Didi Landman

Straattandarts 010: Het boek van de Rotterdamse straattandarts

Elke donderdagmiddag staat Didi Landman – beter bekend als Straattandarts 010 – klaar voor dak- en thuisloze Rotterdammers. In het Erasmus Medisch Centrum helpt ze mensen met ernstige gebitsproblemen. Maar ze geeft hen meer dan alleen een gezonde mond: ze geeft hen hun zelfvertrouwen terug.

Nu presenteert Straattandarts 010, Didi Landman, met trots haar boek, waarin zij verhalen deelt uit haar praktijk voor dak- en thuislozen. Daarnaast beschrijft ze haar persoonlijke reis: van haar jeugd in Zuid-Afrika tijdens de apartheid tot haar tandartspraktijk in Rotterdam, gedreven door een gevoel van rechtvaardigheid.
Het voorwoord van het boek is geschreven door de Rotterdamse burgemeester, Carola Schouten.

Bestel het boek

Prijs: €20 (excl. verzendkosten) / €25 (incl. verzendkosten binnen Nederland)

Je kunt het boek op twee manieren bestellen:

1. Per e-mail
Stuur een e-mail naar:
dentalcareforthehomeless@gmail.com

Maak het bedrag over naar:
NL40RABO0340324902
t.n.v. Dental Care for Homeless People Foundation, Rotterdam

Let op: het boek wordt pas verzonden nadat de betaling is ontvangen.

2. Ophalen in de praktijk
Het boek is ook verkrijgbaar bij de tandartspraktijk van Didi Landman in Rotterdam.

Opbrengst voor de stichting

De volledige opbrengst gaat naar onze stichting. Daarmee kunnen we doorgaan met het bieden van gratis tandzorg aan dak- en thuisloze mensen.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
Yvonne Buunk - Werkhoven

Wetenschappelijk onderzoek in het buitenland: Yvonne Buunk-Werkhoven vertelt over haar ervaringen

Sinds september 2024 is dr. Yvonne Buunk-Werkhoven als Associate Professor (gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist) remote werkzaam aan de Medische faculteit van het Kauno kolegija in Litouwen. Onder leiding van Dr. Giedre Jarienė, de vice-decaan voor Wetenschap, vervult ze naast haar rol als hoofd van de Public Health Research Group, ook de functie als leider van één van de twee subgroepen: ‘Promotie van mondgezondheid’.

Haar collega dr. Ligita Gukauskienė is de leider van de andere subgroep: ‘Studies naar leefstijlbeoordelingen, geletterdheid en kwaliteit van leven.’ Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van toegepast onderzoek (praktijkgericht en studentonderzoek) binnen de teams van jonge onderzoekers en (senior en praktijk) docenten.

Internationale Week en (net)werken in Finland en op locatie in Kaunas

Van 11-13 maart 2025 was dr. Yvonne Buunk-Werkhoven in Tampere, Finland voor de Eye on TAMK internationale week. Aldaar ontmoette ze haar collega’s mondhygiënisten Daiva Mačiulienė, Kristina Paužienė en tandarts Ramuniene Kiauniene om naast het netwerken, ook de gezamenlijke public health research activiteiten door te spreken. Bovendien werden samenwerk- en staf/student uitwisselingsmogelijkheden verkend. Remote werken houdt in dat je al dan niet online kunt werken of op afstand van de faculteit, het instituut, de plaats of het land. (Net)Werken in het buitenland is dan absoluut geen probleem, eerder een uitdaging en avontuur. Een maand later nam ze deel aan de ‘International week’ binnen Kauno kolegija in Litouwen. Ook verbleef ze langer om nader kennis te maken met de andere groepsleden (onderzoekers en docenten). Bovendien is het vermeldenswaardig dat dit jaar het Kauno kolegija Higher Education Institution (HEI) en haar medewerkers het belangrijke 25-jarig jubileum van de oprichting van de instelling vieren. In een kwart eeuw is Kauno kolegija HEI uitgegroeid tot een moderne, open en innovatieve onderwijsinstelling met een sterke positie onder de Litouwse hogeronderwijsinstellingen. En de opgedane ervaringen, kennis en medewerkers vormen de basis om de hoogste wetenschappelijke, culturele en maatschappelijke doelen te bereiken. Het jubileum gaat gepaard overigens met de slogan “Creativiteit, Diversiteit en Synergie”. Voor de lezers van dentalinfo.nl reflecteert en deelt ze haar nieuwe werkervaringen.

Associate professor

In juni 2024, na de uitnodiging voor de vergadering van de competitie commissie voor kandidaten voor academische functies (Associate Professor), reisde ze af naar Kaunas, om op 20 juni jl. haarzelf voor een 9-koppige commissie in 15 minuten te introduceren: “Mano vardas Yvonne…” zei ik in het Litouws en ik vervolgde verder in het Engels wat mijn expertise is en hoe ik denk bij te kunnen dragen aan toegepast wetenschappelijk public health en promotie van (mond)zorg onderzoek binnen de medische faculteit. Welnu, sinds 1 september 2024 werk ik dus op basis van een remote ‘5 years employment contract’ als Associate Professor aan de Kauno kolegija in Litouwen.

Toegepast wetenschappelijk onderzoek

Vorig jaar, vanaf eind januari 2024, dacht en werkte ik – online vanuit Uruguay – al mee aan de uitwerking, de samenstelling van de vragenlijst en andere (onderzoeks)activiteiten voor het interne project van Kauno kolegija HEI “Ontwikkeling van een programma voor mondhygiëne en voedingsvoorlichting op basis van het gebruik van een mobiele applicatie voor kleuters en basisschoolkinderen.” Voor dit project (onderzoek en/of de publicatie) hadden Rasa Tamulienė en Daiva Mačiulienė financiële steun aangevraagd én ontvangen.

Het eerste doel van dit project was om de indexen voor mondhygiënegedrag en mondgezondheidskennis aan te passen voor kinderen in de voorschoolse en basisschoolleeftijd. De indices; ‘Index for Oral Health Behavior’ (OHB-index)en ‘Index for Oral Health Knowledge’ (OHK-index), ontwikkeld door Buunk-Werkhoven et al. (2011) werden met behulp van de Delphi-methode aangepast. Vanuit het perspectief van de ouders werden beide indexen gemodificeerd; de aangepaste OHK-Index omvatte 16 stellingen over de algemene kennis van ouders over de mondgezondheid van hun kinderen. Onderzoekers, professionals in de volksgezondheid en mondzorg professionals kunnen deze indexen gebruiken om het actuele mondhygiënegedrag en kennis over de mondgezondheid van kinderen inzichtelijk te maken en te beoordelen. Ook kunnen ze worden gebruikt om preventieve programma’s te plannen die de mondgezondheid van kinderen verbeteren. Over de vertaling en modificatieproces van de indexen is tijdens het European Association of Dental Public Health 2024 in Kreta, Griekenland gepresenteerd: Tamuliene R, Buunk-Werkhoven YAB, Mačiulienė D. Parents’ perspectives on oral hygiene knowledge and behaviour of their young children. Community Dent Health. (2024) 41(4):445. doi: 10.1922/CDH_EADPHAbstracts2024 en daarnaast is er in het Litouws een artikel gepubliceerd: Tamuliene R, Mačiulienė D. Priešmokyklinių ir pradinių klasių mokinių su burnos sveikata susijusios elgsenos ir žinių vertinimo indeksų adaptavimas. [adaptation of assessment indices of oral hygiene-related behavior and knowledge of pre-school and primary school children]. Sveikatos Mokslai [Health Sci East Eur]. (2024) 34(8):67–71. doi: 10.35988/sm-hs.2024.377

Participatie, begeleiding onderzoeksproject en publicatie

Voorts is het afgelopen jaar het interne project in samenwerking met studenten uitgevoerd en heeft het uiteindelijke schrijfproces van een Engelstalig manuscript geresulteerd in een recente publicatie in Frontiers in Oral Health, sectie Oral Health Promotion, as a part of the Research Topic Impact of Parental Education and Socio-Economic Status on Children’s Oral Health Behaviors: Buunk-Werkhoven YAB, Tamulienė R, Mačiulienė D. Exploring parental opinions on oral hygiene behavior and knowledge of their young children in Lithuania: a cross-sectional survey study. Front. Oral Health. 2025;6:1530265

De Kauno kolegija studie heeft aangetoond dat het merendeel van de 420 ouders, voornamelijk gehuwde moeders met een gemiddelde leeftijd van 37,3 jaar, een handtandenborstel gebruikten. De aangepaste OHB-index toonde aan dat de meeste ouders over het algemeen een goede controle hadden over de poetsgewoonten van hun kinderen. Velen poetsten het gebit tweemaal daags en gebruikten fluoridetandpasta. Een derde van de ouders poetste het gebit van hun kind altijd na, nadat het kind zelfstandig de tanden en kiezen had gepoetst. De ouders hadden veel kennis van de mondgezondheid van hun kinderen, zoals uit de hoge scores op de aangepaste OHK-index bleek, en er werd een positieve correlatie tussen OHB en OHK (r = 0,14, p = 0,05) gevonden. Het gebit van jongere kinderen werden vaker door de ouders nagepoetst, en een hogere OHK van de ouders hing samen met het vaker napoetsen van het gebit, met name bij kinderen jonger dan 10 jaar. Ouders met een hogere opleiding hadden een betere OHK, maar geen betere OHB. Dus voldoende kennis over mondgezondheid laat zich niet altijd te vertalen in betere tandenpoetsgewoonten of tot een optimalere mondhygiënegedrag.
Deze gemodificeerde index voor mondhygiënegedrag kan worden gebruikt om de actuele mondverzorging -daadwerkelijk of gerapporteerd mondhygiënegedrag van individuen als van groepen vanuit het perspectief van ouders- inzichtelijk te maken. Dit laatste geldt ook voor de mate van kennis over mondgezondheid volgens de ouders, gemeten met de gemodificeerde OHK-index.

Lees ook het eerder geplaatste bericht: Gastcolleges mondgezondheid-psychologie in Kaunas, ook aan studenten tandtechniek

Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven, gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
tandenknarsen

Orthodontische behandeling zorgt vergroot het risico op parafunctioneren

Een artikel in BMC Oral Health laat zien dat de helft van de patiënten die een orthodontische behandeling ondergaat, last heeft van klemmen en knarsen. Manipulatie van de tandpositie kan leiden tot occlusale interferenties en kunnen bruxisme veroorzaken.

Bruxisme

Bruxisme is de repetitieve kauwspieractiviteit die gepaard gaat met klemmen en knarsen van de tanden. Dit kan leiden tot hypertrofie van de kaakspieren, slijtage en gevoelige of pijnlijke tanden. Daarnaast kan het ook leiden tot fracturen van tandmateriaal of restauraties en verlies van parodontale ondersteuning van de tanden.
Bruxisme is een multifactoriële aandoening veroorzaakt door occlusale discrepanties, kaakanatomie en ook pathofysiologische en psychosociale factoren.
Patiënten die een orthodontische behandeling ondergaan hebben vaak verschillende malocclusies die de kans op het ontwikkelen van bruxisme vergroten.

Onderzoek

Bij 80 patiënten die minimaal zes maanden een orthodontische behandeling ondergingen werd een bruxismevragenlijst afgenomen. Daarbij werden ook de gegevens over het gezichtstype, divergentie, skeletale en dentale malocclusies gemeten. Aan de hand van binominale logistieke regressieanalyse werd de associatie van deze factoren met bruxisme beoordeeld.

Resultaten

Van de orthodontische patiënten meldde ongeveer 45% bruxisme na aanvang van de orthodontische behandeling. Van de patiënten die meededen aan het onderzoek was 60% vrouw en de gemiddelde leeftijd was 19,8 jaar. De binominale regressieanalyse toonde geen verband tussen geslacht en leeftijd met bruxisme. De analyse van de associatie met het type gezicht, divergentie, skeletale en dentale malocclusie toonde ook geen significante associatie. De resultaten lieten zien dat patiënten met een hypodivergent gezicht en malocclusie klasse III vaker bruxisme rapporteerden na de start van de orthodontische behandeling. Er werd daarnaast ook een significante associatie gevonden met kaakvermoeidheid of -pijn bij het wakker worden, klemmen en knarsen in de bruxismegroep.

Conclusie

45% van de patiënten rapporteerde bruxisme na het starten van de orthodontische behandeling, er is dus een risico op bruxisme bij orthodontische patiënten.
Patiënten met bruxisme rapporteerden vaak vermoeidheid van de kaken, pijn bij het ontwaken, klemmen, knarsen, gevoelige tanden en last van het tandvlees.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
mondspoeling tegen tandplaque

Veilig door te slikken anti-biofilm mondspoelmiddel

Een persbericht laat zien dat onderzoekers van de Universiteit van Wyoming in de VS een mondwater met natuurlijke anti-biofilmverbindingen hebben ontwikkeld dat veilig is om door te slikken waardoor kinderen en risicogroepen het ook kunnen gebruiken.

Cariës bij kinderen

Cariës wordt veroorzaakt door biofilms (plaques) gevormd door de bacterie Streptococcus Mutans (S. mutans) en treft meer dan de helft van de Amerikaanse kinderen op 8-jarige leeftijd. Echter traditionele mondspoelingen zijn niet geschikt voor kinderen onder de zes jaar vanwege de risico’s voor schadelijke chemicaliën.

Innovatieve mondspoeling

Onderzoekers hebben een innovatieve mondspoeling ontwikkeld waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke anti-biofilm verbindingen die afkomstig zijn van esdoornsap en groene thee. Het product is veilig voor jonge kinderen omdat de verbindingen effectief zijn in het voorkomen van tandplak en omdat er geen gebruik wordt gemaakt van giftige antimicrobiële ingrediënten.

Ascend 2.0-project

Om de nieuwe anti-biofilmmondspoelig te specificeren en het werkingsmechanisme op de bacterie S.mutans te onderzoeken is het Ascend 2.0 project ontwikkeld.
Het doel van het project is het genereren van kritieke gegevens waardoor verdere tests in een rattenmodel van tandcariës mogelijk wordt. Het ascend project speelt een cruciale rol in het staat stellen van biomedische onderzoekers om innovaties om te zetten in gezondheidszorgoplossingen.

Bron: Newswires

Lees meer over: Dental Expo, Mondhygiëne, Thema A-Z, ZZP-er
Meer duidelijkheid over invulling nieuwe beroepsgroep “mondhygiënist” in België

NVM-mondhygiënisten: Val kabinet lost problemen voor mondhygiënisten niet op

Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Het is volstrekt onverantwoord dat de PVV het kabinet heeft laten vallen. Er zijn enorme problemen in de mondzorg die nu aangepakt moeten worden. Stilstand is achteruitgang terwijl de mondzorg voor alle Nederlanders toegankelijk moet blijven.”

Door de val van het kabinet worden problemen in de mondzorg weer verder vooruitgeschoven:

  • Er is een oplopende schaarste aan mondhygiënisten en andere mondzorgprofessionals dat acuut opgelost moet worden als we toegankelijke mondzorg willen bieden voor alle Nederlanders.
  • Een grote groep Nederlanders heeft niet de financiële mogelijkheden om gebruik te maken van de mondzorg. Hier moeten oplossingen voor worden gecreëerd. Iedereen heeft recht op een gezonde mond.
  • Een groot aantal dossiers in de mondzorg staan nu stil. Zoals mondhygiënisten op de consultatiebureaus en de zelfstandigheid van de mondhygiënisten. Dit doet afbreuk aan de kwaliteit van zorg die mondhygiënisten leveren.

“NVM-mondhygiënisten zal de belangen van de leden in politiek Den Haag nauwlettend blijven volgen en behartigen. Zowel in het geval van een nieuwe doorstart van het kabinet of in het geval van nieuwe verkiezingen. We blijven de kansen benutten die door deze nieuwe politieke realiteit geboden wordt”, zegt de beroepsvereniging.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd?

Welke resultaten we kunnen bereiken met het behandeling van parodontitis en wat zijn succes criteria om dat te evalueren? Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens PARO2024. Aan de hand van stap 1 tot en met 4 van de richtlijn van de Europese Federatie voor parodontologie (EFP) en de analogie met de NVvP-richtlijn werd op basis van ‘practice-based research’ het effect van de behandeling besproken. Ook besprak hij de belemmerende risicofactoren.

Stap 1: Voorlichting, mondhygiëne, proberen gedragsverandering te krijgen

Als behandelaar wil je tijdens de intake te weten komen hoe vaak iemand poetst, wanneer iemand poetst, hoeveel kracht er wordt gebruikt, of er fluoridetandpasta wordt gebruikt, gebruik van interdentale reinigingsmiddelen, of de tong wordt gereinigd, welke methode van poetsen wordt gebruikt en welke tandenborstel de patiënt gebruikt. Er is een vragenlijst beschikbaar ‘Oral Health Behavior-9’ die voorafgaande aan het intake bezoek aan de patiënt kan worden toegezonden om dat gestructureerd te evalueren. Op basis van de literatuur en richtlijnen is de huidige standaard dat de patiënt twee keer per dag moeten poetsen met een elektrische tandenborstel in combinatie met fluoridetandpasta en dagelijks ragers gebruiken voor de interdentale reiniging.

In de praktijk hebben zij een onderzoek gedaan waarbij bij evaluatie nogmaals de vragenlijst werd aangeboden. Dit gaf de mogelijkheid om de gedragsverandering in mondhygiënische zelfzorg van de patiënt als gevolg van de behandeling te analyseren.
Wanneer de frequentie van poetsen tijdens de intake wordt vergeleken met die bij de evaluatie dan is er bijna geen gedragsverandering met betrekking tot aantal keer poetsen en het gebruik van fluoridetandpasta. In feite deden de meeste patiënten al wat de standaard is.
Wel bleek bij de evaluatie dat er meer patiënten zijn overgestapt op een elektrische tandenborstel en dat er ook een grote toename is in het gebruik van ragers. Het leuke van dit onderzoek is dat je als behandelaar kunt beoordelen of wat je tijdens de behandeling aan adviezen aan de patiënt hebt aangeboden ook daadwerkelijk opgepakt wordt.

De belangrijkste resultaten van dit “practice-based onderzoek” zijn hieronder weergegeven.

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Klik hier voor een vergrote versie

Stap 2: Effect van niet-chirurgische parodontale therapie

In de praktijk is verder gekeken naar het effect van niet-chirurgische parodontale therapie. Dit werd beoordeeld aan de hand van de succes criteria zoals ze in de NVvP-richtlijn zijn beschreven, namelijk pockets ≤ 5mm en ≤ 20% bloeding na sonderen (BOP). Bij een grote groep van 1182 patiënten is er geëvalueerd hoeveel mensen na behandeling geen pockets hadden > 5 mm. De resultaten laten zien dat 39% van de patiënten na de parodontale behandeling pockets ≤5 mm had en het gemiddelde percentage BOP was 14%. De bloedingsneiging voldoet daarmee aan de NVvP-richtlijn maar je zou de 39% kunnen interpreteren als weinig succesvol.

Aan de hand van andere succes criteria zoals die bijvoorbeeld te vinden zijn in de EFP-richtlijn (zie de tabel hieronder) wordt echter de vraag gesteld of de voorliggende criteria niet te rigide zijn en een te pessimistisch beeld geven van wat met parodontale behandeling bereikt kan worden. Stel dat we een herberekening doen op basis van de EFP-criteria waarbij dan bij de patiënt sprake was van BOP < 10% dan zouden op basis daarvan maar 19% van de patiënten succesvol behandeld zijn. Hoewel het op basis van de beschikbare gegevens met dit onderzoek niet mogelijk was, is de verwachting dat als de criteria voor pocketdiepte van ≤ 5mm naar ≤4mm gelegd zouden worden bijna geen patiënt meer aan een succesvolle behandeling voldoet.
In dit onderzoek is ook gekeken naar het resultaat bij rokers vs. niet-rokers. Het bleek dat 71% van de rokers nog pockets > 5 mm had, terwijl dit bij niet-rokers 57was. Statische analyse liet zien dat rokers minder goed reageren op behandeling en dat het advies om te stoppen met roken onderdeel van de parodontale behandeling moet zijn.

De EFP richtlijn maakt na behandeling onderscheid tussen 3 soorten patiënten

  1. Stabiele patiënten met een pocketdiepte kleiner of gelijk aan 4 mm en BOP < 10%
  2. Patiënt met gingivitis met pockets kleiner of gelijk aan 3 mm en BOP < 10%
  3. Patiënt met instabiele parodontitis met pockets groter dan 4 mm en BOP > 10%

Stap 3: Kijken naar effect van parodontale chirurgie

Als de niet-chirurgische parodontale therapie onvoldoende succesvol blijkt te zijn, kan in stap 3 overgegaan worden tot het uitvoeren van parodontale chirurgie. Er is in de praktijk ook onderzoek gedaan naar de 3-jaar follow-up van 891 chirurgische ingrepen bij 1835 elementen. De uitkomsten laten zien dat het effect van de behandeling zorgt voor een gemiddelde pocketdiepte reductie van 3,93 naar 3,51. Het percentage pockets > 5 mm is gereduceerd van 31% naar 19%. Als gevolg van de behandeling is de hoeveelheid elementen met een recessie toegenomen van 8% naar 12%. De BOP is gedaald van 34% naar 29%. Gemiddeld is er 2% verlies van betrokken gebitselementen opgetreden. Op basis van dit alles is de conclusie dat de behandeling succesvol is geweest.

De resultaten zijn hieronder weergegeven. Wat blijkt is dat ook hier het effect van roken een negatief effect heeft op de behandelresultaten.

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Klik hier voor een vergrote versie

Stap 4: Parodontale nazorg

Nadat de actieve fase van parodontale therapie is afgerond volgt stap 4 van de behandeling. Ook voor dit onderdeel werd er een onderzoek in de praktijk uitgevoerd onder patiënten die gemiddeld 6,5 jaar in de parodontale nazorg zaten met een gemiddelde frequentie van 4 maanden. Ook uit dit onderzoek bleek dat roken een negatief effect heeft op de stabiliteit van het behandelresultaat. In een analyses van 10-jaars resultaten van patiënten die trouw elke 3-4 maanden voor nazorg kwamen bleek dat uiteindelijk nog maar 9,3% van de patiënten voor behandeling kwamen.

Deze bevinding suggereert dat mondzorgverleners een grotere inspanningen moeten leveren om de therapietrouw van patiënten te bevorderen.

Redenen voor het staken van de parodontale behandeling waren

Uit een analyse onder patiënten die de behandeling gestaakt hadden bleek dat de meest voorkomende redenen voor het staken van de parodontale behandeling waren:

  • Voortzetten nazorg bij eigen tandarts/mondhygiënist
  • Financiële belasting
  • Geen interesse meer in behandeling
  • Ziet geen noodzaak voor verdere behandeling
  • Vanwege gezondheidsredenen
  • Overig

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd Gebistelementen met furcatie problemen hebben over het algemeen een slechtere prognose. Daarom werd in de praktijk ook het lange termijn resultaat van elementen met furcatiegraad II en III onderzocht. De resultaten laten zien dat na gemiddeld 13-jaar 67% van de elementen behouden konden blijven. Onder de molaren met furcatie II bleef 31,3% stabiel en 32,8% toonde zelf verbetering. Onder de molaren met furcatie III vertoonde slecht 18,9% stabiliteit en maar 8,9% verbeterde. Furcatie III bleek ook geassocieerd met een hoge kans op gebitsverlies. Als kantekening is het belamgrijk om te realiseren dat furcatie niet uitsluitend een parodontale oorzaak kan hebben. Ook endodontische oorzaken, zoals aanwezige laterale kanalen kunnen zorgen voor botafbraak in het furcatiegebied. Dit werd niet apart geëvalueerd.

Effecten van roken

Roken heeft effect op de lichaamsafweer, de samenstelling van de orale microflora, de doorbloeding van de gingiva en zoals hierboven al meerder malen vermeld ook op het behandelresultaat.

Het roken van sigaretten is een factor die verband houdt met diepere parodontale pockets en een intra-orale distributie (vooral palatinaal) die wijst op een lokaal effect. Er is in de praktijk onderzoek gedaan naar rokers vs. patiënten die in het kader van de behandeling gestopt waren met roken. Enigszins teleurstellend bleek dat het aantal pockets ≤ 5mm, bloedingsneiging en verlies van gebitselementen bij evaluatie niet verschillend was tussen mensen die bleven roken en degene die gestopt waren. Ander onderzoek heeft ook laten zien dat wanneer iemand is gestopt met roken dit juist ook kan zorgen voor een toename in pocketdiepte en bloedingsneiging.

De literatuur geeft aan dat het effect van stoppen met roken in veel gevallen pas na 12 tot 24 maanden zichtbaar is. Stoppen met roken heeft dus geen direct effect op het behandelresultaat.

Uit de literatuur blijkt dat er wel minder risico is op complicaties bij chirurgie en het plaatsen van implantaten en al met al een betere respons op parodontale behandeling op de lange termijn.

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde af al tandarts, promoveerde en werd benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. Door zijn wetenschappelijke oeuvre verwierf hij meerdere (inter)nationale prijzen onder andere van de NVvP, het Ivoren Kruis, de IADR en de ORCA. Hij is erkent als tandarts-parodontoloog door de NVvP en tandarts-implantoloog door de NVOI. Het grootste deel van zijn carrière verdeelt hij zijn tijd tussen Paro Praktijk Utrecht, Implantologie Utrecht en de sectie Parodontologie van ACTA.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Fridus van der Weijden tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Parodontologie, Thema A-Z
BVNT.nl

Beroepsvereniging van Nederlandse tandartsassistenten (BVNT) opgericht

Afgelopen week is de Beroepsvereniging van Nederlandse tandartsassistenten (BVNT) opgericht. Na het online gaan van de website bvnt.nl verschenen snel berichten op social media. dentalinfo.nl stelde de nieuwe vereniging enkele vragen.

Wat is de doelstelling van BVNT.nl?

“Onze vereniging staat voor de belangen van tandartsassistenten door te pleiten voor collectieve goede arbeidsvoorwaarden, een veilige ondersteunende werkomgeving en eerlijke betaling voor de steeds omvangrijker wordende taken die de tandartsassistent worden toebedeeld.

De beroepsvereniging voor Nederlandse tandartsassistenten streeft naar een collectieve cao die de professionele ontwikkeling, waardering en rechten van onze leden bevordert. Samen werken we aan het verbeteren van de kwaliteit van de mondzorg en de positie van tandartsassistenten in het zorglandschap, met als doel een gezonde en duurzame toekomst voor het beroep.”

Wanneer is de vereniging opgericht?

“De vereniging is pas net opgericht en tot 1 juli 2025 een vereniging met beperkte bevoegdheid. Per 1 juli is er volledige bevoegdheid, de stukken liggen bij de notaris. Omdat de roep tot actie steeds groter werd hebben een aantal mensen het voortouw genomen en zich aangesloten om daadwerkelijk iets te gaan doen.”

Wie zijn de initiatiefnemers van de vereniging?

“De vereniging is opgericht door een groep tandartsassistenten waaronder Stevie-Lyn Henraath en Jaclin de Kok, beiden tandartsassistent. De overige initiatiefnemers voelen zich echter nog niet veilig genoeg om zich openbaar uit te laten over deze voortrekkersrol, als gevolg van een heersende angstcultuur. Ondersteund door een aantal betrokken en ondernemende mondhygiënisten heeft men de twijfel doorbroken en is de BVNT toch van de grond gekomen.

Al jarenlang klinkt de roep om een beroepsvereniging, maar tot op heden had deze geen concrete vorm gekregen. De BVNT is er vóór en dóór de tandartsassistenten. Dit betekent dat tandartsassistenten niet alleen lid kunnen worden, maar ook geheel zelfstandig de koers bepalen die zij gezamenlijk willen varen.

Dat het initiatief een steuntje in de rug nodig had om daadwerkelijk van de grond te komen mag de pret niet drukken. Het is fantastisch dat we al binnen 1 week enorm veel aanmeldingen ontvangen hebben.
Wilfred Volkers, de voorzitter, werd via verschillende kanalen betrokken bij deze problematiek en voelde zich geroepen te helpen en (voor nu) de rol van voorzitter op zich te nemen. Zijn toewijding heeft beweging in de zaak gebracht en daarbij ook de kern van het probleem blootgelegd: hoewel tandartsassistenten plezier beleven aan hun werk, ervaren zij tegelijkertijd een terughoudendheid om hun stem te laten horen. Zij vrezen voor mogelijke gevolgen, zoals het verlies van hun baan of het verstoren van de goede werkrelatie met de tandarts waarmee zij nauw samenwerken. Tegelijkertijd heerst er onder tandartsassistenten een collectief gevoel van onvrede over arbeidsvoorwaarden en salaris, evenals een gebrek aan representatie als beroepsgroep.“

Hebben jullie concrete acties gepland staan?

“Absoluut! We zetten ons met volle kracht in om de positie van tandartsassistenten te versterken en verandering te realiseren. Een belangrijke stap die we al hebben gezet, is het contact met de vakbonden en de KNMT, wat een veelbelovende basis vormt voor de lopende cao-onderhandelingen. Dit betekent dat we inspraak hebben en mee kunnen werken aan betere arbeidsvoorwaarden voor onze (toekomstige) leden.
Onze belangrijkste focus op dit moment is het laten groeien van het ledenaantal. Hoe meer tandartsassistenten zich aansluiten, hoe krachtiger onze stem wordt. Dit is cruciaal voor het succes van de vereniging. Gelukkig zien we dat het aantal leden dagelijks toeneemt, wat ons veel vertrouwen geeft in de toekomst.

Daarnaast zoeken we enthousiaste tandartsassistenten die een actieve rol willen spelen binnen de vereniging. Onze voorzitter komt niet uit de tandheelkunde, maar onze penningmeester is zowel tandartsassistent als rechtenstudent. Een secretaris met ervaring als tandartsassistent zou op korte termijn een waardevolle aanvulling zijn.”

Samenwerking

“Bij BVNT geloven we in de kracht van samenwerking. Daarom zoeken we 10 enthousiaste tandartsassistenten voor onze werkgroep verenigingsontwikkeling. Hier krijgen leden de kans om samen te onderzoeken welke activiteiten een sterke beroepsvereniging zou moeten organiseren. Denk aan initiatieven zoals een periodieke BVNT-assistentendag, waardevolle bij- en nascholingen en het gelijkstellen van diploma’s.

Daarnaast starten we de werkgroep toekomstig werkprofiel en zoeken we 4 tandartsassistenten, 2 opleiders, 2 mondhygiënisten en 2 tandartsen. Samen brengen deze alle wensen en behoeften in kaart. Een mooie eerste stap naar een toekomstbestendig beroepsprofiel voor de tandartsassistent—een profiel waar iedereen met trots en positiviteit naar kijkt.

Ook de tandartsassistent opleidingen zijn inmiddels betrokken. Studenten kunnen zich gratis aanmelden, en afstuderende tandartsassistenten ontvangen het eerste kalenderjaar een kosteloos lidmaatschap.”

Lees meer over de BVNT.nl

 

Lees meer over: Assisteren, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z
Afteuze ulceraties zonder gastro-intestinale symptomen bij Coeliakie

Afteuze ulceraties zonder gastro-intestinale symptomen bij Coeliakie

Een casusrapport gepubliceerd in Oral Surgery, Oral Medicine, Oral Pathology en Oral Radiology laat zien dan orale ulcers een teken kunnen zijn van chronische immuunziekten nadat een vrouw met mondzweren voor een lange tijd de diagnose coeliakie kreeg.

Coeliakie

Coeliakie is een immuunziekte en treft patiënten van verschillende leeftijden. De diagnose van coeliakie is lastig omdat veel patiënten geen gastro-intestinale symptomen melden. Patiënten met coeliakie kunnen ook orale manifestaties hebben zoals afteuze ulcers.

Casus

Een vrouw van 42 jaar die al vaker gemeld had last te hebben van terugkerende afteuze ulceraties in de mond meldde zich opnieuw. Zij gaf aan dat de ulceraties op haar dorsale tongslijmvlies aanwezig waren en dat alle therapieën tot nu toe niet effectief waren geweest. Er waren geen gastro-intestinale symptomen aanwezig. Bij het intra-orale onderzoek werden afteuze ulcers om haar verhoornde als niet-verhoornde mondslijmvlies gevonden. Daarnaast was er ook sprake van glazuurhypoplasie. Om te evalueren of er sprake was van een systemische aandoening werden er laboratoriumtests gedaan en deze lieten positieve waarden voor weefseltransglutaminase antilichaam IgA en IgG zien. Een endoscopie bevestigde de diagnose coeliakie. De patiënt is een glutenvrij dieet gaan volgen met als gevolg dat de afteuze ulcers verdwenen.

Conclusie

Het is belangrijk om te onthouden dat wanneer er meerdere aftenachtige ulceraties in de mond aanwezig zijn, dit kan duiden op een systemische ziekte, met name wanneer deze aanwezig zijn op het verhoornde mondslijmvlies. Daarnaast zijn er niet altijd gastro-intestinale symptomen aanwezig bij coeliakie.

Bron:
Oral Surgery, Oral Medicine, Oral Pathology en Oral Radiology

 

Lees meer over: Cariës, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Payt Forward 2025: Ondernemen in de mondzorg lijkt de grootste uitdaging

Payt Forward 2025: Ondernemen in de mondzorg lijkt de grootste uitdaging

Op 23 mei 2025 vond het tweede Payt Forward Congres plaats, waar circa 300 professionals uit de mondzorg samenkwamen voor een dag vol inspiratie, kennisdeling en netwerkmogelijkheden. Het inhoudelijk programma bood een mix van tandheelkundige en bedrijfskundige onderwerpen. Met name de presentaties over het ondernemen in de mondzorg bleken te voorzien in een grote behoefte. Zo werden de lezingen over teambuilding, het NZa-kostenonderzoek en het starten van een nulpraktijk het meest bezocht.

Veel praktijkhouders gaven aan dat het ondernemen en werkgeven geen onderdeel zijn van de opleiding tot tandarts. Alle sectorgerichte ervaringen en tips & tricks die we daarover kunnen oppikken zijn meer dan welkom.
De aftermovie van dit evenement biedt een levendige impressie van de hoogtepunten en de dynamiek van de dag.

Aftermovie

Bekijk de aftermovie hier:

Haakon Kuit ontving Payt Forward Award

Een bijzonder moment tijdens het congres was de uitreiking van de allereerste Payt Forward Award aan Haakon Kuit, tandarts-implantoloog bij de Kliniek voor Cosmetische Tandheelkunde Arnhem en PPIA. Haakon werd geëerd voor zijn inspirerende leiderschap en zijn belangeloze inzet voor kennisdeling binnen de mondzorg.

Payt Forward 2025 was een dag die de kracht van samenwerking en gedeelde kennis in de mondzorgsector benadrukte. Dagvoorzitter Naomi Doelen vat het samen:

’Het is tijd voor meer verbinding in onze wereld. Ruimte voor vakinhoudelijke lezingen én ook de zakelijke kant van de praktijkvoering maakten het aanbod divers en voor elk wat wils. Ik vond het een eer om deze dag te modereren, we hebben er een leerzaam feestje van gemaakt!

Jeroen Krosse, directeur van Payt, spreekt eveneens van een geslaagde dag: ‘De opkomst, de sfeer en de dankbaarheid van de bezoekers was opnieuw hartverwarmend. Deze editie heeft ons ook echt de ogen geopend voor toekomstige edities. Over waar de accenten het beste kunnen liggen en wat bezoekers van Payt Forward van ons graag willen zien.’

Voor wie het gemist heeft en er graag een volgende keer bij wil zijn, de volgende editie van Payt Forward zal voorjaar 2027 worden georganiseerd.

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z
Haakon Kuit ontvangt eerste Payt Forward Award voor inspirerend leiderschap en belangeloze kennisdeling in de mondzorg

Haakon Kuit ontvangt eerste Payt Forward Award voor inspirerend leiderschap en belangeloze kennisdeling in de mondzorg

Tijdens het Payt Forward Congres is parodontoloog en implantoloog Haakon Kuit onderscheiden met de allereerste Payt Forward Award. Deze prijs eert professionals die – vaak zonder veel woorden – het verschil maken door hun kennis, visie en toewijding belangeloos te delen met collega’s in de mondzorg. In het bijzijn van 300 vakgenoten nam hij de prijs, een kunstwerk van Maria Dunkerbeck, in ontvangst.

“Sommige mensen veranderen je manier van kijken. Niet omdat ze het hard roepen, maar omdat ze het stil en consequent voorleven. Haakon Kuit is zo iemand,” aldus collega Nurcan Yilmaz, die tijdens het congres ook samen met Kuit sprak.

“In een wereld waar kennis vaak wordt vastgehouden, geeft hij het door. Met geduld, met precisie, en altijd met het grotere geheel in gedachten: betere zorg, meer functionaliteit, voorspelbaarheid, en echte vooruitgang voor de patiënt én de professional.”

Haakon Kuit

Haakon Kuit is partner bij de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Arnhem (PPIA) en actief lid van de PET Research Group (Partial Extraction Therapy). Hij wordt nationaal en internationaal gewaardeerd om zijn expertise in esthetische implantologie en zijn selectieve, onderbouwde aanpak bij behandelingen in de esthetische zone. Tijdens het congres presenteerde hij, samen met Yilmaz, de mogelijkheden van de Socket Shield-techniek – een innovatieve methode die bot- en weefselresorptie minimaliseert bij implantaatbehandelingen.

“Haakon leerde mij wat het betekent om geen genoegen te nemen met ‘goed genoeg’,” vervolgt Yilmaz. “Hij heeft me de weg gewezen naar beter – en daarmee ook talloze anderen.” Zijn invloed is voelbaar in het werk van de mensen om hem heen. Dat is precies waar deze award over gaat.”

Doorgeven

In lijn met het ‘Pay it forward’-principe zal Kuit de award over twee jaar tijden Payt Forward 2027 zelf doorgeven aan een opvolger die – in zijn ogen – de prijs verdient. Zo blijft de erkenning in beweging en groeit een netwerk van zorgprofessionals die elkaar inspireren om het verschil te maken.

Over de Payt Forward Award

De Payt Forward Award is een initiatief van Payt Software en wordt uitgereikt aan een zorgprofessional die innovatie en samenwerking stimuleert, en die kennis en kunde actief en belangeloos overdraagt aan anderen. De prijs is verbonden aan het tweejaarlijkse Payt Forward Congres, dat praktijkhouders en praktijkmanagers samenbrengt om te leren over de toekomst van tandheelkunde, technologie en ondernemerschap.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
ONT

‘Je gebit is soms meer bepalend voor de kwaliteit van leven dan je bloeddruk of cholesterolgehalte’

Eén op de vijf volwassenen in Nederland, bijna drie miljoen mensen, draagt een (gedeeltelijk) kunstgebit. Op vrijdag 23 mei zijn de Kennisagenda Tandprothetiek en de vernieuwde de Zorgstandaard Tandprothetische Zorg gepresenteerd. Die moeten leiden tot nóg betere zorg. De documenten werden gelanceerd tijdens het jubileumcongres van de Nederlandse Organisatie van Tandprothetici (ONT) in Amersfoort, waar de vooraanstaande wetenschappers Marcel Levi en Erik Scherder het belang hiervan onderstreepten.

Nieuw onderzoek

De tandprotheticus is dé specialist voor kunstgebitten en andere voorzieningen die uit de mond zijn te nemen. De beroepsgroep streeft voortdurend naar verbetering. De Kennisagenda Tandprothetiek inspireert op het vlak van onderzoek. Het is een lijst met onderwerpen voor toekomstig onderzoek op het gebied van tandprothetische zorg. Het document is opgesteld door de ONT en SNTI (Stichting Nederlands Tandprothetisch Instituut), in samenwerking met het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van de Hogeschool Utrecht.

Samenwerking met tandartsen en mondhygiënisten

De Zorgstandaard Tandprothetische Zorg heeft als doel dat tandprothetici, tandartsen en mondhygiënisten de zorg voor de patiënt nog beter op elkaar afstemmen. Het uitgangspunt: bij welke zorg is iemand op welk moment het meest gebaat? Bij de totstandkoming van de Zorgstandaard heeft de ONT samengewerkt met de beroepsverenigingen van tandartsen en mondhygiënisten: KNMT en NVM-mondhygiënisten.

Onbezorgd lachen en eten

De plusminus 500 tandprothetici in ons land hebben een onmisbare rol. Dankzij hen kunnen mensen onbezorgd lachen en eten. De wetenschappers Marcel Levi en Erik Scherder hebben dit onderstreept tijdens het congres.

Internist Levi: ‘Bij kwaliteit van leven wordt vaak gedacht aan zaken als bloeddruk of cholesterolgehalte. Maar soms is het gebit meer bepalend. Kan iemand eten zonder pijn en ander ongemak? Kan iemand vol vertrouwen sociale contacten hebben?’ Neuropsycholoog Scherder: ‘Ons kauwvermogen heeft een positieve invloed op bijvoorbeeld het geheugen en concentratievermogen.’

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
ONT

Tandprotheticus onderdeel van mondzorgteam: ONT lanceert herziene Zorgstandaard Tandprothetische Zorg

Vanwege het tekort aan mondzorgverleners dreigt een steeds groter aantal inwoners van Nederland niet de gewenste mondzorg te krijgen. Met de patiënt als vertrekpunt zorgt het mondzorgteam bestaande uit tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici voor de juiste mondzorg op het juiste moment. Tandprothetici kunnen helpen de druk op de mondzorg deels te verlichten. Zij zijn dé expert voor het aanmeten en vervaardigen van kunstgebitten.

Persoonsgerichte zorg van de beste kwaliteit

Steeds meer patiënten krijgen te maken met drie typen mondzorgverleners: een tandprotheticus, tandarts en mondhygiënist. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand deels eigen tanden en kiezen en deels een gebitsprothese heeft. Het is dan belangrijk dat de mondzorgverleners nauw samenwerken. De gloednieuwe Zorgstandaard Tandprothetische Zorg voorziet hierin. Hierin is de reis van de patiënt in de mondzorg leidend: welke zorg heeft iemand op welk moment nodig? De mondzorgverleners stemmen dat met elkaar af, in goed overleg met de patiënt. Zo krijgt de patiënt persoonsgerichte zorg van de beste kwaliteit.

Samenwerking binnen het mondzorgteam

De tandprotheticus is in ons land de specialist voor kunstgebitten en andere voorzieningen die uit de mond zijn te nemen. Hans de Vries is voorzitter van de KNMT, de beroepsorganisatie van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen. Hij zegt: ‘Het tekort aan mondzorgverleners is inmiddels zo groot, dat deze zorg niet eens allemaal meer zou kunnen worden geleverd door de tandartsen, al zouden we het willen. Om de beperkte capaciteit in de zorg optimaal te benutten is samenwerken in een team steeds meer gebruikelijk. Niet alleen vanwege menskracht en het delen van kosten, maar ook omdat intensieve samenwerking voor continue kennisoverdracht borging van de kwaliteit zorgt.’

Presentatie

De Zorgstandaard Tandprothetische Zorg is gepresenteerd tijdens het congres ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT). Het document is opgesteld door de ONT in samenwerking met de beroepsverenigingen van tandartsen en mondhygiënisten: KNMT en NVM-mondhygiënisten.

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Orthodontie zonder bezoek met teleorthodontie

Vergelijkbare pijnsensatie bij vaste orthodontische apparatuur en doorzichtige aligners

Een onderzoek dat onlangs is gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics laat zien dat patiënten met vaste orthodontische apparatuur en patiënten met doorzichtige aligners evenveel pijn ervaren twee dagen na het plaatsen van de apparatuur.

Onderzoek

Gegevens van 87 volwassen patiënten die behandeld werden met vaste apparatuur (FA’s) en doorzichtige aligners (CA’s) werden verzamend van 2 orthodontische praktijken in Virginia. Gedurende de eerste 6 maanden van de orthodontische behandeling hadden alle patiënten enquêtes ingevuld met 7 onderdelen die op drie tijdstippen werden afgenomen, namelijk; voor de afspraak, 2 dagen na de afspraak en 7 dagen na de afspraak.
Bij de eerste afspraak werd de vaste apparatuur of de bevestigingen voor de doorzichtige aligners geplaatst. Aanpassingen in FA vonden elke vier tot acht weken plaats en CA aanpassingen elke twee tot drie maanden.

Resultaten

Beide groepen ervaarden hoge pijnpercentages twee dagen na de afspraak. De resultaten van de FA groep lieten zien dat zij een significant hogere mate en intensiteit van pijn ervaarden 2 dagen na de tweede, derde en vijfde afspraak. Daarnaast had de FA groep ook significant hogere pijnpercentages 7 dagen na de eerste en vijfde afspraak.
In beide groepen werd doffe pijn het meeste gerapporteerd, waarbij de CA groep de meeste pijn in rust rapporteerde. De FA groep rapporteerde de meeste pijn tijdens het kauwen en een deel van de FA groep rapporteerde ook kloppende of scherpe pijn 2 dagen na de afspraak. Het analgeticagebruik was hoger in de FA groep dan in de CA groep na de eerste afspraak.

Conclusie

Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat de percentages en intensiteiten van pijn na de eerst twee dagen vergelijkbaar zijn voor de FA- als de CA groep, echter daarna had de FA behandeling een hogere mate van intensiteit en pijn. Verder onderzoek is nodig om de aanpassingen nauwkeuriger te onderzoeken.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z

Kans op implantaatfalen lager bij patiënten die bloeddrukverlagende medicijnen innemen

De auteurs van deze studie, onder leiding van Dr. Gavriel Chaushu van het Rabin Medical Center, schreven dat bij patiënten met hypertensie die bloeddrukverlagende medicijnen innamen, het percentage vroegtijdig falen van implantaten lager was dan bij patiënten met en zonder medische aandoeningen die de medicijnen niet gebruiken.

Anti-hypertensieve medicijnen

Het bijkomende voordeel van bloeddrukverlagende medicijnen, ook wel anti-hypertensieve medicijnen, is het verhogen van de differentiatie van osteoblasten en de vorming van botmineralen. De osseointegratie van tandheelkundige implantaten is namelijk afhankelijk van nieuwe botvorming en remodellering.

Onderzoek

Aan de retrospectieve cohortstudie werden 792 personen die gedurende een periode van 6 jaar in één medisch centrum minstens één tandheelkundig implantaat kregen. De patiënten werden verdeeld in drie groepen: normotensieve patiënten (NT-groep), hypertensieve patiënten die antihypertensieve medicijnen gebruikten (HTN+ med-groep) en hypertensieve patiënten die geen antihypertensieve medicijnen gebruikten (HTN- med-groep). Implantaten waarbij geen nieuwe botvorming of overmatige botomzet was tijdens de osseointegratie, 12 maanden of korter na belasting werden beschouwd als vroeg implantaatfalen volgens de auteurs.

Resultaten

De studie omvatte 792 personen waarvan 14 patiënten in de HTN- med groep, 185 in de HTN+ med groep en 592 in de NT-groep. De HTN- med groep had de grootste kans op implantaat falen, 28,60%. Echter vanwege de kleine steekproef werd een aanvullende analyse uitgevoerd waarbij deze groep werd uitgesloten.
Het percentage vroeg implantaatfalen in de NT-groep was 14,50% en in de HTN+ med-groep 9,70%, en daarmee significant lager in de HTN+ med-groep.
Er werden totaal 2971 implantaten geplaatst in alle studiegroepen waarvan 2123 in de NT-groep, 784 in de HTN+ med-groep en 64 in de HTN- met groep. Vroeg implantaatfalen werd geregistreerd voor 114 implantaten. In de HTN- med groep was vroeg implantaat plaatsen significant hoger dan in de twee andere groepen.

Conclusie

Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat er een significant lagere hoeveelheid implantaatfalen is gevonden in de HTN+ med-groep. Daarnaast kunnen antihypertensieve medicijnen de snelheid van vroeg implantaat falen van tandheelkundige implantaten verlagen.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Meerdere ontbrekende elementen welke behandeling bij mensen in de groei

Meerdere ontbrekende elementen: welke behandeling bij mensen in de groei?

Een jonge patiënt komt in de praktijk met ontbrekende elementen, vaak door trauma. Voordat de beslissing gemaakt wordt om te autotransplanteren zijn er veel dingen van belang. Een belangrijke vraag hierbij is: welke leeftijd heeft de patiënt? Verslag van de lezing van parodontoloog Dick Barendregt en restauratief tandarts Naomi Doelen.

Naomi Doelen is NVVRT-geregistreerd restauratief tandarts en werkt samen met Dr. Dick Barendregcht, parodontoloog NVvP, bij ProcColin in Rotterdam. Lees hier het eerste verslag van hun lezing. Binnenkort volgt deel 2.

Binnen Proclin zijn er inmiddels al meer dan 4000 elementen geautotransplanteerd. Maar voordat de beslissing gemaakt wordt om te autotransplanteren zijn er veel dingen van belang. Een belangrijke vraag hierbij is: welke leeftijd heeft de patiënt? Dit is bepalend voor een groot gedeelte van de keuzes die je gaat maken. Bij een jonge patiënt is de groei één van de belangrijkste zaken om rekening mee te houden. De vraag over de leeftijd hangt dan ook samen met de vraag: hoe ver is iemand in de groei? Loopt deze groei in lijn met de ‘normale groei’. En past deze ontwikkeling bij de normale groei?

Groei midden gezicht

Arne Bjørn heeft onderzoek gedaan naar de groei van het gelaat. Dat deed hij door implantaten te plaatsen en deze in de tijd te volgen. Hierdoor weten we dat de maxilla bij normale groei naar voren, naar beneden en in de breedte groeit. We weten ook dat de maxilla een afgevlakt groeipatroon heeft. Vanaf een bepaalde leeftijd kunnen we de maxilla niet (of nauwelijks meer) verbreden of naar voren verplaatsen, zonder gebruikt te maken van chirurgie.

De groei van de maxilla wordt door meerdere dingen beïnvloed:

  • Epigenetica (& erfelijke predispositie)
  • Tongpositie/spiertonus
  • Neusademhaling

Voorbeelden van epigenetica zijn onze voeding, (on-)gezonde buitenluncht, de mate van stress waar we aan blootgesteld worden en hoe we ademhalen.

De tong is een drijvende kracht achter de verbreding van de maxilla en het behouden van een brede bovenkaak. Hierbij moet de tong zich wel op de juiste plek bevinden: is er sprake van een lage tongpositie dan zorgt dit juist voor een smalle bovenkaak. Wanneer er sprake is van mondademhaling, is er vaak tegelijkertijd sprake van een lange tongpositie. Het risico op dentale trauma’s is bij een smalle bovenkaak vaak groter: de tanden staan vaker in een klasse II positie met de centrale incisieven in protrusie.

Op vijfjarige leeftijd is de maxilla al voor meer dan 70% ontwikkeld. Juist daarom is vroege signalering van bijvoorbeeld openmondgedrag of mondademhaling van belang. Vroeger werd nog wel eens genoemd dat kinderen vanzelf over vergrootte amandelen heen zouden groeien. Uit recenter onderzoek blijkt dat pas vanaf een jaar of tien deze vergrootte amandelen weer in omvang afnemen. Dan is een groot deel van de groei van de maxilla al achter de rug. Wil je een maxilla verbreden dan is de ideale leeftijd lager dan de leeftijd waarop wij de meeste kinderen insturen naar de orthodontist.

De mandibula heeft een ander groeipatroon dan de maxilla. Dit is ook de reden dat we rond 10/11-jarige leeftijd middels activatoren proberen de maximale groei van de mandibula te bereiken.

Gewenste uitkomsten orthodontische behandeling

Vanuit restauratief oogpunt zijn er een aantal gewenste uitkomsten aan het einde van een orthodontische behandeling:

  • Neutro occlusie van zowel de molaren als de cuspidaten
  • De middenlijn van het gezicht gelijk aan de middenlijn tussen de centrale insicieven in de bovenkaak
  • Maximaal drie millimeter afwijking van bovenstaande middenlijnen
  • Interincisale angle van ongeveer 135 graden: de hoek tussen de boven en onder incisieven
  • Verticale en sagittale overbeet van ongeveer twee millimeter
  • Intermolar width van minimaal 38-40 millimeter: de breedte van de bovenkaak. Dit wordt gemeten vanaf de zessen in de bovenkaak vanaf het smalste punt
  • Voorkeur voor gelijk volume (aantal elementen) aan beide zijdes en in beide bogen
  • Symmetrie en harmonie
  • Voorkeur voor hoektandgeleiding: dit blijft altijd een discutabel punt
  • Bij maximale occlusie geen zware contacten in het front: dit kun je meten met shimstock-folie. Deze moet vrij zijn van contact
  • Ideale interdigitatie

Voor een goede samenwerking is het vooral van belang dat je de persoon met wie je samenwerkt goed kent en regelmatig contact met elkaar hebt. Gooi niet een verwijzing over de schutting met: ‘graag orthodontisch behandeling’ en verwacht dat het automatisch goed gaat.

Eén missend frontelement

Eén cuspidaat ontbreekt

Meestal ontbreekt deze door trauma of door impactie, maar er is ook een kleine kans op agenesie van de cuspidaat. Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Een implantaat
  • Een premolaar ombouwen tot cuspidaat (ook wel modified canine substitution genoemd)
  • Een brug: niet de meest voor de hand liggende optie

Eén laterale incisief ontbreekt

Laterale incisieven zijn vaker afwezig door agenesie of zijn afwijkend van vorm. Is er aan de ene kan een peglateral (kegeltand) aanwezig dan is de antagonist vaker agenetisch. Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Een etsbrug
  • Een implantaat
  • Extractie van de contra-laterale zijde en canine substitution: het ombouwen van de cuspidaten naar laterale incisieven
  • Als er sprake is van een TSD het autotransplanteren van een onderincisief

Eén centrale incisief ontbreekt

Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Autotransplantatie van een premolaar
  • Een palatinaal implantaat
  • Een etsbrug
  • Een implantaat
  • Een conventionele brug: geen voor de hand liggende oplossing

Meerdere frontelementen ontbreken

Wanneer er meerdere frontelementen ontbreken en zeker twee naast elkaar is het bij kinderen enorm lastig. Zonder tanden zal er geen voorwaartse groei optreden. Welke opties zijn er dan:

  • Autotransplanteren gecombineerd met eventueel adhesieve bruggen
  • Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en eventuele indicatie voor orthodontische behandeling: implanteren op de plek van het autotransplantaat of het diasteem orthodontisch sluiten

Bij het ontbreken van twee laterale incisieven gaat de voorkeur niet per se uit naar autotransplantatie. Ook etsbruggen zijn in zo’n geval goede opties.

Afmetingen frontelementen

Bij het vervangen van een voortand willen we minimaal invasief werken. We willen geen of zo min mogelijke slijpen aan de elementen. Daarnaast willen we de orthodontist sturing geven. Als we de juiste mesio-distale afmetingen geven dan wordt het werk van de orthodontist veel makkelijker. Daarnaast willen we zo goed mogelijk aangeven hoe de zenith eruit komt te zien na volledige eruptie.

Hoe lang en hoe breed moet zo’n element worden?

Tussen frontelementen zitten enorm veel individuele verschillen. Er zijn onderzoeken gedaan naar de gemiddelde lengte en breedte van frontelementen en de verhouding hiertussen. Je zou hierbij deze gemiddelde waardes of gouden standaard kunnen gebruiken.

Een andere oplossing is om te werken met de interaler width: dit is de breedte van de neusvleugels. Hierbij zijn er verschillende waardes. Wanneer de interaler width groter wordt, neemt ook de breedte van de centrale incisieven toe. Hierbij zijn uiteraard raciale verschillen aanwezig, waarmee rekening gehouden dient te worden.
Bij een interaler width van 40 millimeter geldt dat de centrale incisief negen millimeter breed zal zijn, de laterale zeven en de cuspidaat acht millimeter.

Weer een andere optie voor het berekenen van de lengte en breedte van de incisieven is de Bolton-analyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ratio tussen de breedte van de incisieven van de onder- en de bovenkaak. De breedte van de incisieven wordt opgemeten zowel in de onder als in de bovenkaak. Daarbij wordt gebruikt dat de totale breedte van de incisieven de onderkaak 77,2% (Boltons getal) moet zijn van de breedte van de incisieven in de bovenkaak.
Zo kun je uitreken welke breedte de elementen in totaal moeten hebben en hoe veel ze uitgebouwd moeten worden om onder en boven passend te krijgen.
Het allerbelangrijkste is om het gesprek met de orthodontist aan te gaan over hoe breed de elementen moeten worden.

Parodontaal ligament

Het parodontaal ligament is de belangrijkste drijvende kracht achter de autotransplantatie. Hierdoor kunnen we tanden verplaatsen, en hierdoor worden onze kaken ontwikkeld.
Patiënten die oligodont zijn, hebben op meerdere plekken geen elementen. Daar is geen parodontaal ligament en daardoor ook geen processus. Door tanden op de plekken aan te brengen, kun je weer een processus ontwikkelen.

Implantaten staan verankerd op één plek terwijl ons lichaam ons hele leven verandert

Vroeger dachten we dat implantaten de perfecte oplossing waren voor missende elementen. Tegenwoordig weten we dat het een mooi hulpmiddel is, maar niet de ideale oplossing. Want implantaten staan verankerd op één plek. Terwijl ons lichaam ons hele leven nog adapteert en verandert. Als we kijken naar de adaptatie van de bovenkaak dan zie we dat deze zich nog naar coronaal verplaatst en dat er dorsaal afbraak plaatst vindt.
Zelfs wanneer een implantaat geplaatst wordt bij een patiënt die ‘uitgegroeid is’ zal door adaptatie dit implantaat na enkele jaren in een infrapositie en relatief gezien naar buccaal staan. Vertel dit aan patiënten wanneer je een implantaat gaat plaatsen. Ook bij patiënten van een jaar of veertig, waarbij de grootste groei geweest is, zal na verloop van tijd een infrapositie ontstaan. En daarom wordt bij kinderen absoluut niet geïmplanteerd.

Lees binnenkort op dentalinfo.nl deel 2 van dit verslag over autotransplantatie

Dr. Dick Barendregt studeerde in 1988 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1991 startte hij met zijn Post Academische opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 richtte hij de Kliniek voor Parodontologie Rotterdam op. Daar houdt hij zich naast de parodontologie bezig met de implantologie als Implantoloog (NVOI). De laatste 20 jaar is in dat kader de nadruk komen te liggen op patiënten behandeling in een interdisciplinair teamverband (Proclin Rotterdam) met collega tandartsen zoals orthodontisten, endodontologen, restauratieve tandartsen, kaakchirurgen en tandtechnici. Op 4 november 2009 promoveerde hij op zijn proefschrift “Probing around teeth” aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1 Juli 2019 is hij verbonden aan de afdeling parodontologie aan de Adams School of Dentistry in Chapel Hill (UNC) als Adjunct Professor. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende postacademische cursussen en doceert binnen de Post Graduate opleiding voor Parodontologie.

Noami Doelen studeerde in 2012 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam af als tandarts. Zij richtte zich daarna op prosthodontische verdiepingen, zowel op gebied van composiet (Geneve – dr. Didier Dietschi), chirurgie (Munchen – dr. Hurzeler/Zuhr), autotransplantatie team Utrecht (PRO Rotterdam) en functionele tandheelkunde (Verenigde Staten – dr. John Kois).

Door: Paulien Buijs, tandarts, verslag van de lezing van dr. Dick Barendregt en Naomi Doelen tijdens het NVVRT Restauratiefje.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
3D-technologie in de maxillo-faciale traumatologie

3D-technologie in de maxillo-faciale traumatologie

Welke technologische hulpmiddelen kunnen binnen de maxillofaciale traumatologie worden ingezet om tot een zo voorspelbaar mogelijk behandelresultaat te komen? Verslag van de lezing van dr. Ruud Schreurs, tijdens de cursus van ACTA-DE, waarin hij vertelde hoe technologie kan worden ingezet om tot een optimaal behandelresultaat te komen binnen de maxillofaciale traumatologie.

Vroeger werd er middels de conventionele technologie diagnostiek gedaan op de 2D coupes van de scan van de patiënt. De planning werd voornamelijk gedaan in het hoofd van de chirurg, terwijl er tijdens de operatie geen hulpmiddelen aanwezig waren: er werd voornamelijk geopereerd op ‘het timmermansoog’. Dit kan lastig zijn, zeker wanneer er weinig overzicht is. Dit is in het aangezicht vaak het geval, aangezien er gebruik wordt gemaakt van kleine, verborgen incisies (sleutelgatchirurgie) om zo min mogelijk littekens te veroorzaken.

Om toch tot een zo optimaal mogelijk resultaat te komen, wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van Computergestuurde chirurgie (Computer-Assisted Surgery, CAS). In de preoperatieve fase wordt zo veel mogelijk informatie gegenereerd ten behoeve van diagnostiek. Tijdens de virtuele planning wordt het optimale resultaat gesimuleerd; hiermee  wordt voor de operatie al een deel van de puzzel gemaakt. Ook na de operatie wordt de planning vergeleken met de uitkomst: dit geeft een goede kwaliteitscontrole.

Pre-operatieve CAS

Computergestuurde chirurgie begint met het genereren van een model van de patiënt. Dit is vaak DICOM-data, bij aangezichtstraumatologie meestal van een CT of CBCT-scan. Belangrijk is dat het altijd 3D-beeldvorming is. Deze data bestaat uit voxels, dit zijn een soort 3D-pixels. De patiënt wordt opgedeeld in allemaal klein stukjes. Deze hebben allemaal een bepaalde grijswaarde. Middels segmentatie kun je delen van de scan isoleren. Op deze manier kun je bijvoorbeeld alleen de harde weefsels uit de scan gebruiken. Ook kun je verschillende typen beeldvorming samenvoegen in een virtuele patiënt: zo upload je zo veel mogelijk informatie van de patiënt in één bestand.

Dit patiëntmodel kun je vervolgens uitbreiden met extra informatie middels segmentatie en spiegeling. Zo kan bij een patiënt met een unilaterale jukbeen fractuur middels segmentatie het niet aangedane jukbeen geïsoleerd worden en gespiegeld naar de contralaterale zijde. Hierbij kun je beoordelen hoeveel het jukbeen verplaatst is. Je kunt op dit model ook een virtuele chirurgische planning maken. Zo kun je het aangedane gebied en de spiegeling over elkaar heen leggen om aan te geven wat je wilt behalen bij de operatie.

Overbrengen van de planning naar OK

Het maken van de planning is één, maar hoe breng je deze goed over tijdens de operatie? Een voorbeeld van een mandibula fractuur. Wat hierbij vaak gebeurt, is dat het lijkt alsof de fractuur delen goed aansluiten, maar achteraf toch sprake blijkt te zijn van flaring.

In de planning worden de botstukken die aangedaan zijn geïsoleerd. Deze worden virtueel gerepositioneerd. Dit kan door de breuklijnen aan elkaar te plaatsen, of door de occlusie te beoordelen als de bovenkaak niet is aangedaan. Oude gipsmodellen of scans kunnen hierbij helpen. Deze geven namelijk referentie hoe breed de mandibula was voor het trauma en dus weer moet worden na de operatie. Hoe kunnen deze modellen dan gebruikt worden tijdens de OK? Dit kan op twee manieren: middels statische of dynamische feedback.

Statische feedback

Statische feedback gebeurt onder andere door 3D-geprinte modellen van de digitale planning. Dit geeft op één plek tijdens één tijdstip in operatie guidance. Uiteraard kunnen er meerdere modellen geprint worden. Tijdens de operatie kun je op het geprinte model de platen buigen, zodat deze feedback geeft hoe breed de mandibula moet worden. Het grote voordeel is dat deze modellen met enkele uren klaar zijn. Naderhand kun je evalueren om te kijken hoe nauwkeurig de planning en het resultaat waren. Zo kun je de planning in de toekomst aanpassen en verbeteren.

Dynamische feedback

Dit wordt onder andere toegepast bij de behandeling van orbita-bodemfracturen. Een patiënt met een orbita-bodem fractuur kan last hebben van dubbelbeelden, peri-oribtale zwelling en verstoorde oogvolgbewegingen. Doordat de orbita bodem naar beneden is verplaatst, wordt de orbita vergroot. Je kunt de bodem niet terugverplaatsen, maar je kunt wel middels een implantaat de orbitabodem namaken.

Wanneer er slechte sprake is van één enkele fractuur, kun je de anatomie van voor trauma makkelijk kopiëren. Hoe heftiger het trauma, hoe lastiger dit wordt.

Middels stockimplantaten (dit zijn implantaten die direct beschikbaar zijn) kan digitaal een planning gemaakt worden. Hierbij wordt beoordeeld hoe deze implantaten afsteunen in de orbita: en wordt een best fit gekozen. Er kunnen verschillende implantaten gepland worden en ze kunnen ook bijgeknipt worden. Het is vergelijkbaar met het maken van een digitale planning voor tandimplantaten.

Maar hoe werkt dan de dynamische feedback? Tijdens de operatie worden registratieschroeven in de patiënt geplaatst. Deze registratieschroeven zijn ook in de planning geplaatst. Deze planning wordt real life gelinkt aan de patiënt. Daarnaast wordt een navigatie ster in de patiënt gedraaid. Middels een kalibratieprocedure kan de pointer aangeven waar je je op dat moment precies in de patiënt bevindt. Er wordt gecontroleerd of de registratie goed is verlopen, door bepaalde anatomische punten op de patiënt aan te geven, zoals subnasaal, voordat de OK verder gaat.

Het orbita-implantaat wordt in eerste instantie blind geplaatst en naderhand wordt gecontroleerd middels markeringspunten of deze op de goede plek is gekomen. Bevinden deze markeringspunten zich allemaal binnen de foutmarge, dan pas wordt het implantaat definitief geplaatst. Direct op de OK wordt beeldvorming gemaakt om te controleren of er nog iets aangepast moet worden. Hoe uitgebreider het trauma, hoe meer toegevoegde waarde deze beeldvorming heeft.

Fusie maken met dentitie

Tegenwoordig kan er ook een fusie gemaakt worden met de dentitie. Hierdoor kan een splint gemaakt worden, waar de registratiepunten in geplaatst worden. Deze hoeven dan niet meer direct in de patiënt geplaatst te worden.

Complexe casus

Bij een complexe casus in de aangezichtstraumatologie, voegt deze dynamische feedback het meeste toe. Je kunt zo alle informatie die er is zo veel mogelijk bundelen. Bij een panfaciaal trauma is er geen enkele referentie meer goed te vinden. De inschatten hoe de botstukken precies gezeten hebben, kan nu al voor een deel voor de operatie gedaan worden middels een virtuele planning. Hierbij ga je op zoek naar een deel van het aangezicht dat nog redelijk intact is. Alle aangedane botstukken die verplaatst zijn, worden aangegeven. Deze wil je zo veel mogelijk repositioneren. Dit kan onder andere aan de hand van de breuklijnen. Wanneer eenmaal het jukbeen en het os frontale hersteld zijn, kun je de tussen stukken beter positioneren en uiteindelijk ook de orbita-rand weer sluitend krijgen. Voor het positioneren van de maxilla heb je als referentie de onderkaak en de fractuurlijnen. Van de 3D-planning kan weer een print gemaakt worden voor statische feedback en hierop kunnen de platen voorgebogen worden. Liggen de platen aan, dan zitten de botstukken op de goede plek. Ook hierbij wordt post-operatie geëvalueerd om een steeds betere planning te maken.

Dr. Ruud Schreurs heeft Technische geneeskunde gestudeerd aan de Universiteit Twente. Momenteel is hij werkzaam als hoofd van het 3D-lab bij het Amsterdam UMC, alsook in het Radboudumc. Ruud is gepromoveerd op onderzoek naar de inzet van computergestuurde technologie bij orbitareconstructie. Daarnaast heeft hij meerdere onderzoeken gedaan naar de inzet van technologie binnen maxillofaciale traumatologie. Verder houdt hij zich al tien jaar bezig met het maken van virtuele planningen in de praktijk.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Ruud Schreurs tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

De kracht van het parodontium onthuld: Autotransplantaten

Het parodontium is erg belangrijk omdat het onze tanden vasthoudt in het bot, het zorgt ervoor dat elementen kunnen bewegen en het heeft het vermogen om gingiva en bot te genereren. Tijdens haar lezing bij PARO2024 ging Anna Louropoulou in op autotransplantaten als oplossing op lange termijn bij agenetische elementen, geïmpacteerde elementen en na dentaal trauma.

Het parodontaal ligament is dan ook een belangrijk onderdeel bij autotransplantaten. Autotransplantaten zijn met name bij kinderen geïndiceerd omdat op jonge leeftijd implantologie niet mogelijk is.
Wanneer het parodontaal ligament (PDL) beschadigd raakt door trauma komt er op die plek direct contact tussen de wortel en het bot. Dit wordt ankylose genoemd. Een ankylotisch element kan niet meer bewegen, raakt in infrapositie en de generatie van het bot en gingiva blijft op deze plek achter. Er worden verschillende casussen besproken waarbij autotransplantaties worden uitgevoerd.

Autotransplantatie bij niet-afgevormde en afgevormde elementen

De gezondheid van het PDL en de gezondheid van de pulpa zijn belangrijk bij een autotransplanatie. De pulpa moet na een transplantatie vitaal blijven voor verdere wortelafvorming en voor het PDL. Moorrees heeft een studie gedaan naar de ideale wortellengte en apex om een element te transplanteren. Wanneer de wortel op Moorrees 4 of 5 is en de apex wijd open is, is het geschikte moment om te transplanteren.
Er is geen leeftijdsgrens bij autotransplantaten. Er is gebleken dat een transplantatie bij een element met een gesloten apex even succesvol is als een element in ontwikkeling met een open apex. Revascularisatie is echter niet mogelijk bij een element met een gesloten apex, daarom moet er 6 weken voor transplantatie een endodontische behandeling worden uitgevoerd door een endodontoloog. Het is ook mogelijk om de endodontische behandeling binnen twee weken na de autotransplantatie uit te voeren.
Allotransplantatie is transplantatie van de ene persoon naar de ander. Dit brengt vaak veel complicaties met zich mee zoals ontstekingen en de elementen worden vaak afgestoten.

Casus 1

Bij een kind van 11 jaar zijn element 11 en 21 verloren. De tandarts van de patiënt heeft gevraagd of een autotransplantaat mogelijk is. Er is een OPT gemaakt en samen met de orthodontist een plan opgesteld. De 2e wisselfase is nog niet begonnen waardoor het mogelijk is dat 2 premolaren in de bovenkaak vrijgespeeld kunnen worden en mogelijk als donorelementen kunnen worden gebruikt ter vervanging van de frontelementen.
Er is ruimte nodig om de premolaren in het front te zetten en dus aan de orthodontist de taak om ruimte te maken in horizontale en verticale zin.
De horizontale ruimte was nog niet genoeg en daarom is eerst element 15 naar de plek van de 21 getransplanteerd. Na 1, 3 en 6 weken is de patiënt teruggekomen om de transplantatie goed te blijven volgen. Mondhygiëne instructie is ook erg belangrijk. Na 6 weken wanneer het PDL aanwezig is kan het element opgebouwd worden en vaste orthodontische apparatuur geplaatst worden. Naarmate de tijd vordert wordt het risico op complicaties kleiner, maar het is wel belangrijk om de patiënt te blijven volgen na 3 maanden, 6 maanden en een jaar. Na een jaar was er ook voldoende ruimte om element 25 naar de plek van de 21 te transplanteren en ook gevolgd worden.

Casus 2

Bij een 18-jarige patiënt is door trauma element 11 verloren en is ook een stuk van het buccale bot meegekomen. De 12 is voor een deel afgebroken, er is een stukje afgechipt van element 21 en element 22 is mobiel. Element 12 is snel na het incident endodontisch behandeld. Er zijn verder 2 mogelijk behandelopties; wachten met een implantaat omdat de patiënt op dit moment nog te jong is, of een autotransplantaat plaatsen.

Er zijn verschillende voor- en nadelen besproken met betrekking tot een implantaat plaatsen of een autotransplantatie doen. Een implantaat is zeker een goede optie om missende tanden te vervangen. Echter kunnen implantaten niet op jonge leeftijd geplaatst worden. Met name in de esthetische zone bij de voortanden in het bovenfront zien worden de meeste veranderingen gezien. Het implantaat kan de ontwikkeling niet volgen en blijft achter in de groei. De patiënt heeft gekozen voor autotransplantatie waarbij 25 als donorelement wordt gebruikt op de plek van element 11. De patiënt komt na 1, 3 en 6 weken weer terug om na 6 weken de 11 op te bouwen. Een jaar later is er een solo gemaakt waarbij geen peri-apicale radiolucentie te zien is en het PDL is aanwezig.

Na 4,5 jaar is een CBCT gemaakt. Op de plek waar het buccale bot tijdens trauma verloren is gegaan is nieuw bot gegenereerd.

Casus 3

Een andere indicatie voor autotransplantatie is agenesie en wordt in deze casus besproken. Bij de patiënt zijn elementen 35 en 45 afwezig en het advies van de tandarts was om elementen 75 en 85 in de mond te laten zitten.
Helaas zijn element 75 en 85 in infrapositie geraakt en is er een angulair defect gevormd. Er is sprake van een diepe beet en disto-occlusie. De premolaren in de bovenkaak zijn daarom geïndiceerd als donortransplantaat. De orthodontist heeft eerst de diepe beet gecorrigeerd, daarna zijn elementen 75 en 85 geëxtraheerd en element 15 en 25 endodontisch behandeld. Elementen 15 en 25 worden geactiveerd zodat deze geextrudeerd worden om het PDL te stimuleren en de elementen makkelijker te kunnen extraheren. In dit geval hebben we te maken met afgevormde elementen, deze kunnen na 3 weken in de beugel gezet worden omdat het PDL na 3 of 4 weken in turn over is. Na 3 maanden en na een jaar is een mooi resultaat te zien.

Indicaties van autotransplantaten

  • Trauma
  • Grote trauma’s waarbij implantologie niet mogelijk is/zeer complex wordt
  • Agenesie (van premolaar of laterale incisief)
  • Impacties (met name van cuspidaten)
  • Molaren

Conclusie

Autotransplantaties zijn de definitie van een inter-disciplinaire behandeling waarbij de tandarts, preventie-assistent en mondhygiënist centraal staan. Het PDL is de kracht van het parodontium. Het parodontium moet niet alleen ontstekingsvrij zijn maar ook functioneel. Het zorgt voor aangroei van bot en aanmaak van gingiva. En dankzij het PDL zijn autotransplantaties mogelijk.

Dr. Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. Haar promotieonderzoek betreft de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Anna Louropoulou tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Parodontologie, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Gebitsprothese beschermt tegen cognitieve achteruitgang 400

Gebitsprothese beschermt tegen cognitieve achteruitgang

Een studie gepubliceerd in Aging Medicine heeft aangetoond dat een gebitsprothese kan beschermen tegen cognitieve achteruitgang bij ouderen met tandverlies. Onder meer omdat het gebruik van een kunstgebit de voedingsinname en kwaliteit van het dieet verbetert bij mensen met tandverlies.

Dementie en tandverlies

Dementie wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de cognitie en kan vervelende gevolgen hebben voor patiënten en hun families. Tandverlies kan negatieve invloeden hebben op kauwen, spreken en sociale betrokkenheid, en deze factoren staan allemaal in verband met cognitieve gezondheid. Eerdere onderzoeken tonen een verband tussen kauwstoornissen, een gevolg van het verliezen van natuurlijke tanden en een verhoogd risico op cognitieve stoornissen.

Opkomende onderzoeken laten een significante relatie tussen kauwen en activiteit in de hersenschors zien. Het dragen van een gebitsprothese kan helpen om zowel de esthetiek als het kauwvermogen te herstellen.

Onderzoek

De huidige studie doet onderzoek naar het verband tussen het dragen van een gebitsprothese en cognitieve achteruitgang bij Chinese ouderen met tandverlies. Aan de hand van gegevens van de Chinese Longitudinal Healthy Longevity Survey zijn gegevens van 27.708 thuiswonende dentate en edentate patiënten van 65 jaar of ouder geanalyseerd. Ook werd de cognitieve functie beoordeeld, namelijk aan de hand van de Mini-Mental State examination. De gegevens vanaf 2008 tot en met 2018 zijn geanalyseerd voor het onderzoek.

Resultaten

In totaal werden 27.708 deelnemers geïncludeerd in het onderzoek waarbij de gemiddelde leeftijd 86 jaar was. Hiervan waren 9.747 (35,2%) deelnemers tandeloos en 8.695 (31,4%) droeg een gebitsprothese.

Dentate deelnemers die een prothese droegen hadden een betere cognitieve functie bij aanvang en een langzamere jaarlijkse achteruitgang vergeleken met deelnemers zonder prothese. Edentate patiënten die een gebitsprothese droegen werden geassocieerd met een hogere cognitieve basisfunctie.

Conclusie

Het dragen van een gebitsprothese kan helpen beschermen tegen cognitieve achteruitgang bij ouderen met gebitsmutilaties. Deze studie benadrukt het belang van het aanvullen door middel van een prothetische voorziening bij het behoud van de cognitieve gezondheid. Echter is meer onderzoek nodig om een verband te stellen tussen het gebruik van een gebitsprothese en cognitie.

Bron: Aging Medicine

 

Lees meer over: Tandprothese | techniek, Thema A-Z

‘Uw mond valt open tijdens de week van de tandprotheticus’ – 19 tot 24 mei

Tandprothetici door het hele land openen van maandag 19 tot en met zaterdag 24 mei hun praktijk voor belangstellenden. Niet alleen geïnteresseerde patiënten en hun familieleden zijn welkom tijdens de ‘De Week van de Tandprotheticus’, ook (mond)zorgverleners worden van harte uitgenodigd om kennis te maken met de beroepsgroep. Zo krijgt u een kijkje in het onvoorstelbaar mooie beroep van de mensen achter een goed passend kunstgebit.

Meer mensen dan je denkt dragen een kunstgebit

Eén op de vijf volwassenen in Nederland, bijna drie miljoen mensen, draagt een (gedeeltelijke) gebitsprothese. Zij hebben een kunstgebit of andere voorziening die uit de mond is te nemen. Het aantal van drie miljoen wekt mogelijk verbazing. Een deel van de verklaring is dat tandprothetici in samenspraak met veel patiënten streven naar een zo natuurlijk mogelijk resultaat. Buitenstaanders hebben dan niet altijd in de gaten dat de drager zijn eigen tanden en kiezen mist. En zoals dikwijls onbekend is dat iemand een gebitsprothese heeft, zo blijft ook vaak verborgen wat tandprothetici precies doen en kunnen betekenen voor patiënten en hun omgeving.

Samenwerking binnen en buiten de mondzorg

Ook sommige (mond)zorgverleners weten (nog) niet welke waardevolle rol tandprothetici vervullen. Daarom worden ook zij dit jaar uitgenodigd een tandprothetische praktijk te bezoeken. Niet alleen patiënten van tandartsen, mondhygiënisten en mond- kaak- en aangezichtschirurgen (MKA-chirurgen) zijn erbij gebaat als hun zorgverlener samenwerkt met een tandprotheticus. Hetzelfde geldt voor patiënten van onder meer huisartsen, diëtisten en logopedisten. Samen kunnen we heel veel bereiken in de verbetering van de mondzorg.

Kom een kijkje nemen in de tandprothetische praktijk

Voor het derde jaar op rij neemt de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) het initiatief, waardoor belangstellenden een kijkje kunnen nemen in een tandprothetische praktijk en te laten zien wat een ‘ware kunstwerkjes’ tandprothetici kunnen maken. Van maandag 19 tot en met zaterdag 24 mei is er in veel plaatsen de gelegenheid een tandprotheticus te spreken en diens behandelkamer en tandtechnisch laboratorium te bezoeken.

Bekijk deelnemende praktijken 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Verband tussen dermatitis en slechte mondgezondheid

Een studie gepubliceerd in the Internation Dental Journal toonde dat volwassenen met atopische dermatitis (AD) mogelijk een hoger risico lopen op een slechte mondgezondheid en dysbiose. Het is daarom noodzakelijk dat dermatologen de mondhygiëne bespreken en indien nodig een doorverwijzing naar de tandarts aanbevelen.

Atopische dermatitis

Atopische dermatitis (AD) is een chronische ontstekingshuidaandoening veroorzaakt door verschillende factoren. Dysbiose van de huid is een kenmerk van AD.
Gingivitis en parodontitis zijn veelvoorkomende chronische mondziekten die de tandondersteunende weefsels aantasten. Deze studie doet onderzoek naar de microbioom van de mondholte bij volwassenen met AD.

Onderzoek

Patiënten met AD tussen de 18 en 75 jaar deden mee aan het onderzoek. Bij de deelnemers werd een volledige medische geschiedenis afgenomen en daarnaast werd er ook een AD-gerelateerde medische geschiedenis afgenomen.
Door een tandarts werd intra-oraal onderzoek uitgevoerd. De gingivale en parodontale status, plaque-index en mondhygiëne-index werden gebruikt om de mondhygiënestatus van de deelnemers te beoordelen. Daarnaast werd ook de cariësindex en status praesens vastgelegd. Elke patiënt werd op basis van hun orale status gecategoriseerd tot; gingivitis, parodontitis stadium II tot IV en cariës. De score van de ernst van AD werd op de dag van bezoek beoordeeld. Daarnaast werd van elke deelnemer op de dag van het orale en dermatologische onderzoek één oraal microbioommonster verkregen.

Resultaten

Van de deelnemers die meededen aan het onderzoek hadden 45 personen AD en 41 personen hadden geen AD.
De deelnemers met AD hadden een significant hoger plaqueniveau, slechtere mondhygiëne en hogere gingivale indextrend. Daarnaast vertoonde het orale microbioom in de AD-groep significant hogere diversiteit. De deelnemers met AD hadden een hogere overvloed aan taxa gecorreleerd met orale ziekten en een verminderde overvloed aan bacteriën geassocieerd met een gezond orale status.

Conclusie

Er lijkt een verband te zijn tussen een slechte mondgezondheid en orale dysbiose. Het is van belang dat er meer bewustzijn is van de mondgezondheid bij patiënten en artsen.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Partnernieuws, Thema A-Z