De implantaatgesteunde frameprothese

Welke mogelijkheden biedt de implantologie voor uitneembare voorzieningen? Met name vrij-eindigende frameprotheses in de onderkaak hebben een beruchte prognose ten aanzien van patiënt comfort. Implantaatsteun kan van grote waarde zijn.

Verslag van de lezing van drs Martijn Brenkman tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

De frameprothese verandert niet mee met de patiënt en levert zo doende in de loop van de jaren problemen op. De patiënt denkt dan telkens aan “dat niet goed passende ding” in zijn mond. Met de toename van ouderen neemt het aantal frames ook toe. Ondanks alle innovaties, zijn er nog steeds veel patiënten die in aanmerking komen voor frames. Vaak spelen de financiële mogelijkheden van de patiënt een rol bij de keuze van een frameprothese. Veel dragers van een frameprothese hebben als criterium: “Als ik maar kan kauwen”.

Partiële prothese
Bij drie tot vier occluderende paren is sprake van een functionele dentitie en is een partiële prothese acceptabel in tegen stelling tot de volledige prothese. Het frame zou zich moeten blijven ontwikkelen om het de patiënt geriefelijker te maken. Het raster, de minor en de occlusale steunen kunnen digitaal ingepland en geprint worden. Maar metaal kan nog niet geprint worden. Op het model wordt het kunststof gepast en daarna wordt de uiteindelijk versie gemaakt. Het is dus maar half digitaal. Toch is het volledig digitale frame de toekomst. Maar ook dit kan nog steeds problemen geven, want de patiënt blijft nou eenmaal anders dan een print.

Objectief versus subjectief
Met het verlies van gebitselementen neemt de kauwefficiëntie slechts objectief af. De tandarts houdt er daarom vaak een andere mening op na dan de patiënt die het subjectief beleeft. De patiënt redt zich wel: bij een matig zittende prothese wordt het frame al gauw thuisgelaten.

Toepassing
De perceptie tussen de patiënt en de tandarts kan dus behoorlijk verschillen. Het enige voorspelbare in deze is de frontvervanging vanwege esthetische redenen. Een patiënt gaat nu eenmaal niet zonder voortanden rondlopen.

Een frameprothese is verder een goede oplossing als aanvulling op de processus alveolaris, bij meerdere grote diastemen, bij problemen met de belastbaarheid en als de prognose slecht is. In dat laatste geval is het een “sjieke” vorm van afbouwen. Is afbouwen niet het doel, dan is het zaak dat na plaatsing van het frame naar de mondhygiënist wordt verwezen. “De patiënt moet om de drie maanden naar de mondhygiënist wegens hoog risico op wortelcariës. De mondhygiëne moet rigoureus beter. De gebitselementen zijn niet voor niets verloren gegaan”, zegt Brenkman.
Hij toonde hierbij een foto van een gebit met forse recessies, cariës en plaque als ondersteuning.

foto implant

foto implant2

Vrij-eindigende prothesen
Bij een vrij-eindigend partieel gaan de elementen en het frame werken als een wig. Het geeft slijtage van de elementen waar het partieel op steunt en het zit niet prettig. Wil men dit voorkomen, dan biedt ondersteuning via een dorsaal implantaat uitkomst. De juiste positie van het implantaat is dan wel heel belangrijk. Het kan een enorme mobiliteitsreductie betekenen. De ankers kunnen eventueel verwijderd worden.

Als laatste tip gaf Brenkman mee om de lengte en locatie van het abutment op het model te noteren zodat het eenvoudig terug te vinden is in de kaak.

Drs. Martijn Brenkman is tandarts en voltijds werkzaam bij de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daar is hij verantwoordelijk voor het theoretische en praktische onderwijs in de partiële prothetiek aan studenten in de Bachelor- en Masterfase van de tandheelkunde opleiding in Groningen. Complexe restauratieve problemen bij (medisch-) gecompromitteerde patiënten hebben zijn bijzondere interesse. Als clinicus is hij betrokken bij een prospectieve studie naar implantaatgesteunde frameprotheses.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van drs Martijn Brenkman tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Woordenlijst mondzorg vertaald Engels en Spaans

Woordenlijst Nederlandse mondzorgtermen vertaald in Engels en Spaans

Buitenlandse tandartsen die in Nederland gaan werken kunnen nu een praktische woordenlijst van de gebruikte termen in de mondzorg raadplegen.
DPA Dentistry ontwikkelde deze woordenlijst waarin mondzorgbegrippen van en naar het Engels, Spaans en Nederlands worden vertaald.

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
tandarts en mondhygiënist krijgen hoog rapportcijfer

Patiënt geeft eigen tandarts en mondhygiënist ruim een 8 als rapportcijfer

Patiënten zijn over het algemeen erg tevreden met hun tandarts en mondhygiënist. Ze geven hun tandarts en mondzorgpraktijk gemiddeld een 8,2 als rapportcijfer. Hun mondhygiënist scoort met een 8,1 ook erg hoog. Dit blijkt uit onderzoek van de NPCF onder ruimt 9.000 leden. Maar 2% van de respondenten in het onderzoek geeft de eigen tandarts een cijfer lager dan 6. En meer dan 10% van de respondenten geeft zelfs een 10.

Verbeterpunten
Uit het onderzoek van de NPCF komen ook verbeterpunten naar voren. Met name in de informatievoorziening vinden patiënten dat tandartsen en mondhygiënisten zich zouden moeten verbeteren. Zo geeft bijna de helft van de tandartsen die een behandeling beginnen die meer gaat kosten dan 250 euro geen prijsopgave aan de patiënt. ‘Dit is echter wettelijk verplicht’, vertelt Van Drie van de KNMT, ‘we gaan onze leden daar nogmaals uitdrukkelijk op wijzen.’ Ook willen patiënten graag meer overleg over voor- en nadelen van behandelingen en over alternatieven.

Wisselen van tandarts
Patiënten die van tandarts wisselen geven aan soms met onverwachte behandelingen te worden geconfronteerd. Dat komt deels door verschil van aanpak tussen tandartsen onderling; voor mondproblemen zijn vaak meerdere oplossingen mogelijk. Van Drie: ‘De oprichting van een richtlijneninstituut voor de mondzorg gaat deze behandelvariatie tussen tandartsen verkleinen. In richtlijnen wordt vastgelegd wat de best bewezen behandeling is.’

Kosten als reden voor niet-behandelen
Een op de vijf mensen laat een behandeling soms aan zich voorbij gaan vanwege de kosten. Ze stellen de behandeling uit of laten deze helemaal niet doen.  Een op de zeven ondervraagden zegt de afgelopen twee jaar niet naar de tandarts of mondhygiënist te zijn geweest. Vijftien procent geeft de kosten hiervan als belangrijkste reden.

Lager opgeleiden
De NPCF constateert dat lager opgeleiden minder vaak de tandarts bezoeken dan hoger opgeleiden. Ook wijst de NPCF erop dat ook kwetsbare mensen steeds langer thuis blijven wonen. Dat betekent dat zorgverleners extra alert moeten zijn op de mondzorg bij kwetsbare ouderen.

Kijk hier voor de rapportage van de meldactie Mondzorg (pdf)

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Esthetische aanvullingen op orthognatische chirurgie

Iemands lach is belangrijk voor een eerste indruk en voor het sociaal functioneren. Binnen het vakgebied MKA (mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie) zijn er veel ontwikkelingen op het gebied van esthetische aangezichtschirurgie. Een overzicht.

De kaakosteotomie (chirurgische kaakcorrectie) is de meest potente behandeling om het gelaat te veranderen. Maar orthognatische chirurgie (diagnostiek en behandeling van afwijkingen aan het gezicht en de tand- en kaakstand) kan vaak gecombineerd worden met esthetische aangezichtschirurgie zoals: liposuctie, lipofilling, zygoma osteomie, kaakhoek augmentatie, otoplastiek, blepharoplastiek, rhinoplastiek en liplift. Met deze esthetische aangezichtschirurgieprocedures worden de behandelingsmogelijkheden voor de osteotomie kandidaat vergroot.

Bij veel professionals is het nog onbekend wat de mogelijkheden zijn om de schoonheid en harmonie van het aangezicht te verbeteren. Johan Jansma liet verschillende behandelingen de revu passeren tijdens zijn lezing.

In het aangezicht wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • Dentitie
  • Aangezichtsskelet
  • Weke delen

Dentitie en aangezichtsskelet
Dentitie en het aangezichtsskelet bepalen in belangrijke mate de aangezichtscontour. Dentitie is zeer belangrijk voor esthetiek van het aangezicht, tevens geeft de dentitie ook lipsteun. De kaakstand bepaalt mede de stand van de dentitie.

Gelaatssymmetrie
Symmetrie nastreven is belangrijk, maar is lastig te bepalen. Er zijn veel technieken voor behandelplanning beschikbaar, ook zonder röntgenstraling.
Chirurgische opties om de aangezichtscontour te beïnvloeden zijn o.a.:

  • Plaatsen van alloplastische implantaten (van poreus polyethyleen of siliconen (Kaakhoek, jukbeen, kin, etc.)
  • Zygoma osteotomie: correctie van het jukbeen

De hals
De behandeling om de kin-halshoek te verbeteren met liposuctie, kan het beste plaatsvinden op relatief jonge leeftijd. Dan is de huid nog elastisch, wat gunstig is.

Lippen
Veroudering veroorzaakt onder andere verlenging van de bovenlip en het afhangen van de mondhoeken. Afhangende mondhoeken en marionettelijnen zijn deels te behandelen met fillers en lipaugmentatie. Een facelift heeft slechts beperkte invloed op de mondhoek. Chirurgische opties zijn o.a.:

  • Lipofilling
  • Fillers/lipaugmentatie (resorbeerbaar, hyaluronzuur). Ook voor tandartsen is dit een interessante behandeling. Als men de bovenlip behandelt, behandelt men ook altijd de onderlip. De onderlip moet altijd groter blijven.
  • Liplift
  • Mondhoeklift

De neus
Veel osteotomie kandidaten hebben een vormafwijking van de neus en zullen daardoor geïnteresseerd zijn in de mogelijkheid van een neuscorrectie. De operaties zijn vaak te combineren. Een rhinoplastiek is geen vergevingsgezinde ingreep. De neus is prominent aanwezig in het gelaat en voor een groot deel opgebouwd uit kraakbeentjes.

De oogleden
Een correctie van het boven- en/of onderooglid wordt een blepharoplastiek genoemd.

Het oor
Een correctie aan het oor wordt een otoplastiek genoemd.

Conclusie
Verdiep u goed in wat de patiënt mooi vindt. Laat de verwachtingen overeenkomen en zorg dat u met uw patiënt op één lijn zit. Daarvoor zal in de toekomst nog meer gebruik gemaakt worden van 3D-technieken, met 2D is het toch lastig om evident het behandelresultaat te plannen.

Lezing door: Dr. J. Jansma, MKA chirurg, afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, UMCG

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met het Wenckebach Instituut.

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Parodontitis en algemene gezondheid

Parodontitis en algemene gezondheid

Parodontale behandeling draagt bij aan de algemene gezondheid. Wat is er bekend over de relatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten en de relatie tussen parodontitis en diabetes type 2? Heeft parodontale behandeling effect op deze ziekten?

Mondhygiëne en hart- en vaatziekten (HVZ)
Een slechte mondhygiëne is geassocieerd met een toegenomen risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten (HVZ). Oliviera et al. (2010) volgde voor zijn onderzoek 11.869 deelnemers (gemiddelde leeftijd 50 jaar). De gemiddelde follow-up periode was 8 jaar. Er werd gekeken naar de frequentie tandenpoetsen. De resultaten waren als volgt:

  • 5% van de onderzoeksgroep ontwikkelde HVZ;
  • De incidentie van HVZ bij deelnemers die twee keer per dag hun tanden poetsen is 3%;
  • De incidentie van HVZ bij mensen die zelden of nooit hun tanden poetsen ligt veel hoger (11%), het relatieve risico is 1,7;
  • Er kan niet worden gesteld dat het minder frequent tandenpoetsen de oorzaak is van HVZ. De resultaten laten wel zien dat er een link bestaat tussen de mondgezondheid en de algehele gezondheid. Patiënten zouden dus gemotiveerd kunnen worden door aan te geven dat de kans op HVZ verlaagd wordt door frequent tanden te poetsen.

Parodontitis als risicofactor voor bepaalde aandoeningen
Het is bekend dat de kans op bepaalde aandoeningen hoger ligt bij aanwezigheid van parodontitis. Onder deze aandoeningen vallen:

  • Longinfecties
    De inhalatie van de mondbacteriën kan longinfecties veroorzaken, dit geldt vooral voor ouderen.
  • Premature geboortes
    Het vermoeden is dat bacteriën de placenta kunnen passeren.
  • Pre-eclampsie / zwangerschapsvergiftiging
  • Reuma
  • Diabetes
  • Hart- en vaatziekten (HVZ). Hieronder valt artherosclerose, hartinfarcten, beroertes en overlijden.

Hart en vaatziekten (HVZ)
De resultaten van verschillende longitudinale studies hebben laten zien dat de incidentie van HVZ toeneemt wanneer er sprake is van parodontitis. Op basis van een meta-analyse is gebleken dat het relatieve risico op het ontwikkelen van HVZ bij parodontitis patiënten 1,5 is. Het is algemeen geaccepteerd dat er een link bestaat tussen HVZ en parodontitis. Hoe die relatie precies bestaat is echter nog niet bekend.

De relatie tussen parodontitis en hart- en vaat ziekten is in vele landen onderzocht, en bijna altijd was die link gevonden. Toch zijn er grote verschillen tussen landen wat betreft leefgewoonten, roken en voeding, en ook genetische achtergrond, alsmede het voorkomen van HVZ. Voor Nederland is de relatie nog niet vast gesteld; momenteel loopt op ACTA een epidemiologische studie om te bezien of de associatie tussen parodontitis en hart- en vaatziekten ook gevonden kan worden.

Wat zijn de mogelijke mechanismen voor de relatie tussen parodontitis en HVZ?
Bij de aanwezigheid van parodontitis kan het wondoppervlakte een grootte hebben van 5-20 cm2 (PISA). Er is sprake van een bacteriemie en dit kan leiden tot de volgende condities:

  • Toename van de pro-inflammatoire status: Toename van ontstekingsmediatoren in het bloed, zoals CRP en interleukines.
  • Toename van de immuun-activiteit.
  • Toename van de pro-trombotische status: De toename van o.a. interleukine-6 leidt tot een toename van stollingsfactoren. Dit kan leiden tot ischemie van bloedvaten.
  • Aanwezigheid van dyslipidemie: Het cholesterolgehalte neemt toe.

Als gevolg van de aanwezigheid van deze condities neemt de artherogenese toe, dwz het ontstaan en verergeren van aderverkalking. Dit leidt dan weer tot endotheliale dysfunctie. De intima media wall thickness (IMT) neemt toe met als gevolg dat het bloedvat vernauwt. Het is bewezen dat bij parodontitis patiënten de IMT significant dikker is. Aan de hand van de pulse wave velocity (PWV) is vastgesteld dat de aorta stijver is bij parodontitis patiënten. Er is sprake van minder elasticiteit van de bloedvaten (Flow Mediated Dilatationn, FMD). Hierbij moet wel vermeld worden dat erfelijke aanleg een grote rol kan spelen, bepaalde erfelijke factoren komen zowel voor bij HVZ patiënten als bij parodontitis patiënten.

Is er sprake van verbetering van het vaatstelsel bij parodontale behandeling?
Uit onderzoek blijkt (Piconi et al. 2009 en Han et al. 2014) dat de IMT verbetert na parodontale behandeling. De stijfheid van de aorta (PWV) neemt niet significant af maar er is wel sprake van een trend. Als er naar de elasticiteit (FMD) van de slagader in de arm wordt gekeken dan is er een significante toename zichtbaar zes maand na de behandeling. Geconcludeerd kan worden dat parodontale behandeling effect heeft op de vaten, het is alleen niet bekend of we hiermee ook de preventie van HVZ bewerkstelligen.

C-reactive protein
C-reactive protein (CRP) wordt in de lever geproduceerd. Deze biomarker is in verhoogde waardes aanwezig bij patiënten met parodontitis. Wanneer de CRP-waarde hoger is dan 2,1 mg/L, dan is er een verhoogd risico op het krijgen van HVZ. Na parodontale behandeling daalt het CRP-gehalte significant. Uit een meta-analyse van case-control studies is gebleken dat parodontale behandeling zorgt voor een reductie van CRP van een halve milligram per liter, dit resulteert in een gemiddelde waarde onder de 2,1 mg/L. Wanneer patiënten, die al bekend zijn met comorbiditeit (andere ziekten), parodontaal behandeld worden dan draagt dit zeker bij aan de verlaging van CRP. Patiënten met overgewicht hebben minder kans op een daling van het CRP. Bij deze patiënten is het dus aan te raden om af te vallen omdat de behandeling dan meer effect heeft.

Link tussen parodontitis en suikerziekte
Diabetes type 2 patiënten hebben een minder goed functionerend immuunsysteem. Hierdoor treden er vaker infecties op, kunnen er macro en micro vasculaire problemen ontstaan en is er sprake van een vertraagde wondgenezing. De parodontitis is meestal in een ernstigere vorm aanwezig dan bij niet-diabeten. Voor diabetici geldt dat de situatie verbeterd kan worden door het gebruik van medicatie, gewichtsverlies, (extra) lichaamsbeweging, verandering van dieet en door behandeling van chronische infecties en ontstekingen.

Vicieuze cirkel
Diabetes begint met insuline resistentie, de lichaamscellen reageren niet goed op de hoeveelheid insuline waardoor de suikers niet goed worden opgenomen. Het suikergehalte in het plasma is verhoogd, dit is toxisch. Eiwitten functioneren slechter doordat ze geglycolyseerd raken, ook de eiwitten die de wondgenezing bewerkstelligen functioneren dus minder. Hemoglobine raakt ook geglycolyseerd (HbA1c) en is tevens een marker voor de hoeveelheid suiker die er aan verbonden is. Het eindproduct van geglycolyseerde eiwitten (AGE) is toxisch voor bloedvaten. Dit leidt tot micro- en macrovasculaire complicaties en hierdoor ontstaan er weer makkelijker infecties. Dit leidt weer tot insuline resistentie.

HbA1c
De HbA1c-waarde gaat naar beneneden bij het uitvoeren van parodontale behandeling.
Bij mensen met overgewicht leidt parodontale behandeling gemiddeld genomen niet tot een significante reductie van HbA1c. Overgewicht speelt dus een grote rol bij het effect van de behandeling. Een kleine verlaging van HbA1c heeft al grote effecten voor de gezondheid van de patiënt, het reduceert onder andere de kans op overlijden. Parodontale behandeling van diabetes type 2 patiënten draagt bij aan de vermindering van diabetes gerelateerde complicaties.

Conclusie

  • Frequentie tandenpoetsen is gelinkt aan HVZ
  • Parodontitis is een risicofactor voor het ontstaan van bepaalde aandoeningen, hoe deze relatie precies is, is nog niet bekend.
  • Er is een link tussen HVZ en parodontitis, erfelijkheid speelt hier mogelijk ook een rol bij.
  • Parodontale behandeling bij diabetes patiënten zonder overgewicht kan zorgen voor een verlaging van HbA1c. Als de patiënt iets aan overwicht kan doen dan is dit erg belangrijk.

Prof.dr. Bruno Loos is in 1981 afgestudeerd als tandarts. Na een periode algemene praktijk behaalde hij een MSc in de parodontologie en een PhD in de orale biologie, beide in de VS. Loos is hoogleraar parodontologie en werkt full time bij ACTA. Hij leidt daar het MSc programma parodontologie en is voorzitter van de sectie parodontologie/biochemie. Zijn onderzoek is gerelateerd aan systemische effecten van parodontitis en effecten van parodontale behandeling op algemene gezondheid. Daarnaast bestudeert hij aspecten van de vatbaarheid voor parodontitis (genetische en immunologische factoren), alsmede aspecten van peri-implantitis (microbiologie, effecten van behandeling).

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Bruno Loos tijdens het congres PARO2015 van Bureau Kalker .

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
beperking

Mondzorg bij mensen met een beperking

De Vlaming Luc Marks coördineert een wetenschappelijk onderzoek over mondgezondheid bij mensen met een mentale beperking. Voor dit onderzoek werden maar liefst 16000 atleten afkomstig uit 49 verschillende landen in Europa en Eurasia onderzocht. Ruim 40% van de Nederlandse Special olympiërs bleek duidelijke gingivale problemen te hebben. “Er is dus werk aan de winkel.” Helaas kon hij er niet meer over vertellen omdat er nog een embargo op zijn onderzoek rust. De resultaten verschijnen dit jaar nog in een hoogstaand wetenschappelijk tijdschrift en zullen dan openbaar zijn.

Meer vergoeding
Hij kon wel vertellen dat België schrok van de resultaten en zich besefte dat er voor mensen met een beperking meer behandelingen vergoed zou moeten worden. Daarom werd in België voor mensen met een beperking het budget voor tandsteenreiniging verviervoudigd. Daarnaast kwamen ook specifieke behandelingen zoals extracties en uitneembare protheses weer terug in het pakket. Ook de specifieke conserverende zorg zal in 2015 nog een extra financiële tegemoetkoming krijgen en….last but nog least…per 2016 zal er een opleiding Mondhygiënist starten. De opleiding krijgt een verplichte stage en onderwijs over mensen met een beperking.

Tips
Tandarts met kennis
Belgisch onderzoek dat juni 2015 wordt gepubliceerd heeft aangetoond dat ouders van patiënten met Down syndroom expliciet vragen naar een tandarts met extra kennis in deze doelgroep. Zo’n specialist kan namelijk tips geven waar zij echt wat aan hebben. Bijvoorbeeld de tip over napoetsen. Hierbij blijkt ook de individuele aanpak van belang.

Aangepaste tandenborstel
Het gebruik van een specifieke en individueel aangepaste tandenborstel kan motiveren om zelf goed te gaan poetsen. Een elektrische borstel verdient bij deze doelgroep duidelijk de voorkeur. Bij gebruik hiervan is een extra instructie wel aanbevolen. Een leercurve dient in acht genomen te worden. Marks haalde ook nog de elektrische tandenborstel met de ingebouwde Blue Tooth technologie aan. “Dit heeft echt een toegevoegde waarde, waardoor men zo mooi kan evalueren! Precies die gegevens die ik wil weten: Wie heeft er wel en niet gepoetst en waar wel en waar niet. Bovendien kan zo het familielid van een patiënt met een beperking het ook zien. Hij geeft ook een signaal bij te hard drukken. Dus als iemand tijdens het poetsen blijkt geeft van discomfort en het signaal gaat af, dan weet je nu waardoor dat veroorzaakt wordt.”

Geen verschil
Ook Marks was heel stellig: “Er mag geen verschil in mondzorgkwaliteit zijn tussen niet-beperkten en beperkten! Onze overheden hebben deze aanbeveling van de Verenigde Naties ondertekend en dienen deze dan ook te respecteren.”

Prof. dr. Luc Marks is Hoofd Centrum Bijzondere Tandheelkunde in het Universitair Ziekenhuis Gent, België .

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Luc Marks tijdens het NVM-voorjaarscongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Te hoge dosering opioïden voorgeschreven na tandextractie

Te hoge dosering opioïden voorgeschreven na tandextractie

Amerikaanse tandartsen schrijven vaak een hoge dosering opioïden voor na een tandextractie. Dit blijkt uit een nieuw onderzoek gepubliceerd in de Journal of the American Medical Association.

Regelmatig voorgeschreven
Uit studies blijkt dat tandartsen regelmatig opioïden voorschrijven na een tandextractie, ondanks dat is aangetoond dat een combinatie van steroïde medicijnen en paracetamol effectiever is voor pijnbestrijding.

Onderzoek
Voor het onderzoek zijn data geanalyseerd van ruim 2.5 miljoen Amerikaanse patiënten die tussen 2000 en 2010 een tandextractie hebben gehad. De onderzoekers keken hoe vaak en hoeveel opioïden worden voorgeschreven in een week. Tevens werd geanalyseerd welke soort opioïde wordt voorgeschreven.

Resultaten
Patiënten van 14 tot 17 jaar krijgen het vaakst opioïden voorgeschreven (61%), gevolgd door patiënten in de leeftijdscategorie van 18 tot 24 jaar (52%). De gemiddelde leeftijd van een patiënt die opioïde voorgeschreven krijgt is 24,9 jaar, en meer dan 60% van de patiënten is vrouw. De meest voorgeschreven opioïde is hydrocodon (78%), gevolgd door oxycodon (15,4%), propoxyfeen (3,5%) en codeïne (1,6%).

Verminderen
Het onderzoek suggereert dat tandartsen vaak een te hoge dosering opioïde voorschrijven op basis van de verwachte pijnintensiteit en duur. Tandartsen en organisaties in de Verenigde Staten zijn al jaren bezig om overmatig gebruik van opioïden te verminderen en misbruik te voorkomen. Zo probeert men de laagst mogelijke effectieve dosering voor te schrijven om de risico’s op overdosering te verkleinen.

Bron:
jama.jamanetwork.com

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Vereniging KiMo

 Vereniging KiMo wordt enige richtlijneninstituut

Er komt toch maar één instituut voor de ontwikkeling van mondzorgrichtlijnen: Vereniging KiMo. De Federatie Tandheelkundig Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de beroepsorganisaties KNMT en ANT hebben hierover overeenstemming bereikt. In de Vereniging KiMo komen de huidige organisaties Stichting KiMo en Vereniging NVPM.

Groot draagvlak
De Vereniging KiMo zorgt zowel voor de wetenschappelijke ontwikkeling van richtlijnen als de zeggenschap van professionals over de praktische uitvoerbaarheid ervan. Dat vergroot volgens FTWV, KNMT en ANT het draagvlak bij professionals voor uitvoering van de richtlijnen en dat is in het belang van de kwaliteit van de mondzorg. Als een richtlijn in de praktijk bijvoorbeeld onvoldoende werkt, tot grote administratieve belasting of tot een extreme kostenstijging van de zorg leidt, kan aan de ontwikkelaars een verzoek om aanpassing worden gedaan.

Mondzorg breed
KiMo wordt in eerste instantie opgericht door de federatie van wetenschappelijke verenigingen en de beroepsorganisaties van tandartsen, kaakchirurgen en orthodontisten. Daarnaast is ook ruimte gecreëerd voor deelname van mondhygiënisten en tandprothetici aan de richtlijnontwikkeling in de vorm van een bijzonder lidmaatschap. Zodat ook deze professionals kunnen aangeven of een richtlijn voor hen in de praktijk uitvoerbaar is.

Vliegende start
De nieuwe vereniging kan meteen aan de slag met de zes richtlijnen die al op het meerjarenprogramma van het Zorginstituut Nederland staan. Bovendien kan doorgeborduurd worden op de al operationele organisatie van de stichting KiMo. Kort nadat het bestuur is geïnstalleerd en de commissies bekend zijn, zal de uitwerking van deze richtlijnen ter hand worden genomen.

Kosteloos aansluiten
De eerste drie jaar nemen FTWV, KNMT en ANT de financiering van de nieuwe vereniging voor hun rekening. Professionals kunnen gedurende die periode kosteloos aansluiten als aspirant-lid of aspirant-buitengewoon lid. De oprichtende partijen hebben er alle vertrouwen in dat de vereniging KiMo zich in die tijd zodanig weet te bewijzen en een solide plek in het mondzorglandschap inneemt dat het veld op een of andere manier de financiering overneemt waarna de vereniging KiMo geheel op eigen benen zal komen te staan.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Yvonne buunk werkhoven in programma Zwarte Prietpraat over mondzorg

Radioprogramma Zwarte Prietpraat over mondzorg

Van zondag op maandagnacht, was Yvonne Buunk-Werkhoven – NVM-bestuurslid, mondhygiënist en onderzoeker – hoofdgast bij Prem Radhakishun in zijn radioprogramma Zwarte Priet Praat.  Yvonne sprak over mondzorg en haar passie voor mondverzorging en angst voor sociale afwijzing. Het programma werd live uitgezonden op 30 / 31 mei, van 00.00-02.00 uur op radio 1.

Interactief
Luisteraars konden vragen stellen via Twitter, email en telefoon waardoor het programma zeer interactief was. De vragen ging vaak over basale punten, bijvoorbeeld over het melkgebit, fluoride en de rekening van de tandarts of mondhygiënist. Voor veel vragen verwees Yvonne luisteraars naar hun eigen mondhygiënist of tandarts.

Beluister de uitzending – kies hierbij voor de uitzending van maandag 30 mei

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Siilo als alternatief voor WhatsApp voor artsen

Gezien de twijfelachtige veiligheid van WhatsApp experimenteren artsen nu met een nieuwe app, die hen kan helpen om op afstand, digitaal met elkaar te kunnen overleggen op een veilige manier.

Twijfelachtige veiligheid WhatsApp
Er is de laatste tijd veel discussie geweest over de vraag of het delen van informatie onder artsen via WhatsApp verantwoord is of niet, gezien de twijfelachtige beveiliging van dit medium. Onlangs heeft WhatsApp ingevoerd dat verstuurde berichten versleuteld worden, wat ten goede komt van de veiligheid. Echter, de vraag naar een veiligere optie blijft.

Proef met alternatieve app
Om die reden is afgelopen week in de provincie Utrecht een proef gestart met Siilo, waarin bijna tweehonderd artsen deelnemen aan een live digitaal overleg via de app, met een nieuwe beveiligde communicatietechniek. “Het is alsof je met 200 artsen tegelijk in de spreekkamer naar een patiënt kijkt. Je komt tot een beter medisch oordeel en voorkomt onnodige verwijzingen naar het ziekenhuis.”, aldus dr David Schaap.

Aanwinst voor de zorg
Via Siilo kunnen artsen onderling versleutelde berichten, foto’s en video’s uitwisselen. Dit kan natuurlijk ook via WhatsApp, maar aangezien dit door de Autoriteit Persoonsgegevens wordt afgeraden is de nieuwe app toch een aanwinst voor de zorg, als deze goed uit de test komt.

Bron:
Zorgvisie, Telegraaf

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Onvoldoende bewijs verband mondgezondheid en cognitieve achteruitgang

Diverse onderzoeken laten een verband zien tussen mondgezondheid en cognitieve achteruitgang. Onderzoekers analyseerden 56 onderzoeken op dit gebied en concluderen dat er momenteel onvoldoende bewijs is voor het verband tussen mondgezondheid en cognitie.

Het onderzoek is gepubliceerd in de Journal of the American Geriatrics Society.

Cognitieve stoornissen en dementie
Dementie is de ziekte van de 21e eeuw. Dit is te verklaren door de vergrijzing, de prevalentie stijgt met de leeftijd. Veel ouderen met cognitieve stoornissen of dementie hebben een slechte mondgezondheid.

Onderzoek
De onderzoekers willen weten of er een verband is tussen de mondgezondheid en cognitief functioneren bij ouderen. Het team heeft 56 onderzoeken geanalyseerd die gepubliceerd waren in de periode 1993-2013 met behulp van cross-sectionele data en longitudinale gegevens. Een deel van de geanalyseerde onderzoeken keek naar het effect van mondgezondheid op de cognitieve status.

Tegenstrijdig
De resultaten suggereren dat het aantal tanden, cariës en de aanwezigheid van parodontitis het risico op cognitieve achteruitgang of dementie kan verhogen. Sommige studies hebben echter geen verband vastgesteld. Tevens zijn de bevindingen op basis van het aantal tanden of cariës tegenstrijdig. Er is ook beperkt bewijs van een verband tussen parodontale aandoeningen en cognitieve achteruitgang.

Onvoldoende bewijs
Het team concludeert dat er momenteel onvoldoende bewijs is om te zeggen dat er een oorzakelijk verband is tussen mondgezondheid en cognitieve achteruitgang. Bovendien zijn er ook veel andere factoren die samenhangen met slechte cognitieve functie, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Er is daarom meer onderzoek nodig om een verband vast te stellen.

Bron:
eu.wiley.com

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Henry Schein Dental ondersteunt RTL 4 programma “Genante Tanden“

Henry Schein Dental ondersteunt “Genante Tanden”, een nieuw televisieprogramma geheel in het teken van mondgezondheid. De zesdelige serie wordt gepresenteerd door Froukje de Both, vanaf 30 mei iedere maandagavond om 21.30 bij RTL 4.“Genante Tanden” is tot stand gekomen in samenwerking met het Fonds Mondgezondheid en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Het Fonds Mondgezondheid is een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

In dit programma worden mensen gevolgd met ernstige mondgezondheidsproblemen. Deze mensen worden geholpen om de problemen op te lossen en hun mondgezondheid te verbeteren. Tevens komen er wetenswaardigheden over vele aspecten van de mondzorg aan de orde. Een slechte mondgezondheid kan gevolgen hebben op de algehele gezondheid en omgekeerd. In elke aflevering zal aan de relatie tussen mondgezondheid en algehele gezondheid aandacht worden besteed.

“Een gezonde mond is ongelooflijk belangrijk voor een gezond lichaam en heeft daarbij ook effecten op het sociale leven”, zegt Cees Balder, Managing Director van Henry Schein Dental Nederland. “Tandheelkunde is enorm veranderd in de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld door digitalisering van de behandelapparatuur kunnen patiënten een nieuwe kroon al binnen een uur laten plaatsen. Met ‘Genante Tanden’ geeft RTL 4 consumenten inzicht hoe belangrijk mondgezondheid is, maar het laat ook zien hoe een gezond gebit te bereiken en behouden. We zijn erg blij dat we dit goede doel samen met onze partners, als deel van ons wereldwijde MVO-programma Henry Schein Cares, ondersteunen.”

Henry Schein Cares probeert de toegang tot gezondheidszorg wereldwijd te verbeteren door middel van de focusgebieden: gezondheid, preventie, behandeling en educatie, voorbereiding bij noodgevallen en noodhulp, en capaciteitsontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland. Henry Schein ondersteunt het Fonds Mondgezondheid sinds 2014 om de verbinding tussen mondgezondheid en algehele gezondheid te promoten en tevens de mondgezondheidszorg in Nederland verder te bevorderen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
infectiepreventie

Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken 2016

Deze richtlijn is samengesteld door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken 2016

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Slijtage

Slijtage! En nu?

Wat zijn de consequenties van erosieve slijtage? Welke stappen zijn er bij de behandelplanning? Lees het verslag van de lezing van tandarts Erik-Jan Muts.

Consequenties slijtage

– Verlies van vorm
Gevolg lengte/breedte verlies. Bij slijtage neemt de lengte/breedte-ratio af. In de praktijk kan het handig zijn de tabel van Magne et al. 2003 te gebruiken. Mannen hebben over het algemeen forsere tanden dan vrouwen. Meten=weten, gebruik bijvoorbeeld een schuifmaat om de lengte van elementen te bepalen zodat je kunt achterhalen wat er precies is gebeurd.

Breedte Lengte  Lengte/breedte ratio
Centrale, met slijtage 9.10 11.69 0.78
Centrale, zonder slijtage 9.24 10.67 0.87
Laterale, met slijtage 7.07 9.75 0.73
Laterale, zonder slijtage 7.38 9.34 0.79

– Verlies van positie
Als gevolg van slijtage verandert niet alleen de vorm van het element ook de positie verandert vaak. Meestal als gevolg van dentoalveolaire compensatie. Hierbij wordt ook gekeken naar het verloop van de gingiva. Beschreven door Camara in 2010 (Aesthetics in Orthodontics).

Evaluatie
Screeningsmodule: het gebitsslijtage beoordelingssysteem (GBS) – ontwikkeld door Wetselaar – wordt onder andere gebruikt op het ACTA. Via het systeem kunt u snel in kaart brengen wat er aan de hand is. Elk sextant krijgt een score.

Lees ook de 9 elementen van het gebitsslijtage beoordelingssysteem: Dentalinfo

Treatment need
Indicaties stroomschema van GBS om te besluiten tot behandeling. Beschermmal is ook behandelen.

Behandelplanning

4 stappen voor de behandelplanning:

– Wax-up
Vervaardig modellen, maak een facebow registratie en leg de beet vast in Centrale Relatie (CR). Centrale Relatie (CR) of Maximale occlusie (MO)? Behandelplanning altijd CR want u kunt altijd nog naar MO. Zo kan men bijvoorbeeld bij een klasse-II occlusie ervoor kiezen om wel in MO te gaan opwassen, anders ontstaat er nog een grotere overbeet.

Om een voorstelling te krijgen maakt u een wax up om te bekijken waar u naar toe gaat maar ook om aan te geven wat de patiënt kan verwachten. Aan de hand van een wax-up kunt u duidelijk zeggen waar de behandeling naartoe gaat en wat de kosten zijn.

– Mock-up
Gebruik de maltechniek met tijdelijk vulmateriaal. Hiermee evalueert u de esthetiek en functie.

-Test-drive
Zet de mock-up over in composiet voor evaluatie van de functie. Bekijk of er slijtage van de composiet is.

– Final
Zet de composiet over in litiumdisilicaat (e-max) of hybride composieten.

Research
Uit onderzoek is het advies om bij Vertical Dimension of Occlusion (VDO):
VDO < 5mm = direct behandelen
VDO > 5mm = eerst vaste splint om beethoogte uit te testen

Bescherming met behulp van een splint

Referentie

1. Incisiefpunt
Zichtbaarheid centrale incisieven bovenkaak in rust. Pas op voor een hypermobiele lip: als er meer dan 10 mm verschil is van ontspannen naar lachen. Ook de lachlijn en incisaallijn worden hier meegenomen.

2. Lachlijn
De lachlijn gaat lager liggen bij het ouder worden. Vrouwen hebben vaak een hogere lach lijn. De lijn geeft informatie over de eventuele noodzaak van een tandvleescorrectie.

3. Asrichting
Inclinatie, nasolabiale hoek, as-richting.

4. Horizontaal vlak van occlusie
Bipupillaire lijn, bicondylairelijn, mondhoeklijn, vlak van camper.

Richtlijnen voor behandeling
1. Front- hoektandgeleiding
2. Asrichting bovenkaak 70-80 graden
3. SOB ±4mm
4. VOB ±3mm
5. Bekijk eerst of er alleen een vorm verandering of ook een positie verandering is, bepaal dan of je dit restauratief op kunt lossen of dat je orthodontie moet toepassen. Bespreek dit vervolgens met de patiënt.

Vergoeding
De kosten van een slijtagebehandeling bedragen €250 per tand. U kunt dus beter eerder behandelen en niet wachten zodat er steeds meer elementen behandeld dienen te worden.. Bij slijtage aan 8 of meer tanden kan een vergoeding aangevraagd worden vanuit de basisverzekering, maar behandeling is dan vaak complex.

Erik-Jan Muts voltooide in 2013 zijn studie tandheelkunde aan de RuG en is sindsdien werkzaam bij MP3 Tandartsen te Apeldoorn en Beekmans Tandartsen te Laren. In zijn laatste master jaar volgde Erik-Jan Muts een stage voor Restauratieve Tandheelkunde bij PRO Rotterdam en onlangs heeft in november 2013 de 3M Espertise Talent Awards 2013 gewonnen met een klinische presentatie ‘Digitaal Rehabilitatie Concept’. Onlangs heeft hij de opleiding Restauratieve Tandheelkunde bij Sjoerd Smeekens afgerond en in 2015 start hij met promotie onderzoek onder begeleiding van prof. dr. M.S. Cune naar de digitale behandel mogelijkheden van slijtage.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van de heer E. Muts, MSc, Schepke tijdens de klinische avond Slijtage en restauratief herstel van het Wenckebach Instituut. UMCG

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Gingivale hyperlasie: de signalen

Vaak kan gingivale hyperplasie toegekend worden aan slechte mondhygiëne, hormonale veranderingen zoals pubertijd en zwangerschap en aan de bijwerkingen van medicijnen zoals fenytoïne (anti-epileptica), ciclosporine (immuunsupressiva) en calciumantagonisten.

Deze hyperplasie wordt vaak over het hoofd gezien maar kan een teken zijn van een serieuze onderliggende systemische afwijking. Welke signalen/symptomen moeten u waarschuwen dat er wellicht iets anders aan de hand zou kunnen zijn als de patiënt tijdens het onderzoek geen verklaring hiervoor uit zijn of haar medisch verleden geeft?

– Ten eerste moet u ervoor zorgen dat de medische geschiedenis van de patiënt volledig is opgenomen in het dossier, met name de leeftijd, medicatie en mogelijke zwangerschap. Het is belangrijk om te weten of er een geschiedenis is van andere granulomateuze aandoeningen, zoals Crohn’s disease of sarcoïdose. Ook zou u moeten opmerken als er sprake is van vermoeidheid, gewichtsverlies, malaise, keelpijn of huidinfecties.

– Vraag aan de patiënt of er sprake is van mondademen of het dragen van frames of prothesen.

– Noteer het verloop van de klachten, inclusief de locatie en het begin van de vergroting/zwelling, pijn of bloeding, andere geassocieerde factoren en andere laesies op de rest van het lichaam.

– Extra-oraal, kijk of er zwelling te zien is. Palpeer de lymfeklieren en controleer of er sprake is van zwelling van de parotis klieren.

– Intra-oraal: beoordeel de mondhygiëne. Controleer de fit van mogelijke prothesen.

– Controleer de elementen. Noteer de mobiliteit en de aanwezigheid van mogelijke plaque retentie plaatsen. Beoordeel de vitaliteit/sensibiliteit van de elementen ter plaatse van de zwelling.

– Controleer het gebied van de vergroting: lokaal of gegeneraliseerd, locatie van de betrokken gingiva en nabijheid van andere structuren (dentale oorzaak, drukplaatsen van prothesen, etc.). Noteer de grootte, het aantal en de vorm (conisch, steelvormig, nodulair, etc.) van de zwellingen. Let hierbij op het uiterlijk en de kleur van het gebied (droog, glimmend, wit, rood, donkerrood, etc.). Let ook op bloedingen en ulceraties.

Palpeer het gebied en let op gevoeligheid, afscheiding uit de pockets, fixatie, indrukbaarheid en de textuur. Controleer ook op de aanwezigheid van petechiën of onderhuidse bloedingen. Meet de pocketdiepte van de aangrenzende elementen en beoordeel of er sprake kan zijn van parodontale abcessen.

Vaak kan een diagnose gesteld worden op basis van deze onderzoeken. Verdere onderzoeken kunnen zijn:
– Radiologisch onderzoek
– Bloed onderzoek
– Biopsie

Bron: Journal of the Irish Dental Association, aug/sep 2015, Donna Paton, foto’s dr. Lee Kin

Lees meer over: Casus, Kennis

Mondkanker in de top 10 van meest voorkomende vorm van kanker bij mannen

Mondkanker is nu een van de tien meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Dit blijkt uit een Engels onderzoek van Cancer Research UK. Bekijk ook de video en toolkit voor de instructie voor check op mondkanker.

Onderzoek
Uit de laatste gegevens van 2012 blijkt dat er in het Verenigd Koninkrijk ongeveer twee keer zoveel mannen (4900) dan vrouwen (2400) zijn gediagnosticeerd met mondkanker. Jaarlijks sterven er ongeveer 2300 mensen aan mondkanker in het Verenigd Koninkrijk. Het is de vijftiende meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.

Oorzaak
Door de combinatie van tabak, alcohol en het humaan papillomavirus (HPV) is het aantal mondkanker-patiënten in de afgelopen tien jaar met een derde toegenomen. Bij negen van de tien patiënten staat de ziekte in verband met de leefstijl en andere risicofactoren. Het is dus van belang dat mensen weten hoe zij het risico op kanker kunnen verminderen.

Toolkit
Daarnaast is het essentieel dat tandartsen, mondhygiënisten en huisartsen tekenen en symptomen van de ziekte in een vroeg stadium ontdekken. Als de mondkanker in een vroeg stadium ontdekt wordt, is de overlevingskans aanzienlijk groter. Daarom heeft de Cancer Research UK een nieuwe toolkit ontwikkeld voor tandartsen, mondhygiënisten en huisartsen om hen te helpen bij het diagnosticeren van de ziekte. De toolkit bevat beelden en omschrijvingen van de symptomen en biedt handvatten hoe tandartsen en huisartsen de patiënt moeten doorverwijzen voor verder onderzoek.

Bekijk de instructievideo voor check op mondkanker door mondzorgprofessionals.

De toolkit voor mondzorgprofessionals kunt u hier vinden.

Bron:
Cancer Research UK

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Seminar Dr. Derek Mahony – Control of the High Angle Malocclusion

10th June at the Hilton Royal Parc Hotel, Soestduinen.

If we think of a high angle patient as a Class II skeletal, we tend to think, because of the Class II paradigm, of retracting the maxilla. This normally leads to extraction of premolars as the typical approach. Alternatively, the Class II high angle case can be considered as an underlying Class III  disguised by the vertical posterior excess.
By removing the posterior occlusion the mandible has no choice but to rotate upwards and forward. This means the treatment paradigm for high angle Class II malocclusions should be intrusion of the first permanent molars, 1-2mm out of the occlusion.
If we think of the high angle vertical growth pattern as really being a disguised Class III we would also treat it by expansion of the upper arch. To allow the mandible to rotate we need to remove the posterior vertical occlusion via some method e.g. using a bite block or extractions or intrusion with micro implants.
Removal of second molars allows the first permanent molars to be intruded 1mm out of the occlusion so that the patient has to bite forward on the bicuspids.

Thus the treatment paradigms for the vertical facial growth pattern should be:

  1. Palatal expansion, with occlusal coverage, to develop the arch width
  2. Improve the nasal airway/breathing and promote an anterior lip seal.
  3. Removal of the posterior vertical occlusion by various methods
  4. Encourage auto rotation of the mandible.
  5. Change the tongue posture

Outcomes
Following the conclusion of this session each attendee will be able to:

  • Differentiate between a true vertical growth patient as opposed to a patient whose vertical dimensions are increased due to environmental factors.
  • There will be a review of the process of facial growth, and dento-alveolar compensation, that leads to increased vertical proportions with or without an anterior open bite.
  • Understand the effect of proper diagnosis and treatment planning in a long face patient,
  • Understand intrusion biomechanics and its effect on facial balance.

Topics to be covered

  • Measuring vertical facial growth
  • Genetic and environmental (epi-genetic) influences
  • The importance of adequate nasal respiration
  • Vertical maxillary excess (gummy smile)
  • Jarabak ratio for measuring lower anterior face height
  • Autorotation of the mandible
  • Anterior open bite correction
  • Straightwire mechanics for the high angle malocclusion
  • Second molar replacement therapy
  • Magnetic intrusion appliances
  • Retention in anterior open bite cases
  • Tongue thrust and tongue posture in the open bite patient
  • Reverse Curve of Spee wires
  • Anterior box elastics
  • Controlling molar eruption
  • Active molar intrusion techniques
  • Surgical correction of the long face syndrome

More information and registration on the website of Ortho Company

Lees meer over: Kennis, Scholing
tandarts

Wat te doen bij acute medische noodsituaties?

Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaat uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Verslag van de lezing van Martine Oosterloo, spoedeisende hulp arts, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Wat kan een tandarts systematisch doen in de tijd totdat de spoedeisende hulp er is?
Wanneer er een acute medische noodsituatie (bijvoorbeeld het wegvallen van de patiënt) zich voordoet in de praktijk dan is het goed om te onthouden dat de tandarts niet moet gaan uitzoeken wat er precies aan de hand is. Door de ABCDE (hieronder uitgelegd) stap voor stap na te lopen, kan de tandarts de acute situatie onder controle houden totdat er medische hulp aanwezig is. Met de ABCDE wordt datgene behandeld waar de patiënt het eerst dood van gaat, wordt de situatie niet erger gemaakt en kan er op tijd en gericht hulp gezocht worden.

Bij een gecollabeerde patiënt moet het volgende protocol in acht genomen worden:

  1. Spreek de patiënt aan.
  2. Kijk, luister en voel de ademhaling, maximaal 10 seconden.
    Indien geen ademhaling: Start reanimatie/BLS-AED en bel 112.
    Indien wel een ademhaling: Zoek hulp en bel 112. Voer de ABCDE uit.

ABCDE

  • A =Airway
    Zorg dat de luchtweg vrij is. Eventueel slijm of bloed of braaksel kan weggezogen worden. Om de luchtweg meer ruimte te geven kan de kaak naar voren worden gehouden.
  • B = Breathing
    Om te erachter te komen of er ademhaling is, moet er naar de patiënt worden gekeken, geluisterd en gevoeld. Indien geen ademhaling: start BLS. Zeer trage ademhaling: overweeg beademen.
  • C= Circulation
    Om te controleren of er sprake is van circulatie zijn ook de zintuigen belangrijk. In de hals kan gevoeld worden of er sprake is van een hartslag. Verder zijn kleur, duizeligheid en zweten belangrijke factoren waar naar gekeken kan worden. Wanneer een patiënt zweet dan is dit een alarm signaal. Leg de patiënt plat, eventueel met de benen omhoog, bij een zwakke pols. Geen pols of tekenen van leven (meer)?: start BLS.
  • D = Disability
    Hier wordt gekeken naar reactie van de patiënt. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken naar bewustzijnsniveau (indien gedaald, denk bv aan hypoglycaemie) en/of de patiënt zijn/haar ledematen symmetrisch kan bewegen (CVA).
  • E = Exposure
    Hier wordt gelet op huidafwijkingen en temperatuur van de patiënt. Dit kan bijvoorbeeld wijzen op een allergische reactie of anafylactische shock. Bij een anafylactische shock moet er een epipen/adrenaline 300 mcg intramusculair toegediend worden en direct 112 gebeld worden.

Noodset in de tandartspraktijk
Een noodset in de tandartspraktijk kan in acute situaties zeer van toepassing zijn. Hierin hoort bijvoorbeeld de epipen, glucagon en nitroglycerine. Veel praktijken hebben ook een AED. Open de discussie in uw praktijk(groep), eventueel in samenwerking met de lokale apotheek of huisartsenpraktijk, over hoe u een dergelijke noodset kunt onderhouden. Train uw EHBO- vaardigheden regelmatig.

Martine Oosterloo is Emergency Physician/SEH-arts KNMG bij UMCG, Instructeur ALS, SBMS, CRM bij University Medical Center Groningen en Instructeur Advanced Life Support bij OSG VvAA, Voorzitter Centrale VIM Commissie bij Ambulance Zorg, Transformationeel trainer & coach bij Closing-the-loop training&coaching

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde’ van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

 

Lees meer over: Casus, Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Thema A-Z
Bot (niet) weg: waardoor verdwijnt bot?

Bot (niet) weg: waardoor verdwijnt bot?

In de dagelijkse praktijk zien we veel patiënten met botverlies in de kaak. Dit treedt op bij ontstekingen, kaakcystes en tumorinvasie in bot. Ook kennen we situaties waarbij bot niet meer resorbeert. Wat zijn de mechanismen van het verdwijnen van bot en hoe kunnen medicijnen dit beïnvloeden?

In de dagelijkse praktijk van tandarts en kaakchirurg zien we veel patiënten met botverlies in de kaak. Zo treedt dit op bij ontstekingen, kaakcystes en tumorinvasie in bot. Daarnaast kennen we situaties waarbij bot niet meer resorbeert. Wat zijn de mechanismen van het verdwijnen van bot en hoe kunnen medicijnen dit beïnvloeden? Verslag van de lezing van oncoloog dr. Max Witjes. Met enkele klinische beelden.

De mechanismen van botremodelering
Resorptie van het bot gebeurd alleen door osteoclasten. Tot op heden is alleen van deze cellen bekend dat ze dit kunnen. De werkwijze van deze cellen is dat ze aan het bot hechten, een seal-zone onder de cel maken en in deze zone, HCl en proteasen uitscheiden die het bot (het HCl het hydroxyapatiet en de proteasen het collageen) vervolgens oplossen.
Een defect wordt weer gerepareerd door osteoblasten. Osteoblasten bouwen het botweefsel op door eerst osteoid af te scheiden waarna het osteoid calcificeert. Door calcificatie (vorming van hydroxyapatiet) verhardt het osteoid. Soms kunnen gebieden waar dergelijke botombouw heeft plaatsgevonden zichtbaar zijn op een röntgen foto. Vaak is er dan een dichtere botstructuur die als een opaciteit zichtbaar is. In feite is dit een litteken in het bot. Dit heet ook wel een endostosis of osteopetrotisch litteken. Voorbeelden hiervan op röntgenfoto’s worden getoond.

Wat zet aan tot remodelering?
De aansturing van botremoddeling gebeurd door de osteoblast. Dit is de centrale cel in afbraak en aanmaak van bot. Signaalmoleculen geproduceerd door de osteoblast (RANK ligand, ofwel RANK-L) zetten monocyten in het bloed aan om te fuseren tot een meerkernige osteoclast met RANK receptoren. RANK-L is een eiwit dat wordt afgegeven door osteoblasten en is belangrijk bij de vorming en regulatie van osteoclast activiteit. Osteoprotegerin (OPG) is een ander eiwit dat wordt afgegeven door de osteoblasten en de binding tussen RANK-L en de RANK receptor blokkeert, doordat OPG bindt aan RANK-L. Indien er veel RANK-L aanwezig is, is er sprake van meer osteoclast activiteit – en dus meer botresorptie – dan als er minder RANK-L aanwezig is.

Bot weg
Iedere pathologische conditie in het kaak kent een ander mechanisme van verstoren van de normale botremoddeling. Bijvoorbeeld bij infectie kunnen bacteriën stimuleren de productie van RANK-L. Vanuit de reumatologie is bekend dat B- en T-cellen vermoedelijk de osteoblast en osteoclast kunnen stimuleren tot resorptie.
Bij cysten wordt de druk die de cyste op het bot uitoefent geregistreerd door osteocyten in het bot – door de groei van de cyste – en stimuleren hierbij de RANK-L productie. Ter verduidelijking kun je het effect laten zien als de cystewand geopend wordt en gezorgd wordt dat de wand open blijft d.m.v. een pelotte. Als je de druk wegneemt hiermee stopt de botresorptie en vindt er weer botformatie plaats en kan de cyste kleiner worden (marsipualisatie van de cyste).
Tumoren kunnen parathormoon-achtige signaalmoleculen uitscheiden die vervolgens de osteoblast stimuleren om osteoclasten te vormen. Hiermee kan de tumor verder het bot in groeien.

Bot niet weg
Veel kennis over bot resorptie is opgedaan bij genetische afwijkingen en bijwerkingen van medicijnen.
Zo zijn er enkele genetische afwijkingen die leiden tot zeer dicht bot of een overmaat aan bot.

  • Genetische afwijkingen die leiden tot metabole stoornissen in de osteoclast.
  • Osteopetrose: er is geen HCl productie in de osteoclast. Hierdoor is er een slechte resorptie van bot. Hierdoor ontstaan abnormaal grote botten waarbinnen er weinig ruimte is voor merg. Als de osteopetrose ernstig is dan blijft er zo weinig merg over dat vaak kinderen op jonge leeftijd al overlijden aan de gevolgen van anemie of infecties.
  • Pycnodysostosis: De osteoclast produceert geen cathepsine K (breekt collageen af)
    Hierdoor ontstaat dicht bot, wat erg gevoelig is voor osteomyelitis. Er is minder merg maar dit leidt bij deze ziekte niet tot ernstige anemie. Wel zijn de patiënten vaak klein van lengte. De botten zijn vaak erg bros en breken makkelijk. Bij de casus die werd getoond bleek dat er ook geen paranasale sinussen waren aangelegd.
  • Ziekte Van Buchem, een afwijking die vooral aanwezig is in populaties waar veel incest/inteelt is.
    Er is een afwijking in het eiwit sclerostine, wat normaliter een stop signaal geeft aan de osteoblasten bij de aanmaak van osteoid. De vorming van osteoid gaat door en dit leidt tot vormafwijkingen van het skelet waarbij gigantiforme kaken ontstaan. Erg dicht bot met een forse toename van de botmassa. Doordat de vorming van bot doorgaat gaan de kanalen dicht waar hersenzenuwen door lopen. Hierdoor treedt er compressie van de hersenzenuwen (kan leiden tot uitval van de nervus facialis en de nervus acusticus)

Metabole stoornissen kunnen leiden tot een tekort aan bot resorptie. Door medicatie gebruik zoals bisfosfonaten, die worden voorgeschreven om bot afbraak tegen te gaan bij osteoporose, of het voorkomen van pathologische fracturen zoals bij /ziekte van Kahler.
Bisfosfonaten binden zich aan calcium en bij een actieve osteoclast worden de bisfosfonaten opgenomen in de cel. Hierdoor treedt apoptose van de osteoclast op. Dit vermindert/stopt de botresorptie. Als er langdurig en voornamelijk intraveneus bisfosfonaten zijn gegeven dan leidt dit tot een afname van de botresorptie, ook wanneer resorptie wel wenselijk is. Hierdoor vindt er bij een extractie geen botremodelering plaats en priemt het scherpe bot door de dunne mucosa heen. Het bot heeft daardoor geen mogelijkheid om goed te helen.

Voorbeelden botafwijkingen op een OPG
Er worden enkele voorbeelden gegeven van botafwijkingen waarbij ongeremde botafbraak is waarvan de oorzaak niet goed bekend is (Gorham’s disease of Vanishing bone disease) Verder worden er voorbeelden getoond van osteopetrotische littekens en cementomen en fibro osseuze laesies.

Max Witjes is kaakchirurg-oncoloog bij het UMCG.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Wenckebach Instituut

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Niet aangelegde premolaren: interdisciplinaire aanpak

Wanneer een premolaar agenetisch blijkt te zijn, dan zijn er verschillende behandelopties mogelijk. Welke tijdelijke en definitieve oplossingen zijn er? Verslag van de lezing van Marco Cune en Sandy van Teeseling.

Als de resorptie van het melkelement uitblijft en deze nog in goede conditie is, kan dit element zo lang mogelijk behouden blijven. Een melkmolaar gaat echter vaak niet een leven lang mee en daarom moet er ook nagedacht worden over andere (definitieve) behandelopties. Het profiel van de patiënt speelt een belangrijke rol in de behandelkeuze. Indien het mogelijk is het diasteem orthodontisch te sluiten dan is dit de voorkeurskeuze. Ook kan er gekozen worden voor de vervaardiging van een conventionele- of etsbrug, autotransplantatie of voor implantologie.

Tijdelijke oplossing

Melkmolaren
Wanneer een premolaar agenetisch is, kan het melkelement op deze plaats nog jaren zonder problemen functioneren. Er zijn echter een aantal aspecten waar rekening mee gehouden moet worden.

Het occlusale niveau neemt bij melkmolaar toe met 1 millimeter, de melkmolaar ligt dus lager dan zijn blijvende buurelementen. Een gevolg hiervan kan zijn dat er overkanteling plaatsvindt van de blijvende molaren. Ook kan de antagonist erupteren. Om dit te voorkomen moet de melkmolaar opgebouwd worden met composiet.

Belangrijk om te weten is of het element meegroeit en niet ankylotisch is. Het verloop van het botniveau op de röntgenfoto is hier een goede indicator voor. Als het botniveau horizontaal loopt, zijn er geen problemen. Als er een verticaal botdefect ontstaat dan moet het melkelement worden geëxtraheerd om te voorkomen dat er een plaatselijk botdefect ontstaat. Dit zou problemen op kunnen leven bij het plaatsen van een implantaat.

Geconcludeerd kan worden dat melkmolaren een goede prognose hebben. 90% van de melkmolaren is op 28-jarige leeftijd nog aanwezig.
De mesiodistale dimensie van een melkmolaar is 9 millimeter, die van een premolaar is 6 millimeter. Wanneer er op latere leeftijd een implantaat geplaatst gaat worden kan er dus gekozen worden om de mesiodistale dimensie alvast te verkleinen.

Definitieve oplossingen

Brug
De 10-jaarsoveleving van een conventionele brug is 89%. De 5-jaarssuccespercentage van een glasvezelbrug is 50%. Een brug is dus niet de voorkeursbehandeling.

Autotransplantatie
Soms zijn in de ene tandboog te weinig elementen aanwezig en zijn er in de andere tandboog te veel. Een goede oplossing hiervoor is autotransplantatie: het verplaatsen van een blijvend element van de ene naar de andere tandboog of binnen de tandboog. Voor een succesvolle autotransplantatie moet de wortel van het element voor tweederde tot drievierde afgevormd zijn en moet er atraumatsich geëxtraheerd worden om het parodontaal ligament niet te beschadigen. Op de receptorplaats moet voldoende bot aanwezig zijn. Het element wordt geplaatst op het niveau van het ontwikkelingsstadium. Het succespercentage ligt boven de 90. Een risico van autotransplantatie is het ontstaan van ontstekings- of wortelresorptie.

Implantologie
Het plaatsen van een implantaat is een andere behandeloptie. Soms kan in de bovenkaak bij een beperkte bothoogte beter gekozen worden voor het plaatsen van een kort implantaat om een sinusbodemlift te voorkomen. In gevallen waar dit niet mogelijk is, moet getracht worden de sinusbodemelevatie te combineren met het plaatsen van het implantaat. Dit levert drie maanden winst op. Een boormal is belangrijk bij het plaatsen van de implantaten.

In de postoperatieve fase moet er eerst een afdruk worden gemaakt. Er kan zowel gekozen worden voor een open- als een gesloten lepel techniek. Volgens onderzoek zijn er geen verschillen tussen deze afdruktechnieken. Er hoeft niet per se een individuele lepel vervaardigd te worden, een harde confectielepel is namelijk net zo precies. Voor het afdrukmateriaal kan gekozen worden tussen polyether of additiesilicoon. De uiteindelijk voorziening kan verschroefd of gecementeerd worden. Dit is onder andere afhankelijk van de eventuele plaats van het schroefgat. Het meest voorkomende probleem bij implantaatkronen is de porseleinbreuk.

Prof. dr. Marco S. Cune is hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en hoofd van de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast is hij werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Zijn klinische en onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en restauratieve tandheelkunde.

Sandy van Teeseling studeerde tandheelkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en deed zijn specialisatie orthodontie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Hierna vestigde hij zich als orthodontist in Haarlem. Reeds geruime tijd is hij als consulent orthodontist verbonden aan diverse interdisciplinaire teams. Momenteel is hij ook als medewerker verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het VU Medisch Centrum te Amsterdam en de afdeling Orthodontie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zijn interesse ligt de laatste jaren vooral bij de (interdisciplinaire) behandeling van patiënten, waarbij het onderling afstemmen van de diverse behandelingen (paro, implanto, ortho, restauratief en chirurgie) van het grootste belang is. Hij geeft voordrachten en cursussen op het gebied van de interdisciplinaire behandeling.

Verslag door:
Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z