Hoe kun je verzuim voorkomen?

Hoe kun je verzuim voorkomen?

Iedere werkgever krijgt wel een keer te maken met een zieke werknemer. Sommige ziekten zijn niet te voorkomen, maar aan andere ziektegevallen kun je als werkgever wel degelijk iets doen. Diana in den Bosch-Hoornik, operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen, vertelde op Praktijk Anno Nu over verzuimbeleid.

Wit, grijs en zwart verzuim

Bij verzuim is er onderscheid te maken in wit, grijs en zwart verzuim. Onder wit verzuim vallen de gebroken benen en andere ziektebeelden waaraan zowel werknemer als werkgever niet zo veel kan doen. Grijs is de categorie ‘je niet zo lekker voelen’, waarbij niet altijd duidelijk is of er nog doorgewerkt kan worden. Bij zwart verzuim zijn er altijd andere oorzaken in het spel. Volgens het CBS zijn er 765.000 langdurige ziektemeldingen per jaar. Bij slechts 30% van deze meldingen is sprake van een duidelijke medische reden, dus 535.000 ziekmeldingen per jaar hebben geen zuiver medische oorzaak.

Wat kun je als praktijk doen?

Een praktijk is verplicht om een verzuimprotocol te hebben. Hierin zijn zaken rondom verzuim vastgelegd, bijvoorbeeld bij wie en hoe laat je je ziek moet melden.

Als een medewerker voor langere tijd ziek is, is het belangrijk om een reïntegratieplan op te stellen. Dit gebeurt in de driehoek arbodienst/bedrijfsarts – werkgever – medewerker. Hierbij moet een evaluatie plaatsvinden en een plan opgesteld worden, waardoor de medewerker kan terugkeren naar de werkvloer.

Arboarts of bedrijfsarts

De meeste tandartspraktijken zijn aangesloten bij een arbodienst. Bij een langdurige zieke werknemer moet dan contact opgenomen worden met de arboarts om deze werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Arboartsen hebben echter vaak een zeer lange wachtlijst. Je kunt ook een bedrijfsarts inschakelen. Deze heeft vaak een kortere wachtlijst en de lijnen met de bedrijfsarts kunnen korter zijn. Ook verwijst deze gemakkelijker door naar bijvoorbeeld een psycholoog of orthopeed.

Teambuilding

Teambuilding is van belang om het ziekteverzuim omlaag te brengen. Bij een goed team heb je een laag ziekteverzuim. Het is daarom belangrijk als praktijkmanager de werkvloer op te gaan en de sfeer te proeven. Zorg dat je weet wat er speelt en toon betrokkenheid. Het tonen van empathie is van grote invloed op het verzuim. Iedereen heeft wel eens een aai over zijn bol nodig.

Als een medewerker problemen heeft, is het de kunst deze aan het werk te houden. Geef bijvoorbeeld een medewerker met jonge kinderen die gaat scheiden, de ruimte. Laat weten dat ze eerder naar huis kan als ze geen kinderopvang heeft. Zo vergroot je de kans dat ze zich niet ziek meldt. Vertel dat als het een dag niet goed gaat, ze dat kan aangeven, waarna er een oplossing wordt gezocht.

Evaluatie

Evaluatie met medewerkers is erg belangrijk. Je moet steeds blijven communiceren. Bij problemen met medewerkers moet je het gesprek aangaan. Je kunt vragen of er iets is, of je ergens mee kunt helpen. Een goede vraag is: “Heb je het hier nog naar je zin?” Benadruk dat je iemand wilt helpen.

Achter de medewerker zit een mens en die moet je benaderen. Voordat problemen ontstaan, moet je iemand al vertellen dat hij erg belangrijk is. Als er punten spelen, kun je die in jaargesprekken aan de orde stellen en in een verslag vastleggen. Ook als je alles goed voor elkaar hebt, kan het soms toch mis gaan. Het kan voorkomen dat je van iemand afscheid moet nemen als hij niet op zijn plaats zit.

Diana in den Bosch-Hoornik is operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen. Zij heeft een bedrijfskundige achtergrond en is arbeids- en organisatiepsychologe.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Diana in den Bosch-Hoornik ‘Bestrijden van verzuim’ op Praktijk Anno Nu.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Nuttige KPI’s voor effectief managen tandartspraktijk

Nuttige KPI’s voor effectief managen tandartspraktijk

Als eigenaar van een tandartspraktijk is het belangrijk om ook de zakelijke kant van de praktijk goed te managen, en om te zien of er efficiënt en effectief wordt gewerkt. Aan de hand van verschillende KPI’s (key performance indicators) kan goed worden gezien hoe de praktijk ervoor staat. Het is daarom raadzaam om de volgende KPI’s goed in de gaten te houden:

  1. Behandelkosten per uur
    Hoeveel kost het om open te zijn als praktijk? En hoeveel moet er worden verdiend om het break-even punt te bereiken?
  2. Inkomsten per uur, per patiënt
    Een overzicht van het gemiddelde inkomen per uur, per patiënt, helpt met het bepalen of er veranderingen nodig zijn, bijvoorbeeld in de duur van afspraken of de kosten van een behandeling. Hiernaast is het slim om ook te kijken naar het bedrag dat medewerkers opleveren, om te kijken of zij efficiënt werk leveren.
  3. Bezettingsgraad
    Worden alle mogelijke afspraken gevuld? Zo niet, dan kan het nuttig zijn om de openingstijden aan te passen of meer patiënten te werven. Mochten alle opties juist ver vooraf vol zitten, dan kan het slim zijn om te kijken naar uitbreidingsmogelijkheden om meer nieuwe patiënten te kunnen verwelkomen.
  4. Aantal nieuwe patiënten dat vaste klant wordt
    Als een groot aantal nieuwe patiënten na de eerste afspraak vaker terug komt bij de praktijk is dit een goed teken.
  5. Percentage van omzet naar personeelskosten
    Dit kan een indicatie zijn dat er meer of minder personeel moet worden aangenomen.
  6. Percentage van omzet naar materialen
    Mocht dit percentage hoog zijn dan kan het zo zijn dat er bijvoorbeeld (te) grote voorraden worden ingeslagen. Het is raadzaam om dit in de gaten te houden.
  7. Wachttijden
    De tijd dat patiënten gemiddeld moeten wachten voor hun afspraak, vanwege uitloop of andere redenen, moet goed in de gaten worden gehouden. Bij lange wachttijden is de kans groot dat patiënten niet tevreden zijn. Daarnaast zijn lange wachttijden een indicatie dat afspraken bijvoorbeeld ruimer moeten worden ingepland.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Management, Ondernemen
Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus 2019 gaat de wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding” in. Deze wet, ook wel het boerka- of nikabverbod genoemd, houdt in dat er geen gezichtsbedekkende kleding meer mag worden gedragen in overheidsgebouwen, het onderwijs, de zorg en openbaar vervoer.

Uitgesteld

Eerder was er sprake van ingang van de wet vanaf 1 juli 2019, maar minister Ollongren heeft besloten één moment van het in werk treden voor alle sectoren te kiezen. Op deze manier wordt er tevens rekening gehouden met de onderwijssector.

Implementatie

Deze wet werd in 2016 al in de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer volgde echter pas op 26 juni 2018. De komende maanden werkt het parlement aan de implementatie van de wet.

Bron:
Rijksoverheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Werken met plezier, Wet- en regelgeving

De vervanging van de Wet Dba: wat is de status en wat biedt de toekomst?

Binnen de mondzorg zijn op dit moment zeer veel professionals werkzaam als ZZP-er. Of dit nog mogelijk is indien de huidige plannen rondom de vervanging van de Wet DBA worden doorgezet is de grote vraag. Het antwoord op deze vraag is op dit moment moeilijk te geven maar samenwerking met behulp van ZZP-ers zal binnen de mondzorg zeker gaan veranderen.

Huidige situatie

De zorgprofessional die als ZZP-er werkzaam is, maakt als het goed is gebruik van de modelovereenkomst zoals deze is samengesteld door de belastingdienst (in overleg met diverse beroepsorganisaties). Indien zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer werken conform hetgeen is afgesproken in deze modelovereenkomst zal de opdrachtgever gevrijwaard zijn van mogelijke naheffingen als gevolg van het feit dat belastingdienst achteraf zou stellen dat er sprake was van een dienstverband. Indien de opdrachtnemer naast het werken met de modelovereenkomst ook voldoet aan de diverse overige fiscale eisen voor het zijn van “ondernemer” dan kan de ZZP-er in zijn of haar aangifte inkomstenbelasting het resultaat aangeven als “Winst uit onderneming” en gebruik maken van de diverse fiscale ondernemersfaciliteiten zoals “Zelfstandigenaftrek” en “MKB-Winstvrijstelling”. Ondanks dat er rondom het wel of niet aanwezig zijn van ondernemerschap van de ZZP-professional de nodige discussie kan ontstaan is de huidige situatie, mede ook omdat er weinig controles plaatsvinden door de belastingdienst, voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer een prima werkbare situatie.

Vervanging Wet DBA

Bij veel mensen leeft de gedachten dat de Wet DBA er niet meer is maar dat is niet terecht. Op dit moment is de Wet DBA gewoon van toepassing en controleert de belastingdienst zeker tot 1 januari 2020 (en waarschijnlijk nog langer) ook op de juiste toepassing van deze wet. De belastingdienst heeft vanaf 1 juli 2018 haar handhavings-beleid zelfs verruimt door de handhaving niet langer alleen te richten op de ernstigste gevallen van kwaadwillenden, maar op alle kwaadwillenden. Om kwaadwillendheid aan te tonen bestaat overigens een zware bewijslast voor de belastingdienst.

Het kabinet is druk doende met het uitwerken van de plannen over de positie van de zzp-ers op de arbeidsmarkt. De plannen ter vervanging van de Wet DBA blijven op hoofdlijnen zoals deze in het regeerakkoord zijn geschetst. Hoe zien de hoofdlijnen er uit en wanneer zal introductie plaatsvinden?

• Arbeidsovereenkomst bij laag tarief:

Het kabinet heeft het voornemen om indien een zzp-er minder dan tussen de € 15 en € 18 per uur ontvangt er sprake te laten zijn van een arbeidsovereenkomst. Doordat het mogelijk is dat deze regeling in strijd is met EU-recht zal introductie wellicht vertraging oplopen tot tenminste 2021. In de mondzorg zal deze regel weinig impact hebben verwachten wij.

• Opt-out regeling bij hoog tarief:

Het voornemen is er om een bepaalde groep zelfstandigen de mogelijkheid te bieden om opdrachtgever en opdrachtnemer gezamenlijk te laten kiezen om de opdrachtnemer niet als verzekerde voor de werknemersverzekeringen te beschouwen. De opdrachtgever is dan ook gevrijwaard van loonheffingen. Gezien het op dit moment genoemde tarief van boven de € 75 zou het wellicht mogelijk zijn voor een aantal zorgprofessionals om hier gebruik van te maken echter er moet dan echter sprake zijn van een korte duur van het contract of het niet verrichten van reguliere kernactiviteiten van de opdrachtgever. Deze twee aanvullingen zullen in veel gevallen er voor zorgen dat de Opt-out regeling géén optie is voor de ZZP-mondzorgprofessional. Voor de echte “korte waarneem situatie” zou de situatie wel van toepassing kunnen zijn. Maar wellicht lukt het beroepsorganisaties om binnen deze groep meer mogelijkheden te creëren voor de ZZP-mondzorgprofessional maar dat is op dit moment nog niet duidelijk. Overigens zal deze regeling niet eerder ingaan dan per 2021.

• Webmodule:

Voor zelfstandigen boven het “Laag tarief” en die niet kunnen/willen gebruik maken van de Opt-out regeling wordt een “Opdrachtgeversverklaring” ingevoerd die via het invullen van een webmodule verstrekt kan gaan worden. Helaas is over de inhoud van deze module zeer weinig bekend. De kans is echter groot dat hier vragen over “Duur van opdracht” en “Werkzaam in kernactiviteiten” terug gaan komen waardoor de kans op het verkrijgen van deze “Opdracht-geversverklaring” voor de ZZP-mondzorgprofessional klein zal zijn. De doelstelling van de belastingdienst is dat deze Webmodule per eind 2019 gereed is.

Hoe nu verder?

In deze fase is het lastig om als opdrachtgever of opdrachtnemer een duidelijke keuze te maken voor de toekomst. De onduidelijkheid rondom ZZP-er in Nederland, die er al lang is, is op dit moment nog niet opgelost en de kans is niet groot dat dit voor het einde van dit jaar zal gaan gebeuren. Of de hiervoor beschreven plannen uiteindelijk de gewenste duidelijkheid gaan geven is ook zeker de vraag. Gezien het handhavingsbeleid wijzen wij u wel op een juiste naleving van de in de modelovereenkomst gemaakt afspraken om te voorkomen dat de belastingdienst “Kwaadwillendheid”” zou kunnen stellen. Tevens is het verstandig dat u de ontwikkelingen rondom de vervanging van de Wet DBA nauwgezet blijft volgen en u laat informeren door adviseurs en beroepsorganisaties. Tot slot zou u ook al na moeten gaan denken over de (on)mogelijkheden hoe u met uw huidige ZZP-mondzorgprofessional kan blijven samenwerken als het net zich toch zou gaan sluiten.

Door:
Alex van Dijk, Van Helder, accountancy, belastingadvies en consultancy voor de zorg

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er
Voorwaarden voor een succesvol team

Voorwaarden voor een succesvol team

Als tandarts / praktijkhouder van het tandheelkundig team werk je keihard om de praktijk succesvol te laten zijn. Veelal als zorgverlener (tandarts), maar tevens als leider van de praktijk en het team. Waaraan moet je jouw tijd besteden als leider om alles uit het team te halen? Welke voorwaarden dien je als leider te creëren?

Rol van de tandarts

Als tandartsen het over het (gewenste) functioneren van hun team hebben, worden vaak termen gebruikt als: verantwoordelijkheid, proactiviteit, patiëntgerichtheid, empathie en samenwerken. Al deze woorden gaan over hóe mensen hun werk doen. Oftewel, medewerkers wordt gevraagd bepaald gedrag te vertonen. Hiermee rekening houdende vraagt dit van de tandarts / praktijkhouder (oftewel, de leider van het tandheelkundig team) een bepaalde rol van leiding geven. Deze rol gaat in op het formuleren van een praktijkdoel en het zoeken van medewerkers die hierbij passen. Om hen vervolgens te faciliteren, te enthousiasmeren en te helpen de praktijk succesvol te laten zijn en eventueel ook zichzelf te ontwikkelen. Leiderschap vraagt om visie, vertrouwen en het vermogen om los te laten.

Creëren van voorwaarden

Binnen zijn rol als leider van het team dient de tandarts / praktijkhouder de volgende voorwaarden te creëren.

  1. Zorg voor een duidelijke visie en missie (= ambitie)
    De visie en missie zou je ook kunnen formuleren als de kernwaarden en ambitie van het team. Door deze helder te formuleren zijn de uitgangspunten helder voor jezelf en voor het team. Dit geeft richting en toekomst aan de praktijk wat ook de bijdrage voor iedere medewerker aan het succes van de praktijk veel beter inzichtelijk maaktJe kunt op een eenvoudige manier boven water halen wat de kernwaarden zijn binnen het team, oftewel waar jullie met elkaar voor staan. Als je wilt weten waarom je medewerkers iedere dag weer naar de praktijk komen, leg ze dan de volgende vraag voor: “Wat ga je missen als je hier niet meer mag werken?” En waarom is het zo interessant dit te weten? Omdat dat wat je medewerkers missen is wat ze met elkaar delen.
  2. Selecteer medewerkers die passen bij je visie en missie (= gedeelde ambitie)
    Succesvolle teams hebben een gedeelde ambitie, dus bij het selecteren van nieuwe medewerkers is het belangrijk mensen te zoeken met dezelfde ambitie als de praktijk. En selecteer nieuwe medewerkers dus vooral niet om hun vaardigheden.Het doel is alleen mensen aan te nemen die geloven wat jij als tandarts / praktijkhouder gelooft. Mensen die zich dus geïnspireerd voelen hierdoor. Vaardigheden zijn namelijk altijd aan te leren bij medewerkers, maar hun houding en motivatie niet. Door op deze manier een groep van mensen bij elkaar te zetten, creëer je een team van gelijkgestemden. Niet van gelijkgestemde karakters, maar wel van mensen met eenzelfde doel of ambitie.
  3. Maak de praktijk als een ‘warm nest’ voor jouw team
    Belangrijkste punt wellicht om hierbij te vermelden is dat zorg altijd wordt geleverd door mensen. En medewerkers zullen dus niet als kostenpost moeten worden gezien, maar als dé toegevoegde waarde in het leveren van tandheelkundige zorg. Oftewel, op de juiste manier investeren in medewerkers zal zich terugverdienen. Er wordt weleens gezegd: alles wat je aandacht geeft groeit. Dit geldt uiteraard ook voor medewerkers. En dat begint direct bij het aannemen en inwerken van nieuwe medewerkers. Een warm welkom is een belangrijke start. Medewerkers willen namelijk niets liever dan ergens bij horen. Ze willen onderdeel zijn van de praktijk en het team.
  4. Faciliteer ontwikkeling en opleiding
    Eén van de veelgehoorde redenen voor goede medewerkers om te vertrekken is het gebrek aan persoonlijke ontwikkeling en onvoldoende persoonlijke uitdaging. Een reden voor onvrede is ook het ontbreken van de juiste materialen en middelen om het werk goed te kunnen uitvoeren.Uitdaging voor de tandarts / praktijkhouder is dus medewerkers te faciliteren in hun werk met de juiste kennis en de juiste middelen. Het opleiden van medewerkers vergt uiteraard tijd en investering, maar dit verdient zich terug. Enerzijds in de kwaliteit van het werk, maar anderzijds ook in betrokken en gemotiveerd personeel dat loyaal wordt aan een praktijk. En juist die continuïteit van een goed team is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol team.
  5. Zorg voor werkzame kaders
    Uitgangspunt is allereerst dat de medewerkers veel verantwoordelijkheid wordt gegeven in het uitvoeren van de werkzaamheden. De medewerkers worden beoordeeld op het resultaat en niet op het uitvoeren van de afzonderlijke taken of procedures. Naast deze ‘vrijheden’ is het heel belangrijk om duidelijke (glasheldere) kaders vast te stellen. De kaders werken niet als een beperking, maar juist als verheldering. De kaders worden gesteld door elke medewerker heel duidelijk te maken waarvoor hij verantwoordelijk is en welk resultaat wordt verwacht. Tevens dient glashelder gemaakt te worden buiten welke grenzen de medewerker zich niet mag bewegen. Dit betekent ook dat je als leider duidelijk optreedt indien de kaders worden doorbroken.
  6. Evalueer de resultaten
    Zonder evaluatie is tijdige bijsturing niet mogelijk. Naast het evalueren van de interne processen is het misschien nog wel belangrijker het ‘welbevinden’ van iedere medewerker te evalueren en samen te kijken naar de toekomst. Het welbevinden van de medewerker staat namelijk in nauw verband met de manier van samenwerken en het enthousiasme waarmee mensen hun werk doen.Gemotiveerde medewerkers zijn altijd op zoek naar informatie over hun presteren om te horen wat zij nog kunnen leren en verbeteren. Met het aanleveren van deze informatie zullen medewerkers nog meer gemotiveerd raken. Iets wat je bijvoorbeeld vaak ziet gebeuren na een functioneringsgesprek. Medewerkers hebben dan (eindelijk) inzicht gekregen in wat goed gaat en waarop zij kunnen verbeteren, waarop zij in de periode daarna weer vol enthousiasme aan de slag gaan. Kortom, het is dus vooral van belang voor de tandarts / praktijkhouder om in gesprek te blijven met je medewerkers. Niet door ze alleen te beoordelen op welke wijze zij hun functie vervullen, maar vooral ook door te beoordelen in hoeverre hun passie en talent tot hun recht komen binnen de praktijk.

Conclusie

Als tandarts / praktijkhouder heb je tevens de rol van ‘leider’ van de praktijk. Binnen deze rol is het advies allereerst (en vooral) te focussen op het creëren van een succesvol team. Zorg wordt namelijk geleverd door mensen en jouw medewerkers zijn dan ook dé toegevoegde (en onderscheidende) factor hierin. In dit artikel is duidelijk aangegeven welke voorwaarden je als leider dient te creëren om een succesvol team te bouwen.

Bron:

Dit artikel is mede gebaseerd op het boek ‘Turbo management’ van Jeroen Busscher. (Business Contact, 2010.)

Door:

Sjoerd Kuiken is eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken. Bekijk de documenten voor Management en Organisatie.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Werken met plezier
Vinden en behouden van mondzorgmedewerkers: werk moet leuk zijn

Vinden en behouden van mondzorgmedewerkers: werk moet leuk zijn

Solange de Groot vertelt waar je op moet letten bij de werving van personeel, hoe het gaat bij een overname en hoe je personeel kunt behouden.

Er komt natuurlijk heel wat kijken bij het hebben en starten van een praktijk. Het werven van personeel is daarvan één aspect. Hoe pak je dat aan?

“Je moet eerst bedenken wie je nodig hebt binnen je team, dat wil zeggen welke functies. Ga je in je eentje een praktijk starten of doe je het samen met een compagnon? Waar wil je met je praktijk naar toe? Welke taken wil je delegeren, wat kun je delegeren? Als je zelf een praktijk neerzet, kun je het helemaal naar je eigen zin doen. Je begint dan vaak klein met een iemand erbij, de assistente. Wil je dat die assistente er echt is voor de patiënten of treed jij op de voorgrond als er een nieuwe patiënt is? Weet wat je wil en wat je kan. Wat wil je niet (meer)? Wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je verbeterpunten? Waar ben je trots op? Daar moet je wel even voor gaan zitten. Je kunt het ook groter opzetten. Je ziet ook tandartsen die met een mondhygiënist een samenwerking aangaan. Als je maar grip houdt op wat er gebeurt binnen de praktijk. Jij moet je ding kunnen doen en je moet collega’s zoeken die je kunnen aanvullen.”

Hoe gaat dat bij een overname van een praktijk?

“Dat ligt er een beetje aan. Soms neemt een tandarts een nieuwe tandarts in dienst, omdat hij zelf al weet dat hij over een aantal jaar wil stoppen. De nieuwe tandarts krijgt dan sneller het vertrouwen van de patiënten, omdat die hem gewoon als een collega van de oude tandarts zien. Als de nieuwe collega goed kan opschieten met de assistente die er ook al jaren is, is dat erg positief. Onderschat namelijk nooit de assistente als relatiebeheerder van de patiënten, het is heel fijn als die aanblijft.
Als de oud-eigenaar na een overname in de praktijk blijft werken, kan dat soms wel problemen geven. In hoeverre kan hij zich aanpassen aan de nieuwe situatie? Er gaat toch een nieuwe wind waaien en daar moet hij zich dan wel in kunnen vinden en schikken. Het valt niet mee om te moeten werken met nieuwe protocollen waarbij hij bijvoorbeeld geen tijd meer kan besteden aan dat praatje met mevrouw Jansen. Het is (begrijpelijk) lastig als het niet meer gaat zoals je dat 30 jaar hebt gedaan. Emotie is een belangrijk onderdeel, ook hier.”

Hoe vind je als tandarts een goede opvolger?

“Een goede opvolger vinden is nog lastiger dan het vinden van een goede collega. Ik doe dat ook wel voor praktijken, maar beperk me daarbij tot het zoeken van potentiële kandidaten. Daarbij is het: welke persoon past in deze praktijk? Ik bemoei me niet met het hele financiële gebeuren, want ik ben geen accountant of jurist. Als iemand een praktijk overneemt, gaat het ook om de cijfers. Hoe is de omzet geweest, wat is de vraagprijs, enzovoort. Soms wil een tandarts echt de juiste persoon vinden, maar als hij die na vier jaar nog niet heeft gevonden en hij wil echt stoppen, dan wordt het een ander verhaal. Het is nooit te zeggen hoe lang het duurt voordat er een opvolger gevonden is. Sommige tandartsen gaan pas aan stoppen denken als ze bijvoorbeeld gezondheidsklachten krijgen. In dat geval is de tijd geen vriend. Het maakt dan vaak niet meer uit door wie, áls de praktijk maar wordt overgenomen. Anderen staan regelmatig stil bij hetgeen ze doen en willen en bedenken al ruim van te voren wanneer ze willen stoppen.
Een tip dus voor praktijkhouders om over na te denken: “Wat wil je later doen als je groot bent”?
Denk goed na over je/de toekomst Welke dingen vind je belangrijk als de praktijk wordt overgenomen? Wil je al eerder gaan fuseren bijvoorbeeld? Misschien is er nog een jongere tandarts in de buurt waar je mee kunt samen gaan. Dat kan zowel voor het team als voor de patiënten zeker prettig zijn. Denk ook na over bepaalde transparantie binnen je team.”

Wat gebeurt er met het personeel bij een overname?

“Bij een overname zal het personeel in principe altijd in de overeenkomst worden meegenomen en er blijven werken. Als het personeel een vast contract heeft, gaat dat ook gewoon over. Ga je overnemen, praat dan ook met het team dat er zit. Vraag wat zij willen. Bij een overname gaat het niet alleen over harde cijfers of het pand en de kamers, maar ook over de mensen.
Het kan natuurlijk zijn dat er een personeelslid bij is, waar je als nieuwe tandarts-eigenaar niet content mee bent. Vaak is dat wel wederzijds. Als jij de praktijk anders draait dan dat hij of zij gewend is, kan het zomaar zijn dat deze zijn of haar conclusie trekt en wat anders gaat zoeken. Blijf wel altijd in gesprek. Overname en een nieuwe setting kosten echt tijd. Mensen moeten acclimatiseren, dat is logisch.”

Hoe zorg je er voor dat het verloop onder je personeel klein blijft?

Het is belangrijk om te blijven praten. Hou regelmatig evaluatiegesprekken. Daarmee kom je veel sneller achter bepaalde irritaties die er zijn. Vraag hoe het gaat en of iemand nog dingen wil leren. In hoeverre heeft iemand uitdagingen nodig en kunnen die geboden worden? Bijvoorbeeld een stoelassistente die ook wel preventieassistente wil worden, kun je die cursus laten doen. Ook hier komt het er op neer dat je moet blijven communiceren. Je moet je blijven interesseren in elkaar. Wat doe je aan binding? Zie je iemand alleen maar als medewerker of is hij echt onderdeel van jouw team? Je doet het samen! Je bent zo sterk als je zwakste schakel. En heel belangrijk: zorg dat er ruimte voor ontspanning is. Werk moet leuk zijn, geen opgave. Dat leuke ontstaat vaak als het werk een uitdaging blijft, en als de onderlinge sfeer goed is. Het praktijkuitje hoeft niet te bestaan uit ieder jaar bij hetzelfde restaurant om de hoek uit eten gaan. Je kan het uitje ook iedere keer door andere personeelsleden laten organiseren. De factor ‘LOL’ is SO belangrijk!
Het is niet erg als er af en toe iemand afscheid neemt en er nieuw bloed in de praktijk komt. Maar je hebt toch te maken met relaties. Het is feitelijk net zo als met liefdesrelaties. Het is toch super als je samen de praktijk tot een veilige en fijne tweede basis kunt maken. Blijf in ieder geval openstaan voor persoonlijke ontwikkeling, zie elkaar en blijf communiceren. Neem gerust contact op. Ik denk graag op meerdere fronten met u mee!”

Interview door Yvette in ’t Velt met Solange de Groot, SOdental werving

SOdental bemiddelt in vaste en tijdelijke functies, parttime en fulltime, voor

Lees meer over: Ondernemen, Partnernieuws, Personeel, Praktijkorganisatie, Producten
MeMo Kind

Doe jij wat extra’s voor de mondzorg van kinderen van 0-4 jaar?

In het project ‘Meet Mondgezondheid Kind’ (MeMo Kind) is de Hogeschool Utrecht bezig met het in kaart brengen van alle initiatieven die zijn gericht op het beschermen en verbeteren van de mondgezondheid van kinderen van 0 tot 4 jaar. Het doel is om zoveel mogelijk ‘best practices’ in beeld te krijgen. Daarna is het de bedoeling om een meetinstrument te ontwikkelen om mondzorgprofessionals te helpen hun interventies te evalueren op effectiviteit. Hiervoor hebben wij uw input nodig.

Doe mee en vul de korte vragenlijst in

De Hogeschool Utrecht waardeert het bijzonder als je via een korte web vragenlijst een melding wilt maken van jouw specifieke initiatief voor de mondgezondheid van jonge kinderen. Deze is te openen via de link: MeMo Kind
De initiatiefnemers willen graag weten welke initiatieven je precies onderneemt. Te denken valt aan: ‘Houd je mond Gezond’, ‘GigaGaaf’, ‘Gewoon Gaaf’ en ‘Gezonde Peutermonden’, maar ook acties die (nog) niet landelijk bekend zijn. Heb je bijvoorbeeld aparte protocollen ontwikkeld of gebruik je bepaalde posters of folders in je praktijk? En ook, heb je activiteiten buiten de praktijk opgezet, zoals het geven van voorlichting op een consultatiebureau of op een kinderopvang? Kortom elk mogelijk initiatief telt zolang het maar is gericht op de mondgezondheid van jonge kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar.

Effectiviteit in kaart brengen

Op basis van je gegevens kunnen wij beter zicht krijgen op de extra preventieve inzet van mondzorgverleners voor de mondgezondheid van jonge kinderen en kunnen wij initiatieven ontwikkelen om de effectiviteit daarvan in kaart te brengen.

In het team MeMo kind zijn vertegenwoordigd:

Hogeschool Utrecht Dr. Katarina Jerkovic, Brenda Grift MSc., Marjo Salentijn MSc., Dorothee Quant MSc.
KNMT/ACTA Prof. Dr. Josef Bruers
ACTA /NVvK Dr. Denise Duijster

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Mondhygiëne, Thema A-Z

Geef pensioen nu de aandacht die het verdient

Pensioen: het houdt ons wel bezig maar dat betekent helaas nog niet dat we ook in actie komen. Als tandarts bouwt u geen verplicht pensioen op. Het pensioenfonds voor tandartsen is immers een slapend pensioenfonds waarbij de inleg gestaakt is in 1996. Grote kans dat u bij de grote groep tandartsen hoort die hierin geen of onvoldoende vermogen heeft opgebouwd voor een fatsoenlijke oude dag.
Onderzoek wijst uit, en niet voor de eerste keer, dat we pensioen in principe wel belangrijk vinden maar zelden ook echt inzicht hebben in wat we straks precies krijgen. Laat staan dat we weten of dat überhaupt genoeg is om goed van rond te komen.

Enerzijds is dat goed te verklaren. Als mens hebben we van nature meer aandacht voor de korte termijn. De uitdagingen en onderwerpen waar we druk mee zijn, zijn vaak ook verbonden aan de levensfase waarin we op dat moment zitten.
Het onderwerp pensioen is alleen zo belangrijk dat het verstandig is om het juist wél nu al aandacht te geven. Hoe langer u wacht met reserveren, hoe hoger het bedrag is dat u later opzij moet zetten om na uw pensionering goed van te kunnen leven. Met andere woorden, hoe lastiger het is om uw pensioendoelstelling te realiseren.
Op www.mijnpensioenoverzicht.nl kunt u zien wat u nu aan pensioen hebt opgebouwd, inclusief de AOW-uitkering. Eigen voorzieningen in de vorm van een lijfrente bij een verzekeraar of bank worden niet in dit overzicht vermeld.

AOW

Iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt automatisch AOW pensioen op. U krijgt een volledig AOW-pensioen als u in de 50 jaar voor uw AOW-gerechtigde leeftijd altijd verzekerd bent geweest. Als alleenstaande krijgt u een bruto uitkering van ca. € 15.500. Als u een partner hebt, dan bedraagt ieders AOW-uitkering ca. € 10.600. Uitgaande van een gemiddeld bruto inkomen van een tandarts van ca. € 100.000 is dit een flinke terugval bij pensionering als u verder geen voorzieningen hebt getroffen.

Verder moet u er rekening mee houden dat uw AOW-gerechtigde leeftijd steeds verder opschuift. De huidige AOW-leeftijd (2019) is 66 jaar en vier maanden. Deze leeftijd stijgt in stapjes naar 67 jaar en drie maanden in 2022. De verwachting is dat de AOW-leeftijd in de toekomst nog verder gaat stijgen. De prognose voor 2050 is 71 jaar.
Als u eerder wilt stoppen met werken is het dus belangrijk om vermogen opzij te zetten om dit AOW-gat te dichten.

Pensioen als persoonlijke voorziening

Met het wegvallen van het pensioenfonds voor tandartsen en verdere beperking om pensioen op te bouwen in de BV wordt het pensioen steeds meer een persoonlijke voorziening. Gelukkig zijn er al heel lang mogelijkheden om persoonlijk meer pensioen op te bouwen. U kunt bij een verzekeraar of bank vermogen opbouwen voor een lijfrente. De inleg kunt u onder voorwaarden in mindering brengen op uw belastbaar inkomen in box 1, zodat u netto minder betaalt. Over de jaarlijkse uitkering (na pensionering) betaalt u inkomstenbelasting in box 1. Meestal is de belastingteruggave over de inleg hoger dan de belasting over de uitkering, zodat u daar een fiscaal voordeel mee behaalt. Daarnaast is het opgebouwde vermogen niet belast in box 3.

De maximale inleg bedraagt jaarlijks € 12.678 (2019). Als u de afgelopen 7 jaar geen of niet volledig gebruik hebt gemaakt van deze mogelijkheid, kunt u nog aanvullend inleggen. Op de site van de Belastingdienst staat een rekenprogramma om uw maximale inleg te bepalen.

U bent verplicht het opgebouwde vermogen aan te wenden voor een lijfrente-uitkering die uiterlijk vijf jaar na uw AOW-leeftijd dient in te gaan. Als u komt te overlijden, moet het opgebouwde vermogen aangewend worden voor een uitkering ten behoeve van uw nabestaanden.

Verdere mogelijkheden

Een lijfrentevoorziening heeft bepaalde fiscale voordelen, maar is wel gebonden aan allerlei spelregels waardoor de flexibiliteit beperkt is. Bovendien zal in veel gevallen nog aanvullend vermogen nodig zijn om in het gewenste bestedingsniveau te kunnen voorzien.

Aanvullend vermogensopbouw

Verdere vermogensopbouw kan op diverse manieren. Denk daarbij aan sparen, beleggen, investeren in vastgoed etc. Voor de inkomstenbelasting wordt dit vermogen belast in box 3. U wordt geacht een bepaald rendement met dat vermogen te behalen, ongeacht het rendement dat u daadwerkelijk hebt gerealiseerd. U zou er ook voor kunnen kiezen om belasting te betalen over het werkelijk gerealiseerde rendement in plaats van het forfaitaire rendement. Als u uw praktijk al in de BV-vorm uitoefent, dan kunt u uw overwinst in uw BV houden. Oefent u uw praktijk uit als ondernemer voor de inkomstenbelasting, dan is het mogelijk interessant om de overwinst in te brengen in een BV.

Aflossen van schulden

‘Van aflossen wordt niemand armer’. Een bekende uitdrukking. Door het aflossen van schulden verlaagt u uw toekomstige lasten en bouwt u feitelijk ook vermogen op. In veel gevallen is dit een goed alternatief. Als u echter aflost op bijvoorbeeld uw hypotheek op uw eigen woning of ander vastgoed, verlaagt u wel uw lasten maar u zet ook vermogen vast. Als u later geld nodig hebt voor aanvulling op uw pensioen, is het wellicht lastig om dit weer via een bancaire lening beschikbaar te krijgen. Verkoop is dan enige optie.

Uw praktijk als uw pensioen

Bij pensionering heeft u wellicht een eigen praktijk die u wenst te verkopen. De netto verkoopopbrengst van uw praktijk zou dan uw aanvullende pensioenpotje zijn. Maar wat is uw praktijk straks waard? En wat houdt u daar onder aan de streep van over. Antwoord hierop geven wordt steeds moeilijker naarmate uw pensioenleeftijd verder in de toekomst ligt.

Professionele ondersteuning bij het opbouwen van uw pensioenvermogen
Pensioenopbouw vraagt om professionele ondersteuning. Dat begint met het vaststellen van het vermogen wat u verwacht nodig te hebben voor een fijne oude dag en het in kaart brengen van uw vermogenspositie nu en straks. Vervolgens zal er een realistisch plan moeten komen om dit vermogen op te bouwen rekening houdend met de (fiscale) spelregels die hiervoor gelden.

Het begint echter met in actie komen, en dat kan iedereen. Niet voor niets zeggen ze vaak “Visie en Actie zijn DE formule voor succes”. Pieter Steenhuizen, manager van het adviesteam Mondzorg bij Van Lanschot Healthcare.

Wilt u weten hoe u vermogen voor later kunt opbouwen en wat Van Lanschot vandaag voor u kan betekenen? Neemt u dan contact met mij op via 06 51 40 04 31 of p.steenhuizen@vanlanschot.com of met mijn collega’s van het team Mondzorg op mondzorg@vanlanschot.com.

 

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tandartsen aan de slag met verminderen regeldruk

(Ont)regel de Zorg: KNMT neemt initiatief verminderen regeldruk tandartsen

Tandartsen zijn een kwart van hun tijd kwijt aan administratie. Om die tijd te bekorten, kwamen vorige week tandartsen, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden in de mondzorg bij elkaar in Utrecht, op uitnodiging van de KNMT. In een zogenaamde schrap- en verbetersessie werkten zij aan het verminderen van bureaucratie in het kader van de landelijke actie (Ont)Regel de Zorg.

Tijdens de sessie passeerde een eerder door de aanwezige tandartsen opgestelde lijst met 9 regels de revue. Samen met zorgverzekeraars, de NZa, de Patiëntenfederatie Nederland en de IGJ werden ze onder de loep genomen: konden ze afgeschaft of verbeterd worden? Doel was om te komen met verbetervoorstellen waardoor de administratieve lastendruk in de mondzorg omlaag kan, en er meer tijd vrijkomt voor de patiënt.

Wolter Brands, voorzitter van de KNMT: ‘Een van de grootste irritaties bij onze beroepsgroep is het proces van het aanvragen van machtigingen. Het nut van het moeten aanvragen valt soms te betwisten, maar ook het proces rondom afwijzingen loopt niet altijd even gesmeerd. Daar hebben we constructief met elkaar over gesproken en nagedacht over verbeteringen.’ In de sessie kwamen ook het patiëntendossier, de jaarlijkse risico-inventarisatie en –evaluatie en de verplichte publicatie van een prijslijst voor materiaal en techniek kwamen aan bod.

Bij alle 9 regels zijn ideeën geformuleerd over hoe ze minder tijd kunnen vergen en hoe het doel dat de regel dient op een andere manier gehaald kan worden. Medio april gaan de deelnemers de definitieve actielijst opstellen, waarna een begin gemaakt kan worden met schrappen en verbeteren.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Hoe kun je als tandarts inspringen op nieuwe ontwikkelingen in de zorg?

Hoe kun je als tandarts inspringen op nieuwe ontwikkelingen in de zorg?

Er komt veel op tandartsen af, onder andere door verschuivingen in de zorg. Rob Barnasconi en Fleur Verstegen gaven tijdens Praktijk Anno Nu 2018 een workshop hierover en legden de aanwezigen een aantal stellingen voor.

Ontwikkelingen

Tandarts is een ingewikkeld vak, waar erg veel bij komt kijken. Er zijn continu heel veel nieuwe ontwikkelingen in de tandheelkunde zélf, maar ook daaromheen. Het gaat dan met name om ontwikkelingen op het gebied van:

– Wet- en regelgeving
– Praktijkorganisatie;
– Zorg(markt).

Zorg

In de zorg zien we op het ogenblik zes ontwikkelingen, namelijk:

  1. Verschuiving van de zorg uit het ziekenhuis; bij dermatologie en oogheelkunde was dit al langer het geval, nu gebeurt het ook regelmatig met kaakchirurgie dat er voor gekozen wordt om (een deel van) deze zorg buiten de muren van het ziekenhuis te leveren;
  2. Toename van het aantal focusklinieken (hangt samen met punt 1);
  3. Toename van ketenvorming in de eerstelijnszorg;
  4. Netwerkgeneeskunde: samenwerking tussen verschillende disciplines rondom een patiënt;
  5. Resultaatbekostiging, dus bekostiging op basis van de kwaliteit die je hebt geleverd;
  6. Nieuwe, bredere definitie van gezondheid (‘positieve gezondheid’, van Machteld Huber).

Positieve gezondheid

In het concept ‘positieve gezondheid’ wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekten, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk de eigen regie te voeren. In deze visie is gezondheid niet langer meer strikt het domein van de zorgprofessionals, maar van ons allemaal.

Verschuiving van zorg

Op het eerste punt, verschuiving van de zorg, werd tijdens de workshop verder ingegaan.

De uitgaven aan medisch-specialistische zorg mogen de komende jaren nog maar beperkt groeien. Dit staat in het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord voor medisch-specialistische zorg. Ziekenhuizen staan daarmee voor de uitdaging om de stijgende zorgvraag eveneens te beperken. Daarbij wordt de vraag gesteld welke zorg nog geboden dient te worden binnen het ziekenhuis, en welke zorg elders geboden kan worden. Aangezien kaakchirurgie in het algemeen geen speerpunt is van het ziekenhuis, én raakvlakken heeft met de eerste lijn, ligt een beweging buiten de muren van het ziekenhuis voor de hand. Kaakchirurgen bevinden zich daardoor niet alleen meer in ziekenhuizen, maar ook steeds vaker daarbuiten in een eigen praktijk, in een tandartsenpraktijk of in een privékliniek. Uit een onderzoek is gebleken dat nog maar 50% van de kaakchirurgen daadwerkelijk er waarde aan hecht om onderdeel te zijn van het ziekenhuis.

Stelling 1: Het sluiten van ziekenhuizen raakt ons als tandartsen.

Hier was het merendeel van de aanwezigen het mee eens. Als je bijvoorbeeld naar een kaakchirurg wilt doorverwijzen en er is geen ziekenhuis meer, dan wordt het lastig. Kaakchirurgen vestigen zich dan vaak elders.

Stelling 2: Een substantieel deel van de MKA-werkzaamheden kan prima in de eerste lijn worden uitgevoerd.

Hiermee was twee derde van de aanwezigen het eens. Een groot deel van de werkzaamheden van de kaakchirurg zou in een tandartsenpraktijk gedaan kunnen worden. Men vraagt zich wel af hoe het dan met de vergoeding gaat. Nu is het zo dat kaakchirurgie onder de basisverzekering valt. De MKA-chirurg zou ingewikkeldere ingrepen moeten doen en geen kleine ingrepen als verstandskiezen verwijderen. Een MKA-chirurg zou ook deel uit kunnen maken van een tandartspraktijk.

Stelling 3: Een multidisciplinair mondzorgcentrum spreekt mij aan.

De meeste aanwezigen waren het hier mee eens. Er werd een filmpje getoond van een tandheelkundig centrum in Amersfoort dat ook ruimte biedt aan een kaakchirurg, orthodontist, parodontoloog, implantoloog, fysiotherapeut en logopedist. Dit soort concepten zouden antwoord kunnen geven op de huidige problemen, zoals dat er in delen van het land een tandartstekort is. Als de regeldruk minder zou worden, zouden tandartsen ook meer tijd hebben om aan de stoel te zitten. Ook kan regeldruk een reden zijn dat tandartsen liever bij een keten werken in plaats van een eigen praktijk beginnen.

Stelling 4: Mondzorg onder één dak is de beste garantie voor goede en betaalbare mondzorg.

Samenwerking onder één dak met mondhygiënisten werd door de meeste aanwezigen een goede zaak gevonden. Vraag is hoe het moet als het niet onder één dak plaatsvindt.

Tips

De workshop werd afgesloten met de volgende tips:

  • Neem geen afwachtende houding aan, maar vertaal de ontwikkelingen naar kansen voor je eigen praktijk.
  • Als een multidisciplinair centrum je iets lijkt, spreek dan eens met ervaringsdeskundigen.
  • Declareren van specialistische zorg binnen je praktijk is mogelijk met een WTZi-toelating voor medisch specialistische zorg.

Tekening ik zie er geen gat meer in

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop ‘Help! Ik zie er geen gat meer in’ door Rob Barnasconi en Fleur Verstegen tijdens Praktijk Anno Nu 2018.

Rob Barnasconi is tandarts in Beverwijk, partner bij VvAA en bestuurder van het KNMT-Fonds Mondgezondheid. Fleur Verstegen is consultant bij VvAA. Zij deed een bachelor Bedrijfskunde, een master HRM en een master Gezondheidsrecht.

Lees meer over: Management, Ondernemen
Tuchtrecht onvoldoende informatie rondom behandeling

Tuchtrecht: onvoldoende informatie rondom behandeling

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam heeft een aanklacht tegen een tandarts als deels gegrond beoordeeld. De patiënt klaagde de tandarts aan omdat zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling voor een gebitsprothese.

Situatie

Toen een patiënt last had van zijn kies maakte hij een afspraak bij zijn tandarts. Deze bleek zo los te zitten dat deze ter plekke gelijk werd verwijderd, waarna er twee tanden en een kies resteerden in de bovenkaak van de patiënt. Omdat door de extractie het bovenframe van de patiënt niet meer paste werd in het medisch dossier aangegeven dat de patiënt graag een nieuw bovenframe wilde. Naar aanleiding hiervan werd hij doorverwezen naar de tandtechnicus in de praktijk. Hier werd geen behandelplan voor opgesteld. Hierna is er geen direct contact meer geweest tussen de patiënt en de tandarts.

Vervolgens vonden er zes afspraken plaats bij de tandtechnicus waarin de frameprotheses werden aangemeten, geplaatst en nabehandeld. De rekening van €1.200,- kwam echter als een verrassing, aangezien de patiënt er ten onrechte vanuit was gegaan dat deze door zijn zorgverzekering zouden worden vergoed. Toen de tandartsassistent contact met hem opnam beweerde hij dat de protheses zelfs niet gebruikt konden worden omdat zijn tanden door de protheses ontstoken waren. De afspraak waarbij zowel de tandarts, tandtechnicus als patiënt aanwezig zouden zijn werd door de patiënt afgezegd.

Klacht

De patiënt heeft een klacht tegen de tandarts ingediend omdat hij vindt dat hij in zijn behandeling is genegeerd. In plaats van, zoals hij wilde, alle tanden te trekken en een kunstgebit te plaatsen werd de ene kies direct getrokken en werd een afspraak gepland voor een frameprothese, zonder dat hem hier een keuze in werd gegeven en zonder dat informatie over de kosten met hem was gedeeld.

De tandarts heeft hier tegenin gebracht dat zij weldegelijk de opties met de patiënt heeft besproken en deze heeft doorverwezen naar de tandtechnicus zodat zij samen tot een specifiek behandelplan konden komen. Daarnaast werd haar poging tot nazorg niet aangenomen door de patiënt.

Beoordeling

Hoe het gesprek tussen de tandarts en patiënt precies is verlopen is lastig vast te stellen. De klachten met betrekking tot negeren, onvoldoende informatie, handelen zonder toestemming en handelen tegen de wens van de patiënt in zijn daarom ongegrond verklaard. Wel heeft het college erop gewezen dat een uitgebreide, duidelijke en goede vastlegging in het dossier van groot belang is voor kwaliteit en continuïteit, maar ook om verantwoordingen en toetsbaarheid van handelen te kunnen garanderen. Daarnaast heeft de tandarts zich te passief opgesteld in het contact tussen de tandtechnicus en de patiënt. Het zorgen dat deze relatie goed is, is namelijk haar verantwoordelijkheid. De klacht met betrekking tot onprofessioneel handelen is daarom gegrond verklaard.

Uitspraak

Een van de vijf klachten is gegrond verklaard. Het Regionaal Tuchtcollege heeft daarom een waarschuwing als maatregel opgelegd.

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
BTW

Nieuwe kleineondernemersregeling vanaf 1 januari 2020

Vanaf 1 januari 2020 geldt een vernieuwde kleineondernemersregeling. Hiermee kan er worden gekozen voor vrijstelling van btw. Daarnaast is de nieuwe kleineondernemersregeling niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor stichtingen, verenigingen en bv’s.

Voorwaarden kleineondernemersregeling

Met de nieuwe kleineondernemersregeling hoeven natuurlijke personen, samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen of rechtspersonen, zoals stichtingen, verenigingen en bv’s, geen btw-aangifte meer te doen indien zij voldoen aan twee voorwaarden. Ten eerste mag de omzet niet hoger zijn dan €20.000 per jaar. Ten tweede moet het bedrijf gevestigd zijn in Nederland.

Gevolgen nieuwe regeling

Het kiezen voor de nieuwe regeling brengt de volgende gevolgen met zich mee:

  • U hoeft geen btw-aangifte meer te doen;
  • U hoeft geen btw meer in rekening te brengen bij uw klanten;
  • U kunt geen btw meer aftrekken of terugvragen die andere ondernemers bij u in rekening brengen;
  • U dient uw omzet duidelijk bij te blijven houden in uw administratie.

Aanmelddatum

Op het moment dat u kiest om deel te nemen aan de nieuwe kleineondernemersregeling is de vrijstelling geldig voor minstens drie jaar. Aanmelden voor de regeling is mogelijk vanaf 1 juni 2019, en moet vóór 20 november 2019 worden gedaan indien u wenst dat de regeling ingaat vanaf 1 januari 2020.

Ontheffing van administratieve verplichtingen

Ondernemers die op dit moment al een ontheffing van administratieve verplichten voor btw hebben hoeven zich niet aan te melden voor deze regeling. Indien dit het geval is zult u hier een brief met meer informatie over ontvangen.

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
computerscherm - ipad - telefoon

Voorlopig geen handhaving zichtbaarheid BIG-nummer

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zal voorlopig niet handhaven op het zichtbaar voeren van het BIG-nummer. Voordat dit kan gebeuren wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een oplossing vinden met aandacht voor administratieve lasten, en genoeg tijd om deze oplossing in te voeren.

Alternatieve oplossing in overleg

Om tot een goede oplossing te komen, waarbij ook aandacht wordt besteed aan administratieve lasten, zal het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overleg gaan met verschillende beroeps- en brancheorganisaties, zorgverzekeraars en de Nederlandse Patiëntenfederatie. In deze overleggen zal ook worden gezocht naar een oplossing met genoeg tijd om ingevoerd te worden. Tot die tijd zal de IGJ niet handhaven op het zichtbaar vermelden van het BIG-nummer.

Uitstel invoering vanwege administratieve lasten

Eerder vroegen beroepsverenigingen van (tand)artsen al om uitstel van in de invoeringsdatum van de nieuwe eisen rondom het zichtbaar voeren van het BIG-nummer, aangezien dit overbodige administratieve lasten met zich mee zou brengen. Het ministerie lijkt dit verzoek nu gehoord te hebben.

Meer transparantie en duidelijkheid

In de wetswijziging is opgenomen dat BIG-geregistreerden straks verplicht zijn om hun registratienummer te vermelden zodat dit zichtbaar is voor patiënten. Zo is voorgesteld dat het BIG-nummer ook op alle facturen en op websites staat. De wens om het BIG-nummer bekend te maken komt voor uit grotere transparantie en duidelijkheid voor de patiënt. Via dit nummer kan een zorgverlener namelijk snel en makkelijk worden teruggevonden in het BIG-register. Hierdoor kan een patiënt goed zien of een zorgverlener daadwerkelijk bevoegd en voldoende gekwalificeerd is. Het BIG-register geeft duidelijkheid over de bevoegdheid van een zorgverlener.

Bronnen:
Bigregister.nl
KNMT.nl
Medischcontact.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Hoe staat het ervoor met de AVG?

Hoe staat het ervoor met de AVG?

Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden. Martin Rozeboom en Milou Jansen van de KNMT gaven tijdens Praktijk Anno Nu een update van de stand van zaken rond de AVG.

Bekendheid AVG

Onderzoek door KPMG heeft uitgewezen dat vier maanden na invoering 98% van de Nederlanders opde hoogte was van de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die toezicht houdt op de naleving van de privacywetgeving, heeft sinds de invoering van de AVG duizenden klachten en tips binnengekregen. Het aantal mensen dat een inzageverzoek wil gaan doen of een verzoek wil doen om persoonsgegevens bij hun zorgaanbieder te laten verwijderen, is echter klein.

Taken AP

De AP heeft verschillende taken, waaronder het bevorderen van de naleving van de AVG. Dit gebeurt door het geven van voorlichting en advies, de behandeling van klachten en wetgevingsadvies. Voor zorg is op de website van de AP een aparte pagina beschikbaar. De AP kijkt vooral naar klachten die erg ingrijpen op de privacy van de klager of grote groepen mensen betreft. Bij overtreding van de privacywet kan in het uiterste geval een boete of een last onder dwangsom worden opgelegd.

Risicogericht toezicht

De AP houdt ook risicogericht toezicht. Hierbij ligt in 2018-2019 de focus op de overheid, de zorg, de handel in persoonsgegevens en datalekken. Bij de zorg wordt er gelet op de beveiliging van patiëntgegevens. Een e-mail moet versleuteld aan patiënten gestuurd worden; er mag alleen een ‘gewone’ mail gestuurd worden als er geen gezondheidsgegevens in staan. Daarnaast wordt gekeken of de verwerking gebaseerd is op de juiste grondslag.

Voor tandartsen is dit meestal geen probleem, omdat er een behandelingsovereenkomst aan ten grondslag ligt. Ook wordt er gecontroleerd of een aantal verplichtingen uit de AVG worden nagekomen, zoals het hebben van een privacy-beleid, een privacy- en cookieverklaring en een ingevuld verwerkingsregister. En eventueel de aanstelling van een functionaris gegevensbescherming.

Onduidelijkheden

Er zijn nog een aantal onduidelijkheden in de AVG. Zo was niet duidelijk of voor het overdragen van declaraties aan een factoringbedrijf de toestemming van de patiënt nodig is. De AP heeft nu bevestigd dat dit niet het geval is; voor factoring is dus geen toestemming van de patiënt nodig. Over de verplichte aanstelling van een functionaris voor de gegevensbescherming (FG) heeft de AP onlangs een nadere duiding gegeven. De aanstelling van een FG is verplicht indien:

  • de praktijk meer dan 10.000 patiënten heeft ingeschreven of als die gemiddeld meer dan 10.000 patiënten per jaar behandelt;
  • en de gegevens van deze patiënten in één informatiesysteem staan.

Tandtechnische laboratoria

Over tandtechnische laboratoria heeft de AP aangegeven dat zij daar geen uitspraak over doen. Sommige tandtechnische laboratoria zien zichzelf wel als verwerker en sommige als verwerkingsverantwoordelijke. De KNMT gaat hierover nog in gesprek met vertegenwoordigers uit de tandtechnische branche om duidelijkheid te krijgen. Belangrijk is in ieder geval dat je een (hoofd)overeenkomst hebt.

Datalekken

Datalekken komen erg vaak voor. Als je een datalek heb gehad, moet je dit vastleggen in een datalekkenregister. Als het lek risico’s met zich meebrengt voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, moet het binnen 72 uur bij de AP gemeld worden. Ook moet beoordeeld worden of het datalek ook aan de betrokkene gemeld moet worden. Melding van een datalek leidt bijna nooit tot een onderzoek. Je krijgt ook altijd de tijd om maatregelen te nemen. De AP richt zich op dit moment vooral op grote instellingen en zal zich naar verwachting meer met kleine praktijken bezighouden als ze signalen krijgt dat daar risico’s zijn.

In 2017 zijn er zo’n 3000 meldingen van datalekken binnengekomen. Voor het overgrote deel betrof dit berichten zoals e-mails die naar een verkeerd adres waren gestuurd.

Informatiebeveiliging

Je bent verplicht om passende technische en organisatorische maatregelen te treffen om alles binnen de praktijk op een goede manier te beveiligen. Dat is vastgelegd in de NEN-norm 7510 (Informatiebeveiliging in de zorg). Deze bevat een hele lijst met maatregelen, die je niet allemaal hoeft te nemen. Op basis van een risicoanalyse moet je een beleidsplan hebben hoe je er mee omgaat. Op de website van de KNMT is hiervoor een checklist opgenomen. Een andere NEN-norm is 7512: Vertrouwensbasis voor gegevensuitwisseling. Die gaat erover dat als je met iemand mailt, je ook zeker moet weten dat diegene is, wie hij zegt dat hij is. Je moet op basis van de inhoud van een mail bepalen hoe je die gaat beveiligen.

In NEN 7513 (Logging – vastleggen van acties op elektronische patiëntendossiers) gaat het erom dat je moet vastleggen wie wat gedaan heeft in de praktijk als het gaat om verwerking van persoonsgegevens. Een deel hiervan wordt gefaciliteerd door softwareleveranciers.

De AP zegt al langer dat e-mailen veilig moet, maar niemand weet precies hoe dat moet. Binnenkort komt daar een normenkader voor.

Wat komt er nog aan?

De tendens is dat er steeds meer gegevens worden uitgewisseld door zorgverleners onderling. Een voorbeeld hiervan is de richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten, waardoor je op de hoogte kan zijn van de medicatie die een patiënt gebruikt. De mogelijkheid wordt nu onderzocht om elektronisch gegevens uit te wisselen met bijvoorbeeld een huisarts of apotheek.

Andere ontwikkelingen zijn digitale inzage van het zorgdossier en het beschikken over een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), waarmee een patiënt zijn eigen gezondheidsdossier kan beheren. Een patiënt kan dan bijvoorbeeld meetwaarden van zijn bloeddruk zelf opnemen in zijn PGO.

Wat kun je zelf doen?

Zelf kun je ook nog het een en ander doen aan de veiligheid. Wees bedacht op phishing-mails en zorg voor software waarmee kwaadaardige berichten worden tegengehouden. Ook het hebben van een goede back-up is belangrijk. Let ook op informatie op papier, laat geen dossiers liggen.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop Doe de AVG-check door Martin Rozeboom en Milou Jansen tijdens Praktijk Anno Nu 2018.

Martin Rozeboom (adviseur ICT en Mondzorg) en Milou Jansen (adviseur juridische zaken) zijn gespecialiseerd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Beiden werken bij de KNMT.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrecht: tandarts had behandeling uit moeten stellen

Tuchtrecht: tandarts had behandeling uit moeten stellen

Het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg te Eindhoven heeft een tandarts berispt, omdat hij de behandeling bij een patiënt had moeten uitstellen, omdat zij het medicijn denosumab (Xgeva) gebruikte en een open wond in haar mond had.

Situatie

Bij een patiënt is in 2011 borstcarcinoma vastgesteld. Daarvoor heeft ze radiotherapie ondergaan en van mei 2016 tot en met april 2018 parenteraal denosumab (Xgeva) als medicatie toegediend gekregen.

Bij deze patiënt zijn in oktober 2017 in een kliniek de restdentitie in de onderkaak en de elementen 13, 23 en 24 in de bovenkaak door een tandarts verwijderd. Zij had toen al een open wond in haar mond. Zij heeft vervolgens een noodprothese gekregen. Ze is in de periode van oktober tot en met december enkele malen in de kliniek geweest voor controle en naar aanleiding van pijnklachten. Er is onder andere een röntgenfoto gemaakt, ze heeft penicilline voorgeschreven gekregen en er is een botsplinter verwijderd. In januari 2018 heeft ze tijdens een gesprek met de tandprotheticus aangegeven, dat ze niet meer door hem en de betreffende tandarts behandeld wilde worden.

In april heeft een kaakchirurg de patiënt behandeld door curettage en reiniging van een denosumab gerelateerde kaakbotnecrose.

In juli 2018 heeft de oncoloog van de patiënt aan de tandarts en de tandprotheticus gemeld dat door de tandextractie, die de tandarts zonder overleg had uitgevoerd, mandibula necrose is ontstaan. Er is namelijk een verband tussen kaaknecrose, Xgeva en tandingrepen. Door behandeling door de kaakchirurg is de Xgeva gestopt.

Klacht

De patiënt heeft een klacht ingediend, omdat ze vindt dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat:

  1. hij bij het trekken van haar tanden geen rekening heeft gehouden met de denosumab die zij kreeg;
  2. zij de prothese niet kan dragen vanwege pijnklachten;
  3. er door zijn ingreep veel botresten in de kaak aanwezig waren, waardoor een behandeling door de kaakchirurg nodig was;
  4. de conditie van de tanden in haar onderkaak nog redelijk was, waardoor trekken niet noodzakelijk was;
  5. hij zich niet genoeg in de medische toestand van zijn patiënt heeft verdiept;
  6. hij na de behandeling geen belangstelling voor de patiënt heeft getoond.

Verweer

Volgens de tandarts is denosumab geen contra-indicatie voor extracties. Volgens het behandelplan zou de restdentitie in de onderkaak en drie elementen in de bovenkaak worden getrokken om een beetverhoging te bewerkstelligen en de kauwfunctie te herstellen. Botresten blijven wel vaker achter na extractie. Volgens hem was het ook medisch noodzakelijk om de restdentitie in de onderkaak te trekken. Hij zou ook steeds naar het welzijn van de patiënt hebben geïnformeerd.

Beoordeling

Het college kan uit de verklaringen niet opmaken welke vragen de tandarts voor de behandeling gesteld heeft over de medicatie van de patiënt. De kaakbotnecrose die bij de patiënt is opgetreden, komt vaak voor bij patiënten die worden behandeld met denosumab in de vorm van Xgeva. Tandextracties vormen daarbij een risico. Bij open wonden in de mond moeten extracties worden uitgesteld.

Volgens het college valt het de tandarts ernstig te verwijten dat hij zich niet beter in de medische situatie van de patiënt heeft verdiept. Hij heeft extracties uitgevoerd, terwijl hij niet eerst had vastgesteld of de patiënt het gebruik van denosumab had beëindigd. De klachtonderdelen 1 en 5 zijn daarom gegrond. De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.

Uitspraak

Omdat twee klachtonderdelen gegrond zijn, verklaart het college de klacht deels gegrond. De tandarts krijgt de maatregel van berisping opgelegd.

Bron:
Tuchtrecht.overheid.nl

Lees meer over: Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Wijzigingen wet BIG in 2019

Wijzigingen wet BIG in 2019

In december 2016 heeft toenmalig minister Schippers een wetsvoorstel tot wijziging van de wet BIG ingediend. In juli 2018 is deze door de Eerste Kamer gekomen, en de wet zal naar verwachting in het voorjaar van 2019 in werking treden. Alle reden om de belangrijkste wijzigingen voor u als mondzorgaanbieder nog even op een rij te zetten.

BIG-registratie vermelden!

Met de wetswijziging wordt het vermelden van het BIG-nummer verplicht voor zover de zorgaanbieder zich in het kader van de beroepsbeoefening presenteert. Bijvoorbeeld via de website van de praktijk, maar ook in de correspondentie met patiënten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ) zal hier, zodra de wet in werking is getreden, actief op toezien. De exacte voorwaarden voor het melden van de registratie zullen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. De minister heeft wel al gesteld dat moet worden voorkomen dat de verplichting een te grote administratieve lastenverzwaring met zich brengt. Ondanks dat deze regeling er op het moment van schrijven (januari 2019) nog niet is, kunnen mondzorgprofessoinals alvast bekijken op welke manier de vermelding van de BIG-registraties kan worden geoptimaliseerd. U kunt deze bijvoorbeeld standaard in de elektronische handtekening van uw e-mails plaatsen.

Openbaarmaking maatregelen

Met ingang van de nieuwe wet BIG zullen berispingen niet meer automatisch openbaar worden gemaakt, maar alleen wanneer de tuchtrechter dit in het belang van de individuele gezondheidszorg acht. In het huidige systeem wordt elke berispring in beginsel openbaar gemaakt, waarbij niet werd geoordeeld of de openbaarmaking ook een doel dient. Dit zou zorgen voor onnodige naming & shaming.

Uitbreiding tweede tuchtnorm

Met dit wetsvoorstel wordt de zogenoemde ‘tweede tuchtnorm’ uitgebreid. Met deze wijziging wordt uitdrukkelijk geregeld dat ook gedragingen die niet zijn begaan in de hoedanigheid van BIG-geregistreerde tandarts, tuchtrechtelijk getoetst kunnen worden. Zo kan ongewenst privé-gedrag ook tuchtrechtelijk worden getoetst wanneer het van ‘dien aard en ernst is’. Volgens de wetgever moet er bijvoorbeeld worden gedacht worden aan levens-, gewelds- en zedendelicten, zoals seksueel misbruik of ernstige mishandeling. In de jurisprudentie wordt de tweede tuchtnorm op dit moment al vrij ruim uitgelegd, de wetgeving sluit hier nu ook bij aan.

Verbreding maatregelen

Dit wetsvoorstel maakt het voor het tuchtcollege mogelijk een nieuwe maatregel op te leggen; het zogeheten algeheel beroepsverbod. Met dit beroepsverbod is het de zorgaanbieder niet alleen verboden voorbehouden handelingen te verrichten, maar behandeling van patiënten of patiëntgroepen in bredere zin kan worden verboden. De IGJ krijgt met dit wetsvoorstel daarnaast de mogelijkheid een zorgaanbieder direct op non-actief te stellen, zonder een tussenkomst van de tuchtrechter. Dit wordt de “Last tot Onmiddellijke Beëindiging beroepsactiviteiten” genoemd. Kritisch zal moeten worden bekeken of IGJ niet te lichtzinnig zonder rechterlijke toetsing overgaat tot het op non-actief stellen van tandartsen en andere zorgaanbieders. Dat zou een onwenselijke situatie opleveren. Bovenstaande maatregelen zijn dan ook alleen bedoeld voor uitzonderlijke situaties, waarin er sprake is van ernstig normschendend gedrag van de zorgaanbieder.

Procedurele veranderingen

De wetgever probeert door middel van een aantal maatregelen de capaciteit van het tuchtcollege efficiënter te benutten en alleen de juiste klachten door het college te laten behandelen. Zo kan de klager gebruik maken van een tuchtklachtfunctionaris, die helpt met het formuleren en indienen van een klacht bij het tuchtcollege, maar bijvoorbeeld ook kan adviseren eerst de reguliere klachtenprocedure te doorlopen. Kennelijk niet-ontvankelijke of kennelijk ongegronde klachten kunnen in de nieuwe wet BIG door een zogenaamde voorzittersbeslissing worden afgedaan, in plaats van dat ze door een voltallig college worden behandeld. Ook wordt in het voorstel voortaan griffierecht gevraagd van de klager; een betaling van 50 euro. Volgens de wetgever een belangrijke bijdrage om de klager te laten nadenken of de zaak zich in redelijkheid wel leent voor een tuchtrechtelijk proces.
Met bovenstaande ‘filters’ wil de wetgever ervoor zorgen dat de capaciteit van het tuchtcollege zo efficiënt en effectief mogelijk wordt ingezet, en dat het tuchtrecht echt wordt gebruikt voor de ‘zwaardere’ zaken.

Grote veranderingen?

De meeste wijzigingen in de wet zijn alleen voor de mondzorgaanbieder van belang op het moment dat deze in aanraking komt met het tuchtrecht. Het vermelden van de BIG-registratie is echter een wijziging waar elke mondzorgaanbieder mee te maken krijgt. Het is afwachten op welke manier de ministeriele regeling het vermelden van het BIG nummer zal verplichten.

Bovenstaande is een weergave van de belangrijkste wijzigingen, maar niet uitputtend. Voor alle relevante stukken kunt u hier kijken.

Door: Daniël Post & Céline Peersman – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
IGJ- Meer aandacht nodig voor bescherming tegen hepatitis B in de mondzorgsector

IGJ: Meer aandacht nodig voor bescherming tegen hepatitis B in de mondzorgsector

Mondzorgverleners moeten meer aandacht besteden aan bescherming tegen Hepatitis B. Dat concludeert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na onderzoek bij 39 tandartsenpraktijken.

In totaal heeft de IGJ van 355 medewerkers in de tandartspraktijken de vaccinatiestatus onderzocht. Het gaat dan om tandartsen, tandartsassistenten, mondhygiënisten en tandprothetici. Ongeveer 70 procent bleek voldoende beschermd tegen Hepatitis B. 9 procent was niet voldoende beschermd. 21 procent kon niet aantonen dat ze goed beschermd waren.

Hoe is de situatie nu?

Bij een check vier weken later bleek dat 23 medewerkers die niet goed beschermd waren, dat inmiddels wel zijn. 9 medewerkers zijn nog niet goed genoeg beschermd. 11 medewerkers zijn niet aantoonbaar goed beschermd. Deze twintig mogen voorlopig geen patiënten behandelen. Ze mogen ook niet werken in de sterilisatieruimte. “Instellingen zijn verantwoordelijk voor goed beschermd personeel dat veilig kan werken. Wij zien hier op toe”, zegt de IGJ.

Belang van bescherming

Het is belangrijk dat zorgverleners goed beschermd zijn tegen Hepatitis B. Ze kunnen dit immers overdragen op patiënten. Binnen de mondzorg wordt veel met holle en scherpe instrumenten gewerkt. Daardoor bestaat er een risico op besmetting tijdens mondzorgbehandelingen. Dit risico is gelukkig klein, maar het is wel aanwezig. Daarom is het belangrijk dat mensen die deze behandelingen uitvoeren, goed zijn gevaccineerd. Een chronische hepatitis B-infectie kan leiden tot leverontsteking en uiteindelijk tot leverkanker.

Titerbepaling

Een voldoende bescherming kan je meten in het bloed. Dat noem je een titerbepaling. Voor mondzorgverleners moet de titer hoger dan 100 zijn.

Meldingsplicht hepatitis B

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft, net als voor een aantal andere infectieziektes, een meldingsplicht ingeschakeld voor hepatitis B. Op het moment dat het dragen van hepatitis B niet wordt gemeld kan dit leiden tot een wettelijke maatregel, leidend tot een verbod op beroepsuitoefening. De symptomen van hepatitis B worden toegelicht op de website van RIVM.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
tandartsstoel

Praktijk van de toekomst: de alwetende tandartsstoel

Tandheelkundige instrumenten zijn gesteriliseerd, de boortijd is drie minuten; hartslag van de patiënt is op het moment 130 per minuut. Allemaal gegevens die een tandartsstoel nu automatisch kan opnemen. De tijd van digitale behandelstoelen is aangebroken.

Hightech stoel

Bij het Center for Precision Dental Medicine van Columbia University, Verenigde Staten, is de stoel niet alleen de stoel die de patiënt voorziet van nodige verstelbaarheid van positie. In dit centrum maken de stoelen deel uit van een hightech systeem dat in staat is alle informatie over patiënten en behandelaars te verzamelen.

Elektromagnetische golven

Hier worden RFID-systemen voor gebruikt, dus identificatie met elektromagnetische golven. Niet alleen al de apparatuur, maar ook tandartsen en patiënten zijn uitgerust met transponders door middel van een armband.

Huidig gebruik

De behandelstoelen worden nu al gebruikt om te meten wanneer en hoe lang instrumenten die op een stoel zijn aangesloten, zijn gebruikt of gereinigd. Daarnaast wordt zowel bijgehouden welke patiënt wanneer en waar wordt behandeld als door welke tandarts.

Verbetering behandelingssituatie

In de volgende stap moeten de stoelen in staat zijn de zuurstoftoevoer en de hartslag van de patiënt op te vangen en naar de behandelaar te verzenden. Dit zou de behandelingssituatie voor beide partijen verbeteren. Het RFID-systeem zou tevens moeten bijdragen aan het verminderen van wachttijden. Op lange termijn is het echter ook mogelijk om het stressgedrag van patiënten en gerelateerde risico’s te detecteren of tegen te gaan. Inderdaad, maak plaats voor de alwetende tandartsstoel.

Bron:
theoutline.com

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
Checklist

Bent u Arbo-proof? Bekijk de checklist

De overgangsregeling voor de gewijzigde Arbeidsomstandigheden wet (Arbowet) eindigde op 1 juli 2018. Vanaf dat moment moest iedereen aan de verplichtingen voldoen. Onderzoek geeft echter aan dat dit niet het geval is. Velen riskeren hierdoor een forse boete.

Wijzigingen

Op 1 juli 2017 ging de nieuwe Arbowet in. Deze wet benadrukt preventie en betrokkenheid, en verbetert de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts. De belangrijkste wijzigingen zijn:

• Open spreekuur
• Vrije toegang werkvloer
• Second opinion
• Grotere medewerkersbetrokkenheid
• Duidelijkere rol preventiemedewerker
• Basiscontract arbodienstverlening

Niet op de hoogte

Op 1 juli 2018 verliep de overgangsregeling van de wet: iedereen moet nu aan alle verplichtingen vanuit de Arbowet voldoen. Uit onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bleek echter dat onvoldoende MKB’ers hiervan op de hoogte zijn.

ArboNed checklist

ArboNed heeft daarom een checklist ontwikkeld waarin u snel kunt zien of u in voldoende mate geïnformeerd bent en voldoet aan de verplichtingen. Een goed Arbobeleid draagt zowel bij aan het voorkomen van verzuim, als forse boetes.
Bekijk de ArboNed checklist

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Het starten van een eigen mondhygiëne praktijk

Het starten van een eigen mondhygiëne praktijk

”Het starten van een praktijk brengt meer met zich mee dan waar je zo één, twee, drie aan denkt”, zegt Saskia den Hartog, mondhygiënist. Zij startte zo’n achttien jaar geleden een eigen praktijk. “Vraag je eerst af waarom je eigenlijk een vrije vestiging zou willen”, zegt Lieneke Steverink-Jorna. Lees hun ervaringen en adviezen.

Het begin

Lieneke: “Vraag je eerst af waarom je eigenlijk een vrije vestiging zou willen. Zet je doelen op een rijtje en bekijk vervolgens of een vrije vestiging het goede middel is. Wil je het helemaal alleen doen of wil je een maatschap? Misschien wil je zelfs personeel en/of een tandarts in dienst nemen? Bedenk of het wijs is om een forse investering te doen of wil je minder risico lopen?

Je kunt echt een eigen praktijkruimte kopen, maar je kunt ook in een reeds bestaande praktijk een ruimte huren. Als je gewend bent om in loondienst te werken dan is het hele financiële plaatje nieuw voor je. Dus laat je hierover goed informeren.

In een reeds bestaande praktijk huren, kan als voordeel hebben dat de lijntjes korter zijn en dat er al mensen over de vloer komen. Anderzijds kunnen praktijken in de omgeving dan juist een drempel voelen om naar je te verwijzen. Zij lopen dan risico dat hun patiënten uit gemak naar deze tandarts overlopen. Een alternatief is om je te vestigen in het pand van bijvoorbeeld een huisarts, logopedist, consultatiebureau, flex-werkplek of sportschool. Nog een andere optie is om je niet vast te vestigen, maar om een mobiele praktijk te worden. Je komt dan bij mensen aan huis of gaat langs bedrijven en/of scholen.”

Saskia: ”Ik heb als eerste contact gezocht met de VVAA, ze hebben veel kennis over het starten van een eigen onderneming en de contributie bedraagt zo’n 37 euro per jaar”, zegt Saskia den Hartog. Saskia koos ervoor een praktijk te starten aan hun woning. ”Ik wilde graag echt onafhankelijk zijn en ik had ook het idee dat tandartsen makkelijker naar je verwijzen als je vanuit een zelfstandige locatie werkt.”

Lieneke: “Tegenwoordig zijn er meerdere aanbieders die je wat kunnen vertellen over het starten van een praktijk, bijvoorbeeld de cursus bij NVM-educatie. Zij gaan niet alleen in op het financiële aspect, maar ook hoe je je als mondhygienist het beste kunt positioneren.”

Vooronderzoek en begroting

Lieneke: “Voordat je ergens een ruimte wilt kopen of ergens wilt gaan huren, doe je er goed aan om eens in een aantal omgevingen rond te kijken. Waar zit het gat in de markt? Bekijk bijvoorbeeld via Google, of de ledengids van NVM-mondhygiënisten waar de mondhygiënisten dun bezaaid zijn. Misschien kan je zelfs in die buurt peilen of de burgers behoefte hebben aan een mondhygiënist.

Misschien heb je een bepaalde doelgroep in gedachte, zoals kinderen. Het is dan handig dat je je vestigt in een kinderrijke buurt. Op het moment dat je de keuze maakt om je toch te vestigen waar de concurrentie groot is, dan zal je een groot onderscheidend vermogen moeten creëren. Juist dan is het slim om doelgroepgericht te werk te gaan en/of iets heel anders aan te bieden dan andere praktijken. Als je een vestigingsplaats in gedachten hebt, is het goed om de tandartsen in de omgeving te vragen of zij behoefte hebben aan samenwerking. Dit kan bijvoorbeeld via een brief. Het is echter slimmer om je gezicht te laten zien en de praktijken in de buurt in levende lijve te bezoeken. Maak hierbij duidelijk dat je hen niet wilt beconcurreren maar dat je uitgangspunt is om elkaar wederzijds te versterken. Je kunt hierbij streven naar afspraken wanneer er wel en niet wordt verwezen en op welke wijze er met elkaar gecommuniceerd wordt. Naast de samenwerking met de tandarts, kun je ook bouwen aan een goede wederzijdse verwijsrelatie met bijvoorbeeld de diëtist of verloskundige. Vergeet niet bij de gemeente na te vragen of je op die plaats een praktijk mag vestigen.”

Saskia: “Tegelijkertijd heb ik – in samenwerking met de VVAA – een begroting gemaakt. In deze begroting heb ik kosten opgenomen voor de verbouwing, tandheelkundige- en huishoudelijke inrichting, software, drukwerk, huisstijl (logo), automatisering, verzekeringen, kleingoed, handelskrediet (ruimte op je rekening courant) en kantoorartikelen.”

Go / No go

Saskia: “Na het inventariseren van enerzijds de mogelijke verwijzers en concurrentie en anderzijds de begroting komt de ‘Go / No go’: ga je verder met je plan of stop je hiermee? Als je stopt met je plan kun je natuurlijk weer verder zoeken naar een andere locatie en een nieuw financieel plan maken.”Saskia had in deze fase het idee dat het een ‘rond plaatje’ was en besloot door te gaan.

Leren van anderen

Na de keuze van Saskia definitief te gaan starten ging zij kijken bij een aantal vrije vestigingen om ideeën op te doen. De ervaring leerde haar dat andere ondernemers het leuk vinden om hun eigen onderneming te laten zien en dat je hier veel kennis mee opdoet. “Het blijft lekker borrelen in je bovenkamer en het laat je ook niet meer los”, aldus Saskia. Ook ging zij op bezoek bij verschillende dental depots. “Kijk wat je aanspreekt, welke merken voeren ze, wat zijn hun voorwaarden, wat bieden ze op langere termijn, wat doen ze als je een monteur nodig hebt etc. Als je een klik hebt met een dental depot, dan zullen ze meedenken over hoe je je praktijk het beste kunt inrichten. Vraag ook andere mensen naar hun ideeën, bijvoorbeeld een oud-medestudent en wees kritisch: een stoel verplaats je niet even”.

Verbouwen

In de volgende fase krijgt het plan steeds meer vorm. Saskia begon aan de verbouwing en zocht een aannemer. Ook liet ze een technische tekening maken. ‘De ervaring leert dat je goede afspraken moet maken over de bouw en de opleverdatum. Tijdens de verbouwing denk je wel eens ‘waar ben ik aan begonnen’, maar ga ervoor. Niets zo fijn, als je eigen toko.”

Invulling plan

In deze fase zijn er veel dingen die je concreet gaat invullen:

Communicatie

  • Huisstijl (logo)

    Je kunt hiervoor een ontwerpbureau vragen of het zelf regelen met een drukker. Als je met een drukker werkt moet je wel zelf een goed creatief idee in gedachten hebben dat de drukker dan kan uitwerken. Een ontwerpbureau kost iets meer maar je krijgt dan wel meerdere goed uitgewerkte creatieve voorstellen.

  • Drukwerk

    Zoals briefpapier en afspraakkaarten.

  • Website

    Maak je zelf een website of besteed je dit uit? Er zijn diverse bedrijven binnen de tandheelkunde die binnen 24 uur een praktijkwebsite online kunnen zetten.

  • Kleding

    Kies je voor bedrijfskleding met logo of de standaard kleding?

  • Naamsbekendheid bij verwijzers en patiënten

    Enkele ideeën:
    – PR artikel in regionale huis-aan-huis krant
    – Betaalde advertentie in regionale huis-aan-huis krant
    – Verspreiding van een folder via:
    *  (Wachtkamer van) tandartspraktijken
    * Gezondheids- en wijkcentra
    *  Huis-aan-Huis blad

  • Social media

De komst van nieuwe media heeft ervoor gezorgd dat we op een andere manier met elkaar communiceren. Ze bieden je nieuwe mogelijkheden voor communicatie met je patiënt. Lees ook het artikel: Digitale communicatie naar uw patiënt 

Bovenstaande uitingen kun je zelf invullen maar kun je ook uitbesteden. Lieneke verzorgt deze communicatie tegenwoordig ook voor andere mondhygiënisten.

  • Open dag

Vraag jezelf af of de locatie en praktijk hiervoor geschikt is. Als je veel patiënten zonder verwijzing verwacht te behandelen, is een open dag een goede manier om bekendheid aan je praktijk te geven. Nodig andere professionals uit en huur een spreker in.

  • Evenementen

Doe mee aan evenementen in de buurt zoals burendag, een beurs of initiatieven zoals Kidsfabriek of verzorg poetslessen op basisscholen.

Praktijkvoering

  • Tandheelkundig computer programma

    Kies tandheelkundige software voor registratie van behandelingen, boekhouding, declaraties etc.

  • Regel je AGB-code en toegang tot Vecozo

  • Hoe ben je bereikbaar? Neem je zelf de telefoon op of regel je het anders?
  • Agenda

    Digitaal of geschreven? Kunnen patiënten online een afspraak maken?

  • Facturatie

    Hoe laat je de patiënt betalen? De mogelijkheden:
    Contant betalen (pinnen) bij vertrek
    – Factoring: facturatie uitbesteden aan een hierin gespecialiseerde partij
    – Vecozo: digitaal declaren bij zorgverzekeraar
    Via het Elektronisch Declaratie Portaal van Vecozo kunnen zorgverleners hun declaraties indienen, die dan versleuteld via internet naar de betreffende zorgverzekeraars worden gestuurd. Het grote voordeel van het declareren via Vecozo is dat alle declaraties in één keer en op dezelfde manier kunnen worden ingediend.

  • Contracten met verzekeraars

    Weeg voor jezelf af of je wel of geen contract wilt met een zorgverzekeraar.
    Meer informatie kun je krijgen via de beroepsvereniging. Ook de NZa heeft veel informatie hierover.

  • Verzekeringen

    Wat verzeker je wel/niet? Denk bijvoorbeeld aan een verzekering voor:
    – Inboedel en opstal
    – Bedrijfsschadeverzekering
    – Beroepsaansprakelijkheid
    – Arbeidsongeschiktheid
    – Ziektekosten
    – Rechtsbijstand

  • Werving en selectie van personeel

    Door wie laat je dit doen? Hoe ziet je ideale personeel eruit?

Praktijkinrichting

  • Bestelling praktijkinrichting en kleingoed 

Kwaliteit

De start

Eindelijk komt het einde van de voorbereiding in zicht. Je werkt de eerste dag in je eigen praktijk.  “Je zult merken dat het allemaal veel voldoening geeft. Maar ondernemen is ook hard werken en niet stil zitten”, zeg Saskia. “Er komen steeds nieuwe dingen op je af. Contacten onderhouden met verwijzers, jezelf laten zien richting mogelijke patiënten, misschien personeel, het KRM, het BSN, de Uzipas, visitatie, de AVG-wet, materiële inspectie, nieuwe omschrijvingen van tarieven, nieuwe richtlijnen, wat doe ik met kerst aan relatiegeschenken, wat doe ik met die patiënt die boos is over de rekening, personeel dat niet goed werkt, de schoonmaker die steeds te laat komt. Het zijn allemaal zaken waar je niet over nadenkt maar al doende leer je.”

´Eerst voldoende tandheelkundige ervaring opdoen´

Saskia: “Ik heb mijn praktijk inmiddels 18 jaar, ging van één kamer naar twee en heb inmiddels vijf mensen in dienst. Het ondernemen vind ik nog steeds hartstikke leuk en ik leer nog altijd van nieuwe situaties. Wat ik me steeds vaker realiseer is dat de 8 jaar die ik in loondienst gewerkt heb bij een kritische, maar zeer bekwame tandarts, me uiteindelijk hebben gevormd tot de mondhygiënist en ondernemer die ik nu ben. Ik denk ook dat het belangrijk is, voordat je de stap neemt, dat je voldoende ervaring hebt in het tandheelkundig handelen. Ik wens je veel succes voor de toekomst.”

Originele artikel in 2010 geschreven door Saskia den Hartog. Het artikel is in 2019 ge-update, met aanvullingen van Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist.

Lees ook:

Voorbehouden behandelingen en opdracht tandarts – mondhygiënist

Voorbehouden handelingen en taakdelegatie: hoe zit het ook alweer

4 tips voor het starten van een eigen tandartspraktijk

Advertorial

Dental Management Toolkit: Protocollen, video’s en tips

Video: Zo werkt de Dental Management Toolkit

Het management van een praktijk vraagt net zo veel passie en gedrevenheid als de uitoefening van uw vak als tandarts of mondhygiënist. Voor veel praktijken is het een uitdaging om het praktijkmanagement – het ‘smeermiddel’ binnen een praktijk – net zo goed uit te voeren als de zorgverlening aan de patiënt. De Dental Management Toolkit helpt u hierbij met protocollen, video’s en tips. Lees meer over Dental Management Toolkit

 

Lees meer over: Ondernemen