Verhelpen slechte adem ook tandartstaak

Slechte adem

Wat doet u als u bij een patiënt een slechte adem opmerkt? Maak het bespreekbaar, adviseert universitair hoofddocent tandheelkunde Edwin Winkel. Uw patiënt zal er waarschijnlijk blij mee zijn.

Edwin Winkel deed vorig jaar met collega Albert Tangerman een internetonderzoek naar slechte adem (halitose). Zij ondervroegen daarvoor 50.000 respondenten van het TROS Radar-panel.

Resultaten
Een kwart van de respondenten zei last te hebben van slechte adem. Ook (bijna) een kwart gaf aan daar géén last van te hebben. De overige helft van de respondenten antwoordde met ‘Soms’, of ‘Ik weet het niet’. Verder bleek: hoe ouder de respondenten, hoe minder last zij hebben van ademgeurproblematiek.

Slechts 8,4% van alle respondenten stelde dagelijks te kampen met een slechte adem. Een percentage dat meevalt, volgens Winkel. “In veel publicaties ligt dat cijfer hoger. Maar deze uitslag ontheft tandartsen niet van de taak om de patiënten met slechte adem in hun praktijk op te merken en aan te spreken. Patiënten brengen het onderwerp zelf niet ter sprake, omdat zij niet weten dat u als tandarts het probleem kunt helpen oplossen.”

Tongcoating
De oplossing ligt meestal in het verminderen van de tongcoating, met behulp van een tongschraper (www.TheScrapy.com) of – voor de zwaardere gevallen – een mondspoelmiddel (Halita). De laag bacteriën op de tong is in bijna alle gevallen verantwoordelijk voor de slechte adem, door de productie van drie zwavelhoudende gassen:

  • Methylmercaptaan
  • Waterstofsulfide
  • Dimethylsulfide

Deze gassen lijken ook een rol te spelen bij gingivitis (met name waterstofsulfide) en parodontitis (met name methylmercaptaan). De aanwezigheid van deze gassen in de ademlucht kan worden aangetoond met een gaschromatograaf als de Oral Chroma.


Andere oorzaak
In tien procent van de gevallen heeft de slechte adem een andere oorzaak zoals bijvoorbeeld:

  • een leverstoornis
  • diabetes (dan is er sprake van een acetongeur )
  • uremie (niervergiftiging, waarbij er sprake is van een ammoniakgeur)
  • een KNO-probleem (om dit uit te sluiten laat u de patiënt een minuut lang met gesloten mond ademen door de neus. Ruikt u niets, dan is er geen sprake van een KNO-probleem)
  • het visluchtsyndroom (veroorzaakt door een slechte afbraak van trimethylamine in het lichaam)
  • Er moet nog veel onderzoek gedaan worden aan de zogenaamde ‘bloodborn halitose’, maar daar zijn Winkel en Tangerman hard mee bezig.

Bron:
Verslag door dental INFO, gemaakt tijdens de Dental Review 2011, georganiseerd door Mark Two Communications, 30 september 2011, Jaarbeurs Utrecht

Dr. Edwin Winkel studeerde tandheelkunde aan de Rijks Universiteit Groningen. Van 1981 tot en met 1990 was hij als tandarts algemeen practicus werkzaam in diverse praktijken in Amsterdam. In 1985 was hij een van de oprichters van de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA) waar hij werkzaam is op het gebied van de parodontologie, implantologie en halitose. Sinds 2005 is Winkel universitair hoofddocent bij de afdeling parodontologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Kijk voor verdere info op www.kvpa.nl.


Jan 2012

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Halitose (slechte adem), Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z