedachte voor de aanbevelingen en het vermijden van druk. Door samen te werken om doelen te stellen die haalbaar maar niet overweldigend zijn, kunnen patiënten zich gesteund en competent voelen. Om de klinische resultaten te verbeteren, kunnen zorgverleners de autonome motivatie van patiënten vergroten om overeenkomstig gedrag te vertonen, waardoor patiënten vaker bepaalde gezonde gewoonten aangaan en behouden.

“De SRT- en SDT-concepten zijn complementair en nuttig voor interacties tussen artsen en volwassen patiënten die cognitief intact zijn”, concluderen Sinaise en collega’s. “Door deze geïntegreerde reeks concepten toe te passen in coaching, kunnen clinici patiënten ondersteunen bij het verbeteren van hun gezondheidsgedrag.”

Bron:
Patient Education and Counseling

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
k

Casus: Beeldvorming essentieel voor verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente vrouw

Beeldvorming hielp bij het vinden en verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente 52-jarige vrouw, volgens een casusrapport in het International Journal of Surgery Open. De casus toont aan dat zelfs mentaal bekwame patiënten onbewust vreemde voorwerpen kunnen inslikken, wat kan leiden tot complicaties met lastig vindbare oorzaak.

Per ongeluk inslikken

Het komt regelmatig voor dat mensen voorwerpen per ongeluk inslikken en op de spoedeisende hulp belanden. Meestal gebeurt dit echter bij kinderen, ouderen, of volwassenen met cognitieve achterstand of psychische aandoeningen. Hoewel veel vreemde lichamen meestal onschadelijk zijn en het verteringsstelsel passeren, komt het object soms vast te zitten waarna een operatie nodig is.

Beeldvorming gebruiken

Om ernstige complicaties, waaronder darmperforatie of obstructie, te voorkomen, moeten clinici volgens de auteurs grondige discussies hebben met patiënten en beeldvorming gebruiken om het vreemde lichaam te lokaliseren en het juiste behandelplan te kiezen.

52-jarige vrouw

De auteurs uit Portugal beschrijven het geval van een 52-jarige vrouw die naar de eerste hulp ging wegens pijn rechtsonder in de buik die verergerde en misselijkheid. Ze had geen koorts, braken of andere symptomen en had een voorgeschiedenis van diabetes, hoge bloeddruk en hoog cholesterol.

Laboratoriumonderzoek

Onderzoek onthulde gevoeligheid in de rechter iliacale fossa van de vrouw, evenals een ontsteking van haar buikvlies. Laboratoriumresultaten toonden een verhoogd aantal witte bloedcellen en C-reactief eiwitgehalte. Een thoraxfoto toonde geen teken van pneumoperitoneum.

CT-scan toont voorwerp

Een CT-scan van de buik en het bekken toonde een endoluminaal metalen voorwerp in het kwadrant rechtsonder. Desgevraagd kon de patiënt zich niet herinneren dat ze vreemde voorwerpen als een kunstgebit had ingenomen. Om het object te identificeren en de kans op perforatie te kunnen inschatten werd een 3D CT-reconstructie gemaakt. Dit beeld toonde een voorwerp met een scherpe haak die mogelijk de darm kon perforeren.

Kunstgebit in darmwand

Er werd voor gekozen om het object operatief te verwijderen. De chirurg voelde onmiddellijk een hard voorwerp bij het aanraken van de darmlussen van de patiënt. Ondanks tekenen van dreigende perforatie kon een object dat gespietst was in de wand van de darm succesvol worden verwijderd. Het voorwerp bleek een gedeelte van een kunstgebit te zijn. Gelukkig was het postoperatieve herstel van de vrouw voorspoedig. Ze werd zes dagen na de operatie ontslagen, schreven de auteurs.

Ongrijpbare diagnose

Deze casus “maakt ons bewust van het feit dat de diagnose vaak ongrijpbaar is, omdat zelfs mentaal bekwame patiënten het inslikken van vreemde voorwerpen, met name kunstgebitten, misschien niet opmerken of ernaar verwijzen”, schreef de groep.
Clinici zouden patiënten met buikpijn – ongeacht de geestelijke gezondheidstoestand – moeten vragen naar mogelijke inname van vreemde lichamen en follow-up met beeldvorming om andere aandoeningen uit te sluiten, concludeerden ze.

Bron:
International Journal of Surgery Open

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z