De rol van microbiologie bij behandeling van parodontitis

Zonder bacteriën geen parodontitis, dat is een gegeven. Inmiddels zijn er vele andere factoren bekend die een rol spelen bij het ontstaan van parodontitis. Welke micro-organismen worden tegenwoordig als schadelijk gekwalificeerd?

Verslag van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update

Micro-organismen zijn goed georganiseerd in de biofilm. In de puberteit nemen de micro-organismen toe in aantal, daarna ontwikkelt zich een stabiele community. Ziektes, verlies van elementen en dergelijke beïnvloedt de microflora. Zonder bacteriën kan zich geen parodontitis vormen, maar er is meer nodig dan dat. “Vroeger wilden we alleen de pathogenen weg hebben, maar nu zoemen we ook in op andere zaken als lifestylefactoren, aandoeningen genetische factoren etc. en ook die maken deel uit van het behandelplan indien mogelijk. Nu weten we dat er goede bacteriën zijn die ook een rol spelen bij parodontitis. Het doel blijft nog steeds de totale hoeveelheid bacteriën omlaag krijgen, naast natuurlijk een klinisch gezonde, ondiepe, niet bloedende pocket, vertelde Danser. Sub-tandsteen is een voorspellende factor (oddsratio 1.4) voor het ontstaan van parodontitis en ook de aanwezigheid van de bacterie die we afkorten tot A.a is voorspellend voor het ontstaan van parodontitis (Indonesie onderzoek, van der Velden et. al.).

In gehele mond
Een A.a.-geïnfecteerde loopt 4,3 keer zo veel kans op het ontwikkelen van parodontitis dan iemand zonder A .a.-infectie. A.a. en P.g. bacteriën blijven soms aanwezig na extractie. “Ik heb hier vroeger onderzoek naar gedaan, maar vond toen deze bacteriën niet terug. Maar nu is opnieuw onderzoek gedaan met de gevoeligere PCR-techniek.” De pathogenen komen niet enkel in de pockets voor, maar in de gehele mond, wat uiteraard ook al met kweken was aangetoond.

Het is interessant om te weten of bacteriën verdwijnen na extractie – met de komst van het implantaat – in verband met het risico op peri-implantitis. We weten nu ook dat de staphylococcus veel meer voorkomt bij peri-implantitis dan bij normale parodontitis. “De mond moet als geheel behandeld worden, ook de niet-verdiepte pockets als het gaat om de initiele behandeling”, verduidelijkte Danser. Het percentage antinomyces (The Good Guys) is hoger bij een parodontaal gezonde situatie.

The Good Guys
De parobacteriën in het rode en oranje complex, waarin onder andere de bacteriën AA en PG kunnen voorkomen, dalen na de initiële therapie. Daarmee wordt de rol van The Good Guys dus heel groot. Een combikuur van metronidazol en amoxicilline naast de conventionele initiele behandeling resulteert in een halve millimeter extra pocketreductie. Deze kuur heeft een duidelijk toegevoegde waarde bij agressieve parodontitis (juveniele en prepuberale paro en post-adolescente paro) (voldoende bewijs in de literatuur).

Jongeren
De indicatie voor het gebruik van antibiotica als ondersteuning van de initiële parodontale behandeling wordt klinisch bepaald (leeftijd, ernst, aanwezigheid tandsteen, aanwezigheid angulaire defecten, etc.). De literatuur geeft ook aan dat de combikuur eenzelfde effect als of een beter effect heeft dan welke andere antibiotica dan ook. Op basis daarvan is microbiologisch onderzoek dan ook niet nodig. Voor onderzoeksdoeleinden, nieuwsgierigheid, resistentiebepaling of een andere fase van de behandeling, kan het wel geïndiceerd zijn. Een casus van een 32-jarige, niet-rokende man liet zien dat bij duidelijk veel subgingivaal aanwezig tandsteen als ook furcatieproblematiek geen microbiologisch onderzoek, noch antibiotica nodig waren om een goed resultaat van behandeling te krijgen. De relatie tussen het tandsteen en de parodontitis was duidelijk en initiële therapie was voldoende. Danser raadt aan om indien ondersteuning met antibiotica is geïndiceerd bij initiële therapie de combikuur te gebruiken. Maar refractaire parodontitis (zonder roken) is een heel ander verhaal. Microbiologisch onderzoek kan hier wel geïndiceerd zijn om zo duidelijkheid te krijgen over de oorzaak in een bepaalde richting. Ook dan geldt dat uiteindelijk het klinisch beeld bepaalt of er wel of geen antibiotica zal worden voorgeschreven.

Dr. Monique Danser is hoofd patiëntenzorg parodontologie bij het ACTA sinds 2008. Vanaf 1989 is zij werkzaam bij de sectie parodontologie en promoveerde in 1996 op het proefschrift “The prevalence of periodontal bacteria colonizing the oral mucous membranes”. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan naar de effecten van spoeldranken, tandenborstels en tongpoetsen en heeft zij meerdere publicaties op haar naam staan. In 2005 heeft zij haar MSc in de parodontologie met succes behaald en is sedert 2007 parodontoloog erkend door de NVvP. Vanaf 2008 is zij hoofd patiëntenzorg van de afdeling Parodontologie bij het ACTA. In 2012 is zij toegetreden tot het bestuur van de NVvP en in november 2012 is zij benoemd tot voorzitter van deze vereniging.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Monique Danser tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

RTL-4 start nieuwe TV-serie Gênante tanden op 30 mei

RTL-4 start op 30 mei een nieuwe TV-serie: Gênante tanden. In deze serie worden mensen gevolgd met ernstige mondgezondheidsproblemen. De kandidaten krijgen een uitgebreide behandeling en durven dan weer dingen te doen die zij voorheen niet deden, zoals een etentje met vrienden en familie.

De serie is ontwikkeld in samenwerking met het KNMT Fonds Mondgezondheid en ACTA.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Ook tandartsen te kampen met datalekken

Grote bedrijven en instanties zijn niet de enige slachtoffers van datalekken: ook de gemiddelde mkb’er krijgt te maken met aanvallen. Daarmee zijn ook vele tandartsen de pineut. Dit is gebleken uit een datalekscan door Utrechtse netwerkdienstverlener Qfast, die werd uitgevoerd bij tien tandartsen en drie grote bedrijven.

Meldingsplicht datalekken
Afgelopen jaar is er een meldingsplicht ingevoerd voor ernstige datalekken bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Als deze lekken niet worden gemeld kan dit leiden tot hoge boetes. Om deze reden is netwerkdienstverlener Qfast gestart met het helpen van haar klanten om datalekken op te sporen. Dit werd gestart met een pilotproject.

Pilotproject
Het pilotproject werd uitgevoerd bij tien tandartsen en bij drie grotere bedrijven, gedurende een aantal maanden. Salvatore Fiorenza, consultant bij Qfast: ‘Wat ons opviel is de schrikbarende grote hoeveelheid aanvallen die op de ip-adressen van deze praktijken en bedrijven worden uitgevoerd.’ Hieruit bleek dat hackers zich dus niet alleen maar op instellingen richten die over grote hoeveelheden gevoelige informatie beschikken, zoals banken, maar zeker ook op instanties met ‘normale gegevens’. Bij een tandarts werden over een periode van zestig dagen zelfs twee miljoen aanvallen bevonden.

Ruimte voor verbetering
Uit het pilotproject bleek ook zeker dat er bij de tandartsen nog veel verbetering mogelijk is. Vaak was er sprake van weinig bewustzijn over de mogelijkheid van datalekken, en ook werd regelmatig achterstallig onderhoud bevonden. Door dit beter bij te houden, in combinatie met een goede beveiliging, wordt de it van een bedrijf minder kwetsbaar en wordt de kans op datalekken dus kleiner.

Bron: Computable



Lees meer over: E-health, Kennis
Tandvleesaandoening verhoogt risico op slokdarmkanker

Tandvleesaandoening verhoogt risico op slokdarmkanker

Uit nieuw onderzoek is gebleken dat Porphyromonas gingivalis, de bacterie achter tandvleesaandoeningen, wel eens een risicofactor zou kunnen zijn voor het ontstaan van slokdarmkanker. Dit bleek uit onderzoek van wetenschappers van de Amerikaanse University of Louisville en de Chinese Henan University of Science and Technology.

Slokdarmkanker
In de Verenigde Staten wordt jaarlijks bij zo’n 15.000 mensen slokdarmkanker geconstateerd. Bekende risicofactoren voor deze vorm van kanker zijn blootstelling aan chemische stoffen, diëten, erfelijkheid en leeftijd, net als bij vele andere kankers. Verder is deze soort moeilijk om te diagnosticeren in vroege fases, waardoor bij velen de kanker zich snel ontwikkelt en slechte prognoses oplevert.

Onderzoek
Bij deze studie werden 100 patiënten met slokdarmkanker en 30 mensen zonder bestudeerd. Er werden drie verschillende types slokdarm weefsel bestudeerd: weefsel met kanker, weefsel van kankerpatiënt maar zonder kanker en ‘normaal’ weefsel.

Weefsels
Opvallend was dat in 61% van de kankerweefsels P. gingivalis werd gevonden, terwijl dit maar bij 12% van de weefsels zonder kanker, maar van kankerpatiënten, het geval was. In de ‘normale’ weefsels werd helemaal geen tekenen van deze bacterie gevonden. Ook werd bevonden dat de niveaus van P. gingivalis gelijk opliepen naarmate de kankercel uitzaaiingen toonde of groter werd.

Bestrijding tandvleesaandoeningen als bestrijding slokdarmkanker
Deze bevindingen kunnen dienen als direct resultaat voor het feit dat tandvleesaandoeningen het ontstaan van slokdarmkanker zou kunnen stimuleren, maar ook dat het tegengaan van de tandvleesaandoeningen de aantallen van gevallen met slokdarmkanker zou kunnen verminderen. Verdere studie is benodigd om dit te kunnen bevestigen.

Bron: BioMed Central

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Donkere verkleuring door amalgaam heeft geen invloed op de hechting van composiet

Hechting van composiet aan dentine wordt niet negatief beïnvloed door de donkere verkleuring door metalen uit amalgaam. Dit blijkt zowel uit laboratoriumproeven als onderzoek in de mond van patiënten: het promotieonderzoek van Hans Scholtanus.
De combinatie van tin en zink, die voorkomt in amalgaam, repareert of stabiliseert mogelijk het door cariës veranderde tandweefsel. Hans Scholtanus van het ACTA verdedigt zijn proefschrift op 14 april 2016 aan de Universiteit van Amsterdam.

Amalgaam steeds minder gebruikt
Wereldwijd wordt amalgaam steeds minder vaak gebruikt. In Nederland worden tandartsen in opleiding er zelfs niet meer in opgeleid. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van composiet. Als een oude amalgaamvulling moet worden vervangen, gebeurt dat dus meestal met composiet.
Gaaf tandweefsel
Scholtanus voerde voor zijn onderzoek verschillende hechtproeven uit. Daaruit bleek dat ontkalkt tandweefsel zich minder goed hecht aan composiet dan aan gaaf tandweefsel. Het tandweefsel neemt door de ontkalking eerder metalen in zich op, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt bij het ontstaan van gaatjes (cariës). Maar tandweefsel dat door metalen uit amalgaam is verkleurd, laat geen verschil zien in hechtsterkte in vergelijking met gaaf tandweefsel. Hij onderzocht verschillende patiënten met grote composietvullingen, die waren geplaatst nadat oud amalgaam was verwijderd. De vullingen bleken goed te functioneren en er traden geen problemen op die te wijten zijn aan onvoldoende hechting.

Bron: ACTA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Herpesvirus mogelijk te behandelen met eiwitremmer

Een koortslip is een infectie van de huid, meestal op of rond de lippen. Een koortslip wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. Onderzoekers van de University North Carolina School of Medicine hebben nu ontdekt hoe het herpesvirus precies wordt geactiveerd op cellulair niveau.

Herpes simplex virus
Ongeveer 80 procent van de Nederlandse bevolking draagt het herpes simplex virus (HSV). Er zijn twee soorten van het HSV: type 1, meestal de verwekker van een koortslip en oogontstekingen en type 2, meestal de oorzaak van herpesinfecties rond de geslachtsorganen. Als iemand eenmaal besmet is met het virus, komt degene er nooit meer vanaf. Het herpesvirus kan geactiveerd worden door onder andere verminderde weerstand, stress of ziekte.

Eiwit JNK
Eerdere studies hebben aangetoond dat het eiwit JNK in verband staat met het stress. In het huidig onderzoek zijn muizen geïnfecteerd met het HSV. Zij kregen hierna een stresshormoon toegediend, waardoor de vorming van het JNK eiwit wordt getriggerd en zo dus ook het HSV wordt geactiveerd. Zo was het onderzoeksteam in staat om het specifiek cellulair eiwit-traject van JNK te bestuderen die betrokken is bij de virale reactivatie van HSV. Op deze manier vonden de onderzoekers een geschikte remmer om de vorming van het eiwit JNK te blokkeren en daarmee de activatie van het HSV.

Vervolgonderzoek
De volgende stap is om te kijken of hetzelfde cellulair traject van het eiwit ook essentieel blijkt te zijn voor de activatie van het HSV bij de mens en of en mogelijke behandeling voor de ziekte effectief is.

Bron:
news.unchealthcare.org

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Richtlijn Injectables

In de uitgebreide bijlage van de Richtlijn worden in totaal 15 indicaties en behandelingen met hyaluronzuur en botuline toxine beschreven, inclusief behandellocaties, doseringen en mogelijke complicaties.


Download brochure richtlijn-injectables-september-2015-ant-nvdfe[1].pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

Digitaal in de tandartspraktijk

Klinische tandheelkundige lezingen over de nieuwste digitale ontwikkelingen in de tandartspraktijk. Deze congresdag brengt u helemaal op de hoogte van de stand van zaken in dit steeds sneller veranderende digitale tijdperk.

Digitalisering dringt steeds verder de tandartspraktijk binnen. U heeft en krijgt er steeds meer mee te maken en dat is voor velen een bijzonder spannende en uitdagende ontwikkeling. Een goed moment om een veelzijdige congresdag te presenteren waarin wij u helemaal up-to-date brengen over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van digitalisering in de dagelijkse praktijk.
Computers – digitale röntgen – e-mail – internet – fotografie – praktijksoftware – sms – cad-cam – websites – whatsapp – intraorale scanner – 3D printen etc. De afgelopen vijfentwintig jaar zijn de ontwikkelingen snel gegaan. Maar de komende tijd staan ons nog grotere veranderingen te wachten en digitalisering zal op het gebied van diagnostiek, behandelingsplanning én klinische uitvoering grote impact gaan hebben.

Wij schetsen u een kort historisch perspectief en brengen u op de hoogte van de ontwikkelingen die u de komende jaren op digitaal gebied mag verwachten. Maar de nadruk in dit congres ligt op de huidige digitale technieken die u, in de dagelijkse praktijk, het werk als tandarts vergemakkelijken of leuker kunnen maken.

Sprekers
Erwin Berkhout bespreekt met u de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van digitale 2D en 3D beeldvorming.

Professor Marie-Charlotte Huysmans vertelt dat terughoudendheid in cariësmanagement vaak gepast en effectief is en hoe digitalisering u daarbij helpt.

Bas de Kok geeft u praktische tips hoe u met behulp van uw praktijkwebsite of via andere digitale kanalen effectief kunt communiceren met uw patiënten.

Paul de Kok toont hoe u met digitale foto’s en video een esthetisch behandelplan vooraf inzichtelijk kunt maken voor uw patiënt.

De nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de digitale tandtechniek zullen u worden geschetst door Patrick Oosterwijk.

Pieter Schram bespreekt de stand van zaken op het gebied van de praktijkautomatisering en hoe u daarmee aan de wettelijke eisen qua dossiervorming en communicatie kunt voldoen. Professor Daniël Wismeijer is moderator van dit congres en zal voor u in twee lezingen de digitale ontwikkelingen tot nu toe – en een venster naar de toekomst – presenteren. Wat staat ons nog te wachten?

Organisator
Bureau Kalker

Meer informatie en inschrijven

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Richtlijn Infectiepreventie in Mondzorgpraktijken

De herziene Richtlijn infectiepreventie in mondzorgpraktijken is begin april 2016 ingegaan. De richtlijn is gericht op preventie van zorg gerelateerde infecties bij patiënten en ook op het voorkomen van (beroeps)ziekte bij de mondzorgverlener en zijn team.

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
whatsapp

WhatsApp versleutelt berichten: veiliger?

WhatsApp is een van ’s werelds grootste berichten services waarvan miljoenen mensen gebruik maken. Ook in de zorg maken (tand)artsen steeds meer van het platform gebruik om hun klanten goed van dienst te kunnen zijn. Dit werd echter afgeraden door onder andere de KNMG en de Autoriteit Persoonsgegevens vanwege de slechte beveiliging van deze berichten.

Niet voor derden
Afgelopen week kwam WhatsApp echter met wat nieuws: per direct wordt bij vele gebruikers end-to-end encryptie ingevoerd, wat betekent dat niks van de informatie die via WhatsApp wordt gedeeld, variërend van berichten tot foto’s tot video’s, kan worden gelezen door derden – en nee, ook niet door de medewerkers van WhatsApp zelf.

Veiligere wereld
WhatsApp oprichter Brian Acton stelt dat de encryptie van al deze berichten bijdraagt aan een veiligere wereld. In hoeverre dit het geval is staat open ter discussie, gezien het feit dat de app nu ook een platform biedt voor het geheim bespreken van bijvoorbeeld terroristische aanvallen. Wat echter wel positief is, is dat patiënten hun problemen nu een stuk veiliger via WhatsApp met hun arts kunnen bespreken dan voorheen.

WhatsApp in de zorg
Sjaak Nouwt, KNMG-beleidsadviseur, is enthousiast over de nieuwe feature van WhatsApp: ‘Als het om patiënten gaat, horen artsen vertrouwelijk en dus veilig te communiceren. Het is voor artsen nu iets minder onveilig geworden om daarvoor WhatsApp te gebruiken, ik ben er dus blij mee.’ Hij geeft echter wel aan dat WhatsApp nog steeds niet op alle fronten veilig is, en er nog steeds veel ruimte voor verbetering is bij dit platform. Hij raadt artsen daarom nog steeds aan om indien mogelijk voor andere media te kiezen als het neerkomt op het communiceren met patiënten.

Bron: Wired.com

Lees meer over: E-health, Kennis
Laterale bovenincisief

Restauratieve overwegingen bij de agenetische laterale bovenincisief

Bij het ontbreken van de lateriale bovenincisief bij 0-18 jarigen zijn verschillende behandelopties mogelijk. De behandelkeuze is onder andere afhankelijk van de kaakrelatie en occlusie. Lees meer over de behandelmogelijkheden.

Incidentie
De prevalentie van een agenetische laterale bovenincisief ligt tussen de 1,5-2,0%. Dit zijn ongeveer vijftig patiënten per praktijk. Alleen de tweede onderpremolaar is vaker agenetisch.

Behandeling
Bij het ontbreken van de lateriale bovenincisief bij 0-18 jarigen zijn verschillende behandelopties mogelijk. De behandelkeuze is onder andere afhankelijk van de kaakrelatie en occlusie. Belangrijk is dat de behandelopties al op jonge leeftijd met de patiënt besproken worden. Het diasteem kan gesloten, geopend of verplaatst worden.

1 Diasteem sluiten
Een diasteem ter plaatse van de laterale bovenincisief kan gesloten worden door het uitvoeren van een orthodontische behandeling, het vervaardigen van een etsbrug of conventionele brug, het plaatsen van implantaten of door het uitvoeren van segment osteotomie. De behandelkeuze ‘orthodontisch sluiten’ heeft de voorkeur maar is afhankelijk van de volgende factoren:

  • Kaakrelatie/occlusie
    Er zijn twee situaties die gunstig zijn om het diasteem te sluiten. Dit is een klasse I relatie met crowding in het onderfront en een klasse II relatie zonder crowding in het onderfront.
  • Profiel
    Een convex profiel is gunstig wanneer er gekozen wordt om het diasteem te sluiten. Het is van belang om te kijken naar de nasolabiale hoek. Wanneer deze hoek groot is dan zal deze hoek toenemen bij het sluiten van het diasteem. Wanneer een incisief 1 millimeter naar dorsaal wordt verplaatst dan zal de lip zich ook 0,75 millimeter naar dorsaal verplaatsen.
  • Kleur en vorm van cuspidaten
    De cuspidaten moeten globaal dezelfde kleur hebben om het esthetisch fraai te houden. Eventueel kan er gebleekt worden. Bij voorkeur gaat het om een smalle cuspidaat omdat de glazuurcementgrens beter past bij de morfologie van een laterale incisief. Om van een incisief een cuspidaat te maken is redelijk wat tandweefselpreparatie nodig. Uit een onderzoek blijkt dat deze weefselafname weinig gevolgen heeft voor het element. Van 37 getransformeerde elementen verkleurde er slechts één. Alle elementen bleven vitaal.
  • Lachlijn
    Tijdens het lachen is de gingiva vaak zichtbaar. De gingivalijn is belangrijk voor de esthetiek. Door de centrale incisieven te intruderen en de cuspidaten te extruderen ontstaat er een mooie gingivalijn. Een andere optie is het chirurgisch corrigeren van de gingiva.

2. Diasteem openen
In sommige gevallen is het sluiten van het diasteem niet mogelijk, bijvoorbeeld bij een klasse III relatie. In dit geval moet er gekozen worden om de diastemen te openen. Het gaat altijd om een lang behandeltraject. Het is verstandig om de patiënt hier zo vroeg mogelijk van op de hoogte te stellen. Openen van een diasteem gaat in de volgende stappen.

  1. Orthodontie
    De kaken worden opgelijnd. Het is belangrijk om gebruik te maken van een orthodontische set-up.
  2. Osteotomie
    De klasse III relatie wordt gecorrigeerd naar een klasse I relatie.
  3. Implantologie
    Ter plaatse van de diastemen worden implantaten geplaatst.

Hoe breed moet dat diasteem worden?
Er zijn verschillende manieren om de breedte van het diasteem te bepalen. De gouden-standaard-verhouding tussen de centrale incisief en de laterale incisief is 1:0,618. Ook kan er gebruik worden gemaakt van een Bolton analyse. Het makkelijkst is het maken van een waxup. De breedte van het diasteem is ook afhankelijk van de definitieve voorziening die vervaardigd zal worden: een brug of een implantaat.

Definitieve voorziening: een element-gedragen restauratie of een implantaat-gedragen restauratie?
Er zijn veel opties voor het opvullen van het diasteem. Opties zijn het vervaardigen van een etsbrug, glasvezelversterkte brug, conventionele brug, cantileverbrug of het plaatsen van een implantaat. Bij de keuze van deze definitieve voorziening moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

  1. Occlusie en frontrelatie
    Vooral bij het vervaardigen van bruggen is het belangrijk dat de beet gelicht wordt en er goede frontale afsteuning is. Er mag geen sprake zijn van een diepe beet.
  2. Specifieke ruimte
    De ruimte die nodig is voor een implantaat is anders dan voor een adhesiefbrug. Wanneer er een conventionele brug vervaardigd wordt dan moeten de buurelement zo parallel mogelijk aan elkaar gepositioneerd worden.
  3. Restauratieve status buurelement
    Wanneer de buurelementen gaaf zijn dan kan er beter niet gekozen worden om een conventionele brug te vervaardigen. Een betere optie is dan een etsbrug of implantaat.

Implantologie
De meest gekozen optie is het plaatsen van een implantaat. Het voordeel is dat het buurelement niet aangetast wordt en daarnaast is er sprake van een hoog succespercentage. Een implantaat heeft echter ook nadelen en risico’s. Het plaatsen van een implantaat is een invasieve ingreep omdat er bijna altijd te weinig bot aanwezig is. Dit heeft zowel invloed op de behandeling als op het eindresultaat. De esthetische uitkomst is variabel.

Ook stopt niet in alle gevallen de groei rond het 18e levensjaar, vooral jongens groeien langer door. Door het te vroeg plaatsen van een implantaat kan er op latere leeftijd een diasteem ontstaan tussen de centrale incisief en het implantaat. Dit is het gevolg van transversale groei en mesiale drift.

Bij het te vroeg plaatsen van een implantaat kan ook de buccale gingiva gaan doorschemeren. Dit is een gevolg van saggitale groei. Bij mannen stopt dit pas na 20-22 jarige leeftijd. Verticale groei kan zorgen voor een toename in afstand tussen de incisaallijn van de centrale incisief en het implantaat.
Een implantaat moet dus niet te vroeg geplaatst worden, zeker niet bij mannen. Een andere contra-indicatie is de afwezigheid van incisale afsteuning en een afwijkend groeitype (longfaces).

3. Diasteem verplaatsen

Het voordeel van het verplaatsen van een diasteem is dat het esthetische risico kleiner is. Er wordt bijvoorbeeld een implantaat geplaatst ter plaatse van een premolaar in plaats van de laterale incisief.

Conclusie
Uit onderzoek blijkt dat orthodontisch sluiten tot meer tevredenheid leidt dan het vervaardigen van een prothetische voorziening. Ook komen er parodontaal meer problemen voor bij een prothetische voorziening. Orthodontisch sluiten is de meest voorspelbare behandeloptie. Er moet echter wel rekening gehouden worden met de nasolabiale hoek en met de risico-groepen. Interdisciplinair overleg is belangrijk bij het behandelen van patiënten met een agenetische laterale bovenincisief.

Dr. Marijn Créton is tandarts-maxillofaciaal prothetist en sinds 2000 verbonden aan het UMC Utrecht.
Tussentijds was zij werkzaam als docente aan de Internationale Universiteit van Barcelona te Spanje (2003-2004). Haar klinische werkzaamheden in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde Utrecht bestrijken het volledige werkgebied van de bijzondere tandheelkunde, waarbij de aangeboren afwijkingen zoals schisis en oligodontie en oncologie haar bijzondere interesse hebben. Daarnaast startte zij in 2006 een parttime verwijspraktijk. In juli 2012 promoveerde zij op een proefschrift: ‘Severe hypodontia: dental, dentofacial, osseous and genetic aspects.’ Sinds 2008 is ze bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Orthodontie, Restaureren, Thema A-Z
spiegel - tandarts

Verborgen pijn bij kinderen met het syndroom van Down

Kinderen met het syndroom van Down kunnen pijn moeilijk aangeven. Tandartsen onderschatten vaak de pijn van een kind met dit syndroom. Hierdoor wordt een tandheelkundige behandeling vaak onderschat.

Verslag van de lezing van mevrouw drs. Bouvy-Berends, tandarts CBT Rijnmond, Rotterdam

Pijnrapportage
Er bestaan vijf vitale functies. Pijn is, naast hartfunctie, temperatuur, bloeddruk en ademhaling, de vijfde vitale functie. Om pijn aan te kunnen geven is een zekere cognitie en vaardigheid vereist. Zelfrapportage wordt gezien als de gouden standaard bij het aangeven van pijn. Maar wat als je dit niet kunt?
De afgelopen decennia is de kennis enorm toegenomen. Vroeger dacht men dat zuigelingen geen pijn hadden. In de jaren tachtig is men er achter gekomen dat zuigelingen wel pijn ervaren, ondanks dat zij dit niet zelf kunnen aangeven. Ook is er lange tijd een ernstige lacune geweest wat betreft het pijnonderzoek bij gehandicapten, pas in de jaren negentig is hier meer over bekend geworden.

Pijn bij kinderen met een beperking
Kinderen met het syndroom van Down moeten gezien worden als een fragiele en kwetsbare groep, helemaal als het gaat om het aangeven van pijn. Uit onderzoek is gebleken dat 60% van de kinderen en 75% van de volwassenen met deze handicap, chronische pijn heeft.
Vaak heeft deze groep mensen meerdere medische problemen. Bij 50% van de kinderen met het syndroom van Down, moet op jonge leeftijd al een hart- of darmoperatie uitgevoerd worden. Ook is het bekend dat mondproblemen bij deze groep vaak onbehandeld zijn.
Over het algemeen onderschatten ouders de pijn bij hun kind. Ook tandartsen onderschatten de pijn van een kind. Een gevolg hiervan is dat de noodzaak van een tandheelkundige behandeling vaak onderschat wordt: pijn en ongemak in de mond worden onvoldoende herkend door de ouders, verzorgers en de tandarts. Door uitstel van pijndiagnostiek en hospitalisatie wordt er een verhoogd overlijdensrisico gecreëerd.

Dimensies van pijn
Het pijnmodel van Loeser geeft de 4 dimensies van pijn weer:

  • Pijnprikkel: De nociceptie.
  • Pijngewaarwording: Het pijnsignaal bereikt de hersenen, pijn wordt waargenomen.
  • Pijnbeleving: De emotionele pijnbeleving.
  • Pijngedrag: Het gedrag ten gevolge van de pijn, zoals schreeuwen of een pijnstiller innemen.

De interpretatie van deze dimensies is lastige bij mensen met beperking.

Onderzoek bij kinderen met het syndroom van Down
Mensen met het syndroom van Down hebben een langere reactie tijd op pijnprikkels dan mensen zonder een beperking. Door een hogere sensorische pijndrempel is er een vertraagde pijnexpressie. Ook hebben mensen met het syndroom van Down meer problemen met het lokaliseren van een koude prikkel.
Uit DNA onderzoek is gebleken dat er 6 pijngenen liggen op chromosoom 21, wat een gedeeltelijke verklaring kan zijn voor het ‘afwijkende’ pijngedrag.
Resultaten uit een Nederlands onderzoek (De Meetbus) laten zien dat 85% van de onderzochte personen in staat was verbaal pijn aan te geven. Echter, de mate (20%) en de locatie (46%) van de pijn was minder goed aan te geven. 88% kon het verschil tussen koud en warm aangeven. Een minderheid van de kinderen is volgens de ouders in staat tot zelfrapportage van de pijn. Kinderen met DS kunnen minder goed met hun pijn omgaan; zij vragen niet om hulp maar zoeken vaker afleiding.
Het is goed om te beseffen dat cognitief-vaardige mensen met het syndroom van Down beter kunnen omgaan met hun pijn of beter de gevolgen kunnen overzien. Bij minder vaardige mensen met het Syndroom van Down moet men alert zijn als hun dagelijkse functioneren ineens achteruit gaat.

‘Het is belangrijk dat onderzoek bij deze kwetsbare groep wordt doorgezet. Er moeten betere meetinstrumenten worden ontwikkeld voor onderzoek bij mensen met een uitingsbeperking’, zei mevrouw Bouvy-Berends.

Conclusies

  • Kinderen met het syndroom van Down blijven altijd afhankelijk van anderen bij beoordeling van pijn.
  • De pijnbeleving van kinderen met het syndroom van Down is anders: De reactie op pijn is trager en de pijn is minder goed te lokaliseren.
  • Waarschijnlijk zijn deze mensen minder pijngevoelig. Maar omdat dit niet zeker is, mag hier niet van worden uitgegaan.
  • Het belangrijkste is om pijn te voorkomen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van mw. drs. Bouvy-Berends, tandarts CBT Rijnmond, Rotterdam, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z

Direct plaatsen van een implantaat leidt tot goede korte termijn resultaten

Een implantaat dat direct in de extractie-alveole wordt geplaatst met direct een tijdelijke restauratie toont geen significant verschil ten opzichte van een implantaat dat direct is geplaatst zonder tijdelijke restauratie bij botdefecten. Er zijn dus minder chirurgische handelingen nodig voor een goed eindresultaat in de esthetische zone. Dit blijkt uit het proefschrift van Kirsten W. Slagter aan de Rijksuniversiteit Groningen dat zij op 6 april verdedigt in het UMCG.

Onderzoek
In een gerandomiseerd onderzoek werden 80 patiënten geïncludeerd met een niet te behouden gebitselement in de esthetische zone van de bovenkaak in de periode van 1 januari 2010 tot en met mei 2012. Deze patiënten werden verder onderverdeeld in 4 groepen van 20. Zo konden de verschillende behandelmodaliteiten ten opzichte van elkaar worden onderzocht. Eén jaar na het direct plaatsen van implantaten is de behandelresultaat geëvalueerd. Er is gekeken naar het overlevingspercentrage van de implantaten, veranderingen in de harde en zachte peri-implantaire weefsels rond het implantaat, een objectieve beoordeling van het esthetische resultaat en de beoordeling van de patiënt zelf.

Kortetermijnresultaten
De belangrijkste conclusie is dat het direct plaatsen van een implantaat na het trekken van een tand leidt tot uitstekende kortetermijnresultaten (1 jaar). Of deze techniek ook op lange termijn tot goede resultaten leidt moet nog worden onderzocht.

Bron: rug.nl

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Op naar een eerlijke en doelmatige mondzorg

De zorgkosten stijgen: de premie is de helft van wat we in totaal betalen voor de zorg in Nederland. Van wat we in een jaar uitgeven aan cultuur kunnen we nog geen week zorg betalen. Maar de opbrengsten van de zorg stijgen gelukkig ook. Voor allerlei zorgvormen doemt nu steeds vaker de vraag op hoe doelmatig ze nu precies zijn, dus hoe de kosten en opbrengsten zich tot elkaar verhouden.

Verslag van de lezing van dhr. prof. dr. Werner Brouwer tijdens de ALV & NVM-najaarscongres ‘De jeugd niet vergeten’.

Wat levert de zorg precies op?
Economen willen de kosten van de zorg rechtvaardigen. Mede daarom is evidence based medicine steeds belangrijk geworden. We moeten hardmaken dat de zorg iets essentieels oplevert en dat er resultaat wordt geboekt. Het doel van de zorg is niet om geld te besparen, maar juist meer welzijn in onze maatschappij. Geld kan maar een keer uitgegeven worden en daarom moet worden bekeken naar welk stukje van de maatschappij extra geld toe moet. Meer zorg kan dus gevolgen hebben voor het onderwijs en de veiligheid.

Kosten vergelijken
Om de economische zorg te evalueren worden de kosten en de effecten van A en B met elkaar vergeleken. Vervolgens wordt dan de normatieve vraag gesteld: Rechtvaardigen de extra opbrengsten de extra kosten? En is dit bij A of bij B het grootst?

QALY
QALY staat voor Quality-adjusted life year en wordt gebruikt om de effectiviteit van een behandeling in de gezondheidszorg weer te geven. Bij een QALY van 0 is de patiënt overleden. Een QALY van 1 staat voor één jaar in leven in goede gezondheid. Dr. Brouwer laat een schema zien waarin ziektes worden vergeleken met de zorgkosten: Hoeveel kost 1 QALY bij een ziekte? Op de gepresenteerde lijst staat helemaal onderaan: oplossing voor kinderen zonder anus. Hierbij kost 1 QALY dus het minst. Helemaal bovenaan de lijst staat een oplossing voor ouderen met leukemie, een oplossing voor dialyse en longtransplantatie. Als men geen rekening zou houden met de normatieve vraag zouden we onderaan de lijst beginnen met geld uitgeven totdat het budget op is. We investeren dan dus in de oplossing voor impotentie in plaats van longtransplantaties.

Ernst van aandoening zeker van belang
De QALY-bedragen gaan enkel over een persoon. We zouden anders bijvoorbeeld een persoon met kalknagels helpen omdat dit goedkoper zou zijn dan een longtransplantatie. Maar de ernst van de aandoening is ook zeker van belang bij het maken van dit soort keuzes. Waar ligt de grens? Wat mag één perfect gezond jaar kosten? Wat mag cariësvermindering kosten? Daar is nog geen antwoord op. Niet alles is in getallen uit te drukken en alle ethische stukken moeten dan ook worden bekeken in zo’n beslisproces.

Mondzorg
In 2011 werd er meer geld uitgeven aan de mondzorg dan aan de huisarts. Schijnbaar dringt het door dat mondzorg iets waardevols is aangezien het effect heeft op de algehele gezondheid. De doelmatigheid van de mondzorg wordt ook steeds verder geoptimaliseerd. We weten nu dat NOTCP (Gewoon Gaaf) in de eerste drie jaar geen kostenbesparing leverde. Maar na deze periode is er misschien wel een gezondheidswinst en een kostendaling. De mondzorg kan dus waarschijnlijk op een doelmatige wijze effectiever worden door de invoering van NOCTP. En mogelijk goedkoper worden door taakherschikking. |

Taakherschikking
Erik Vermaire (TNO) en collega’s onderzochten het effect van NOCTP in een doorsnee tandartsenpraktijk. Hieruit blijkt dat een op het individu afgestemd preventieprogramma ter voorkoming van cariës leidt tot een gezonder gebit vergeleken met standaard tandartsenzorg. Als de NOCTP-behandeling door een mondhygiënist wordt uitgevoerd, zijn de kosten ook lager. Op het moment leeft daarom de discussie over de inrichting van het Nederlandse mondzorgstelsel met nadruk op preventie, hygiëne en leefstijl en of deze past bij de verschuivingen van werkzaamheden richting de mondhygiënist. Er ligt een belangrijke taak voor de beroepsgroep in het entameren van dit debat.

Werner Brouwers is hoogleraar Gezondheidseconomie aan en tevens voorzitter van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij houdt zich vooral bezig met de doelmatigheids- en rechtvaardigheidsaspecten van keuzen in de zorg en methodologie van economische evaluaties in de zorg. Hij heeft over deze thema’s uitgebreid gepubliceerd, nationaal en internationaal. Werner is verder onder andere lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Zorginstituut Nederland en het Europese Expert Panel on Effective ways of Investing in Health.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van de heer dhr. prof. dr. Werner Brouwer tijdens de ALV & NVM-najaarscongres ‘De jeugd niet vergeten’.



Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z

Paneldebat ‘Praktijkorganisatie en toenemende regeldruk’

Tijdens het ANT-congres Dental Studie Update was er een paneldebat over praktijkorganisatie en de toenemende regeldruk. Een kort verslag van de besproken stellingen: de WIP-richtlijn, verdwijnen VAR en ketenvorming.

Debatdeelnemers
J.W. Vaartjes – Voorzitter ANT
P. Boot – VvAA, financieel economisch adviseur
E. Kolsteeg – Nederlandse vereniging van groothandelaren in de tandheelkundige branche (VGT)
B. van den Heuvel – Ontwikkelaar van de app Pien, onderzoek naar vrije tarieven
H. Brand – Medisch bioloog

Stelling 1: De WIP richtlijn is onwerkbaar en moet vereenvoudigd worden.

Uit het debat kwam naar voren:
De presentatie eerder op deze dag gegeven door dr. Alexa Laheij was erg helder en de voorgestelde aanpak lijkt werkbaar. Er is een nieuwe richtlijn op komst. Deze zal iets strenger zijn dan de huidige WIP richtlijn. Vooral praktijken welke nu nog niet aan de huidige richtlijn voldoen, zullen ook de nieuwe richtlijn slecht werkbaar vinden.

Stelling 2: Het verdwijnen van VAR is een goede zaak

Uit het debat kwam naar voren:
Vooral vanwege het niet werken van de VAR in andere branches, wordt de VAR overal afgeschaft. Voor de tandheelkunde lijkt dit een kwalijke zaak, aangezien er weinig problemen met de VAR waren. Na de VAR zal er gewerkt gaan worden met een modelovereenkomst, waarbij er grote financiële risico’s voor de mondzorgpraktijken gaan ontstaan. Want wanneer is iemand geen zzp’er meer, maar worden zijn werkzaamheden als werkzaam in loondienst gezien? Is dit na bijvoorbeeld 5 keer verlengen van het contract of al eerder? En als dit dan als loondienst gezien wordt, wie draagt dan de kosten?

Stelling 3: Uiteindelijk is ketenvorming de enige manier om aan alle wetten en regels te kunnen voldoen.

Uit het debat kwam naar voren:
Het lijkt dat de hoeveelheid regels en wetten op dit moment zo veel is dat één persoon dit niet allemaal kan implementeren in de praktijk. Kleine praktijken hebben het op dat vlak dus erg lastig. Bij grotere praktijken kun je de taken splitsen en iedereen verantwoordelijke maken voor een deelgebied. Een keten is daar niet een voorwaarde voor. Ook een grote praktijk, die niet onderdeel van een keten is, kan dit goed regelen. Buiten deze stelling om, lijkt het erop dat een kleine praktijk in de toekomst niet meer rendabel is. Schaalvergroting (groepspraktijk) is de trend en lijkt noodzakelijk.

Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Wet- en regelgeving

In de toekomst gaatjes verhelpen met een pil?

Onderzoekers van de University of Florida hebben bacteriën ontdekt die tandbederf kunnen helpen voorkomen.

A12
In tijdschrijft Applied and Environmental Microbiology werd vermeld dat een groep onderzoekers een nieuw type bacteriën heeft ontdekt. Deze bacteriënsoort gaat onder andere Streptococcus mutans te lijf, en bestrijdt zo gaatjes in de mond. De nieuwe bacterie wordt A12 genoemd.

Onderzoek
Volgens de onderzoekers is A12 zowel in staat om gaatjes te veroorzaken, vernietigen en om hun veroorzakers te neutraliseren. Voor het onderzoeken hiervan werd tandplak van verschillende mensen verzameld en geanalyseerd en getest op meer dan 2000 bacteriën. Hieruit bleek dat deze ene bacteriënsoort dus positief resultaat toonde.

Preventie of bestrijding gaatjes
In de toekomst kan de vondst van deze bacterie een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de preventie of bestrijding van gaatjes, door de mogelijkheden om de bacterie te verwerken in bijvoorbeeld probiotica.

Bron: Applied and Environmental Microbiology

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
ranking

Beste universiteiten in tandheelkunde: Universiteit Leuven op 7e plaats

In de QS World University Rankings per onderwerp van 2016 is op het gebied van tandheelkunde The University of Hong Kong gebleken als topuniversiteit, gevolgd door de University of Michigan (VS) en het Karolinska Institutet (SE) op plaats 2 en 3. Leuven staat zevende.

QS World University Ranking by Subject
Elk jaar onthult de QS World University Rankings by Subject een lijst met een ranking voor de beste universiteiten, opgesplitst in 42 individuele vakgebieden. Hiermee is dit bij verre de meest complete lijst. De ranking wordt bepaal door middel van de academische reputatie, de reputatie van de werknemers en de impact van het onderzoek dat wordt gedaan.

Op het gebied van tandheelkunde is de top 10 als volgt:
1. The University of Hong Kong
2. University of Michigan
3. Karolinska Instutet
4. King’s College London
5. University of Gothenburg
6. Tokyo Medical and Dental University
7. KU Leuven
8. University College London
9. Universidade de Sao Paulo
10. New York University

Nederland
De enige Nederlandse universiteit die voor tandheelkunde in het lijstje voorkomt is Radboud Universiteit te Nijmegen, met een 41e plaats. In alle overige gebieden scoorden Nederland goed met een eerste plek voor de universiteit van Wageningen op het gebied van land- en tuinbouw en bosbeheer. De Technische Universiteit van Delft wist drie plekken in verschillende top 10s te bemachtigen.

Bron: Top Universities en Top Universities

Lees meer over: Kennis, Scholing

Water drinken tegen slechte adem

Nieuw onderzoek beweert dat elke dag beginnen met een glas water een goede manier is om slechte adem te weren.

60% minder bacteriën
Het Nederlandse onderzoek, dat werd gepubliceerd in het International Journal of Dental Hygiene, heeft aangetoond dat je dag beginnen met het drinken van of spoelen met een glas water tot wel 60% van de bacteriën die bijdragen aan een slechte adem kan verwijderen.
De studie werd uitgevoerd door E. van der Sluijs, D.E. Slot, E.W.P. Bakker en G.A. van der Weijden.

Geen uitsluitsel
De studie heeft aangetoond dat water drinken kan helpen, wat helaas niet betekent dat dit een slechte adem ook echt kan bannen. Michaela ONeill, voorzitter van de British Society of Dental Hygiene and Therapy zegt: “Een glas water elke ochtend spoelt de bacteriën die een slechte adem veroorzaken weg, maar dat betekent niet dat dit gelijk alle problemen oplost.” ONeill legt ook uit dat een effectieve mondverzorgingsroutine vooral van groot belang is.

Bron: The International Journal of Dental Hygiëne 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Europees alarm systeem voor niet goed functionerende tandartsen

Het is nu door heel Europa mogelijk om tandheelkundige professionals die eerder werden geband om in een Europees land aan het werk te gaan gelijk te herkennen, door invoering van het European Alert Mechanism.

Melding
Het alarm systeem werd op 18 januari ingevoerd en zorgt ervoor dat binnen drie dagen nadat een tandarts is verboden te werken, maatregelen is opgelegd of geschorst, dit bekend wordt in Europa (European Economic Area, EEA). Op deze manier worden patiënten zoveel mogelijk weerhouden van het krijgen van een onveilige tandheelkundige behandeling.

Hogere standaarden
Dr. Nigel Carter, van de British Dental Health Foundation: “Ook wordt op deze manier voorkomen dat tandheelkundigen die onveilige praktijken uitvoeren niet in staat zijn om door te gaan met hun slechte praktijken door simpelweg naar een andere plek in Europa te verhuizen. Hopelijk lijdt dit tot hogere standaarden in de Europese tandheelkunde.

Tandartstoerisme
Het systeem identificeert tandheelkundigen en hun eventuele restricties. Achtergrondinformatie wordt niet direct gegeven, maar kan wel worden opgevraagd. Op deze manier kunnen hopelijk veel gevallen van tandartstoerisme en daarmee vele risico’s worden voorkomen.

Bron:
British Dental Health Foundation

Lees meer over: Actueel, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z
snoepen-kinderen

Suiker van groot belang bij ontstaan gaatjes

Suiker van groot belang bij ontstaan gaatjes
Onderzoekers van de internationale en Amerikaanse Association for Dental Research (IADR en AADR) willen opnieuw benadrukken dat suiker wel degelijk van groot belang is bij het ontstaan van gaatjes. Het idee van het meespelen van meerdere factoren en het gebrek aan suiker-gerelateerd beleid bekritiseren zij hiermee.

Onderschatting belang suikers
In een van de twee artikelen stellen de onderzoekers dat de hoofdoorzaak van gaatjes wel degelijk suiker is, wat zij concluderen aan de hand van verschillende klinische studies. In het tweede artikel wordt gesproken over hoe het huidige gezondheidsbeleid hier niet genoeg op inspeelt, en wat er in dit beleid zou moeten veranderen. “Het belang van suikers als oorzaak van gaatjes wordt onderschat en is niet aanwezig in preventieve strategieën. Dit is ondanks het overduidelijke bewijs dat suiker van immens belang is bij de wereldwijde gaatjes-epidemie,” aldus een van de studenten.

Geen multifactoriële oorzaak
In de artikelen wordt benadrukt dat er weinig sprake is van een multifactoriële oorzaak. Suikers zijn zeer bepalend, terwijl andere factoren maar weinig effect blijken te hebben op de vorming van gaatjes. Met suikers worden zowel toegevoegde suikers, als natuurlijke suikers in bijvoorbeeld honing en sap bedoeld. Bewijs haalden de studenten uit onderzoek, dat bewijst dat er een causale relatie bestaat tussen suikers en gaatjes en dat het ontstaan van gaatjes toeneemt naarmate men ouder wordt, wat aangeeft dat het innemen van suikers levenslang effect heeft.

Bewijs
Hoewel het bewijs allemaal behoorlijk duidelijk is, geven de onderzoekers aan dat het lastig is om echt uitsluitend bewijs te kunnen geven, aangezien het bijna onmogelijk is om single-blind, of zelfs double-blind, onderzoek te doen. Daarnaast maakt onder andere de suiker industrie het heel lastig om daadwerkelijke gedragsverandering in gang te zetten, aangezien de industrie blijft ontkennen dat haar product schadelijk is.

Huidig beleid
Het huidige beleid focust op gebruik van fluoride, om de wortels te beschermen tegen de suikers. De focus leggen op het verminderen van gebruik van suikers blijkt nog te lastig. Wat vooruitgang wordt wel geboekt, met behulp van de World Health Organization. Deze hebben namelijk richtlijnen opgesteld, waarin wordt genoemd om maximaal 10 procent suikers per dag in te nemen.

Noodzakelijke verbeteringen
Volgens de onderzoekers, Meyer en Lee, zou nog veel meer kunnen worden gedaan, zoals het minder toegankelijk maken van producten met veel suikers en alle nadelen van suikers benadrukken bij de consumenten. Daarnaast vragen de onderzoekers de wetenschappelijke wereld voor hulp. Zij denken dat als er maar genoeg onderzoek komt, en daarmee bewijs, een verandering realistischer zal zijn.

Bron: Journal of Dental Research

Lees meer over: Kennis, Onderzoek