bot

Mogelijk ernstigere COVID-19 bij patiënten met alveolair botverlies en tandverlies

Patiënten met alveolair botverlies en tandverlies, de gevolgen van parodontitis hebben mogelijk een verhoogd risico op ernstigere klinische progressie en uitkomst van COVID-19, volgens een nieuwe studie die is gepubliceerd in Advances in Oral and Maxillofacial Surgery.

Verband mondgezondheid en systemische ziekten

Het is algemeen bekend dat er verbanden bestaan tussen een slechte mondgezondheid en systemische ziekten. Tijdens de huidige pandemie is uit onderzoek gebleken dat er meerdere risicofactoren en comorbiditeiten samenhangen met COVID-19. Zo werd in juli aangetoond dat patiënten met een door parodontitis veroorzaakte ontsteking ernstigere COVID-19-complicaties kunnen ervaren.

Relatie blijft onduidelijk

Ook toonde eerder onderzoek aan dat een slechte mondgezondheid de ernst van COVID-19 kan verergeren, met name bij hartpatiënten. Omdat de precieze relatie tussen mondgezondheid en COVID-19 onduidelijk blijft, blijven onderzoekers risicofactoren en associaties onderzoeken.

Onderzoek met röntgenfoto’s

Zo ook een groep onderzoekers van het Isala Ziekenhuis in Zwolle. Ze voerden een retrospectief cohortonderzoek uit waarin extraorale röntgenfoto’s van 133 COVID-19-patiënten werden beoordeeld om alverolair botverlies en tandverlies te analyseren. Alle patiënten in de studie hadden een tandheelkundige röntgenfoto gekregen binnen een periode van vijf jaar.

Klinische progressieschaal

De ernst van COVID-19 werd gemeten met behulp van de klinische progressieschaal van de Wereldgezondheidsorganisatie die de volgende niveaus omvat: licht/ambulant, matig/gehospitaliseerd en ernstig/opgenomen op een intensive care of overlijden. Om associaties te beoordelen werd regressiemodellering uitgevoerd, schreven de auteurs.

Patiënten met botverlies overlijden vaker

De resultaten toonden een significant verband tussen alveolair botverlies en de ernst van de ziekte. Patiënten met alveolair botverlies hadden een 5.6 keer hogere kans om te worden opgenomen op de IC of te overlijden.

Ernstigere ziekte bij meer tandverlies

Ook was meer tandverlies significant geassocieerd met de ernst van COVID-19. Voor elke verloren tand hadden patiënten 4,2% meer kans op het ontwikkeling van ernstige COVID-19 versus een milde uitkomst, en 6% meer kans op ernstige dan matige COVID-19. Bij correctie voor confounders in multivariate analyses waren de significante associaties van COVID-19 met alveolair botverlies en tandverlies niet langer aanwezig, dus de risicofactoren zijn niet onafhankelijk.
“Tandartsen moeten zich ervan bewust zijn dat patiënten met tandverlies een verhoogd risico kunnen hebben op ernstigere klinische progressie en uitkomst van COVID-19”, schreven de auteurs.

Kleine steekproefomvang

Beperkingen van de studie waren onder meer de kleinere steekproefomvang. Hoewel het ideaal zou zijn geweest om meer gebitsgegevens en röntgenfoto’s van bevestigde COVID-19-patiënten te hebben, was dit volgens de onderzoekers onmogelijk vanwege de snel ontwikkelende aard van de pandemie.

Gedeelde risicofactoren

Er moeten meer onderzoeken worden uitgevoerd om de relatie tussen een slechte mondgezondheid en de ernst van COVID-19 beter te begrijpen. Desalniettemin dragen de bevindingen bij aan de groeiende hoeveelheid onderzoeken “die de relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid aantonen, wat waarschijnlijk het resultaat is van gedeelde risicofactoren en onderliggende aandoeningen”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Advances in Oral and Maxillofacial Surgery

Lees meer over: Corona, Thema A-Z

Voorbeeldbrief patiënt over kosten parodontale behandeling bij mondhygiënist in 2022

Veel paropatiënten hebben vragen over de kosten van hun parodontale behandeling. Hoe geef je goede uitleg aan je patiënt? Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna maakte een voorbeeldbrief waarin de nieuwe paro-richtlijn – geïntroduceerd in maart 2020 – en de mondzorgtarieven voor 2022 zijn verwerkt.

De voorbeeldbrief kun je downloaden via de Patiëntcommunicatie Toolkit

Lees meer over de Patiëntcommunicatie Toolkit

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Parodontologie, Tarieven, Thema A-Z
95% van tandheelkundige opioïdevoorschriften VS zijn voor vijf ingrepen

95% van tandheelkundige opioïdevoorschriften VS zijn voor vijf ingrepen

Amerikaanse tandartsen schreven ongeveer 2.7 miljoen recepten voor opioïden aan patiënten gedurende een periode van vijf jaar. Zo’n 95 % hiervan werd uitgeschreven voor vijf tandheelkundige ingrepen volgens een studie gepubliceerd in het Journal of the American Dental Association. Door deze ingrepen aan te pakken kan de blootstelling aan opioïden aanzienlijk worden verminderd.

Epidemie van geneesmiddelen op recept

Opioïden worden relatief vaak voorgeschreven door tandartsen, wat bijdraagt aan de epidemie van geneesmiddelen op recept in de VS. Het was echter niet bekend voor welke soort tandheelkundige ingrepen de meeste recepten worden geschreven. Onderzoekers van de University of Michigan probeerden deze kennishiaten in te vullen.

Opioïderecepten

De auteurs van het artikel analyseerden verzekeringsclaims van 2013 tot 2018 met behulp van tandheelkundige databases die tot 1,5 miljoen claims per jaar bevatten. Miljoenen patiënten tussen de 13 en 64 jaar oud ondergingen 120 soorten tandheelkundige ingrepen. Patiënten die werden behandeld met een of meer opioïderecepten die binnen drie dagen na een procedure werden verstrekt, werden in de analyse opgenomen.

Verhoogd risico op overdosering

De voorschriften werden omgezet in dagelijkse morfine-milligram-equivalenten (MME’s) waarna die van minstens 50 MME’s op werden genomen in de analyse. Deze hoeveelheid komt overeen met de richtlijnen van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention voor het voorschrijven van opioïden van 50 mg hydrocodon per dag als een dosis die gepaard gaat met een verhoogd risico op overdosering.

95% door vijf ingrepen

Van de ongeveer 9,5 miljoen procedures die in de steekproef waren opgenomen, waren er ongeveer 2,7 miljoen gekoppeld aan initiële voorschriften. Hiervan werd ongeveer 95% veroorzaakt door slechts vijf verschillende ingrepen.

Het overgrote deel werd voorgeschreven na tandextractie (65,2%) of probleemgerichte beperkte orale onderzoeken (17,2 %). Endodontische therapie en alveoloplastiek waren goed voor respectievelijk 8,4% en 2,9%. Chirurgische implantaatdiensten leverden nog eens 1,5% van de opioïdevoorschriften op.

Procedure specifieke benaderingen

Beter begrip van voorschrijfpraktijken kan helpen bij het verbeteren van programma’s voor het beheer van tandheelkundige opioïden, merkten de auteurs op. Gerichte procedure specifieke benaderingen moeten worden ontwikkeld voor de vijf genoemde procedures. Men zou zich met name moeten richten op de tandextracties, die het grootste deel veroorzaken.

Buitensporige rol van tandextracties

Hoewel het voorschrijven van opioïden voor tandextracties afneemt blijft het gebruikelijk, ondanks de beschikbaarheid van even effectieve niet-opioïde alternatieven. “Gezien de bijzonder buitensporige rol van tandextracties bij het voorschrijven van tandheelkundige opioïden, zou het elimineren van routinematig voorschrijven voor deze procedure alleen de algehele blootstelling aan tandheelkundige opioïden aanzienlijk kunnen verminderen”, schrijven de auteurs.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Proefschrift uit bezorgdheid over rol van algemene tandartsen bij wortelkanaalbehandelingen

Proefschrift uit bezorgdheid over rol van algemene tandartsen bij wortelkanaalbehandelingen

In een proefschrift van een Zweedse tandarts en onderzoeker werd bezorgdheid geuit over mogelijke complicaties van wortelkanaalbehandelingen door algemene tandartsen. 30% van de patiënten in de studie rondde de behandeling niet af, vaak omdat de tand moest worden getrokken. Ook meldde de helft van de patiënten een jaar na voltooiing nog pijn of ongemak.

Weinig studies over endodontische uitkomsten

Dr. Emma Wigsten van de Universiteit van Göteborg in Zweden voerde voor haar proefschrift een reeks onderzoeken uit om de rol van wortelkanaalbehandelingen in de algemene tandheelkundige zorg beter te begrijpen. Er zijn maar weinig studies specifiek gericht op endodontische uitkomsten in de algemene praktijk, en geen eerdere studies hebben de resultaten van de eerste afspraak tot het voltooien van de vulling gecontroleerd, merkte ze op.

Patiënten van openbare klinieken in Zweden

Haar onderzoek omvatte patiënten van openbare tandheelkundige klinieken in de Zweedse regio Västra Götaland, met meer dan 1,7 miljoen inwoners. De openbare klinieken bedienen 40% van de bevolking. De meeste studies focusten op een cohort van 243 patiënten die tijdens een periode van twee maanden een wortelkanaalbehandeling waren begonnen.

30% rondt behandeling niet af

Tijdens de eerste afspraak was bijna twee derde van de patiënten symptomatisch en hadden ze cariës. Bijna alle tanden die een endodontische behandeling zouden krijgen waren eerder gevuld, en de helft waren molaren. Een jaar later had 70% van de patiënten hun wortelkanaalbehandeling afgemaakt. Bij 16% was dit niet het geval, en voor 13% bleek uiteindelijk een extractie nodig te zijn. Het kostte gemiddeld 2,4 tandartsafspraken om de behandeling af te maken.

Minst gunstige uitkomsten bij molaren

Molaren hadden de minst gunstige uitkomsten voor endodontische behandelingen door algemene tandartsen. Vergeleken met andere soorten tanden was de kans groter dat molaren werden getrokken, hadden ze meer complicaties en waren er meer afspraken nodig om ze af te ronden.

Niks kunnen zien

“Het lijkt moeilijker om een goed resultaat te krijgen bij de behandeling van de molaren, ondanks de geïnvesteerde tijd en middelen”, stelt Wigsten in een persbericht. “Je werkt in de tand waar je niets kunt zien, en hoe verder je teruggaat in de mond, hoe moeilijker het wordt.”

Geen spijt maar wel pijn na behandeling

Wigsten volgde één tot drie jaar na hun behandeling hetzelfde cohort van patiënten op. De helft van de patiënten meldde nog steeds pijn of ongemak te ervaren, hoewel 87% van de patiënten die de behandeling hadden voltooid geen spijt had van hun keuze.

Ander resultaat door specialisten?

Het is niet bekend of de resultaten anders zouden zijn wanneer endodontische specialisten de behandelingen hadden uitgevoerd. Wigsten denkt echt dat dit wellicht het geval zou kunnen zijn. Ze wees op een eerdere studie in dezelfde regio waaruit bleek dat algemene tandartsen veel angst, stress en frustratie ervoeren bij het uitvoeren van wortelkanaalbehandelingen.

Grotere uitdagingen bij molaren

“Wortelkanaalbehandelingen van molaren brengen aanzienlijk grotere uitdagingen met zich mee dan andere tandgroepen,” verklaarde Wigsten. “Het kan dus belangrijk zijn om te onderzoeken of wortelkanaalbehandelingen van molaren meer uitgevoerd zouden moeten worden door tandartsen die gespecialiseerd zijn in wortelkanaalbehandelingen.”

Bron:
Universiteit van Göteborg

 

 

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z
Antibiotica

Parodontitismedicijn het liefst niet-chirurgisch, snel-werkend en lokaal

Het ideale parodontitismedicijn is niet-chirurgisch, verlicht symptomen snel en is erg effectief tegen de bacteriën die de ziekte veroorzaken. Dit blijkt uit een representatief onderzoek onder Duitse parodontitispatiënten.

Wijdverspreide ziekte

Parodontitis is een wijdverspreide ziekte in Duitsland. Met 11 miljoen patiënten heeft het zelfs het aantal mensen dat wordt getroffen door diabetes, 7 miljoen, overtroffen. Ondanks dat de vijfde Duitse Mondgezondheidsstudie een neerwaartse trend in ernstige parodontitis bij jongere volwassenen en senioren laat zien wordt door demografische ontwikkelingen een toenemende behoefte aan behandelingen voorspeld.

Debridement of antibioticum

Momenteel is verwijderen van debridement door scaling en rootplaning nog steeds de standaardbehandeling. Wanneer de concentratie pathogene bacteriën hoog is of er diepe pockets zijn kan het gebruik van antibiotica worden overwogen. In dat geval moet de tandarts de keuze maken tussen systematische of lokale toediening van het antibioticum.

Enquête onder parodontitispatiënten

Het is natuurlijk interessant om te weten wat patiënten zelf van hun behandeling vinden, verwachten en willen. Het markonderzoeksbureau Kantar ondervroeg namens een tandheelkundig bedrijf 614 personen met parodontitis tussen de 30 en 69 jaar naar hun therapie. Het ging onder meer over welke therapie en informatie de patiënten zouden willen hebben.

Voorkeur voor lokale antibitotica

Maar liefst 88 % van de ondervraagden geeft de voorkeur aan lokale antibiotica. Veel patiënten hebben specifieke voorkeuren voor optimale behandeling. Zo wil iets meer dan de helft graag een zachte, niet-chirurgische behandeling. Ook een hoge mate van effectiviteit tegen de bacteriën die parodontitis veroorzaken en zo snel mogelijk symptoomverlichting staan hoog op het wensenlijstje bij 45 % van de patiënten. Verder vindt ongeveer een kwart het belangrijk dat er geen bijwerkingen zijn en dat de pijn snel wordt verlicht.

Betalingsbereidheid

Veel patiënten (87 %) willen graag advies over een behandeling met een lokaal antibioticum. Meer dan driekwart zal het met de tandarts over deze vorm van behandelingen hebben. Volgens de enquête is bijna de helft van de deelnemers bereid om voor een dergelijke vorm van therapie (een toeslag) te betalen.

Bron:
ZWP-online

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Aften mogelijk vroeg teken systemische auto-immuunziekten

Recidiverende afteuze stomatitis (RAS) kunnen een vroeg teken zijn van systemische auto-immuunziekten. Dit blijkt uit een studie in Zuid-Korea waarbij terugkerende mondzweren werden geassocieerd met een hoger risico op onder andere de ziekte van Behcet, artritis en jicht.

Kwart van bevolking getroffen door RAS

Tot ongeveer 25 % van de bevolking wordt getroffen door recidiverende orale ulceraties. De directe oorzaak is nog niet bekend maar waarschijnlijk houdt het verband met infecties, allergieën, systemische ziekten, hormonale afwijkingen en genetische factoren. Er is bewijs dat immuundisfunctie de ontwikkeling van deze zweren bevordert.

Zuid-Koreaanse cohortstudie

Een groep van de School of Medicine aan de Kyung Hee University in Seoul schatte het risico van het ontwikkelen van auto-immuunziekten bij RAS-patiënten door middel van een landelijke populatie-gebaseerde cohortstudie. Uit de periode 2005-2007 werden data van ongeveer 9300 personen uit de Koreaanse Nationale Verzekeringen-claimdatabase verzameld.

Observaties tijdens follow-upperiode

De helft was gediagnosticeerd met RAS en hadden minstens drie episodes van mondzweren, de rest had hier geen last van. De proefpersonen werden geobserveerd tijdens een follow-upperiode van 2008 tot 2015. Deelnemers die werden gediagnosticeerd met auto-immuunziekte werden geïdentificeerd.

Hoger risico op auto-immuunziekten bij RAS-patiënten

Uit de resultaten die zijn gepubliceerd in Oral Diseases bleek dat het risico op algemene auto-immuunziekten significant hoger was in de RAS-groep. 1433 personen uit deze groep bleken een dergelijke ziekte te hebben waarvan 425 zelfs meerdere. In de controlegroep werden 1168 deelnemers met auto-immuunziekte gediagnosticeerd en 255 met meerdere.

Grootste risicoverhoging voor ziekte van Bechet

De wetenschappers onderzochten veertien verschillende auto-immuunziekten. Bij zeven ervan was de kans op de ziekte groter als de deelnemers regelmatig last hadden van afte-achtige zweren. De grootste risicoverhoging werd getoond door de ziekte van Bechet met een hazard ratio van 31,16. Ook het risico op systemische lupus erythematosus (1,74), spondylitis ankylopoetice en jicht (beide 1,47) was hoger voor RAS-patiënten. De hazard ratio van Hashimoto-thyroïditis was 1,42, 1,37 voor de ziekte van Graves en tenslotte 1,19 voor reumatoïde artritis.

Geen diagnostische criteria

Een beperking van de studie is dat recidiverende orale ulceraties geen diagnostische criteria hebben. Diagnoses worden door een arts gesteld op basis van klinische bevindingen. Hierdoor is het mogelijk dat een orale laesie onterecht als afteus zweer wordt gediagnosticeerd.

Desondanks schrijven de auteurs dat “RAS in verband werd gebracht met een verhoogd risico op verschillende auto-immuunziekten bij de Koreaanse bevolking”. Het kennen van het mogelijke verband tussen RAS en auto-immuunziekten kan de behandelplannen en resultaten van patiënten beïnvloeden, zeggen ze.

Bron:
Oral Diseases 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
De toekomst: op maat gemaakte scaffolds voor uitgebreidere bot augmentaties

De toekomst: op maat gemaakte scaffolds voor uitgebreidere botaugmentaties

De grootste problemen bij botaugmentatie liggen bij de uitgebreidere botdefecten. Hoe managen we deze gecompliceerde defecten? Verslag van de lezing van prof. Saso Ivanovski tijdens de EuroPerio Series van de EFP.

Hebben we meer nodig dan wat we vandaag de dag beschikbaar hebben voor botaugmentatie?

– Noemenswaardige vooruitgang is gemaakt.

– Problemen die nog altijd aanwezig zijn bij uitgebreide botdefecten (met name verticale defecten) zijn:

– Uitgebreidheid van nieuwe botvorming

– Resorptie door de tijd heen (fysiologisch)

– Bewerking/fixatie

– Dimensionale stabiliteit van het geregenereerde bot

– De algehele voorspelbaarheid en techniek gevoeligheid

– Het concept van Guided Tissue Regeneration (GTR) is van kritisch belang voor orofaciale weefsel engineering.

– The ‘scaffold’ is de sleutel overweging: er zijn nog steeds significante problemen en verbetering is nog steeds noodzakelijk.

Door gebruik te maken van een scaffold in plaats van een membraan wordt gefaciliteerd voor dimensionaal stabiele botvorming.

De scaffold

– Creëert ruimte en behoudt de ruimte

– Geschikte resorptie graad

– Porositeit voor goede vascularisatie

– Idealiter niet humaan/dierlijke origine: alloplastisch materiaal

– Flexibiliteit/ aanpassingsvermogen voor een modulaire aanpak voor klinische problemen van uitgebreide complexiteit

– Op maat gemaakte constructies zijn hierdoor mogelijk met behulp van 3D printen

Het nadeel van op maat gemaakte scaffolds is dat ze verwijderd moeten worden en het voordeel is dat de exacte maat en vorm controleerbaar zijn.

Concept van scaffolds

Verschillende materialen kunnen en worden gebruikt. Dr. Sosa maakt vooral gebruik van een resorbeerbaar biopolymeer: Polycaprolactone (PCL)

Voordelen

– TGA (Therapeutic Goods Administration) approved: Goedgekeurd en gereguleerd door de overheid.

– Uitstekende bio compatibiliteit: Het wordt goed geaccepteerd door het lichaam.

– Alloplastisch (synthetisch = geen dierlijke of menselijke aard).

– Verminderde resorptie graad, waardoor meerdere fase van bot remodelling kunnen plaatsvinden en zorgt voor stabiliteit op lange termijn.

– Kan geproduceerd worden in veel fases van nano-vezels tot macrostructuren die gewicht kunnen dragen.

– Maakt op maat gemaakt/individuele scaffold ontwerpen mogelijk.

Nadelen

– Lage bio activiteit: Het indiceert geen weefselvorming.

– Lage resorptie graad.

Wat is het beste materiaal?

  • Bioceramics (TCP) is een alternatief voor polymeren.

Voordelen

Ze hebben een verbeterde bioactiviteit en snellere resorptie.

Nadelen

Ze zijn van broze aard, wat invloed heeft op de fixatie van het materiaal, de dimensionale stabiliteit en de printbaarheid.

Het ultieme materiaal is mogelijk een polymeer/bioceramic composiet.

Klinische overwegingen

Kunnen we bot in situ laten groeien?

– Kan het extra skeletaal groeien (verticale augmentatie)?

– Is het dimensionaal stabiel?

– Kunnen we het gebruiken voor implantaat reconstructie?

Nieuw gevormd bot zonder fixatie met een scaffold resorbeert. Met behulp van een scaffold wordt het volume behouden.

Scaffold

– Faciliteert verticale botaugmentatie

– Steunt dimensionale stabiliteit

– Staat implantaat plaatsing toe

Hoe kunnen scaffolds het beste worden toegepast?

In combinatie met bewezen behandelinterventies:

– Groeifactoren

– EMD

– PDGF

– FGF-2

– BMP-2

– Hemoderivaten: zijn het meest gunstige product uit het bloed: i-PRF van de patiënt wordt ingebracht in combinatie met de scaffold

– Stam/progenitor cellen

– Medicatie toediening

Sleutel overwegingen voor de vertaling

– Biologische en preklinische studies.

– Werkflow en ontwerp: volledig digitaal

Gebruik een tissue engineering aanpak: toepassing van bioactief en biologisch afbreekbaar, ondersteunende en poreuze scaffolds.

Specifiek

– Ontwikkel een methode om een patiënt CT-scan te kunnen omzetten in een 3D printbare (materiaal en kwaliteit) G-code (structuur, porositeit).

– Het toelaten van de vorming van patiënt specifieke functionele weefsel scaffolds.

Toekomstig biomateriaal bij bot regeneratie: is op maat gemaakt met scaffolds. Dit creëert en behoudt ruimte.

Prof. Saso Ivanovski is Director van het Centre for Orofacial Regeneration, Reconstruction and Rehabilitation in Australië.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van prof. Saso Ivanovski tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

 

 

Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z
mondgezondheid - stinkende adem

De werkwijze en ervaringen van mondhygiënisten in Nederland met behandeling van patiënten met halitose

83.4% van de mondhygiënisten is alert op halitose tijdens patiëntencontact maar slechts 37.8% informeert patiënten met halitose hier daadwerkelijk over. Dit is de belangrijkste conclusie van het onderzoek van mondzorgkunde student Sana Sidiqi en thesisbegeleider Karen Elsenberg van de hogeschool Inholland. Het onderzoek is gepubliceerd in de International Journal dental hygiene.

Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen wat de werkwijze en ervaring van mondhygiënisten in Nederland zijn betreft de behandeling van patiënten met halitose.

Materiaal en methode

92 mondhygiënisten hebben de vragenlijst volledig ingevuld. De vragenlijst bestaat uit 19 vragen over persoonlijke en professionele kenmerken, klinische observaties en behandeling van halitose, het verwijzen van patiënten met halitose en over de aanwezigheid en bruikbaarheid van een protocol over halitose. De vragenlijst was uitgezet middels een sociaal media platform voor mondzorgmedewerkers in Nederland.

Resultaten

83.4% van de 90 mondhygiënisten is alert op halitose tijdens patiëntencontact. 37.8% van de mondhygiënisten informeert patiënten met halitose hier daadwerkelijk over. Redenen om de patiënt niet te informeren zijn de angst voor een mogelijk reactie van een patiënt of andere mond gerelateerde problemen zijn op dit moment belangrijker. Van de geïncludeerde mondhygiënisten heeft 67.8% nog nooit een patiënt verwezen voor behandeling van halitose. 86.7% van de mondhygiënisten geeft aan dat er geen protocol is voor het diagnosticeren en behandelen van patiënten met halitose. Terwijl 90% van de mondhygiënisten het nuttig vindt om over een protocol over halitose te beschikken.
Conclusie
De meeste geïncludeerde mondhygiënisten in Nederland zijn alert op de mondgeur van een patiënt, maar alleen een kleine groep mondhygiënisten informeren de patiënten met halitose hierover. In veel tandartspraktijken is halitose een onderschat probleem, terwijl tijdens de corona pandemie mensen zich meer bewust zijn van hun eigen mondgeur. Mondhygiënisten indiceren een gebitsreiniging en geven patiënten met halitose voorlichting en instructie.

Elsenberg, C. P. M., Sidiqi, S. Buunk-Werkhoven, Y. A. B.
(2021). Halitosis, what experiences and methods apply Dutch dental hygienist.. International Journal dental hygiene, 00:1-6
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34547173/

Dit artikel is tot stand gekomen door een samenwerking met aspirant mondzorgkunde student Sana Sidiqi en thesisbegeleider Karen Elsenberg van de hogeschool Inholland.
Sana Sidiqi heeft tijdens haar thesis traject contact opgenomen met Yvonne Buunk Werkhoven voor het vrijgeven van haar vragenlijst uit een eerdere publicatie¹. Na het afronden van de thesis was er meteen belangstelling voor dit onderwerp en daarom besloten Karen Elsenberg en Sana Sidiqi om onder begeleiding van Yvonne Buunk-Werkhoven het onderzoek internationaal te publiceren.

Door:
Catharina P.M. Elsenberg, Sana Sidiqi, Yvonne A.B. Buunk-Werkhoven

Buunk-Werkhoven, Y. A. B., Buls, J. G., Osinga, E., & Bruers, J. J. M. (2014). Diagnosis and treatment of patients with halitosis by dental hygienists and dentists in the Netherlands. International Dental Journal, 62(2), 65-70.

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
kanker

Lange termijneffecten op de mondgezondheid en gebitsontwikkeling bij overlevenden van kinderkanker

Tandarts Kim Vlaanderen onderzocht de mondgezondheid en gebitsontwikkeling bij overlevenden van kinderkanker. Zij beschreef de resultaten die verzameld werden in één van de drie geïncludeerde centra, het UMC, locatie VU. Uit de resultaten van de drie centra blijkt dat 36,3% van de deelnemers ten minste één tandheelkundige ontwikkelingsstoornis had. Dit onderzoek is gepubliceerd in Cancers.

Deze cross-sectionele studie maakt deel uit van de DCCSS (Dutch Childhood Cancer Survivor Study) LATER (LAter TERmijn) Studie. Het doel van dit onderzoek was het vaststellen van de prevalentie van en risicofactoren voor afwijkingen in de gebitsontwikkeling en mondgezondheidsproblemen bij overlevenden van kinderkanker, meer dan 5 jaar na diagnose.

Deelnemers werden geïncludeerd indien de diagnose van de maligniteit tussen 1963 en 2001 werd gesteld in een van de zeven kinderoncologische centra in Nederland, bij een leeftijd tussen 0 en 17 jaar. Data is verzameld van februari 2016 tot maart 2020 in drie van de zeven DCCSS LATER poliklinieken in Nederland (LUMC, PMC, UMC locatie VU). De scriptie beschreef de resultaten die verzameld werden in het UMC, locatie VU. Deze samenvatting gaat over de resultaten van alle drie de centra, zoals beschreven in het inmiddels gepubliceerde artikel (Stolze, J.; Vlaanderen, K.C.E.; Holtbach, F.C.E.D.; Teepen, J.C.; Kremer, L.C.M.; Loonen, J.J.; et al. Long-Term Effects of Childhood Cancer Treatment on Dentition and Oral Health: A Dentist Survey Study from the DCCSS LATER 2 Study. Cancers 2021, 13, 5264).

Onderzoeksresultaten

De studie omvatte onderzoeksgegevens van 154 overlevenden van kinderkanker, van wie informatie van tandartsen over hun mondgegevens werd ontvangen (71,3%). Uit de resultaten blijkt dat 36,3% van de deelnemers ten minste één tandheelkundige ontwikkelingsstoornis had. De meest voorkomende waren verkorte radices (14,6%), agenesie (14,3%) en microdontie (13,6%). Bij meer dan 19,9% van de deelnemers waren premolaren in de onder- of bovenkaak aangetast met een ontwikkelingsstoornis. Risicofactoren voor ten minste één ontwikkelingsstoornis waren een jongere leeftijd bij diagnose (<3 jaar vs. >5 jaar, 2 keer hoger risico) en een hogere cumulatieve dosisbehandeling bij chemotherapie met alkylerende middelen (≥10,000 mg/m2 , 2.6 keer hoger risico). Agenesie betrof vooral tweede premolaren, microdontie vooral eerste premolaren. Verkorte radices en hypomineralisatie betrof alle gebitselementen. Bij overlevenden met een leeftijd van minder dan 3 jaar bij diagnose was de prevalentie van agenesie, microdontie, kegeltanden en persisterende melkelementen significant hoger vergeleken met overlevenden met een leeftijd hoger dan 3 jaar bij diagnose.

De informatie van deze studie is essentieel voor tandartsen, mondhygiënisten en kinderoncologen en helpt hen om de vroege detectie, preventie en tandheelkundige zorg van mondgezondheidsproblemen bij overlevenden van kinderkanker te verbeteren.

Door:
Kim Vlaanderen, tandarts. Zij won met dit onderzoek de tweede prijs van de NVvK- Elmex® scriptieprijs-verkiezing.

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Op welke leeftijd gaan kinderen in Utrecht voor het eerst naar de tandarts? En waarom? Adriana van Kouwen en Anouk van de Langerijt vergeleken de cijfers uit 2014 en 2019.

Onderzoeksmethode

De studenten onderzochten wat de gemiddelde leeftijd en reden van het eerste tandartsbezoek bij kinderen in Utrecht is. Ook onderzochten ze ook of er een verband is tussen de mondgezondheid van een kind en de sociaaleconomische status van de ouders. Voor hun onderzoek maakten de studenten gebruik van retrospectief kwantitatief dossieronderzoek.

De totale populatie bestond uit 200 kinderen uit Utrecht van 0 t/m 5 jaar. De populatie was verdeeld over twee groepen: gegevens van 100 kinderen in 2014 en gegevens van 100 kinderen in 2019. De 200 verzamelde patiëntdossiers zijn verwerkt in Statistical Package for the Social Sciences (SPSS).

Resultaten

Uit het onderzoek van Van Kouwen en Van de Langerijt blijkt dat de gemiddelde leeftijd tijdens het eerste tandartsbezoek tussen 2014 en 2019 daalde. In 2014 was de gemiddelde leeftijd nog 3,2 jaar. In 2019 was dat 2,96 jaar.

Ook de reden voor het eerste tandartsbezoek veranderde. In 2014 ging 60% van de kinderen voor het naar de tandarts voor een controle. In 2019 was dit 41%. In 2019 bezochten kinderen vaker voor het eerst de tandarts voor preventie (22% t.o.v. 8% in 2014) en een wensessie (26% t.o.v. 18% in 2014).

De mondgezondheid van kinderen lijkt te zijn verbeterd. In 2014 waren er in totaal nog 166 aangedane elementen in de dataset. In 2019 waren er in totaal 40 aangedane elementen. Er is echter geen statistisch verschil gevonden voor het verschil in dmft-getal met betrekking tot de sociaaleconomische status van ouders.

Poster: Leeftijd en reden eerste tandartsbezoek van kinderen in Utrecht

Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Van Kouwen en Van de Langerijt concluderen dat kinderen in Utrecht gemiddeld eerder naar de tandarts gaan. En dat de mondgezondheid in de praktijk verbeterde tussen 2019 en 2014. Er is geen verband tussen mondgezondheid en sociaaleconomische status gevonden. Maar de studenten concluderen wel voorzichtig dat een later bezoek aan de tandarts een slechte invloed op de mondgezondheid heeft en dat kinderen in Utrecht gemiddeld nog steeds te laat voor het eerst naar de tandarts gaan.

Poster ontwikkeld door:
Adriana van Kouwen en Anouk van de Langerijt, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
DentalMonitoring kan flink doorgroeien dankzij miljoeneninvestering

DentalMonitoring kan flink doorgroeien dankzij miljoeneninvestering

DentalMonitoring specialiseert zich in de ontwikkeling van software waarmee tandheelkundige experts hun patiënten op afstand kunnen monitoren. Hun meest prominente product is de DentalMonitoring app.

DentalMonitoring app

Deze app kan dankzij AI-technologie (kunstmatige intelligentie) meer dan 130 dentale observaties waarnemen. Zo kunnen tandartsen vanuit hun praktijk precies zien hoe het gaat met het gebit van een patiënt en wanneer de patiënt toe is aan een fysieke afspraak.

Volgens de Franse startup helpt de app professionals met het verbeteren van hun behandelingen, het optimaliseren van hun agenda’s, en het verhogen van de betrokkenheid van patiënten.

Doorgroeien

De DentalMonitoring app wordt momenteel door bijna een miljoen patiënten gebruikt in zo’n 50 landen. Ook in Nederland werken praktijken met de innovatieve techniek. De komende jaren wil DentalMonitoring doorgroeien.

De Franse startup wil vooral groeien in de Amerikaanse markt en toetreden op Aziatische markten, zoals China en Japan. De komende twee jaar is het plan om het aantal medewerkers te verdubbelen naar 800 medewerkers wereldwijd.

 Investeringen

Het geld dat deze groei mogelijk moet gaan maken, komt voornamelijk van grote investerings- en beleggingspartijen. Het Franse Mérieux Equity Partners stapt bijvoorbeeld in voor 90 miljoen dollar (bijna 78 miljoen euro). Bestaande financiële partner Vitruvian Partners stak nog eens 60 miljoen dollar (bijna 52 miljoen euro) in DentalMonitoring. Het bedrijf is nu meer dan een miljard dollar waard.

Bron:
Computable
YouTube

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Onderzoek Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Onderzoek: Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Kinderen en volwassenen poetsen hun tanden meestal meerdere keren per dag. Maar de tanden zijn zelden écht schoon. Hoe komt het dat de netheid veel te wensen overlaat, zelfs na het tandenpoetsen? En hoe kan de mondgezondheid van de bevolking op lange termijn verbeterd worden?

Dat onderzocht prof. dr. Renate Deinzer met haar team van het Instituut voor Medische Psychologie van de Justus Liebig Universiteit in Giessen (JLU) in samenwerking met tandheelkundige Dr. Jutta Margraf-Stiksrud jarenlang. Het team publiceerde hier onlangs twee studies over.

Tandpoetsgedrag van kinderen en ouders geobserveerd

In beide onderzoeken laten de wetenschappers zien dat enkel de goede wil van mensen helaas niet genoeg is. Voorkennis, goede communicatie en motoriek zijn noodzakelijk voor correct tandenpoetsen.

Om vast te leggen hoe kinderen, jongeren en volwassenen hun tanden poetsen als ze hun best doen, werden ouders en hun kroost uitgenodigd op het Instituut voor Medische Psychologie van JLU. Daar werd hun tandpoetsgedrag geobserveerd.

Het team onderzoekers was vooral geïnteresseerd in de mate waarin het feitelijke poetsgedrag overeenkwam met wat kinderen in Duitsland wordt geleerd: Besteed speciale aandacht aan de binnenste tandoppervlakken, reinig de binnenoppervlakken met verticale bewegingen en de buitenoppervlakken met cirkelvormige bewegingen. Schrobbewegingen mogen alleen worden gereserveerd voor de kauwvlakken.

Tegenvallende resultaten

Noch de kinderen, noch de jongeren waren in staat om deze vereisten adequaat te implementeren. Het team van Medische Psychologie constateerde keer op keer typische fouten: de binnenoppervlakken werden te lang niet schoongemaakt en de kinderen schrobden vaak ook de binnen- en buitenoppervlakken.

De ouders waren niet beter in het poetsen van hun tanden. Ook ouders borstelden hun binnenoppervlakken te kort en schrobden vaak, in plaats van cirkelvormige of verticale bewegingen. Ook wat betreft de reinheid na het poetsen, vielen de resultaten tegen.

Het doel zou moeten zijn om tanden te krijgen die zo tandplakvrij mogelijk zijn. Slechts 30 procent van de meetpunten op het tandvlees was schoon na het poetsen. Daarentegen was op meer dan tweederde van de plaatsen nog plaque te vinden. Deze resultaten zijn in lijn met eerdere onderzoeken van het team.

Fundamentele problemen

De bevindingen wijzen op fundamentele problemen bij het aanleren van succesvol mondhygiënegedrag. Het zijn met name de ouders die kinderen leren hun tanden te poetsen en hen daarbij controleren en ondersteunen.

Volgens de Duitse Federale Vereniging van Kindertandartsen (BUKIZ) is deze ondersteuning nodig tot ver in de basisschoolleeftijd. “Maar als de ouders zelf niet precies weten hoe ze hun tanden moeten poetsen”, vraagt ​​prof. Deinzer zich af, “hoe moeten ze hun kinderen dan op de juiste manier lesgeven?”

Volgens prof. Deinzer is naast les in de kleuterklas, ook les aan volwassenen nodig om hun mondhygiëne te optimaliseren. Zo kunnen ze hun kinderen ondersteunen bij het leren van een goede mondhygiëne en zich tegelijkertijd beter beschermen tegen tand- en tandvleesaandoeningen.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Vacature: Redactie assistent, Zoetermeer - bijbaan voor student

Vacature: Redactie assistent, Zoetermeer – bijbaan voor student

Wij zoeken voor ons platform www.dentalinfo.nl een assistent voor ondersteunende werkzaamheden. Het is afwisselend werk: van plaatsen van artikelen, vacatures, agenda items en social media berichten, tot het bijhouden van de database en opzetten nieuwsbrief.

Je plaatst informatie, vacatures en agenda items op onze website voor mondzorg. Je zoekt en plaatst hier afbeeldingen bij en onderhoudt de database. Ook plaats je berichten op social media en maak je af en toe een nieuwsbrief via ons mailsysteem.

We werken met een website- en databasesysteem, technische kennis is dus geheel niet nodig.

De werktijden zijn in overleg en flexibel in te plannen op werkdagen. Je werkt vanuit het kantoor in Zoetermeer.

Deze bijbaan voor ca. 4 uur per week past goed voor een student en kan praktisch met een studie worden gecombineerd. We kunnen de werktijden per week onderling afstemmen.

Heb je goede schriftelijke communicatieve vaardigheden, ben je accuraat en heb je zin in een leuke en flexibele bijbaan?
Stuur dan een email naar info@dentalinfo.nl t.a.v. Anita de Klerk

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Kanker, cellen

Agressieve orale kanker mogelijk door parodontale pathogenen

Parodontale pathogenen dragen bij aan een zeer agressief oraal kankerfenotype via intracellulaire en inflammatoire signaalroutes. De probiotische en antimicrobiële peptide-bacteriocine nisine kan deze effecten remmen en heeft therapeutisch potentieel, aldus een recente dierstudie uit PLOS Pathogens.

OPCC komt relatief vaak voor

Oraal plaveiselcelcarcinoom (OPCC) is de vaakst voorkomende kwaadaardige orale tumor. Epidemiologische studies laten verbanden tussen parodontitis en mondkanker zien, maar er is weinig bekend over de bijdrage van parodontale pathogenen en mogelijk betrokken reguleringsmechanismen.

Dierstudie naar parodontale bacteriën

Onderzoekers van de afdeling orofaciale wetenschappen aan de University of California, San Francisco School of Dentistry veronderstelden dat parodontale bacteriën orale kanker bevorderen via specifieke gastheer-bacteriële interacties. Om dit te testen en te bepalen of nisinetherapie de reacties zou kunnen beïnvloeden werden muizen geïnjecteerd met OPCC-cellen met pathogenen. Ze werden vervolgens beoordeeld met behulp van twee verschillende assays.

Pathogenen versterken tumorvorming

Uit de resultaten bleek dat de belangrijke parodontale pathogenen Porphyromonas gingivalis, Treponema denticola en Fusobacterium nucleatum OPCC-celmigratie en -invasie verergerden. Ook versterkten ze de tumorvorming, allemaal zonder de celproliferatie of apoptose te beïnvloeden. Dit lijkt de agressiviteit van de kanker te bevorderen via overspraak tussen bepaalde signaalroutes, integrine/focale adhesiekinase (FAK) en toll-like receptor (TLR)/MyD88, schrijft de groep.

Nisine verkleint tumorvolumes

De muizen kregen vervolgens dagelijks 800 mg/kg lichaamsgewicht nisine toegediend. Na zeven weken vertoonden de muizen significant kleinere tumorvolumes vergeleken met de controlegroep. Volgens de auteurs zorgde nisine voor een veel lagere door pathogenen geïnduceerde tumorproductie.

Bacteriocine met antikankerpotentieel

De onderzoekers geloven dat dit de eerste studie is die direct bewijs levert voor het effect van een bacteriocine op de vorming van orale kanker. “Al met al werpen onze bevindingen nieuw licht op moleculaire mechanismen van pathogeen-gemedieerde carcinogenese en effenen ze de weg om het antikankerpotentieel van de bacteriocine nisine in orale carcinogenese beter te begrijpen”, schrijven ze.

Bron:
PLOS Pathogens

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Probiotica voor betere mondgezondheid

Probioticum Weissella cibaria-stam CMU, een melkzuurbacterie, kan tandvleesbloeding verbeteren wanneer er dagelijks een tablet van wordt ingenomen. Ook vermindert de bacterie het aantal parodontale ziektekiemen, aldus een recente studie in BMC Oral Health.

Bacteriën parodontale pockets kunnen tandvlees koloniseren

Wanneer normale gingivale sulcus transformeert in pathologische parodontale pockets treden er veranderingen op in het orale microbioom en groeit het aantal bacteriën met pathogene eigenschappen. Deze bacteriën kunnen het tandvlees koloniseren, het afweersysteem van de gastheer ontwijken en weefsels beschadigen.

Probiotica met antimicrobiële effecten

Probiotica kunnen de aanhechting en groei van pathogenen competitief remmen, het metabolisme van de omgevings-pH verlagen en directe antimicrobiële effecten hebben. Ze kunnen dus voordelig zijn bij het voorkomen of behandelen van bijvoorbeeld cariës, gingivitis of parodontitis door het bacteriële milieu in de mondholte te verbeteren.

1. cibaria-tabletten voor mondverzorging

Wetenschappers van OraPharma en Kangwon National University in Zuid-Korea onderzochten de effecten van verbetering van de mondgezondheid op de gezondheid van het tandvlees en microbiële veranderingen in de mond. Ze maakten hiervoor gebruik van W. cibaria CMU-tabletten die in Zuid-Korea commercieel verkrijgbaar zijn als probioticum voor mondverzorging.

Studie met probioticum en placebo

92 volwassenen tussen de 20 en 39 jaar zonder parodontitis deden mee aan een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie. Alle deelnemers ondergingen SCALING AND ROOT PLANING en kregen een probioticum of placebo. De tabletten moesten gedurende 8 weken dagelijks vlak voor het slapengaan worden opgezogen. Onder andere bloeden bij sonderen, sondediepte, gingivale en plaque-indexen, en de microbiota in de gingivale sulcus werden geanalyseerd.

Minder bloeden en orale bacteriën

Gedurende 8 weken verbeterde het bloeden bij sonderen significant in de probiotische groep. Ook vertoonden deelnemers uit deze groep minder bloedingen in hun maxillaire buccale en linguale plaatsen. Verder hadden ze minder orale bacteriën waaronder een grote vermindering in hun niveaus van Fusobacterium nucleatum. Deze parodontale kiem houdt verband met andere zieken zoals bacteriële vaginose.

Niet te generaliseren naar alle patiënten

Het moet worden opgemerkt dat alle proefpersonen gezonde monden hadden en dat het resultaat dus niet kan worden gegeneraliseerd naar mensen met tandvleesaandoeningen. Meer studies zijn nodig om beter te bepalen of probiotica gunstig zijn voor alle patiënten. Desondanks schrijven de auteurs dat “W. cibaria CMU wordt beschouwd als een probioticum voor mondverzorging dat de mondgezondheid kan verbeteren en mondaandoeningen kan voorkomen”.

Bron:
BMC Oral Health 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe-directie-Colosseum-Dental-Benelux

Nieuwe directie Colosseum Dental Benelux

Patrick Bakker wordt vanaf 1 januari 2022 de nieuwe CEO van Colosseum Dental Benelux, het voormalige DentConnect en Curaeos. Daarnaast wordt de leiding versterkt met een nieuwe CFO, Maarten ter Haar.

De dentale serviceorganisatie Curaeos (met 136 tandartspraktijken en 2200 medewerkers in Nederland en België) werd eerder dit jaar overgenomen door Colosseum Dental Group. Momenteel fungeert Stefan Nilsson, CEO van Colosseum Dental Group, als CEO Benelux a.i.

Bakker is afkomstig van Brisker Group, waar hij de functie van CEO vervult. Deze positie heeft hij eerder bekleed bij Adecco Groep Nederland en IWG Europe. ,,Ik ken de enige aandeelhouder van Colosseum Dental Group, de Jacobs Holding, al van mijn tijd bij Adecco’’, zegt Bakker.

De nieuwe financiële topman, Maarten ter Haar, zal ook beginnen op 1 januari 2022 en volgt daarmee Daniel Fehr (CFO Colosseum Dental Benelux a.i.) op. Ter Haar heeft uitgebreide financiële ervaring in meerdere sectoren, waaronder de tandheelkundige zorg. Zo werkte hij eerder voor onder andere ABN AMRO, Rabobank International en KPMG en trad hij sinds 2013 op als onafhankelijk financieel adviseur voor diverse bedrijven.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Kunstenaar-stuurde-haar-verstandskies-de-ruimte-in

Kunstenaar stuurde haar verstandskies de ruimte in

De in New York en Peking wonende kunstenaar Xin Liu stuurde haar verstandskies de ruimte in als onderdeel van een kunstproject. De Los Angeles Times interviewde Xin Liu over dit opzienbarende project.

De tand maakt deel uit van Liu’s “Living Distance” kunstproject. “Living Distance is zowel een persoonlijke fantasie als een serieuze ruimtemissie”, vertelt Liu in gesprek met de Los Angeles Times. “Een verstandskies wordt de ruimte in gestuurd en weer terug naar de aarde. Gedragen door een kristallijne robotsculptuur, wordt de tand een pasgeboren entiteit in de ruimte. […] Het is een deel van mijn lichaam, maar ook een apart stuk zelf.”

Kunsttentoonstelling

De teruggekeerde tand is te zien in de tentoonstelling “Synthetic Wilderness”, die tot 18 december 2021 te zien is in Culver City’s Honor Fraser Gallery in Los Angeles. De tentoonstelling mixt digitale media met meer traditionele kunstvormen. Het schakelt onder andere tussen augmented reality, performance, meeslepende tekeningen en video en digitale fotografie.

De tentoonstelling beslaat een hybride ruimte, zowel analoog als digitaal. Het doel is om het ‘nieuwe terrein’ van de jaren 2020 te weerspiegelen – een tumultueuze en onzekere periode gekenmerkt door trauma, uitgesproken verbijstering en snelle verandering.

Bron:
Los Angeles Times

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
voortand

Restaureren van voortanden met indirecte restauraties na endodontische behandeling

Sterkte en esthetiek bij restaureren van voortanden met indirecte restauraties na een endodontische behandeling. Is het nodig is om een volledige kroon te vervaardigen na een endodontische behandeling? Moeten we een wortelstift plaatsen als we veel weefselverlies hebben? Verslag van de lezing van Marco Gresnigt.

Sterkste frontrestauratie bij endodontisch behandeld element: facings

Wat is de sterkste restauratie in het front bij een endodontisch behandeld element? Is dit een volledige kroon gecementeerd op dentine of is dat een facing gehecht aan glazuur?

Het enige juiste antwoord is de facing. Een bijkomend voordeel van zo’n partiële preparatie is dat het  ongeveer drie keer minder weefselschade oplevert dan een volledige preparatie en dit zorgt dan weer voor een kleine risico op endodontische complicaties.

Uit onderzoeken blijkt zelfs dat qua fractuurweerstand een facing tot in het glazuur nagenoeg even sterk is als een intact element. Dit betekent dat de patiënt gewoon harde dingen kan eten of appels af kan bijten. Tegen knarsen kunnen helaas zowel tanden als facings niet.

We kunnen het meest voorspelbaar hechten aan glazuur en dat is dan ook het uitgangspunt. Waarbij we zo min mogelijk invasief willen behandelen.

Er zijn inmiddels ook lange termijn studies naar facings en hieruit blijkt dat ze een hele goede overleving hebben. Helaas hebben alle restauraties complicaties, maar het falen willen we tot een minimum beperken.

Bij facings is de meest voorkomende complicatie debonding. Dit komt ongeveer in 2% van de gevallen voor en het komt vaker voor als er meer dentine betrokken is in de preparatie.

Maar wat is nou de belangrijkste factor voor succes? Dat ben je zelf!

Zorg dat je cursussen doet en voldoende ervaring hebt in de behandelingen die je uitvoert. Dan wordt het succespercentage alleen maar beter. Daarnaast is teamwork ook heel belangrijk. Mocht iets toch een keer falen, probeer daar lering uit te trekken. Daar kun je beter van worden en volgende failures voorkomen.

Progressive treatment concept

Wanneer Marco een behandelplan opstelt, dat doet hij dit via het progressive treatment concept.

Hierbij beoordeelt hij eerst de endodontische behandeling. Er wordt daarnaast beoordeeld of het element nog restaureerbaar is. De prognose van het element wordt op deze manier bepaald.

De volgende stap is beoordelen of een chemische behandeling nodig is en of deze ook uitvoerbaar is. Hierbij moet meestal gedacht worden aan intern bleken.

Als laatste moet er een keuze gemaakt worden voor het soort materiaal.

Pre-prosthetisch wordt het element opnieuw beoordeeld. Waarbij we de endodontische sealer het liefst 1-2 mm onder glazuurcementgrens willen hebben voor het intern bleken. Voor het bleken moet een afsluiting gemaakt worden op de guttapercha met een 2- of 3-staps adhesief en flow. Deze afsluiting zorgt ervoor dat er in de toekomst niet opnieuw verkleuringen kunnen ontstaan. Bij het aanbrengen van deze laag is het heel belangrijk dat de bonding of composiet niet op het buccale dentine komt. Dit zorgt er namelijk voor dat het bleekmiddel hier niet kan inwerken. Het natriumperboraat wordt ingesloten en het element wordt tijdelijk afgesloten. Dit stapje kan herhaald worden, totdat de juiste kleur bereikt is. Na het bleken is het belangrijk om te wachten met de definitieve restauratie. De oxides van het bleken verminderen namelijk de hechtsterkte. Maak daarom eerst een tijdelijke restauratie met teflon en glasionomeer. Voor het maken van de definitieve restauratie is het aan te raden om een opaak composiet te gebruiken.

Hechtsterkte restauratie

Er zijn nu ook aanwijzingen dat NaOCl ook een effect heeft op de hechtsterkte van de restauratie. Het zou kunnen interfereren met de polymeren in het composiet. Daarom zijn ze nu bezig met een onderzoek naar Immediate Endodontic Sealing. Waarbij er, voordat er gespoeld wordt met NaOcl alvast een laagje bonding aangebracht wordt op de pulpakamer om zo een hogere hechting te krijgen. Hiernaar lopen de onderzoeken nog.

Minimaal prepareren

Bij het prepareren van de elementen is het belangrijk om mee te nemen dat de dikte van het glazuur minimaal is en dat het belangrijk is om zo minimaal mogelijk te prepareren. Maak eerst een mock-up en bepaal aan de hand hiervan hoeveel er afgenomen moet worden.

Indien het grootste deel van de preparatie zich in dentine bevindt, kies dat altijd voor IDS. Dit zorgt naast een vergrote hechtsterkte (tot 400% meer) ook voor minder contaminatie van het dentine en minder postoperatieve gevoeligheid.

TIP: dentine of glazuur?

Een tip om duidelijk te krijgen wat dentine of glazuur is, is om twee tot drie seconden fosforzuur op het element aan te brengen: dan zie je duidelijk verschil. Na het toepassen van IDS is het erg belangrijk om met glycerine na te harden om te voorkomen dat de tijdelijke restauratie vast komt te zitten.

Een donkere stomp: hoe kun je dit maskeren?

Heel belangrijk bij elementen met een verkleuring is om de kleur van de ondergrond aan de technieker door te geven.

Er worden ook steeds meer systemen ontwikkeld om kleur mee te bepalen. Hierbij wordt een foto gemaakt van de stomp met een grijskaart en aan de hand van die foto wordt de juiste combinatie gevonden om mee op te bakken door de tandtechnieker.

Fatigue test

Wanneer we kijken naar de overleving van restauraties wordt vaak gebruik gemaakt van een fatigue test. Hierbij worden de restauraties eerst onder lage krachten belast, vervolgens wordt de kracht opgebouwd totdat de restauraties falen. Hierbij wordt gekeken naar de initiële crack.

Wanneer we dit doen bij elementen met ferule, dan is er geen verschil te vinden in breuksterkte tussen het wel en niet plaatsen van een stift. Wat we wel zien is dat tanden met een stift ongunstiger breken en dat het niet meer te restaureren is, terwijl dit zonder stift nog wel kan.

Wanneer een element geen ferrule heeft, is de breuksterkte het hoogste bij de endokroon, daarna een element zonder stift en als laatste een element met een stift.

Daarom wordt er steeds vaker gekozen om geen stiften te plaatsen, maar kiest men vaker voor een endokroon of een composiet opbouw.

Marco Gresnigt studeerde in 2005 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 promoveerde hij op de adhesieve bevestiging van facings. Aan de universiteit van Groningen is hij hoofd restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht hij onderzoek naar restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt promovendi en publiceert in internationale tijdschriften. Daarnaast werkt hij in het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen, waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Hij geeft in binnen- en buitenland lezingen en cursussen over esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is voormalig voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en ambassadeur van SlowDentistry.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Marco Gresnigt, tijdens het NVvE-congres De endo finish.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Poster Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie

Poster: Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie

Wat is de invloed van tinfluoride en tinchloride als therapeutisch toevoeging aan een tandpasta op de harde weefsels in de mond? Studenten Emma Koene en Fleur Kool onderzochten het.

Onderzoeksmethode

Om er achter te komen wat de invloed van tinfluoride en tinchloride in tandpasta is op de harde weefsels in de mond, voerden Koene en Kool een literatuuronderzoek uit. De studenten zochten naar relevante literatuur in de databanken Medline (via Pubmed) en Dentistry and Oral Sciences.  Dierexperimentele studies, systematic reviews, observationele studies, meta-analyses, surveys en studies van meer dan 10 jaar oud werden hierbij uitgesloten.

Resultaten

In totaal leverde hun zoekopdracht 350 hits op. Na screening werden er 9 studies geselecteerd. Deze werden beoordeeld op hun methodologische kwaliteit. Vervolgens werd de data geëxtraheerd, en werden de studies beoordeeld op heterogeniteit.

De data werd vervolgens in vier categorieën beoordeeld: de invloed van tinfluoride op cariës, de invloed van tinfluoride op erosie, de invloed van tinchloride op cariës, en de invloed van tinchloride op erosie.

Poster Tinfluoride en tinchloride in een tandpasta ter preventie van cariës en erosie
Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

Volgens de studenten hebben tinfluoride en tinchloride als therapeutische toevoeging aan een tandpasta een positieve invloed op de preventie van erosie van de harde weefsels. Tinfluoride als therapeutische toevoeging aan een tandpasta heeft een positieve invloed op de preventie van cariës van de harde weefsels in de mond.

Poster ontwikkeld door:
Emma Koene en Fleur Kool, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.
Met deze poster wonnen zij de 1e prijs bij de NVM-Oral-B studieprijs-verkiezing.

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Onderzoek naar het preventieve effect van glasionomeercementsealants op molaren met Molar-Incisor-Hypomineralization

Onderzoek naar het preventieve effect van glasionomeercementsealants op molaren met Molar-Incisor-Hypomineralization

Er is over sealants voor MIH molaren nog weinig bekend. Tandarts Milou Schraverus deed hier daarom als eerste onderzoek naar en schreef een artikel over dit onderwerp, wat voortkwam uit haar scriptie. De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd in Caries Research.

:

Molar-Incisor-Hypomineralization

Molar-Incisor-Hypomineralization (MIH) is een kwalitatief glazuurdefect en komt voor in verschillende gradaties [Weerheijm et al., 2001]. Het glazuurdefect komt voor bij de eerste permanente molaren en wordt ook geassocieerd met de blijvende incisieven. De gemiddelde wereldwijde prevalentie ligt tussen de 13,1% en 14,2% [Schwendicke et al., 2018; Zhao et al., 2018].

MIH kenmerkt zich door verkleurde opaciteiten die wit of geelbruin kunnen zijn, verminderde hardheid en een ruwer oppervlak in vergelijking met gezond glazuur [Weerheijm et al, 2001;. Weerheijm, 2003; Fagrell et al., 2010]. Als gevolg hiervan zijn MIH-molaren vatbaarder voor afbraak van glazuur en dentine (posteruptive breakdown: PEB) en het ontwikkelen van cariës [Farah et al,, 2010]. Ook wordt overgevoeligheid, wat een adequate mondhygiëne in de weg kan staan, vaak gerapporteerd [Weerheijm et al., 2001].

Behandelstrategieën voor MIH-molaren variëren sterk maar omvatten preventieve maatregelen, restauraties en in sommige gevallen is extractie de aangewezen therapie [Elhennawy en Schwendicke, 2016]. In milde gevallen, kan het aanbrengen van een fissuursealant geïndiceerd zijn. In molaren zonder MIH is dit een effectieve methode ter preventie van cariës [Ahuovuo-Saloranta et al., 2017]. Dit kan met zowel een kuntharsgemodificeerde sealant of een glasionomeercement sealant worden bewerkstelligd, waarbij kunstharsgemodificeerd sealmateriaal een hogere retentie laat zien [Kæuhnisch et al., 2012] maar er geen verschil is in cariëspreventie tussen beide materialen [Beiruti et al., 2016; Yengopal, 2016].

Helaas is er wat betreft sealants voor MIH molaren nog weinig bekend en voor zover bekend is dit het eerste onderzoek naar het preventieve effect (PEB en cariës) van glasionomeercementsealants op molaren met MIH.

Materiaal en methode                                                                                                                

Deze randomized controlled trial is begonnen in November 2018. Ongeveer 1000 kinderen van 3 basisscholen in Mexico zijn gescreend en alle coöperatieve kinderen tussen 5-9 jaar met ten minste 1 gave (zonder cariës of PEB) MIH molaar die voor ten minste 2/3e is doorgebroken werden geïncludeerd. In totaal werden 77 kinderen geïncludeerd en zij werden random verdeeld over de controle en sealant groep. Bij alle kinderen in de sealant groep werden alle MIH molaren geseald met glasionomeercement (Fuji Triage Pink; GC Europe) door 2 masterstudenten van ACTA.

Zowel bij de baseline, als bij de follow-up na 6 maanden werd een klinisch onderzoek verricht in een schoolsetting. De volgende aspecten werden gescoord:

  • Aanwezigheid van PEB volgens de criteria van Ghanim et al., 2017
  • Aanwezigheid van cariës volgens de ICCMS index [Ismail et al., 2007]
  • Retentie van de sealant volgens het scorringssyteem van Oba et al., 2009
  • Mondhygiëne volgens de Simplified Oral Hygiene Index [Greene en Vermillion, 1964]

Resultaten

In totaal zijn 77 kinderen en 228 MIH molaren geïncludeerd in dit onderzoek. Er waren 40 (51,95%) jongens en 37 (48,05%) meisjes op baseline. De gemiddelde leeftijd was 6,81 jaar (SD 0,87). Op baseline waren de controle- en sealantgroep gelijk aan elkaar. Na 6 maanden zijn 72 kinderen en 216 MIH molaren gezien voor de follow-up.
Geclusterde logistische regressieanalyse werd uitgevoerd om de data te analyseren.

Er werd een significant verband gevonden tussen de twee groepen en cariës: kinderen met molaren in de controlegroep hebben 91% meer kans op ontwikkeling van cariës dan kinderen met molaren in de sealantgroep (p=0.020). Er is geen verband gevonden tussen de twee groepen en PEB, wel is er een significante associatie gevonden tussen PEB en de kleur van de MIH molaar: molaren met geelbruine verkleuring hebben 3 keer meer kans op de ontwikkeling van PEB dan molaren met een witte verkleuring.

Bij de follow-up na 6 maanden zijn 100 gesealde MIH molaren geëvalueerd. Hiervan was bij 13 molaren (13%) de sealant gedeeltelijk verloren.

Klinische relevantie

Tandartsen moeten zich ervan bewust zijn dat de kleur van de MIH molaren een voorspeller is voor de ontwikkeling van PEB. Het aanbrengen van een glasionomeercement sealant op een molaar met MIH kan worden gebruikt om de ontwikkeling van cariës te voorkomen.

Meer lezen?

Dit onderzoek is gelukkig verder gegaan en ook de resultaten na 12 maanden follow-up zijn bekend. Deze zijn in juni 2021 gepubliceerd in Caries Research en te bekijken via deze link.

Door:
Tandarts Milou Schraverus. Zij won met haar onderzoek de eerste prijs van de NVvK- Elmex® scriptieprijs-verkiezing.

 

Referenties

Ahovuo-Saloranta A, Forss H, Walsh T, Nord- blad A, Mäkelä M, Worthington H V.: Pit and fissure sealants for preventing dental decay in permanent teeth. Cochrane Database Syst Rev. 2017 Jul;7(7):CD001830.

Beiruti N, Frencken JE, van ’t Hof MA, van Palen- stein Helderman WH. Caries-preventive ef- fect of resin-based and glass ionomer sealants over time: a systematic review. Community Dent Oral Epidemiol. 2006 Dec;34(6):403–9.

Elhennawy K, Schwendicke F. Managing molar- incisor hypomineralization: A systematic re- view. J Dent. 2016 Dec;55:16–24.

Fagrell TG, Dietz W, Jälevik B, Norén JG. Chem- ical, mechanical and morphological proper- ties of hypomineralized enamel of permanent first molars. Acta Odontol Scand. 2010 Jul;68(4):215–22.

Ghanim A, Silva MJ, Elfrink ME, Lygidakis NA, Mariño RJ, Weerheijm KL, et al. Molar incisor hypomineralisation (MIH) training manual for clinical field surveys and practice. Eur Arch Paediatr Dent. 2017 Aug;18(4):225–42.

Greene JC, Vermillion JR. The Simplified Oral Hygiene Index. J Am Dent Assoc. 1964 Jan;68(1):7–13.

Ismail AI, Sohn W, Tellez M, Amaya A, Sen A, Hasson H, et al. The International Caries De- tection and Assessment System (ICDAS): an integrated system for measuring dental caries. Community Dent Oral Epidemiol. 2007 Jun;35(3):170–8.

Kühnisch J, Mansmann U, Heinrich-Weltzien R, Hickel R. Longevity of materials for pit and fissure sealing—results from a meta-analysis. Dent Mater. 2012 Mar;28(3):298–303.

Oba AA, Dülgergil T, Sönmez IŞ, Doğan S. Com- parison of caries prevention with glass iono- mer and composite resin fissure sealants. J Formos Med Assoc. 2009 Nov;108(11):844–8.

Schwendicke F, Elhennawy K, Reda S, Bekes K, Manton DJ, Krois J. Global burden of molar incisor hypomineralization. J Dent. 2018 Jan;68:10–8.

Weerheijm KL. Molar Incisor Hypomineralisa- tion (MIH). Eur J Paediatr Dent. 2003;4:115– 20.

Weerheijm KL, Jälevik B, Alaluusua S. Molar-in- cisor hypomineralisation. Caries Res. 2001 Sep-Oct;35(5):390–1.

Yengopal V, Mickenautsch S, Bezerra AC, Leal SC. Caries-preventive effect of glass ionomer and resin-based fissure sealants on perma- nent teeth: a meta analysis. J Oral Sci. 2009 Sep;51(3):373–82.

Zhao D, Dong B, Yu D, Ren Q, Sun Y. The preva- lence of molar incisor hypomineralization: evidence from 70 studies. Int J Paediatr Dent. 2018 Mar;28(2):170–9.

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z