De toekomst van de preventieassistent

De toekomst van de preventieassistent

Over preventieassistenten wordt veel gepraat maar een stuk minder mét hen. Hierdoor kunnen er beslissingen vallen die hen betreffen zonder dat zij daadwerkelijk geconsulteerd zijn. Een van de vragen die er zijn: Wat is nu precies de deskundigheid van dit beroep binnen de mondzorg? Het is een vrij beroep en dus geen beroep met titelbescherming. Dat terwijl de meeste medische beroepen zijn beschermd. Voert de preventieassistent zoals we die kennen medische handelingen uit? Moeten zij bekwaam zijn voor hun handelingen en wie beslist dat zij bekwaam zijn?

Risicovolle handelingen

Op dit moment ligt er voor de mondzorg niet vast welke handelingen risicovol zijn. Dit zou u vreemd kunnen vinden gezien deze binnen andere zorgdomeinen wel zijn vastgelegd. Risicovolle handelingen zijn handelingen waarbij een onbekwaam persoon schade zou kunnen aanrichten of er door onzorgvuldigheid schade bij de consument zou kunnen optreden. In principe gelden voor risicovolle handelingen dezelfde regels als bij voorbehouden handelingen. Dat betekent dat er sprake moet zijn van opdracht van iemand die opdracht mag verlenen, er tussenkomst gegarandeerd is van deze persoon en de uitvoerende preventieassistent bekwaam is. De opdracht zal per patiënt moeten worden verstrekt en daarnaast schriftelijk vastgelegd moeten worden in een protocol.

Bekwaam

Wat is bekwaam nu eigenlijk? Als men googelt, komt men diverse definities tegen zoals deze twee:
Iemand is bekwaam als hij:

  • de handeling, vaardigheid beheerst
  • de kennis heeft en weet waarover hij het heeft
  • de risico’s en gevolgen van de handeling kan benoemen
  • kan reageren op onvoorziene situaties
  • kan aantonen dat hij de handeling nog met regelmaat uitvoert

Een zorgverlener is bekwaam als diegene kennis heeft over de handeling en bijkomende activiteiten – zoals beslissen en informeren -, de technieken, het doel, de anatomie, de risico’s, voor- en nazorg en eventuele complicaties en dit alles goed uitvoert.

Op de site van de KNMT staat:
“In de Wet BIG wordt geen invulling gegeven aan het begrip ‘bekwaam’. Dat laat de wetgever over aan de tandarts die de opdracht geeft en de tandartsassistent die de opdracht krijgt. Uit een aantal tuchtrechtelijke uitspraken volgt dat de opdrachtgevend tandarts zich dient te overtuigen van de bekwaamheid van de tandartsassistent.”

In het NTVT in het artikel van Brands van 2016 is genoemd: “Bekwaamheid kan worden gedefinieerd als: het bezitten van voldoende kennis en vaardigheden om een behandeling volgens de regelen der kunst en als een goed hulpverlener uit te voeren. Waarbij dan verwezen kan worden naar art. 7:453 Burgerlijk Wetboek, het wetsartikel over de professionele standaard. Dit artikel wordt wel de kern van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) genoemd. Het begrip bekwaamheid is op te splitsen in de deskundigheid (voldoende opleiding), bekwaam handelen (volgens de professionele standaard) en voldoende ervaring. In tegenstelling tot de later te bespreken eis van bevoegdheid geldt de bekwaamheid als eis voor alle medisch-tandheelkundige handelingen.”

Onderwijs

Volgens de circulaire van 2009 die nog steeds geldt, is iemand bekwaam als er tenminste toezicht van een externe docent is geweest: “De belangrijkste eis die de wet BIG stelt, is dat men bekwaam is. Deze eis geldt zowel voor de niet‐voorbehouden handelingen als voor de voorbehouden handelingen. Het is goed te weten dat de hulpverlener in principe aan moet tonen dat hij bekwaam is om een bepaalde handeling te doen. Soms kan dan gewezen worden op een bepaalde gereguleerde opleiding, bijvoorbeeld die tot mondhygiënist, tandprotheticus of tandarts (art. 20 en 34 BIG). Het is natuurlijk ook mogelijk om bepaalde competenties te verwerven door middel van niet-centraal gereguleerde opleidingen. In het laatste geval kost het meer moeite het vereiste niveau van bekwaamheid aan te tonen. Dit geldt met name als een tandarts een andere hulpverlener zelf opgeleid heeft. De Inspectie voor de Gezondheidszorg gaat er op basis van jurisprudentie vanuit, dat opleiding uitsluitend door de tandarts alleen acceptabel is als er toezicht is door derden (professionals in het opleidingscircuit) op de opleiding (IGZ 2008, RTC Amsterdam, 04/107T). Uiteraard is jurisprudentie flexibel, dat wil zeggen dat nieuwe jurisprudentie op dit punt ook nieuwe inzichten met zich mee kan brengen over de eisen die aan niet‐gereguleerde opleidingen gesteld kunnen worden.”

Grijs gebied

De meeste preventieassistenten in Nederland zijn opgeleid door een commercieel cursusbureau. Zij worden niet opgeleid om zelfstandig te werken. Wel zouden zij zelfstandige handelingen kunnen uitvoeren bij behandelingen op gebied van preventie. De KNMT spreekt van bijscholing door geaccrediteerde cursussen. De eisen waaraan deze cursussen moeten voldoen zijn door het Register Preventieassistenten.opgesteld. Echter is dit niet bindend. Het staat vrij om de assistent (met of zonder ervaring of met of zonder MBO-diploma) op een andere manier op te leiden. De door de KNMT genoemde taken zijn ook anders dan de door het Register gevraagde toetsonderdelen.

Dan is er nog het ABC waarbij een bepaald cursusbureau niet schuwt om de woorden ‘Mondhygiënist Light’ in de mond te nemen. NVM-mondhygienisten heeft laten blijken niks te voelen voor de paro-assistent. Een gedeelte van hun studentleden werkt echter wel als (paro)preventieassistent.

Helderheid

In de rapportage Onderzoek naar voorbehouden handelingen en toelating beroepen in de wet BIG is opgenomen:
Rondom zelfstandige bevoegdheid en voorbehouden handelingen speelt ook de discussie over het vastleggen van bekwaamheden een rol. De commissie Gevers constateerde in 2009 dat meer aandacht nodig was voor de bekwaamheidseis in beleid, toezicht en hulpverleningspraktijk, omdat het een integraal deel van de regeling voorbehouden handelingen is en destijds te weinig aandacht kreeg. Bij de tweede evaluatie van de Wet BIG was deze aandacht al meer aanwezig en bleek dat instellingen steeds vaker zelf beleid maken waarin bijvoorbeeld is geregeld hoe de bekwaamheden moeten worden bepaald. De zorgaanbieders hebben door de tijd heen een steeds grotere rol gekregen bij (het toezicht op) de bekwaamheid van beroepsbeoefenaren. Zowel in de tweede evaluatie van de Wet BIG als in het rapport van de RVS wordt voorts in relatie tot bekwaamheden gesproken over het vastleggen van competenties. In de evaluatie van de Wet BIG wordt voorgesteld dat zorginstellingen een overzicht creëren in de bekwaamheden van opdrachtnemers (zorginstellingen hebben nu ook al een rol bij de uitwerking van de opdrachtregeling in protocollen).In het rapport van RVS wordt nog een stap verdergegaan en wordt voorgesteld een register van bekwaamheden in te richten. Dat leidt echter tot een uitgebreide wijze van regulering waarvan het maar de vraag is of die haalbaar en uitvoerbaar is. Het zal bijvoorbeeld kunnen leiden tot een omvattend systeem van registraties, met aanzienlijke administratieve lasten.

Op dit moment vinden er gesprekken plaats met de beroepsverenigingen en bespreken zij met partijen als IGJ wanneer in de mondzorg nu daadwerkelijk iemand bekwaam is. Welke scholing is nodig voor welke taak? De wet BIG – zoals hij er nu uitziet – wordt zorgbreed bediscussieerd bij VWS. De B van Bekwaam wordt hierbij genoemd. Met name onder verpleegkundigen die zowel MBO als HBO geschoold kunnen zijn, bracht dit veel weerstand. Sindsdien is het stil rond de plannen voor BIG II. Men zal terug naar de tekentafel moeten, want er wordt aardig op de deur geklopt door zorgberoepen die graag onder artikel 3 van BIG komen: Momenteel heeft ongeveer de helft van de anesthesiemedewerkers en operatieassistenten een verpleegkundige vooropleiding. Zij staan in het BIG-register en mogen een beschermde verpleegkundige titel voeren. De andere helft mag dit niet, ook al zouden ze dezelfde competenties hebben en hetzelfde werk doen.
Diverse beroepsorganisaties spreken van een ‘weeffout’ in het huidige zorgstelsel. Remko ter Riet, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers (NVAM): “Dagelijks worden voorbehouden handelingen, al dan niet geprotocolleerd, zelfstandig uitgevoerd door operatieassistenten en anesthesiemedewerkers. Dit gebeurt zonder tussenkomst of bijzijn van een arts, zonder dat dit goed is vastgelegd in de Wet BIG. Dit is een onwenselijke en wettelijk onjuiste situatie en dient hersteld te worden, met name in het belang van de patiënt”.

Afvaardiging

Frappant is dat er bij de gesprekken tussen beroepsverenigingen in de mondzorg en stakeholders geen afvaardiging is vanuit de preventieassistenten. Zij zijn namelijk niet georganiseerd tot bijvoorbeeld een beroepsvereniging. Het Register Preventieassistent is wel in gesprek maar ook zij zijn geen belangenvereniging voor de preventieassistent zelf. Ondertussen wordt er hevig ingevuld wat preventieassistenten zouden willen doen en hoe ze dit zouden willen doen. Zo leidt dit onderwerp tot hevige discussies op Mondzorgforum waar preventieassistenten in de minderheid zijn. Al gauw verwijten mondhygiënisten hen en ook tandartsen grenzeloos te zijn en maakt men zich ongerust over de geboden kwaliteit. Er lijken nogal wat vooroordelen over elkaar te zijn waardoor deze onaangename vorm van discussiëren op dit forum is platgelegd.

Enquête onder preventieassistenten

Hoog tijd om dus met de preventieassistent zelf in gesprek te gaan of op zijn minst te peilen wat ze van bepaalde onderwerpen vinden. Er werd daarom in mei onder de preventieassistenten een enquête uitgezet. Zelfs het uitzetten van deze enquête leidde al tot enige heftigheid.

De enquête werd 258 keer ingevuld. 5% gaf aan voortgezet onderwijs als hoogst genoten opleiding te hebben gehad. Het kleinste deel (2%) had universiteit genoten. Het is geen verrassing dat het grootste deel (bijna driekwart) MBO heeft genoten. 17% heeft HBO gestudeerd en 3% noemt zichzelf student.

Werkgeluk

Slechts 2% geeft aan niet gelukkig te zijn met het werk. 24% is enigszins gelukkig, 47% behoorlijk gelukkig en 29% is ontzettend gelukkig met het werk. Om personeel binnen te houden is de ruimte voor ontwikkeling van medewerkers belangrijk. Mensen met voldoende uitdaging blijven doorgaans langer in de praktijk werken. Het is daarom aannemelijk dat als de assistent bijgeschoold wordt tot preventieassistent er een hogere kans is dat hij in de praktijk die deze scholing mogelijk maakte, zal blijven werken. In de meeste gevallen wilde de preventieassistent zelf dit werk gaan doen. Slechts 8% geeft aan dat het puur de wens van de werkgever/praktijkeigenaar was. Helaas vond 5% de scholing tot preventieassistent zwaar onvoldoende en 11% onvoldoende. 7% had hier geen mening over.

Dieper dan 5 mm

Gezien de ABC-structuur en de hevige discussies rondom de ervaring dat (paro)preventieassistenten pockets zouden reinigen die dieper dan 5 mm zijn, werd gevraagd of de preventieassistent zelf vindt dat dit zou moeten kunnen.

  • 23% vindt dat dit absoluut niet zou mogen kunnen.
  • 26% zegt dat dit in principe niet zou moeten kunnen, maar dat er uitzonderingen zijn. Hierbij kan gedacht worden aan patiënten die aangegeven hebben geen uitgebreide behandeling te willen of deze niet te kunnen betalen maar ook niet hun gebit kwijt willen. Hierbij wordt er dan grofweg sub verwijderd waarbij de patiënt op de hoogte is van de risico’s. Ook kan gedacht worden aan een pseudopocket van 6mm terwijl de rest van het gebit gezond is.

Wat exact nog meer als uitzondering kan worden gezien, zou nog in een kwalitatief onderzoek uitgevraagd kunnen worden.

  • 36% vindt dat dit mogelijk moet zijn als hiervoor een cursus is gevolgd.
  • 3% geeft aan dat dit alleen kan als de preventieassistent een Tandheelkunde of Mondzorgkunde student is.
  • 10% geeft aan dat dit kan als de tandarts aangeeft dat het moet en kan. Reden hiervan kan zijn dat wordt gedacht dat de mate van bekwaamheid van de preventieassistent enkel en alleen door de tandarts wordt bepaald.

Er zouden nog andere opties bedacht kunnen worden als antwoord. Deze vraag dwong een van deze antwoorden aan te kruisen. Wellicht zou deze vraag verder uitgediept kunnen worden.

Opleidingsniveau

Op vraag “Zou de cursus Preventieassistent een erkende MBO-opleiding moeten worden?”, zei 17% “Nee.” 76 % antwoordde bevestigend en de rest had geen mening.

Risicovol?

Vervolgens werd deze vraag gesteld: “Bevat het werk van preventieassistent ‘risicovolle handelingen’? Dit zijn handelingen waarbij door een onbekwaam persoon of door onzorgvuldigheid schade bij de patiënt zou kunnen ontstaan.”

  • 75% bevestigde dit en 7% had hierover geen mening.

Vertegenwoordiging

De vraag “Zou u een eigen beroepsvereniging wensen die de belangen van preventieassistenten steunt?”, kreeg de volgende antwoorden:

  • Ja (79%)
  • Nee (11%)
  • Geen mening (10%)
    Een groep hiervan gaf aan te willen helpen bij het opzetten van deze vereniging. Zij lieten hun mailadres achter en zijn met elkaar in contact gebracht.

Uitnodiging tot nader onderzoek

Helaas is onbekend hoeveel van de respondenten daadwerkelijk de bijscholing Preventieassistent hebben gevolgd. Deze enquête is geen wetenschappelijke enquête en wellicht een kleine aanmoediging tot nader onderzoek en tot het aangaan van een gelijkwaardig en constructief gesprek.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Tennisser Sem Verbeek: “Ik weet zeker dat een slechte mondgezondheid het presteren belemmert”

Interview met toptennisser Sem Verbeek over o.a. mondgezondheid en sport, door mondhygiënist Jolanda Gortzak. Dit in het kader van het project “Sport Fit met een Gezond Gebit” met als doel het creëren van bewustwording over de psychologie van mondgezondheid in relatie tot algehele gezondheid en mondgezondheidsgedrag, bij (top)sporters en hun paramedische team.

Wie is Sem Verbeek?

Sem Verbeek is  een professionele linkshandige tennisser van 28 jaar die 135ste  op de wereldranglijst van het dubbelspel staat. Hij is geboren en opgegroeid in Amsterdam. Als 14 jarige besloot Sem na een tenniskamp in Florida om daar zijn middelbare school af te maken. Daarna ging hij studeren aan de University of the Pacific vanwege het Amerikaanse topsportklimaat, alwaar hij summa cum laude afstudeerde op Health and Exercise Science. Elke dag stond Sem om zes uur ‘s ochtends al in de sportschool te trainen om vervolgens 4 uur colleges te volgen. In de middag was hij weer op de tennisbaan te vinden om te werken aan zijn service, forehand en smash. De dag werd afgesloten met studeren in de bibliotheek. Onze wegen kruisten elkaar via zijn zusje en omdat Sem geïnteresseerd is in de geneeskunde, was ik benieuwd naar zijn ervaringen als topsporter met de mondgezondheid en de relatie met de algehele gezondheid.

Hoe is je liefde voor het tennissen ontstaan?

“Ik ben begonnen met voetballen. Mijn moeder speelde tennis bij tennisclub Kattenlaan in het Vondelpark. Via haar ben ik op de tennisbaan beland en op mijn twaalfde ben ik gestopt met voetballen en ben ik alleen gaan tennissen omdat het anders teveel zou zijn in combinatie met de middelbare school”.

Hoe is het proces gegaan om van recreatief sporter topsporter te worden?

“Na 4 jaar studeren en het spelen van wedstrijden voor het tennisteam van de universiteit langs de hele westkust van Amerika en Hawaï stond ik op een kruispunt om als professional verder te gaan of om mijn passie voor de geneeskunde te volgen. In overleg met mijn ouders en coach was dit het moment dat ik tegen mijzelf zei: “Ik geef mijzelf vier jaar om professional te worden, anders word ik sportarts”. “Via crowdfunding, gratis trainingen door mijn trainer van de universiteit en verblijf bij gastgezinnen, familie en vrienden tijdens wedstrijden kon ik mijn kosten laag houden. Ik maakte grote sprongen op de wereldranglijst. Uiteindelijk kwam ik via een sponsor, die alles voor mij vergoedde, bij een trainingsweek in Melbourne. Ik kon niet geloven dat ik ooit mocht trainen op zo’n “heilige grond” als die van de Australian Open. Het contrast tussen mij en de toppers zoals Roger Federer en Marin Cilic is enorm. Zij hebben personeel in dienst en ik doe mijn eigen administratie, verzamel mijn bonnetjes en boek vluchten bij dezelfde vliegmaatschappij om zo via een puntensysteem goedkoper te kunnen vliegen”.

Wat veranderde er in je lifestyle als topsporter?

“Je hebt als zelfstandig topsporter je daginvulling helemaal in eigen hand. Ik hoefde niet meer naar school en had geen andere verplichtingen, behalve naar mijzelf. Dus ik was veel meer bezig met sport en alles wat erbij komt kijken: mentale training, fysieke training, herstel en voeding, etcetera.”

Heb je ook een speciaal voedingsschema moeten volgen?

Ik heb gelukkig geen allergieën, dus daar hoef ik niet specifiek op te letten. Ik heb moeite om op gewicht te blijven en aan te komen, dus ik moet vooral veel eten. Daarnaast vind ik het prettig om gezond te koken en te eten.”

Werd er vanuit de (para)medische staf aandacht besteed aan het belang van een goede mondgezondheid? 

“Ik had de mazzel dat ik in het begin van mijn profleven veel verbleef bij een familie in Californië waar de vader tandarts was. Er werd dus goed op mijn mondgezondheid gelet. Het zou zeker een belangrijker deel moeten uitmaken van het leven van een topsporter, want een slechte mondhygiëne kan veel pijn en problemen veroorzaken.”

Is de relatie mondgezondheid en algehele gezondheid bekend voor je?

“De medische achtergrond heb ik (nog) niet om het proces uit te leggen, maar vanuit mijn ervaring weet ik hoe belangrijk het is. Helemaal met alle sportdranken en gels die wij drinken en eten. Daarmee wordt er elke dag zo’n aanslag op je tanden gepleegd dat het enorm de moeite waard is om ze goed te onderhouden.”

Is de relatie mondgezondheid en de relatie tot presteren bekend?

“Ik weet zeker dat een slechte mondgezondheid het presteren belemmert. Met pijn spelen en ook bijvoorbeeld niet goed kunnen eten en kauwen heeft een enorme invloed op ons als topsporters. Ook zitten er zoveel zenuwen in en rondom je mond dat het andere delen van je gezicht beïnvloedt.”

Ben je bekend met de mondhygiënist?

“Ik denk dat de mondhygiënist zeker een rol kan spelen binnen de topsport. Niet alleen met interventies, maar ook preventief door middel van uitleg en screenings. Voor veel topsporters is de mond geen prioriteit, dus daar valt zeker wat te winnen, lijkt mij.”

Tot slot

De mondgezondheid van een topsporter wordt bepaald door verschillende factoren zoals gedrag, prioriteit, bewustzijn en beschikbaarheid van preventieve mondzorg. Daarnaast spelen ontstekingsbevorderende factoren een rol, zoals voeding met suiker en koolhydraten. Ook uitdroging en een verminderde afweerreactie van het lichaam door intensieve training spelen een rol. Uit onderzoek blijkt dat 17% van de topsporters niet durft te lachen en zich schaamt voor zijn of haar gebit. Dat mentale factoren het succes van een topsporter beïnvloeden is bekend. Een slechte mondgezondheid doet wat met het zelfvertrouwen van zo’n sporter. Sem Verbeek geeft aan dat er in de tenniswereld veel sportdrankjes en gelletjes genomen worden, die invloed hebben op het gebit.

Wordt het niet eens tijd voor het (para)medisch team van de topsporter om samen te werken met de mondhygiënist voor preventieve screenings en interventies? Sem Verbeek zei ooit:

“Use your smile to change the world: don’t let the world change your smile”

Dit is precies wat ik als mondhygiënist probeer na te streven. Nu nog de reikende hand van de (top)sporters en hun (para)medisch team.

Door: Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision.

Jolanda-Gortzak mondhygiënist

Lees ook:

E-magazine: mondgezondheid bij (top)sporters
Het e-magazine “Mondgezondheid bij (top)sporters” is samengesteld voor amateur- en (top)sporters om bewustwording te creëren en kennis over te dragen over het belang van een gezonde mond in relatie tot de algehele gezondheid en de sportprestaties. Het unieke online magazine is als een professionele interventie ontwikkeld door Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven. Doneer 5 euro aan de Cruyff Foundation en ontvang het e-magazine gratis. Lees meer

Poster op ISDH 2022: Sport fit met een gezond gebit

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
ziek - Patiënten - zorg

Patiënten met niet-overdraagbare ziekten hebben vaker ernstigere tandaandoeningen

Niet-overdraagbare ziekten (NCD’s) en orale ziekten hebben verschillende kenmerken gemeen. Meerdere studies hebben het verband tussen parodontitis en NCD’s onderzocht, maar relaties met andere tandaandoeningen zijn onderbelicht. Uit recent onderzoek dat is gepubliceerd in PLOS One blijkt nu dat patiënten met NCD ook slechtere tandheelkundige aandoeningen hebben dan andere mensen.

72% van sterfgevallen

Niet-overdraagbare ziekten worden niet rechtstreeks van de ene op de andere persoon overgedragen en zijn meestal chronische ontstekingsaandoeningen die zich langzaam over een lange periode ontwikkelen. Voorbeelden van NCD’s zijn hart- en vaatziekten (CVD’s), kanker, diabetes en de ziekte van Alzheimer. Ze zijn goed voor 72% van alle sterfgevallen wereldwijd, en dit aandeel neemt toe.

Overeenkomsten NCD’s en orale ziekten

NCD’s en orale ziekten zijn beide chronisch, multifactorieel en progressief. In het bijzonder delen orale ziekten enkele belangrijke risicofactoren met NCD’s die verband houden met overmatige suikerconsumptie, zoals diabetes en obesitas. Om deze redenen heeft onderzoek naar de onderlinge relatie tussen mondziekten en andere niet-overdraagbare ziekten de laatste jaren meer aandacht gekregen.

Cariësindex

Een recente studie uit Korea heeft nu onderzocht of de gebitstoestand, weergegeven door de DMFT-waarde, wordt beïnvloed door de aanwezigheid van NCD’s. de DMFT-score is de meest gebruikte cariësindex die het aantal rotte, ontbrekende en gevulde tanden als gevolg van cariës telt. Ook werd er bepaald welke niet-overdraagbare ziekten een grotere impact hadden op de tandheelkundige status.

Grote studie

De retrospectieve cross-sectionele studie omvatte in totaal 10.017 mensen. De aanwezigheid van NCD’s werd beoordeeld op basis van de zelfgerapporteerde medische geschiedenis die in het tandheelkundig medisch dossier van elke patiënt was vastgelegd. De individuele DMFT-score werd beoordeeld op basis van de gebitsgegevens en röntgenfoto’s.

Hogere DMFT-score voor NCD-patiënten

In totaal hadden 5.388 personen meer dan een van de volgende NCD’s: hoge bloeddruk, hyperlipidemie, hart- en vaatziekten en osteoporose. De gemiddelde DMFT-score was 8,62 ± 7,10 in deze groep. Dit is significant hoger dan de waarde van 5,53 ± 5,48 voor degenen zonder NCD.

Hoge bloeddruk belangrijkste factor

Wanneer leeftijd niet werd meegenomen was hoge bloeddruk de meest invloedrijke factor op de DMFT-score. Osteoporose, diabetes mellitus en hart- en vaatziekten waren belangrijke risicofactoren die in sommige subgroepen bepalend waren.

Ernstigere tandheelkundige aandoeningen

Patiënten met NCD hadden ernstigere tandheelkundige aandoeningen dan gezonde proefpersonen. Ook hadden sommige combinaties van NCD’s het hoogste risico op een cariësgerelateerde index. De auteurs zijn daarom van mening dat er een betere tandheelkundige screening en zorg noodzakelijk is voor met name oudere patiënten met niet-overdraagbare ziekten. Vooral bij patiënten die meerdere NCD’s tegelijkertijd hebben is dit belangrijk om tandverlies door tandbederf te voorkomen, schrijven ze.

Bron:
PLOS One 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Slechte adem

Nieuwe uitvinding kan een slechte adem meten

Onderzoekers uit Korea hebben een apparaat ter grootte van een duim uitgevonden dat halitose kan diagnosticeren. Door in uitgeademde lucht het gas dat de slechte geur veroorzaakt te detecteren identificeerde het apparaat 86% van de tijd nauwkeurig een slechte adem tijdens blaastesten, staat in een artikel in ACS Nano.

Teken van aandoeningen

Halitose is van groot belang op het gebied van medisch welzijn en persoonlijke hygiëne. Het hebben van een slechte adem kan worden veroorzaakt door tongplaque of micro-organismen tussen de tanden die onder andere het gas waterstofsulfide (H2S) afgeven. Mondgeur wordt vaak beschouwd als een teken van medische aandoeningen als parodontitis.

Waterstofsulfide

Als het niveau van halitose continu zou worden gemonitord zou een snelle en betrouwbare zelfdiagnose van dergelijke aandoeningen mogelijk zijn. Dit niveau kan worden bepaald door de concentratie van H2S-gas in de uitgeademde adem van een patiënt te meten. De waterstofsulfideconcentratie neemt normaal gesproken toe met de ernst van de halitose. Een kwantitatieve analyse ervan “is daarom cruciaal voor de vroege detectie van gerelateerde mondziekten”, schrijven de onderzoekers.

Snelle zelfdiagnose

Tot nu toe bestonden er alleen apparaten die kleine hoeveelheden waterstofsulfide maten uit uitgeademde adem die wordt verzameld en getest met laboratoriuminstrumenten. Daarom ontwikkelden ze een real-time ademanalysator ter grootte van een duim voor een snelle zelfdiagnose van een slechte adem.

Hoe het werkt

De werking van het apparaat is gebaseerd op eerdere onderzoeken die hebben aangetoond dat wanneer sommige metaaloxiden reageren met zwavelhoudende gassen hun elektrische geleidbaarheid verandert. Bovendien maakt het combineren van metaaloxiden met edelmetaalkatalysatoren ze gevoeliger en selectiever, schreven de auteurs.
De onderzoekers mengden natriumchloride en platinananodeeltjes met wolfraam en spinden de oplossing elektrisch in nanovezels die werden verwarmd. Hier bij werd het wolfraam omgezet in zijn metaaloxidevorm. Vervolgens bekleedden ze in elkaar grijpende gouden elektroden met de nanovezels en combineerden ze de gassensor met vochtigheids-, temperatuur- en druksensoren tot een klein prototype.

Hoge nauwkeurigheid

Het prototype werd getest door tachtig directe en real-time menselijkeademexperimenten. Het apparaat had een hoge nauwkeurigheid van 86,3% met betrekking tot de werkelijke H2S-gasconcentraties gemeten met een gaschromatografiesysteem.

Kwaliteit van leven verbeteren

“De resultaten demonstreren de uitstekende haalbaarheid van ons sensormateriaal als real-time menselijkeademmonitor, die mogelijk kan worden toegepast om onaangename orale geur en tandziekten in een vroeg stadium te voorkomen […], wat binnenkort zou kunnen helpen om de kwaliteit van ons dagelijks leven te verbeteren”, aldus de onderzoekers.

Bron: ACS Nano

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Smyle-haalt-doel-van-800.000-op-via-sharefunding

Smyle haalt doel van €800.000 op via sharefunding

De €800.000 was geen gift van gulle online gevers. Voor dat bedrag hebben ze 80.000 aandelen van €10 verkocht aan particuliere investeerders. Iedereen die de onderneming steunde is dus mede-eigenaar geworden van het bedrijf.

Wat is Smyle?

Smyle is een Nederlands bedrijf dat tandpastatabletten verkoopt. Met die tabletten wil Smyle traditionele tandpastaverpakkingen overbodig maken. Daarnaast willen ze een microplastic-vrij alternatief bieden voor normale tandpasta. De ‘Tandpasta Tabs’ komen in fluoride en fluoride-vrije variant en hebben “Geen plastic, geen chemicals, geen bullsh*t” in zich, volgens de website.

Duurzaam alternatief voor tandpasta

Smyle doet er veel aan om zo duurzaam mogelijk te produceren, verkopen en vervoeren. De tabletten maken plastic verpakkingen overbodig. Ze worden verkocht in recyclebare papieren zakjes. Klanten kunnen ook eenmalig een glazen navulfles aanschaffen.

De verzending (Smyle is verkrijgbaar bij de Jumbo, Albert Heijn en Etos, maar de meeste mensen kopen het online of hebben een abonnement) verloopt altijd via brievenpost. De tabletten worden dus met de fiets bezorgd. Al het vervoer dat niet met de fiets kan, gebeurt via de duurzame bezorgdienst van PostNL.

Zo wil Smyle een duurzaam alternatief voor tandpasta aanbieden.

Bron:
Smyle

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Vapen

Verband tussen vapen en onbehandelde cariës gevonden

Het vapen van elektronische sigaretten is geassocieerd met een toename van onbehandelde cariës, blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association. De onderzoekers suggereren daarom dat de status van vapen moet worden opgenomen in de vragenlijsten over de gezondheidsgeschiedenis van patiënten.

Jongere bevolking

Sinds de introductie van e-sigaretten in 2006 is het gebruik ervan geleidelijk toegenomen, met name onder de jongere bevolking. Hoewel men eerst geloofde dat deze nicotineafgiftesystemen onschadelijk waren blijkt uit onderzoek uit de afgelopen jaren steeds vaker dat e-sigaretten schadelijk zijn voor de systemische gezondheid. Hun effecten op de mondgezondheid zijn minder goed bekend.

Statistisch onderzoek

De auteurs van het artikel onderzochten daarom het verband tussen vapen en onbehandelde cariës op populatieniveau. De studie omvatte gegevens van 4.618 mensen die deelnamen aan de Amerikaanse National Health and Nutrition Examination Survey 2017-2018. Met behulp van orale onderzoeksgegevens werd de relatie onderzocht. Een statistische analyse werd toegepast om de associatie tussen onbehandelde cariës en roken (sigaretten, vapen en beide) te beoordelen.

Roken vergroot kans op onbehandelde cariës

Deelnemers die op dat moment e-sigaretten rookten hadden een grotere kans op onbehandelde cariës dan mensen die nog nooit hadden gerookt. Evenzo hadden mensen die zowel conventionele sigaretten roken als vapen meer kans op onbehandelde cariës vergeleken met degenen die een van beide roken.

Gecorrigeerd voor sociaaleconomische status

Deze bevindingen bleven waar nadat de auteurs hadden gecorrigeerd voor opleiding, ras of etniciteit, inkomen, leeftijd, geslacht en tijd sinds het vorige tandartsbezoek. Hoewel de studie geen oorzakelijk verband kon aantonen suggereert het resultaat dat e-sigaretten een risicofactor voor cariës kunnen zijn.

Vragenlijsten

Als een gevolg hiervan zou in de vragenlijsten over de gezondheidsgeschiedenis van patiënten moeten worden gevraagd of de patiënt vapet, merkten de onderzoekers op. Ook moeten tandheelkundige professionals worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen voor de mondgezondheid van vapen en deze kennis delen met patiënten.

Informeren over schadelijke effecten

“De bevindingen van deze studie ondersteunen de hypothese dat mensen die e-sigaretten roken een hoger risico lopen op onbehandelde cariës”, schreven de auteurs. “Daarom zouden tandartsen patiënten moeten vragen of ze e-sigaretten roken en ze informeren over de schadelijke effecten van e-sigaretten op de orale en systemische gezondheid.”

Bron:
The Journal of the American Dental Association 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Video: Demonstratie van de Hall techniek

Video: Demonstratie van de Hall techniek

In deze video wordt gedemonstreerd hoe de non-invasieve methode met roestvrijstalen (rvs) kroontjes uitgevoerd kan worden ten behoeve van cariës behandeling (Hall techniek).

Dit is een wetenschappelijk aangetoonde methode waarbij geen gebruik gemaakt hoeft te worden van een hoekstuk en anesthesie. De cariës laesies worden geseald middels de rvs kroon en glasionomeer cement (GIC).

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Video
Ivan-Wolffers

In memoriam: Ivan Wolffers, schrijver, hoogleraar en gezondheidsactivist

Op  7 oktober overleed schrijver, hoogleraar en gezondheidsactivist Ivan Wolffers op 74-jarige leeftijd.  Wolffers was in de jaren 70 een van de eersten die kritisch en toegankelijk schreven over artsen en de farmaceutische industrie.

Hij studeerde geneeskunde maar schrijven was zijn werkelijke passie. Na z’n afstuderen werkte hij als huisarts. Toen hij een dagelijkse column  over geneesmiddelen in de Volkskrant kreeg stopte hij als huisarts. “Als huisarts bereik je één persoon”, zei hij daarover. “Ik dacht: ik schrijf het op, dan bereik ik heel veel mensen”, schreef de NOS.  Vrij Nederland noemde hem ‘de populairste huisarts van Nederland’.

Wolffers schreef veel: naast columns schreef hij artikelen en boeken, waaronder ook tien romans en enkele kinderboeken.

In 2016 sprak hij op het NVM-mondhygiënistencongres over obesitas en gedragsverandering, waarvan wij een verslag maakten.

Wij wensen zijn dierbaren alle steun bij het verwerken van dit grote verlies.

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Luisten, les, college

Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Voor het vervaardigen van een indirecte restauratie is een goede samenwerking tussen tandarts en keramist van belang. De preparatie staat daarbij centraal. En niet alleen de preparatie voor de indirecte restauratie, maar de preparatie in de breedste zin van het woord. Verslag van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers.

Materiaalkeuze voor indirecte restauraties

Allereerst is het geen schande om metaalkeramiek te gebruiken. Er zijn verschillende keramische materialen waaruit gekozen kan worden:

  • Glaskeramiek

Dit materiaal is het meest translucent en heeft als nadeel dat het niet sterk is (de kleinste buigsterkte tot 200 MPa). Het materiaal is vooral geschikt voor frontrestauraties.

  • Lithiumdiscilicaat

Dit materiaal is iets minder translucent en sterker dan glaskeramiek (400-500 MPa). Het materiaal heeft als voordeel dat het nog sterker wordt wanneer het adhesief gehecht wordt (tot 700 MPa). Het is geschikt voor facings, kronen, inlays en onlays. Voor brugwerk is het materiaal minder geschikt. Het kan monolitisch vervaardigd worden maar ook opgebakken worden.

  • Zirkoniumoxide

Zirkoniumoxide is een oxide keramiek met verschillende kristalvormen: kubisch (>2370°C), tetragonaal (1170°C-2370°C), monoklien (<1170°C).

Soorten zirkoniumoxide:

  • Y-TZP

Door de toevoeging van Yttrium aan zirkoniuimoxide stabiliseert het materiaal zich op kamertemperatuur in een bepaalde fase. Het materiaal is bijna niet onderhevig aan veroudering en heeft een buigsterkte van meer dan 1200 MPa. Het is geschikt als onderstructuur voor opgebakken werkstukken, monolitische kronen en bruggen in de zijdelingse delen of als onderstructuur voor kronen en bruggen in het front. Het materiaal kan gebruikt worden voor overspanningen tot 14 delen met maximaal twee aaneensluitende dummy’s.

  • 5Y-TPZ

Van de zirkoniumoxides is dit materiaal het meest translucent (hoog esthetisch) maar daardoor ook gevoeliger voor fracturen. Het materiaal heeft een buigsterkte van 550-800 MPa en is geschikt voor enkele kronen en drie-delige bruggen in het front.

  • 4Y-TPZ

Dit materiaal is minder translucent dan 5Y-TPZ en heeft een buigsterkte van 800-1200 MPa. Het is zeer geschikt voor monolitische kronen en bruggen tot tien delen met maximaal twee aaneensluitende dummy’s. Het materiaal kan ook opgebakken worden.

  • 3Y-TPZ

Dit materiaal is het minst translucent en heeft een buigsterkte van 1200 MPa. Het wordt vooral gebruikt als onderstructuur van opgebakken kronen en bruggen. Door de sterkte is het geschikt voor grote overspanningen.

Uit één schijf gefreesd

Verder zijn er materialen op de markt waarbij uit één schijf wordt gefreesd die een samenstelling van verschillende materialen bevat.
In overleg met het tandtechnisch laboratorium kun je voor het beste materiaal per indicatie kiezen.

Monolitisch versus opgebakken keramiek

Monolitisch keramiek is keramiek dat uit een blok gefreesd is. Het materiaal lijkt steeds populairder te worden en dit is te danken aan de voordelen van het materiaal.

De voordelen van monolitisch keramiek zijn:

  • Minimaal invasief
  • Lage kosten
  • Sterkte
  • Eén op één over te nemen van een diagnostische set up

De nadelen van monolitisch keramiek zijn:

  • Esthetiek: de kleuropbouw is niet makkelijk na te bootsen
  • Correcties zijn moeilijk aan te brengen
  • Niet altijd fluoriserend
  • Het materiaal reageert anders op licht (verschil op foto met flits ten opzichte van foto zonder flits)
  • De dikte van het materiaal heeft invloed op de kleur. Dit heeft bijvoorbeeld consequenties voor de dummy van een brug.
  • De stompkleur heeft effect op de kleur. De cementkleur moet van tevoren uitgezocht worden.
    Het is ook mogelijk om een gedeeltelijk opgebakken indirecte restauratie te vervaardigen. In dat geval wordt alleen de buccale zijde opgebakken. Op deze manier kun je profiteren van de goede eigenschappen van beide materialen.

“It’s all about the preps”

Hiermee wordt niet alleen de preparatie voor de indirecte restauratie bedoeld maar ook de voorbereiding, de omstandigheden tijdens de behandeling en de communicatie naar het tandtechnisch laboratorium.

1. Het maken van een preparatieplan

Bij het maken van het plan kunnen de volgende vragen gesteld worden: Wat voor restauratie moet er worden vervaardigd? Hoe ziet of zien de aanwezige restauratie(s) er uit? Zijn er verzwakte knobbels? Wat zijn de dragende en de niet dragende knobbels? Moeten de knobbels overkapt worden? Hoe is de esthetiek? Hoe kunnen we de beste retentie creëren? Gaan we wel of geen IDS toepassen?

2. De omstandigheden

Zorg ervoor dat de omstandigheden en voorbereiding goed zijn zodat er tijdens de behandeling volledig gefocust kan worden op de preparatie. Het gebruik van een protocol voor het klaarleggen van de juiste materialen en voor de procedure is aan te raden. Het is fijn om met een vergroting te werken (loepbril of microscoop). Zorg ervoor dat er een borenblokje klaar staat met alle gewenste boortjes.

3. De preparatie en afdruk

Voordat er begonnen kan worden aan de definitieve preparatie moet er een afdruk gemaakt worden voor de tijdelijke restauratie.
De uitgangspunten voor de preparatie zijn:

  • Holle bevel
  • Parallel
  • Mechanische retentie
  • Caviteitsoppervlaktehoek 90°
  • Afgeronde hoeken
  • Gelijke preparatiedikte

Voor het afdrukken kan er een (dubbele) retractiedraad aangebracht worden. Er kan analoog (gouden standaard) of digitaal afgedrukt worden. Na het maken van de definitieve afdruk en beetregistratie, kan er een tijdelijke voorziening gemaakt worden. Het is belangrijk om een goede tijdelijke voorziening te maken zodat de pulpa goed beschermd wordt, het tandvlees gezond blijft en het element beschermd wordt tegen cariës.

4. Communicatie naar het laboratorium

De volgende informatie moet doorgegeven worden:

  • Het element
  • Het werkstuk: kroon/ partiële kroon/ implantaatkroon
  • Kleur: bepaal je die zelf of laat je die in het lab bepalen?
  • Materiaal: van welk materiaal moet het werkstuk gemaakt worden (lithiumdiscilicaat/zirkoniumoxide/metaalporselein)? En moet deze eventueel monolitisch uitgevoerd worden of monolotisch met buccaal opgebakken keramiek?
  • Beetrelatie: modellen in centrale relatie, uitvoeren in centrale relatie/ maximale occlusie, vrij traject CR-MO.
  • Specificatie: shimstock vast in occlusie, vrij in articulatie / tripple shimlock vast in occlusie, contact in laterale/ proale beweging over element

5. Restauratie beoordelen op model

Van de tandtechnieker ontvang je een pinmodel, een vast model en een controle model. Op het pinmodel kan de outline gecontroleerd worden, het is belangrijk om te checken of er geen glaze aanwezig is. De vaste modellen kunnen in de articulator gezet worden en zo kan de occlusie gecontroleerd worden met behulp van een shimstock. Daarnaast kan er gecheckt worden of de contactpunten niet te zwaar zijn.

6. Cementatie – het voorbehandelen van de indirecte restauratie

  • Etsen
    Het is heel belangrijk om met het lab af te spreken wie de indirecte restauratie etst (5% hydrofluoride, 20 seconden). De voorkeur gaat er naar uit om dit op de praktijk te doen zodat het uitgevoerd kan worden na de pasfase. Het opnieuw etsen van het keramiek zorgt ervoor dat het zwakker wordt en wordt daarom afgeraden. Wanneer er op de praktijk wordt geëtst, is het van belang dat er dan neutralisatie-vloeistof gebruikt wordt bij het afspoelen van de ets.
  • Reinigen
    Het reinigen van een indirecte restauratie na het etsen is heel belangrijk. Water en alcohol zijn niet effectief genoeg. Voor lithiumdiscilicaat moet er fosforets (VITA) of cleaning paste (Ivoclean) gebruikt worden. Voor zirconiumoxide moet er gezandstraald worden of kan er cleaning paste (Ivoclean) gebruikt worden. Voor zirconiumoxide geldt dat er nooit fosforets gebruikt mag worden.
  • Polijsten
    Er zijn verschillende polijstsets voor verschillende materialen beschikbaar. Het is belangrijk om altijd te polijsten in de juiste volgorde.

7. Cementeren – procedure

1. Tijdelijke restauratie verwijderen

2. Tijdelijk cement verwijderen met EMS, scaler of aquacare

3. Pasfase in de mond: pasvorm, aansluiting, contactpunten. Het is belangrijk dat de occlusie en articulatie niet in de mond gecheckt worden.

4. Droogleggen/ cofferdam aanbrengen

5. Restauratie voorbehandelen:
a. fosforzuur 20 seconden
b. silaniseren 1 minuut met Monobond

6. Element voorbehandelen:
a. fosforzuur 20 seconden
b. bonding 20 seconden

7. Cementeren
Wanneer er met Variolink gecementeerd wordt, moeten de volgende stappen aangehouden worden: overmaat verwijderen, kort uitharden (5 seconden per kant), overmaat weghalen met een scaler of mesje, nogmaals uitharden met glycerine gel.

8. Dubbelcheck
Het is goed om een röntgenfoto te maken om er zeker van te zijn dat alle cementresten weg zijn.

Lees ook deel 2: Samenwerking tandarts/keramist: It’s all about (the) preparation

Patrick Oosterwijk is tandtechnicus sinds 1985 en tot 2012 was hij eigenaar van een allround tandtechnisch laboratorium met vestigingen in Utrecht, Amersfoort en in ACTA. Sinds 2012 is hij voor Elysee Dental verantwoordelijk voor de kennisoverdracht van tandtechnische oplossingen en processen richting tandartsen en tandtechnici. Hij is de contactpersoon voor verschillende tandheelkunde universiteiten waarvoor Elysee Dental het techniekwerk verzorgd. Vanuit deze positie draagt Patrick bij aan gedegen kennisoverdracht richting de studenten van de tandheelkundige opleiding. Naast het geven van lezingen over uiteenlopende onderwerpen verzorgt Patrick ook lezingen voor een grote Europese laboratoriumgroep.

Maarten Bekkers is afgestudeerd in 2008 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Na zijn afstuderen werkte hij in verschillende praktijken en volgde hij congressen, cursussen en trainingen om zich te kunnen ontwikkelen op het gebied van de restauratieve en esthetische tandheelkunde. Begin 2015 werd Maarten erkend als specialist Restauratief Tandarts (NVVRT), in september 2015 werd hij tevens op Europees niveau erkend als Prosthodontist (EPA). In 2015 lanceerde hij zijn tandheelkundig behandelconcept ‘gaaf.care’ om complexe en/of esthetische cases op gestructureerde wijze voorspelbaar, tandweefselbesparend en duurzaam te kunnen plannen en uitvoeren. Maarten houdt zich in de praktijk voornamelijk bezig met de esthetische en restauratieve tandheelkunde. Tevens interesseert hij zich in implantologie en parodontale esthetische chirurgie.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Patrick Oosterwijk en Maarten Bekkers tijdens het congres Restauraties.nu van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Corrie-Jongbloed

“Nederlandse mondhygiënisten kunnen een voorbeeld zijn voor de internationale gemeenschap”

De International Federation of Dental Hygienists (IFDH) brengt mondhygiënisten van over de hele wereld samen en houdt zich bezig met het promoten van mondgezondheid en het bestrijden van mondziekten. De onlangs afgetreden president Corrie Jongbloed-Zoet zet zich al jaren in voor de IFDH. dental INFO sprak met haar.

Welke functies heb je gehad bij de IFDH?

“Ik ben negen jaar intensief betrokken geweest bij de IFDH: drie jaar als vicepresident, drie jaar als president-elect en vervolgens drie jaar als president. De eerste drie jaar stonden in het teken van de vestiging van de Federatie in de VS en het me eigen maken van de wet- en regelgeving die dat met zich meebracht. Oorspronkelijk wilden we de Federatie vestigen in Zwitserland, maar dat betekende de Franse taal als voertaal. Ook zou er dan tenminste een bestuurslid woonachtig in Zwitserland moeten zijn en het secretariaat zou ook gevestigd moeten zijn in Zwitserland. De VS was minder gecompliceerd, maar er heerst daar een volkomen andere manier van besturen en vergaderen en een andere hiërarchie dan ik gewend was en dat was dus wennen… Als vicepresident kon ik de IFDH en daarmee het beroep van mondhygiënist vertegenwoordigen in internationale overleggen en de preventieve mondzorg promoten in talrijke politieke en gouvernementele organisaties en verbanden. Daar kwam begin 2020 een abrupt einde aan ten gevolge van de covid-19-situatie tijdens mijn termijn als president, die overigens niet zoals gepland begon in Korea in 2019. Door de politieke spanningen in de regio werd dit verplaatst naar Brisbane, Australia. Opnieuw een situatie die het nodige aanpassingsvermogen van de organisatie vergde.”

Een belangrijk evenement tijdens je termijn als president was de ‘Oral Health Summit’. Kun je daar iets over vertellen?

“Het doel van de ‘Oral Health Summit’ in 2021 was om aandacht te vragen voor het wereldwijde probleem van mondziekten en voor preventieve mondzorg. Door covid-19 werd dit een virtuele gebeurtenis met diverse vooraf opgenomen sessies van verschillende hoogwaardige, internationale sprekers en een in 34 landen uitgezonden rondetafelgesprek. Desondanks werd het een succes: de WHO, FDI, IADR, ACFF en EOHP spraken zich positief uit over de rol en bijdrage die de mondhygiënist en de mondhygiënisten-organisaties zouden kunnen leveren om ‘the burden of oral disease worldwide’ te kunnen verminderen. Waarmee het beroep en de IFDH internationaal beter op de kaart werden gezet. Mij persoonlijk gaf dat een grote voldoening. Zie ook Global Oral Health Summit 2021.”

Wat is de betekenis van de IFDH voor Nederlandse mondhygiënisten?

“Bij deze vraag moet ik altijd denken aan John F. Kennedy’s inauguratiespeech: ‘Ask not what your country can do for you – ask what you can do for your country’. In het geval van IFDH betekent dit: ‘Wat kun je als nationale organisatie of als individuele Nederlandse mondhygiënist bijdragen aan de bestrijding van de ‘burden of oral disease’, nationaal en internationaal?’
Nederland is een koploper qua ontwikkelingen in het beroep en kan daar een voorbeeld in zijn voor de internationale gemeenschap. Terwijl je meteen moet bedenken dat de Nederlandse situatie voor veel landen een stap te ver is en dat met name tandartsen-organisaties in sommige landen en situaties in de weerstand schieten. Persoonlijk denk ik dat, mede in het licht van de WHO Global Oral Health Strategy en Action Plans, er een belangrijke rol weggelegd is voor de ‘mid level (oral) health care provider’ of wel de mondhygiënist. In sommige landen zal daarbij de focus liggen op de preventie en de behandeling van cariës, in andere landen op die van tandvleesaandoeningen, of op speciale patiëntengroepen of op gewoontes. De focus moet vooral gericht zijn op bewustwording en preventie met daarnaast meer aandacht voor het screenen van bevolkingsgroepen die geen of nog geen toegang hebben tot mondzorg.”

En hoe kunnen de Nederlandse mondhygiënisten daaraan bijdragen?

“Ik hoop dat de Nederlandse mondhygiënisten zich door de IFDH meer bewust worden van hun rol en positie in de mondzorg en ook in Nederland die groepen opzoeken voor wie mondgezondheid geen vanzelfsprekendheid is. Daarnaast proberen we ‘sustainability’ meer onder de aandacht te brengen van de mondzorgverleners. Duurzaamheid en een duurzame praktijkvoering kan vaak nog verbeterd worden in de mondzorgpraktijk.
Voor de individuele mondhygiënist biedt de IFDH overigens bij- en nascholingsmogelijkheden (wetenschappelijke artikelen en webinars via de website, het International Journal on Dental Hygiene), de mogelijkheid om fondsen te verwerven voor bijvoorbeeld onderzoek (de zogenaamde research grants) en de mogelijkheid om met een bepaald programma, bijvoorbeeld op het gebied van de promotie van mondgezondheid en/of maatschappelijk verantwoordelijkheid, prijzen te winnen of een financiële tegemoetkoming te krijgen om het programma uit te kunnen voeren. Meer informatie hierover kun je op onze website vinden.”

De IFDH heeft onlangs het International Symposium on Dental Hygiene in Dublin gehouden. Kun je hier iets over vertellen?

“Er waren 770 deelnemers uit 37 verschillende landen. Dat was minder dan verwacht, maar door de covid-19-restricties van begin dit jaar en de oorlog in Oekraïne was er met name onder de collega’s uit de VS, Canada en Japan grote aarzeling om naar Europa te komen.
Het programma was opgebouwd rond vier thema’s: ‘Adapt’, ‘Care’, ‘Enable’ en ‘Learn’. Dit resulteerde in 90 verschillende sessies met sprekers uit 19 landen en een scala aan onderwerpen. Daarnaast waren er bijna 100 posterpresentaties met het meest recente wetenschappelijk onderzoek en was er een grote beurs met de nieuwste producten en technische ontwikkelingen en innovaties. Er was uiteraard veel aandacht voor parodontologie, preventieve mondzorg, gedragsverandering en tal van onderwerpen die mondhygiënisten na aan het hart liggen. Het is moeilijk om de ‘belangrijkste lezingen’ eruit te lichten, want dat is natuurlijk voor iedereen anders. Persoonlijk was ik erg blij met de plenaire lezing van Professor Paul Brocklehurst over ‘Future dental public health challenges’ en de rol die de mondhygiënist daarbij kan innemen en met de lezing van Professor Richard Watt over the WHO Global Oral Health Strategy en hoe de mondhygiënist kan bijdragen aan veranderingen in het beleid van overheden op het gebied van mondgezondheid. Ook de lezingen van onze Zweedse collega’s dr. Birgitta Jonsson en dr. Kajsa Abrahamsson over gedragsverandering waren zeer inspirerend, net zoals de bijdragen van verschillende Nederlandse collega’s. Zie voor het hele programma www.isdh2022.com.”

Welke trends zie je in de mondzorg en voor mondhygiënisten?

“Ontzettend belangrijk voor de mondzorg wereldwijd was de adoptie van de WHO Resolution on Oral Health, waardoor 149 landen zich committeerden om mondzorg op de nationale politieke agenda te zetten en te streven naar een betere mondgezondheid voor de bevolking. Daarnaast verscheen vorig jaar het visiedocument van de FDI ‘Oral Health for all by 2030’. Om al deze ambities waar te kunnen maken is er een grote rol voor mondhygiënisten weggelegd, maar ook voor de zogenaamde dental therapists en andere ‘mid level care providers’, zoals verpleegkundigen, verloskundigen en gezondheidsmedewerkers. Vertaald naar de Nederlandse situatie zouden mondhygiënisten nog meer de samenwerking aan moeten gaan met consultatiebureaus, verloskundigen, praktijkondersteuners van huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden in verpleeghuizen etc. om preventieve mondzorg te promoten en hen te leren screenen op mondgezondheid. Daarnaast denk ik dat vooral ouderen en kwetsbare groepen in de samenleving nog meer aandacht kunnen gebruiken op het gebied van (preventieve) mondzorg dan dat nu het geval is. Ik hoop van harte dat ‘oral health for all by 2030’ een te verwezenlijken ambitie zal blijken te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat de mondhygiënist hier een belangrijke rol bij kan spelen.”

Wat zou er nog verbeterd kunnen worden voor mondhygiënisten?

“Ik geloof niet dat er in Nederland nog veel verbeterd kan worden voor mondhygiënisten. Alle randvoorwaarden om het beroep uit te oefenen op het terrein van de preventieve mondzorg, inclusief restauratieve vaardigheden, zijn aanwezig. Zeker als het experiment van de overheid met de zelfstandige bevoegdheid voor voorbehouden handelingen geslaagd is. Het is aan de mondhygiënisten zelf om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en ook buiten de werkzaamheden in de individuele mondzorg en in de mondzorgpraktijk of instelling, preventie en mondzorg te promoten en uit te dragen. Misschien dat daar nog iets verbeterd zou kunnen worden…”

Zijn de ontwikkelingen in het buitenland vergelijkbaar met die in Nederland? Is in andere landen bijvoorbeeld ook zoiets als de taakherschikking gaande?

“De situatie en daarmee de ontwikkelingen zijn eigenlijk in ieder land verschillend. Kijkend naar Europa zijn de Scandinavische landen wellicht het meest gefocust op preventieve mondzorg en heeft daar de zogenaamde taakherschikking op een heel natuurlijke manier plaatsgevonden. Hetgeen weerspiegeld wordt in de verhouding van het aantal tandartsen ten opzichte van het aantal mondhygiënisten. In verschillende, met name Oost-Europese, landen is er een overschot aan tandartsen. Daardoor is er meteen ‘weerstand’ tegen het beroep van mondhygiënist. Terwijl er in andere Europese landen – Duitsland, Frankrijk – soms meer sprake is van een soort ‘hiërarchische’ weerstand.
In de VS en Canada zie je nogal verschillen in de zelfstandigheid van de beroepsuitoefening en het competentieprofiel per staat of provincie. In Korea en Japan zie je enorme aantallen mondhygiënisten (in Korea 140.000). In andere Aziatische landen zoals Thailand, Maleisië en Indonesia zijn vooral dental therapists werkzaam, met als primaire taak de bestrijding van cariës door middel van restauratie en extracties. Kortom: het is overal anders!”

Blijf je zelf nog actief in de mondzorg?

“Ja, ik blijf nog wel even actief als ‘past president’ van de IFDH, voor de IFDH. Met name op het gebied van de implementatie van de ‘WHO Global Oral Health Strategy and Action Plans’ en op het gebied van ‘Sustainability in Dentistry’. De IFDH organiseert rond deze twee thema’s opnieuw een ‘Oral Health Summit’ in september 2023 en tijdens het volgende International Symposium in 2024 in Seoul, Korea. Ik hoop daaraan bij te kunnen dragen, maar vooral aan ‘oral health for all by 2030’!”

 

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Corrie Jongbloed-Zoet, past president van de International Federation of Dental Hygienists (IFDH)

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Probiotica in de paropraktijk

Probiotica in de paropraktijk

Probiotica, je kan er tegenwoordig niet meer omheen: van de melkproducten voor een gezonde darmflora tot schoonheidsproducten. Ook in de tandheelkunde neemt de populariteit van probiotische producten toe. Maar bevorderen die probiotica nu echt de mondgezondheid van onze patiënten? Verslag van lezing van dr. Isabelle Laleman, parodontoloog en onderzoeker.

Uit een kleine peiling bij de aanwezigen in de zaal blijkt 25% probiotica in te zetten bij de behandeling tegen parodontitis terwijl bijna alle bezoekers wel eens antibiotica gebruiken als adjunct. De enige richtlijn die voor zover de spreker weet beschikbaar is over het gebruik van probiotica in de tandheelkunde, is de richtlijn van de European Federation of Periodontology. Deze richtlijn geeft echter aan dat er onvoldoende bewijs is om probiotica te gebruiken als adjunct bij de niet-chirurgische therapie van parodontitis. Deze richtlijn is gebaseerd op een systematische review die vijf studies includeerde. De heterogeniteit tussen deze individuele studies is zo groot (o.a. verschillende probiotische producten, verschillende behandelduur, …) dat we ons kunnen afvragen of we deze zo maar op één hoop kunnen gooien. Niet elk probiotisch product heeft immers hetzelfde effect.

L. reuteri Prodentis

In deze presentatie werd er dan ook gefocust op één probiotisch product: L. reuteri Prodentis. Bij onderzoek van deze probiotica trad na 3 maanden 0,5mm meer pocketreductie op in dan in de controlegroep. Dit is een significant verschil. Een gemiddelde pocketreductie zegt echter niet zoveel. Je kunt je afvragen wat dit nu betekent in de praktijk. Als men het vergelijkt met studies die het gebruik van systemisch antibiotica onderzoeken, blijkt dit effect vergelijkbaar. Studies van goede kwaliteit die een directe vergelijking maken tussen probiotica en antibiotica zijn echter niet beschikbaar op dit moment. Een voordeel van L. reuteri Prodentis is dat er geen bijwerkingen gekend zijn en dit product waarschijnlijk ook een goede bijdrage aan het immuunsysteem geeft in tegenstelling tot antibiotica.

Moment van probioticum gebruik

Naast het additionale effect dat probiotica hebben bij initiële niet-chirurgische behandeling, blijkt L. reuteri Prodentis ook een meerwaarde te hebben bij herinstrumentatie ten opzichte van placebo.

L. reuteri Prodentis blijkt dus een interessant adjunct voor de niet-chirurgische parodontale therapie. In de studies die dit product onderzochten, werden nooit belangrijke bijwerkingen gerapporteerd. Echter gebaseerd op studies met andere probiotica voor andere toepassingen, blijft voorzichtigheid geboden voor het gebruik van probiotica in immuungecompromiteerde patiënten en patiënten met aangeboren hartafwijkingen.

Dr. Isabelle Laleman is parodontoloog en onderzoeker, (België). Ze is gepassioneerd door tandvlees (problemen), halitose en innovaties in de mondzorg. Momenteel werkt ze parttime in een privépraktijk in Leuven en parttime als chef de clinique op de afdeling parodontologie in het universitair ziekenhuis in Luik, waar ze zich bezighoudt met onderzoek en onderwijs.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Isabelle Laleman tijdens het NVvP congres April Fools, daily rules.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Tandartsen moeten zich bewust zijn van de symptomen van apenpokken

Tandartsen moeten zich bewust zijn van de symptomen van apenpokken

De coronapandemie is nog niet voorbij of er is weer een volgende infectieziekte: de apenpokken. Hoewel het aantal gevallen in onze regio meevalt, zouden tandartsen zich bewust moeten zijn van de symptomen van apenpokken. Enkele van de meest voorkomende laesies die verband houden met het virus kunnen namelijk voor het eerst worden waargenomen in de maxillofaciale regio, volgens een gepubliceerde brief in Oral Surgery.

Endemische infectieziekte

Apenpokken is een endemische infectieziekte die vaak alleen in Centraal-Afrika wordt waargenomen. In mei begon de ziekte zich te verspreiden in niet-endemische landen zoals de VS, Canada en Europa, zonder directe link met de gebieden in Afrika. Daarom beschouwt de Wereldgezondheidsorganisatie monkeypox sindsdien als een uitbraak. In Nederland is inmiddels bij meer dan duizend mensen apenpokken vastgesteld.

Laesies in de maxillofaciale regio

Naarmate de gevallen toenemen, moeten clinici bekend zijn met de symptomen van apenpokken, schrijven de auteurs van de brief: “Kaakchirurgen worden blootgesteld aan patiënten die risico lopen op apenpokken en enkele van de meest voorkomende laesies kunnen het eerst worden waargenomen in de maxillofaciale regio.” Als ze de tekenen en symptomen kennen, kunnen ze ervoor zorgen dat patiënten de behandeling krijgen die ze nodig hebben en de verspreiding van het virus verder voorkomen.

Veelvoorkomende symptomen

Hoofdpijn, koorts en gezwollen lymfeklieren zijn enkele van de meest voorkomende symptomen van apenpokken, evenals spierpijn, pijn en zwakte. Maxillofaciale laesies geassocieerd met monkeypox zijn papulopustulaire uitslag met korst- en littekenvorming. Deze kunnen verschijnen als toenemende, necrotiserende dermatitis met verschillende vesiculopustulaire, desquamaterende en maculopapulaire stadia, volgens de brief.

Bovendien kan apenpokken in verband worden gebracht met andere ziekten, waaronder herpes zoster, herpes simplex, mazelen, zika, dengue en syfilis. Ook moet een clinicus op de hoogte zijn van tekenen die wijzen op subklinische immunosuppressie die geassocieerd is met een apenpokkeninfectie. Voorbeelden hiervan zijn kleine, breekbare blaren op het zachte mondweefsel, pijnlijke mondzweren, meerdere verspreide laesies op de huid in de mond en lippen, huiduitslag en hevige pijn in het gezicht, petechiale laesies op het harde gehemelte en stijfheid van het kaakgewricht.

Verspreiding door direct contact

De ziekte verspreidt zich van de ene persoon naar de andere door direct contact met de besmettelijke uitslag, korstjes of lichaamsvloeistoffen. Het verspreidt zich ook via respiratoire secreties tijdens langdurig face-to-face contact of intiem fysiek contact, evenals het aanraken van kleding of andere items die eerder de besmettelijke uitslag of lichaamsvloeistoffen hebben aangeraakt.

Overdracht kan plaatsvinden vanaf het moment dat de symptomen beginnen totdat de uitslag volledig is genezen en een nieuwe huidlaag is gevormd. Complicaties van monkeypox kunnen secundaire infecties omvatten, waaronder encefalitis en sepsis, volgens de WHO.

Doorverwijzen naar afdeling infectieziekten

Patiënten met huiduitslag en macules, papels, puisten en blaasjes moeten worden doorverwezen naar de afdeling infectieziekten om te voorkomen dat clinici zichzelf en anderen mogelijk blootstellen aan het virus. “Monkeypox blijft een diagnostische uitdaging voor clinici, vooral in niet-endemische landen, en de geassocieerde ziekten kunnen symptomen vertonen die zouden wijzen op de aanwezigheid van een apenpokken-geassocieerde infectie,” schreven de auteurs.

Bronnen:
RIVM 
Oral Surgery 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Grotere kans op wondinfectie voor patiënten met penicilline-allergie

Patiënten met een penicilline-allergie die kaakchirurgie ondergaan waarbij een bepaald soort antibioticum als perioperatieve profylaxe wordt toegediend lopen een groter risico op het ontwikkelen van wondinfectie. Dit is de conclusie van een onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.

Allergie voor penicilline

Ongeveer 10% van alle patiënten zegt overgevoelig te zijn voor penicilline, maar zo’n 90% van deze gevallen zijn geen echte allergieën. Het kennen van de allergiestatus van een patiënt is cruciaal bij het selecteren van perioperatieve antibiotica. Een penicilline-allergie sluit vaak het gebruik van penicillines en andere bètalactamantibiotica uit. In plaats daarvan krijgen deze patiënten vaak breedspectrumantibiotica voorgeschreven die meer geassocieerd zijn met toxiciteit en de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie.

Antibioticakeus draagt bij aan wondinfectie

De keuze van antibiotica is ook een factor die bijdraagt aan wondinfectie. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat penicilline-allergie in verband is gebracht met een significant verhoogde kans op het ontwikkelen van wondinfecties bij patiënten die orthopedische, gynaecologische, colorectale en hartchirurgie ondergaan. Dit blijkt te worden veroorzaakt door het gebruik van alternatieve perioperatieve antibiotica, schrijven de onderzoekers.

Kwetsbaarder voor inspectie

Infectie van de operatiewond is een reëel risico voor patiënten die orale en maxillofaciale chirurgische ingrepen ondergaan, met een gerapporteerd risico tot 18%. Omdat dit risico is gekoppeld aan de selectie en duur van antibiotische profylaxe, probeerden de onderzoekers te bepalen of penicilline-allergische patiënten die orale en maxillofaciale procedures ondergingen kwetsbaarder waren voor infecties.

Retrospectieve cohortstudie

Met dit doel voerden de auteurs een retrospectieve cohortstudie uit van 2.058 patiënten die dentoalveolaire, orthognatische met of zonder derdemolaarextractie, pathologie en reconstructie-, en temporomandibulaire gewrichtsprocedures ondergingen. De operaties werden tussen 2011 en 2018 in een ziekenhuis uitgevoerd. Van de patiënten meldden 318 (16%) een penicilline-allergie.

Vaker infectie na alternatief antibioticum

Uit de resultaten bleek dat bètalactamantibiotica minder vaak werden toegediend bij patiënten met dan bij mensen zonder penicilline-allergie. Allergische patiënten kregen juist vaker clindamycine, een antibioticum dat gepaard ging met een vier keer hoger percentage wondinfecties (5,6%) vergeleken met bètalactamantibiotica (1,4%).

Verhoogd risico door antibioticaselectie

Ook het hebben van een penicilline-allergie was geassocieerd met een grotere kans op wondinfectie. Nadat het perioperatieve antibioticagebruik gelijk was gehouden tussen beide groepen antibiotica, was penicilline-allergie op zich niet langer geassocieerd met chirurgische infectie. Dit suggereert dat het verhoogde risico op infectie bij allergische patiënten was gerelateerd aan het verschil in antibioticaselectie vergeleken met patiënten zonder allergie, in plaats van de penicilline-allergie zelf, schrijven de auteurs.

Niet dezelfde chirurg

Vanwege het retrospectieve karakter was het onderzoek beperkt tot wat in medische dossiers was vastgelegd. Een andere beperking van was dat niet alle patiënten door dezelfde chirurg werden behandeld, dus variaties in de uitvoering van de operaties werden niet overwogen.
Allergietests

Omdat het nemen van niet-bètalactamantibiotica tijdens een perioperatieve periode de kans vergroot dat een penicilline-allergische patiënten een postoperatieve wondinfectie ontwikkelt, zouden clinici moeten overwegen om deze personen vooraf allergietests te laten ondergaan, concludeerde de groep. Mensen die wel overgevoeligheid melden maar geen echte allergie hebben kunnen namelijk mogelijk toch bètalactamantibiotica krijgen.

“Verwijzing voor bepalende allergietesten moet worden overwogen bij preoperatieve patiënten met vermeende penicilline-allergie als een strategie voor risicovermindering”, schreven de onderzoekers.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Artsen in Japan gebruiken navigatiesysteem voor TMJ operatie

Artsen in Japan gebruiken navigatiesysteem voor TMJ-operatie

Artsen in Japan hebben met succes met behulp van een computerondersteund navigatiesysteem een ankylose-operatie aan het kaakgewricht uitgevoerd bij een 7-jarig meisje. Het systeem maakte het mogelijk om schade aan de hersenen van de jonge patiënt te voorkomen, staat in een artikel in het Journal of Medical Case Reports.

Immobiliteit van het kaakgewricht

Een ankylose van het temporomandibulaire gewricht (TMJa) wordt gekenmerkt door immobiliteit van het kaakgewricht samen met de vorming van een ossale, fibreuze of fibro-ossala massa die aan de basis van de schedel is gefuseerd. Het kan orale disfunctie en misvormingen van de onder- en bovenkaak veroorzaken.

Uitdaging voor kaakchirurgen

De aandoening komt niet vaak bij kinderen voor en is een uitdaging voor kaakchirurgen; de juiste chirurgische techniek en te gebruiken materialen zijn nog steeds een punt van discussie. Gevallen waarbij pediatrisch patiënten zijn betrokken hebben ook een extra gevaar vanwege de kleinere schedelbreedte. Dit kan leiden tot chirurgische complicaties zoals hersenbeschadiging.

7-jarig meisje

Clinici uit Japan beschrijven het geval uit 2012 van een TMJa-operatie bij een 7-jarig meisje. Ze was doorverwezen naar het ziekenhuis omdat ze moeite had met het openen van haar mond. Ze had een blauwe plek in haar gezicht nadat ze twee jaar eerder van een optrekstang was gevallen. Tijdens dat eerste bezoek was de beweging van haar rechter onderkaak ernstig beperkt en was haar maximale orale opening 13 mm.

Beeldvorming voor de operatie

Voorafgaand aan de operatie onderging het meisje panoramische radiografie en computertomografie (CT) scans. Hiermee werden een misvorming van de linkercondyl zichtbaar, veroorzaakt door bottoevoeging, evenals een verlies van gewrichtsruimte. De gewrichtsholte en gewrichtsschijf waren niet zicht baar op een MRI-scan.

Elektromagnetisch navigatiesysteem

Het klinische team maakte gebruik van een elektromagnetisch navigatiesysteem – een Medtronic StealthStation S7 met Synergy Fusion Cranial software – om het schedel van de patiënt te meten en de positie van de mediale schedelfossa en de afstand van de glenoidfossa tot de schedelbasis te bevestigen.

De procedure

Er werd een referentiepunt op het voorhoofd van de patiënt geplaatst, een magnetischveldgenerator op de zijkant van haar hoofd gezet en er werd en registratie uitgevoerd met de tracersonde. Omdat de schedel van de patiënt op het dunste punt 0,7 mm dik was met een foutmarge van het navigatiesysteem van 0,3 mm, besloten de clinici een osteotomie van 10 mm breed uit te voeren. Als laatste stap werden de temporale spier en fascia ingebracht in de glenoid fossa, die door de operatie als interpositioneel materiaal was gecreëerd.

Geen complicaties

De dag na de operatie begon het meisje met een training voor het openen van de mond. Zes maanden later was de maximale orale opening 38 mm, 25 mm meer dan eerst, en was haar mondmotiliteit hersteld. Er werden geen complicaties gemeld, en een follow-up-CT toonde een verbeterde situatie aan.

Aantal nadelen

Hoewel de operatie succesvol verliep rapporteren de auteurs een paar nadelen van dit specifieke elektromagnetische navigatiesysteem. De foutwaarde was redelijk hoog en het systeem vereiste insteltijd nadat de algehele anesthesie was ingezet.

Verbeterde operatiekwaliteit

Daarentegen zeggen ze dat er is gemeld dat navigatiesystemen de kwaliteit van schedelbasisoperaties verbeteren en risico’s verminderen, omdat ze de chirurg helpen de schedelbasis stabiel te houden. Ook is een hogere snijprecisie en meer controle over de hoeveelheid verwijderd bot mogelijk. “Een chirurgisch navigatiesysteem maakt het mogelijk om tijdens de operatie real-time positionering te bereiken en het preoperatieve ontwerp over te brengen naar de daadwerkelijke operatie”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of Medical Case Reports

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z
Onderzoek

In vivo onderzoek: CPC in mondspoelingen scheurt het membraan van SARS-CoV-2 en vermindert de hoeveelheid virus in het speeksel

Een klinisch onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Dental Research, wijst uit dat één minuut lang de mond spoelen met een mondspoeling die 0,07% Cetylpyridinium Chloride (CPC) bevat, de hoeveelheid besmettelijk virus, zoals SARS-CoV-2, in het speeksel vermindert.

Dentaid In vivo onderzoek: CPC in mondspoelingen | SARS-CoV-2

In vivo onderzoek

Een onderzoek, onder leiding van de Fight Infections Foundation in samenwerking met het IrsiCaixa AIDS Research Institute, het Gerència Territorial de Àmbit Metropolità Nord van het ICS (Institut Català de la Salut, Catalaans Gezondheidsinstituut) en het DENTAID Research Center, heeft aangetoond dat mondspoelingen die Cetylpyridinium Chloride (CPC) bevatten, virus dodende activiteit tegen SARS-CoV-2 in het speeksel vertonen. De resultaten die eerder al waren waargenomen in in vitro onderzoek uitgevoerd door het onderzoeksteam van IrsiCaixa, zijn nu in vivo bevestigd.

Dit onderzoek, waarbij gebruik gemaakt werd van speekselmonsters van besmette mensen die in eerstelijnszorgcentra werden behandeld, bevestigt dat CPC in staat is het membraan van het virus af te breken. De studie heeft het mogelijk gemaakt in vivo aan te tonen dat SARS-CoV-2 zijn besmettelijke vermogen verliest, omdat het geen cellen kan binnendringen doordat het membraan van het virus is vernietigd. Mondspoelingen die 0,07% CPC bevatten kunnen dus een effectief preventiemiddel zijn tegen besmetting veroorzaakt door uiteenlopende varianten van het coronavirus.

“Dat het mogelijk is met een mondspoeling met CPC de besmettelijkheid van SARS-CoV-2 in speeksel te verminderen, is zeer goed nieuws, aangezien het gebruik van een dergelijke mondspoeling de overdracht van het virus tussen mensen kan verminderen,” zegt een opgetogen dr. Andrea Alemany, onderzoeker bij de Fight Infections Foundation en eerste auteur van de studie.

Dr. Núria Prat, directeur van de afdeling eerstelijnszorg van het ICS voor de regio Metropolitana Nord, benadrukt van haar kant de rol van de eerstelijnszorg bij dit soort onderzoek: “Doordat de onderzoekers rechtstreeks toegang hadden tot een aanzienlijk deel van de bevolking en dankzij de gezamenlijke inspanningen van professionals op het gebied van huisartsgeneeskunde, verpleegkundige en tandheelkunde van eerstelijnszorgcentra kon het nodige veldwerk worden verricht ten behoeve van de studie.”

Onderzoeksmethodologie

Het onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Dental Research, is het resultaat van een gerandomiseerd, dubbelblind, parallel en placebo-gecontroleerd klinisch onderzoek, dat tussen februari en juni 2021 werd uitgevoerd bij 19 eerstelijnszorgcentra in de regio Metropolitana Nord in Catalonië. Bij de studie waren 118 volwassenen betrokken met asymptomatische SARS-CoV-2-infectie of met lichte symptomen van COVID-19, bij wie de hoeveelheid virus met besmettelijk vermogen werd geanalyseerd door middel van de ELISA-test. “Anders dan met PCR kunnen we met deze test zien in hoeverre CPC het virusmembraan afbreekt, doordat het de nucleocapside-eiwitten opspoort die in het SARS-CoV-2-virus aanwezig zijn,” aldus dr. Nuria Izquierdo-Useros, hoofdonderzoeker aan IrsiCaixa en medeauteur van het artikel. De onderzoeksprocedures vonden plaats onder leiding van de tandheelkundige teams van de aan de studie meewerkende eerstelijnszorgcentra van de regio Metropolitana Nord (ICS) en werden gecoördineerd door het onderzoeksteam van de Fight Infections Foundation. Verder werden alle monsters geanalyseerd door de afdeling microbiologie van het klinische laboratorium in Metropolitana Nord en door IrsiCaixa.

Een gezonde gewoonte

Deze conclusies bevestigen dat mondspoelingen naast andere strategieën kunnen worden gebruikt om de verspreiding van SARS-CoV-2 te voorkomen, vooral nu de toepassing van beschermende maatregelen, zoals het gebruik van mondkapjes, afneemt.

Bronnen:
IrsiCaixa

DENTAID Research Center

 

 

Lees meer over: Corona, Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Thema A-Z
Overname

American Dental Trading overgenomen door investeerder Triton

ADT Dental Trading is overgenomen door de Zweedse investeringspartij Triton. De overname is onderdeel van het samengaan van drie ondernemingen Unident (Zweden), Hofmeester (Nederland) en ADT (Nederland).

Samen vormen zij een bedrijf met een jaaromzet van meer dan EUR 160 miljoen met activiteiten in 9 landen die meer dan 15.000 klinieken bedienen.

‘Na een tweede optimalisatie ronde van ons geavanceerde logistieke centrum stond ADT in de startblokken om verdere internationale groei te realiseren. Om eens buiten het bekende te kijken hebben we contact gezocht met M&A adviseur Aeternus die in haar zoektocht naar verschillende alternatieven met potentiële partijen kwam die we zelf nog niet op het vizier hadden. Na een zorgvuldig selectieproces is er uiteindelijk een overeenkomst gesloten met Triton en via hen met Unident en Hofmeester. Als team met een stevige voetprint in Noord- en West-Europa zijn we klaar voor een nieuwe fase van ons bedrijf’, zegt Pieter van Lieshout, CEO ADT.

Bron:
Aeternus

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
geld

Mondzorgtarieven 2023 verhoogd door NZa

De NZa heeft de indexatie van de tarieven voor tandheelkundige prestaties voor 2023 verhoogd naar 7,7 procent. Eerder was die indexatie 5,2 procent en daar is nu 2,5 procent bij gekomen. De indexatie voor orthodontietarieven stijgt van 5,5 naar 8,6 procent.

De KNMT had na de oorspronkelijke indexatie bij de NZa aangegeven dat de percentages te laag waren gezien de recente loon- en prijsontwikkelingen. De NZa heeft hier dus gehoor aan gegeven.

De nieuwe tarieven gelden per 1 januari 2023.

Bekijk op de website van de NZa de tarieven voor mondzorg in 2023

Bronnen:
KNMT
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Wat er nodig is voor effectieve tandheelkundige zorg voor MS patiënten

Wat er nodig is voor effectieve tandheelkundige zorg voor MS-patiënten

Patiënten met multiple sclerose (MS) lopen een groter risico op het ontwikkelen van parodontitis en cariës als gevolg van problemen bij het uitvoeren van mondzorg en de toegang tot een tandarts, volgens een artikel in het British Dental Journal. Daarom zouden clinici een preventief plan voor MS-patiënten moeten ontwikkelen dat specifieke symptomen aanpak.

Ongeneeslijke ontstekingsziekte

Multiple sclerose is een ongeneeslijke ontstekingsziekte van de hersenen die in Nederland bij 1 op de 1000 mensen voorkomt. Patiënten ervaren vaak motorische stoornissen, gezichtspijn, vermoeidheid en trigeminusneuralgie. Dit kan iemands vermogen om mondhygiëne te handhaven beïnvloeden. Een team tandheelkundige professionals van King’s College Dental Hospital en King’s College NHS Foundation Trust beschrijft in het artikel wat de gevolgen hiervan zijn op tandheelkundige zorg.

Aanpassen op individuele behoeften

Vanwege de variatie in symptomen die gepaard gaan met MS en de variërende ernst moeten tandheelkundige teams de behandeling van patiënten op hun individuele behoeften aanpassen. Waarschijnlijk zal de zorg in de loop van tijd aanzienlijk moeten variëren door fluctuaties in de toestand van de patiënt.

Tips voor specifieke symptomen

Bij het opstellen van een behandelplan moeten clinici rekening houden met de specifieke symptomen van hun patiënt. Zo zouden degenen met verminderde handvaardigheid moeten worden aangemoedigd om een elektrische tandenborstel met een aangepast handvat te gebruiken, stellen de auteurs.

Orale bijwerkingen

Bovendien moeten artsen zich bewust zijn van de reeks bijwerkingen die gepaard gaan met MS-medicijnen. Mogelijke orale bijwerkingen zijn onder meer xerostomie, veranderende smaak en opportunistische infecties. Sommige biologische medicijnen kunnen ook het risico op bloedingen en infecties van een persoon verhogen. Daarom dienen tandartsen te overleggen met artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij de zorg voor hun patiënten.

Water tegen droge mond

Wanneer bijwerkingen bekend zijn kunnen tandartsen hier rekening mee houden. Zo kunnen patiënten die een droge mond ervaren worden aangemoedigd om regelmatig een slokje water te nemen, suikervrije kauwgom te kauwen of speekselvervangers te gebruiken, schrijven de auteurs. Voor mensen die moeite hebben met slikken zouden clinici een niet-schuimende tandpasta zonder natriumlaurylsulfaat moeten aanbevelen, evenals iemand te laten helpen bij het poetsen.

Doorverwijzen naar andere diensten

Hoewel patiënten met multiple sclerose veilig en effectief kunnen worden behandeld in tandartspraktijken, kan het nodig zijn om ze door te verwijzen naar andere tandheelkundige diensten. Afhankelijk van de behoeften van de patiënt kan iemand ook baat hebben bij speciale aanpassingen als een rolstoelbehandelstoel of een behandeling onder verdoving.

Communicatie uitdaging maar essentieel

Goede communicatie is cruciaal bij het verlenen van zorg aan MS-patiënten. Het begrip van een patiënt is namelijk een essentieel onderdeel van het verkrijgen van informed consent. Dit kan echter een uitdaging zijn aangezien personen met MS een reeks spraakproblemen kunnen ervaren. Daarom is het noodzakelijk om dit aspect flexibel te benaderen zodat patiënten hun beslissingen zo goed mogelijk zelf kunnen nemen en delen.

Effectieve tandheelkundige zorg

“Contacten met relevante beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en een patiëntgerichte benadering zijn essentieel om veilige en effectieve tandheelkundige zorg te garanderen voor personen met MS”, concluderen de auteurs.

Bron:
British Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
bleken tanden

Tarieven bleken tanden en facing losgelaten per 1 januari 2023

De maximumtarieven voor facings en het bleken van tanden worden vanaf 1 januari 2023 losgelaten, zo besloot minister Kuipers (VWS). Dit is voor een proefperiode van vijf jaar. Deze maatregel is alleen van toepassing op cosmetische zorg, om het ‘uiterlijk van het gebit te verfraaien’.

De KNMT liet eerder aan Kuipers en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) weten dat de huidige maximumtarieven voor de cosmetische mondzorg “belemmerend werken voor de dienstverlening” van tandartsen aan patiënten. Kuipers schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: “Hierdoor kunnen zij “niet voldoende tegemoetkomen aan de wensen van mensen”.

Na vijf jaar wordt bezien of het maximumtarief blijven kan worden losgelaten. Indien er tussentijds zou blijken dat er nadelige effecten optreden – bijvoorbeeld dat de reguliere mondzorg onder druk komt te staan – dan kan de maatregel worden ingetrokken op advies van de NZa .

Bron:
Skipr

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Kunstmatige intelligentie segmenteert CBCT-scan in 25 seconden, ongeveer 5 uur sneller dan een tandarts

Onderzoekers hebben een algoritme gecreëerd dat het potentieel van kunstmatige intelligentie voor de tandheelkunde laat zien, staat in het Journal of Dental Research. Waar mensen bijna vijf uur besteedden aan het segmenteren van de tanden en kaak op een conebeam computertomografie (CBCT)-scan, lukte een algoritme het om de taak in slechts 25 seconden te voltooien – met een uitstekend resultaat.

Malocclusie en 3D-modellen

CBCT-scans worden steeds vaker gebruikt door orthodontisten vanwege de lage kosten en stralingsdosis. De beeldvorming wordt gebruikt om complexe malocclusie nauwkeurig te beoordelen. Dezelfde scans kunnen worden gebruikt om 3D-modellen te maken voor verdere diagnose en behandelplanning.

Segmenteren meest uitdagende stap

Momenteel is de meest uitdagende stap bij het maken van de 3D-modellen de CBCT-beeldsegmentatie, schrijven de auteurs onder leiding van H. Wang van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Amsterdam UMC. Dat is het opdelen van de scans in verschillende anatomische interessegebieden. Het onderzoek was gericht op het trainen van een veelbelovend nieuw algoritme, het mixed-scale dense (MS-D) convolutionele neurale netwerk, om tegelijkertijd zowel de kaak als de tanden van CBCT-scans te segmenteren.

Model versus tandarts

In totaal werden dertig CBCT-scans verkregen van patiënten tussen de 11 en 24 jaar oud die een orthodontische behandeling hadden ondergaan. De prestaties van de MS-D-netwerken werden vergeleken met goudenstandaardsegmentaties die werden gemaakt door vier tandartsen met minstens twee jaar ervaring. De scans werden in drie klassen verdeeld, tanden, kaak en achtergrond, en geconverteerd naar 3D-modellen.

Neuraal netwerk levert goede resultaten

De resultaten van het algoritme waren vergelijkbaar met de segmentatie die door de tandartsen werd gedaan: de overeenkomstindex was 0.934 voor het onderscheiden van kaken en 0,945 voor het identificeren van tanden. De op het MS-D-netwerk gebaseerde 3D-modellen van de kaak weken 0,390 mm af van de gouden standaard, en slechts 0,204 mm voor de tanden.

Vergissingen aan de randen

In één voorbeeld toonde de verschillenkaart aan dat het algoritme zich meestal aan de randen van de segmentatie vergist met een verschil van ongeveer 1 pixel. Het algoritme miste ook enkele dunne, benige structuren rond de maxillaire sinus, merkten de auteurs op.

Algoritme is veel sneller

Het algoritme wist dus goede resultaten te behalen in slechts 25 seconden per CBCT-scan, terwijl handmatige segmentatie ongeveer 5 uur duurde. “Het MS-D-netwerk dat is getraind voor multiclass-segmentatie zou daarom patiëntspecifieke orthodontische behandelingen haalbaarder maken door de tijd die nodig is om meerdere anatomische structuren in CBCT-scans te segmenteren sterk te verminderen”, schrijven de onderzoekers.

Geen gecompliceerde tandheelkundige status

Belangrijk is dat geen van de patiënten in de studie vullingen, implantaten of kronen had, en dat de scans dus vrij waren van metalen artefacten. De auteurs adviseerden daarom dat toekomstige studies patiënten met een meer gecompliceerde tandheelkundige status zouden moeten omvatten.

Bron:
Journal of Dental Research

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z