Gebitsslijtage: Een veelzijdig tandheelkundig probleem

bruxisme-90

Er wordt steeds vaker gebitsslijtage gesignaleerd. Attritie is één van de vormen. Wat is dit en waardoor ontstaat deze slijtage?



Verslag van de lezing van prof. dr. Frank Lobbezoo, tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Bewegingsstoornissen, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Er wordt steeds vaker gebitsslijtage gesignaleerd. Gebitsslijtage kan worden onderscheiden in de volgende vormen:

  • Attritie = mechanische slijtage als gevolg van functie en parafunctie
  • Abrasie =mechanische slijtage die niet het gevolg is van functie en parafunctie
  • Erosie = chemische slijtage, niet het gevolg van cariës

Attritie
Etiologische factoren bij attritie kunnen zijn: thegosis en bewegingsstoornissen.

Bij thegosis worden de gebitselementen geslepen om deze scherper te maken. Dit gebeurt met name in het dierenrijk.

De ziekte van Parkinson is een irreversibele, extrapiramidale bewegingsstoornis. Dit leidt tot bewegingsarmoede en -traagheid, tremoren in rust, spierstijfheid, problemen met spreken, kauwen en slikken en een maskergelaat. Bij langdurig gebruik van de medicatie tegen Parkinson kan er orofaciale dyskinesie ontstaan. Hierbij worden er onwillekeurige dansachtige bewegingen gemaakt met het gezicht, de lippen, de tong en de kaak. Een mogelijk gevolg van deze orofaciale dyskinesie is dan ook attritie. Orofaciale dyskinesie kan voorkomen bij psychiatrische aandoeningen en chronisch gebruik van antipsychotica (dopamine-antagonisten) en antiparkinson medicatie (dopamine-agonisten).

Bruxisme wordt gedefinieerd als een repetitieve kauwspieractiviteit die wordt gekarakteriseerd door:

  • Klemmen of knarsen, en/of;
  • Fixeren van of duwen van de onderkaak

Bruxisme treedt op tijdens:

  • Slapen: slaapbruxisme
  • Waken: waakbruxisme

Vroeger werd de focus van het ontstaan van bruxisme op perifere factoren gelegd, maar nu meer op centrale factoren. Deze centrale factoren kunnen worden onverdeeld in:

  • Psychosociale factoren: stress, persoonlijkheid.
  • Biologische/fysiologische factoren: neurotransmitters.
  • Exogene factoren: medicatie, roken. Meer roken leidt tot meer bruxisme.

Attritie is een van de meest in het oogspringende gevolgen van bruxisme. De mate van attritie is echter niet geassocieerd met de ernst van bruxisme. 


Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orale Bewegingsstoornissen bij de leerstoelgroep Orale Kinesiologie, afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde van het ACTA. Prof. Lobbezoo verzorgt theoretisch en praktisch onderwijs voor tandheelkundestudenten op het gebied van TMD, orofaciale pijn en tandheelkundige slaapstoornissen. Daarnaast is hij directeur van de postinitiële opleiding Orale Kinesiologie, een driejarig programma waarin tandartsen worden opgeleid tot tandarts-gnatholoog. Bovendien is hij leider van het onderzoeksprogramma Orale Regeneratieve Geneeskunde en heeft hij een groot aantal nationale en internationale publicaties op zijn naam staan.

Verslag door Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.



Lees meer over: Restaureren