Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd?

Welke resultaten we kunnen bereiken met het behandeling van parodontitis en wat zijn succes criteria om dat te evalueren? Verslag van de lezing van prof. dr. Fridus van der Weijden tijdens PARO2024. Aan de hand van stap 1 tot en met 4 van de richtlijn van de Europese Federatie voor parodontologie (EFP) en de analogie met de NVvP-richtlijn werd op basis van ‘practice-based research’ het effect van de behandeling besproken. Ook besprak hij de belemmerende risicofactoren.

Stap 1: Voorlichting, mondhygiëne, proberen gedragsverandering te krijgen

Als behandelaar wil je tijdens de intake te weten komen hoe vaak iemand poetst, wanneer iemand poetst, hoeveel kracht er wordt gebruikt, of er fluoridetandpasta wordt gebruikt, gebruik van interdentale reinigingsmiddelen, of de tong wordt gereinigd, welke methode van poetsen wordt gebruikt en welke tandenborstel de patiënt gebruikt. Er is een vragenlijst beschikbaar ‘Oral Health Behavior-9’ die voorafgaande aan het intake bezoek aan de patiënt kan worden toegezonden om dat gestructureerd te evalueren. Op basis van de literatuur en richtlijnen is de huidige standaard dat de patiënt twee keer per dag moeten poetsen met een elektrische tandenborstel in combinatie met fluoridetandpasta en dagelijks ragers gebruiken voor de interdentale reiniging.

In de praktijk hebben zij een onderzoek gedaan waarbij bij evaluatie nogmaals de vragenlijst werd aangeboden. Dit gaf de mogelijkheid om de gedragsverandering in mondhygiënische zelfzorg van de patiënt als gevolg van de behandeling te analyseren.
Wanneer de frequentie van poetsen tijdens de intake wordt vergeleken met die bij de evaluatie dan is er bijna geen gedragsverandering met betrekking tot aantal keer poetsen en het gebruik van fluoridetandpasta. In feite deden de meeste patiënten al wat de standaard is.
Wel bleek bij de evaluatie dat er meer patiënten zijn overgestapt op een elektrische tandenborstel en dat er ook een grote toename is in het gebruik van ragers. Het leuke van dit onderzoek is dat je als behandelaar kunt beoordelen of wat je tijdens de behandeling aan adviezen aan de patiënt hebt aangeboden ook daadwerkelijk opgepakt wordt.

De belangrijkste resultaten van dit “practice-based onderzoek” zijn hieronder weergegeven.

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Klik hier voor een vergrote versie

Stap 2: Effect van niet-chirurgische parodontale therapie

In de praktijk is verder gekeken naar het effect van niet-chirurgische parodontale therapie. Dit werd beoordeeld aan de hand van de succes criteria zoals ze in de NVvP-richtlijn zijn beschreven, namelijk pockets ≤ 5mm en ≤ 20% bloeding na sonderen (BOP). Bij een grote groep van 1182 patiënten is er geëvalueerd hoeveel mensen na behandeling geen pockets hadden > 5 mm. De resultaten laten zien dat 39% van de patiënten na de parodontale behandeling pockets ≤5 mm had en het gemiddelde percentage BOP was 14%. De bloedingsneiging voldoet daarmee aan de NVvP-richtlijn maar je zou de 39% kunnen interpreteren als weinig succesvol.

Aan de hand van andere succes criteria zoals die bijvoorbeeld te vinden zijn in de EFP-richtlijn (zie de tabel hieronder) wordt echter de vraag gesteld of de voorliggende criteria niet te rigide zijn en een te pessimistisch beeld geven van wat met parodontale behandeling bereikt kan worden. Stel dat we een herberekening doen op basis van de EFP-criteria waarbij dan bij de patiënt sprake was van BOP < 10% dan zouden op basis daarvan maar 19% van de patiënten succesvol behandeld zijn. Hoewel het op basis van de beschikbare gegevens met dit onderzoek niet mogelijk was, is de verwachting dat als de criteria voor pocketdiepte van ≤ 5mm naar ≤4mm gelegd zouden worden bijna geen patiënt meer aan een succesvolle behandeling voldoet.
In dit onderzoek is ook gekeken naar het resultaat bij rokers vs. niet-rokers. Het bleek dat 71% van de rokers nog pockets > 5 mm had, terwijl dit bij niet-rokers 57was. Statische analyse liet zien dat rokers minder goed reageren op behandeling en dat het advies om te stoppen met roken onderdeel van de parodontale behandeling moet zijn.

De EFP richtlijn maakt na behandeling onderscheid tussen 3 soorten patiënten

  1. Stabiele patiënten met een pocketdiepte kleiner of gelijk aan 4 mm en BOP < 10%
  2. Patiënt met gingivitis met pockets kleiner of gelijk aan 3 mm en BOP < 10%
  3. Patiënt met instabiele parodontitis met pockets groter dan 4 mm en BOP > 10%

Stap 3: Kijken naar effect van parodontale chirurgie

Als de niet-chirurgische parodontale therapie onvoldoende succesvol blijkt te zijn, kan in stap 3 overgegaan worden tot het uitvoeren van parodontale chirurgie. Er is in de praktijk ook onderzoek gedaan naar de 3-jaar follow-up van 891 chirurgische ingrepen bij 1835 elementen. De uitkomsten laten zien dat het effect van de behandeling zorgt voor een gemiddelde pocketdiepte reductie van 3,93 naar 3,51. Het percentage pockets > 5 mm is gereduceerd van 31% naar 19%. Als gevolg van de behandeling is de hoeveelheid elementen met een recessie toegenomen van 8% naar 12%. De BOP is gedaald van 34% naar 29%. Gemiddeld is er 2% verlies van betrokken gebitselementen opgetreden. Op basis van dit alles is de conclusie dat de behandeling succesvol is geweest.

De resultaten zijn hieronder weergegeven. Wat blijkt is dat ook hier het effect van roken een negatief effect heeft op de behandelresultaten.

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd

Klik hier voor een vergrote versie

Stap 4: Parodontale nazorg

Nadat de actieve fase van parodontale therapie is afgerond volgt stap 4 van de behandeling. Ook voor dit onderdeel werd er een onderzoek in de praktijk uitgevoerd onder patiënten die gemiddeld 6,5 jaar in de parodontale nazorg zaten met een gemiddelde frequentie van 4 maanden. Ook uit dit onderzoek bleek dat roken een negatief effect heeft op de stabiliteit van het behandelresultaat. In een analyses van 10-jaars resultaten van patiënten die trouw elke 3-4 maanden voor nazorg kwamen bleek dat uiteindelijk nog maar 9,3% van de patiënten voor behandeling kwamen.

Deze bevinding suggereert dat mondzorgverleners een grotere inspanningen moeten leveren om de therapietrouw van patiënten te bevorderen.

Redenen voor het staken van de parodontale behandeling waren

Uit een analyse onder patiënten die de behandeling gestaakt hadden bleek dat de meest voorkomende redenen voor het staken van de parodontale behandeling waren:

  • Voortzetten nazorg bij eigen tandarts/mondhygiënist
  • Financiële belasting
  • Geen interesse meer in behandeling
  • Ziet geen noodzaak voor verdere behandeling
  • Vanwege gezondheidsredenen
  • Overig

Succes bij behandeling van parodontitis gegarandeerd Gebistelementen met furcatie problemen hebben over het algemeen een slechtere prognose. Daarom werd in de praktijk ook het lange termijn resultaat van elementen met furcatiegraad II en III onderzocht. De resultaten laten zien dat na gemiddeld 13-jaar 67% van de elementen behouden konden blijven. Onder de molaren met furcatie II bleef 31,3% stabiel en 32,8% toonde zelf verbetering. Onder de molaren met furcatie III vertoonde slecht 18,9% stabiliteit en maar 8,9% verbeterde. Furcatie III bleek ook geassocieerd met een hoge kans op gebitsverlies. Als kantekening is het belamgrijk om te realiseren dat furcatie niet uitsluitend een parodontale oorzaak kan hebben. Ook endodontische oorzaken, zoals aanwezige laterale kanalen kunnen zorgen voor botafbraak in het furcatiegebied. Dit werd niet apart geëvalueerd.

Effecten van roken

Roken heeft effect op de lichaamsafweer, de samenstelling van de orale microflora, de doorbloeding van de gingiva en zoals hierboven al meerder malen vermeld ook op het behandelresultaat.

Het roken van sigaretten is een factor die verband houdt met diepere parodontale pockets en een intra-orale distributie (vooral palatinaal) die wijst op een lokaal effect. Er is in de praktijk onderzoek gedaan naar rokers vs. patiënten die in het kader van de behandeling gestopt waren met roken. Enigszins teleurstellend bleek dat het aantal pockets ≤ 5mm, bloedingsneiging en verlies van gebitselementen bij evaluatie niet verschillend was tussen mensen die bleven roken en degene die gestopt waren. Ander onderzoek heeft ook laten zien dat wanneer iemand is gestopt met roken dit juist ook kan zorgen voor een toename in pocketdiepte en bloedingsneiging.

De literatuur geeft aan dat het effect van stoppen met roken in veel gevallen pas na 12 tot 24 maanden zichtbaar is. Stoppen met roken heeft dus geen direct effect op het behandelresultaat.

Uit de literatuur blijkt dat er wel minder risico is op complicaties bij chirurgie en het plaatsen van implantaten en al met al een betere respons op parodontale behandeling op de lange termijn.

Prof. dr. Fridus van der Weijden studeerde af al tandarts, promoveerde en werd benoemd tot hoogleraar ‘Preventie en Therapie van Parodontale Aandoeningen’ aan ACTA. Door zijn wetenschappelijke oeuvre verwierf hij meerdere (inter)nationale prijzen onder andere van de NVvP, het Ivoren Kruis, de IADR en de ORCA. Hij is erkent als tandarts-parodontoloog door de NVvP en tandarts-implantoloog door de NVOI. Het grootste deel van zijn carrière verdeelt hij zijn tijd tussen Paro Praktijk Utrecht, Implantologie Utrecht en de sectie Parodontologie van ACTA.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Fridus van der Weijden tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Parodontologie, Thema A-Z
Tuchtrecht: Berisping tandarts na beetverhoging

Tuchtrecht: Waarschuwing voor tandarts na onterechte uitschrijving patiënt

Een patiënt meldde zich met een pijnlijke, afgebroken tand bij z’n tandarts maar wordt doorverwezen omdat hij eerder is uitgeschreven bij de praktijk. De patiënt is niet op de hoogte van de uitschrijving door de praktijk en wendt zich tot de tuchtrechter.

Situatie

De klager heeft op 26 juni 2024 contact opgenomen met de praktijk vanwege een afgebroken tand. Hierbij gaf de klager aan dat hij een spoedafspraak wenste omdat hij veel pijn had. De klager is op dezelfde dag gepland bij een collega van de verweerder.
Echter kort daarna heeft de assistente in overleg met de verweerder de afspraak geannuleerd vanwege het feit dat de klager sinds februari 2024 was uitgeschreven bij de tandartspraktijk. De klager heeft niet vernomen dat hij in februari 2024 was uitgeschreven.
De klager is naar een andere praktijk verwezen voor spoedhulp.

In het patiëntendossier is op 9 februari 2024 genoteerd dat de patiënt is uitgeschreven in overleg met de verweerder omdat de patiënt niets wil, alleen klaagt en alleen komt als hij pijn heeft. In het patiëntendossier is op 26 juni 2024 onder andere genoteerd dat de patiënt belde met veel pijn, dat er in eerste instantie een afspraak is gegeven maar dat deze is geannuleerd na overleg met de verweerder. Daarnaast is er genoteerd dat er verteld is dat patiënt niet meer welkom is, de patiënt geeft aan dat hij het hier niet mee eens is, niet op de hoogte is gebracht en een advocaat inschakelt.

Klacht

De klager verwijt de verweerder vanwege het feit dat hij geen tandheelkundige zorg heeft verleend in een urgent situatie. Daarnaast geeft de klager aan dat hij nooit op de hoogte is gebracht van zijn uitschrijving.
De verweerder heeft aangegeven dat zijn redenen om de klager uit te schrijven rechtvaardig zijn, maar de uitschrijving niet volledig volgens de KNMT-richtlijn is verlopen. Daarnaast geeft de verweerder aan dat de klager op 26 juni 2024 nog door een andere tandarts elders is geholpen en de klager geen schade heeft geleden.

Beoordeling

De verweerder geeft verschillende redenen voor het uitschrijven van de klager uit de praktijk waardoor de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt is geschaad.
Daarnaast erkent de verweerder dat de uitschrijving van de klager niet volgens de KNMT-richtlijn is verlopen omdat de klager niet op de hoogte is gesteld.
Volgens de KNMT-richtlijn zijn er gewichtige redenen nodig om een patiënt uit te schrijven en het college is er niet van overtuigd dat dit het geval was in deze situatie. Het college heeft deze klacht als gegrond verklaard.
Het klachtenonderdeel over het feit dat de verweerder in een urgente situatie geen tandheelkundige zorg heeft verleend is gegrond. Het college geeft aan dat de verweerder ook na het opzeggen van de behandelingsovereenkomst noodzakelijke hulp moest aanbieden.

Uitspraak

Het college heeft de klacht als gegrond verklaart en legt de tandarts de maatregel van een waarschuwing op.

Bron:
Tuchtrecht Overheid

Lees meer over: Afvalverwerking, Ondernemen, Richtlijnen, Röntgen en beeldsystemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Payt Forward 2025: Ondernemen in de mondzorg lijkt de grootste uitdaging

Payt Forward 2025: Ondernemen in de mondzorg lijkt de grootste uitdaging

Op 23 mei 2025 vond het tweede Payt Forward Congres plaats, waar circa 300 professionals uit de mondzorg samenkwamen voor een dag vol inspiratie, kennisdeling en netwerkmogelijkheden. Het inhoudelijk programma bood een mix van tandheelkundige en bedrijfskundige onderwerpen. Met name de presentaties over het ondernemen in de mondzorg bleken te voorzien in een grote behoefte. Zo werden de lezingen over teambuilding, het NZa-kostenonderzoek en het starten van een nulpraktijk het meest bezocht.

Veel praktijkhouders gaven aan dat het ondernemen en werkgeven geen onderdeel zijn van de opleiding tot tandarts. Alle sectorgerichte ervaringen en tips & tricks die we daarover kunnen oppikken zijn meer dan welkom.
De aftermovie van dit evenement biedt een levendige impressie van de hoogtepunten en de dynamiek van de dag.

Aftermovie

Bekijk de aftermovie hier:

Haakon Kuit ontving Payt Forward Award

Een bijzonder moment tijdens het congres was de uitreiking van de allereerste Payt Forward Award aan Haakon Kuit, tandarts-implantoloog bij de Kliniek voor Cosmetische Tandheelkunde Arnhem en PPIA. Haakon werd geëerd voor zijn inspirerende leiderschap en zijn belangeloze inzet voor kennisdeling binnen de mondzorg.

Payt Forward 2025 was een dag die de kracht van samenwerking en gedeelde kennis in de mondzorgsector benadrukte. Dagvoorzitter Naomi Doelen vat het samen:

’Het is tijd voor meer verbinding in onze wereld. Ruimte voor vakinhoudelijke lezingen én ook de zakelijke kant van de praktijkvoering maakten het aanbod divers en voor elk wat wils. Ik vond het een eer om deze dag te modereren, we hebben er een leerzaam feestje van gemaakt!

Jeroen Krosse, directeur van Payt, spreekt eveneens van een geslaagde dag: ‘De opkomst, de sfeer en de dankbaarheid van de bezoekers was opnieuw hartverwarmend. Deze editie heeft ons ook echt de ogen geopend voor toekomstige edities. Over waar de accenten het beste kunnen liggen en wat bezoekers van Payt Forward van ons graag willen zien.’

Voor wie het gemist heeft en er graag een volgende keer bij wil zijn, de volgende editie van Payt Forward zal voorjaar 2027 worden georganiseerd.

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z
Meerdere ontbrekende elementen welke behandeling bij mensen in de groei

Meerdere ontbrekende elementen: welke behandeling bij mensen in de groei?

Een jonge patiënt komt in de praktijk met ontbrekende elementen, vaak door trauma. Voordat de beslissing gemaakt wordt om te autotransplanteren zijn er veel dingen van belang. Een belangrijke vraag hierbij is: welke leeftijd heeft de patiënt? Verslag van de lezing van parodontoloog Dick Barendregt en restauratief tandarts Naomi Doelen.

Naomi Doelen is NVVRT-geregistreerd restauratief tandarts en werkt samen met Dr. Dick Barendregcht, parodontoloog NVvP, bij ProcColin in Rotterdam. Lees hier het eerste verslag van hun lezing. Binnenkort volgt deel 2.

Binnen Proclin zijn er inmiddels al meer dan 4000 elementen geautotransplanteerd. Maar voordat de beslissing gemaakt wordt om te autotransplanteren zijn er veel dingen van belang. Een belangrijke vraag hierbij is: welke leeftijd heeft de patiënt? Dit is bepalend voor een groot gedeelte van de keuzes die je gaat maken. Bij een jonge patiënt is de groei één van de belangrijkste zaken om rekening mee te houden. De vraag over de leeftijd hangt dan ook samen met de vraag: hoe ver is iemand in de groei? Loopt deze groei in lijn met de ‘normale groei’. En past deze ontwikkeling bij de normale groei?

Groei midden gezicht

Arne Bjørn heeft onderzoek gedaan naar de groei van het gelaat. Dat deed hij door implantaten te plaatsen en deze in de tijd te volgen. Hierdoor weten we dat de maxilla bij normale groei naar voren, naar beneden en in de breedte groeit. We weten ook dat de maxilla een afgevlakt groeipatroon heeft. Vanaf een bepaalde leeftijd kunnen we de maxilla niet (of nauwelijks meer) verbreden of naar voren verplaatsen, zonder gebruikt te maken van chirurgie.

De groei van de maxilla wordt door meerdere dingen beïnvloed:

  • Epigenetica (& erfelijke predispositie)
  • Tongpositie/spiertonus
  • Neusademhaling

Voorbeelden van epigenetica zijn onze voeding, (on-)gezonde buitenluncht, de mate van stress waar we aan blootgesteld worden en hoe we ademhalen.

De tong is een drijvende kracht achter de verbreding van de maxilla en het behouden van een brede bovenkaak. Hierbij moet de tong zich wel op de juiste plek bevinden: is er sprake van een lage tongpositie dan zorgt dit juist voor een smalle bovenkaak. Wanneer er sprake is van mondademhaling, is er vaak tegelijkertijd sprake van een lange tongpositie. Het risico op dentale trauma’s is bij een smalle bovenkaak vaak groter: de tanden staan vaker in een klasse II positie met de centrale incisieven in protrusie.

Op vijfjarige leeftijd is de maxilla al voor meer dan 70% ontwikkeld. Juist daarom is vroege signalering van bijvoorbeeld openmondgedrag of mondademhaling van belang. Vroeger werd nog wel eens genoemd dat kinderen vanzelf over vergrootte amandelen heen zouden groeien. Uit recenter onderzoek blijkt dat pas vanaf een jaar of tien deze vergrootte amandelen weer in omvang afnemen. Dan is een groot deel van de groei van de maxilla al achter de rug. Wil je een maxilla verbreden dan is de ideale leeftijd lager dan de leeftijd waarop wij de meeste kinderen insturen naar de orthodontist.

De mandibula heeft een ander groeipatroon dan de maxilla. Dit is ook de reden dat we rond 10/11-jarige leeftijd middels activatoren proberen de maximale groei van de mandibula te bereiken.

Gewenste uitkomsten orthodontische behandeling

Vanuit restauratief oogpunt zijn er een aantal gewenste uitkomsten aan het einde van een orthodontische behandeling:

  • Neutro occlusie van zowel de molaren als de cuspidaten
  • De middenlijn van het gezicht gelijk aan de middenlijn tussen de centrale insicieven in de bovenkaak
  • Maximaal drie millimeter afwijking van bovenstaande middenlijnen
  • Interincisale angle van ongeveer 135 graden: de hoek tussen de boven en onder incisieven
  • Verticale en sagittale overbeet van ongeveer twee millimeter
  • Intermolar width van minimaal 38-40 millimeter: de breedte van de bovenkaak. Dit wordt gemeten vanaf de zessen in de bovenkaak vanaf het smalste punt
  • Voorkeur voor gelijk volume (aantal elementen) aan beide zijdes en in beide bogen
  • Symmetrie en harmonie
  • Voorkeur voor hoektandgeleiding: dit blijft altijd een discutabel punt
  • Bij maximale occlusie geen zware contacten in het front: dit kun je meten met shimstock-folie. Deze moet vrij zijn van contact
  • Ideale interdigitatie

Voor een goede samenwerking is het vooral van belang dat je de persoon met wie je samenwerkt goed kent en regelmatig contact met elkaar hebt. Gooi niet een verwijzing over de schutting met: ‘graag orthodontisch behandeling’ en verwacht dat het automatisch goed gaat.

Eén missend frontelement

Eén cuspidaat ontbreekt

Meestal ontbreekt deze door trauma of door impactie, maar er is ook een kleine kans op agenesie van de cuspidaat. Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Een implantaat
  • Een premolaar ombouwen tot cuspidaat (ook wel modified canine substitution genoemd)
  • Een brug: niet de meest voor de hand liggende optie

Eén laterale incisief ontbreekt

Laterale incisieven zijn vaker afwezig door agenesie of zijn afwijkend van vorm. Is er aan de ene kan een peglateral (kegeltand) aanwezig dan is de antagonist vaker agenetisch. Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Een etsbrug
  • Een implantaat
  • Extractie van de contra-laterale zijde en canine substitution: het ombouwen van de cuspidaten naar laterale incisieven
  • Als er sprake is van een TSD het autotransplanteren van een onderincisief

Eén centrale incisief ontbreekt

Ter vervanging hebben we de volgende opties:

  • Autotransplantatie van een premolaar
  • Een palatinaal implantaat
  • Een etsbrug
  • Een implantaat
  • Een conventionele brug: geen voor de hand liggende oplossing

Meerdere frontelementen ontbreken

Wanneer er meerdere frontelementen ontbreken en zeker twee naast elkaar is het bij kinderen enorm lastig. Zonder tanden zal er geen voorwaartse groei optreden. Welke opties zijn er dan:

  • Autotransplanteren gecombineerd met eventueel adhesieve bruggen
  • Afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en eventuele indicatie voor orthodontische behandeling: implanteren op de plek van het autotransplantaat of het diasteem orthodontisch sluiten

Bij het ontbreken van twee laterale incisieven gaat de voorkeur niet per se uit naar autotransplantatie. Ook etsbruggen zijn in zo’n geval goede opties.

Afmetingen frontelementen

Bij het vervangen van een voortand willen we minimaal invasief werken. We willen geen of zo min mogelijke slijpen aan de elementen. Daarnaast willen we de orthodontist sturing geven. Als we de juiste mesio-distale afmetingen geven dan wordt het werk van de orthodontist veel makkelijker. Daarnaast willen we zo goed mogelijk aangeven hoe de zenith eruit komt te zien na volledige eruptie.

Hoe lang en hoe breed moet zo’n element worden?

Tussen frontelementen zitten enorm veel individuele verschillen. Er zijn onderzoeken gedaan naar de gemiddelde lengte en breedte van frontelementen en de verhouding hiertussen. Je zou hierbij deze gemiddelde waardes of gouden standaard kunnen gebruiken.

Een andere oplossing is om te werken met de interaler width: dit is de breedte van de neusvleugels. Hierbij zijn er verschillende waardes. Wanneer de interaler width groter wordt, neemt ook de breedte van de centrale incisieven toe. Hierbij zijn uiteraard raciale verschillen aanwezig, waarmee rekening gehouden dient te worden.
Bij een interaler width van 40 millimeter geldt dat de centrale incisief negen millimeter breed zal zijn, de laterale zeven en de cuspidaat acht millimeter.

Weer een andere optie voor het berekenen van de lengte en breedte van de incisieven is de Bolton-analyse. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een ratio tussen de breedte van de incisieven van de onder- en de bovenkaak. De breedte van de incisieven wordt opgemeten zowel in de onder als in de bovenkaak. Daarbij wordt gebruikt dat de totale breedte van de incisieven de onderkaak 77,2% (Boltons getal) moet zijn van de breedte van de incisieven in de bovenkaak.
Zo kun je uitreken welke breedte de elementen in totaal moeten hebben en hoe veel ze uitgebouwd moeten worden om onder en boven passend te krijgen.
Het allerbelangrijkste is om het gesprek met de orthodontist aan te gaan over hoe breed de elementen moeten worden.

Parodontaal ligament

Het parodontaal ligament is de belangrijkste drijvende kracht achter de autotransplantatie. Hierdoor kunnen we tanden verplaatsen, en hierdoor worden onze kaken ontwikkeld.
Patiënten die oligodont zijn, hebben op meerdere plekken geen elementen. Daar is geen parodontaal ligament en daardoor ook geen processus. Door tanden op de plekken aan te brengen, kun je weer een processus ontwikkelen.

Implantaten staan verankerd op één plek terwijl ons lichaam ons hele leven verandert

Vroeger dachten we dat implantaten de perfecte oplossing waren voor missende elementen. Tegenwoordig weten we dat het een mooi hulpmiddel is, maar niet de ideale oplossing. Want implantaten staan verankerd op één plek. Terwijl ons lichaam ons hele leven nog adapteert en verandert. Als we kijken naar de adaptatie van de bovenkaak dan zie we dat deze zich nog naar coronaal verplaatst en dat er dorsaal afbraak plaatst vindt.
Zelfs wanneer een implantaat geplaatst wordt bij een patiënt die ‘uitgegroeid is’ zal door adaptatie dit implantaat na enkele jaren in een infrapositie en relatief gezien naar buccaal staan. Vertel dit aan patiënten wanneer je een implantaat gaat plaatsen. Ook bij patiënten van een jaar of veertig, waarbij de grootste groei geweest is, zal na verloop van tijd een infrapositie ontstaan. En daarom wordt bij kinderen absoluut niet geïmplanteerd.

Lees binnenkort op dentalinfo.nl deel 2 van dit verslag over autotransplantatie

Dr. Dick Barendregt studeerde in 1988 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1991 startte hij met zijn Post Academische opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 richtte hij de Kliniek voor Parodontologie Rotterdam op. Daar houdt hij zich naast de parodontologie bezig met de implantologie als Implantoloog (NVOI). De laatste 20 jaar is in dat kader de nadruk komen te liggen op patiënten behandeling in een interdisciplinair teamverband (Proclin Rotterdam) met collega tandartsen zoals orthodontisten, endodontologen, restauratieve tandartsen, kaakchirurgen en tandtechnici. Op 4 november 2009 promoveerde hij op zijn proefschrift “Probing around teeth” aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1 Juli 2019 is hij verbonden aan de afdeling parodontologie aan de Adams School of Dentistry in Chapel Hill (UNC) als Adjunct Professor. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende postacademische cursussen en doceert binnen de Post Graduate opleiding voor Parodontologie.

Noami Doelen studeerde in 2012 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam af als tandarts. Zij richtte zich daarna op prosthodontische verdiepingen, zowel op gebied van composiet (Geneve – dr. Didier Dietschi), chirurgie (Munchen – dr. Hurzeler/Zuhr), autotransplantatie team Utrecht (PRO Rotterdam) en functionele tandheelkunde (Verenigde Staten – dr. John Kois).

Door: Paulien Buijs, tandarts, verslag van de lezing van dr. Dick Barendregt en Naomi Doelen tijdens het NVVRT Restauratiefje.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
ACM wil ook kleine overnames toetsen

Een mondzorgpraktijk overnemen, wat komt daar bij kijken?

De meeste afgestudeerde mondzorgspecialisten, of dat nu een tandarts, mondhygiënist of implantoloog is, willen uiteindelijk een eigen praktijk starten. Meestal volgen na de studie eerst een aantal jaren loondienst of werken als ZZP-er, maar vaak komt er een moment dat je klaar bent voor je eigen mondzorgpraktijk. Hoe pak je dat aan? Waar moet je beginnen en waar moet je op letten?

Onno Karssen van Onno Karssen Advies heeft jaren ervaring als financieel adviseur in de (para)medische sector en bemiddelt bij de aankoop en verkoop van praktijken. Onno: “Om een over te nemen praktijk te vinden kun je gebruikmaken van een gespecialiseerde ‘praktijkmakelaar’, waar je een zoekopdracht kunt plaatsen. Zo’n zoekopdracht kun je ook bij Dental depots plaatsen. Net als in de huizenmarkt is er ook bij mondzorgpraktijken sprake van stille verkoop. Netwerken, denk aan collega’s, maar ook banken, dental depots en accountants, kunnen hierbij goed van pas komen. En tegenwoordig kun je ook op de social media waardevolle informatie vinden.”

Hoeveel is een praktijk waard?

Aan elke over te nemen praktijk hangt een prijskaartje. Uiteraard heb je voor jezelf een redelijk idee ‘hoe ver je kunt gaan’, maar komt de vraagprijs wel overeen met de daadwerkelijk waarde van de praktijk? En hoe wordt die waarde eigenlijk bepaald? Over het algemeen kun je bij een mondzorgpraktijk stellen dat het pand zelf (koop of huur), de roerende zaken plus instrumenten en de goodwill samen de waarde bepalen.
Onno: “De waarde van een praktijk is in principe een optelsom van alle activa plus de waarde van de goodwill. Onder activa vallen het pand, de over te nemen apparatuur, overige inrichting van het pand (inclusief automatisering) en de voorraad gebruiksmaterialen plus kleingoed. Daarbij speelt het natuurlijk een rol of het pand volledig eigendom is of dat je ook nog te maken kunt krijgen met huurconstructies.”

Apparatuur

Bij het bepalen van de waarde van de over te nemen apparatuur is het verstandig om een beëdigd taxateur of een Dental Depot in te schakelen. Zij kunnen via een officiële taxatie de actuele waarde van de apparatuur vaststellen. Wat betreft de overige inrichting van de praktijk, wordt deze doorgaans gewaardeerd aan de hand van de boekwaarde of via onderhandelingen tussen partijen. Onno benadrukt het belang van duidelijkheid over welke elementen precies onder de overdracht vallen. Hierbij kun je denken aan zaken als vervoermiddelen of kunstwerken die in de praktijk aanwezig zijn. Voor het bepalen van de waarde van deze gebruiksvoorwerpen wordt op de dag van overdracht een inventarisatie gemaakt, waarbij men zich baseert op de actuele inkoopprijzen.

Goodwill

Het vaststellen van de goodwill, de immateriële meerwaarde van een praktijk, is vaak het meest complexe onderdeel van de waardering. Waar fysieke elementen zoals voorraad goed te kwantificeren zijn, is dat bij goodwill minder eenvoudig. Hierbij spelen diverse factoren mee, zoals de verwachte omzetgroei, het patiëntenbestand, en ook de aanwezigheid van concurrentie, de lokale marktsituatie en de huidige eisen vanuit de branche.
Voor de waardering van goodwill worden verschillende benaderingen toegepast. Soms wordt gekeken naar een waarde per patiënt, in andere gevallen worden de financiële gegevens van de praktijk eerst genormaliseerd om tot een eerlijk beeld te komen. Ook wordt regelmatig gebruikgemaakt van de EBITDA-methode, waarbij de winst vóór aftrek van overheadkosten als uitgangspunt dient.

Kortom, er komt heel wat kijken voordat je echt aan de slag kunt in je eigen praktijk. Onno sluit dan ook af met het advies: “Laat je goed informeren door een professional. Ga niet over één dag ijs, want het is een van de belangrijkste beslissingen in je leven.”

Tips bij de overname van een praktijk

  1. Staar je niet blind op de hoge omzet van een praktijk. Kijk naar je eigen verdienmodel
  2. Kijk goed naar de staat van de praktijk en bestudeer de verrichtingenlijsten
  3. Check of er nog grote investeringen nodig zijn en neem die mee in de onderhandelingen
  4. Of de huidige eigenaar actief blijft werken kan het verloop van patiënten positief beïnvloeden
  5. Tel de actieve patiënten. Dit zijn unieke patiënten die de afgelopen 1,5 jaar minimaal één keer de praktijk hebben bezocht
  6. Kansen en mogelijkheden zijn belangrijker dan de aankoopprijs. Kijk naar de toekomst
  7. Controleer of er individuele afspraken zijn gemaakt met het personeel
  8. Voorkom na-verrekeningen en check de pensioenafdracht
  9. Kan (bij huur) het huurcontract onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet?
  10. Onderhandel met de bank. Vaak is een lange looptijd de voorkeur, mede doordat je altijd tussentijds kunt aflossen.

Door:
Onno Karssen van Onno Karssen Advies

Lees meer over: Afvalverwerking, Financieel, Ondernemen, Richtlijnen, Röntgen en beeldsystemen
3D-technologie in de maxillo-faciale traumatologie

3D-technologie in de maxillo-faciale traumatologie

Welke technologische hulpmiddelen kunnen binnen de maxillofaciale traumatologie worden ingezet om tot een zo voorspelbaar mogelijk behandelresultaat te komen? Verslag van de lezing van dr. Ruud Schreurs, tijdens de cursus van ACTA-DE, waarin hij vertelde hoe technologie kan worden ingezet om tot een optimaal behandelresultaat te komen binnen de maxillofaciale traumatologie.

Vroeger werd er middels de conventionele technologie diagnostiek gedaan op de 2D coupes van de scan van de patiënt. De planning werd voornamelijk gedaan in het hoofd van de chirurg, terwijl er tijdens de operatie geen hulpmiddelen aanwezig waren: er werd voornamelijk geopereerd op ‘het timmermansoog’. Dit kan lastig zijn, zeker wanneer er weinig overzicht is. Dit is in het aangezicht vaak het geval, aangezien er gebruik wordt gemaakt van kleine, verborgen incisies (sleutelgatchirurgie) om zo min mogelijk littekens te veroorzaken.

Om toch tot een zo optimaal mogelijk resultaat te komen, wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van Computergestuurde chirurgie (Computer-Assisted Surgery, CAS). In de preoperatieve fase wordt zo veel mogelijk informatie gegenereerd ten behoeve van diagnostiek. Tijdens de virtuele planning wordt het optimale resultaat gesimuleerd; hiermee  wordt voor de operatie al een deel van de puzzel gemaakt. Ook na de operatie wordt de planning vergeleken met de uitkomst: dit geeft een goede kwaliteitscontrole.

Pre-operatieve CAS

Computergestuurde chirurgie begint met het genereren van een model van de patiënt. Dit is vaak DICOM-data, bij aangezichtstraumatologie meestal van een CT of CBCT-scan. Belangrijk is dat het altijd 3D-beeldvorming is. Deze data bestaat uit voxels, dit zijn een soort 3D-pixels. De patiënt wordt opgedeeld in allemaal klein stukjes. Deze hebben allemaal een bepaalde grijswaarde. Middels segmentatie kun je delen van de scan isoleren. Op deze manier kun je bijvoorbeeld alleen de harde weefsels uit de scan gebruiken. Ook kun je verschillende typen beeldvorming samenvoegen in een virtuele patiënt: zo upload je zo veel mogelijk informatie van de patiënt in één bestand.

Dit patiëntmodel kun je vervolgens uitbreiden met extra informatie middels segmentatie en spiegeling. Zo kan bij een patiënt met een unilaterale jukbeen fractuur middels segmentatie het niet aangedane jukbeen geïsoleerd worden en gespiegeld naar de contralaterale zijde. Hierbij kun je beoordelen hoeveel het jukbeen verplaatst is. Je kunt op dit model ook een virtuele chirurgische planning maken. Zo kun je het aangedane gebied en de spiegeling over elkaar heen leggen om aan te geven wat je wilt behalen bij de operatie.

Overbrengen van de planning naar OK

Het maken van de planning is één, maar hoe breng je deze goed over tijdens de operatie? Een voorbeeld van een mandibula fractuur. Wat hierbij vaak gebeurt, is dat het lijkt alsof de fractuur delen goed aansluiten, maar achteraf toch sprake blijkt te zijn van flaring.

In de planning worden de botstukken die aangedaan zijn geïsoleerd. Deze worden virtueel gerepositioneerd. Dit kan door de breuklijnen aan elkaar te plaatsen, of door de occlusie te beoordelen als de bovenkaak niet is aangedaan. Oude gipsmodellen of scans kunnen hierbij helpen. Deze geven namelijk referentie hoe breed de mandibula was voor het trauma en dus weer moet worden na de operatie. Hoe kunnen deze modellen dan gebruikt worden tijdens de OK? Dit kan op twee manieren: middels statische of dynamische feedback.

Statische feedback

Statische feedback gebeurt onder andere door 3D-geprinte modellen van de digitale planning. Dit geeft op één plek tijdens één tijdstip in operatie guidance. Uiteraard kunnen er meerdere modellen geprint worden. Tijdens de operatie kun je op het geprinte model de platen buigen, zodat deze feedback geeft hoe breed de mandibula moet worden. Het grote voordeel is dat deze modellen met enkele uren klaar zijn. Naderhand kun je evalueren om te kijken hoe nauwkeurig de planning en het resultaat waren. Zo kun je de planning in de toekomst aanpassen en verbeteren.

Dynamische feedback

Dit wordt onder andere toegepast bij de behandeling van orbita-bodemfracturen. Een patiënt met een orbita-bodem fractuur kan last hebben van dubbelbeelden, peri-oribtale zwelling en verstoorde oogvolgbewegingen. Doordat de orbita bodem naar beneden is verplaatst, wordt de orbita vergroot. Je kunt de bodem niet terugverplaatsen, maar je kunt wel middels een implantaat de orbitabodem namaken.

Wanneer er slechte sprake is van één enkele fractuur, kun je de anatomie van voor trauma makkelijk kopiëren. Hoe heftiger het trauma, hoe lastiger dit wordt.

Middels stockimplantaten (dit zijn implantaten die direct beschikbaar zijn) kan digitaal een planning gemaakt worden. Hierbij wordt beoordeeld hoe deze implantaten afsteunen in de orbita: en wordt een best fit gekozen. Er kunnen verschillende implantaten gepland worden en ze kunnen ook bijgeknipt worden. Het is vergelijkbaar met het maken van een digitale planning voor tandimplantaten.

Maar hoe werkt dan de dynamische feedback? Tijdens de operatie worden registratieschroeven in de patiënt geplaatst. Deze registratieschroeven zijn ook in de planning geplaatst. Deze planning wordt real life gelinkt aan de patiënt. Daarnaast wordt een navigatie ster in de patiënt gedraaid. Middels een kalibratieprocedure kan de pointer aangeven waar je je op dat moment precies in de patiënt bevindt. Er wordt gecontroleerd of de registratie goed is verlopen, door bepaalde anatomische punten op de patiënt aan te geven, zoals subnasaal, voordat de OK verder gaat.

Het orbita-implantaat wordt in eerste instantie blind geplaatst en naderhand wordt gecontroleerd middels markeringspunten of deze op de goede plek is gekomen. Bevinden deze markeringspunten zich allemaal binnen de foutmarge, dan pas wordt het implantaat definitief geplaatst. Direct op de OK wordt beeldvorming gemaakt om te controleren of er nog iets aangepast moet worden. Hoe uitgebreider het trauma, hoe meer toegevoegde waarde deze beeldvorming heeft.

Fusie maken met dentitie

Tegenwoordig kan er ook een fusie gemaakt worden met de dentitie. Hierdoor kan een splint gemaakt worden, waar de registratiepunten in geplaatst worden. Deze hoeven dan niet meer direct in de patiënt geplaatst te worden.

Complexe casus

Bij een complexe casus in de aangezichtstraumatologie, voegt deze dynamische feedback het meeste toe. Je kunt zo alle informatie die er is zo veel mogelijk bundelen. Bij een panfaciaal trauma is er geen enkele referentie meer goed te vinden. De inschatten hoe de botstukken precies gezeten hebben, kan nu al voor een deel voor de operatie gedaan worden middels een virtuele planning. Hierbij ga je op zoek naar een deel van het aangezicht dat nog redelijk intact is. Alle aangedane botstukken die verplaatst zijn, worden aangegeven. Deze wil je zo veel mogelijk repositioneren. Dit kan onder andere aan de hand van de breuklijnen. Wanneer eenmaal het jukbeen en het os frontale hersteld zijn, kun je de tussen stukken beter positioneren en uiteindelijk ook de orbita-rand weer sluitend krijgen. Voor het positioneren van de maxilla heb je als referentie de onderkaak en de fractuurlijnen. Van de 3D-planning kan weer een print gemaakt worden voor statische feedback en hierop kunnen de platen voorgebogen worden. Liggen de platen aan, dan zitten de botstukken op de goede plek. Ook hierbij wordt post-operatie geëvalueerd om een steeds betere planning te maken.

Dr. Ruud Schreurs heeft Technische geneeskunde gestudeerd aan de Universiteit Twente. Momenteel is hij werkzaam als hoofd van het 3D-lab bij het Amsterdam UMC, alsook in het Radboudumc. Ruud is gepromoveerd op onderzoek naar de inzet van computergestuurde technologie bij orbitareconstructie. Daarnaast heeft hij meerdere onderzoeken gedaan naar de inzet van technologie binnen maxillofaciale traumatologie. Verder houdt hij zich al tien jaar bezig met het maken van virtuele planningen in de praktijk.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Ruud Schreurs tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

De kracht van het parodontium onthuld: Autotransplantaten

Het parodontium is erg belangrijk omdat het onze tanden vasthoudt in het bot, het zorgt ervoor dat elementen kunnen bewegen en het heeft het vermogen om gingiva en bot te genereren. Tijdens haar lezing bij PARO2024 ging Anna Louropoulou in op autotransplantaten als oplossing op lange termijn bij agenetische elementen, geïmpacteerde elementen en na dentaal trauma.

Het parodontaal ligament is dan ook een belangrijk onderdeel bij autotransplantaten. Autotransplantaten zijn met name bij kinderen geïndiceerd omdat op jonge leeftijd implantologie niet mogelijk is.
Wanneer het parodontaal ligament (PDL) beschadigd raakt door trauma komt er op die plek direct contact tussen de wortel en het bot. Dit wordt ankylose genoemd. Een ankylotisch element kan niet meer bewegen, raakt in infrapositie en de generatie van het bot en gingiva blijft op deze plek achter. Er worden verschillende casussen besproken waarbij autotransplantaties worden uitgevoerd.

Autotransplantatie bij niet-afgevormde en afgevormde elementen

De gezondheid van het PDL en de gezondheid van de pulpa zijn belangrijk bij een autotransplanatie. De pulpa moet na een transplantatie vitaal blijven voor verdere wortelafvorming en voor het PDL. Moorrees heeft een studie gedaan naar de ideale wortellengte en apex om een element te transplanteren. Wanneer de wortel op Moorrees 4 of 5 is en de apex wijd open is, is het geschikte moment om te transplanteren.
Er is geen leeftijdsgrens bij autotransplantaten. Er is gebleken dat een transplantatie bij een element met een gesloten apex even succesvol is als een element in ontwikkeling met een open apex. Revascularisatie is echter niet mogelijk bij een element met een gesloten apex, daarom moet er 6 weken voor transplantatie een endodontische behandeling worden uitgevoerd door een endodontoloog. Het is ook mogelijk om de endodontische behandeling binnen twee weken na de autotransplantatie uit te voeren.
Allotransplantatie is transplantatie van de ene persoon naar de ander. Dit brengt vaak veel complicaties met zich mee zoals ontstekingen en de elementen worden vaak afgestoten.

Casus 1

Bij een kind van 11 jaar zijn element 11 en 21 verloren. De tandarts van de patiënt heeft gevraagd of een autotransplantaat mogelijk is. Er is een OPT gemaakt en samen met de orthodontist een plan opgesteld. De 2e wisselfase is nog niet begonnen waardoor het mogelijk is dat 2 premolaren in de bovenkaak vrijgespeeld kunnen worden en mogelijk als donorelementen kunnen worden gebruikt ter vervanging van de frontelementen.
Er is ruimte nodig om de premolaren in het front te zetten en dus aan de orthodontist de taak om ruimte te maken in horizontale en verticale zin.
De horizontale ruimte was nog niet genoeg en daarom is eerst element 15 naar de plek van de 21 getransplanteerd. Na 1, 3 en 6 weken is de patiënt teruggekomen om de transplantatie goed te blijven volgen. Mondhygiëne instructie is ook erg belangrijk. Na 6 weken wanneer het PDL aanwezig is kan het element opgebouwd worden en vaste orthodontische apparatuur geplaatst worden. Naarmate de tijd vordert wordt het risico op complicaties kleiner, maar het is wel belangrijk om de patiënt te blijven volgen na 3 maanden, 6 maanden en een jaar. Na een jaar was er ook voldoende ruimte om element 25 naar de plek van de 21 te transplanteren en ook gevolgd worden.

Casus 2

Bij een 18-jarige patiënt is door trauma element 11 verloren en is ook een stuk van het buccale bot meegekomen. De 12 is voor een deel afgebroken, er is een stukje afgechipt van element 21 en element 22 is mobiel. Element 12 is snel na het incident endodontisch behandeld. Er zijn verder 2 mogelijk behandelopties; wachten met een implantaat omdat de patiënt op dit moment nog te jong is, of een autotransplantaat plaatsen.

Er zijn verschillende voor- en nadelen besproken met betrekking tot een implantaat plaatsen of een autotransplantatie doen. Een implantaat is zeker een goede optie om missende tanden te vervangen. Echter kunnen implantaten niet op jonge leeftijd geplaatst worden. Met name in de esthetische zone bij de voortanden in het bovenfront zien worden de meeste veranderingen gezien. Het implantaat kan de ontwikkeling niet volgen en blijft achter in de groei. De patiënt heeft gekozen voor autotransplantatie waarbij 25 als donorelement wordt gebruikt op de plek van element 11. De patiënt komt na 1, 3 en 6 weken weer terug om na 6 weken de 11 op te bouwen. Een jaar later is er een solo gemaakt waarbij geen peri-apicale radiolucentie te zien is en het PDL is aanwezig.

Na 4,5 jaar is een CBCT gemaakt. Op de plek waar het buccale bot tijdens trauma verloren is gegaan is nieuw bot gegenereerd.

Casus 3

Een andere indicatie voor autotransplantatie is agenesie en wordt in deze casus besproken. Bij de patiënt zijn elementen 35 en 45 afwezig en het advies van de tandarts was om elementen 75 en 85 in de mond te laten zitten.
Helaas zijn element 75 en 85 in infrapositie geraakt en is er een angulair defect gevormd. Er is sprake van een diepe beet en disto-occlusie. De premolaren in de bovenkaak zijn daarom geïndiceerd als donortransplantaat. De orthodontist heeft eerst de diepe beet gecorrigeerd, daarna zijn elementen 75 en 85 geëxtraheerd en element 15 en 25 endodontisch behandeld. Elementen 15 en 25 worden geactiveerd zodat deze geextrudeerd worden om het PDL te stimuleren en de elementen makkelijker te kunnen extraheren. In dit geval hebben we te maken met afgevormde elementen, deze kunnen na 3 weken in de beugel gezet worden omdat het PDL na 3 of 4 weken in turn over is. Na 3 maanden en na een jaar is een mooi resultaat te zien.

Indicaties van autotransplantaten

  • Trauma
  • Grote trauma’s waarbij implantologie niet mogelijk is/zeer complex wordt
  • Agenesie (van premolaar of laterale incisief)
  • Impacties (met name van cuspidaten)
  • Molaren

Conclusie

Autotransplantaties zijn de definitie van een inter-disciplinaire behandeling waarbij de tandarts, preventie-assistent en mondhygiënist centraal staan. Het PDL is de kracht van het parodontium. Het parodontium moet niet alleen ontstekingsvrij zijn maar ook functioneel. Het zorgt voor aangroei van bot en aanmaak van gingiva. En dankzij het PDL zijn autotransplantaties mogelijk.

Dr. Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. Haar promotieonderzoek betreft de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Anna Louropoulou tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Parodontologie, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Casus Maarten de Beer

Casus: Het voorspelbaar sluiten van black triangles

Een 34-jarige mannelijke patiënt meldde zich aan met een esthetische wens. Hij stoorde zich aan de kleine diastemen en black triangles tussen zijn tanden, die van nature een smalle vorm hadden. Zijn eigen tandarts had de ruimtes destijds reeds verkleind met composiet, maar het resultaat van deze behandeling was niet naar wens (afbeelding 1).

Casus Maarten de Beer

Afbeelding 1

Casus door tandarts Maarten de Beer

De black triangles waren nog steeds aanwezig en het composiet lag duidelijk zichtbaar op de tand. Er was ook een breedteverschil tussen de 11 en 21 en de restauraties waren moeilijk te reinigen en verkleurden snel (Afbeelding 2)

afbeelding 2

Close-up foto van het bovenfront; aanwezige composietrestauraties waren duidelijk zichtbaar.

Er zat ook en retentiedraad achter de fronttanden en elementen 11 en 21 waren aan elkaar gespalkt met composiet (Afbeelding 3). Deze retentiedraad zal verwijderd moeten worden bij een eventuele behandeling omdat het door de draad niet mogelijk is om goede approximale restauraties te maken.

afbeelding 3

Elementen 11 en 21 waren aan elkaar gekleefd met composiet over de retentiedraad.

Tijdens de intake werd een complete fotostatus gemaakt. Een snelle mock-up met composiet toonde de mogelijkheden aan de patiënt. Na akkoord met het voorgestelde plan werd een afspraak voor behandeling ingepland.

De eerste stap in de behandeling is de kleurbepaling. Er werden verschillende kleuren composiet aangebracht op de elementen om te bepalen welke kleur het beste integreert. G-ænial A’CHORD (GC) werd getest in kleur A2, A1, JE en AE (Afbeelding 4).

afbeelding 4

Met behulp van een cross-polarisatie foto wordt het flitslicht gefilterd en kan de kleur nog beter beoordeeld worden. (Afbeelding 5). Bij het sluiten van diastemen of black triangles is één kleur vaak voldoende en is een complexe layeringstrategie niet nodig. In dit geval werd gekozen voor G-ænial A’CHORD A1 (GC), deze kleur kwam het beste overeen.

afbeelding 5

 

 

 

 

 

 

De retentiespalk en alle composietrestauraties werden verwijderd. (Afbeelding 6-9)

afbeelding 6

afbeelding 7

afbeelding 8

afbeelding 9

Vervolgens werd rubberdam aangebracht (Isodam Heavy, Sigma Dental) van elementen 15 t/m 25 en worden flossligaturen (PTFE floss, Tandex) geplaatst om extra retractie van de gingiva te krijgen. (Afbeelding 10)

afbeelding 10

Bij element 13 werd een extra cofferdamklem (Brinker B4, Coltene) geplaatst om meer retractie te krijgen en de recessie mooi te isoleren. De klemboog werd gestabiliseerd met zelfetsend flowable composiet. (Afbeelding 11)

afbeelding 11

Alle elementen worden uitgebreid gezandstraald met 29-µm aluminiumoxide (Aquacare Twin, Velopex) en geëtst met 37% fosforzuur (UltraEtch, UltraDent). Vervolgens werd bij alle elementen primer en bonding aangebracht en werd element 13 gerestaureerd met G-ænial A’CHORD A1 (GC). (Afbeelding 12)

afbeelding 12

Vervolgens werd element 12 aan de mesiale zijde gerestaureerd en daarna waren elementen 11 en 21 aan de beurt. Bij het sluiten van diastemen of black triangles is het belangrijk om een zeer goede cervicale aansluiting te krijgen, terwijl beide elementen evenveel moeten worden uitgebouwd. Omdat de overbrugging van cervicaal naar incisaal bij deze elementen vrij groot was, werd er eerst een klein ‘heupje’ gemaakt waarna de rest van het element werd opgebouwd. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een voorgevormd stripje (BlueView VariStrip, Garrison). (Afbeelding 13 en 14).

afbeelding 13

afbeelding 14

Nadat de ‘heupjes’ werden gemaakt, werd het stripje verwijderd (Afbeelding 15).

afbeelding 15

In deze fase kan indien nodig al iets gepolijst worden (bijvoorbeeld om de ruimte wat beter te verdelen). Vervolgens werd het stripje opnieuw geplaatst en wordt de ruimte tussen het ‘heupje’ en de incisale rand bij element 21 opgevuld met composiet (Afbeelding 16).

afbeelding 16

Afbeeldingen 13-16: 13) Met een transparante matrix werd eerst een klein ‘heupje’ gecreëerd; 14) Dit ‘heupje’ werd bij beide elementen gevormd voor de rest van de black triangle gesloten werd. Deze benadering geeft meer controle over de contour van de restauratie en de symmetrie in het resultaat. 15) Na het vormen van beide ‘heupjes’. 16) Na verdere uitbouw van element 21.

Element 11 werd vervolgens ook opgebouwd (Afbeelding 17).

afbeelding 17

Daarna was het de beurt aan element 22. Nadat alle elementen waren opgebouwd, werden ze zorgvuldig op hoogglans gepolijst (Diacomp Plus Twist, EvE) en alle aansluitingen worden gecontroleerd met een flossdraad. (Afbeelding 18 t/m 20).

afbeelding 18

afbeelding 19

afbeelding 20

Vervolgens werd een nieuwe retentiespalk geplaatst (Afbeelding 21).

afbeelding 21

Direct na de behandeling resteert er altijd nog een black triangle, dit komt omdat de rubberdam zorgt voor retractie van de gingiva. Daarnaast kan er ook een kleurverschil zichtbaar zijn tussen de elementen en het composiet door de uitdroging omwille van de isolatie. Waarschuw de patiënt hier altijd vooraf voor. (Afbeelding 22)

afbeelding 22

De patiënt werd twee weken later gezien voor evaluatie. Hierbij zagen we een mooie integratie van het composiet en zagen we ook dat de papil alweer bijna terug was (Afbeelding 23 en 24).

afbeelding 23

afbeelding 24

Wil je deze behandeling in meer detail zien?

Er is ook een YouTube video van deze behandeling waarin je stap voor stap ziet hoe deze elementen gerestaureerd worden.

The Big Six cursus

Deze casus is onderdeel van de The Big Six cursus. Deze tweedaagse cursus over composiet in het front geeft alle handvatten om op een voorspelbare wijze verschillende situaties in het front op te bouwen met composiet. Tijdens deze cursus wordt uitgebreid aandacht besteed aan kleurbepaling, het restaureren van verschillende scenario’s en het afwerken en polijsten van composietrestauraties in het front. Wilt u meer weten over deze cursus? Neem dan een kijkje op de website van GC.

Door:
Maarten de Beer. In 2015 is hij afgestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na zijn opleiding heeft hij als waarnemend tandarts in verschillende praktijken gewerkt. Hij werkt inmiddels al 8 jaar bij IJsselstate Tandartsen in Dieren waar hij zich voornamelijk richt op restauratieve tandheelkunde. Het is zijn doel en passie om bij alle behandelingen naar de hoogste kwaliteit te streven en om tanden onzichtbaar te restaureren.
Maarten is mede-oprichter van Karma. Dentistry, schrijft regelmatig voor verschillende vakbladen en is key opinion leader voor verschillende dentale bedrijven. Op Instagram is hij zeer actief onder de naam @thedentaldutchman

Bekijk ook van Maarten de Beer:
Website
LinkedIN
YouTube

Lees meer over: Casus, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Restauratie
Patiëntenfilmpje over duurzaamheid

Patiëntenfilmpje over duurzaamheid

Om patiënten bewust te maken van meer duurzaamheid in de mondzorg en hun eigen rol daarbij lanceert de KNMT het filmpje ‘Help jij mee de mondzorg schoner en duurzamer te krijgen?’. Het patiëntenfilmpje, dat naast duidelijke uitleg handige tips geeft, is beschikbaar voor wachtkamerschermen, de praktijkwebsites en socialemediakanalen van mondzorgverleners.

Mondzorgverleners die het filmpje zelf op hun wachtkamerscherm, website of sociale media willen plaatsen, kunnen een gratis versie downloaden. Download het filmpje

Weinig kennis over verduurzaming zorg

Recent onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland laat zien dat veel patiënten nog weinig weten van verduurzaming van de zorg. Zo zegt bijna de helft van de ruim 9.000 ondervraagden weinig tot niets te weten van verduurzaming; 61 procent geeft aan behoefte te hebben aan meer informatie.

Filmpje met uitleg en tips

Het gratis patiëntenfilmpje ‘Help jij mee de mondzorg schoner en duurzamer te krijgen?’ geeft uitleg over het effect van het milieu en het klimaat op de (mond)gezondheid en laat zien dat ook de zorg milieuvervuilend is. Daarnaast geeft het filmpje tips over hoe je als patiënt kunt bijdragen aan meer duurzame mondzorg.

Onder meer voor wachtkamerscherm

Het filmpje kan getoond worden op wachtkamerschermen, praktijkwebsites en socialmediakanalen. Enkele providers van wachtkamerschermen, zoals Zorgscherm, Webova en eValue8, bieden het filmpje aan in hun contentbibliotheek.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Duurzaamheid
Dag van het tandvlees 2025

Dag van het Tandvlees – 5 juni: Gums Rock! Keep smiling!

Op donderdag 5 juni aanstaande wordt de Dag van het Tandvlees gevierd, een internationale gelegenheid om het bewustzijn rond gezond tandvlees te vergroten. Als reactie hierop lanceren de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en Oral-B de online campagne ‘Roze en Krachtig is Prachtig’. Het belang van gezond tandvlees blijft onverminderd groot.

De Dag van het Tandvlees, wereldwijd bekend als ‘The Gum Health Day’, is een initiatief van de European Federation for Periodontology (EFP). Met de online campagne ‘Roze en Krachtig is Prachtig’ willen de NVvP en Oral-B de aandacht vestigen op gezond tandvlees. Het doel van deze campagne is bewustwording te creëren, met name onder degenen die niet regelmatig een tandarts of mondhygiënist bezoeken.

ikwilgezondtandvlees.nl

Via de website ikwilgezondtandvlees.nl kunnen mensen informatie vinden en ontdekken waar ze een gratis tandvleescheck kunnen krijgen en informatie kunnen ontvangen over tandvleesproblemen. Natuurlijk kan men ook een afspraak maken bij de eigen tandarts of mondhygiënist voor een grondige controle van de conditie van het tandvlees.

Screening in de Mobiele Praktijk van Defensie

Ook dit jaar heeft Defensie de Mobiele Tandheelkundige Praktijk beschikbaar gesteld voor de Dag van het Tandvlees. Deze bus wordt op 5 juni op De Grote Markt in Groningen geplaatst, zodat langslopend publiek de bus kan betreden voor informatie én een screening van zijn/haar tandvlees.

Wat kunt u als mondzorgprofessional doen?

Naast de lopende online campagne, willen we graag alle mondzorgprofessionals in Nederland uitnodigen om hun bijdrage te leveren aan dit initiatief. Daarom hebben we een digitale toolset samengesteld met een narrowcasting video, digitale poster en banner. Deze materialen zijn geschikt voor gebruik op websites, sociale mediapagina’s, tv-schermen in wachtkamers of als handtekening onder e-mails. De digitalae toolset kunt u downloaden via de website van de NVvP

Uiteraard staat het iedereen vrij om tijdens de week van 2 tot 5 juni in hun eigen praktijk mensen de gelegenheid te bieden voor een (gratis) tandvleescheck. Indien gewenst biedt de NVvP ook de mogelijkheid om de praktijk aan te melden op de website ikwilgezondtandvlees.nl, zodat patiënten de praktijk gemakkelijk kunnen vinden via de postcode locator. Wilt u zich hiervoor aanmelden? Stuur dan een e-mail naar secretariaat@nvvp.org.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Meerdere ontbrekende elementen: autotransplantatie als oplossing

Een jonge patiënt komt in de praktijk met ontbrekende elementen, vaak door trauma. Belangrijke vragen om te stellen: Hoe oud is de patiënt? Wat kun je nog verwachten aan groei en ontwikkeling en welke elementen zijn er nog? Verslag van de lezing van parodontoloog Dick Barendregt en restauratief tandarts Naomi Doelen over autotransplantatie bij kinderen.

Naomi Doelen is NVVRT-geregistreerd restauratief tandarts en werkt samen met Dr. Dick Barendregcht, parodontoloog NVvP, bij ProCcolin in Rotterdam.
Dit is deel 2 van hun verslag, lees ook deel 1

Autotransplantatie

Bij kinderen met (meerdere) ontbrekende elementen door trauma is er vaak een groot probleem.
We moeten onszelf de volgende vragen stellen: Hoe oud is de patiënt? Wat kun je nog verwachten aan groei en ontwikkeling en welke elementen zijn er nog?

Casus

We bespreken de casus van een jongen van negen die drie incisieven verloren is door een trap van een koe: twee centrale en één laterale. De cuspidaten zijn nog niet doorgebroken.

We weten dat we elementen nodig hebben voor de ontwikkeling van de kaak: zonder elementen geen groei.

Daarom werd in deze casus besloten om eerst twee onder premolaren te verplaatsen naar het bovenfront. Door het trauma was zo veel bot verloren gegaan dat de donorplek niet geprepareerd hoefde te worden. De transplantaten werden ingehecht in de zachte weefsels en gestabiliseerd met hechtingen. De patiënt werd teruggezien gelijk aan het protocol bij een avulsie. Na één week werden de hechtingen verwijderd, na drie weken werd een solo gemaakt om de genezing te controleren en werd er gesondeerd.

De eerste genezing zal optreden langs de glazuur-cementgrens en zal zich verder naar apicaal verplaatsen. Daarom adviseert Dick ook om bij ieder trauma te sonderen. Dan kan er een inschatting gemaakt worden of er parodontale genezing optreedt.

Na zes weken werd er een nieuwe solo gemaakt en werden de elementen omgebouwd tot incisief.

Dit is voor de patiënt fraaier en geeft de orthodontist meer informatie. Het element moet opgebouwd worden in de richting van de radix. Echt mooi zal het dan ook niet direct zijn na opbouwen. Na deze zes weken worden de elementen belast. Het parodontale ligament is een functionele eenheid en wordt dit niet belast, ontstaat het risico op ankylose.

De getransplanteerde elementen in dit geval hadden een open apex. Deze radix gaat zich afvormen en het wortelkanaal oblitereert. 2,5 jaar na het trauma is het botdefect dat aanwezig was na het trauma volledig verdwenen en is de groei van de kaak op een natuurlijke manier verdergegaan.

De twee getransplanteerde premolaren staan op de plek van de centrale incisieven en er is nu ook ruimte voor transplantatie van de laatste premolaar naar de locatie van de laterale. Nu wordt er een boven premolaar getransplanteerd. Deze heeft een prominentere palatinale knobbel dan een onder premolaar. Hierbij is de plaatsing van het transplantaat nog belangrijker: we willen deze knobbel niet (of nauwelijks) beslijpen. Wanneer er geslepen wordt tot in het dentine is de kans op necrose groot.

Ook elementen met afgevormde radix kunnen geautotransplanteerd worden

Ook elementen met een afgevormde radix kunnen geautotransplanteerd worden met een vergelijkbaar succespercentage als elementen met een open apex. Hierbij moet wel een endodontische behandeling uitgevoerd worden. Tegenwoordig wordt de endodontische behandeling eerst uitgevoerd en wordt het element daarna getransplanteerd. Dit heeft een aantal voordelen:

  • De elementen zijn vitaal tijdens behandeling waardoor het slagingspercentage van de endodontische behandeling richting de 95% gaat
  • Het element kan goed onder rubberdam geplaatst worden
  • Het element staat op ‘normale plek’ tijdens de endodontische behandeling

Resultaten autotransplantatie

De langstlopende studie die bekend is over autotransplantaten heeft als maximale succes 41 jaar.
De gemiddelde leeftijd van autotransplanteren was 11,5 jaar en de gemiddelde overleving 26,4 jaar. De onderzoekers hebben hierbij 33 elementen vervolgd bij 26 patiënten met een succespercentage van 80% na 26 jaar. Het overlevingspercentage was nog hoger. Bij de oude succespercentages werd een element niet meer als succes gezien wanneer er een endodontische behandeling nodig was. Dit is tegenwoordig geen afweging meer om succes te bepalen.

Bij Proclin zijn nu 2/3 van de autotransplantatie-casussen elementen met een open apex en 1/3 met een gesloten apex. Een element met een open apex wordt het liefst getransplanteerd als ¾ van de wortelformatie geweest is. Na transplantatie wordt de radix vaak nog maar drie tot vier millimeter langer. Daarom heeft de voorkeur om geen elementen met een te korte radix te transplanteren.

Wanneer elementen met korte apices getransplanteerd worden, worden deze het liefst op of onder gingiva-niveau getransplanteerd. Je verwacht hierbij nog iets normale eruptie. Bij afgevormde apices zullen de elementen altijd orthodontisch verplaatst moeten worden.

Autotransplantatie protocol

Bij Proclin worden ongeveer 400 element ge-autotransplanteerd per jaar. Om lange termijn resultaten te verzamelen, roepen ze deze patiënten ook na het afronden van de behandeling nog regelmatig op. Deze resultaten staan in een database en met deze informatie hebben ze inmiddels twee publicaties geschreven.
De meest voorkomende indicatie voor autotransplantatie is trauma, maar ook agenesie komt vaker voor. De patiënten worden tien jaar gevolgd en middels een Kaplan Meijer analyse wordt het cumulatief succespercentage berekend. Er werd een onderverdeling gemaakt van patiënten onder en boven de 18. De verwachting was dat het succespercentage onder de 18 hoger zou liggen dan boven de 18.

Succespercentage bij patiënten onder en boven de 18 jaar

Bij de groep patiënten onder de 18 was het succespercentage 96% na 10 jaar. Bij de groep boven de 18 was het succespercentage 87,5% na 10 jaar. In de laatste groep gingen een aantal elementen verloren door vervangingsresorptie of ankylose. Aan het begin van het verzamelen van de resultaten, werd langer gewacht voor het element belast werd: ongeveer zes weken. Tegenwoordig worden ze al met drie weken belast.

Tweede kans

Wanneer het voorstel van autotransplantatie gedaan wordt, wordt in overleg met de orthodontist bekeken of er een premolaar vrijgespeeld kan worden. In sommige gevallen zijn dat twee premolaren. De eerste premolaar wordt getransplanteerd en pas als de transplantatie succesvol is, wordt de tweede premolaar verwijderd. Zo is er altijd nog een tweede kans, mocht er iets fout gaan bij de eerste behandeling.

Botvolume

Het parodontaal ligament is de drijvende kracht achter autotransplantaten: het maakt bot, aangehechte gingiva en zorgt voor bewegingsmogelijkheid van het element. Dit ontstaat ook op plekken waar voor transplantatie geen bot of aangehechte gingiva aanwezig was. Uit onderzoeken en uit afzonderlijke casuïstiek blijkt dat het botvolume na autotransplantatie vergelijkbaar is op de plek waar van het transplantaat met het antagonerend element.

Orthodontisch voorbehandelen

Voor de autotransplantatie wordt de patiënt orthodontisch voorbehandeld. Is er sprake van een diepe beet, dan moet de beet eerst gelicht worden, anders is er geen ruimte voor het transplantaat. Veel orthodontisten beginnen de behandeling daarom ook in de onderkaak. Een Ddahlframe of een opbeetplaat kan voor snelle vermindering van de diepe beet zorgen en afbreken van de brackets van de ondertanden. Lichten van de beet gaat dan gemiddeld 2x sneller door het dragen van de voornoemde middelen.
Daarna wordt de endodontische behandeling uitgevoerd als er sprake is van een afgevormde apex. De endodontische opening mag moet bij voorkeur niet breder zijn dan het wortelkanaal wat eronder zit. Dit komt de sterkte van de kroon en het element ten goede.
Tegenwoordig wordt het element voor de chirurgische verplaatsing voorbelast. Dit gebeurt vooral door het uitoefenen van wanneer ereen extrusie-krachten op het element. Daarmee wordt het gehele parodontaal ligament van het donorelement gestimuleerd. Het ligament zal prolifereren zodat er meer cellen aanwezig zijn op het worteloppervlak en een betere genezing zullen verzorgen op de ontvangende locatie. uitgeoefend worden.
Daarnaast Het element staat het element hierdoor losser en is makkelijker te extraheren zonder veel kracht te zetten met daarmee minder schade. Een bijkomend voordeel van dit voorbelasten is dat het parodontaal ligament prolifereert. Dit gebeurt vooral wanneer er extrusie-krachten op het element uitgeoefend worden.

Extraheren

Daarna wordt het element voorzichtig geëxtraheerd. Hierbij moet de extractietang op de grootste bolling van het element geplaatst worden en deze mag absoluut niet afglijden naar de glazuurcementgrens. Gebeurt dit wel dan is er aanzienlijke kans dat het parodontaal ligament daar beschadigd raakt.
Het element wordt er voorzichtig roterend uitgehaald. Het element wordt opgemeten met een schuifmaat. Om het restauratieve gedeelte voor Naomi makkelijker te maken, wordt ook de afstand van de knobbeltop tot de glazuurcementgrens gemeten. Het geëxtraheerde element wordt het liefst bewaard in de extractie alveole. Behalve wanneer er weinig medewerking is van de patiënt of als de radix sterk gekromd is. Dan wordt het element bij voorkeur bewaard in fysiologisch zout.

Prepareren donorpleknieuwe alveole

Vervolgens wordt de donorplek nieuwe alveole op de ontvangende locatie geprepareerd. Er moet veel ruimte gemaakt worden. Anders dan bij een implantaat wil je geen primaire stabiliteit. De buccale botlamel zal dan ook bijna altijd volledig verwijderd moeten worden. De meeste transplantaten worden supra-gingivaal geplaatst. De buccale knobbel wordt net incisaal geplaatst van de incisaallijn en de palatinale knobbel wordt zo geplaatst dat er geen occlusale interferenties zijn. Het element wordt gestabiliseerdplint door horizontale matrashechtingen met een lus over het occlusale vlak (modified Laurell). Na een week worden de hechtingen verwijderd en na drie weken wordt er gesondeerd en wordt het element gereinigd. Na zes weken wordt het opgebouwd en belast. De verdere controles vinden plaatsen na drie maanden, zes maanden en één jaar. Bij iedere controle gaan de patiënten van tevoren naar de preventie-assistent om de mondhygiëne zo optimaal mogelijk te krijgen.

Na zes weken wordt de premolaar omgevormd tot een incisief.

Opbouwen van premolaar naar incisief

Een behandeling die op zichzelf al lastig is. De patiëntgroep waarbij de opbouw gemaakt moet worden, maakt het zeker niet makkelijker: kinderen van een jaar of tien die moeite hebben met lang stil zitten. Vaak hebben ze (of hun ouders) hoge verwachtingen: nu gaat het eindelijk mooi worden. Een verwachting waar vaak niet direct aan voldaan kan worden.

Opbouwen elementen

De elementen moeten opgebouwd worden in de as-richting van de radix. Een extra complicerende factor is dat de as-richting van de radix niet altijd gelijk is aan de as-richting van de kroon. Opbouwen met een mal kan dan ook niet. De opbouw moet zo gemaakt worden, dat na oplijnen door de orthodontist, de radices van de elementen niet te dicht bij elkaar komen te staan. Deze ‘root proximity’ kan anders op een later moment voor nieuwe problemen zorgen.

Afmeting

Naomi meet hoe breed de premolaar is en ze controleert de meting van Dick van de glazuur-cementgrens tot aan de knobbel. De mesio-distale afmeting van de opbouw, moet gelijk zijn aan de afmeting van het buurelement (wanneer deze aanwezig is). Het helpt om oude foto’s te gebruiken waarop de orginele voortanden nog aanwezig waren. Ook het bewaren van de incisief die verloren is gegaan, geeft veel extra informatie. Is al deze informatie niet aanwezig, dan kun je terugvallen op de Boltons analyse van de orthodontist. Deze vertelt hoe breed het element moet worden. Zo kun je beoordelen hoe veel er opgebouwd moet worden.

Onder rubberdam worden de premolaren geïsoleerd met behulp van een brinkerklem. Daarna wordt uit de hand met glazuurkleurig composiet een eerste schaal gemaakt om de richting van de opbouw aan te geven: hoe lang en hoe breed het element moet worden. Hier overheen komt een dikkere laag dentine composiet, waarbij vooral voldoende volume aangebracht wordt op het cervicale deel. In deze laag wordt ook een begin gemaakt met de mammelons. Incisaal wordt een kleine translucentie aangebracht, gevolgd door een laag body en enamel composiet. Met soflexschijfjes worden eerst de primaire, daarna secundaire en uiteindelijk ook nog de tertiaire anatomie aangebracht en het composiet wordt gepolijst.

Kleur van de opbouw

De kleur van de opbouw is een ander lastig aspect. Wanneer er een vitaal element getransplanteerd is, zal deze oblitereren waardoor de kleur direct na opbouwen goed lijkt, maar op een later moment het element grijzig kan ogen. Na het deboonderen van de beugel wordt een nieuwe composiet venneer gemaakt om de kleur aan te passen. Aan Tegen kinderen vertelt geeft Naomi aan dat iedere vijf tot twaalf jaar een nieuwe composiet veneneer nodig is/deze gepolijst moet blijven worden.
Bij volwassen patiënten geeft ze aan dat de opbouw met composiet altijd een tijdelijke fase is voor tijdens de orthodontische behandeling, zodat het element op de juiste plaatst gezet kan worden in de juiste as-richting. Als de orthodontische behandeling afgerond is, wordt gezocht oplossing met het esthetisch mooiste resultaat.

Orthodontische complicaties na autotransplantatie

Na iedere orthodontische behandeling kunnen complicaties optreden. Specifiek voor de behandeling na een autotransplantatie zijn de onderstaande:

  • Relapse van open beet (bij kleiner maken van de boog van de maxilla door extractietherapie en verlies van transversale breedte)
  • Midline shift van 2 mm. Dit valt binnen de grenzen van wat we acceptabel vinden. Een leek zal dit niet zo snel opmerken
  • CAfchippen van het composiet: wanneer er orthodontisch te weinig ruimte is en er sprake is van een resitricted envelope in het front, breken er sneller stukjes composiet af.
  • Een scheef vlak van occlusie die scheef uitkomt. Dit komt vaker voor als er alleen een premolaar aan één kant verwijderd wordt. Het liefst wordt de orthodontische behandeling niet op deze manier afgerond, maar is sommige gevallen kun je het met behoud van transversale en sagittale het restauratief corrigeren.

Restauratieve complicaties bij autotransplantaties

Het opbouwen van één enkele autotransplantatie is enorm lastig. Het is moeilijk om de zenith helemaal perfect te krijgen en ook de torque van de orthodontische behandeling. Daarnaast is composiet is een lastig materiaal om mee te werken. Het is moeilijk om perfect te polijsten en geeft soms lekkage, zeker bij een slechte mondhygiëne. Ook verkleuringen van het composiet komen vaak voor.
Wanneer het element grijzig verkleurd door obliteratie kan extern bleken een optie zijn. Echter zijn hierbij geen goede lange termijn stabiele resultaten te behalen. Een andere optie is het composiet verwijderen en met een nieuwe composiet opbouw trachten het element optisch witter te laten lijken. Ook dat is een lastige procedure. Uiteindelijk kan gekozen worden voor een venneerpreparatie om met porselein een oplossing te maken. Dit stelt Naomi wel het liefst zo lang mogelijk uit.
Bij het opbouwen van het element, bouw je op vanaf de glazuurcementgrens. De elementen lijken daardoor direct na opbouwen relatief lang. Doordat de orthodontist de elementen nog gaat torquen en verplaatsen, verdwijnt een deel van het composiet nog onder de gingiva. Dat geeft direct na opbouwen soms geen esthetisch fraai resultaat.

Het composiet kan soms na behandeling afchippen. Dit is niet altijd een restauratieve complicatie zijn, maar kan ook het gevolg zijn van de stand van de elementen na de orthodontische behandeling.

Lees ook deel 1 van dit verslag

Dr. Dick Barendregt studeerde in 1988 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit van Groningen. In 1991 startte hij met zijn Post Academische opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 richtte hij de Kliniek voor Parodontologie Rotterdam op. Daar houdt hij zich naast de parodontologie bezig met de implantologie als Implantoloog (NVOI). De laatste 20 jaar is in dat kader de nadruk komen te liggen op patiënten behandeling in een interdisciplinair teamverband (Proclin Rotterdam) met collega tandartsen zoals orthodontisten, endodontologen, restauratieve tandartsen, kaakchirurgen en tandtechnici. Op 4 november 2009 promoveerde hij op zijn proefschrift “Probing around teeth” aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1 Juli 2019 is hij verbonden aan de afdeling parodontologie aan de Adams School of Dentistry in Chapel Hill (UNC) als Adjunct Professor. Daarnaast is hij betrokken bij verschillende postacademische cursussen en doceert binnen de Post Graduate opleiding voor Parodontologie.

Noami Doelen studeerde in 2012 aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam af als tandarts. Zij richtte zich daarna op prosthodontische verdiepingen, zowel op gebied van composiet (Geneve – dr. Didier Dietschi), chirurgie (Munchen – dr. Hurzeler/Zuhr), autotransplantatie team Utrecht (PRO Rotterdam) en functionele tandheelkunde (Verenigde Staten – dr. John Kois).

Door: Paulien Buijs, tandarts, verslag van de lezing van dr. Dick Barendregt en Naomi Doelen tijdens het NVVRT Restauratiefje.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

De panoramische röntgenopname

Panoramische röntgenopnamen (OPT’s) worden tegenwoordig steeds vaker gemaakt. In 2014 had 44% van de tandartsen toegang tot panoramisch röntgenapparatuur, en in 2023 was dat zelfs gestegen naar 65%. Het percentage tandartsen dat een CBCT maakt staat in 2023 op 14%.
Tijdens de cursus Panoramische röntgenopname van de NWVT stond het herkennen van wekedelenopaciteiten centraal. Deze zie je dagelijks op een OPT; soms moet je daar iets mee, maar heel vaak ook niet. Lees het verslag van de lezing van MKA-chirurg, hoofd-halsoncoloog dr. Erik van der Meij.

Belangrijk om te onthouden is dat je alleen dingen ziet als je er zowel oog voor hebt ook de juiste kennis bezit. Met een solide basiskennis ben je als tandarts in staat om de meeste wekedelenopaciteiten zelfstandig te beoordelen.

Wekedelenopaciteiten

Wekedelenopaciteiten kunnen worden onderverdeeld in verschillende categorieën:

  • Heterotopische calcificaties
  • Heterotopische ossificaties
  • Corpora aliena

Van der Meij ging in op de verschillende soorten wekedelenopaciteiten aan de hand van aangeduide structuren op OPT’s.

Heterotopische calcificaties

Heterotopische calcificaties worden gedefinieerd als ongeorganiseerde lokale neerslag van calciumzouten in weke delen. Deze groep calcificaties is weer onder te verdelen in:

  • Dystrofische calcificatie: neerslaan van calciumzouten in chronisch ontstoken of necrotisch weefsel
  • Idiopathische calcificatie: neerslaan van calciumzouten in gezond weefsel zonder dat daarvoor een oorzaak is
  • Metastatische calcificatie: ophoping van calciumzouten door een te hoog calciumgehalte in het bloed. Deze calcificaties zijn heel erg zeldzaam en neem je bijna nooit waar op een OPT.

In de differentiaaldiagnose van heterotopische calcificaties staan verkalkte lymfeklieren, tonsillolithen, rhinolithen en antrolithen, calcinosis cutis, atherosclerose, Mönkeberg’s arteriosclerosis, speekselstenen, polycysteuze (dysgenetische) aandoening van de parotiden, flebolieten en laryngeale kraakbeen calcificaties.

Figuur 1 toont de rechterzijde van een OPT waarbij verschillende structuren worden aangeduid met cijfers 1, 2 en 3. Cijfer 1 is het os hyoideum bestaande uit het cornu minus en cornu majus. De structuur bij cijfer 2 is de wekedelen van het oor en is zichtbaar op nagenoeg ieder OPT. De structuur bij cijfer 3 wordt vaak geïnterpreteerd als atherosclerose van de carotis, maar dat is het in dit geval niet. Het betreft de cornu superius van het cartilago thyroidea (=schildkraakbeen). De bovenste pijl in figuur 2 wijst naar het cartilago triticea (gelegen in het ligamentum thyrohyoideum) en de onderste pijl naar de cornu superius van het cartilago thyroidea.

De panoramische röntgenopname

Figuur 1. 1. Os hyoideum. 2. Het oor. 3. Ligamentum thyrohyoideum

De panoramische röntgenopname

Figuur 2: De bovenste pijl wijst het cartilago triticea aan en de onderste pijl de cornu superius van het thyroid

Onderstaande OPT (figuur 3) laat bij structuur 1 de epiglottis en bij structuur 2 de tongbasis zien. De structuur bij nummer 3 betreft atherosclerose van de arteria carotis en bevindt zich meestal op het niveau van de epiglottis. Wanneer atherosclerose van de carotis zichtbaar is op een OPT is het advies om de huisarts in te lichten om desgewenst verder onderzoek te doen.

De panoramische röntgenopname

Figuur 3: 1. Epiglottis. 2. Tongbasis. 3. Atherosclerose van de A. Carotis

De witte pijl in figuur 4 berust op een zogenoemde ‘ghost image’, het is de onderrand van de mandibula van de andere zijde. Een ‘ghost image’ van de andere zijde bevindt zich altijd hoger dan het origineel, dit wordt veroorzaakt door de naar boven gerichte bundel (8 graden) van een panoramisch röntgentoestel.

De panoramische röntgenopname

Figuur 4: De witte pijl wijst een ‘Ghost image’ aan

Mönckebergs arteriosclerose is ook een voorbeeld van heterotopische calcificaties. Het zijn verkalkingen in de tunica media van kleine en middelgrote arteriën zoals bijvoorbeeld de arteria facialis.
De prevalentie is 0,5% en komt meestal voor in de onderste extremiteiten. Deze soort arteriosclerose kan duiden op chronische nierinsufficiëntie en/of diabetes mellitus. Wanneer deze afwijking zichtbaar is op het OPT en de patiënt nog niet bekend is met nierinsufficiëntie of diabetes mellitus, is het verstandig om dit terug te koppelen aan de huisarts.

Tonsillolithen zitten vaak in het gebied van de ramus. Daarnaast is het soms ook mogelijk om deze calcificaties in de mond van de patiënt te zien.
Het verschil tussen tonsillolithen of parotisstenen is soms moeilijk te beoordelen. Echter, de locatie van de opaciteiten is belangrijk. Een parotissteen is vaak op de locatie voor de mandibula waarneembaar op een OPT.
Andere opaciteiten in de regio van de mandibula zouden ook stenen in de ductus Whartoni kunnen zijn, de afvoergang van de glandula submandibularis. Vaak met klinisch onderzoek kan je deze afwijking ook palperen en komt er bijvoorbeeld pus uit de ductus.

Verkalkte lymfeklieren hebben op het OPT een bloemkoolachtig aspect en komen meestal voor in het submandibulaire en/of retromandibulaire gebied. Volwassenen, vaak ex (TBC) patiënten, kunnen een verkalkte lymfeklier hebben. Ook bij kinderen die een atypische microbacteriële infectie hebben doorgemaakt is het mogelijk om een verkalkte lymfeklier te zien op een OPT.

Flebolieten zijn verkalkingen van venen en zie je vaak in vasculaire malformaties en zijn zichtbaar als concentrisch gerangschikte opaciteiten op een OPT.

Heterotopische ossificaties

Heterotopiscche ossificaties zijn min of meer georganiseerde botvorming in de weke delen
In de differentiaaldiagnose van heterotopische ossificaties staan bijvoorbeeld ossificatie van het ligamentum stylohyoideum, osteoma cutis, myositis ossificans en fibrodysplasia ossificans progressiva. De laatste twee zijn erg zeldzaam en ga je waarschijnlijk niet tegenkomen in de praktijk.

Het ligamentum stylohyoideum loopt van de procesus styloideus naar het cornu minus van het os hyoideum. Ossificatie van het ligamentum kan zichtbaar zijn op een OPT.

Osteoma cutis betreft botvorming in de huid zonder een duidelijke oorzaak en kan ook zichtbaar zijn op een OPT. Je kunt deze harde structuur ook vaak in de huid voelen.

Corpora aliena

Een corpus alienum is een voorwerp dat zich in het lichaam bevindt, maar daar eigenlijk niet thuishoort en van buiten het lichaam is gekomen. Voorbeelden van zichtbare opaciteiten door corpora aliena zijn bijvoorbeeld dermale fillers, magnetische wimpers, resten van contrastvloeistof, vaatclips, operatieclips, straatgrind in een wond of zichtbare schotwonden.

Conclusie

Theoretische kennis, ervaring, nauwkeurige beoordeling van de röntgenfoto en logisch (klinisch) redeneren (evt. aanvullend onderzoek) zijn belangrijk voor de röntgendiagnostiek van wekedelenopaciteiten.

Dr. Erik van der Meij werd opgeleid tot MKA-chirurg aan het VU Medisch Centrum te Amsterdam en promoveerde in 2002 op het mogelijk premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies. Hij was van 2004 tot 2008 als staflid verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Aldaar volgde hij een fellowship Hoofd-Hals Chirurgie/-Oncologie. Sinds 2008 is hij als MKA chirurg-oncoloog werkzaam in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn aandachtsgebieden betreffen de hoofd-hals oncologie, speekselklierpathologie en de pathologie van de mondholte.

Verslag door Fabienne de Vries voor dentalinfo.nl van de lezing van dr. Erik H. van der Meij tijdens de cursus De Panoramische Röntgenopname van de NWVT.

Lees meer over: Congresverslagen, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Uncategorized
Onderwerpen-toetsing-IGJ

De Wet DBA heeft impact

Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst de beoordeling en uitvoering van de arbeidsrelatie toetsen en handhavend optreden vanuit de Wet DBA. Het is voor opdrachtgevers en zzp’ers helaas vaak onduidelijk of iemand vanaf 2025 als zzp’er kan blijven werken buiten dienstbetrekking. De Wet DBA zelf bevat namelijk geen kaders of normen.

Onduidelijkheid alom met tegelijkertijd een toetsing door de Belastingdienst die ‘boven je hoofd hangt’. Dus interessant om te weten in hoeverre praktijken en zorgverleners nu daadwerkelijk maatregelen hebben genomen n.a.v. deze ontwikkeling? dentalinfo.nl heeft in samenwerking met Sjoerd Kuiken hiernaar een onderzoek uitgevoerd.

Een duidelijk omslagpunt

De mogelijke handhaving door de Belastingdienst heeft veel teweeg gebracht in Nederland. Zo meldde de NOS in januari 2025:

Nederland telt 6.776 minder zzp’ers dan een maand geleden. Dat blijkt uit de zzp-monitor van de Kamer van Koophandel (KvK). Volgens de Kvk is het een “duidelijk omslagpunt” en is het niet los te zien van de strengere handhaving van de wet die schijnzelfstandigheid moet tegengaan. De daling komt vooral omdat er relatief veel zzp’ers stoppen. (Bron: https://nos.nl/artikel/2551613-meer-zzp-ers-gestopt-in-december-duidelijk-omslagpunt)

Wat is de tendens binnen de mondzorg?

Landelijk zijn er in december 2024 54 procent meer zzp’ers gestopt dan een jaar eerder (in december 2023), zo meldde de NOS in bovengenoemd artikel. Wat is nu de tendens binnen de mondzorg?

Uit ons onderzoek komt naar voren, dat er voorlopig geen sprake is van een daadwerkelijk omslagpunt. Hieronder twee uitkomsten uit het onderzoek:

  1. Voor 81% van respondenten hebben de ontwikkelingen rondom de Wet DBA (nog) niet tot veranderingen geleid in de samenwerkingsvorm.
  2. Tot op heden is door 7% van de respondenten de zelfstandigheid als zzp’er opgegeven voor een dienstverband in loondienst.

Benieuwd naar de volledige uitkomsten?

Wil je graag meer weten over de uitkomsten? In hoeverre men in gesprek is gegaan over de huidige vorm van samenwerking? En welke nieuwe samenwerkingsvormen men is aangegaan? Meld je dan aan voor de Dental Management Toolkit en verkrijg direct toegang tot de volledige uitkomsten van dit onderzoek.

Daarnaast verkrijg je met een abonnement op de Dental Management Toolkit toegang tot 200+ voorbeelddocumenten en video’s. Om zelf aan de slag te gaan je praktijk op orde te krijgen en te willen werken aan het praktijkmanagement van je praktijk.

Lees meer over: Afvalverwerking, Ondernemen, Richtlijnen, Röntgen en beeldsystemen, ZZP-er
kritische blik op preventie

Kritische blik naar preventie

Belangrijk is dat preventieve mondzorg passend is. Er is de laatste tijd veel veranderd in de mondzorg met veel nieuwe materialen, methoden en technieken. Ook de wens van de patiënt is veranderd. Hoe zorgen we ervoor dat we al deze ontwikkelingen kunnen bijbenen en dat de zorg toegankelijk en betaalbaar blijft?

Tijdens de laatste presentatie op het NVM-congres werd er kritisch gekeken naar preventieve mondzorg door sprekers Denise Duijster, universitair hoofddocent bij de sectie Maatschappij en Mondgezondheid van ACTA en Karen Elsenberg, Docent mondzorgkunde bij de hogeschool Inholland en promovendus aan het Radboudumc. Deze lezing is gebaseerd om een artikel dat zij recent hebben geschreven voor het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde met referentie . Lees het verslag hieronder.

Wat betekent passende zorg? Een term die regelmatig terugkomt. Mondzorgverleners zijn echte doeners maar doen we soms niet te veel?

Passende zorg

We spreken van passende zorg wanneer er wordt voldaan aan vier principes:

  1. De zorg is effectief en beschikbare middelen worden op een optimale manier ingezet om gewenste resultaten voor de patiënt te bereiken, waarbij verspilling wordt gemeden.
  2. De zorg zo dichtmogelijk bij de patiënt organiseren.
  3. Afstemming op de behoeften en wensen van de patiënt; en de patiënt en zorgverlener besluiten gezamenlijk over het behandelplan.
  4. De focus van de zorg ligt op bevorderen van welzijn en dus niet alleen op de behandeling van ziekte.

Sealants

Is het uitzonderingszorg of standaard zorg? De meeste bezoekers van het congres zijn het ermee eens dat het uitzonderingszorg is maar er zijn ook mondhygiënisten die het als standaard zorg zien. Wat zegt de wetenschap? Er zijn heel wat onderzoeken gedaan en de conclusie is dat sealen van de occlusale oppervlakken van de molaren bij kinderen en adolescenten ervoor zorgt dat cariës met 11-51% vermindert tot na 24 maanden. Bij de tweede molaren is er een stuk minder evidence en ook voor sealants van glassionomeercement is weinig evidence bekend.

Op basis van de literatuur kunnen we dus concluderen dat het effectief is. Is het dan juist dan om het veel toe te passen?

Het is vooral effectief bij kinderen met een hoog cariësrisico. Bij kinderen met een laag risico is het niet zo effectief en ook niet doelmatig als het gaat om zorgkosten in relatie tot gezondheidswinst. Daarom adviseert de KIMO-richtlijn om enkel te sealen bij een hoog cariësrisico en op indicatie, bijvoorbeeld bij diepe fissuren die niet goed schoon te houden zijn. Daarnaast is het altijd van belang dat het basisadvies goed wordt opgevolgd.

Fluoride

Wat vinden we van het grootschalig toepassen van fluorideapplicaties? Wat zegt de wetenschap? Er is aangetoond dat een fluorideapplicatie wel degelijk een remmend effect op cariës heeft bij de blijvende en tijdelijke dentitie. Het leidt tot ongeveer 40% DMFT-reductie in het aantal door cariës aangetaste gebitselementen in het blijvende gebit.

Het is het meest effectief op gedemineraliseerde oppervlakken met een ICDAS-score 1,2 of 3 omdat fluoride vooral achterblijft in gedemineraliseerd glazuur.

Langdurige en regelmatige blootstelling aan lage concentraties fluoride zorg voor remineralisatie. Daarom is het dagelijks tandenpoetsen met fluoride het meest effectief om cariës te voorkomen.

Het advies van Ivoren Kruis is om fluoride applicatie alleen toe te passen bij cariësactiviteit. Dit kan middels een hoge dosering fluoridetandpasta of met een applicatie, maar wel tijdelijk. Tot dat de laesie arrested is.

Het is belangrijk om het alleen in te zetten als er cariësactiviteit is en alleen als aanvulling op het advies om twee keer per dag te tandenpoetsen.

Informatie/instructie

Is een poetsinstructie geven zinvol? Hoe effectief is het? In voorlichting maken we onderscheid tussen instructie gericht op kennisoverdracht en motiverende gespreksvoering. Als we kijken naar instructie gericht op kennisoverdracht dan zien we dat dit veel wordt gedaan, maar helpt het? Literatuur toont aan dat voorlichting wel de kennis verhoogt maar op de lange termijn is de gedragsverandering zeer beperkt.

Daarom is motiverende gespreksvoering heel belangrijk omdat je beter aansluit bij de behoefte van de patiënt. Je onderzoekt waar de weerstand zit, waar de ambivalentie zit en je probeert te achterhalen waar barrières zitten en je probeert deze weg te halen. De voorlichting zal daarom alleen gepaard moeten gaan met motiverende gespreksvoeren.

Periodiek mondonderzoek

De periodieke controle is wel nodig, maar moet het standaard ieder half jaar? Tegenwoordig willen we mondziektes vroegtijdig opsporen. We zetten in op het bevorderen van mondgezondheid. Daarom willen we goed kunnen monitoren.

Gewoon Gaaf helpt ons bij het bepalen van het individuele risico en hoe vaak een kind zou moeten terugkomen. 93% van de kinderen tussen 4-11 jaar heeft een mondzorgprofessional bezocht, maar of deze terugkomtermijn is afgestemd op het individuele risico kan niet uit de cijfers worden afgeleid. “We merken wel dat steeds meer praktijken Gewoon Gaaf toepassen”, gaven de sprekers als goed nieuws.

Tandsteen verwijderen / polijsten

Supragingivaal tandsteen verwijderen, is dat verzorging of zorg? We doen dit behoorlijk vaak. Daar hebben we een goede reden voor want als we tandsteen laten zitten dan bemoeilijkt dit de zelfzorg en vormt het een reservoir voor bacteriën. Bij kinderen wordt dit ook veelvuldig gedaan. Namelijk bij ongeveer de helft van de kinderen vanaf 6 jaar.

Maar hoe effectief is het om tandsteen te verwijderen bij gezonde patiënten? Er kon enkel twee goede studies gevonden worden bij volwassenen waarbij elke 6-12 maanden tandsteen werd verwijderd. De conclusie was dat er geen verschil was tussen gingivitis, pocketdiepte, plak en kwaliteit van leven. Gezien de vele middelen en kosten is het teleurstellend dat er maar zo weinig evidence is over de effectiviteit van tandsteen verwijderen.

Mensen vinden het een fijn gevoel om na de gebitsreiniging een schone mond te hebben. Men is bereid om hiervoor te betalen. Moeten we dit blijven doen omdat dit de wens is van de patiënt of moeten we dit niet blijven doen omdat het niet doelmatig lijkt te zijn?

Stoppen met niet-passende zorg

Er wordt in Nederland veel niet-passende zorg geleverd, hieronder valt zorg die geen toegevoegde waar heeft voor de patiënten, of als de zorg mogelijk risico’s oplevert of als middelen worden verspild. Als dit het geval is is deïmplementatie van de zorg nodig.

Ineffectieve zorg in mondzorg kan dus het geven van een instructie zijn zonder motiverende gespreksvoering. Soms zetten we zorg te vroeg in of gaan we er te lang mee door, zoals bij fluorideapplicatie of standaard halfjaarlijkse oproepen.

En leveren we soms ongewenste zorg? Wat belangrijk is om bij jezelf na te gaan welke zorg gedeïmplementeerd zou moeten worden en hoe zou dit mogelijk zijn in welke situatie en bij welke doelgroep? Wat doe je als alternatief dat wel effectief is? En wat doe je als de zorg niet aanslaat? Blijf je dan proberen?

Denise Duijster is universitair hoofddocent bij de sectie Maatschappij en Mondgezondheid van ACTA.

Karen Elsenberg is docent mondzorgkunde bij de hogeschool Inholland en promovendus aan het Radboudumc.

 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van Denise Duijster en Karen Elseberg tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Mondhygiëne
Doorbraak in tandheelkunde opgekweekte tanden als alternatief voor vullingen

Doorbraak in tandheelkunde: opgekweekte tanden als alternatief voor vullingen

Volledig nieuwe tanden uit eigen lichaam in plaats van kunstmatige vullingen of implantaten? Het lijkt sciencefiction, maar onderzoekers van King’s College London zijn een grote stap dichterbij gekomen om dit werkelijkheid te maken.

Dankzij het onderzoek van Xuechen Zhang en dr. Ana Angelova Volponi kan de toekomst van de tandheelkunde er radicaal anders uitzien. In plaats van te vertrouwen op tandvullingen of implantaten, beide oplossingen die hun beperkingen hebben, zou het lichaam mogelijk zelf in staat zijn om nieuwe tanden te laten groeien.

Natuurlijke vervanging, geïnspireerd door de natuur

Sommige diersoorten zoals haaien en olifanten kunnen gedurende hun hele leven nieuwe tanden ontwikkelen. Mensen hebben die mogelijkheid niet: we krijgen slechts twee sets, waarvan de laatste blijvend is. Maar wat als we die biologische beperking kunnen omzeilen?

“Vullingen zijn niet de ideale oplossing voor tandherstel,” legt Zhang uit. “Ze verzwakken na verloop van tijd het tandweefsel, gaan niet eeuwig mee en kunnen leiden tot extra gevoeligheid of tandbederf. Ook implantaten, hoe geavanceerd ook, blijven onnatuurlijke ingrepen die niet volledig de functie van echte tanden nabootsen en vaak operatief worden geplaatst.”

De oplossing? Tanden gekweekt uit lichaamseigen cellen.

Celcommunicatie: de sleutel tot tandregeneratie

Het onderzoeksteam van King’s College werkte samen met Imperial College London om een innovatieve biomaterialenmatrix te ontwikkelen die de natuurlijke omgeving van tandcellen nabootst. Deze omgeving stelt cellen in staat om met elkaar te communiceren en zo het proces van tandvorming op gang te brengen.

Eerdere pogingen strandden omdat de signalen die de celgroei moesten stimuleren te abrupt werden afgegeven. De nieuwe techniek zorgt voor een geleidelijke afgifte van signalen, wat meer overeenkomt met de natuurlijke manier waarop het lichaam tanden vormt.

“We bootsen als het ware de biologische micro-omgeving na waarin tanden ontstaan,” aldus Zhang. “Daardoor begrijpen de cellen wat hun rol is en beginnen ze zich op natuurlijke wijze te differentiëren tot tandcellen.”

Van laboratorium naar mond

Nu wetenschappers erin geslaagd zijn om tanden te laten groeien in het lab, rijst de vraag: hoe krijgen we ze van petrischaal naar de kaak van de patiënt?

Er zijn twee mogelijke benaderingen. Ofwel worden jonge tandcellen direct op de plaats van de ontbrekende tand geplaatst en groeien ze daaruit tot een volledige tand. Of een complete tand wordt in het lab gekweekt en later getransplanteerd.

Beide benaderingen vallen onder het domein van regeneratieve geneeskunde, een snelgroeiend veld dat inzet op natuurlijke genezing met behulp van stamcellen en bio-engineering, in plaats van kunstmatige materialen zoals metaal of kunststof.

Een revolutie in tandzorg?

Volgens dr. Ana Angelova Volponi biedt deze techniek een duurzaam en effectief alternatief voor conventionele tandheelkunde. “De integratie van deze innovatieve methoden kan de manier waarop we tanden herstellen volledig veranderen. Ons werk binnen de Faculteit voor Tandheelkunde, Mond- en Schedelwetenschappen van King’s College London weerspiegelt de toewijding om de mondgezondheid te verbeteren via wetenschappelijke vooruitgang.”

 

Bronnen:

Zhang X, Volponi AA. Matrix-mimicking hydrogel enables tooth organoid induction via spatiotemporal signaling control. PubMed (2024). Link naar onderzoek

King’s College London, Faculty of Dentistry, Oral & Craniofacial Sciences.

Lees meer over: Cariës, Onderzoek, Thema A-Z
Aangezichtsletsel van omvang naar opvang

Aangezichtsletsel: van omvang naar opvang

Dento-alveolair en aangezichtsletsel zijn er in verschillende soorten en maten. Hoe wordt de opvang geregeld en waar moet de patiënt naar toe? Kaakchirurg Kees-Pieter Schepman vertelde tijdens de NWVT-cursus Trauma hoe hier mee om te gaan in de praktijk.

Epidemiologie

  • Hoofdtrauma (huisartsenpraktijk) ong. 7.5 per 1000 patiënt/jaar
  • De meeste hoofdtrauma’s komen voor bij jonge kinderen en ouderen > 85 jaar
  • Incidentie commotio cerebri (hersenschudding) 2 per 1000 patiënt/jaar
  • Leeftijdscategorie: 0-4 jaar jongens en meisjes. Resp. 18 en 14 per 1000 patiënt/jaar
  • >85 jaar > incidentie bij mannen en vrouwen resp. 10.7 en 6.5 per 1000 patiënt/jaar

Mannen hebben vaker een hoofdtrauma dan vrouwen.

Etiologie hoofdtrauma

Licht schedel- of hersenletsel:

  • Verkeer (43%)
  • Val (30%)
  • Geweld (10%)
  • Sport (6%)
  • Werk (3%)
  • Overig/onbekende oorzaak (8%)

Wat is belangrijk bij hoofdtrauma?

(Hetero) anamnese
Vraag naar:

  • Aard en toedracht van het trauma
  • Duur bewustzijnsverlies (en retro- en/of anterograde amnesie)
  • Hoofdpijn (duur, ernst)
  • Braken (tijdstip, frequentie)
  • Zichtbaar letsel hoofd of overig letsel
  • Geneesmiddelen gebruik: anti/coagluantia, anti-epileptica, sedative, antidiabetica;
  • Stollingsafwijkingen in voorgeschiedenis
  • Alcohol en/of drugsintoxicatie
  • Aanwijzingen kindermishandeling
  • Sociale context (alleenwonend, verzorging aanwezig, toezicht mogelijk

Hoog Energetisch Trauma (HET)

Trauma bij hoge energieoverdracht die tot inwendig letsel kan leiden met mogelijk ook nek- en hoofdletsel.

Voorbeelden:

  • Val van grote hoogte (2-3 maal lichaamslengte)
  • Ongeval met snelheid > 45 km/uur (met autogordel om)
  • Auto contra fietser/voetganger > 10 km/uur
  • Aanrijden van een (brom/snor) fietser of motorrijder door een ander voertuig bij een snelheidsverschil > 35 km/uur

Stroomschema gemaakt door huisarts

Key points:

  • Patiënt is jonger of ouder dan 16 jaar
  • Indien jonger: Eerst het vermoeden van kindermishandeling uitsluiten, indien ouder stollingsafwijkingen en leeftijd > 60 jaar follow up en behandeling hoofdtrauma.

Lichamelijk onderzoek

Onderzoek:

  • Bewustzijn (EMV-score) online te vinden > Glasgow coma scale> werkt met puntensysteem max score 15
  • Neurologisch onderzoek: pupilgrootte, lichtreacties, oogbewegingen, mimiek, kracht sensibiliteit, reflexen (let op links-rechtsverschil)
  • Aanwijzingen voor een (schedelbasis) fractuur; hematoom schedel (occipitaal, temporaal, pariëtaal, exclusief het aangezicht)
  • Bij vermoeden van kindermishandeling of onduidelijke toedracht: het gehele lichaam

Criteria voor spoedverwijzing

  • Bij sterk verhoogd risico op intracranieel letsel. Spoed per ambulance.
  • Bij bewusteloosheid of een verlaagd bewustzijn (of EMV-score <15 *)
  • Bij een insult na het trauma
  • Bij focale neurologische uitval na het trauma (bijvoorbeeld moeite met spreken, lezen, schrijven, verminderd zicht, motorische uitval, verminderde sensibiliteit, links-rechts reflexverschil *)
  • Bij vermoeden van schedel(basis)fractuur* (bij palpabele fractuur, retro-auriculaire bloeduitstorting, 1- of 2-zijdig (orbita) hematoom, hemotympanum, (cerebrospinaal) vocht uit oor (otorroe) of neus (rinorroe), gespannen of volle frontanel)
  • Bij hoogenergetisch trauma+ (bijvoorbeeld val van grote hoogte), ongeval in voertuig, auto contra fietser/voetganger, aanrijden van een (brom/snor)fietser of motorrijder door een ander voertuig.

Etiologie dentaal trauma

  • Vallen en botsingen in de thuisomgeving
  • Verkeersongevallen
  • Sportongevallen
  • Mentale retardatie
  • Epilepsie
  • Kindermisbruik

Anamnese

  • Algemeen medisch deel: algemene gezondheid, medicatie
  • Trauma gerelateerd deel: amnesie/bewusteloosheid/misselijkheid, aanwijzing voor aangezichtsfracturen, eerder (dentaal)trauma, gevoelsstoornis

 

  • Tijdstip ongeval: belangrijk i.v.m. tijdig terugplaatsen van elementen
  • Plaats ongeval: eventueel nog zoeken naar elementen?
  • Toedracht ongeval: schadeclaims? Hoog energetisch letsel?
  • Uitgevoerde behandelingen: al tanden teruggeplaatst? Al bij andere zorgverlener geweest voor bijvoorbeeld tetanus vaccinatie?
  • Pijn uitgaande van tanden of kaken: gericht op evt. aangezichtsletsel
  • Occlusiestoornissen: gericht op evt. aangezichtsletsel

Klinisch onderzoek

Extra oraal

  • Extra-orale verwondingen?
  • Palpatie maxillo-faciale skelet
  • Mondopening/bewegingsbeperking?
  • Hematomen?

Intra-oraal

Systematisch doorlopen en documenteren:

  • Verwondingen mucosa of gingiva
  • Hematomen
  • Kroonfracturen/pulpa-expositie
  • Standsveranderingen gebitselementen
  • Occlusie en/of articulatiestoornissen
  • Mobiliteit gebitselementen
  • Palpatie processus alveolaris
  • Vitaliteitscontrole

Controle schema elke 1, 3, 6, 12, 24 weken en daarna volgens halfjaarlijkse controle. Bij elke controle wordt gelet op de kleur van het gebitselement, verhoogde mobiliteit, gevoeligheid percussie, percussietoon, vitaliteit en eventuele fistel- of pocketvorming. Bij ieder bezoek wordt in de regel een röntgenfoto gemaakt, tenzij de kans op pulpanecrose relatief gering is zoals glazuurfracties, glazuurfracturen of ongecompliceerde glazuurdentine fracturen.

Tetanus profylaxe (WHO) richtlijnen te vinden op de website van het RIVM

Waar zijn eventueel verloren tanden gebleven?

  • Nog terug te plaatsen?
  • Hoe bewaren?
  • Doorgeslikt? In luchtwegen?

Acuut beleid bij teruggevonden tand(en)

  1. Zo spoedig mogelijk terugplaatsen in alveole (meteen of uiterlijk binnen 10-15 min)
    Daarbij: – Alleen aan kronen vasthouden

    • Wortel eventueel afspoelen
    • Niet droog bewaren (NB dit is niet gelijk aan bewaren in water!)
    • Naar de tandarts
  2.  Als terugplaatsen niet meteen lukt of binnen 10-15 min in bewaarmedium
    • Droge tijd buiten alveole is kritiek onderdeel van de behandeling.

Bewaarmedia uitgeslagen tanden

  • Alveole
  • In de mond van de patiënt of ouder
  • Fysiologisch zout
  • In melk
  • Verzameld speeksel
  • Lezenvloeistof

Repositie binnen 1 uur bij droog bewaren anders binnen 2-4 uur.

Radiologisch onderzoek

  • Occlusale opname
  • Tandfilm
  • Weke delen opname: kijken naar corpora aliena

 

  • OPT geeft overzicht maar minder detail
  • (CB)CT-scan

Nauwkeurige beschrijving diagnose

Voor nu:

Maak een behandelplan en vervolg hiervoor, door jezelf of een collega.

Voor later:

Verklaring ‘onbegrepen’ afwijkingen
Vaak buurtanden toch beschadigd (ronde tandboog op vlak oppervlak)
Verzekeringsvraagstukken

Letsel melkdentitie

  • Kinderen moeten kunnen eten en drinken, houd de behandeling simpel en plaats geen melkdentitie terug.
  • Behandeling van binnen naar buiten.
  • Behandelplanning vaak combinatie van letsel.

De spalk

  • Gemakkelijk/snel aan te brengen en te verwijderen, wie brengt het aan en wie haalt het eraf?
  • Aanbrengen of verwijderen is niet traumatiserend
  • Stabiliserende functie
  • Adequate fixatie gedurende gehele immobilisatieperiode
  • Niet traumatiserend voor parodontium en elementen (cariës)
  • Geen occlusie/articulatie stoornis
  • Endodontische therapie moet mogelijk zijn
  • Eventueel esthetisch acceptabel
  • Flexibel bij luxatie en avulsietrauma
  • Rigide bij wortelfracturen en processus alveolaris fractuur

Keuze draadspalk

  • Composietspalk
  • Kunstharsspalk

Aanbrengen spalk

  • Reponeren element(en)
  • Draad kiezen en aanbuigen
  • Elementen reinigen
  • Buccale vlak buurelementen voorbewerken
  • Draad passief aan buurelementen bevestigen
  • Buccale vlak getraumatiseerd element voorbewerken
  • Spalkdraad passief aan getraumatiseerd element bevestigen (onder controle occlusie)

Tip: in onderkaak eventueel linguaal spalken.

Controle van repositie is belangrijk met röntgenopname.

Fixatieduur spalk

  • Avulsie 1 week
  • Luxatie 3-4 weken
  • Verbrijzeling alveolewand 6 weken
  • Wortelfractuur 6 weken. Dit is afhankelijk van hoe hoog de fractuur zit.

Antibiotica (AB) proflylaxe

  • Wordt doorgaans niet gegeven bij dentaal letsel
  • Als weke delen betrokken zijn en dan kan het nodig zijn.
  • als AB-profylaxe wordt gegeven dan een breed spectrum:
  • Amoxicilline
  • Augementin
  • Co-trimoxazol
  • Metronidazol

Meestal wordt gekozen voor een therapeutische dosering voor 1 week.

Voorkomen is beter dan genezen: Profylaxe dentaal letsel.

Typen gebitsbeschermers

  1. Universeel zonder mogelijkheid tot verdere afvorming (pre-fab)
  2. Universeel met mogelijkheid tot individuele afvorming (boil and bite)
    1. enkellaags
    2. meerlaags
  3. Individueel vervaardigd meestal meerlaags
  4. Pre-fab voor dragers vast apparatuur.

Gebitsbeschermers

Primaire functie van gebitsbeschermers: het absorberen en verspreiden van energie van F impact.

  • Hoe dikker, hoe meer bescherming
  • Meerlaags is beter dan enkellaags
  • Prefab: hierover zijn heel weinig resultaten beschikbaar (1 artikel) en dit is zeker geen winnaar op het gebied van pasvorm en draagcomfort.

Conclusie

  • Elke beschermer is beter dan geen.
  • Draagcomfort:  dit is de belangrijkste reden voor een sporter om het wel of niet te dragen.
  • Voorafgaand aan ortho lijkt de enkel of meerlaagse boil and bite-beschermer een goed compromis.
  • Na ortho meerlaags wordt geadviseerd een individueel vervaardigde beschermer te gebruiken.

Kees-Pieter Schepman studeerde tandheelkunde aan het ACTA, waarna hij geneeskunde studeerde, promoveerde en opgeleid werd tot MKA-chirurg in het VU Medisch Centrum. Hierna volgde hij een fellow-ship in de oncologische hoofd-halschirurgie in het Erasmus MC. Sinds 2007 werkt hij als staflid MKA-chirurg in het UMCG in Groningen en heeft hij als aandachtsgebieden hoofd-hals oncologie en opleiding.

Verslag voor dental INFO door Nika van Koolwijk, tandarts, van de lezing van Kees-Pieter Schepman tijdens de cursus Trauma van de NWVT.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
mond, lachen, man

Autismevriendelijke mondzorg

Tijdens het congres Autismevriendelijke Mondzorg werden er handvatten om mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) in je praktijk te behandelen. Suzanne Agterberg-Rouwhorst, de drijvende kracht achter het autismepaspoort en ervaringsdeskundige, nam ons mee op haar missie. Zij wil mensen anders laten kijken naar autisme. “Kijk niet naar wat iemand doet maar naar waarom iemand zo doet”, was haar belangrijkste les.

Uitroepteken en vraagteken

Het kan al heel veel opleveren als je meer over autisme weet. Er zijn twee typeringen die hierbij een grote rol spelen. Mensen met autisme hebben namelijk twee grote uitdagingen. De een in de vorm van een uitroepteken en de ander in de vorm van een vraagteken. Het uitroepteken van ‘te veel of juist te weinig prikkels’ en het vraagteken van ‘ik snap niet hoe de wereld in elkaar zit’. In 2017 is pas het uitroepteken van over- of onderprikkeling opgenomen in de diagnose van autisme. Naar de tandarts gaan is een en al prikkels. Soms helpt een koptelefoon. Sommige dragen graag een capuchon zodat ze een teveel aan prikkels kunnen voorkomen of uitschakelen.

Waarom poetst een patiënt niet?

Vanuit autisme bekeken zitten er veel mogelijke oorzaken aan dit gedrag. De smaak van de tandpasta is te heftig, het borsteltje is veranderd, het geluid van de borstel of het gevoel is verre van prettig. Of de patiënt is veel jonger in zijn ontwikkeling en is er daarom een begeleidingsbehoefte. Of is er een ondersteuningsbehoefte op de executieve functies en weet de patiënt dus niet waar hij moet beginnen en kan dus zodoende ook niet beginnen. Of misschien is deze persoon met autisme op het einde van de dag volledig overprikkeld? Pas als dit bekend is, kan er bepaald worden of er misschien verschuiving in de tijd van het poetsen nodig is, een ander soort borstel, een andere manier of intensievere ondersteuning.

Een vol hoofd

Autisme heeft te maken met een andere informatieverwerking en dit zit in het brein. Mensen met autisme hebben letterlijk een heel vol hoofd. De neuronenpaden die niet vaak worden gebruikt worden normaal gesproken opgeruimd maar bij autisten blijven deze overeind. Normaal gaat het brein pas aan als er iets onvoorspelbaars gebeurt. Bij autisten is het brein continue aan om allerlei prikkels te verwerken en elk klein detail dat afwijkt, geeft stress. Bijvoorbeeld als je iemand met ASS uit de wachtkamer haalt om 10:01 uur in plaats van om de 10:00 uur die op het afsprakenkaartje staat.

Twee hoofdkenmerken

Een autisme paspoort geeft aan waarmee iemand echt stoeit. Dit kunnen acht thema’s zijn. Er zijn twee hoofdkenmerken:
• Blijvende beperkingen in communicatie en sociale interactie
• Repetitief gedrag en specifieke interesse

Communicatie

Sommige mensen met autisme kunnen ontzettend leuk met je kletsen. Maar dat betekent niet dat het deze persoon geen moeite kost. Iemand is continue aan het scannen met wat de situatie betekent en wat hij ermee moet.

Repetitief gedrag

Het repetitieve gedrag kan zich uiten als altijd hetzelfde blauwe autootje meenemen naar de praktijk. Of letterlijk dingen op een rijtje zetten. Dit is heel voorspelbaar en dat is wat het brein van iemand met autisme prettig vindt. Dus elke keer dezelfde behandelaar in dezelfde kamer en dezelfde behandeling met dezelfde instrumenten is heel fijn. Geef daarom ook begrip en zeg dat het okay is als iets een klein beetje afwijkt.

Anders denken

Nog een thema is dat mensen met autisme anders denken. Zo kunnen ze heel druk zijn met het invullen van andermans gedachten en hier boos om worden terwijl diegene geen idee heeft wat hij verkeerd heeft gedaan. Daarom kan je overvallen worden van het gedrag van iemand met autisme.

Executieve functies

Executieve functies zijn vaak niet volledig ontwikkeld. Alle stappen op een bepaalde volgorde doen, kan erg ingewikkeld zijn.

Context

Ze kijken anders naar de wereld. Iets in de context plaatsen, is dan een hele grote uitdaging. Zij zien eerst de details voordat ze het geheel zien. Ze zijn dus heel druk met puzzelen en dat kost veel energie.

Leren

Er kunnen belemmeringen in het leren zijn. Door de stress kan iemand moeilijk leren.

Afstemmen

Dit gaat vooral over het afstemmen op een ander. De patiënt hoort waar hij op dat moment mee bezig is in zijn hoofd op dat moment. Kinderen met autisme kunnen verstrikt raken in taal. Probeer korte zinnen te maken en het visueel te maken. De verwerkingstijd is lang dus voordat een instructie echt land, kan er flink wat tijd overheen gaan. Oogcontact is niet prettig, want dat is te intens.

Stress

Dit is een hoofdthema in het leven van iemand met autisme. Je kunt aan de patiënt vragen wat hem stress geeft.

Protectieve factoren

Gelukkig zijn er ook positieve zaken aan autisme. Zoals doorzettingsvermogen, detailgerichtheid, bepaalde dingen erg goed kunnen onthouden. Je kunt bijvoorbeeld goed afspraken met ze maken.
Met het autismepaspoort kan je verder. Je kunt dan bekijken wat iemand van jou nodig heeft. Dus twijfel niet om naar dit paspoort te vragen.

Bekijk hier een voorbeeld van een autismepaspoort.

Suzanne Agterberg-Rouwhorst is autismespecialist met 25 jaar onderwijservaring in regulier en speciaal onderwijs. Suzanne is Cum Laude geslaagd voor haar master SEN studie (2014). Zij won met haar onderzoek ‘Autisme, een andere wereld’ de Fontys ‘Denk groter prijs 2014′ en de prestigieuze NVA-HanneMieke prijs. Zij schreef de boeken ‘Autisme anders bekijken’ (2015) en ‘Vind je eigen weg met jouw autisme’ (2018). Daarnaast ontwikkelde zij ontwikkelde het Autismepaspoort en de Jouw Autisme Methodiek (2022). Suzanne wil mensen inspireren om vérder te kijken dan het gedrag dat je ziet. Ze verzorgt allerhande scholing over autisme, is voorzitter van de NVA Expertgroep Autisme & Onderwijs en wordt door het CCE ingezet als consulent autisme. De combinatie van haar zeer brede theoretische kennis, praktijkervaring en het feit dat zij zelf ervaringsdeskundige is, ervaren deelnemers als zeer boeiend en inspirerend. “De manier waarop Suzanne de cursus geeft is inspirerend, sprankelen, positief en enthousiast!”

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Suzanne Agterberg-Rouwhorst tijdens het congres Autismevriendelijke mondzorg van Medilex.

Lees ook: Prikkelverwerking bij mensen met autisme

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Terugblik op het Benefietsymposium Parkinson de mond

Terugblik op het Benefietsymposium Parkinson & de mond

Op 8 maart vond het feestelijke benefietsymposium Parkinson & de Mond plaats op ACTA. Ruim 175 deelnemers maakten deze dag kennis met de veelzijdige interactie tussen de ziekte van Parkinson en de mondgezondheid.

Holistische aanpak

Moderatoren dr. Merel Verhoeff en Karina Pigeaud heetten iedereen hartelijk welkom in de centrale hal om het symposium te openen. Vervolgens startte de eerste lezing van het symposium: De Parkinson Pandemie en wat we er samen aan kunnen doen. Prof. dr. Bas Bloem nam de deelnemers mee in zijn verhaal over het belang van een holistische aanpak bij Parkinson en vergeleek Parkinson geheel terecht met topsport. Hij stipte de urgentie van nieuw onderzoek aan, waarbij ‘hope’ van ‘hype’ gescheiden moet worden en geloofwaardigheid centraal moet staan. Ook benadrukte hij de interactie tussen een pro-inflammatoir mondmilieu en progressie van de ziekte van Parkinson.

Haalbare en effectieve zorg

De tweede lezing werd verzorgd door het duo Marjolein van Stiphout (tandarts gehandicaptenzorg) en Tom Turk (voormalig tandarts gehandicaptenzorg, Parkinson ervaringsdeskundige). Zij gaven een waardevolle inkijk in hoe het is om met Parkinson te leven, naar de tandarts te gaan en de zelfzorg op peil te houden. Er werden verschillende praktische tips en adviezen gedeeld, waarbij haalbare en effectieve zorg centraal stonden. Onder meer het plannen van afspraken in de ochtend, het verhogen van de frequentie van controles, het instellen van de behandelstoel, de persoonlijke aandacht voor de patiënt en het leveren van zorg op maat kwamen aan bod. Ontroerende momenten werden afgewisseld met een goede dosis humor.

Workshops

Na een korte pauze was het tijd voor de eerste workshopronde. Er werd enthousiast meegedaan aan een zestal diverse workshops over slaap, kauwen, reuk- en smaakproblematiek, voeding, praten en screenen op mondgezondheidsproblemen bij patiënten met Parkinson. De workshops combineerden theorie met praktijk, waarbij deelnemers bijvoorbeeld werden uitgedaagd om hun eigen kauweffectiviteit te testen om kauwproblemen bij Parkinsonpatiënten in het vervolg tijdig te kunnen signaleren. Ook gingen deelnemers aan de slag met de Oral Health Assessment Tool, die inzicht geeft in het signaleren van mondgezondheidsproblemen aan de hand van interessante casuïstiek.

Mondgezondheid bij Parkinson

Na een heerlijke lunch verzorgd door Koks op straat, gingen de deelnemers aan de slag met de tweede workshopronde, waarna het alweer tijd was voor de laatste twee plenaire lezingen. Dr. Merel Verhoeff en Beau van Dijk deelden tijdens hun lezing de nieuwste inzichten en uitdagingen op het gebied van mondgezondheid bij Parkinson. Speekselproblematiek, aangezichtspijn, disfunctie van de kauwspieren, tandbederf en tandvleesaandoeningen bij Parkinsonpatiënten kwamen uitgebreid aan bod. De laatste lezing van de dag, Toekomstmuziek, werd verzorgd door prof. dr. Erik Scherder, welke gepaard ging met een bijzonder gastoptreden van het Mr P’s Singers koor, onder leiding van Emiel Hoefnagel, dat bestaat uit mensen met Parkinson(isme) en hun mantelzorgers.

Opbrengst

De dag werd feestelijk afgesloten met de grote onthulling van een fantastische opbrengst. Dankzij de belangeloze inzet van alle partijen, deelname van verschillende professionals en directe donaties is er een totaalbedrag opgebracht van maar liefst 50.000 euro. De gehele opbrengst van deze dag wordt ingezet voor onderzoek naar de mondgezondheid bij de ziekte van Parkinson en de valorisatie hiervan.

Namens alle organisatoren, hartelijk dank aan iedereen die op deze bijzondere dag aanwezig was en/of heeft gedoneerd; samen hebben we een verschil gemaakt.

Verslag door ACTA Dental Education. Bekijk hier aankomende evenementen

Lees meer over: Congresverslagen, Medisch | Tandheelkundig, Partnernieuws, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Paro stap voor stap

Paro stap voor stap

In 2020 heeft de European Federation of Periodontology (EFP) een stapsgewijze benadering geïntroduceerd om tot gestroomlijnde en geoptimaliseerde parodontale zorg te komen. Dagmar Else Slot en Tim Thomassen gingen in hun 2 duolezingen tijdens PARO2024 in op preventieve handelingen en de behandeling van parodontale aandoeningen.

Er wordt stap voor stap gestreefd naar een succesvolle behandeling van parodontitis. Stap 0 en 1 bestaan uit het leggen van het fundament voor een succesvolle behandeling later. De supra- en subgingivale gebitsreiniging komen aan bod in stap 2. Stap 3 is de behandeling van verdiepte (rest) pockets, bijvoorbeeld parodontale chirurgie chirurgie en stap 4 bestaat uit parodontale nazorg.

Ontwikkelingen in de parodontologie

Van 2013 tot en met 2023 zijn er verschillende nieuwe classificaties en richtlijnen opgesteld daarbij zijn er belangrijke workshops gehouden met als resultaat een consensus rapport.. Zo is in 2018 de EFP/AAP “world classification” ontwikkeld. In 2020 zijn de PPS ingevoerd, de richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk opgesteld en de EFP Clinical Practice Guidelines voor Stage I-III ontwikkeld. Recent, in 2022, zijn deze richtlijnen aangevuld met Stage IV.

 

 

Paro stap voor stap Whats new

Klik hier voor een vergrote afbeelding

Richtlijn parodontologie in de algemene praktijk

Er zijn veel overeenkomsten in de “Richtlijn Parodontologie in de Algemene Praktijk’ van de NVvP en de Clinial Practice Guidelines van de EFP, waaronder een stapsgewijze aanpak en een poging om parodontale problematiek zo gestructureerd mogelijk te behandelen. Maar er zijn ook verschillen, waarbij de Europese richtlijn vooral over de behandeling van parodontitis gaat, is de kracht van de Nederlandse variant de aandacht voor het screenen en diagnostiek. In de lezingen worden beide richtlijnen samengenomen.

Paro stap voor stap

Stap 0: Het bouwen van een fundament voor een succesvolle behandeling

Stap 0 bestaat uit screenen, onderzoek, diagnose, prognose, voorlichting en het opstellen van een zorgplan en zorgdoel. Met screenen wordt bedoeld; het oppervlakkig verkennen van een ogenschijnlijke gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen en geeft de potentiële behoefte aan voor verder onderzoek en behandeling. Screenen gebeurt door middel van de PPS waarna je aan de hand van deze score besluit of iemand verdere parodontale behandeling behoeft bijvoorbeeld door middel van het paro-preventie traject of het paro-traject. Deze stap 0 is niet terug te vinden in de officiële EFP guideline, maar is voor de lezing, en het onderwijs toegevoegd om de connectie te maken tussen de Nederlandse en Europese richtlijnen. Wellicht is het dus niet zozeer een stap, maar een opstap of plateau om van te vertrekken.

Periodieke parodontale screening (PPS)

De PPS-score kan worden opgedeeld in 3 scores en bijbehorende vragen die het beslissingsmoment vereenvoudigen.

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

PPS 1 – pocketdiepe 1-3 mm

  • Is er sprake van veel plaque,
  • Is er sprake van bloeding
  • Is er sprake van tandsteen,
  • Is er sprake van plaqueretentiefactoren?
  • Voldoende mondhygiëne zelfzorg?
    – Ja > dan afspraak voor volgende PMO
    – Nee > Paro-preventie traject

PPS 2 – pocketdiepte 4-5 mm dan komen erbij:

  • Alle afwegingen zoals bij score 1
  • Is er sprake van pseudopockets?
  • Is er sprake van vergevorderd aanhechtingsverlies?
  • Zijn er furcatieproblemen?
  • Zijn er risicofactoren met betrekking tot algemene gezondheid?
  • Is er sprake van factoren van ongezond gedrag (roken, stress, overgewicht)?

Het advies is om te inventariseren wat de mate van zelfzorg en motivatie is. Daarnaast is voorlichting, begeleiding en advies omtrent gezond gedrag erg belangrijk. Subgingivale reiniging van de pockets van 4-5 mm is ook geïndiceerd. Wanneer er onvoldoende respons is op de behandeling zal aanvullend (parodontaal) onderzoek nodig zijn.

PPS 3 – pocketdiepte >6 mm dan komen erbij:

  • Alle afwegingen zoals bij score 2
  • Is er sprake van gecombineerde paro-endo problematiek?
  • Sprake van geimpacteerd buurelement?
  • Fracturen of itrarogene restauratieve behandeling?

Bij een PPS-score van 2 of 3 is het geadviseerd om aanvullend (parodontaal) onderzoek te doen die bestaat uit:

  • Anamnese, medisch, tandheelkundig
  • Pocket-/parodontiumstatus
  • Psychosociale aspecten en motivatie
  • Aanvullend röntgenonderzoek
  • Evt. microbiologisch onderzoek
  • Parodontale diagnostiek en behandelplanning
  • Aanpassingen zorgdoel en zorgplan

Diagnose

Parodontitis is een chronische, multifactoriële ontstekingsziekte met episodes van activiteit en is geassocieerd met een dysbiotische plaque biofilm, aanhechtingsverlies, röntgenologisch botverlies, aanwezigheid van verdiepte pockets en bloeding van het tandvlees na sonderen. Wanneer de balans tussen aanval en verdediging optimaal is, is er sprake van gezond tandvlees. Wanneer deze balans wankel verloopt is er sprake van gingivitis en wanneer het mis loopt is er sprake van parodontitis. Er zijn verschillende vormen van parodontitis namelijk; acute parodontale laesies (zoals necrotiserende parodontale aandoeningen en een parodontaal abces), parodontitis als directe manifestatie van een systemische aandoening en parodontitis. Om parodontitis te classificeren wordt gekeken naar de uitgebreidheid, ernst en progressie.

Prognose

De prognose is een voorspelling van de mogelijke te verwachten uitkomst. Er zijn verschillende factoren die je kan gebruiken om de prognose te bepalen aan de hand van klinische factoren, omgevingsfactoren, lokale factoren en restauratieve factoren, zoals hieronder weergegeven.

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

Wanneer er sprake is van een goede prognose is het zinvol om het element te behandelen. Wanneer er sprake is van een licht dubieuze prognose is het waarschijnlijk zinvol om het element te behandelen. Bij een matige prognose is het twijfelachtig of het element succesvol te behandelen is en bij een slechte prognose is het niet zinvol om te behandelen.

Voorlichting

Het geven van voorlichting is het domein van de mondhygiëniste, preventie-assistente en tandarts (-parodontoloog). Het is belangrijk om met de patiënt te bespreken wat ontstoken tandvlees is, hoe het ontstaat, wat de risicofactoren en effecten zijn en wat de vervolgstap is. Met behulp van de beschikbare folders en kaarten is het makkelijk aan de patiënt uit te leggen. Na de voorlichting kan samen met de patiënt het zorgdoel worden bepaald.

Zorgdoel

Op basis van de zorgvraag en wensen van de patiënt bepaal je het zorgdoel. Enkele voorbeelden zijn:

  • Behoud van een functioneel acceptabele dentitie met alle middelen
  • Behoud van een functioneel acceptabele dentitie met uitsluitend nazorg, zonder ingrijpende (chirurgische) behandeling
  • Behoud verkorte tandboog met alle middelen
  • Behoud strategische elementen met alle middelen -> op basis van esthetiek en functie
  • Behoud strategische elementen met uitsluiten nazorg, zonder ingrijpende (chirurgische) behandeling
  • Versneld afbouwen naar edentate situatie

Stap 1: Inventarisatie en optimalisatie van de risicofactoren en zelfzorg

Voor de richtlijnen van de EFP wordt gebruik gemaakt van aanbevelingen. Dit kan zijn om iets wel of niet te doen, het te overwegen om wel of niet te doen of dat het onduidelijk is. Deze zijn gebaseerd op kwaliteit van bewijs sterk tot zwak en basis van een aantal overwegingen kan bewijs worden omgezet tot een aanbeveling.

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

De richtlijn van de NVvP richt zich met betrekking tot stap 1 op de inventarisatie van het niveau van zelfzorg, het begeleiden en optimaliseren van mondhygiëne en gedragsverandering. Het advies is om 2x per dag te poetsen met fluoridetandpasta. Patiënten willen vaak weten wat ze moeten doen, maar doen het vaak niet omdat motivatie vaak het probleem is.

De omnicalculator biedt allerlei reken tools zo is een handige tool om onder andere het packyear van een patiënt uit te rekenen om te praten met de patiënt over roken en de risico’s daarvan. Veelal zijn de rekentools ondersteunt met wetenschappelijke literatuur. Roken kan namelijk zorgen voor peri-implantitis, meer implantaat verlies, verlies van gebitselementen, invloed om de gebitstoestand van kinderen en verlies van elementen in de nazorg. Stoppen met roken kan juist zorgen voor aanhechtingswinst, pocketdiepte reductie, minder risico op parodontitis en lagere incidentie of progressie.

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

In de praktijk is het noodzakelijk om het rookgedrag te bespreken. Waar voorheen motivational interviewing de standaard is dat tegenwoordig volgens het Trimbos het zogenoemnde VBA (very brief advice). Hierbij gaat het om het stellen van de vraag of er nog gerookt wordt, informeren naar de interesse om te stoppen, als die er is er de mogelijkheid om warm te verwijzen naar professionals die daar op gericht zijn.

Stap 2: Behandelen door middel van supra- en subgingivale gebitsreiniging

Stap 2 richt zich met name op supra- en subgingivale reiniging. Gecombineerde supra- en subgingivale reiniging met ultrasone en handinstrumentarium is daarbij aanbevolen.
Daarnaast kanop indicatie aanbevolen worden om chloorhexidine mondspoeling te gebruiken. Dit resulteert in iets meer pocketdiepte reductie dan zonder spoeling. Een nadeel van chloorhexidine is dat het ook juist voor aanslag kan zorgen. Andere spoelmiddelen zoals essentiële oliën en zijn niet geschikt voor deze fase van de behandelingRoutinematig antibioticagebruik bij elke parodontale behandeling is niet de bedoeling.

Antibiotica moet worden ingezet bij specifieke gevallen zoals:

  • Jonge patiënten met snelle progressie van parodontitis
  • Zeer ernstige parodontitis met furcatie-problematiek en snelle progressie
  • Als parodontale chirurgie in de esthetische zone voorkomen kan worden
  • Necrotiserende parodontale aandoeningen (ANUG, ANUP), in geval van algehele malaise en koorts

Belangrijk is om na stap 2 een evaluatiemoment te houden door middel van een parodontiumstatus, kijken hoe het fysiek, mentaal en financieel gaat met de patiënt en of de end-points bereikt zijn. Wanneer er een pocketdiepte is van onder <5 mm dan kan verder worden gegaan met stap 4, de nazorg. Wanneer dit niet bereikt is moet eerst stap 3 doorlopen worden.

Stap 3: Behandeling van verdiepte (rest) pockets

In stap 3 wordt restontsteking getackeld door herhaalde subgingivale reiniging bij pockets van 4-5 mm en bloeding bij sonderen en daarnaast parodontale chirurgie bij pockets van meer dan 6 mm. In de lezingen wordt benadrukt dat het in de praktijk niet zo zwart-wit is en dat dit per patient en gebitselement bekeken moet worden.

Parodontale chirurgie

Parodontale chirurgie moet worden uitgevoerd door bevoegde en bekwame professionals.
Het doel van parodontale chirurgie is afhankelijk van het type chirurgie dat wordt uitgevoerd en kan bestaan uit:

  • Professionele reiniging en inspectie onder direct zicht.
  • Optimalisatie van de zelfzorg door de patiënt
  • Pocket reductie
  • Recessie (= gevolg van pocketreductie)
  • Herstel van cement, PDL en bot
  • Het succes hangt af van patiëntfactoren (roken, mh), chirurgische en hechttechnieken, materialen

Stap 4: Nazorg

Stap 4 bestaat uit nazorg waarbij eerst de situatie wordt beoordeeld. Het is ook belangrijk dat de patiënt zelf zorgt voor supragingivale plaquecontrole door middel van het begeleiden van de patiënt met het gebruik van een elektrische tandenborstel en cilindrische ragers. Het bijsturen van de motivatie en instructie is een belangrijk onderdeel van de nazorgbehandeling. Uiteraard wordt er een professionele gebitsreiniging uitgevoerd, sub en supragingivaal. Bloeding na sonderen is daarvoor een belangrijke parameter. Uiteindelijk voor een nazorg behandeling afgerond met polijsten en op inidctaie het aanbrengen van fluoride. Ten slotte wordt een recall interval wordt bepaald tussen 3 en 12 maanden. Belangrijke factoren om dit interval te bepalen zijn roken, diabetes, aantal pockets > 5 mm, BOP% en hoeveelheid botverlies. Om deze stappen binnen de nazorg goed te kunnen doorlopen en voldoende tijd te kunnen besteden aan alle aspecten is het zo genoemde “profy hour” bedacht.

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

Complexe (parodontale) problematiek

Er is sprake van complexe parodontale problematiek wanneer parodontitis gecombineerd is met:

  • Occlusaal trauma
  • Drifting, flaring en toename van diastemen a.g.v. parodontitis
  • Het verlies van 5 of meer gebitselementen a.g.v. parodontitis
  • Het verlies van kauwvermogen

Niet zozeer het individuele element staat centraal, maar het mogelijk verlies van de dentitie als geheel

Behandeling van deze problematiek kan bestaan uit:

  • Weghalen van storende contacten (fremitus) door selectieve occlusale aanpassingen
  • Splinting door middel van een spalk, composiet of een brugconstructie
  • Orthodontische behandelingen
  • Partiële plaatprothese en frame-protheses
  • Implantaat gedragen frame protheses
  • Enkeltandsvervanging door een implantaat
  • Brug op implantaten
  • Volledige protheses, overkappingsprothese (met of zonder implantaten)

Paro stap voor stap

Klik hier voor een vergrote afbeelding

Het doorstroomschema van de Nederlandse richtlijn, de stappen van de EFP, en de patiënten folder van de NVvP, zijn allemaal anders en toch wel een zelfde volgorde.

Prof. dr. Dagmar Else Slot is opgeleid tot mondhygiënist en heeft daarnaast een onderwijskundige achtergrond, is klinisch epidemioloog en heeft een MBA afgerond. Zij is benoemd bij ACTA als hoogleraar ‘Preventie in de Mondzorg’ en voelt zij zich zeer verbonden met de dagelijkse klinische praktijk en de mondhygiënist in het bijzonder. Zij verdeelt momenteel haar tijd tussen sectie Parodontologie van ACTA, de mondzorgpraktijk, de master HGZO en het International Journal of Dental Hygiene.

Tim Thomassen studeerde in 2012 in Amsterdam (ACTA) af als tandarts. Na 7,5 jaar werkzaam te zijn geweest in de algemene tandheelkunde besloot hij zich theoretisch, klinisch en wetenschappelijk te verdiepen in de parodontologie. Medio 2022 rondde hij de post-initiële opleiding Oral Health Sciences – Periodontology af, met daaropvolgend NVvP.
Hij is werkzaam bij Paro Praktijk Utrecht waar hij consulten en behandelingen uitvoert op het gebied van de parodontologie en implantologie. Daarnaast is hij met veel enthousiasme
tandarts-docent en promovendus bij de vakgroep Parodontologie van het ACTA. Hij schrijft regelmatig in (inter-) nationale vakbladen en verzorgt lezingen.

Verslag door Fabienne de Vries in samenwerking met van de lezing van Dagmar Else Slot en Tim Thomassen tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Parodontologie, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Een eigen praktijk iets voor mij

Een eigen praktijk: iets voor mij? Mondzorgverleners verkiezen startersdag boven zonnige zaterdag

Op een bijna zomerse zaterdag 8 maart kwamen mondhygiënisten en tandprothetici, allen aspirant-praktijkhouders, naar Utrecht voor de NVM/ONT/VvAA Startersdag 2025. Een kleinschalig evenement, met veel ruimte voor interactie. De belangstelling was groot dit jaar: de 55 beschikbare plekken waren al snel vergeven.

Verschillende vormen

Onder de vlag ‘Een eigen praktijk: iets voor mij?’ bood de startersdag de mondzorgverleners een vol programma. Van negen uur ’s morgens tot vijf uur ’s middags namen zij deel aan de verschillende sessies, aangeboden in drie blokken. Na het welkomstwoord namens de organiserende partijen stond dagvoorzitter en programmamanager Erik van Dam van VvAA in zijn inleiding stil bij de drie hoofdvormen van het starten als praktijkhouder. Starten kan door het aansluiten bij een bestaande praktijk (associatie) of het – al dan niet met anderen – overnemen van een bestaande praktijk (overname). Daarnaast komt ook het starten van een geheel nieuwe praktijk, nog zonder patiënten (nulpraktijk of vrije vestiging) weer meer voor de laatste tijd. Daarna lichtte Erik het programma van de startersdag toe. Hoe ziet de invulling van de drie blokken eruit?

Wie ben ik? Hoe positioneer ik mijn praktijk?

In het eerste, plenaire blok zette coach en trainer Jacqueline Mooij van VvAA de deelnemers een spiegel voor. Is zo’n eigen praktijk eigenlijk wel wat voor jou? Hoe kom je daarachter? Vooraf hadden alle deelnemers online een persoonlijk profiel gegenereerd. Een handig hulpmiddel om na te denken en in gesprek te komen over onder meer communicatiestijlen en besluitvorming. Maar vooral ook over de kernvragen: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik?

Communicatieadviseur Ward de Moor (MoorComm) voegde aan die persoonlijke spiegel de omgeving (patiënten, andere praktijken etc.) toe. Die twee met elkaar verbinden geeft de basis voor het positioneren van je eigen praktijk. Met praktische voorbeelden uit de (mond)zorg en daarbuiten liet hij zien wat de mogelijke kernfocus van een praktijk kan zijn en wat dat betekent. Zo kwamen Ikea en Mc Donald’s voorbij als voorbeelden van de focus ‘Operational excellence’, een van de drie besproken waardestrategieën. Vervolgens vertaalde Ward dit naar de mondzorg aan de hand van de websites van bestaande praktijken van mondhygiënisten en tandprothetici in ons land. Praktijken die zich vooral richten op het optimaliseren van de (uitvoering van de) zorgprocessen. Deze staan zich bijvoorbeeld voor op een strakke planning en efficiënte behandelingsmethoden.

Tien stappen en (zorg)wetgeving

Het tweede blok was meer zakelijk en juridisch van aard. Langere sessies waarin de groep zich splitste in tweeën: de mondhygiënisten en de tandprothetici volgden om en om de twee workshops. Ervaren VvAA ondernemersadviseur Frank Brusche lichtte volgens het beproefde tienstappenplan het proces van praktijkovername (of associatie of ‘nulstart’) toe. Ook dit startte met de persoon van de aspirant-praktijkhouder, maar ging verder via bijvoorbeeld het selecteren van een geschikte praktijk, naar onderhandelen, waardebepaling tot en met het daadwerkelijke overnemen en het afhechten van de relaties in de huidige werkkring. Bij het bespreken van de verschillende methoden van waardebepaling gaf Frank aan dat, in plaats van voorheen de ‘klassieke goodwillmethode’, nu de zogenaamde ‘genormaliseerde EBITDA-methode’ steeds meer de norm is in mondzorgland. Hierbij is kortgezegd de winst vóór afschrijvingen, rentelasten en belastingen -gecorrigeerd voor afwijkingen- de grondslag voor de berekening van de waarde van de praktijk.

Jurist Marjolein Stigter van NVM-mondhygiënisten richtte zich, onder de titel ‘Beroepsinhoudelijk ondernemerschap’ vooral op de juridische aspecten van het voeren van een mondzorgpraktijk. Zij beantwoordde vragen als ‘Wat moet ik regelen vóórdat ik start? ‘ en ‘Wat kan ik tegenkomen als ik ben gestart?’. Wkkgz, Wtza, Wgbo, de meest relevante (zorg)wetten kwamen voorbij. Zo werd onder meer ingegaan op de geneeskundige behandelingsovereenkomst met de patiënt. Deze kan je niet zo maar beëindigen, dat moet weloverwogen gebeuren. En op basis van een gewichtige reden: wat betekent dat? Daarbij gebruikte Marjolein een verstoorde vertrouwensband als voorbeeld, waarbij een serieus meningsverschil over de behandeling aan ten grondslag ligt. Ondanks het juridische karakter toch een heel toegankelijke workshop met veel praktijkvoorbeelden en oplossingen.

Speeddates met praktijkhouders

Het derde en laatste blok bestond uit voor iedere deelnemer achter elkaar drie speeddates met verschillende praktijkhouders uit het eigen beroepsveld. In kleine groepjes van maximaal tien beroepsgenoten werden huidige praktijkhouders aan de statafels het hemd van het lijf gevraagd. Welke ervaringen hadden zij toen ze praktijkeigenaar werden? Welke aanpak kozen zij? Waar liepen ze tegenaan, hoe kijken ze daar op terug, welke tips hebben ze?

Op naar 2026

Ondanks het mooie weer bezochten veel deelnemers na afloop de gezamenlijke borrel om na te praten met collega’s, sprekers en adviseurs. Al met al een leuke en leerzame dag, door de deelnemers met rapportcijfer 8 beoordeeld. Op naar de NVM/ONT/VvAA Startersdag 2026!

Lees meer over: Afvalverwerking, Congresverslagen, Management, Ondernemen, Richtlijnen, Röntgen en beeldsystemen, Slaapgeneeskunde