Tuchtrecht: waarschuwing voor onvoldoende kennis traumatologie

Het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle heeft een aanklacht tegen een tandarts vanuit haar werkgever als deels gegrond verklaard. De tandarts zou tijdens een traumageval niet voldoende gehandeld hebben door gebrek aan kennis.

Situatie

Deze klacht is gebaseerd op een klacht van een patiënt. Twee boventanden van deze patiënt waren door een val tijdens het mountainbiken verplaatst naar palatinaal. De tandarts concludeerde dat de tanden vast zaten. Zij heeft vervolgens een röntgenfoto gemaakt, op welke geen fractuur te zien was, en een spalkje aan de binnenkant van de patiënt zijn gebit gezet. De patiënt werd geadviseerd de volgende dag naar zijn eigen tandarts te gaan.

De werkgever heeft hierna de werkovereenkomst met de tandarts opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden. De tandarts heeft vervolgens zelf de overeenkomst opgezegd, weliswaar op basis van een kortere opzegtermijn wat betreft de spoeddiensten. Een discussie over onder andere de opvulling van de spoeddiensten volgde.

Klacht

De behandeling van dit trauma is volgens de werkgever niet juist geweest. Tijdsverloop bij trauma maakt het lastiger en op een gegeven moment onmogelijk om tanden weer terug te plaatsen. De klacht betreft dan ook het gebrek aan kennis en onbekwaam handelen van de tandarts. Daar komt bij dat de tandarts geen poging heeft gedaan tot bijscholing en de spoeddiensten niet uitvoert.

De tandarts verzoekt het college deze klacht(en) af te wijzen.

Beoordeling

Het klachtonderdeel omtrent de spoeddiensten is volgens het college ongegrond. De partijen hebben geen overeenkomst kunnen maken, wat niet betekent dat de tandarts tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Het gebrek aan kennis op het gebied van traumatologie is wel gegrond. De tandarts had niet mogen afzien van het reponeren van de tanden van de patiënt. Daarnaast hoort het spalkje aan de buitenzijde te worden gevestigd, niet aan de binnenzijde. Dat de tandarts zich na dit voorval niet heeft laten bijscholen is ook geen reden tot tuchtrechtelijk aanspreken. De tandarts heeft tot slot haar excuses aangeboden aan de patiënt, haar fout erkend en zich laten bijscholen.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege heeft een waarschuwing gegeven aan de tandarts in kwestie.

Bron:
Overheid.nl 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Wijzigingen wet- en regelgeving

Er vinden enkele wijzigingen plaats in de wet- en regelgeving op het gebied van onder andere declaraties, de minimumlonen en de informatieplicht energiebesparing. Hierbij een overzicht van de veranderingen die van belang kunnen zijn voor mondzorgprofessionals.

Minimumloon

Het volledige minimumloon geldt vanaf 1 juli 2019 voor medewerkers vanaf 21 jaar. Tot 2017 had iemand pas vanaf 23 jaar recht op het normale minimumloon, vanaf 2017 was dit vanaf 22 jaar.
Voor medewerkers in de leeftijd van 15 t/m 21 jaar is per 1 juli 2019 het minimumloon verhoogd.
Salaristabel KNMT-arbeidsvoorwaarden

Maximumdagloon

Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2019 met 1,23%. Het dagloon voor de uitkeringen (WAO/WIA, WW en ZW) stijgt ook met 1,23%. Het maximumdagloon voor deze uitkeringen bedraagt daardoor per 1 juli 2019 € 216,90 per dag.

Bron: Rendement.nl

Declaraties

Voor bepaalde prestatiecodes moet je voortaan bij de declaratie aangeven in welke kaak de behandeling heeft plaatsgevonden. Als je dit niet doet, kan de declaratie door de zorgverzekeraar worden afgewezen.
Lijst prestatiecodes waarbij de kaak of het elementnummer vermeld moet worden

Cao-code loonheffing tandartsassistent

Vanaf 3 april 2019 geldt bij de aangifte loonheffingen voor tandartsassistenten een nieuwe cao-code voor tandarts-praktijkhouders die de KNMT-Arbeidsvoorwaardenregeling toepassen, namelijk cao-code 8105. Voor aangiften loonheffingen tot en met 2 april moet gebruik worden gemaakt van de cao-code 9999.

Bron: KNMT.nl

Subsidieregeling Praktijkleren

Als je een praktijkleerplaats aanbiedt, bijvoorbeeld aan een tandartsassistent, kun je gebruikmaken van de subsidieregeling Praktijkleren. Deze subsidie is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die je maakt bij de begeleiding van deze werknemer. Per praktijkleerplaats kun je maximaal € 2.700,- per jaar aan subsidie krijgen.
De subsidie kun je alleen achteraf aanvragen. Voor het studiejaar 2018/2019 moet de aanvraag via het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) tussen 2 juni 2019 en 16 september 2019 ingediend worden. Tips voor het aanvragen van de subsidie zijn te vinden op de website van RVO

Bron: rvo.nl

Informatieplicht energiebesparing

In het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen dat bedrijven en instellingen energie moeten besparen. Naast een energiebesparingsplicht geldt sinds 2019 ook een informatieplicht. Deze informatieplicht geldt als een bedrijf (bijvoorbeeld een mondzorgpraktijk) meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas (of een equivalent daarvan) per jaar verbruikt. Volgens RVO is dat het geval bij een kantooroppervlakte van meer dan 1.500 vierkante meter en minstens enkele tientallen medewerkers. Er zullen dus niet veel mondzorgpraktijken zijn die onder deze regeling vallen.
Als je bedrijf wel onder deze regeling valt, moet je uiterlijk 1 juli 2019 in het eLoket van RVO rapporteren welke energiebesparende maatregelen je hebt getroffen.

Bron: rvo.nl

Verbod gezichtsbedekkende kleding

Vanaf 1 augustus 2019 is het verboden om gezichtsbedekkende kleding te dragen in het onderwijs, in overheidsgebouwen, in de zorg en in het openbaar vervoer. Dan gaat namelijk de wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding’ in, ook wel boerkaverbod of nikabverbod genoemd. Behalve voor nikab en boerka, geldt dit verbod ook voor bivakmuts en integraalhelm. Reden voor deze wet is dat het op bepaalde locaties noodzakelijk is dat je elkaar kunt herkennen en aankijken.
De gezichtsbedekkende kleding is op deze locaties wel toegestaan als deze nodig is voor uitoefening van het werk of een sport en bij evenementen en feesten. Als er in andere situaties iemand toch gezichtsbedekkende kleding draagt, dan kun je als medewerker van die locatie hem of haar verzoeken om deze af te doen of het gebouw te verlaten.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Tuchtrech

Tuchtrecht: schorsing vanwege oncollegiaal gedrag

Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft een tandarts geschorst naar aanleiding van een aanklacht betreft oncollegiaal gedrag. De klacht werd ingediend door de secretaris van de tandartsenkring waarvan de praktijk deel uitmaakt. Zowel de tandarts als zijn echtgenoot werden aangeklaagd.

Situatie

De praktijk van de aangeklaagde tandarts maakt deel uit van een tandartsenkring (hierna: de Kring). De klager is tandarts en secretaris van de Kring en klaagde zowel de tandarts als zijn echtgenote, die samen hun tandartsenpraktijk binnen de kring hebben, aan.

De verhouding tussen de klager en de verweerders was al lange tijd niet al te best. Binnen de Kring zijn afspraken gemaakt voor de opvang van tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren, waarin de dienstdoende tandarts persoonlijk bereikbaar dient te zijn. Op zaterdag 12 mei maakten meerdere patiënten gebruik van deze regeling, en kregen door de telefoniste van een tandartsenbemiddelingsbureau een afspraak ingepland op zaterdagavond, om 20:30, 20:45 en 21:00. Zij kwamen echter voor een dichte deur te staan en kregen vervolgens van de telefoniste te horen dat ze de volgende dag terecht konden bij de praktijk. Een van deze patiënten wende zich die maandag tot de praktijk van de klager met deze klacht. Vervolgens werd op naam van de verweerder een email naar deze patiënt gestuurd, waarin werd verteld dat dit een fout moet zijn geweest van het bemiddelingsbureau.

De verweerder liet zelf ook weten aan de KNMT niet tevreden te zijn met de gang van zaken en de manier waarop er werd omgegaan met spoedeisende incidenten. In zijn klacht verwees hij ook naar hoe de klagende tandarts schouder ophalend en ongeïnteresseerd reageerde op de klacht van de patiënt. Naar aanleiding hiervan diende de verweerder toen ook een klacht tegen de klager in, die later werd ingetrokken.

Tussen 2017 en 2018 zijn 300 – 400 patiënten overgestapt van de praktijk van de verweerder naar de praktijk van de klager. De redenen die hiervoor werden opgegeven zijn onder andere onverklaarbaar hoge declaraties, schending van het informed consent, schending van de privacy van patiënten, opdringerige telefoontjes, wisselende tandartsen en assistentes, pijnlijke behandelingen, verlies van vertrouwen in de tandarts, ontevredenheid over uitgevoerde behandelingen en moeizame communicatie. Vervolgens ontving de klagende tandarts vaak pas laat de dossiers van de overgestapte patiënten.

In de loop van 2018 kregen alle overgestapte patiënten een email met informatie over het versturen van het dossier voor wettelijke kosten van €5, en een link naar de website van de consumentenbond. Deze link bleek echter ongeldig: het dossier kan altijd kosteloos worden vergaard. De verweerder werd hier meerdere malen op aangesproken, maar bleef doorgaan met soortgelijke praktijken.

Klacht

De klager heeft een klacht ingediend tegen de verweerders omdat hij hen verwijt in strijd te handelen met het belang van een goede uitoefening van de gezondheidszorg omdat zij
(a) zich niet houden aan de afgesproken dienstregeling;
(b) zich grievend uitlaten over een collega;
(c) geen volledige en kosteloze medische dossiers verstrekken;
(d) zorg van onvoldoende kwaliteit leveren.

Beoordeling

Door een tandartsbemiddelingsbureau in te schakelen konden de verwerende tandartsen niet rechtstreeks bereikt worden toen dit wel had gemoeten. Het eerste klachtonderdeel is daarom als gegrond beoordeeld. Ook het tweede klachtonderdeel is als gegrond beoordeeld, aangezien de tandartsen zich in de e-mails naar de patiënt en de KNMT toe expliciet negatief uitlieten tegenover de collega tandarts (de klager). Aangezien tandartsen wettelijk gezien verplicht zijn om patiënten zo spoedig mogelijk hun dossier, kosteloos, toe te sturen, is ook het derde klachtonderdeel gegrond. Of de patiënten daadwerkelijk zijn overgestapt vanwege onvoldoende kwaliteit van de tandheelkundige zorg is niet voldoende duidelijk. Aangezien dit klachtonderdeel ook verder niet is onderbouwd door de klagende tandarts kan dit laatste klachtonderdeel niet als gegrond worden beoordeeld.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle heeft besloten om de bevoegdheid van de verweerder te schorsen voor de duur van een half jaar, waarvan 1 maand onvoorwaardelijk en 5 maanden voorwaardelijk.

Bron:
Overheid.nl 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Hoe laat u het telefonisch contact met uw patiënt goed verlopen?

Het eerste contact met een patiënt gaat vaak via de telefoon. Hoe laat u dit contact goed verlopen? En wat doet u als afspraken op het laatst afgebeld worden of als een patiënt helemaal niet komt opdagen? Alex Nottingham sprak hierover tijdens het seminar Dental Practice Excellence.

Goede telefoontechnieken van wezenlijk belang

Als praktijk wilt u mensen zo goed mogelijk helpen. U komt maar moeizaam aan nieuwe patiënten of er wordt maar weinig gebruik gemaakt van uw behandelopties. Toch zijn er patiënten genoeg en uw behandelopties zijn wel degelijk in trek. U mist dus kansen. Toch liggen deze recht voor u, namelijk aan de telefoon. Optimaliseer uw telefoontechnieken en uw praktijk bloeit als nooit tevoren.

Als er iemand naar de praktijk belt, dan is er een hulp- of zorgvraag. Deze persoon heeft deze voor zichzelf geformuleerd, heeft de moeite genomen om het telefoonnummer op te zoeken en speciaal voor u tijd gemaakt om de telefoon te pakken. En dan krijgt hij u niet te pakken, of hij krijgt geen antwoord op zijn vraag. We zien nu dat slechts 35% van de bellers een afspraak maakt. Reken maar eens uit hoeveel uw omzet zou stijgen als 100% van de bellers uiteindelijk een afspraak maakt. En hoeveel zou het over een jaar kosten als u één beller per dag zou missen? Dat is een belachelijk hoog bedrag!

Great Call Process

De oplossing is: The Great Call Process (GPC), met de nadruk op Great. Uw manier van telefoneren is ontzettend belangrijk, want dit is de eerste indruk die een patiënt van uw praktijk krijgt. En u weet: u krijgt nooit meer een tweede kans voor een eerste indruk. GCP houdt het volgende in:

  • Greeting;
  • Rapport;
  • Engage;
  • Ask for appointment;
  • Take information.

GREAT dus!

Greeting

Neem aan met de naam van de praktijk en uw eigen naam. Zorg er vervolgens voor dat u gelijk de naam van uw beller verstaat en onthoudt.

Rapport

Dit is een stap die vaak vergeten wordt, maar essentieel is. Herhaal de naam van uw beller. Dus: “Goedemorgen meneer Janssen.” Want de eigen naam horen is iets, wat we het heerlijkste geluid schijnen te vinden, welke taal we ook spreken. Ook horen we graag wat we net zelf hebben gezegd. Parafraseer dus en herhaal wederom de naam van de beller. Maak niet de vergissing dat u de beller interrumpeert, ook niet als u allang begrepen heeft wat de situatie is of wat de beller wil vragen. Maar voorkom ook dat hij zichzelf gaat herhalen. Maak duidelijk dat u echt een en al oor bent naar de beller zelf en ga dus niet typen tijdens het bellen en maak ook niet meerdere belletjes tegelijkertijd. Wees dus niet onbeschoft.

Engage

U bent niet onbeschoft, maar wel ASO:

  • Answering common questions;
  • Sharing the sizzle;
  • Overcoming objections.

U beantwoordt de vraag door het speerpunt er in te verwerken. Dit is uw Unique Selling Point (USP), hetgeen wat u onderscheidt van andere praktijken. Op de vraag “Kan ik niet gewoon een controle krijgen in plaats van een gebitsreiniging?” zou uw antwoord kunnen zijn: “U krijgt een controle bij uw gebitsreiniging. De tandarts kan dan uw gebit uitstekend beoordelen zonder dat tandsteen het zicht wegneemt. Bovendien hoeft u dan niet nog eens extra terug te komen voor de gebitsreiniging. Voor de gebitsreiniging wordt door onze mondhygiënist extra tijd ingepland, zodat de behandeling bij u zo aangenaam mogelijk verloopt. Uw gebit wordt bijvoorbeeld ook gepolijst, zodat het straks extra glad en wit is. De mondhygiënist vormt een paar extra ogen, zodat er werkelijks niks aan de aandacht kan ontglippen. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht voor beginnende problemen, zodat dure behandelingen voorkomen worden.” Hiermee haalt u de bezwaren van de patiënt weg.

Ask for appointment

Vraag niet of u een afspraak zal maken, maar zeg: “Laten we een afspraak inplannen. Wilt u in de ochtend of in de middag een afspraak?” Zorg ervoor dat de beller hierbij begrijpt waarom hij zal moeten komen en waarom op deze termijn. Zeg bijvoorbeeld dat het druk is in de agenda, maar dat u speciaal voor deze beller ergens nog een plekje op korte termijn heeft gevonden. Wees ook duidelijk wat er dan gebeurt. Bijvoorbeeld dat de beller voor een intake zal komen en niet voor een behandeling. Als de beller een behandeling verwacht, dan is hij teleurgesteld en zelfs boos dat hij slechts een intake heeft gehad.

Take information

Zorg ervoor, dat u dit niet te vroeg doet en wees ook volledig hierin. Zorg dat u gegevens van uw beller verzamelt, zoals zijn telefoonnummer. Noteer voor de behandelaar ook wat precies de vraag is van uw beller en wat u beloofd heeft.

Het voordeel van GREAT is, dat uw patiënt goed voorbereid naar de praktijk komt en weet wat hem te wachten staat. Hij weet waar hij zijn geld naar toe gaat brengen en is dus ‘willing to pay’. Bovendien zal de patiënt ook daadwerkelijk op de afspraak verschijnen. De patiënt zal als boter in uw handen zijn.

Een voorbeeld

Een eerste telefoontje kan er als volgt uit zien:

“Dank voor het bellen naar mondzorgpraktijk De Vries, u spreekt met Maria, waarmee kan ik u helpen?”

“Hallo Maria, met Bert, ik zou graag willen weten wat Smile Design bij jullie kost.”

“Hallo Bert, voordat ik uw vraag beantwoord, zou ik u eerst wat vragen mogen stellen, zodat ik u beter kan helpen?”

“Ja natuurlijk, wat wilt u weten?”

“U heet Bert met de voornaam en verder? Klopt het dat u nog niet ingeschreven staat?”

“Dat klopt.”

“Prima, Bert, zou ik even uw telefoonnummer mogen hebben, mocht de verbinding worden verbroken? En Bert, hoe heeft u ons gevonden?”

“Nou, ik heb even gegoogeld…”

“Ah, super Bert. Mag ik vragen of u zelf wilt tandenbleken of gaat het om iemand anders?”

“Het is voor mijzelf.”

“Oké, zou u me iets meer kunnen vertellen? Waarom wilt u precies Smile Design hebben?”

“Nou, ik ben altijd al ontevreden geweest over het uiterlijk van mijn gebit. Mijn tanden lijken gebarsten en ik heb spleetjes tussen mijn tanden.”

“Ah, dus u zou ze meer in de rij willen hebben, Bert?”

“Dat klopt.”

“En hoeveel tanden zou u mooier willen hebben?”

“Het gaat om acht voortanden.”

“Acht tanden en heeft u het hier al eens eerder met een tandarts over gehad?”

“Nee, ik ben een beetje aan het rondbellen.”

“Oké, dus nog geen enkele tandarts heeft bekeken of het wel of niet bij u zou kunnen?”

“Klopt, ik weet niet zeker of het wel kan.”

“Dan is het het beste dat u even kennis komt maken met de tandarts, hier. U vroeg wat het kostte. Als de tandarts u ziet, dan kan zij bekijken wat de mogelijkheden en de kosten zouden kunnen zijn. Ik kan het wel grofweg aangeven, zou u die prijsindicatie al willen weten?”

“Ja, graag, ik hoef nu nog geen specifieke prijs te horen, maar ik wil wel een beetje weten waar ik aan toe ben.”

“Dat begrijp ik helemaal – vertelt de indicatie – tandarts De Vries werkt al 35 jaar en heeft hier veel ervaring mee. We hebben al veel patiënten hiermee geholpen en het wordt altijd prachtig, kan ik u vertellen. Bij uw eerste afspraak wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn voor u, vindt u dat een goed plan?”

“Ja, dat klinkt goed.”

“Fantastisch, laten we een afspraak maken.”

Afbellen

Dus de manier waarop u potentiële patiënten te woord staat, is iets waar veel te winnen valt. Waar nog meer kansen liggen, zijn de afspraken die afgebeld worden of verzet. Dit heeft echt consequenties voor de omzet. Het is funest als de patiënt een afspraak heeft staan en de behandelaar zelf is er niet. Dus wees altijd op tijd, plan goed in, laat nooit zien dat u gehaast bent en als u uitloopt, excuseert u zich. Als patiënten willen afbellen, vraag dan altijd waarom. Maak daarbij duidelijk dat u dit verbaast, want die afspraak is superbelangrijk. Vraag dus: “Wat is er aan de hand?” Maak duidelijk, dat u zich ongerust maakt. Zeg dat u de patiënt heel graag had willen zien. Ga dan op zoek naar een plek in de agenda en daar mag u even tijd insteken. “Even zien …, hier geen tijd…, hier ook niet…., ik zit al in juli…, nee ook niet…, oei oei….” Vertel dat het minstens nog 4 tot 6 weken zal duren. Zeg dan nogmaals dat u zich ongerust maakt wanneer de patiënt niet op zijn afspraak zal verschijnen en dat u de patiënt graag had willen zien. Vertel dan wanneer de volgende afspraakmogelijkheid precies is. Dus u bestraft de patiënt niet, maar u voedt de patiënt wel op.

Niet komen

Op het moment dat uw patiënt niet is komen opdagen of te laat afbelt, schiet hem dan niet gelijk af. Wees wel duidelijk dat dit niet gewenst is. “Misschien zijn wij er nog niet duidelijk over geweest, maar gewoonlijk brengen we een gemiste afspraak in rekening. Ik zal nu een uitzondering maken, maar ik noteer het wel in uw dossier.” Belt de patiënt voor de tweede keer te laat af, vertel dan dat dit een nadelig effect heeft voor andere patiënten. Zij moeten langer wachten als mensen niet komen opdagen. Ook kunt u vertellen dat u op zo’n korte termijn geen andere patiënt meer kan inroosteren. Vraag dan na of het echt nodig is om af te bellen en of het echt niet mogelijk is om nog te komen. Maar er dus een ‘big deal’ van, maar zonder de patiënt het gevoel te geven dat hij op zijn donder krijgt. Probeer het toch zo positief mogelijk te houden.

Alex Nottingham van All-Star Dental Academy is coach en consultant voor tandartsen in de Verenigde Staten. Hij is auteur van het boek ‘Dental Practice Excellence’, coauteur van het boek ‘the E-Myth revisted’ en internationaal spreker.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing Time management/Reducing broken appointments and cancellations door Alex Nottingham tijdens het seminar Dental Practice Excellence van Dentiva.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

Inzage in medisch dossier (ongecontracteerde) mondzorgaanbieders van de baan

In 2016 is, na veel commotie door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen op grond waarvan zorgverzekeraars de bevoegdheid zouden krijgen tot inzage in medische dossiers van patiënten van ongecontracteerde zorgaanbieders zou ontstaan. Op dit moment heeft de ongecontracteerde zorgaanbieder immers alleen de verplichting om medische gegevens aan de verzekerde (de patiënt) te verstrekken, en niet aan diens zorgverzekeraar. Eind 2018 kwam dit voorstel op de agenda van de Eerste Kamer. Deze bleek kritisch. Uiteindelijk heeft de Minister besloten het wetsvoorstel in te trekken en wijzigt de situatie voor ongecontracteerde aanbieders, hetgeen veruit de meeste mondzorgprofessionals zijn, dus niet. In dit artikel een kort overzicht van hoe het nu zit en wat de gevolgen van het intrekken van de wet zijn.

Na drie jaar nog steeds onrust

Drie jaar in de ijskast bleek toch niet voldoende om de gemoederen helemaal te bedaren. Want ook na afloop van deze tijd bleek de Eerste Kamer kritisch ten opzichte van het Wetsvoorstel ‘Verbeteren toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’. De Minister werd geconfronteerd met een aantal kritische vragen en beloofde aanpassing van het wetsvoorstel op vier punten:

  • de onafhankelijke positie van de medisch adviseur,
  • de inzage alleen door de medisch adviseur zelf,
  • het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in zijn medisch dossier en
  • het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.

Minister komt toezeggingen niet na, Eerste Kamer is kritisch

De briefwisseling met de Eerste Kamer is illustratief voor het kritische karakter. Daar waar de Minister de zaak op de langere baan wilde schuiven, dringt de Eerste Kamer aan op een behandeling in mei. Uit de reactie die de Minister voorafgaand (19 april 2019) aan de geplande plenaire behandeling in mei stuurt blijkt dat de Minister de toezeggingen die hij tijdens de eerdere plenaire behandeling had gedaan, maar gedeeltelijk nakomt. Opvallend is dat de verplichting dat alleen de medisch adviseur (en dus niet het gehele controleteam) inzage mocht hebben in het medisch dossier grotendeels was verlaten en beperkt was tot inzage bij de visitatie van een zorgaanbieder.

Informeren verzekerde vooraf onduidelijk

Ook ten aanzien van de informatievoorziening aan de verzekerde werden in de reactie van de Minister zoveel slagen om de arm gehouden, dat het volstrekt onduidelijk was wanneer de verzekerde wel en niet geïnformeerd zou worden. De Minister baseert zich op een schrijven van Zorgverzekeraars Nederland waarin een groot aantal situaties werd benoemd waarin vooraf informeren van de verzekerde over inzage in zijn patiëntendossier niet mogelijk zou zijn. Deze gevallen waren zodanig ruim dat niet uitgesloten was dat in de praktijk vooraf informeren nog steeds eerder uitzondering dan regel zou zijn. Redenen om dit niet te doen waren onder andere mogelijke onrust bij de verzekerde, reputatieschade voor de zorgaanbieder, vertraging of frustratie van het controleproces (bijvoorbeeld omdat de verzekerde kan protesteren) etc. etc.

Minister wacht oordeel Eerste Kamer niet af

Het lag in de lijn der verwachting dat de Eerste Kamer geen genoegen zou nemen met de door de Minister aangedragen oplossing. Het wetsvoorstel is door de Minister de dag voor de nieuwe plenaire behandeling in de Eerste Kamer ingetrokken. Daarmee is waarschijnlijk voorkomen dat het wetsvoorstel zou zijn weggestemd.

Goed nieuws voor tandartsen en andere ongecontracteerde aanbieders

Eerder schreven wij dat de huidige wet- en regelgeving onvoldoende waarborgen biedt voor zorgaanbieders die geconfronteerd worden met een controle. Bij discussie over het wel of niet verlenen van inzage aan de zorgverzekeraar trekt de gecontracteerde zorgaanbieder vaak aan het kortste eind. Dit komt omdat de zorgverzekeraar andere middelen inzet om feitelijke medewerking af te dwingen, bijvoorbeeld door betalingen op te schorten of een zorgaanbieder uit te sluiten van contractering. Daarnaast kan de NZa ook een dwangsom opleggen als een zorgaanbieder ten onrechte niet meewerkt.

Dit vervelende scenario dreigde door de het wetsvoorstel ook voor (ongecontracteerde) tandartsen en andere mondzorgprofessionals te ontstaan. Door intrekking van de wet is dat risico voorlopig van de baan. Niet-gecontracteerde aanbieders mogen nu en dus ook straks alleen inzage geven in het medisch dossier als sprake is van toestemming van de patiënt verzekerde. Deze toestemming kan niet vooraf gegeven worden door een verplichting in de polisvoorwaarden op te nemen. De toestemming moet op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming vrij zijn. Er mogen dus ook geen negatieve gevolgen voor de verzekerde aan gekoppeld worden indien deze de toestemming weigert.

Aandacht vereist bij declareren via Vecozo

Voor mondzorgprofessionals die niet contracteren is er wel een aandachtspunt. Want als zij een betaalovereenkomst sluiten met de zorgverzekeraar, dan worden zij voor de wetgeving die ziet op inzage in dossiers toch gezien als gecontracteerde zorgaanbieder. Veel verzekeraars bieden tandartsen de mogelijkheid om – ook zonder contract – rechtstreeks te declareren via Vecozo. Sommige verzekeraars zien dit rechtstreeks declareren via Vecozo als een betaalovereenkomst op grond waarvan de tandarts volgens de zorgverzekeraar zou moeten meewerken aan de controle en inzage zou moeten bieden in de patiëntendossiers. Wij zien dit niet zo, omdat een eventuele overeenkomst met Vecozo, geen overeenkomst is met de zorgverzekeraar zoals de wet vereist. Uitzondering op deze regel is Zilveren Kruis. Wij hebben namelijk vernomen dat Zilveren Kruis alleen rechtstreeks declareren toestaat als er via Vecozo een betaalovereenkomst is geaccepteerd. In dat geval is de mondzorgprofessional – wellicht onbewust – een betaalovereenkomst overeengekomen en moet wel inzage gegeven worden in de gegevens.

Onwenselijke gevolgen voor gecontracteerde zorgaanbieders

Voor gecontracteerde partijen is de huidige ontwikkeling niet positief. Onderdeel van het wetsvoorstel was immers ook het wijzigen van de bestaande systematiek. Denk daarbij aan de informatieverplichting van de verzekerde en de verzwaarde rol van de medisch adviseur. Dit lijkt door het vervallen van het wetsvoorstel niet meer te worden veranderd.

Wijziging is wel wenselijk en ook mogelijk

Toch valt goed te beargumenteren dat deze wijzigingen nog steeds moet worden doorgevoerd. De argumentatie die Zorgverzekeraars Nederland in haar brief van 17 april 2019 aan de Minister heeft opgenomen gaat immers nog steeds op voor de gecontracteerde zorg.

Wij hebben vaker gepleit om de regels voor zorgverzekeraars bij controles aan te scherpen om een meer gelijk speelveld te creëren. Op zich staat niets er aan in de weg de door de Minister in het kader van het wetsvoorstel als wenselijk benoemde wijzigingen alsnog door te voeren. De wijzigingen zouden immers ook volgens het voorstel van de Minister door zorgverzekeraars zelf via zelfregulering worden doorgevoerd. Dat kan nog steeds, ook zonder nieuwe wet. Het lijkt ons logisch dat de wijzigingen die Zorgverzekeraars Nederland zelf blijkens haar brief aan de Minister ook passend acht, nog wel doorgevoerd worden. Hoewel deze wijzigingen onzes inziens nog niet ver genoeg gaan is het wel een stap in de goede richting.

Tot slot: aandacht voor de vuistregels bij controles

Ook ongecontracteerde mondzorgaanbieders hebben een verplichting om medewerking te verlenen aan controles door zorgverzekeraars. Inzage bieden in patiëntendossiers (of informatie verstrekken over individuele patiënten) mag echter niet, ook niet als de verzekeraar aangeeft dat dat wel is toegestaan. De gevolgen van controles kunnen ingrijpend zijn voor u of uw praktijk. Om de mondzorgaanbieder te helpen, vindt u hier de 10 vuistregels waar elke mondzorgaanbieder aan zou moeten voldoen bij een controle.

Door:
Karik van Berloo en Daniël Post – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving, Zorgverzekeringen
melden - toestemming - contract

Veilig incidenten melden via VIM-platform

Tijdens Praktijk Anno Nu gaf Lilian Knol een workshop over het veilig incidenten melden via het VIM-platform van VvAA. Ze ging in op welke incidenten voorkomen bij tandartsen en hoe je deze op het platform kunt delen.

Wkkgz

In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) is onder andere vastgelegd dat zorgprofessionals veilig incidenten moeten kunnen melden. Zorgaanbieders zoals tandartsen mogen zelf weten op welke manier ze dit regelen, maar moeten wel een protocol hiervoor hebben. De achterliggende gedachte is dat collega’s met elkaar de incidenten moeten bespreken en ervan leren. Omdat het voor kleine praktijken vaak lastig is om dit goed te organiseren, biedt VvAA het VIM-platform aan.

Wat is een incident?

De Wkkgz gebruikt de volgende definitie voor een incident in de zorg: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt. In de mondzorg gaat het hierbij niet alleen om incidenten die tijdens de behandeling in de mond van de patiënt gebeuren; het kan ook gaan om een patiënt die bijvoorbeeld over een kabel struikelt. Andere voorbeelden zijn het afbreken van een vijltje en het lekken van bijtende spoelvloeistof in de mond bij een wortelkanaalbehandeling. Andere incidenten die voorkomen zijn onder andere het trekken van een verkeerd gebitselement, gebitsbeschadiging en het uitschieten met een boor in het tandvlees of de wang. Een meningsverschil over een factuur met een patiënt is overigens geen incident. Schade aan de portemonnee, maar niet fysiek aan de patiënt, hoort niet thuis in de VIM. Hoewel het bespreken van een dergelijke casus met collega’s zeker tot verbeteringen kunnen leiden.

Het kan iedereen overkomen

Belangrijk is om je te realiseren dat iedereen fouten maakt. Het gaat bij het veilig incidenten melden niet over ergens schuld aan hebben, maar over hoe het beter kan. Incidenten en bijna-incidenten moeten bespreekbaar zijn met collega’s en medewerkers, bijvoorbeeld tijdens het teamoverleg.

VIM-platform

Het idee achter het VIM-platform is dat zorgaanbieders hier hun incidenten kunnen melden en van elkaar kunnen leren. Maar ook dat je registratie van de incidenten op orde is. Op het VIM-platform kun je (bijna-)incidenten melden op een formulier via een digitaal portaal. Je krijgt dan een pdf met de samenvatting van het incident toegestuurd, die je vervolgens met je collega’s in je praktijk kunt delen en gebruiken in de VIM-registratie. VvAA heeft een anoniem overzicht van welke meldingen gedaan worden en maakt geleerde lessen over de incidenten, die naar alle deelnemers op het VIM-platform gestuurd worden. Als je bent aangesloten bij het VIM-platform, voldoe je aan de eisen uit de Wkkgz over het veilig incidenten melden.

Voorkomen is beter dan genezen

VvAA wil met het VIM-platform zorgaanbieders ondersteunen en tegelijk data verzamelen om met elkaar van te leren. VvAA ziet de afgelopen jaren het aantal claims gestaag toenemen. Daarnaast stijgt de schadelast per incident door allerlei oorzaken, zoals bijvoorbeeld de terugtredende overheid. Burgers draaien sneller zelf op voor zorgkosten. Als fouten en onveilige situaties worden voorkomen, komt dit de kwaliteit van zorg ten goede en zullen er ook minder claims gedaan worden. Gelukkig leidt niet ieder incident tot een claim, maar voorkomen is beter dan genezen.

Meer informatie over het VIM platform.  Het VIM platform biedt een gratis proefperiode aan van zes maanden.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop Veilig incident melden: leer van uw eigen fouten (en die van anderen) door Lilian Knol tijdens Praktijk Anno Nu.

Lilian Knol werkt bij VvAA als senioradviseur preventie en is projectleider Veilig incidenten melden.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Meer aandacht voor hartveiligheid: AED’s en burgerhulpverleners gestegen

Meer aandacht voor hartveiligheid: AED’s en burgerhulpverleners gestegen

Er wordt steeds meer rekening gehouden met mensen met hartproblemen. Het aantal automatische externe defibrillators (AED’s) en burgerhulpverleners is gestegen. Dat brengt de Hartstichting naar buiten.

AED’s

Volgens de Hartstichting is het aantal automatische externe defibrillators (AED’s) gestegen tot 18.000. Dit is een stijging van 45 procent. Van deze apparaten is ruim 70 procent dag en nacht te gebruiken.

Burgerhulpverleners

Ook het aantal burgerhulpverleners is gestegen. Dit zijn mensen die kunnen reanimeren en een telefonische aansluiting hebben bij een alarmeringsdienst. Als iemand in hun buurt 112 belt bij een hartstilstand, krijgen zij een oproep op hun mobiel. Zij gaan dan zo snel mogelijk naar het slachtoffer voor reanimatie.

Burgerhulpverleners kunnen gemiddeld 2,5 minuut eerder bij een slachtoffer zijn, wat diens kans op overleven verhoogt. In Nederland zijn er momenteel 225.000 burgerhulpverleners, 32 procent meer dan vorig jaar.

Hartveiliger

Deze stijgingen hebben tevens de algemene overlevingskans bij een hartstilstand doen stijgen, dat stelt Floris Italianer, directeur van de Hartstichting. Volgens Italianer krijgen jaarlijks 17.000 mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Nu meer mensen hun buurt hartveiliger maken, kan er sneller en beter hulp geboden worden.

Lees meer over reanimatiecursussen op de website van de Hartstichting.

 

Bron:

Hartstichting

 

 

Maak uw eigen enquête voor feedback van gebruikers

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting
werk - laptop

Waar te beginnen om efficiënter te werken?

Er wordt tegenwoordig steeds vaker geschreven en gesproken om efficiënter te werken in de praktijk, omdat dit het rendement kan verhogen. Aangezien dit steeds meer onder druk komt te staan door de stijgende kosten. Veel praktijken stellen mij de vragen: “Hoe pak ik dat aan, efficiënter werken? En waar te beginnen?” Het antwoord op deze vragen wordt gegeven via het ‘doe-iets’ principe.

Het ‘doe-iets’ principe

Veel praktijken hebben tegenwoordig dus de wens om efficiënter te werken. En stellen mij dan ook vaak de vraag hoe dit aan te pakken. Daarnaast valt mij op, dat veel praktijken niet tot nauwelijks winst weten te behalen op dit terrein. De wens om efficiënter te werken wordt wel uitgesproken, maar er wordt ook regelmatig nauwelijks actie ondernomen. En daarom mijn advies het ‘doe-iets’ principe na te leven.

De reden – dat praktijken geen actie ondernemen – wordt veelal ingegeven door de onzekerheid over waar te beginnen. En het ontbreken van inspiratie en motivatie. Daarnaast is er altijd wel iets te doen en op te pakken in de praktijk, wat als argument kan worden gebruikt het project ‘efficiënter werken’ nog even uit te stellen. Dit is alleen zo zonde, want alle gemiste omzet kun je op een later moment nooit meer (alsnog) realiseren.

Inspiratie → Motivatie → Actie

Bovenstaande kan worden weergegeven als het lineaire verband, dat inspiratie tot motivatie leidt wat vervolgens tot actie leidt.

Waar te beginnen om efficiënter te werken

Echter, het ‘doe-iets’ principe ziet deze drie zaken niet in een lineair verband, maar in een circulaire relatie.

het ‘doe-iets’ principe

Dit houdt in, dat het ondernemen van actie dus juist tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt. En ga zo maar door. Oftewel, ook al is er onzekerheid over waar te beginnen, begin gewoon met het zetten van de eerste stap.

Het is als het lopen van een marathon

Het is vergelijkbaar met het lopen van een marathon. Het kan je nogal onzeker maken, als je vooraf nadenkt over alle 42 kilometers die voor je liggen. Maar als je gewoon begint met de eerste kilometer, je geïnspireerd raakt door het publiek en je motivatie toeneemt, kun je zo maar na 4,5 uur ineens een hele marathon hebben gelopen.

Falen bepaalt de mate van succes

De onzekerheid om te beginnen wordt natuurlijk mede veroorzaakt, doordat het niet helemaal duidelijk is welke resultaten de acties zullen leiden. Logisch uiteraard, want niemand heeft een glazen bol. Met het zetten van de eerste acties, zullen dus ook zeker dingen misgaan. Of misschien niet direct helemaal misgaan, als wel dat niet 100% het gewenste resultaat wordt behaald. Sterker nog, ik kan je verzekeren dat je als praktijk nooit 100% efficiënt zult werken. Mijn advies is dan ook, dat efficiënt werken als een proces doelstelling wordt gezien in plaats van een prestatie doelstelling. Oftewel, een praktijk kan altijd efficiënter werken en het gewenste doel zul je namelijk nooit bereiken. Wat natuurlijk ook helemaal niet erg is.

Falen en fouten maken horen dus gewoon bij een proces van efficiënter werken (zoals fouten maken bij elk verbeterproces hoort). Mijn advies aan iedere praktijk is dan ook hier goed bewust van te zijn. En wel omdat de mate van succes zelfs wordt bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Ergens beter in worden is gebaseerd op ontelbaar vele kleine mislukkingen. De groei van de praktijk kun je dan ook het beste zien als de continue zoektocht naar iets minder imperfect zijn.

Tips uit de praktijk

Om als praktijk efficiënter te gaan werken, is mijn belangrijkste advies dus vooral in actie te komen. En vooral heel veel kleine mislukkingen te ondergaan, zodat de praktijk vanzelf beter wordt. Dit neemt niet weg, dat ik vanuit mijn ervaring wel enkele tips kan geven waar je je wellicht op kunt richten. Hieronder dan ook een opsomming van enkele praktische tips gericht op de efficiëntie in de praktijk:

  • Een efficiënte agendaplanning is eerste prioriteit van de baliemedewerker.
    Mijn ervaring is, dat baliemedewerkers altijd druk kunnen zijn met allerhande werkzaamheden aan de balie. Daarnaast is de baliemedewerker één van de weinige personen in de praktijk, die tijd kan vrijmaken een efficiënte agendaplanning te realiseren. Van belang is dan ook, dat dit als eerste prioriteit wordt onderkend voor de balie en hier dagelijks tijd aan wordt besteed.
  • Patiënten actief krijgen en houden.
    Binnen sommige praktijken is het percentage actieve patiënten laag, terwijl een vaste controle frequentie juist kan zorgen voor continuïteit in de agenda (naast het feit dat een preventieve aanpak uiteraard goed is voor de mondgezondheid van de patiënt). Een strak protocol voor het oproepen van patiënten, zodat patiënten nooit ‘uit beeld geraken’ draagt hieraan bij.
  • Laat de agenda niet bepalen door de wensen van de patiënt.
    Binnen veel praktijken wordt bij het plannen van afspraken de wensen van de patiënt als uitgangspunt genomen. Waarbij ik je kan verzekeren, dat deze wensen geen rekening houden met de efficiëntie in de praktijk. Advies is dan ook een efficiënte agendaplanning als eerste uitgangspunt te nemen om de wensen van de patiënt hier vervolgens zo goed mogelijk in te schikken. Zo lang vorm van communiceren door de baliemedewerker uitstekend is, zal de patiënt dit ook gewoon als een goede service ervaren.
  • Bundel de werkzaamheden zo veel mogelijk.
    Binnen praktijken gaat er veel tijd verloren, doordat werkzaamheden ‘even’ tussendoor worden gedaan. Denk aan het opruimen van de sterilisatieruimte of het doen van bestellingen. Effect hiervan kan zijn, dat een tandarts op die momenten zonder assistentie aan het werk is in de behandelkamer. Iets wat inefficiënt is. Advies is dan ook dat de ‘overige’ werkzaamheden zo veel mogelijk worden ‘opgespaard’, zodat deze vervolgens in één keer kunnen worden afgehandeld.

Conclusie

De wens om efficiënter te werken en zodoende meer rendement te behalen in de praktijk moet je zien als een procesdoelstelling. De praktijk zal het gewenste doel – 100% efficiënt werken – namelijk nooit bereiken. En fouten maken is een gegeven bij ieder verbeterproces, dus ook bij het proces van efficiënter werken. Sterker nog, de mate van succes wordt zelfs bepaald door hoe vaak je als praktijk ergens in hebt gefaald. Vanuit dat gegeven is het advies om vooral in acties te komen, ondanks dat er onzekerheid is over de uitkomsten en de effecten van de ingezette acties. Het ‘doe-iets’ principe zegt namelijk, dat het ondernemen van actie ook tot inspiratie en vervolgens tot motivatie leidt.

Bron:
‘De edele kunst van not giving a f-ck’ van Mark Manson. (Lev., 2017.).

Door:
Sjoerd Kuiken, eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken.

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen, Thema A-Z, Werken met plezier
De 6 beginnersfouten van de startende leidinggevende

De 6 beginnersfouten van de startende leidinggevende

Leidinggeven is een dagtaak en vraagt om kennis en vaardigheden. Leidinggeven is voor veel mensen een aantrekkelijk vooruitzicht en wanneer de kans zich aandient zeg je natuurlijk ‘ja’. Het blijkt dat de meeste leidinggevenden niet zijn opgeleid in het leidinggeven. Fouten zijn dan snel gemaakt. Ik neem je graag mee in de top 6 van beginnersfouten van leidinggevenden.

1. Jij denkt dat je alles weet

Het werk van een professional is wezenlijk anders dat van een manager/leidinggevende. Leidinggeven is een vak en een vak kun je leren. Dit betekent dat je als beginnende leidinggevende een lerende houding mag aannemen en je echt niet alles hoeft te weten. Sterker nog, het is uiteindelijk de bedoeling dat je gebruik maakt van de diverse talenten en expertises in je team. Je wordt er in ieder geval niet sympathieker van als je rondloopt met een houding ‘ik weet alles wel’. Zorg ervoor dat je een helikoperview ontwikkelt en maak gebruik van ieders expertise.

2. De koffie kopjes opruimen hoort plotseling niet meer bij jouw taken

Als vervolg op het eerste punt is je gedrag als leidinggevende bepalend of je de collega’s in je team een bijdrage willen leveren aan de het behalen van de doelstellingen of niet. Rondlopen en gedragen als baasje wordt tegenwoordig niet meer geaccepteerd. In het verleden was de top/down houding heel normaal. “ik ben de baas en jij luistert’. Uit hersenonderzoek is duidelijk gebleken dat angst voor de leidinggevende een negatief effect heeft op het totale functioneren. De huidige generatie accepteert deze houding niet meer. Ze willen gewaardeerd worden en een bijdrage leveren aan de organisatie waar zij werken. Met waardering, complimenten, feedback en duidelijke instructies ga je veel meer bereiken. Jij wilt dat je teamleden zich vertrouwt voelen en zich durven uiten bij jou, dat ga je niet bereiken met een groot ego.

3. Je mensen niet goed leren kennen

Als leidinggevende is het erg belangrijk om je teamleden goed te kennen. Kom je vanuit het team in een leidinggevende positie terecht of kom je als nieuwe leidinggevende in een onbekend team, investeer tijd in je collega’s, ga gesprekken met ze aan, praat met ze over werk maar ook over wie ze privé zijn. Wie zijn ze echt, wat vinden ze belangrijk in het leven. Wat drijft ze om elke dag naar de praktijk te komen, wat drijft ze om het thuis allemaal op orde te hebben. Hoe meer je van elkaar weet, hoe beter je met elkaar om kunt gaan. Het DISC model is hier een prachtig handvat voor.

4. Last hebben van het Horn/Halo effect

Als leidinggevende is het belangrijk om objectief naar je collega’s te kunnen kijken om zo goed sturing te kunnen geven, maar dat is moeilijk en er is een grote kans dat we last hebben van het halo- of horneffect. Het halo-effect (stralenkrans) wil zeggen dat wanneer een collega op één criterium of eigenschap goed scoort, we geneigd zijn het totale functioneren als positief te beoordelen. Ditzelfde geldt voor het horn-effect, wanneer een collega op één criterium of eigenschap slecht scoort zijn we geneigd om het totale functioneren als negatief te zien. Probeer objectief te zijn naar al je collega’s, ook al klik je met de een meer dan met de ander.

5. Geen vaste overlegmomenten met je werkgever

Om een team goed aan te kunnen sturen en het beste uit je medewerkers te kunnen halen moet je weten welke koers de praktijk wil varen. Wat zijn de doelstellingen voor de korte en lange termijn? Wat speelt er op de achtergrond, waar is aandacht en focus nodig? Welke visie wordt er ontwikkelt voor de toekomst? Welke feedback heeft je werkgever voor jou of voor je team? Welke feedback heb jij voor werkgever? Zorg voor vaste contactmomenten met je werkgever. Het is ontzettend belangrijk om samen op één lijn te zitten en zo de koers van de praktijk te bepalen. De dingen even snel in de wandelgangen bespreken is vragen om ellende.

6. Gebrek aan duidelijke kaders

Het klinkt misschien tegenstrijdig maar de meeste werknemers hebben behoefte aan duidelijkheid en richting. Zorg voor duidelijke kaders en spelregels en deadlines. De kaders geven de grenzen aan waarbinnen je collega’s zich kunnen bewegen en die vaak in overeenstemming zijn met de kernwaarden van de praktijk. De spelregels kunnen per taak verschillen. Bij goed leiderschap hoor je zo min mogelijk spelregels op te stellen maar wel hele duidelijke kaders. Laat iedere collega het spel (de taak) om zijn/haar manier spelen zolang het spel binnen de kaders gespeeld wordt. Jij hoeft als leidinggevende alleen maar te zorgen dat iedereen binnen de kaders speelt. Scheelt je een hoop tijd.

Leidinggeven is een dagtaak, je hebt een helikopter view nodig, mensenkennis en empathie. Je moet objectief zijn en durven aanspreken, feedback geven, doelen stellen en delegeren. Besef dat leidinggeven tijd kost en je dit niet even naast je werk kunt doen wanneer je het goed wilt doen. Een coachende leider is een leider die gelijk is aan zijn collega’s maar op cruciale momenten beslissingen kan nemen die goed zijn voor de praktijk zonder dat je collega’s over je heen vallen.

‘ Leidinggeven is een dagtaak’. T. Smit

Door:
Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen

Follow the data in de mondzorg

Met (big) data en algoritmes is het makkelijker geworden om een meer feitelijke basis voor beslissingen aan te boren, ook in de zorg. Dat betekent dat wij niet langer enkel op basis van ons gezonde verstand beslissingen kunnen nemen, maar ook meer onderbouwd. Een ontwikkeling met veel potentie, maar ook veel risico’s. Dit artikel belicht de mogelijkheden en legt uit waarom u er als zorgaanbieder verstandig aan doet grip te houden op het gebruik van die data.

Betrokkenheid algoritmen en data

Algoritmen zijn ingewikkelde formules en bevatten gevoelige data. Zeker gelet op de Algemene verordening gegevensbescherming moet men hier voorzichtig mee omgaan. Het is dan ook lastig om hier als individuele praktijk grip op te krijgen. Echter, kan het u zowel als zorgaanbieder als ondernemer helpen.

De maker van het algoritme en de verzamelaar van de data kleurt de resultaten, door de gemaakte keuzes. Laat u dit over aan een ander, bijvoorbeeld de verzekeraar, dan kan dit in uw nadeel werken. Omdat de ontwikkelingen nog in de kinderschoenen staan, is er nog veel ruimte voor discussie. Daarom is dit het moment om met elkaar om de tafel te zitten om de invulling van dit soort toepassingen te bespreken. Eventueel kan dit gezamenlijk opgepakt worden via de branchevereniging. Kennis is en blijft macht.

Toepassing data

Nu hebben we het wel over algoritmen, data en het belang daarvan, maar hoe wordt dit nu ingezet in de praktijk? Binnen de zorg zijn er ontelbaar veel mogelijkheden. Een aantal opvallende is de volgende:

  • Behandelplan formuleren

    Een eerste toepassing is er één vanuit de zorggedachte. Namelijk computers die op basis van data de beste zorg kunnen uitstippelen. Op dit gebied bestaan al diverse initiatieven, zoals Watson Health van IBM maar ook de gemiddelde medicatiecheck bij een apotheek. Onderzocht kan worden wat voor wie de beste behandeling is. Met een hoeveelheid informatie waar wij als mens lastig een conclusie aan kunnen verbinden. Hier gaat het om de kwaliteit van zorg voor de patiënt, maar simpelere toepassingen op het gebied van kwaliteit zien we nu al vanuit de zorgverzekeraars.

  • Waardegedreven zorg

    In steeds meer zorgsoorten willen zorgverzekeraars zich er zeker van stellen dat de ingekochte zorg ook van voldoende kwaliteit is. Diversen systemen worden bedacht om de kwaliteit meetbaar te maken. Binnen de mondzorg komt dit vooralsnog weinig voor, maar gelet op de trends binnen andere zorgsoorten zullen verzekeraars er waarschijnlijk wel naartoe willen. Allerlei systemen worden ingezet en bijna alle systemen gaan uit van data. Soms gaat het om tevredenheidsonderzoeken bij patiënten, soms gaat het om het aantal behandelingen (behandelindex) of de (soort en hoeveelheid) prestaties die gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars bepalen vervolgens aan de hand van dit soort data wat zij de maatstaf vinden als het aankomt op de kwaliteit van zorg. Op basis daarvan wordt de (hoogte van de) vergoeding bepaald of komt de zorgaanbieder wel of niet in aanmerking voor een contract.

  • Controles

    Ook achteraf kan via data gekeken worden naar de kwaliteit van zorg, denk aan controles. Een zorgverzekeraar is verplicht te controleren of de gedeclareerde zorg wel doelmatig is. Zij doet dit aan de hand van allerlei controles. Om dit zo efficiënt mogelijk te maken, beoordelen verzekeraars aan de hand van de beschikbare data, veelal vanuit Vektis, of een praktijk afwijkt van de gemiddelden. Wijkt een praktijk af, dan is de kans aanwezig dat een verzekeraar daarover vragen stelt. Vervolgens is het aan u als zorgaanbieder om de verschillen te verklaren. Voor die discussie is het handig als u uw eigen analyse van diezelfde data hebt gemaakt.

Privacy

In alle drie de situaties bent u afhankelijk van data; deze data kan tot veel goeds leiden. Een aspect om rekening mee te houden is de privacy. Verzamelde data bevatten binnen de zorg veelal bijzondere persoonsgegevens en zijn daarmee zeer gevoelig. Bij gebruik van deze data moet goed nagedacht worden over de grondslag en de toelaatbaarheid ervan. Zeker bij  het meten van de waarde van zorg, stuit dit nog op veel problemen. Meestal is toestemming van de patiënt vereist, voordat persoonsgegevens verwerkt mogen worden. In de praktijk kan het lastig zijn dit onderdeel te maken van het proces.

Conclusie

Data zijn de toekomst, mede vanwege de vele mogelijkheden. Pas wel op dat u als zorgaanbieder betrokken bent bij deze toekomst. U heeft bij uitstek zeggenschap over de behandelmethode, kwaliteit van zorg en doelmatigheid van zorg. Wettelijk gezien mogen (alleen) algoritmes met bijzondere persoonsgegevens ook niet leiden tot besluitvorming. De menselijke maat dient doorslaggevend te blijven in een zorgwereld, ook al is die omgeven van veel data.

Door:
Kitty ten Bras – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen | Adviseurs in de zorg

Lees meer over: ICT, Ondernemen, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Hoe kun je verzuim voorkomen?

Hoe kun je verzuim voorkomen?

Iedere werkgever krijgt wel een keer te maken met een zieke werknemer. Sommige ziekten zijn niet te voorkomen, maar aan andere ziektegevallen kun je als werkgever wel degelijk iets doen. Diana in den Bosch-Hoornik, operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen, vertelde op Praktijk Anno Nu over verzuimbeleid.

Wit, grijs en zwart verzuim

Bij verzuim is er onderscheid te maken in wit, grijs en zwart verzuim. Onder wit verzuim vallen de gebroken benen en andere ziektebeelden waaraan zowel werknemer als werkgever niet zo veel kan doen. Grijs is de categorie ‘je niet zo lekker voelen’, waarbij niet altijd duidelijk is of er nog doorgewerkt kan worden. Bij zwart verzuim zijn er altijd andere oorzaken in het spel. Volgens het CBS zijn er 765.000 langdurige ziektemeldingen per jaar. Bij slechts 30% van deze meldingen is sprake van een duidelijke medische reden, dus 535.000 ziekmeldingen per jaar hebben geen zuiver medische oorzaak.

Wat kun je als praktijk doen?

Een praktijk is verplicht om een verzuimprotocol te hebben. Hierin zijn zaken rondom verzuim vastgelegd, bijvoorbeeld bij wie en hoe laat je je ziek moet melden.

Als een medewerker voor langere tijd ziek is, is het belangrijk om een reïntegratieplan op te stellen. Dit gebeurt in de driehoek arbodienst/bedrijfsarts – werkgever – medewerker. Hierbij moet een evaluatie plaatsvinden en een plan opgesteld worden, waardoor de medewerker kan terugkeren naar de werkvloer.

Arboarts of bedrijfsarts

De meeste tandartspraktijken zijn aangesloten bij een arbodienst. Bij een langdurige zieke werknemer moet dan contact opgenomen worden met de arboarts om deze werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Arboartsen hebben echter vaak een zeer lange wachtlijst. Je kunt ook een bedrijfsarts inschakelen. Deze heeft vaak een kortere wachtlijst en de lijnen met de bedrijfsarts kunnen korter zijn. Ook verwijst deze gemakkelijker door naar bijvoorbeeld een psycholoog of orthopeed.

Teambuilding

Teambuilding is van belang om het ziekteverzuim omlaag te brengen. Bij een goed team heb je een laag ziekteverzuim. Het is daarom belangrijk als praktijkmanager de werkvloer op te gaan en de sfeer te proeven. Zorg dat je weet wat er speelt en toon betrokkenheid. Het tonen van empathie is van grote invloed op het verzuim. Iedereen heeft wel eens een aai over zijn bol nodig.

Als een medewerker problemen heeft, is het de kunst deze aan het werk te houden. Geef bijvoorbeeld een medewerker met jonge kinderen die gaat scheiden, de ruimte. Laat weten dat ze eerder naar huis kan als ze geen kinderopvang heeft. Zo vergroot je de kans dat ze zich niet ziek meldt. Vertel dat als het een dag niet goed gaat, ze dat kan aangeven, waarna er een oplossing wordt gezocht.

Evaluatie

Evaluatie met medewerkers is erg belangrijk. Je moet steeds blijven communiceren. Bij problemen met medewerkers moet je het gesprek aangaan. Je kunt vragen of er iets is, of je ergens mee kunt helpen. Een goede vraag is: “Heb je het hier nog naar je zin?” Benadruk dat je iemand wilt helpen.

Achter de medewerker zit een mens en die moet je benaderen. Voordat problemen ontstaan, moet je iemand al vertellen dat hij erg belangrijk is. Als er punten spelen, kun je die in jaargesprekken aan de orde stellen en in een verslag vastleggen. Ook als je alles goed voor elkaar hebt, kan het soms toch mis gaan. Het kan voorkomen dat je van iemand afscheid moet nemen als hij niet op zijn plaats zit.

Diana in den Bosch-Hoornik is operationeel manager bij Jeugdtandarts Waalsprong en Beuningen. Zij heeft een bedrijfskundige achtergrond en is arbeids- en organisatiepsychologe.

Verslag door Yvette in ’t Velt van de lezing door Diana in den Bosch-Hoornik ‘Bestrijden van verzuim’ op Praktijk Anno Nu.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Personeel
Nuttige KPI’s voor effectief managen tandartspraktijk

Nuttige KPI’s voor effectief managen tandartspraktijk

Als eigenaar van een tandartspraktijk is het belangrijk om ook de zakelijke kant van de praktijk goed te managen, en om te zien of er efficiënt en effectief wordt gewerkt. Aan de hand van verschillende KPI’s (key performance indicators) kan goed worden gezien hoe de praktijk ervoor staat. Het is daarom raadzaam om de volgende KPI’s goed in de gaten te houden:

  1. Behandelkosten per uur
    Hoeveel kost het om open te zijn als praktijk? En hoeveel moet er worden verdiend om het break-even punt te bereiken?
  2. Inkomsten per uur, per patiënt
    Een overzicht van het gemiddelde inkomen per uur, per patiënt, helpt met het bepalen of er veranderingen nodig zijn, bijvoorbeeld in de duur van afspraken of de kosten van een behandeling. Hiernaast is het slim om ook te kijken naar het bedrag dat medewerkers opleveren, om te kijken of zij efficiënt werk leveren.
  3. Bezettingsgraad
    Worden alle mogelijke afspraken gevuld? Zo niet, dan kan het nuttig zijn om de openingstijden aan te passen of meer patiënten te werven. Mochten alle opties juist ver vooraf vol zitten, dan kan het slim zijn om te kijken naar uitbreidingsmogelijkheden om meer nieuwe patiënten te kunnen verwelkomen.
  4. Aantal nieuwe patiënten dat vaste klant wordt
    Als een groot aantal nieuwe patiënten na de eerste afspraak vaker terug komt bij de praktijk is dit een goed teken.
  5. Percentage van omzet naar personeelskosten
    Dit kan een indicatie zijn dat er meer of minder personeel moet worden aangenomen.
  6. Percentage van omzet naar materialen
    Mocht dit percentage hoog zijn dan kan het zo zijn dat er bijvoorbeeld (te) grote voorraden worden ingeslagen. Het is raadzaam om dit in de gaten te houden.
  7. Wachttijden
    De tijd dat patiënten gemiddeld moeten wachten voor hun afspraak, vanwege uitloop of andere redenen, moet goed in de gaten worden gehouden. Bij lange wachttijden is de kans groot dat patiënten niet tevreden zijn. Daarnaast zijn lange wachttijden een indicatie dat afspraken bijvoorbeeld ruimer moeten worden ingepland.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Management, Ondernemen
Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van start

Vanaf 1 augustus 2019 gaat de wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding” in. Deze wet, ook wel het boerka- of nikabverbod genoemd, houdt in dat er geen gezichtsbedekkende kleding meer mag worden gedragen in overheidsgebouwen, het onderwijs, de zorg en openbaar vervoer.

Uitgesteld

Eerder was er sprake van ingang van de wet vanaf 1 juli 2019, maar minister Ollongren heeft besloten één moment van het in werk treden voor alle sectoren te kiezen. Op deze manier wordt er tevens rekening gehouden met de onderwijssector.

Implementatie

Deze wet werd in 2016 al in de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer volgde echter pas op 26 juni 2018. De komende maanden werkt het parlement aan de implementatie van de wet.

Bron:
Rijksoverheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Werken met plezier, Wet- en regelgeving

De vervanging van de Wet Dba: wat is de status en wat biedt de toekomst?

Binnen de mondzorg zijn op dit moment zeer veel professionals werkzaam als ZZP-er. Of dit nog mogelijk is indien de huidige plannen rondom de vervanging van de Wet DBA worden doorgezet is de grote vraag. Het antwoord op deze vraag is op dit moment moeilijk te geven maar samenwerking met behulp van ZZP-ers zal binnen de mondzorg zeker gaan veranderen.

Huidige situatie

De zorgprofessional die als ZZP-er werkzaam is, maakt als het goed is gebruik van de modelovereenkomst zoals deze is samengesteld door de belastingdienst (in overleg met diverse beroepsorganisaties). Indien zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer werken conform hetgeen is afgesproken in deze modelovereenkomst zal de opdrachtgever gevrijwaard zijn van mogelijke naheffingen als gevolg van het feit dat belastingdienst achteraf zou stellen dat er sprake was van een dienstverband. Indien de opdrachtnemer naast het werken met de modelovereenkomst ook voldoet aan de diverse overige fiscale eisen voor het zijn van “ondernemer” dan kan de ZZP-er in zijn of haar aangifte inkomstenbelasting het resultaat aangeven als “Winst uit onderneming” en gebruik maken van de diverse fiscale ondernemersfaciliteiten zoals “Zelfstandigenaftrek” en “MKB-Winstvrijstelling”. Ondanks dat er rondom het wel of niet aanwezig zijn van ondernemerschap van de ZZP-professional de nodige discussie kan ontstaan is de huidige situatie, mede ook omdat er weinig controles plaatsvinden door de belastingdienst, voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer een prima werkbare situatie.

Vervanging Wet DBA

Bij veel mensen leeft de gedachten dat de Wet DBA er niet meer is maar dat is niet terecht. Op dit moment is de Wet DBA gewoon van toepassing en controleert de belastingdienst zeker tot 1 januari 2020 (en waarschijnlijk nog langer) ook op de juiste toepassing van deze wet. De belastingdienst heeft vanaf 1 juli 2018 haar handhavings-beleid zelfs verruimt door de handhaving niet langer alleen te richten op de ernstigste gevallen van kwaadwillenden, maar op alle kwaadwillenden. Om kwaadwillendheid aan te tonen bestaat overigens een zware bewijslast voor de belastingdienst.

Het kabinet is druk doende met het uitwerken van de plannen over de positie van de zzp-ers op de arbeidsmarkt. De plannen ter vervanging van de Wet DBA blijven op hoofdlijnen zoals deze in het regeerakkoord zijn geschetst. Hoe zien de hoofdlijnen er uit en wanneer zal introductie plaatsvinden?

• Arbeidsovereenkomst bij laag tarief:

Het kabinet heeft het voornemen om indien een zzp-er minder dan tussen de € 15 en € 18 per uur ontvangt er sprake te laten zijn van een arbeidsovereenkomst. Doordat het mogelijk is dat deze regeling in strijd is met EU-recht zal introductie wellicht vertraging oplopen tot tenminste 2021. In de mondzorg zal deze regel weinig impact hebben verwachten wij.

• Opt-out regeling bij hoog tarief:

Het voornemen is er om een bepaalde groep zelfstandigen de mogelijkheid te bieden om opdrachtgever en opdrachtnemer gezamenlijk te laten kiezen om de opdrachtnemer niet als verzekerde voor de werknemersverzekeringen te beschouwen. De opdrachtgever is dan ook gevrijwaard van loonheffingen. Gezien het op dit moment genoemde tarief van boven de € 75 zou het wellicht mogelijk zijn voor een aantal zorgprofessionals om hier gebruik van te maken echter er moet dan echter sprake zijn van een korte duur van het contract of het niet verrichten van reguliere kernactiviteiten van de opdrachtgever. Deze twee aanvullingen zullen in veel gevallen er voor zorgen dat de Opt-out regeling géén optie is voor de ZZP-mondzorgprofessional. Voor de echte “korte waarneem situatie” zou de situatie wel van toepassing kunnen zijn. Maar wellicht lukt het beroepsorganisaties om binnen deze groep meer mogelijkheden te creëren voor de ZZP-mondzorgprofessional maar dat is op dit moment nog niet duidelijk. Overigens zal deze regeling niet eerder ingaan dan per 2021.

• Webmodule:

Voor zelfstandigen boven het “Laag tarief” en die niet kunnen/willen gebruik maken van de Opt-out regeling wordt een “Opdrachtgeversverklaring” ingevoerd die via het invullen van een webmodule verstrekt kan gaan worden. Helaas is over de inhoud van deze module zeer weinig bekend. De kans is echter groot dat hier vragen over “Duur van opdracht” en “Werkzaam in kernactiviteiten” terug gaan komen waardoor de kans op het verkrijgen van deze “Opdracht-geversverklaring” voor de ZZP-mondzorgprofessional klein zal zijn. De doelstelling van de belastingdienst is dat deze Webmodule per eind 2019 gereed is.

Hoe nu verder?

In deze fase is het lastig om als opdrachtgever of opdrachtnemer een duidelijke keuze te maken voor de toekomst. De onduidelijkheid rondom ZZP-er in Nederland, die er al lang is, is op dit moment nog niet opgelost en de kans is niet groot dat dit voor het einde van dit jaar zal gaan gebeuren. Of de hiervoor beschreven plannen uiteindelijk de gewenste duidelijkheid gaan geven is ook zeker de vraag. Gezien het handhavingsbeleid wijzen wij u wel op een juiste naleving van de in de modelovereenkomst gemaakt afspraken om te voorkomen dat de belastingdienst “Kwaadwillendheid”” zou kunnen stellen. Tevens is het verstandig dat u de ontwikkelingen rondom de vervanging van de Wet DBA nauwgezet blijft volgen en u laat informeren door adviseurs en beroepsorganisaties. Tot slot zou u ook al na moeten gaan denken over de (on)mogelijkheden hoe u met uw huidige ZZP-mondzorgprofessional kan blijven samenwerken als het net zich toch zou gaan sluiten.

Door:
Alex van Dijk, Van Helder, accountancy, belastingadvies en consultancy voor de zorg

Lees meer over: Ondernemen, ZZP-er

Voorwaarden voor een succesvol team

Als tandarts / praktijkhouder van het tandheelkundig team werk je keihard om de praktijk succesvol te laten zijn. Veelal als zorgverlener (tandarts), maar tevens als leider van de praktijk en het team. Waaraan moet je jouw tijd besteden als leider om alles uit het team te halen? Welke voorwaarden dien je als leider te creëren?

Rol van de tandarts

Als tandartsen het over het (gewenste) functioneren van hun team hebben, worden vaak termen gebruikt als: verantwoordelijkheid, proactiviteit, patiëntgerichtheid, empathie en samenwerken. Al deze woorden gaan over hóe mensen hun werk doen. Oftewel, medewerkers wordt gevraagd bepaald gedrag te vertonen. Hiermee rekening houdende vraagt dit van de tandarts / praktijkhouder (oftewel, de leider van het tandheelkundig team) een bepaalde rol van leiding geven. Deze rol gaat in op het formuleren van een praktijkdoel en het zoeken van medewerkers die hierbij passen. Om hen vervolgens te faciliteren, te enthousiasmeren en te helpen de praktijk succesvol te laten zijn en eventueel ook zichzelf te ontwikkelen. Leiderschap vraagt om visie, vertrouwen en het vermogen om los te laten.

Creëren van voorwaarden

Binnen zijn rol als leider van het team dient de tandarts / praktijkhouder de volgende voorwaarden te creëren.

  1. Zorg voor een duidelijke visie en missie (= ambitie)
    De visie en missie zou je ook kunnen formuleren als de kernwaarden en ambitie van het team. Door deze helder te formuleren zijn de uitgangspunten helder voor jezelf en voor het team. Dit geeft richting en toekomst aan de praktijk wat ook de bijdrage voor iedere medewerker aan het succes van de praktijk veel beter inzichtelijk maaktJe kunt op een eenvoudige manier boven water halen wat de kernwaarden zijn binnen het team, oftewel waar jullie met elkaar voor staan. Als je wilt weten waarom je medewerkers iedere dag weer naar de praktijk komen, leg ze dan de volgende vraag voor: “Wat ga je missen als je hier niet meer mag werken?” En waarom is het zo interessant dit te weten? Omdat dat wat je medewerkers missen is wat ze met elkaar delen.
  2. Selecteer medewerkers die passen bij je visie en missie (= gedeelde ambitie)
    Succesvolle teams hebben een gedeelde ambitie, dus bij het selecteren van nieuwe medewerkers is het belangrijk mensen te zoeken met dezelfde ambitie als de praktijk. En selecteer nieuwe medewerkers dus vooral niet om hun vaardigheden.Het doel is alleen mensen aan te nemen die geloven wat jij als tandarts / praktijkhouder gelooft. Mensen die zich dus geïnspireerd voelen hierdoor. Vaardigheden zijn namelijk altijd aan te leren bij medewerkers, maar hun houding en motivatie niet. Door op deze manier een groep van mensen bij elkaar te zetten, creëer je een team van gelijkgestemden. Niet van gelijkgestemde karakters, maar wel van mensen met eenzelfde doel of ambitie.
  3. Maak de praktijk als een ‘warm nest’ voor jouw team
    Belangrijkste punt wellicht om hierbij te vermelden is dat zorg altijd wordt geleverd door mensen. En medewerkers zullen dus niet als kostenpost moeten worden gezien, maar als dé toegevoegde waarde in het leveren van tandheelkundige zorg. Oftewel, op de juiste manier investeren in medewerkers zal zich terugverdienen. Er wordt weleens gezegd: alles wat je aandacht geeft groeit. Dit geldt uiteraard ook voor medewerkers. En dat begint direct bij het aannemen en inwerken van nieuwe medewerkers. Een warm welkom is een belangrijke start. Medewerkers willen namelijk niets liever dan ergens bij horen. Ze willen onderdeel zijn van de praktijk en het team.
  4. Faciliteer ontwikkeling en opleiding
    Eén van de veelgehoorde redenen voor goede medewerkers om te vertrekken is het gebrek aan persoonlijke ontwikkeling en onvoldoende persoonlijke uitdaging. Een reden voor onvrede is ook het ontbreken van de juiste materialen en middelen om het werk goed te kunnen uitvoeren.Uitdaging voor de tandarts / praktijkhouder is dus medewerkers te faciliteren in hun werk met de juiste kennis en de juiste middelen. Het opleiden van medewerkers vergt uiteraard tijd en investering, maar dit verdient zich terug. Enerzijds in de kwaliteit van het werk, maar anderzijds ook in betrokken en gemotiveerd personeel dat loyaal wordt aan een praktijk. En juist die continuïteit van een goed team is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol team.
  5. Zorg voor werkzame kaders
    Uitgangspunt is allereerst dat de medewerkers veel verantwoordelijkheid wordt gegeven in het uitvoeren van de werkzaamheden. De medewerkers worden beoordeeld op het resultaat en niet op het uitvoeren van de afzonderlijke taken of procedures. Naast deze ‘vrijheden’ is het heel belangrijk om duidelijke (glasheldere) kaders vast te stellen. De kaders werken niet als een beperking, maar juist als verheldering. De kaders worden gesteld door elke medewerker heel duidelijk te maken waarvoor hij verantwoordelijk is en welk resultaat wordt verwacht. Tevens dient glashelder gemaakt te worden buiten welke grenzen de medewerker zich niet mag bewegen. Dit betekent ook dat je als leider duidelijk optreedt indien de kaders worden doorbroken.
  6. Evalueer de resultaten
    Zonder evaluatie is tijdige bijsturing niet mogelijk. Naast het evalueren van de interne processen is het misschien nog wel belangrijker het ‘welbevinden’ van iedere medewerker te evalueren en samen te kijken naar de toekomst. Het welbevinden van de medewerker staat namelijk in nauw verband met de manier van samenwerken en het enthousiasme waarmee mensen hun werk doen.Gemotiveerde medewerkers zijn altijd op zoek naar informatie over hun presteren om te horen wat zij nog kunnen leren en verbeteren. Met het aanleveren van deze informatie zullen medewerkers nog meer gemotiveerd raken. Iets wat je bijvoorbeeld vaak ziet gebeuren na een functioneringsgesprek. Medewerkers hebben dan (eindelijk) inzicht gekregen in wat goed gaat en waarop zij kunnen verbeteren, waarop zij in de periode daarna weer vol enthousiasme aan de slag gaan. Kortom, het is dus vooral van belang voor de tandarts / praktijkhouder om in gesprek te blijven met je medewerkers. Niet door ze alleen te beoordelen op welke wijze zij hun functie vervullen, maar vooral ook door te beoordelen in hoeverre hun passie en talent tot hun recht komen binnen de praktijk.

Conclusie

Als tandarts / praktijkhouder heb je tevens de rol van ‘leider’ van de praktijk. Binnen deze rol is het advies allereerst (en vooral) te focussen op het creëren van een succesvol team. Zorg wordt namelijk geleverd door mensen en jouw medewerkers zijn dan ook dé toegevoegde (en onderscheidende) factor hierin. In dit artikel is duidelijk aangegeven welke voorwaarden je als leider dient te creëren om een succesvol team te bouwen.

Bron:

Dit artikel is mede gebaseerd op het boek ‘Turbo management’ van Jeroen Busscher. (Business Contact, 2010.)

Door:

Sjoerd Kuiken is eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Hij adviseert en begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Ook is hij initiatiefnemer van de Dental Management Toolkit, samen met dental INFO. Deze Toolkit biedt online protocollen, video’s en tips, met informatie én praktische oplossingen voor praktijken. Bekijk de documenten voor Management en Organisatie.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel, Thema A-Z, Werken met plezier
Vinden en behouden van mondzorgmedewerkers: werk moet leuk zijn

Vinden en behouden van mondzorgmedewerkers: werk moet leuk zijn

Solange de Groot vertelt waar je op moet letten bij de werving van personeel, hoe het gaat bij een overname en hoe je personeel kunt behouden.

Er komt natuurlijk heel wat kijken bij het hebben en starten van een praktijk. Het werven van personeel is daarvan één aspect. Hoe pak je dat aan?

“Je moet eerst bedenken wie je nodig hebt binnen je team, dat wil zeggen welke functies. Ga je in je eentje een praktijk starten of doe je het samen met een compagnon? Waar wil je met je praktijk naar toe? Welke taken wil je delegeren, wat kun je delegeren? Als je zelf een praktijk neerzet, kun je het helemaal naar je eigen zin doen. Je begint dan vaak klein met een iemand erbij, de assistente. Wil je dat die assistente er echt is voor de patiënten of treed jij op de voorgrond als er een nieuwe patiënt is? Weet wat je wil en wat je kan. Wat wil je niet (meer)? Wat zijn je kwaliteiten en wat zijn je verbeterpunten? Waar ben je trots op? Daar moet je wel even voor gaan zitten. Je kunt het ook groter opzetten. Je ziet ook tandartsen die met een mondhygiënist een samenwerking aangaan. Als je maar grip houdt op wat er gebeurt binnen de praktijk. Jij moet je ding kunnen doen en je moet collega’s zoeken die je kunnen aanvullen.”

Hoe gaat dat bij een overname van een praktijk?

“Dat ligt er een beetje aan. Soms neemt een tandarts een nieuwe tandarts in dienst, omdat hij zelf al weet dat hij over een aantal jaar wil stoppen. De nieuwe tandarts krijgt dan sneller het vertrouwen van de patiënten, omdat die hem gewoon als een collega van de oude tandarts zien. Als de nieuwe collega goed kan opschieten met de assistente die er ook al jaren is, is dat erg positief. Onderschat namelijk nooit de assistente als relatiebeheerder van de patiënten, het is heel fijn als die aanblijft.
Als de oud-eigenaar na een overname in de praktijk blijft werken, kan dat soms wel problemen geven. In hoeverre kan hij zich aanpassen aan de nieuwe situatie? Er gaat toch een nieuwe wind waaien en daar moet hij zich dan wel in kunnen vinden en schikken. Het valt niet mee om te moeten werken met nieuwe protocollen waarbij hij bijvoorbeeld geen tijd meer kan besteden aan dat praatje met mevrouw Jansen. Het is (begrijpelijk) lastig als het niet meer gaat zoals je dat 30 jaar hebt gedaan. Emotie is een belangrijk onderdeel, ook hier.”

Hoe vind je als tandarts een goede opvolger?

“Een goede opvolger vinden is nog lastiger dan het vinden van een goede collega. Ik doe dat ook wel voor praktijken, maar beperk me daarbij tot het zoeken van potentiële kandidaten. Daarbij is het: welke persoon past in deze praktijk? Ik bemoei me niet met het hele financiële gebeuren, want ik ben geen accountant of jurist. Als iemand een praktijk overneemt, gaat het ook om de cijfers. Hoe is de omzet geweest, wat is de vraagprijs, enzovoort. Soms wil een tandarts echt de juiste persoon vinden, maar als hij die na vier jaar nog niet heeft gevonden en hij wil echt stoppen, dan wordt het een ander verhaal. Het is nooit te zeggen hoe lang het duurt voordat er een opvolger gevonden is. Sommige tandartsen gaan pas aan stoppen denken als ze bijvoorbeeld gezondheidsklachten krijgen. In dat geval is de tijd geen vriend. Het maakt dan vaak niet meer uit door wie, áls de praktijk maar wordt overgenomen. Anderen staan regelmatig stil bij hetgeen ze doen en willen en bedenken al ruim van te voren wanneer ze willen stoppen.
Een tip dus voor praktijkhouders om over na te denken: “Wat wil je later doen als je groot bent”?
Denk goed na over je/de toekomst Welke dingen vind je belangrijk als de praktijk wordt overgenomen? Wil je al eerder gaan fuseren bijvoorbeeld? Misschien is er nog een jongere tandarts in de buurt waar je mee kunt samen gaan. Dat kan zowel voor het team als voor de patiënten zeker prettig zijn. Denk ook na over bepaalde transparantie binnen je team.”

Wat gebeurt er met het personeel bij een overname?

“Bij een overname zal het personeel in principe altijd in de overeenkomst worden meegenomen en er blijven werken. Als het personeel een vast contract heeft, gaat dat ook gewoon over. Ga je overnemen, praat dan ook met het team dat er zit. Vraag wat zij willen. Bij een overname gaat het niet alleen over harde cijfers of het pand en de kamers, maar ook over de mensen.
Het kan natuurlijk zijn dat er een personeelslid bij is, waar je als nieuwe tandarts-eigenaar niet content mee bent. Vaak is dat wel wederzijds. Als jij de praktijk anders draait dan dat hij of zij gewend is, kan het zomaar zijn dat deze zijn of haar conclusie trekt en wat anders gaat zoeken. Blijf wel altijd in gesprek. Overname en een nieuwe setting kosten echt tijd. Mensen moeten acclimatiseren, dat is logisch.”

Hoe zorg je er voor dat het verloop onder je personeel klein blijft?

Het is belangrijk om te blijven praten. Hou regelmatig evaluatiegesprekken. Daarmee kom je veel sneller achter bepaalde irritaties die er zijn. Vraag hoe het gaat en of iemand nog dingen wil leren. In hoeverre heeft iemand uitdagingen nodig en kunnen die geboden worden? Bijvoorbeeld een stoelassistente die ook wel preventieassistente wil worden, kun je die cursus laten doen. Ook hier komt het er op neer dat je moet blijven communiceren. Je moet je blijven interesseren in elkaar. Wat doe je aan binding? Zie je iemand alleen maar als medewerker of is hij echt onderdeel van jouw team? Je doet het samen! Je bent zo sterk als je zwakste schakel. En heel belangrijk: zorg dat er ruimte voor ontspanning is. Werk moet leuk zijn, geen opgave. Dat leuke ontstaat vaak als het werk een uitdaging blijft, en als de onderlinge sfeer goed is. Het praktijkuitje hoeft niet te bestaan uit ieder jaar bij hetzelfde restaurant om de hoek uit eten gaan. Je kan het uitje ook iedere keer door andere personeelsleden laten organiseren. De factor ‘LOL’ is SO belangrijk!
Het is niet erg als er af en toe iemand afscheid neemt en er nieuw bloed in de praktijk komt. Maar je hebt toch te maken met relaties. Het is feitelijk net zo als met liefdesrelaties. Het is toch super als je samen de praktijk tot een veilige en fijne tweede basis kunt maken. Blijf in ieder geval openstaan voor persoonlijke ontwikkeling, zie elkaar en blijf communiceren. Neem gerust contact op. Ik denk graag op meerdere fronten met u mee!”

Interview door Yvette in ’t Velt met Solange de Groot, SOdental werving

SOdental bemiddelt in vaste en tijdelijke functies, parttime en fulltime, voor

Lees meer over: Ondernemen, Partnernieuws, Personeel, Praktijkorganisatie, Producten
MeMo Kind

Doe jij wat extra’s voor de mondzorg van kinderen van 0-4 jaar?

In het project ‘Meet Mondgezondheid Kind’ (MeMo Kind) is de Hogeschool Utrecht bezig met het in kaart brengen van alle initiatieven die zijn gericht op het beschermen en verbeteren van de mondgezondheid van kinderen van 0 tot 4 jaar. Het doel is om zoveel mogelijk ‘best practices’ in beeld te krijgen. Daarna is het de bedoeling om een meetinstrument te ontwikkelen om mondzorgprofessionals te helpen hun interventies te evalueren op effectiviteit. Hiervoor hebben wij uw input nodig.

Doe mee en vul de korte vragenlijst in

De Hogeschool Utrecht waardeert het bijzonder als je via een korte web vragenlijst een melding wilt maken van jouw specifieke initiatief voor de mondgezondheid van jonge kinderen. Deze is te openen via de link: MeMo Kind
De initiatiefnemers willen graag weten welke initiatieven je precies onderneemt. Te denken valt aan: ‘Houd je mond Gezond’, ‘GigaGaaf’, ‘Gewoon Gaaf’ en ‘Gezonde Peutermonden’, maar ook acties die (nog) niet landelijk bekend zijn. Heb je bijvoorbeeld aparte protocollen ontwikkeld of gebruik je bepaalde posters of folders in je praktijk? En ook, heb je activiteiten buiten de praktijk opgezet, zoals het geven van voorlichting op een consultatiebureau of op een kinderopvang? Kortom elk mogelijk initiatief telt zolang het maar is gericht op de mondgezondheid van jonge kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar.

Effectiviteit in kaart brengen

Op basis van je gegevens kunnen wij beter zicht krijgen op de extra preventieve inzet van mondzorgverleners voor de mondgezondheid van jonge kinderen en kunnen wij initiatieven ontwikkelen om de effectiviteit daarvan in kaart te brengen.

In het team MeMo kind zijn vertegenwoordigd:

Hogeschool Utrecht Dr. Katarina Jerkovic, Brenda Grift MSc., Marjo Salentijn MSc., Dorothee Quant MSc.
KNMT/ACTA Prof. Dr. Josef Bruers
ACTA /NVvK Dr. Denise Duijster

Lees meer over: Communicatie, Communicatie patiënt, Mondhygiëne, Thema A-Z

Geef pensioen nu de aandacht die het verdient

Pensioen: het houdt ons wel bezig maar dat betekent helaas nog niet dat we ook in actie komen. Als tandarts bouwt u geen verplicht pensioen op. Het pensioenfonds voor tandartsen is immers een slapend pensioenfonds waarbij de inleg gestaakt is in 1996. Grote kans dat u bij de grote groep tandartsen hoort die hierin geen of onvoldoende vermogen heeft opgebouwd voor een fatsoenlijke oude dag.
Onderzoek wijst uit, en niet voor de eerste keer, dat we pensioen in principe wel belangrijk vinden maar zelden ook echt inzicht hebben in wat we straks precies krijgen. Laat staan dat we weten of dat überhaupt genoeg is om goed van rond te komen.

Enerzijds is dat goed te verklaren. Als mens hebben we van nature meer aandacht voor de korte termijn. De uitdagingen en onderwerpen waar we druk mee zijn, zijn vaak ook verbonden aan de levensfase waarin we op dat moment zitten.
Het onderwerp pensioen is alleen zo belangrijk dat het verstandig is om het juist wél nu al aandacht te geven. Hoe langer u wacht met reserveren, hoe hoger het bedrag is dat u later opzij moet zetten om na uw pensionering goed van te kunnen leven. Met andere woorden, hoe lastiger het is om uw pensioendoelstelling te realiseren.
Op www.mijnpensioenoverzicht.nl kunt u zien wat u nu aan pensioen hebt opgebouwd, inclusief de AOW-uitkering. Eigen voorzieningen in de vorm van een lijfrente bij een verzekeraar of bank worden niet in dit overzicht vermeld.

AOW

Iedereen die in Nederland woont of werkt bouwt automatisch AOW pensioen op. U krijgt een volledig AOW-pensioen als u in de 50 jaar voor uw AOW-gerechtigde leeftijd altijd verzekerd bent geweest. Als alleenstaande krijgt u een bruto uitkering van ca. € 15.500. Als u een partner hebt, dan bedraagt ieders AOW-uitkering ca. € 10.600. Uitgaande van een gemiddeld bruto inkomen van een tandarts van ca. € 100.000 is dit een flinke terugval bij pensionering als u verder geen voorzieningen hebt getroffen.

Verder moet u er rekening mee houden dat uw AOW-gerechtigde leeftijd steeds verder opschuift. De huidige AOW-leeftijd (2019) is 66 jaar en vier maanden. Deze leeftijd stijgt in stapjes naar 67 jaar en drie maanden in 2022. De verwachting is dat de AOW-leeftijd in de toekomst nog verder gaat stijgen. De prognose voor 2050 is 71 jaar.
Als u eerder wilt stoppen met werken is het dus belangrijk om vermogen opzij te zetten om dit AOW-gat te dichten.

Pensioen als persoonlijke voorziening

Met het wegvallen van het pensioenfonds voor tandartsen en verdere beperking om pensioen op te bouwen in de BV wordt het pensioen steeds meer een persoonlijke voorziening. Gelukkig zijn er al heel lang mogelijkheden om persoonlijk meer pensioen op te bouwen. U kunt bij een verzekeraar of bank vermogen opbouwen voor een lijfrente. De inleg kunt u onder voorwaarden in mindering brengen op uw belastbaar inkomen in box 1, zodat u netto minder betaalt. Over de jaarlijkse uitkering (na pensionering) betaalt u inkomstenbelasting in box 1. Meestal is de belastingteruggave over de inleg hoger dan de belasting over de uitkering, zodat u daar een fiscaal voordeel mee behaalt. Daarnaast is het opgebouwde vermogen niet belast in box 3.

De maximale inleg bedraagt jaarlijks € 12.678 (2019). Als u de afgelopen 7 jaar geen of niet volledig gebruik hebt gemaakt van deze mogelijkheid, kunt u nog aanvullend inleggen. Op de site van de Belastingdienst staat een rekenprogramma om uw maximale inleg te bepalen.

U bent verplicht het opgebouwde vermogen aan te wenden voor een lijfrente-uitkering die uiterlijk vijf jaar na uw AOW-leeftijd dient in te gaan. Als u komt te overlijden, moet het opgebouwde vermogen aangewend worden voor een uitkering ten behoeve van uw nabestaanden.

Verdere mogelijkheden

Een lijfrentevoorziening heeft bepaalde fiscale voordelen, maar is wel gebonden aan allerlei spelregels waardoor de flexibiliteit beperkt is. Bovendien zal in veel gevallen nog aanvullend vermogen nodig zijn om in het gewenste bestedingsniveau te kunnen voorzien.

Aanvullend vermogensopbouw

Verdere vermogensopbouw kan op diverse manieren. Denk daarbij aan sparen, beleggen, investeren in vastgoed etc. Voor de inkomstenbelasting wordt dit vermogen belast in box 3. U wordt geacht een bepaald rendement met dat vermogen te behalen, ongeacht het rendement dat u daadwerkelijk hebt gerealiseerd. U zou er ook voor kunnen kiezen om belasting te betalen over het werkelijk gerealiseerde rendement in plaats van het forfaitaire rendement. Als u uw praktijk al in de BV-vorm uitoefent, dan kunt u uw overwinst in uw BV houden. Oefent u uw praktijk uit als ondernemer voor de inkomstenbelasting, dan is het mogelijk interessant om de overwinst in te brengen in een BV.

Aflossen van schulden

‘Van aflossen wordt niemand armer’. Een bekende uitdrukking. Door het aflossen van schulden verlaagt u uw toekomstige lasten en bouwt u feitelijk ook vermogen op. In veel gevallen is dit een goed alternatief. Als u echter aflost op bijvoorbeeld uw hypotheek op uw eigen woning of ander vastgoed, verlaagt u wel uw lasten maar u zet ook vermogen vast. Als u later geld nodig hebt voor aanvulling op uw pensioen, is het wellicht lastig om dit weer via een bancaire lening beschikbaar te krijgen. Verkoop is dan enige optie.

Uw praktijk als uw pensioen

Bij pensionering heeft u wellicht een eigen praktijk die u wenst te verkopen. De netto verkoopopbrengst van uw praktijk zou dan uw aanvullende pensioenpotje zijn. Maar wat is uw praktijk straks waard? En wat houdt u daar onder aan de streep van over. Antwoord hierop geven wordt steeds moeilijker naarmate uw pensioenleeftijd verder in de toekomst ligt.

Professionele ondersteuning bij het opbouwen van uw pensioenvermogen
Pensioenopbouw vraagt om professionele ondersteuning. Dat begint met het vaststellen van het vermogen wat u verwacht nodig te hebben voor een fijne oude dag en het in kaart brengen van uw vermogenspositie nu en straks. Vervolgens zal er een realistisch plan moeten komen om dit vermogen op te bouwen rekening houdend met de (fiscale) spelregels die hiervoor gelden.

Het begint echter met in actie komen, en dat kan iedereen. Niet voor niets zeggen ze vaak “Visie en Actie zijn DE formule voor succes”. Pieter Steenhuizen, manager van het adviesteam Mondzorg bij Van Lanschot Healthcare.

Wilt u weten hoe u vermogen voor later kunt opbouwen en wat Van Lanschot vandaag voor u kan betekenen? Neemt u dan contact met mij op via 06 51 40 04 31 of p.steenhuizen@vanlanschot.com of met mijn collega’s van het team Mondzorg op mondzorg@vanlanschot.com.

 

 

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tandartsen aan de slag met verminderen regeldruk

(Ont)regel de Zorg: KNMT neemt initiatief verminderen regeldruk tandartsen

Tandartsen zijn een kwart van hun tijd kwijt aan administratie. Om die tijd te bekorten, kwamen vorige week tandartsen, zorgverzekeraars en andere belanghebbenden in de mondzorg bij elkaar in Utrecht, op uitnodiging van de KNMT. In een zogenaamde schrap- en verbetersessie werkten zij aan het verminderen van bureaucratie in het kader van de landelijke actie (Ont)Regel de Zorg.

Tijdens de sessie passeerde een eerder door de aanwezige tandartsen opgestelde lijst met 9 regels de revue. Samen met zorgverzekeraars, de NZa, de Patiëntenfederatie Nederland en de IGJ werden ze onder de loep genomen: konden ze afgeschaft of verbeterd worden? Doel was om te komen met verbetervoorstellen waardoor de administratieve lastendruk in de mondzorg omlaag kan, en er meer tijd vrijkomt voor de patiënt.

Wolter Brands, voorzitter van de KNMT: ‘Een van de grootste irritaties bij onze beroepsgroep is het proces van het aanvragen van machtigingen. Het nut van het moeten aanvragen valt soms te betwisten, maar ook het proces rondom afwijzingen loopt niet altijd even gesmeerd. Daar hebben we constructief met elkaar over gesproken en nagedacht over verbeteringen.’ In de sessie kwamen ook het patiëntendossier, de jaarlijkse risico-inventarisatie en –evaluatie en de verplichte publicatie van een prijslijst voor materiaal en techniek kwamen aan bod.

Bij alle 9 regels zijn ideeën geformuleerd over hoe ze minder tijd kunnen vergen en hoe het doel dat de regel dient op een andere manier gehaald kan worden. Medio april gaan de deelnemers de definitieve actielijst opstellen, waarna een begin gemaakt kan worden met schrappen en verbeteren.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Hoe kun je als tandarts inspringen op nieuwe ontwikkelingen in de zorg?

Hoe kun je als tandarts inspringen op nieuwe ontwikkelingen in de zorg?

Er komt veel op tandartsen af, onder andere door verschuivingen in de zorg. Rob Barnasconi en Fleur Verstegen gaven tijdens Praktijk Anno Nu 2018 een workshop hierover en legden de aanwezigen een aantal stellingen voor.

Ontwikkelingen

Tandarts is een ingewikkeld vak, waar erg veel bij komt kijken. Er zijn continu heel veel nieuwe ontwikkelingen in de tandheelkunde zélf, maar ook daaromheen. Het gaat dan met name om ontwikkelingen op het gebied van:

– Wet- en regelgeving
– Praktijkorganisatie;
– Zorg(markt).

Zorg

In de zorg zien we op het ogenblik zes ontwikkelingen, namelijk:

  1. Verschuiving van de zorg uit het ziekenhuis; bij dermatologie en oogheelkunde was dit al langer het geval, nu gebeurt het ook regelmatig met kaakchirurgie dat er voor gekozen wordt om (een deel van) deze zorg buiten de muren van het ziekenhuis te leveren;
  2. Toename van het aantal focusklinieken (hangt samen met punt 1);
  3. Toename van ketenvorming in de eerstelijnszorg;
  4. Netwerkgeneeskunde: samenwerking tussen verschillende disciplines rondom een patiënt;
  5. Resultaatbekostiging, dus bekostiging op basis van de kwaliteit die je hebt geleverd;
  6. Nieuwe, bredere definitie van gezondheid (‘positieve gezondheid’, van Machteld Huber).

Positieve gezondheid

In het concept ‘positieve gezondheid’ wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekten, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk de eigen regie te voeren. In deze visie is gezondheid niet langer meer strikt het domein van de zorgprofessionals, maar van ons allemaal.

Verschuiving van zorg

Op het eerste punt, verschuiving van de zorg, werd tijdens de workshop verder ingegaan.

De uitgaven aan medisch-specialistische zorg mogen de komende jaren nog maar beperkt groeien. Dit staat in het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord voor medisch-specialistische zorg. Ziekenhuizen staan daarmee voor de uitdaging om de stijgende zorgvraag eveneens te beperken. Daarbij wordt de vraag gesteld welke zorg nog geboden dient te worden binnen het ziekenhuis, en welke zorg elders geboden kan worden. Aangezien kaakchirurgie in het algemeen geen speerpunt is van het ziekenhuis, én raakvlakken heeft met de eerste lijn, ligt een beweging buiten de muren van het ziekenhuis voor de hand. Kaakchirurgen bevinden zich daardoor niet alleen meer in ziekenhuizen, maar ook steeds vaker daarbuiten in een eigen praktijk, in een tandartsenpraktijk of in een privékliniek. Uit een onderzoek is gebleken dat nog maar 50% van de kaakchirurgen daadwerkelijk er waarde aan hecht om onderdeel te zijn van het ziekenhuis.

Stelling 1: Het sluiten van ziekenhuizen raakt ons als tandartsen.

Hier was het merendeel van de aanwezigen het mee eens. Als je bijvoorbeeld naar een kaakchirurg wilt doorverwijzen en er is geen ziekenhuis meer, dan wordt het lastig. Kaakchirurgen vestigen zich dan vaak elders.

Stelling 2: Een substantieel deel van de MKA-werkzaamheden kan prima in de eerste lijn worden uitgevoerd.

Hiermee was twee derde van de aanwezigen het eens. Een groot deel van de werkzaamheden van de kaakchirurg zou in een tandartsenpraktijk gedaan kunnen worden. Men vraagt zich wel af hoe het dan met de vergoeding gaat. Nu is het zo dat kaakchirurgie onder de basisverzekering valt. De MKA-chirurg zou ingewikkeldere ingrepen moeten doen en geen kleine ingrepen als verstandskiezen verwijderen. Een MKA-chirurg zou ook deel uit kunnen maken van een tandartspraktijk.

Stelling 3: Een multidisciplinair mondzorgcentrum spreekt mij aan.

De meeste aanwezigen waren het hier mee eens. Er werd een filmpje getoond van een tandheelkundig centrum in Amersfoort dat ook ruimte biedt aan een kaakchirurg, orthodontist, parodontoloog, implantoloog, fysiotherapeut en logopedist. Dit soort concepten zouden antwoord kunnen geven op de huidige problemen, zoals dat er in delen van het land een tandartstekort is. Als de regeldruk minder zou worden, zouden tandartsen ook meer tijd hebben om aan de stoel te zitten. Ook kan regeldruk een reden zijn dat tandartsen liever bij een keten werken in plaats van een eigen praktijk beginnen.

Stelling 4: Mondzorg onder één dak is de beste garantie voor goede en betaalbare mondzorg.

Samenwerking onder één dak met mondhygiënisten werd door de meeste aanwezigen een goede zaak gevonden. Vraag is hoe het moet als het niet onder één dak plaatsvindt.

Tips

De workshop werd afgesloten met de volgende tips:

  • Neem geen afwachtende houding aan, maar vertaal de ontwikkelingen naar kansen voor je eigen praktijk.
  • Als een multidisciplinair centrum je iets lijkt, spreek dan eens met ervaringsdeskundigen.
  • Declareren van specialistische zorg binnen je praktijk is mogelijk met een WTZi-toelating voor medisch specialistische zorg.

Tekening ik zie er geen gat meer in

Verslag door Yvette in ’t Velt van de workshop ‘Help! Ik zie er geen gat meer in’ door Rob Barnasconi en Fleur Verstegen tijdens Praktijk Anno Nu 2018.

Rob Barnasconi is tandarts in Beverwijk, partner bij VvAA en bestuurder van het KNMT-Fonds Mondgezondheid. Fleur Verstegen is consultant bij VvAA. Zij deed een bachelor Bedrijfskunde, een master HRM en een master Gezondheidsrecht.

Lees meer over: Management, Ondernemen