pijlen

Samenwerken oké, maar van wie zijn de dossiers?

In navolging op het artikel Nieuwe praktijk oude patiënten, waarin ik – kort gezegd – inging op de oneerlijke concurrentie van een voormalig medewerker/partner, sta ik in dit artikel stil bij een ander aspect van samenwerkingsverbanden in de tandheelkunde: het patiëntendossier. Niet zelden komt het voor dat een samenwerkende tandarts en mondhygiënist na jarenlange samenwerking besluiten zonder elkaar door te gaan. Doorgaans vertrekt de mondhygiënist fysiek uit de praktijk van de tandarts, maar wenst dan de “eigen” patiënten mee te nemen. Het touwtrekken om de patiënten begint, en speelt zich vaak af, rond de vraag wie rechthebbende is op de patiëntendossiers.

Van wie is het dossier?
Artikel 7:454 BW schrijft voor:

‘De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is.’

De verplichting om een dossier aan te leggen en bij te houden rust op de hulpverlener, ook wanneer sprake is van een gezamenlijke behandeling van een patiënt. De mondhygiënist is in dat verband een aparte hulpverlener. De hulpverlener is ‘eigenaar’ van het patiëntendossier, dit betekent dat hij bevoegd is om over het dossier te beschikken. Hulpverlener en patiënt hebben namelijk ieder eigen rechten. Zo heeft de hulpverlener zeggenschap over de opneming en de wijziging van bepaalde gegevens, heeft de patiënt recht op kennisneming en aanvulling van de gegevens en, binnen bepaalde grenzen, op vernietiging van de hem betreffende gegevens. Persoonlijke werkaantekeningen (indrukken, vermoedens en vragen) van de hulpverlener vormen geen onderdeel van het dossier.

Loondienst of vrijgevestigd?

Loondienst
Allereerst moet onderscheid gemaakt worden tussen de hulpverlener in loondienst en de vrijgevestigde hulpverlener. Volgens de (wetsgeschiedenis van de) Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de hulpverlener in loondienst geen partij bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst met de patiënt. Daardoor is die hulpverlener ook niet aan te merken als een hulpverlener, in de zin van de WGBO, maar moet hij uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst deze wet wel naleven. In een dergelijk geval blijft de werkgever de hulpverlener, en is diegene ‘eigenaar’ van de patiëntendossiers.

Vrijgevestigd
Wanneer de hulpverleners zelfstandige hulpverleners zijn, zoals de meeste mondhygiënisten in een tandartsenpraktijk, dan ligt het anders. Volgens de Hoge Raad zijn in dat geval zowel de tandarts als de mondhygiënist aan te merken als hulpverlener in de zin van de WGBO. Omdat een hulpverlener te allen tijde inzage moet kunnen hebben in de dossiers, moet een vrijgevestigde hulpverlener bij zijn vertrek zijn dossiers mee kunnen nemen, aldus de Hoge Raad. Het argument dat de arts een kopie van het dossier kon ontvangen wanneer een patiënt zich tot hem zou wenden, was onvoldoende.

Kortom, het dossier is bij samenwerkende hulpverleners eigenlijk van beiden. Het is deels van de tandarts en deels van de persoon (mede hulpverlener) met wie hij werkt, of dit nu een andere maat is of een mondhygiënist. Wanneer de mondhygiënist afscheid neemt, dan heeft hij alleen recht op diens deel van het dossier. Dat kan belangrijk zijn wanneer de mondhygiënist besluit met een andere tandarts uit uw praktijk de benen te nemen, terwijl ù altijd de desbetreffende patiënt als tandarts behandelde. Wanneer het een van uw maten is die uit uw maatschap vertrekt, dan moet gekeken worden naar wie de patiënt doorgaans behandelde. Was dat de desbetreffende tandarts of werd de patiënt door iedereen behandeld?

Allebei eigenaar?

Tips voor de praktijk

Inzagerechten
De tandarts zal in een samenwerkingsverband met een mondhygiënist – al dan niet digitaal -inzage hebben in het vaak gecombineerde dossier. Het valt echter aan te bevelen dat u als tandarts de macht heeft over de toegangscodes tot de dossiers zodat u bij een aanstaand vertrek van de mondhygiënist bepaalde inzagerechten kunt beperken.

Dossier digitaal scheiden
Daarnaast is het verstandig de dossiers digitaal te scheiden, zodat de vertrekkende mondhygiënist – zo deze al recht heeft op een gedeelte of een kopie van de dossiers – alleen diens dossier(gedeelte) kan meenemen en niet ook nog eens uw tandheelkundige dossier.

Gebruik
Ook verdient het de voorkeur om in de samenwerkingsovereenkomst tussen de tandarts en de mondhygiënist op te nemen dat de tandarts zorg draagt voor een adequate dossiervorming voor diens patiënten, dat de mondhygiënist gebruik mag maken van het dossier maar dat de bewaarplicht van het dossier bij de tandarts rust. Een dergelijke afspraak is van waarde gebleken in de jurisprudentie.

Afschermen
Soms wil de discussie voorafgaand aan de vraag van wie de patiënten ‘zijn’ nog wel eens overgeslagen worden en begint men simpelweg aan patiënten te vertellen, te schrijven of zelf te flyeren dat men er mee stopt en ergens anders iets nieuws (en uiteraard veel beters) gaat beginnen. Het is in een dergelijk geval verstandig dat u de digitale gegevens afschermt, alhoewel u daarmee niet voorkomt dat uw voormalige medewerker (zolang hij nog toegang heeft tot de dossiers) schriftelijk een eigen patiëntenbestand aanlegt.

Tips voor de mondhygiënist
Voor de mondhygiënist geldt het omgekeerde van de bovenstaande tips. Zorg dat u zelf het beheer houdt over het klantenbestand, de inlogcodes hebt en u wel eens een back-up maakt van het bestand.

Daarnaast hebben beide partijen er baat bij dat de dossiers (hoewel integraal één dossier) makkelijk te scheiden zijn, zodat partijen makkelijk afscheid van elkaar kunnen nemen.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V



Sebastiaan van der Leer is gespecialiseerd in het tuchtrecht voor tandartsen en publiceert ook op dat specifieke gebied. Daarnaast staat hij tandartspraktijken bij die geconfronteerd worden met uiteenlopende procedures in verband met de samenwerkingsverbanden.

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving

Papierwerk geeft zorgprofessional slapeloze nachten

De steeds groter wordende hoeveelheid papierwerk bezorgt zorgprofessionals slapeloze nachten. Dit blijkt uit onderzoek van de VvAA onder 9.000 zorgprofessionals.

Punten van zorg zijn met name:

  • De rol van zorgverzekeraars en de overheid,
  • De toegenomen administratieve druk
  • De bemoeienis van zorgverzekeraars en overheid bij de behandelingen
  • De moeizame onderhandelingen over contracten en vergoedingen

Uitspraken
Enkele uitspraken van mondzorgprofessionals, die de VvAA noemt:

‘Het blijft een uitdaging om alles wat de overheid over ons uitstrooit, zo te handelen dat het je plezier in het werk niet verpest.’

‘Ik merk nu dat mensen sneller wegblijven. Als we niet oppassen gaan we weer terug naar het verleden. Mensen met geld gaan naar de mondhygiënist, mensen zonder geld blijven weg.’

‘De invloed van zorgverzekeraars is een bedreiging op verlenen van goede zorg en is enigszins beangstigend voor mijn toekomst.’

 

Lees meer over: Patiëntendossier

Dental Studie Update Congres – 6 & 7 februari 2015, Amsterdam

Kwaliteits- en kennisimpuls voor de tandarts van nu

In twee dagen een complete update van alle aspecten van het vak. Vijftien toonaangevende sprekers over de belangrijkste actuele ontwikkelingen in de mondzorg en de toepassing ervan in de praktijk.

cariësbehandeling • parodontologie • implantologie • endodontologie • gebitsslijtage • infectiepreventie • wetgeving • teamcommunicatie • digitalisering (Cad Cam) • vertrouwensrelatie t.o.v. regelgevers/controleurs • medische diagnostiek

Waarom geen enkele tandarts dit congres mag missen!

  • 15 inspirerende sprekers
  • Twee dagen congres, een jaar werkplezier
  • Snel uw kennis weer op peil
  • Compact en up-to-date
  • Alle differentiaties komen aan bod
  • Wetenschappelijk onderbouwd
  • In samenwerking met ACTA
  • Geaccrediteerd (14 nascholingspunten)
  • Aantrekkelijke, centrale locatie in Amsterdam
  • Ontmoet collega’s

Doelgroep
Tandartsen

Het congres is een initiatief van de ANT en wordt gerealiseerd met het ACTA.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Looddeeltjes in gebit helpen bij identificatie lichaam

Tanden geven een nauwkeurig beeld van waar en wanneer iemand leefde. Het onderzoeken van looddeeltjes in tanden helpt om lichamen te identificeren, blijkt uit nieuw onderzoek. Dat schrijft ScienceDaily.

Loodsporen
Elke plek op aarde heeft een eigen type lood, met een herkenbare combinatie van vier isotopen. Iedereen krijgt als kind loodsporen binnen, bijvoorbeeld tijdens het buitenspelen. Dat lood wordt opgenomen in het tandglazuur. Daardoor kunnen onderzoekers achterhalen waar iemand leefde aan de hand van loodsporen in tandglazuur.

Tijdsbepaling
Omdat de vorming van tandglazuur per tand verschilt, zeggen verschillende tanden iets over de woonplaats op verschillende leeftijden. Het is zelfs mogelijk om te bepalen uit welke tijdsperiode een lichaam komt. Hoe ouder het lichaam, hoe minder lood het bevat.

Bron:
Science Daily

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Hokwerda award voor multifunctionel app uitwisseling casuïstiek

Stanley Pranato en Joanna Li (links op de foto) ontvingen de Hokwerda Award 2014 voor hun multiplatform app waarmee mondzorgprofessionals klinische casuïstiek kunnen delen. Zij ontvangen voor hun initiatief de award en € 1000,-.

De tweede prijs ging naar Marije Kaan en Angela Frowein (rechts op de foto) voor het ontwikkelen van samenvattingskaarten voor richtlijnen. De awards werden uitgereikt tijdens het KNMT Studentcongres 2014. Aan het evenement namen 500 studenten deel.

Bron en foto: Howerda Award

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Minder dan 3% suiker per dag voor een gezonde mond

Minder dan 3% suiker per dag voor een gezonde mond

Onderzoekers van onder meer de University College van Londen constateren dat, ondanks het gebruik van fluoride tandpasta, minder dan 3% van de ingenomen calorieën uit suiker mag bestaan om het ongemak en de kosten van cariës te beperken. Een uiterst maximum wordt gesteld op 5%.

Zonder suiker zelden cariës
Geraffineerde suiker in voeding of drank is de belangrijkste oorzaak van cariës. Uit onderzoek blijkt dat in landen waar weinig suiker werd geconsumeerd cariës enorm afnam. Bijvoorbeeld in Japan, waar tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog de gemiddelde Japanner slecht 2 ons suiker per jaar gebruikte. Voor en na deze periode was de inname 15 kg per persoon per jaar. Bij deze hoeveelheden komt cariës veel voor. In Nigeria bleek dat bij een inname tot 2 gram suiker per dag er vrijwel geen sprake van cariës was, ook niet bij ouderen. Bij 2% van de mensen was er wel sprake van cariës. In Amerika, waar het gemiddelde dieet veel suiker bevat, heeft 92% van de mensen last van tandbederf.

Suikertax
Cariës is een van de meest voorkomende chronische ziekten in industrialiseerde landen en de meeste lage inkomens landen. De auteurs roepen overheden op voedingsmiddelen met veel suiker te labelen en een suikertax in te voeren om cariës en obesitas te voorkomen. De wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft recent haar limiet van 10% van de dagelijkse calorieën van toegevoegde suiker bijgesteld naar 5%. Dat betekent voor volwassenen een reductie van 12 naar 6 theelepels aan toegevoegde suiker en de van nature voorkomende suikers in honing, stroop en vruchtensap.

Bronnen:
BMC Public health 
Dentistry




Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z

Stevigere botten beschermen gezicht tegen geweld

Het geweld dat de mens in het verleden onderging, is te zien aan het gezicht. Als gevolg van het altijd al blootstaan aan geweld is het gezicht steviger geworden, stellen onderzoekers van de universiteit van Utah.

De evolutie van de kaak en het voorhoofd
Het geweld dat de mens in het verleden onderging, is opmerkelijk genoeg te zien aan het gezicht. Volgens biologen van de Universiteit van Utah heeft de mens een dikker voorhoofd en kaak, voortkomend uit de evolutie van de aap naar de mens. Voorheen werd echter beweerd dat deze ontwikkeling van het voorhoofd en de kaak te maken had met de lichamelijk aanpassing voor een zogenaamd dieet, namelijk het kunnen nuttigen van noten.

Op de Universiteit van Utah is niettemin vastgesteld dat de ontwikkeling van het voorhoofd en de kaak gelijktijdig plaatsvond met het vermogen om van de hand een vuist te kunnen maken.

Botsterkte van het gezicht
Het gezicht is sinds jaar en dag het mikpunt in vuistgevechten. Als gevolg van het altijd al blootstaan aan geweld, stelt professor Corner dat het gezicht daarom steviger is geworden. De plekken die de meeste klappen hebben moeten verwerken zouden ook de dikste botvorming hebben.

De botten in het gezicht van de moderne mens worden overigens steeds minder robuust. Men krijgt immers normaal gesproken niet te maken met geweld, in tegenstelling tot de mens van begin der tijden.

Het verschil in de botsterkte in het gezicht is daarbij duidelijk te zien tussen mannen en vrouwen. Zo hadden vrouwen altijd al minder met geweld te maken dan mannen.

Bron:
Daily Mail



Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Chirurgische aspecten bij het plaatsen van TAD’s

TAD’s, oftewel Tempory Anchorage Devices, bieden veel mogelijkheden in de orthodontie. Wat zijn de eisen voor het werken met TAD’s? Minischroeven versus botankers: de voordelen, werkwijze en mogelijke complicaties.

Eisen
Om te kunnen werken met TAD’s worden er een aantal eisen gesteld:

  • De TAD moet een mechanische verbinding aangaan met kaakbot.
  • Aan de TAD moet een bevestigpunt zitten voor een draad, elastiek of veer.
  • De TAD mag geen weefselschade veroorzaken.
  • Een TAD moet meerdere jaren kunnen worden gedragen.
  • Het toepassingsgebied moet veelzijdig zijn.

Minischroeven versus botankers
Zowel minischroeven als botankers kunnen geïndiceerd worden voor onder andere het intruderen, oprichten, protraheren of distaliseren van elementen. Botankers kunnen daarnaast nog ingezet worden voor protractie van de maxilla.
In de begintijd waren botankers populairder. Momenteel wordt er steeds vaker gekozen voor minischroeven. Het voordeel van minischroeven is dat ze makkelijker aan te brengen zijn.

Bone Anchored Maxillary Protaction (BAMP)
Het doel van BAMP is het voorwaarts bewegen van de maxilla bij een groeiend individu met een omgekeerde beet of dreigende omgekeerde beet. Deze behandeling werkt het beste als de omgekeerde beet vooral wordt veroorzaakt door de bovenkaak en niet te uitgesproken is. Bij het uitvoeren van deze protractie is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de volgende punten:

  • Goede documentatie.
  • Op zo jong mogelijke leeftijd beginnen (rond 10 jaar), er moet wel gewacht worden totdat de cuspidaten in de onderkaak doorgebroken zijn.
  • Bij voorkeur wordt er onder lokale anesthesie gewerkt.
  • Er een antibioticakuur meegegeven.
  • Zorg voor adequate pijnstilling.
  • Goede mondhygiëne is belangrijk.
  • Twee weken na plaatsen kunnen er elastieken (lichte tractie) aangebracht worden.

BAMP is minder goed uit te voeren wanneer er sprake is van een klasse III relatie die veroorzaakt wordt door een mandibulaire hyperplasie. Ook wanneer er sprake is van een forse omgekeerde overjet of als de patiënt ouder dan 12 is, kan dit een negatieve invloed hebben op het behandelresultaat.

Botankers

  • Mandibula
    Botankers in de onderkaak (Bollard; lengte 16 mm) worden bevestigd met 2 schroefjes. Het botanker wordt geplaatst tussen de laterale incisief en cuspidaat. Het botanker mag niet in de buurt van de uitgang van de nervus mentalis geplaatst worden.
  • Maxilla
    Het botanker in de bovenkaak (lengte 21 mm) wordt met 3 schroefjes bevestigd. De botankers worden geplaatst op de crista zygomatica-alveolaris. Het bot tussen de eerste en tweede molaar is niet heel erg dik, er moet rekening gehouden worden met de sinus maxillaris. Indien een (pre)molaar gedistaliseerd wordt, moet het onderste schroefje zodanig geplaatst worden dat distalisatie onder het schroefje mogelijk is.
  • Plaatsen
    Voor het bevestigen van de botankers worden schroefjes gebruikt met een lengte van 7 of 5 mm. Bot bij een volwassen persoon is veel steviger dan bij een kind, hier moet rekening mee worden gehouden. Het is belangrijk dat het anker op de goede plek vastgehouden wordt tijdens het vastdraaien van de schroeven. Het plaatje moet contact met het bot hebben en het uiteinde moet uitkomen in de aangehechte gingiva omdat hierdoor de kans op ontsteking kleiner is. Tot slot wordt er gehecht met een oplosbaar materiaal.

Minischroeven
Er bestaan zelftappende en zelfborende minischroeven, de laatsten worden als prettiger ervaren. Er bestaan variaties in de kop en in de diameter van de minischroef. Voordelen van de minischroef zijn dat deze eenvoudig geplaatst kan worden en relatief goedkoop is. Een nadeel is dat de schroef los kan komen. Een minischroef kan echter makkelijk herplaatst worden en dit kan eventueel gebeuren in de tandarts- of orthodontiepraktijk.
Minischroeven kunnen op tal van lokaties in zowel onder- als bovenkaak worden geplaatst. De stevigste verankering wordt vooral in de molaar- en premolaarregio gevonden.

De minischroef moet uitkomen in de niet-mobiele aangehechte gingiva. Om te voorkomen dat de radix geraakt wordt, moet de minischroef daarom soms met een scherpere hoek ingedraaid worden. Minischroeven kunnen geplaatst worden onder lokale verdoving, het is niet nodig om voor te boren. Bij het plaatsen van een minschroef kun je goed voelen of je wel of niet tegen de radix aankomt, hierdoor is het risico op beschadiging klein.

Complicaties
Voor botankers gelden de volgende complicaties:

  • Ontsteking
  • Hyperplasie
  • Breuk anker
  • Los gaan
  • Devitalisatie elementen
  • Nervusschade
  • Radixschade

De grootste complicatie voor minischroeven is het loskomen van de mini-schroef. Dit gebeurt in 20-25% van de gevallen. Een andere complicatie is migratie van de minischroef.

Failures
Oorzaken van het loskomen van botankers/minischroeven zijn:

  • Schroeven/positie/contact
  • Primaire retentie
  • Locatie
  • Slechte mondhygiëne
  • Spelen met tong
  • Excessieve krachten

Protocol bij een losgekomen botankers

  1. Elastieken herplaatsen
  2. Mondhygiëne verbeteren
  3. Eventueel antibiotica voorschrijven
  4. Afwachten
  5. Controle
  6. Indien het niet anders is dan wordt het botanker verwijderd en na 2 maanden herplaatst.

Verwijderen botankers
Botankers worden in principe verwijderd bij klachten of mobiliteit en na actieve behandeling. Zeker bij jonge patiënten kan het lastig zijn om ze om oudere leeftijd te verwijderen. Daarom wordt er in sommige gevallen gekozen om het botanker gedeeltelijk te laten zitten, mits er geen klachten zijn.

Conclusie

  • Een minischroef is eenvoudig te plaatsen.
  • De failure-rate bij minischroeven is relatief hoog maar ze zijn gemakkelijk te herplaatsen.
  • Botankers hebben een hogere morbiditeit.
  • Botankers worden de laatste jaren vooral toegepast bij klasse III.
  • Het verwijderen van botankers is onderwerp van discussie.

Lezing door:
Dr Johan Jansma, MKA chirurg, afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, UMCG.

Verslag door:
Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling MKA-chirurgie, de afdeling Orthodontie, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Implantoloog Staas: durf tijdig te extraheren

Na het verwijderen van een gebitselement kan ervoor gekozen worden direct een implantaat te plaatsen in de extractiealveole: immediaat implanteren. Vaak worden veel behandelingen uitgevoerd om een frontelement met apicale en parodontale problematiek te kunnen behouden. Directe tandvervanging blijkt een voorspelbare behandelprocedure. Implantoloog Tristan Staas vindt dat extraheren van een gebitselement vaker overwogen moet worden om botverlies veroorzaakt door een ontsteking te voorkomen.

Ridge preservation
Wanneer een patiënt het diasteem opgevuld wil hebben door middel van een kroon op implantaat is het belangrijk om het botvolume na extractie van het gebitselement te behouden (ridge preservation). Een atraumatische extractie is dan essentieel voor botbehoud in horizontale en verticale dimensie. In de eerste drie maanden na extractie vindt het grootste deel van botresorptie plaatst (Tan et al. 2012). Staas benadrukt het belang van tijdig verwijzen van patiënten en niet extraheren zonder behandelplan.

Het gebruik van CBCT is erg nuttig bij diagnostiek en om inzicht te krijgen in biologische en anatomische verhoudingen voor een voorspelbare behandelplanning. Wat er aan de buitenkant mooi uitziet, kan er aan de binnenkant heel anders uitzien. Persisterende pijnklachten na een endodontische behandeling kan een indicatie zijn om een CBCT te maken.

Positie van het implantaat
Buccale retractie van de gingiva ontstaat niet door immediaat implanteren, maar door de positie van het implantaat. De positie van de tand is anders dan de positie van een implantaat, een implantaat dient meer naar palatinaal geplaatst te worden. Idealiter is de buccale bot lamel bij het implantaat 2 mm. Uit de wetenschap blijkt dat bij voldoende botvolume er voldoende soft tissue zal zijn.

Situaties waarbij immediaat implanteren (nog) niet mogelijk is:

  • Patiënt is te jong
  • Parodontaal (Pg bacterie)
  • Prognose buurelementen
  • Financieel

Een ontsteking is geen contra-indicatie voor immediate implantologie (Lindeboom et al. 2006). Immediaat implanteren in combinatie met ridge preservation verdient de voorkeur. Overleving van immediaat geplaatste implantaten is vergelijkbaar met delayed (6 maanden na extractie) of early (2 maanden na extractie) geplaatste implantaten, met een mogelijk beter esthetisch resultaat.

Immediaat implanteren kan een voorspelbare, duurzame en weinig belastende oplossing zijn om een verloren gebitselement te vervangen. Een goede timing is een voorwaarde voor succes, naast een goede indicatie, diagnostiek, 3D benadering en procedure. De boodschap van Staas is: durf tijdig te extraheren.

Redenen voor immediaat implanteren:

  • Minder kosten
  • Minder chirurgische interventies
  • Minder behandeltijd
  • Beter eindresultaat

Tristan Staas is als tandarts in 1988 afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht, hij is mede oprichter en -eigenaar van Staas & Bergmans. Tristan houdt zich in de praktijk met name bezig met implantologie, en is in het bijzonder geïnteresseerd in immediate replacement (het direct vervangen van verloren tanden en kiezen door implantaten) in de esthetische zone. Naast zijn werk bij Staas & Bergmans is Tristan werkzaam bij de Tandartsengroepspraktijk Zaltbommel, geeft hij training aan tandartsen en implantologen in immediate implantologie en geeft hij lezingen in zowel binnen- als buitenland. Tristan is lid van de NVOI (Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie), BIN(Belangenvereniging Implantologie Nederland) en de NobelBiocare Advisory Board

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, van het congres De endodontische misser van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Endodontie dood(t) gewoon

Aan de hand van een casus toont prof.dr. Paul Lambrechts een niet doorsnee behandeling van een cyste. Met behulp van een cone beam CT toonde hij het resultaat van de behandeling.

Verslag van de lezing van prof.dr. Paul Lambrechts tijdens het NVVRT-congres Gewoon over tanden.

Casus keratocyste
De casus betreft een gezonde, jonge man met een gesaneerde dentitie dat na orthodontische behandeling mooi gereguleerd is. Na het maken van een orthopantomagram (OPT) bij controle blijkt linksbovenin de maxilla sprake te zijn van een radiolucentie. De diagnose die wordt gesteld is een keratocyste. Deze komt met name voor bij gezonde personen en heeft een grote kans op recidief, vanwege een dunne cystebekleding. Alle elementen bij deze cyste reageren niet sensibel op de koude test.



Normaal wordt gekozen voor de chirurgische behandeling marsupialisatie, waarmee men een vrije drainage van de cyste-inhoud wordt beoogt. Doordat de cyste een open verbinding heeft met de mondholte kan de cyste zich verkleinen tot een omvang die zich eenvoudiger laat verwijderen. Een vervolgbehandeling zou dan nog kunnen bestaan uit endodontische behandelingen of enucleatie (verwijdering van de gehele cyste).

Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing
De aanpak van prof.dr. Paul Lambrechts is het uitvoeren van endodontische behandelingen bij alle elementen die niet sensibel reageren. De uitgevoerde behandelingen werden in de presentatie duidelijk gevisualiseerd door onder andere filmopnames met de microscoop. Net als Walter van Driel, is prof. dr. Paul Lambrechts van mening dat alle beschikbare middelen moeten worden ingezet voor een optimale endodontische behandeling. Dus tijd, behandeling onder cofferdam, vergroting met loepbril of microscoop, technologie en expertise. De outcome van een endodontisch behandeling wordt bepaald door de aanwezigheid van bacteriën in de kanalen. Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing van het wortelkanaal is dan ook de boodschap voor de tandarts.

Paul Lambrechts
Paul Lambrechts studeerde af als tandarts in 1978 aan de Katholieke Universiteit te Leuven, België en behaalde zijn PhD aan dezelfde universiteit in 1983 na grondige studie van composieteigenschappen en hun impact op het klinisch gedrag. Momenteel is hij voltijds Hoogleraar aan het Departement Tandheelkunde van de K.U.Leuven en is tevens Afdelingshoofd van de afdeling Conserverende Tandheelkunde. Hij is ook verantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Endodontie en tevens medeverantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Restauratieve Tandheelkunde. Hij maakt deel uit van de BIOMAT Research cluster waar het onderzoek is geconcentreerd. Bovendien is hij Programmadirecteur van de Permanente Onderwijscommissie Tandheelkunde. Hij onderwijst de cariologie, de orale aspecten van voeding, en de endodontie. 2/10 van zijn tijd besteedt hij aan het preklinisch en klinisch onderwijs van de conserverende tandheelkunde. 4/10 van zijn tijd is hij als clinicus actief in het Universitair Ziekenhuis in het domein van de esthetische en restauratieve tandheelkunde en de endodontie. De andere 4/10 wordt besteedt aan onderzoek in endodontie, tandheelkundige materialen en biomaterialen. Hij legt zich vooral toe op 3D-laserprofiling van klinische slijtagefenomenen en bio-tribocorrosie. Hij ontwikkelde tevens een concept van minimaal invasief endodontisch onderzoek naar nieuwe wortelkanaal preparatie- en vultechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van 3D-Xray-Micro-CT-scanning, Cone beam CT en Environmental SEM. De (PAD) Photodynamic Laser Activated Disinfection techniek is één van de nieuwe onderzoeksuitdagingen in de groep. Externe cervicale resorptie is één van zijn interesse foci.


Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van het NVVRT-congres Gewoon over tanden

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
antistollingsmedicatie

De patiënt met antistollingsmedicatie in de tandheelkundige praktijk

Gemiddeld zijn er per praktijk zo’n 200 patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken. Elke mondzorgprofessional heeft hier dus regelmatig mee te maken. Een update over de ACTA-richtlijn en wat u kunt doen bij nabloeding.

Verslag van de lezing van Baucke van Minnen, kaakchirurg, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Gemiddeld zijn er 45 patiënten per praktijk die coumarines gebruiken. Ongeveer 150 patiënten per praktijk gebruiken trombocytenaggregatieremmers.

ACTA richtlijnen
In 2009 is de ACTA richtlijn voor antistollingsmedicatie opgesteld. Daarvoor was er veelal onduidelijkheid over wat wel en niet mocht met betrekking tot het gebruik van stollingsmedicatie wanneer er tandheelkundige ingrepen plaatsvonden. In de richtlijnen staat onder andere onder welke voorwaarden de stollingsmedicatie gecontinueerd mag worden wanneer een patiënt een bloedige ingreep moet ondergaan.

De vraag is nu of deze ACTA richtlijn goed voldoet. Om dit na te gaan is er in het UMCG een onderzoek gestart waarbij patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken zijn vervolgd na de ingreep. Geconcludeerd kan worden dat sprake is van een laag percentage milde nabloedingen. Deze konden door de patiënten zelf worden gestelpt. Ernstige nabloedingen deden zich niet voor, wanneer aan de voorwaarden in de richtlijn was voldaan.

Concept
Recent is er verwarring ontstaan als gevolg van de nieuwe ACTA-richtlijn 2013. Denise van Diermen schreef hier haar proefschrift over. Op dit moment moet de ACTA richtlijn 2013 echter nog als concept worden gezien en geldt de versie van 2012. Ondanks discussie over de richtlijnen is voor grote groep patiënten gewoon duidelijk wat men moet doen. Bij twijfel kan de trombosedienst gebeld worden. Het is belangrijk dat de nieuwe ontwikkelingen goed in de gaten worden gehouden.

Tranexaminezuur
Ook is er enige discussie over het wel of niet naspoelen met tranexaminezuur bij gebruik van vitamine K antagonisten. Er is hiervoor weinig wetenschappelijk bewijs. Het advies is daarom om hier zachtjes mee te spoelen.

Gebruik van twee trombocytenaggreagtieremmers
Bij gebruik van twee TAR’s is het op dit moment nog te adviseren om eerst te overleggen met de behandelend arts. Misschien kan een van beide medicijnen gestaakt worden. Anders is het raadzaam, omdat het gebruik van twee TAR’s vaak tijdelijk is, om de behandeling uit te stellen. Ook kan de trombosedienst altijd geraadpleegd worden.

Nabloedingen
Wanneer de bloeding niet stopt en er sprake is van een nabloeding dan is het belangrijk dat de wond goed afgedrukt wordt. Het is verstandig om de patiënt minstens 20 minuten stevig om een gaasje te laten dichtbijten (met of zonder tranexaminezuur). De wond kan desgewenst opnieuw stevig overhecht worden. Soms is het aanbrengen van wondverband bv van gelatine of collageen spongostan aan te bevelen.

Verwijzen
Een patiënt mag naar de kaakchirurg verwezen worden in de volgende gevallen:

  • De bloeding houdt aan ondanks de bovenstaande maatregelen.
  • Er is sprake van veel bloedverlies met een (vermoeden op) Hb-daling als gevolg.
  • Bij verdenking op een doorgeschoten INR. Dus een INR boven de 3,5.

Baucke van Minnen studeerde geneeskunde in Groningen. In 2001 begon hij aan de studie tandheelkunde in
Groningen. In 2006 promoveerde hij op onderzoek naar de mogelijke toepassingen en het biologisch gedrag van een biodegradeerbaar polyurethaan schuim. De opleiding tot kaakchirurg (2005-2010) volgde hij in het UMCG en het Medisch Centrum Leeuwarden. Na afronden van de opleiding bleef hij als kaakchirurg aan het UMCG verbonden, met als aandachtsgebieden de aangezichtstraumatologie en de implantologie. Sinds 2010 is hij actief in de Vereniging Regiotafel Antistolling Groningen, een samenwerkingsverband tussen de trombosedienst en diverse eerste- en tweedelijns
zorgverleners.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde’ van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Scholing, Thema A-Z

Commentaarronde conceptrichtlijn lachgas

De Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) heeft een nieuwe conceptrichtlijn opgesteld voor het toedienen van lachgas: ‘Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde door middel van zuurstof-lachgas door tandartsen, artsen en mondhygiënisten’.

Bekijk de richtlijn

U kunt uw commentaar op dit concept mailen naar uw beroepsorganisatie. Deze richtlijn is voorgelegd aan de KNMT, ANT, NVM, VBTGG en NVvK.


Lees meer over: Kennis, Scholing

Promotie: beperkingen bij bepalen botkwaliteit met CBCT-scan

De beeldtechniek van een Cone Beam Computed Tomography (CBCT) ̶ meer specifiek de Accuitomo 170 en NewTom 5G CBCT scanners ̶  is (nog) niet geschikt voor de evaluatie van botdichtheid bij het plaatsen van implantaten. Dit concludeert Azin Parsa van het ACTA in zijn promotieonderzoek. Reden hiervoor is dat de plaats van het object in de scanner tijdens het scannen en de keuze van de scaninstellingen invloed hebben op de CBCT grijswaarden. Daarnaast is er verschil tussen uitkomsten van scanners van verschillende fabrikanten, meldt het ACTA.

Stabiel
Het is van belang dat een implantaat direct na het plaatsen stabiel is voor een betere hechting van het bot en daarmee het resultaat op lange termijn. De botkwaliteit van de kaak is een van de belangrijkste factoren voor deze stabiliteit. De onderzoeker bekeek daarom de mogelijkheden voor beoordeling van de botkwaliteit met een CBCT scan vóór de plaatsing van implantaten.

Promotie
Datum: 7 oktober 2014, 11.45 uur
Locatie: Auditorium van de Vrije Universiteit, de De Boelelaan 1105, Amsterdam
Titel promotie: Application of cone beam computed tomography in bone quality assessment prior to implant placement
Spreker: Azin Parsa
Promotor: prof. dr. P.F. van der Stelt, copromotor: dr. B.A. Hassan

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Register Preventieassistenten verruimt overgangsregeling

Het Register Preventieassistenten verruimt haar overgangsregeling. Voorheen was registratie met terugwerkende kracht alleen mogelijk voor preventieassistenten die een cursus Preventieassistent onder KNMT-licentie hadden gevolgd. Nu vallen daar ook andere cursussen Preventieassistenten onder.

Het Register Preventieassistenten, het onafhankelijke, openbare certificatenregister van preventieassistenten in Nederland, verruimt haar overgangsregeling. Voorheen was registratie met terugwerkende kracht alleen mogelijk voor preventieassistenten die een cursus Preventieassistent onder KNMT-licentie hadden gevolgd. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat ook andere cursussen Preventieassistent die in het verleden zijn gegeven voldoen aan de kwalitatieve eisen van het Register Preventieassistenten. Preventieassistenten die zo’n cursus met goed gevolg hebben afgerond kunnen nu ook gebruik maken van de overgangsregeling en zich laten registreren op www.registerpreventieassistenten.nl

Verruimde regeling
De verruimde overgangsregeling houdt in dat preventieassistenten die in de periode 1 januari 1995 tot en met 30 september 2014 een cursus Preventieassistent met goed gevolg hebben afgerond, worden toegelaten tot het Register Preventieassis-tenten, mits de cursus is geaccrediteerd door een erkend accreditatie-instituut én voldoet aan de inhoudelijke eisen van het
Register Preventieassistenten.

Toetsing
De cursussen Preventieassistent die gevolgd zijn door preventieassistenten die zich afgelopen jaar voor het Register Preventieassistenten hadden aangemeld maar niet geregistreerd konden worden, zijn als gevolg van de verruiming nader onderzocht. In opdracht van het bestuur van het Register Preventieassistenten heeft het onafhankelijke Keurmerkinstituut het onderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek bleek dat de cursussen Preventieassistent van Academie Tandartsenpraktijk, Beekpark Academy en Centrum Tandzorg (Wierda en Wolsky) voldoen aan de eisen van het Register Preventieassistenten. Deze cursussen vallen nu ook onder de overgangsregeling.

Overgangsregeling
De overgangsregeling geldt tot 1 oktober 2014. Cursisten die na deze datum een cursus Preventieassistent volgen, kunnen zich alleen in het register registreren als de betreffende cursus erkend is door de Stichting Register Preventieassistenten. Een overzicht van erkende cursussen Preventieassistent is in te zien op register-preventieassistenten.nl/zoek-cursus

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Scholing

Fotostappenplan voor mondzorgbehandeling

Voor mensen met een verstandelijke beperking kan een tandartsbezoek veel spanning met zich meebrengen. Vaak komt dit doordat zij niet goed weten wat er gaat gebeuren of hebben ze eerder een onprettige ervaring opgedaan. Kentalis heeft daarom in samenwerking met de Stichting voor Bijzondere Tandheelkunde (SBT) een fotoserie ontwikkeld met diverse tandartsbehandelingen. Zo kan de patiënt op een goede manier begeleid worden en kan het tandartsbezoek meer ontspannen verlopen.

Fotostappenplannen
Bekijk de fotostappenplannen:

  • Standaardcontrole en met extra optie
  • Polijsten
  • Tandsteen verwijderen
  • Fluorbehandeling
  • Verdoven
  • Behandeling boren:
    1. gaatjes vullen-boren
    2. gaatjes vullen-extra optie etsen
    3. gaatjes vullen
    4. gaatjes vullen-bijslijpen
    5. gaatjes vullen-bijslijpen-extra optie
  • Spoelen
  • Röntgenfoto maken
  • Pre-operatief consult
  • Narcose met infuus of met mondkapje
  • Behandeling door mondhygiënist inclusief poetsinstructie
  • Aankomst lopend en aankomst met lift, personeel en ruimten
  • Vertrek
  • Instrumenten

Daarnaast is een overzicht beschikbaar van de behandelingen.

Bron:
Kentalis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Stoptober: een maand lang stoppen met roken

In oktober vindt de actie Stoptober plaats: een maand lang stoppen met roken. Het doel van Stoptober is om mensen te helpen stoppen met roken. De steun die mensen aan elkaar hebben moet hierbij helpen. Door deze actie wordt ook de stap naar het voorgoed stoppen met roken verkleind.

In Groot-Brittannië werd in 2012 Stoptober voor het eerst georganiseerd. Volgens Medisch Contact stopten toen 160.000 mensen in deze maand met roken. Deelnemers hebben vijf keer meer kans op voorgoed te stoppen.

App en sociale media

Vanaf 1 oktober kunnen consumenten gebruik maken van alle steun van Stoptober via de app, Facebook en Twitter. De app met dagelijkse tips en advies kan vanaf 22 september worden gedownload.

Toolkit
Voor huisartsen, praktijkondersteuners, stoppen-met-roken coaches op de rookstoppoli en apotheekmedewerkers is een toolkit ontwikkeld om hen te helpen Stoptober te ondersteunen. De toolkit bestaat uit een poster, visitekaartjes, een te downloaden flyer en een toelichting op de ondersteuning die de zorgprofessional kan geven.

Betrokken
Bij Stoptober zijn onder andere het Ministerie van VWS, het Trimbos-instituut en KWF Kankerbestrijding betrokken.


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Europese week voor hoofd-halskanker

Van 22 tot 26 september wordt de Europese week voor hoofd-halskanker gehouden. De Europese Hoofd-Hals vereniging (EHNS) vraagt in deze week aandacht voor deze ziekte en hoopt door bewustwording op een vroegere diagnose.

60% van de patiënten heeft bij diagnose namelijk al een vergevorderd stadium van de ziekte bereikt en 60% van deze patiënten overlijdt binnen 5 jaar. Als de diagnose in een vroeg stadium van de ziekte wordt gesteld, is de kans op overleving 80 – 90%.

Roken, alcoholgebruik en HPV
Hoofd-halskanker vormt wereldwijd 5% van het totale aantal kankergevallen. Hoofd-halskanker komt voor in de mondholte, keelholte en het strottenhoofd.

Risicofactoren zijn:

  • Roken: rokers hebben een grotere kans op hoofd-halskanker dan niet-rokers.
  • Alcoholgebruik: mannen die meer dan drie glazen alcohol per dag drinken en vrouwen die meer dan twee glazen alcohol per dag drinken, hebben een significant grotere kans op hoofd-halskanker.
  • HPV: Het aantal gevallen van keelkanker neemt toe als gevolg van bepaalde subtypen van het Human Papilloma Virus (HPV).

Symptomen herkennen
Toonaangevende experts op het gebied van hoofd-halskanker adviseren eerstelijns zorgverleners hun patiënt door te verwijzen naar een hoofd-halschirurg als zij meer dan drie weken een van de volgende klachten hebben:

  • Pijnlijke/gevoelige tong, niet genezend zweertje en/of rode of witte slijnvliesafwijkingen in de mond.
  • Keelpijn.
  • Aanhoudende heesheid.
  • Pijn en/of moeite met slikken.
  • Zwelling in de hals.
  • Eenzijdige verstopte neus en/of bloederige afscheiding uit de neus.

Op de website van de Europese Hoofd- en Halsvereniging (EHNS) vind je meer informatie over deze symptomen én de behandeling van hoofd-halskanker.

Bekijk de video over symptomen

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Tandenpoets workshop bij Kinderfestival

Tijdens het Kinderfestival in de Kidsfabriek in Ulft gaven twee mondhygiënisten onlangs een tandenpoets workshop aan bijna 150 kinderen. De workshop werd gegeven door mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna en Yvonne Buunk-Werkhoven, NVM-bestuurslid, onderzoeker en sociaal psycholoog, meldt de Oude IJsselstreek Vizier.

Tandplakverklikker
Tijdens de workshop werd de test met de tandplakverklikker gedaan. Veel kinderen bleken een erg roze mond te krijgen. Buunk vertelde aan de Weekkrant dat zij schrok van het percentage kinderen dat maar een keer per dag poetst, een percentage dat ver onder het landelijk gemiddelde ligt. Er blijkt dus nog veel werk aan de winkel te zijn voor de mondhygiënist.

Meten zuurgraad
Ook werden er proefjes gedaan om de zuurgraad te meten. Volgens Steverink-Jorna weten veel kinderen en ouders niet dat iets wat niet zuur proeft wel erg zuur kan zijn. Ook gaf zij aan dat ouders vaak denken dat ranja niet slecht voor het gebit is, doordat het is verdund. Bij de voedingsconsult die naast de mondhygiënisten stond, konden kinderen en ouders zien hoeveel suiker dranken bevatten.

Na afloop kregen de kinderen een tandenborstel, beschikbaar gesteld door Houjemondgezond.nl en een tasje met onder andere een kleurplaat van de NVM, waarmee een elektrische tandenborstel kon worden gewonnen.

Bron:
Oude IJsselstreek Vizier
Lieneke Steverink-Jorna

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Poetsen

Wat is de beste poetstechniek?

Wat is de beste poetstechniek? Op-en-neer, heen-en-weer of in kleine cirkeltjes poetsen? Britse onderzoekers vergeleken poetsadviezen uit tien landen en kwamen tot een onverwachte conclusie. Het onderzoek is gepubliceerd in de British Dental Journal.

Goed poetsen
Er was een groot verschil in gemaakte aanbevelingen over poetstechnieken, de poetsfrequentie en de poetsduur. Het vaakst werd geadviseerd te poetsen volgens de Modified Bass techniek (19 professionals). Elf respondenten adviseerden de Bass techniek, 10 de Fones techniek en 5 de scrub techniek.

Verwarrende poetsadviezen
Goed tandenpoetsen draagt niet alleen bij aan de mondgezondheid, maar ook aan de algehele gezondheid. Wat goed poetsen precies is, blijft echter onduidelijk. De poetsadviezen uit tien landen spreken elkaar tegen. Nader onderzoek moet uitwijzen welk poetstechniek nu echt het beste werkt.

Bron:
British Dental Journal

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z

NVM deelname Meldmaand Patiëntveiligheid

In elke (mondzorg)praktijk komen incidenten voor. Het is belangrijk om inzicht te verkrijgen in deze incidenten zodat herhaling voorkomen wordt. Om hiervoor aandacht te vragen organiseert de NVM samen met Stichting Portaal voor Patiëntveiligheid/CMR, ondersteund door het Ministerie van VWS, in september de landelijke meldmaand voor incidenten.

Deze meldmaand is onderdeel van een breder project waarin ook andere professionals in de eerste lijn, zoals huisartsen en diëtisten, hun incidenten melden.

Anoniem melden incidenten
De NVM roept mondhygiënisten en patiënten op om (bijna) incidenten (anoniem) te melden via het speciale portaal. De meldingen worden verzameld en geanalyseerd. Zo wordt inzichtelijk op welke punten de kwaliteit van de mondzorg geoptimaliseerd kan worden.

Meer informatie over de meldmaand

Bron:
NVM

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit