Regels gebruikelijk loon dga aangescherpt per 1 januari 2015

Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind.

Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind. Deze zogenoemde doelmatigheidsmarge wordt verlaagd van 30% naar 25%. De marge mag alleen worden toegepast bij een loon boven € 44.000. De Belastingdienst krijgt het gemakkelijker bij de vaststelling of het loon gebruikelijk is: het loon van de dga moet worden vergeleken met het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, niet meer met een soortgelijke dienstbetrekking.

Vanaf 2015 moet u als dga een loon ontvangen ter hoogte van het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de BV of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 44.000.

Uw loon mag ook met de strengere regels lager worden gesteld, maar u moet dit dan wel aannemelijk kunnen maken.

Gebruikelijk loonafspraak
Heeft u een loon uit uw BV dat hoger is dan het standaardbedrag van € 44.000 en heeft u daarover een afspraak gemaakt met de Belastingdienst? Die bestaande en nog lopende afspraak vervalt per 1 januari 2015. Indien gewenst kunt u met de Belastinginspecteur een nieuwe afspraak maken over de hoogte van uw gebruikelijk loon. Er geldt een praktische regeling zolang de Belastingdienst geen contact heeft opgenomen voor een nieuwe gebruikelijk loonafspraak, of tot het verlopen van de geldigheidsduur van de oorspronkelijke gebruikelijk loonafspraak. U mag dan uitgaan van een loon ter grootte van 75/70e van het loon uit 2014. Dat betekent in feite dat u de gebruikelijk loonafspraak zoals eerder gemaakt continueert, met inachtneming van de kleinere doelmatigheidsmarge per 1 januari 2015. De feiten en omstandigheden moeten dan wel gelijk blijven. De salarisverhoging van 75/70e is echter niet verplicht. Kiest u ervoor die verhoging niet toe te passen, houd er dan rekening mee dat de inspecteur u gaat vragen om de hoogte van uw loon alsnog te onderbouwen.

Tip
Voorkom discussie over het gebruikelijk loon. Stel als dga een marktconform loon vast en laat bij twijfel de Belastingdienst zich daarmee akkoord verklaren.

Verruimde betalingstermijn voor de belastingaanslag 2014
Ontvangt u dit jaar een aanslag inkomstenbelasting over 2014 met een te betalen bedrag? Dan heeft u ruim vijf maanden de tijd om dit bedrag aan de Belastingdienst te betalen. Bovenop de standaard betalingstermijn van zes weken krijgt u namelijk nog eens automatisch vier maanden extra de tijd.

Tegemoetkoming betaling inkomstenbelasting
Voor veel mensen zal de aanslag inkomstenbelasting 2014 dit jaar hoger uitvallen dan verwacht. Dat komt vooral omdat de Belastingdienst de afbouw van de inkomensafhankelijke (heffings)kortingen niet op tijd heeft kunnen verwerken in de systemen. Ook werkgevers hebben hierdoor niet voldoende rekening kunnen houden met enkele fiscale wijzigingen. Veel mensen worden dan ook dit jaar geconfronteerd met een bijbetaling. Hierover is veel ophef ontstaan. Daarom is er nu een tegemoetkoming in de vorm van langer uitstel van betaling.

Langere betalingstermijn inkomstenbelasting
Voor iedereen die een te betalen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2014 krijgt, geldt automatisch een langere betalingstermijn. Daarbij gaat het niet alleen om het bijbetalingsbedrag, maar om het gehele bedrag van de aanslag. De langere betalingstermijn is vier maanden en komt bovenop de standaard betalingstermijn van zes weken. Gedurende deze periode hoeft geen invorderingsrente te worden betaald. Dat geldt niet voor eventueel te betalen belastingrente.

Tip
Ontvangt u naast een aanslag inkomstenbelasting 2014 ook een aanslag zorgverzekeringswet (ZVW) dan geldt de langere betalingstermijn ook voor deze aanslag.

Dagtekening aanslag inkomstenbelasting
De verruimde betalingstermijn geldt voor te betalen belastingaanslagen over 2014 met een dagtekening die ligt tussen 1 mei 2015 en 30 juni 2016. Ontvangt u een te betalen aanslag inkomstenbelasting 2014 met een dagtekening na 30 juni 2016, dan geldt weer de reguliere betalingstermijn van zes weken.

Let op
Zorg ervoor dat u binnen de verruimde periode betaalt. Betaalt u namelijk niet binnen de verlengde termijn, dan bent u alsnog invorderingsrente verschuldigd vanaf de datum waarop de standaard betalingstermijn van zes weken is verstreken.

Afzonderlijke brief
Gezien de automatische verwerking is het voor de Belastingdienst niet mogelijk om de betalingstermijn op de aanslag zelf aan te passen. Op uw aanslag inkomstenbelasting 2014 staat dus de gebruikelijke betalingstermijn van zes weken. Om verwarring te voorkomen stuurt de Belastingdienst een afzonderlijke brief waarin staat dat er voor u een langere betalingstermijn geldt.

Getrouwd op huwelijksvoorwaarden? Vergeet niet te verrekenen!
Veel (aanstaande) echtgenoten vinden het redelijk de vermogensgroei tijdens hun huwelijk eerlijk te delen. Huwelijksvoorwaarden bevatten daarom vaak een verrekenbeding. Naast de finale verrekening bestaat ook de periodieke verrekening. Voldoet u hier niet aan? Dat kan tot gevolg hebben dat een soort gemeenschap van goederen ontstaat. En dat kan verstrekkende gevolgen hebben.

Bij finale verrekening wordt bij het einde van het huwelijk door overlijden afgerekend, alsof er in gemeenschap van goederen was getrouwd. Soms geldt die afspraak zelfs bij echtscheiding. Periodieke verrekening houdt in dat de echtgenoten jaarlijks bij helften verdelen wat over is gebleven van de inkomsten na aftrek van de huishoudelijke kosten. Buiten de verrekening blijft vermogen dat vóór het huwelijk is opgebouwd of dat is ontvangen uit bijvoorbeeld een erfenis of een schenking. Dit systeem is in veel huwelijksvoorwaarden vastgelegd: het wordt als eerlijk en redelijk ervaren. Maar dan moet er wel jaarlijks worden verrekend. Waarschijnlijk is dat niet uw favoriete bezigheid. En als uw adviseur het elk jaar moet doen, kost het geld.

Wat gebeurt er als u niet verrekent?
Niet verrekenen kan verstrekkende gevolgen hebben. In de wet is namelijk een regeling opgenomen voor het geval het huwelijk eindigt en er tijdens dat huwelijk nooit conform de huwelijksvoorwaarden is verrekend. De wet redeneert dan: het hele vermogen bij het einde van het huwelijk is ontstaan uit inkomen dat verrekend had moeten worden. Dat heeft tot gevolg dat de (ex-)echtgenoten in beginsel ieder recht hebben op de helft van het hele vermogen, inclusief de waarde van ondernemingsvermogen! Er is eigenlijk een soort gemeenschap van goederen ontstaan.

Wordt de soep echt zo heet gegeten?
Natuurlijk is er ruimte om het wettelijk vermoeden te ontkrachten. Degene die daar het meest belang bij heeft, zal dan wel moeten bewijzen dat het vermogen niet of niet helemaal is ontstaan uit te verrekenen inkomen. Het valt echter niet altijd mee voldoende bewijs te leveren. Als het tot procederen komt, gebeurt dat weer met alle narigheid en kosten van dien. In dat licht is jaarlijks verrekenen een must.

Huwelijksvoorwaarden aanpassen
Er zijn alternatieven voor de jaarlijkse verrekening. Eén daarvan is dat u de jaarlijkse verrekenplicht in de huwelijksvoorwaarden laat vervangen door de plicht de vermogensgroei tijdens het huwelijk pas bij het einde van het huwelijk te verrekenen. Soms zijn de redenen waarom destijds de huwelijksvoorwaarden zijn gemaakt, niet meer aanwezig. In zo’n geval kan de oplossing liggen in het opheffen van de huwelijksvoorwaarden. Wellicht zijn er in uw specifieke situatie nog andere mogelijkheden.

Door: mr. Serge Bodde RB, senior belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Negatieve beoordeling: Duitse tandarts verliest zaak tegen Google

Een tandarts uit Duitsland heeft onlangs zoekmachine Google aangeklaagd wegens een negatieve beoordeling van 1 van zijn patiënten op het sociale netwerk Google+, schrijft ZWP online.

De zaak
Een patiënt gaf de tandarts in Google+ een negatieve beoordeling nadat hij een pijnlijke en veel te dure behandeling zou hebben ondergaan. Ook geloofde de patiënt niet dat de positieve beoordelingen van de tandarts in het sociale netwerk echt konden zijn en noemde deze dan ook nep. De tandarts spande de zaak tegen Google aan om zijn praktijk, medewerkers en familie tegen reputatieschade te beschermen. Gezien de vrijheid van meningsuiting was de kans klein dat de tandarts de zaak zou winnen.

Vrije meningsuiting
De rechter heeft nu geoordeeld dat de uiting van de patiënt een subjectief waardeoordeel is en daarom onder het recht van vrije meningsuiting valt. De beoordeling hoeft daarom niet verwijderd te worden van Google+.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

De mooiste wachtkamers voor kinderen

Hoe houdt u de kinderen in uw wachtkamer bezig? Kunnen zij zich goed vermaken en rustig op hun afspraak wachten?
Voor uw inspiratie heeft dental INFO de mooiste wachtkamers voor kinderen op een rijtje gezet.


Zentrum für ihre Gesichtsästhetik, Eifel, Duitsland


Ivory & Ivory, Nieuwegein


1001 Dental, Grand Forks, Verenigde Staten


Dr. Jochum, Essen, Duitsland


Tandartsenpraktijk Dijkcentrum, Roosendaal


Zahnarztpraxis Monika Golomb, Augsburg, Duitsland


Zahnärtze Petry, Saarbrücken, Duitsland


Eastshore Pediatric Dental Group, Pinole, Verenigde Staten


Tandartspraktijk Voncken, Grubbenvorst

______________________________________________________

Advertorial

Tijdschriften in uw wachtruimte? En als u nu eens 80% minder betaalde of slechts € 12,50 per maand?
dental INFO lezers ontvangen 2 maanden gratis lectuur en een gratis rek bij het magazine pakket voor patiënten in de wachtruimte. Lees verder

______________________________________________________

Mail foto’s van uw praktijk

Stuur foto’s van uw behandelkamer(s), praktijkgebouw, wachtkamer of praktijkkleding naar info@dentalinfo.nl. Misschien komt uw praktijk in een volgend artikel in de reeks “De mooiste…”.

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting

Tariefsdaling in 2015: Kosten omlaag of juist investeren?

Een tariefsdaling van 5,15% in 2015 heeft grote impact op de winst van een praktijk. Zo betekent een omzetdaling van 5% al snel een winstdaling van ongeveer 10%*. Hoe kunt u deze daling opvangen? Kosten omlaag of juist extra investeren? Een overzicht van de mogelijkheden.

Kosten verlagen
De eerste reactie van praktijkhouders op de aangekondigde tariefsdaling is veelal het verlagen van de kosten. En het is zeker goed inzicht te hebben in het kostenniveau van de praktijk om te beoordelen waar kan worden bezuinigd. En voor sommige praktijken is hier ook zeker winst (!) te behalen.

Maar met het verlagen van de kosten zal het omzetverlies niet worden opgevangen.

1. Een kostendaling heeft maar beperkte impact op de winstmarge
Om een omzetdaling van 5% op te vangen via het verlagen van de kosten (en dus een gelijkblijvende winst over te houden), zullen de totale kosten met ruim 9% moeten dalen. En rekening houdend met de vaste kosten van een praktijk, zal de kostendaling van alleen de variabele kosten ruim 15% moeten zijn.

2. Kosten verlagen kost ook geld
Steeds vaker besteden assistenten veel tijd aan het zoeken naar ‘koopjes’. Gedurende deze tijd zijn zij niet productief. Uiteraard levert dit zoekwerk kostenvoordelen op, maar het voordeel weegt lang niet altijd op tegen de gemiste productiviteit. Oftewel, een assistente kan per uur vaak meer omzet opleveren, dan dat zij per uur aan kosten kan besparen.

Extra investeren in efficiënter werken
Voor het opvangen van de tariefsdaling zal de aandacht toch vooral moeten liggen op het maken van meer omzet. En hier geldt: “als je hetzelfde blijft doen als je altijd hebt gedaan, zul je ook hetzelfde krijgen”. Extra omzet wordt alleen gerealiseerd door te investeren. Maar waarin?

Met het verhogen van de efficiëntie kan het omzetverlies wel worden opgevangen. Gemiddeld één tot twee patiënten per dag extra behandelen levert al een omzetstijging van rond 5%.

1. Investeer in personeel
Een assistente kan per uur veel meer omzet genereren, dan dat zij per uur kost. Investeer in het personeel, zodat (deel)handelingen gedelegeerd kunnen worden. Alle handelingen die namelijk niet door de (dure) tandarts hoeven te worden uitgevoerd, kunnen aan assistenten worden gedelegeerd. Dus investeer in personeel, zodat zij handelingen gedelegeerd kunnen krijgen.

2. Investeer in logistiek
Tussen en voorafgaand aan behandelingen zit vaak veel (dure) verliestijd. Denk aan het schoonmaken van instrumenten, het klaarleggen van instrumenten en het heen en weer lopen naar de sterilisatieruimte. Door te investeren in de logistiek, zoals het aanschaffen van tray systemen en ruim voldoende hoekstukken is hier winst (in de vorm van minder verliestijd) te behalen.

3. Investeer in planning
Met een goede planning kan ook veel verliestijd worden gereduceerd. Vooral een goede meerkamerplanning kan enorme winsten opleveren, omdat hiermee de verliestijd voor de tandarts tot een minimum wordt gereduceerd.

4. Investeer in patiënten
Om meer patiënten te behandelen op een dag, geldt soms dat het patiëntenbestand moet worden uitgebreid. Wervingskosten voor nieuwe patiënten zullen moeten worden gemaakt. Maar investeer ook in bestaande patiënten door altijd aandacht en service te leveren, want een loyale patiënt heeft de meeste waarde voor een praktijk.

Kosten gaan voor de baten uit en investeren is dus ons advies. Want de investeringskosten verdienen zich terug en zullen vervolgens gaan renderen voor de praktijk.

* De percentages zijn indicatief, aangezien winstmarges per praktijk verschillen.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum van het PDI Business Model. Het Business Model van PDI levert tandartspraktijken een financieel gezonde praktijk via een succesvolle werkwijze en efficiënte meerkamerplanning.

Door: Sjoerd Kuiken, Kuiken Praktijkmanagement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Tarieven, Thema A-Z

Uw praktijk (ver)bouwen: zelf doen of uitbesteden?

U loopt al even rond met plannen om uw eigen praktijk te (ver)bouwen. Hoe gaat u dat aanpakken? Neemt u zelf de coördinatie van het bouwproject ter hand of kiest u voor een onafhankelijk projectcoördinator ?

Aan de bouw of verbouwing van uw praktijk begint u niet zomaar. Neem uw eerste beslissingen aan de hand van ons stappenplan. Want u wilt het project zó regelen dat het op een verantwoorde en financieel efficiënte manier verloopt.

Stap 1

Stel vast wat u met uw praktijk in de nabije en verre toekomst wilt.
Wilt u (ver)bouwen vanwege:

  • een procesverbetering, om aan normen zoals de WIP te voldoen? 
  • een upgrading van de praktijk?
  • een efficiëntere indeling?
  • uw behoefte aan meer ruimte? 
    – U wilt uw team uitbreiden.
    – U wilt meer behandelstoelen in uw praktijk. 
    – U wilt zich gaan specialiseren. 
    – U wilt met meerdere medici in één pand gaan werken.

Daarna kunt u gaan nadenken over:

  • uitbreiding op de huidige locatie?
  • uitbreiding op een nieuwe locatie?
    – Wilt u een huurpand?
    – Wilt u een kooppand?
    – Een nieuw of bestaand pand? In welke regio/wijk wilt u zich vestigen?

Stap 2

Met wie bespreekt u uw concept-plannen?
Met wie bespreekt u de haalbaarheid van uw plannen, wie kan een budget opstellen en het voorwerk doen?

  • U gaat zelf in overleg met een of meer aannemers en makelaars

    Voordeel:
    – alles zelf in de hand. 

    Nadeel: 
    – ook deze fase kan veel tijd kosten. 
    – aannemers en makelaars hebben geen brede projectkennis en er is kans op belangenverstrengeling.
  • U kiest voor een onafhankelijk projectcoördinator, die bekend is met alle mogelijkheden die de markt biedt en in uw belang kan onderhandelen.

    Voordeel: een projectcoördinator: 
    – is iemand die meedenkt vanuit uw belang. 
    – is bekend met alle mogelijkheden die de markt biedt. 
    – kan verschillende scenario’s toetsen op haalbaarheid (quickscan): een goede voorbereiding is het halve werk. 
    – neemt veel werk uit handen. U wordt niet doorlopend gestoord tijdens uw werk. 
    – is bekend met de marktconforme prijzen zodat u niet teveel betaald.

    Nadeel: Kosten. 
    – Beide partijen kunnen een financieel plaatje schetsen en een planning afgeven.

Stap 3

Zelf coördineren of uitbesteden?
Of het verstandig is uw bouwproject zelf te coördineren of uit te besteden, hangt af van een aantal factoren.

U kunt het zelf coördineren:

  • U heeft de kennis én de ervaring om een bouwproject tot een goed einde te brengen.
  • U vindt het niet erg gestoord te worden als u aan het werk bent en kunt op ieder moment beslissingen nemen.
  • U heeft graag contact met de uitvoerenden.

U neemt een onafhankelijke projectcoördinator aan omdat:

  • U weinig of geen kennis en ervaring heeft met bouwprojecten.
  • U tijdens de bouw of verbouwing ongestoord uw werk wilt blijven doen.
  • U niet voor verrassingen wilt komen te staan.
  • Bewaking van budget en tijdsplanning in uw belang wordt geregeld.
  • Controle op acceptabele prijzen, facturatie en gewenste uitvoerkwaliteit op tijd gebeurt.
  • U een goede stroomlijning wilt van alle leveranciers zoals interieurbouwer, schilder, loodgieter, stoffeerder, aannemer.
  • U een goede stroomlijning wilt voor alle technisch gebouw gebonden installaties zoals elektriciteit, klimaatbeheersing, data, audio, alarminstallaties.


Door:
HSPC, bouwprojectcoördinator voor tandartspraktijken.

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting

Tandarts in Duitsland spant rechtszaak aan tegen Google

Een tandarts uit Duitsland heeft onlangs zoekmachine Google aangeklaagd wegens een negatieve beoordeling van 1 van zijn patiënten op het sociale netwerk Google+. Het is echter onwaarschijnlijk dat de tandarts deze zaak zal winnen.

Negatieve beoordeling
De patiënt gaf zijn tandarts in Google+ een negatieve beoordeling nadat hij een pijnlijke en veel te dure behandeling zou hebben ondergaan. Ook geloofde de patiënt niet dat de positieve beoordelingen van de tandarts in het sociale netwerk echt konden zijn en noemde deze dan ook nep.

Reputatieschade
De tandarts spande de zaak tegen Google aan om zijn praktijk, medewerkers en familie tegen reputatieschade te beschermen.  In Duitsland geldt de vrijheid van meningsuiting en de kans is daarom klein dat de tandarts deze zaak zal winnen.

Bron:
ZWP Online





Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Juridische implicaties van endodontische complicaties

Bij het uitvoeren van endodontische behandelingen liggen complicaties constant op de loer. Naast de technische aspecten moet de behandelaar ook met juridische implicaties rekening houden. Welke rechtsgebieden gelden er en hoe voorkomt u een klacht?

Bij het uitvoeren van endodontische behandelingen liggen complicaties constant op de loer. Sommige complicaties hebben nauwelijks uitwerking op het uiteindelijke behandelresultaat terwijl andere zelfs kunnen leiden tot vroegtijdig verlies van het gebitselement. Naast de technische aspecten van complicaties tijdens een endodontische behandeling, moet de behandelaar ook met de juridische implicaties rekening houden.

De impact van een klacht is erg groot. Vaak is er daardoor sprake van een slechte nachtrust en een andere patiëntbenadering. Hoe kunt u problemen aanpakken en voorkomen?

Rechtsgebieden
Er zijn vier verschillende rechtsgebieden die verband houden met behandelcomplicaties binnen de endodontologie. Tijdens de lezing van Tijmen Hiep werden de eerste drie besproken.

  1. Klachtrecht
  2. Tuchtrecht
  3. Civielrecht
  4. Strafrecht

1. Klachtrecht

Voor patiënten is het klachtrecht een laagdrempelige mogelijkheid voor het indienen van klachten. Zorgverleners zijn verplicht een klachtenregeling te hebben. De meeste tandartsen hebben deze klachtenregeling geregeld bij de beroepsorganisatie (ANT/NMT) en sommige hebben zelf een klachtenregeling opgezet.

2. Tuchtrecht

Het doel van tuchtrecht is:
– Bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening

Waar wordt bijvoorbeeld op getoetst?
– Is behandeld binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening?

Er wordt dus niet gekeken of het beter had gekund.

3. Civielrecht

In een civiele procedure stelt de patiënt de tandarts aansprakelijk voor schade als gevolg van handelen. Het doel van de patiënt is een schadevergoeding.

Hoe kun je een klacht voorkomen?

  1. Managen van de verwachtingen
  2. Vermelden van de risico’s
  3. Bespreken van alternatieven
  4. Informed consent
  5. Dossiervorming

De endodontische behandelaar heeft een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Indien er tijdens de behandeling een complicatie is opgetreden, wees dan empatisch en leg de situatie uit. Vaak is communicatie namelijk de reden voor het indienen van een klacht.

Tijmen Hiep is tandarts-algemeen practicus sinds 2007 en sinds 2011 jurist op het gebied van het gezondheidsrecht waarbij zijn afstudeerscriptie in het teken stond van taakdelegatie en voorbehouden handelingen in de tandheelkunde. Sinds 1 september 2013 is hij Penningmeester / Vice-voorzitter bij de KNMT.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Tijmen Hiep tijdens het congres De endodontische misser van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ondernemen, Wet- en regelgeving

Belasting eindejaarstips 2014

Een overzicht van de belangrijkste belasting eindejaarstips 2014. Met tips voor ondernemers en rechtspersonen, tips voor werkgevers, tips voor automobilisten, tips voor woningeigenaren en tot slot tips voor alle belastingplichtigen.

Tips voor ondernemers en rechtspersonen

Profiteer optimaal van de investeringsaftrek
Investeert u in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op kleinschaligheids-investeringsaftrek. De investeringen moeten dan wel meer zijn dan € 2.300. Voorkom dat u door veel kleine investeringen deze drempel van € 2.300 net niet haalt. Kijk in dat geval of u investeringen naar voren kunt halen.

Het kan lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Bedraagt het investeringsbedrag in 2014 meer dan € 306.931, dan is helemaal geen aftrek meer mogelijk.

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Investeert u in een bedrijfsmiddel dat u in 2014 nog niet in gebruik neemt? Let er dan op dat u in 2014 voldoende betaalt. U kunt de investeringsaftrek namelijk voor niet méér toepassen dan het bedrag dat u op deze investering hebt betaald.

Laat uw bedrijfsverlies niet verdampen
Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies in box 1 verrekenen met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren. Heeft u in 2005 een verlies geleden en is dit verlies nog niet volledig verrekend? Verrekening is dan alleen nog mogelijk met de winst die u in 2014 behaalt. Laat dit verlies niet ongemerkt verdampen.

Tip
Vermijd het risico van verliesverdamping. Haal indien mogelijk alsnog bedrijfswinst naar voren.

Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

Sparen voor uw oude dag in de onderneming
Een belangrijk onderscheid tussen u als ondernemer en een gewone werknemer is dat u de mogelijkheid heeft om geld in uw onderneming te reserveren voor uw oude dag: de oudedagsreserve. Voldoet u aan het urencriterium en had u aan het begin van dit jaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt, dan mag u bij voldoende eigen vermogen een deel van de winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u dan nog geen inkomstenbelasting. Dit jaar bedraagt de toevoeging 10,9% van de winst met een maximum van € 9.542. Vanaf 2015 gaat dit percentage omlaag naar 9,8%. Het maximumbedrag wordt dan € 8.640.

Let op
De oudedagsreserve zorgt voor uitstel van belastingheffing, maar niet voor afstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met uw onderneming, zult u moeten afrekenen. Toevoegen aan de oudedagsreserve is vaak alleen aantrekkelijk als u nu in de hoogste belastingschijf zit.

Denk eens aan de BV
Voor veel ondernemers is de BV aantrekkelijk. Toch is het antwoord of u wel of niet moet overstappen op de BV niet eenvoudig te geven. Bedrijfsgroei kan een reden voor overstap zijn, maar er spelen meer factoren, waaronder uw persoonlijke situatie. Bij zeer hoge winsten kan het om fiscale redenen voordeliger zijn om voor de BV te kiezen, maar ook dat is lang niet altijd het geval.
Sinds 1 oktober 2012 is oprichting en overstap naar de BV wel eenvoudiger geworden. Ook is meer maatwerk mogelijk. Bij oprichting van de BV hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van de BV.

Wisselende inkomsten? Middeling biedt uitkomst
Ondernemers hebben vaak te maken met ‘schommelende’ winsten. Heeft u de afgelopen jaren sterk wisselende inkomsten in box 1 van de inkomstenbelasting gehad, dan heeft u waarschijnlijk meer belasting betaald dan wanneer de inkomsten gelijkmatig waren geweest. Door over een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren uit te gaan van de gemiddelde inkomsten, kan middeling in een aantal gevallen leiden tot een teruggaaf van te veel betaalde belasting. Er geldt een drempel van € 545. Een verzoek om middeling moet schriftelijk worden ingediend bij de Belastingdienst.

Tips voor de BV en de dga

Regels voor gebruikelijk loon dga aangescherpt per 1 januari 2015
Dga’s moeten hun loon in 2015 toetsen aan strengere regels om te beoordelen of hun loon wel gebruikelijk is. Zo wordt de speelruimte waarbinnen u uw loon mag vaststellen, verkleind. Deze zogenoemde doelmatigheidsmarge wordt verlaagd van 30% naar 25%. De marge mag alleen worden toegepast bij een loon boven € 44.000. De Belastingdienst krijgt het gemakkelijker bij de vaststelling of het loon gebruikelijk is: het loon van de dga moet worden vergeleken met het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, niet meer met een soortgelijke dienstbetrekking.

Vanaf 2015 moet u als dga een loon ontvangen ter hoogte van het hoogste van de volgende bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van de overige werknemers van de BV of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
  • € 44.000.

Uw loon mag ook met de strengere regels lager worden gesteld, maar u moet dit dan wel aannemelijk kunnen maken.

Tip
Voorkom discussie over het gebruikelijk loon. Stel als dga een marktconform loon vast en laat bij twijfel de Belastingdienst zich daarmee akkoord verklaren.

Pas uw eigen pensioenregeling aan voor 1 januari 2015
Vanaf 1 januari 2015 worden de jaarlijkse pensioenopbouwmogelijkheden verder beperkt en kan geen pensioen meer worden opgebouwd over het loon dat uitkomt boven € 100.000. Dga’s die nog pensioen opbouwen, moeten er ook voor zorgen dat hun pensioenregeling past binnen de nieuwe wettelijke kaders per 1 januari 2015. Een bovenmatige pensioenregeling heeft zeer grote fiscale gevolgen.

Voor het loon boven € 100.000 is het vanaf 1 januari 2015 mogelijk om nettopensioen te sparen of nettolijfrente te sparen. U spaart dan in box 3 vrijgesteld met niet-aftrekbare premies. Er gelden voorwaarden. Laat u daarover informeren.

Tip
Pas uw pensioenregeling aan vóór 1 januari 2015 om deze te laten passen binnen de nieuwe wettelijke regels. Bent u dga met een pensioen in eigen beheer dat is ondergedekt en waarvan u de opbouw nog niet heeft gestaakt? Ga na of u uw pensioenopbouw moet staken.

Leningsovereenkomst? Een controle kan geen kwaad
Veel dga’s lenen geld bij hun BV of andersom. Van belang is dat deze leningen zakelijk zijn, ter voorkoming van ongewenste belastinggevolgen. Een lening is zakelijk als er ook anderen dan de dga/BV zijn die een dergelijke lening zouden verstrekken. Ook moet de lening zakelijke voorwaarden bevatten. Loopt de lening al enkele jaren, dan is het verstandig om dit eens te checken.

Van een zakelijke leningsovereenkomst is sprake als deze schriftelijk is vastgelegd, in de overeenkomst een aflossingsschema is opgenomen voor het terugbetalen van de lening en er een zakelijke rente is afgesproken. Bovendien moeten in de regel ook zekerheden zijn gesteld. Uiteraard moeten beide partijen (u en de BV) zich houden aan de afspraken zoals deze zijn vastgelegd in de leningsovereenkomst.

Tip
Wilt u weten of u zakelijk handelt, stel u zelf dan de volgende twee vragen: Zou de BV een dergelijke leningsovereenkomst ook aangaan met een onafhankelijke derde? Kan ik als dga met mijn inkomen en vermogen ook een dergelijke lening afsluiten bij de bank? Is het antwoord op beide vragen ‘ja’, dan is sprake van zakelijk handelen.

Tips voor werkgevers

Overstappen op de werkkostenregeling: bent u er klaar voor?
Er is geen ontkomen meer aan. Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling voor iedere werkgever verplicht. Bent u nog niet overgestapt, dan is het nu de hoogste tijd om in actie te komen. Verdiep u in de werkkostenregeling, want de overstap vergt nogal wat voorbereiding.

De volgende vijf stappen kunnen u op weg helpen:

  1. Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden.
  2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte? Zijn er bepaalde vergoedingen en verstrekkingen die niet ten koste gaan van de vrije ruimte omdat zij onder de gerichte vrijstelling vallen of is er wellicht een nihilwaardering van toepassing?
  3. Bepaal de fiscale loonsom. In 2015 kunt u maximaal 1,2% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers (vrije ruimte). Daarbij geldt het totale fiscale loon van 2015. Wilt u eerder weten of u volgend jaar mogelijk de vrije ruimte gaat overschrijden, dan kunt u dit schatten op basis van het totale fiscale loon van 2014. Met deze schatting in de hand kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen u aanwijst als eindheffingsloon, zodat u de vrije ruimte van 1,2% niet overschrijdt. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u namelijk 80% eindheffing. U kunt ook beslissen om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte onder te brengen, maar deze te verlonen.
  4. Richt uw administratie zodanig in dat u uw werkkosten makkelijk kunt onderscheiden. Houd er rekening mee dat het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling inclusief btw hoort te zijn, terwijl u in de financiële administratie vergoedingen en verstrekkingen hoogstwaarschijnlijk exclusief btw boekt.
  5. Overleg met werknemers en ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers.
    Overleg is dus geboden.

Tip
Past u de werkkostenregeling al wel toe, ga dan na of u de grens al heeft bereikt van de vrije ruimte. Deze staat dit jaar op 1,5%. Is de grens nog niet in zicht, dan heeft u in december nog ruimte voor een extraatje aan uw werknemers.

Proeftijd aan banden
Vanaf 1 januari 2015 is het uit den boze om in tijdelijke arbeidscontracten van zes maanden of minder een proeftijd op te nemen. Ook in een aansluitend contract mag geen proeftijd meer worden opgenomen. Afwijking van deze hoofdregel is alleen mogelijk als in een bestaande cao nog een proeftijd wordt bedongen. Nieuwe regels gelden dan uiterlijk over anderhalf jaar, dan wel eerder als de bestaande cao afloopt. Maak als werkgever dus de afweging of u een werknemer in spe een contract van zes maanden (of korter) zonder proeftijd aanbiedt of een langer contract met proeftijd.

Anticiperen op de nieuwe aanzegplicht
Werkt u veel met tijdelijke arbeidscontracten van zes maanden of langer, dan moet u rekening houden met de nieuwe aanzegplicht. Door deze nieuwe verplichting moet u de werknemer op tijd – uiterlijk één maand voordat het arbeidscontract afloopt – schriftelijk op de hoogte stellen of u zijn tijdelijke contract al dan niet gaat verlengen en onder welke voorwaarden. Doet u dat niet, dan is de sanctie een all-in bruto maandsalaris, dan wel een pro rato deel als u te laat aanzegt.

Tips voor de automobilist

Voorkom bijtelling met rittenregistratie
Heeft u liever geen bijtelling voor de auto van de zaak? Dat kan, maar dan mag u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé rijden. U kunt dit aantonen met bijvoorbeeld een rittenregistratie. In de rittenregistratie moet u niet alleen een aantal basisgegevens vermelden, maar ook de gegevens per rit. Gebruik het model dat de Belastingdienst voorschrijft om ervan verzekerd te zijn dat u de juiste gegevens registreert.

Let op
Voldoet uw rittenregistratie niet, dan krijgt u alsnog te maken met de bijtelling, tenzij u op een andere manier kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 km privé heeft gereden. De Belastingdienst legt dan een naheffingsaanslag op. Daarnaast kan de Belastingdienst ook een boete opleggen van € 4.920.

De klassieker in de stalling
Oldtimers vanaf 40 jaar en ouder zijn vanaf 2014 vrijgesteld voor de motorrijtuigenbelasting (mrb).
Een jongere klassieke benzineauto vanaf 26 jaar en niet ouder dan 40 jaar valt in het kwarttarief in de mrb (maximaal € 120 per kalenderjaar), als u met de auto in de maanden december tot en met februari geen gebruik maakt van de openbare weg. Voor de jonge klassieke auto op diesel of gas bent u vanaf 1 januari 2014 het volle mrb-tarief verschuldigd.

Tips voor de woningeigenaar

Stel verbouwplannen niet langer uit
Heeft u verbouwplannen wacht dan niet langer. U kunt namelijk nu nog profiteren van het lage btw-tarief van 6% dat tijdelijk geldt op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van een bestaande woning (ouder dan twee jaar). Dit tijdelijk lage btw-tarief loopt nog tot 1 juli 2015. Daarna betaalt u weer 21% btw op de arbeidskosten.
Zorg er wel voor dat de verbouwing of renovatie van uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015 en overweeg desnoods splitsing van uw verbouwing. Ontvangt u van de aannemer deelfacturen en is de dienst pas klaar na die datum, dan bent u namelijk 21% btw verschuldigd over de hele verbouwing of renovatie aan uw woning.

Tips voor alle belastingplichtigen

Betaal uw lijfrente op tijd
Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn in 2014 aftrekbaar als u in het voorafgaande jaar en/of de voorafgaande zeven jaren niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. Dit wordt bepaald aan de hand van de jaarruimte of reserveringsruimte. Verder geldt dat lijfrentepremies in 2014 alleen aftrekbaar zijn als u ze ook in 2014 betaalt! Doet u dit niet, dan kunt u de lijfrentepremie niet in uw aangifte 2014 in aftrek brengen.

Geef uw (klein)kind een financieel steuntje in de rug
Schenken bij leven is vaak voordeliger dan vererven bij overlijden. Bovendien is het leuker: schenken geeft een goed gevoel. Maak handig gebruik van de vrijstellingen in de schenkbelasting. Dit jaar mag u aan uw kinderen belastingvrij een bedrag schenken van € 5.229, aan kleinkinderen € 2.092. Is uw zoon of dochter tussen de 18 en 40 jaar, dan kunt u eenmalig belastingvrij een bedrag schenken van € 25.096. Dit kan ook als uw kind zelf ouder is dan 40 jaar, maar zijn of haar partner die leeftijd nog niet heeft bereikt.
Deze eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen van 18 tot 40 jaar kan nog verhoogd worden tot € 52.281 als uw kind het geld gebruikt voor de eigen woning of om een dure studie te betalen. Er gelden aanvullende voorwaarden, dus laat u goed informeren voordat u een schenking doet.

Let op
Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt er zelfs een hogere vrijstelling als het gaat om een schenking voor de eigen woning. In plaats van het plafond van € 52.281, geldt tijdelijk een vrijstelling van maximaal € 100.000. Het ontvangen bedrag moet dan worden gebruikt voor de eigen woning of voor de aflossing van een hypotheekschuld. De leeftijdsgrens geldt niet voor de eenmalig verhoogde vrijstelling voor de woningschenking en ook de relatie tussen schenker en ontvanger is niet van belang. Iemand mag dus ook een schenking (maximaal € 100.000) voor de eigen woning ontvangen van een ander familielid of van een willekeurige derde. Tot slot mag de schenking ook worden gebruikt voor de aflossing van een restschuld na verkoop van de eigen woning. Dit laatste is een structurele verruiming vanaf 29 oktober 2012, die ook na 1 januari 2015 mogelijk blijft.

Voorkom belastingrente: verzoek eventueel om een aanvullende voorlopige aanslag
Voor zo’n vijf tot zes miljoen mensen zal de belastingaanslag 2014 waarschijnlijk hoger uitvallen dan verwacht. De algemene heffingskorting is dit jaar inkomensafhankelijk geworden en de Belastingdienst heeft hiermee in de systemen niet op tijd rekening kunnen houden. Verwacht u dat uw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2014 te laag is en dat u over 2014 moet bijbetalen? Voorkom dat u belastingrente moet betalen. Dien tijdig de aangifte inkomstenbelasting in, dat wil zeggen vóór 1 april 2015. Zijn nog niet alle gegevens gereed, verzoek dan tijdig om een nadere voorlopige aanslag, maar in ieder geval vóór 1 mei 2015.

Tip
Zorg ervoor dat u vóór 1 juli 2015 een (voorlopige) aanslag over 2014 hebt. Vanaf 1 juli 2015 rekent de Belastingdienst namelijk belastingrente over de door u verschuldigde belasting over 2015.

Door:
Lennert Bruil, Senior klantbeheerder MKB bij Alfa Accountants en Adviseurs


Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Mislukte tandextractie

Ruim 500.000 euro schadevergoeding na mislukte tandextractie

Een vrouw in Australië heeft ruim 500.000 euro ontvangen na een mislukte tandextractie die geleid heeft tot ernstige gezondheidsproblemen, meldt Australia News.

Oorzaak
De vrouw had last van ernstig tandbederf onder haar vulling. Zij koos ervoor om de kies te laten trekken in plaats van een wortelkanaalbehandeling. Echter, de tand brak tijdens de extractie waarbij de overgebleven tand doordrong tot in de neusholte. De vrouw moest een spoedoperatie ondergaan om het stukje tand uit deze sinusholte te verwijderen.

Gevolg
Na de ingreep kreeg de vrouw last van onder andere hoofdpijn, vermoeidheid en hevige pijn in het gezicht. Ook is in haar aangezicht een verlamming opgetreden.

Besluit rechtbank
De rechtbank heeft besloten dat de vrouw een bedrag toegekend krijgt dat zij zou hebben verdiend voor haar werk als dierenarts.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Schippers werkt aan beroepsverbod via de tuchtrechter

Minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt aan een beroepsverbod binnen het tuchtrecht. In een brief aan de Tweede Kamer stelt ze een aantal wijzigingen van de wet BIG en het tuchtrecht voor.

Beroepsverbod
Via de tuchtrechter kan een zorgverlener een beroepsverbod opgelegd krijgen. Dit kan nu nog niet. De tuchtrechter kan nu een BIG-geregistreerde doorhalen in het BIG-register waardoor de zorgverlener zijn beroepstitel niet meer mag gebruiken en niet zelfstandig voorbehouden handelingen mag verrichten. De zorgverlener kan dan nog wel onder toezicht van een andere BIG-geregistreerde werken. Schippers wil nu dat de tuchtrechter kan verbieden dat iemand patiënten mag behandelen en onder toezicht van een BIG-geregistreerde mag werken.

Minister Schippers geeft aan: “Bijvoorbeeld als de tuchtrechter vindt dat iemand ongeschikt is het eigen beroep uit te oefenen maar ook niet geschikt is een ander beroep in de zorg uit te voeren waarbij hij patiënten behandelt of bepaalde groepen patiënten. Denk daarbij aan ernstige zedendelicten”.

Privéleven
Ook vindt ze dat het tuchtrecht van toepassing kan zijn op handelingen in het privéleven van een BIG-geregistreerde.

Lagere drempel
De drempel om een tuchtklacht in te dienen wordt ook lager. Bij een geheel of gedeeltelijk gegronde klacht kan de beklaagde veroordeeld worden de kosten van de klager – bijvoorbeeld voor een advocaat – te betalen. De klager kan bovendien tijdens het vooronderzoek de klacht wijzigen.

BIG-nummer vermelden
Schippers stelt in de brief dat zorgverleners verplicht moeten worden om hun BIG-nummer te vermelden. Zo kan de vindbaarheid van de zorgverlener vergroot worden en kan makkelijker worden bekeken of iemand terecht de beschermde titel voert of dat er een tuchtmaatregel is opgelegd.

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tuchtrechtelijke uitspraak: gratis gouden kroon?

Een patiënt verwijt z’n tandarts een gebrek aan communicatie over de kosten van herstel in verband met een eerder gemaakte fout door de tandarts. Het herstel ging om plaatsing van een gratis gouden kroon in plaats van een porseleinen kroon.

Gratis gouden kroon?

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 043/2013)
(ECLI:NL:TGZRZWO:2014:130)

Klager verwijt de tandarts een gebrek aan communicatie over de kosten van herstel in verband met eerder gemaakte fout door de tandarts. Klager verwijt de tandarts dat hij ondanks eerdere toezeggingen aan klager zowel per e-mail als in persoon toch heeft gemeld dat er kosten gemoeid waren met de plaatsing van een gouden kroon, die uiteindelijk ten laste van klager zijn gekomen. De tandarts had namelijk – in tegenstelling tot de afspraak een gouden kroon te plaatsen – een porseleinen kroon geplaatst, terwijl klager een gouden kroon wenste. Hierop heeft de tandarts aangeboden drie à vier jaar te wachten en op diens kosten de kroon te vervangen voor een gouden kroon.

Het College overweegt dat zij bedenkingen heeft bij het feit dat de tandarts ondanks zijn eerdere toezegging toch nog kosten in rekening heeft willen brengen en, wetende dat klager desondanks vasthield aan een kosteloze vervanging van de kroon, na het vervangen van de kroon en terwijl klager nog in tandartsstoel zat hem de rekening voor extra kosten heeft gepresenteerd. Het College concludeert daarom dat de tandarts, wetende dat hij een toezegging had gedaan (waaruit klager mocht opmaken dat de vervanging van de kroon hem niets zou kosten), geprobeerd heeft klager onder druk te zetten de extra kosten te betalen. Het College acht die wijze van handelen en communiceren tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College legt de tandarts de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Gratis inschrijving VGT-website Veiligheidsinformatiebladen

De Nederlandse Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT) heeft een website ontwikkeld met veiligheidsinformatiebladen van dentale producten met gevaarlijke stoffen die op de Nederlandse markt worden gebracht. Mondzorgprofessionals kunnen zich nu gratis aanmelden voor deze website. Na aanmelding ontvangt u op termijn automatisch de veiligheidsinformatiebladen van de producten die u aankoopt.

Voorheen
De VGT verspreidde de veiligheidsinformatiebladen eerder via Publichem en de Dental Stoffen Manager op haar website. Hiermee lag het initiatief bij de mondzorgprofessional. Deze werkwijze voldeed niet meer aan de wettelijke eisen. In nieuwe richtlijnen is namelijk opgenomen: ‘De informatie wordt gratis op papier of elektronisch verstrekt uiterlijk bij de eerste levering van een stof of een preparaat’. De leverancier moet de informatie dus zelf leveren.

Additionele diensten
De inschrijving voor de website en het ontvangen van veiligheidsinformatiebladen is gratis. In een later stadium zullen additionele diensten worden aangeboden via een abonnementensysteem omdat de informatie van de veiligheidsinformatiebladen in de praktijk nog verwerkt moet worden naar een risicoanalyse. Gebruikers kunnen dan zelf aangeven of zij van deze aanvullende diensten gebruik willen maken.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Werkkostenregeling: verplicht vanaf 1 januari 2015

De Werkkostenregeling (WKR) is verplicht vanaf 1 januari 2015 en verandert daarmee de administratie voor de tandarts met personeel. De WKR is een verplichte maatregel met als doelstelling de versimpeling rondom de wetgeving van vergoedingen en verstrekkingen voor werkgevers.

Eén regeling
De huidige 29 wettelijke regels worden versimpeld naar één regeling, namelijk de WKR regeling.
Dit lijkt gemakkelijk, maar de WKR heeft lastige voorwaarden en directe actie is gewenst:

  1. Alle huidige vergoedingen aan uw medewerkers moeten worden nagekeken en aangepast.
    Dit geldt bijvoorbeeld voor arbeidscontracten.
  2. De financiële administratie moet anders worden ingericht.
    Onder andere de grootboekrekeningen.
  3. De vrije ruimte moet structureel worden gemonitord.

Consequenties
Indien de vrije ruimte wordt overschreden, riskeert u een extra financiële last (eindheffing).

Belastingadviseur Ron Schouw van Ron-A.D. is negatief over de nieuwe regeling: ‘Naar mijn mening is de huidige WKR wetgeving visieloos en toont geen lef. Nu worden ondernemers gestraft maar ze moeten juist beloond worden voor het werkgeverschap. De politiek heeft met de WKR een enorme muur aan lastige voorwaarden opgeworpen.“

Meer informatie
Bekijk een overzicht van BDO, accountant en belastingadviseur, over de maatregelen.

Volg een gratis WKR-workshop bij Ron-A.D.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
communicatie

Stappenplan voor betere acceptatie van behandelplannen

De manier van communiceren met de patiënt is van grote invloed op de acceptatie van behandelplannen. De patiënt bepaalt uiteraard zelf, maar goede communicatie draagt sterk bij aan de acceptatie van behandelplannen. Onderstaand stappenplan zorgt voor heldere, efficiënte en vooral effectieve communicatie met uw patiënt.

Stappenplan
De tandarts of mondhygiënist adviseert de patiënt over de behandeling en de patiënt neemt zelf de beslissing. Uw advies is gebaseerd op uw ideeën en geldende richtlijnen. De keuze van de patiënt is gebaseerd op zijn of haar wensen en behoeften, waar de financiële ruimte ook onderdeel van is. Het is aan de tandarts om bij het bespreken van behandelplannen advies te koppelen aan de wensen en behoeften van de patiënt.

De stappen

1. Wensen vastleggen
Regelmatig zijn de wensen van de patiënt niet bekend bij de behandelaar. Doordat er niet actief naar wordt gevraagd of doordat behandelaars de geuite wensen niet oppakken. Vraag actief naar de wensen van de patiënt en leg deze goed vast in het patiëntendossier. Een algemene wens, die voor veel patiënten zal gelden, is het behoud van het gebit.

2. Trend mondgezondheid monitoren
Door van elk periodiek mondonderzoek goede dossiervoering te doen, krijgt de tandarts en mondhygiënist een goed beeld van de ontwikkeling van de mondgezondheid van de patiënt.

3. Patiënt gericht adviseren
Het effectief geven van advies aan de patiënt bestaat uit het doorlopen van de volgende stappen:

a. Diagnose stellen
Met een goede dossiervoering kunnen ontwikkelingen (tijdig) worden ontdekt en kunt u de patiënt gericht adviseren.

b. Oplossingen aandragen
Voordat u uw oplossing aandraagt, wilt u weten in welke richting de patiënt denkt. Een vraag die u hierin kan ondersteunen is: Heeft u zelf een idee wat u zou willen? Uw advies is uiteindelijk gerelateerd aan enerzijds de gesignaleerde ontwikkeling en anderzijds de wensen van de patiënt. Vervolgens presenteert u de beste oplossing aan de patiënt. Geef niet te veel oplossingsmogelijkheden, want dit geeft keuzestress. “U heeft eerder aangegeven graag uw tanden en kiezen te willen behouden. Om dat te realiseren zou u … kunnen doen.”

c. Advies geven
U geeft aan welke oplossing u adviseert. De patiënt wil namelijk graag geholpen worden bij het nemen van een beslissing. Bij dit advies herhaalt u weer de eerder geuite wens van de patiënt, want daarop is uw advies gebaseerd. In uw situatie en met uw wens voor behoud van uw gebit, adviseer ik u te kiezen voor ….

4. Behandelplan afsluiten
Wat wilt u? Of zullen we hiervoor de afspraken gaan inplannen? Met één van deze vragen sluit u het advies af en stopt uw communicatie. Het is nu aan de patiënt om te reageren op het gegeven advies en wees zelf daarom stil. Ga op dit moment dus vooral niet verder uitweiden over de opties of het tarief verantwoorden, want het is de beurt aan de patiënt. U wilt namelijk weten wat hij of zij ervan vindt. Uiteraard kunt u de patiënt van verdere informatie voorzien waar nodig, maar alleen op verzoek van de patiënt. Maar zorg er vooral voor dat u het advies afsluit en met de patiënt tot een afsluiting komt

Met het volgen van dit stappenplan speelt u beter in op de wensen van de patiënt en zal de acceptatie van uw behandelplannen toenemen.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum van het PDI Business Model (www.pdi-nl.nl). Het Business Model van PDI levert tandartspraktijken een succesvolle werkwijze en efficiënte meerkamerplanning.

Sjoerd Kuiken Kuiken Praktijkmanagement adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, ISO / HKZ kwaliteitmanagementsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen, Praktijkinrichting

Eigen regie: je hebt altijd een keuze

Eigen regie is een term die je, vooral in de gezondheidszorg, steeds vaker hoort. Wat is het precies? Eigen regie is eigenlijk niets anders dan persoonlijk leiderschap. Lees de uitleg en een voorbeeld om burnout-achtige situaties en negativiteit op de werkvloer te voorkomen.

Eigen regie is een term die je, vooral in de gezondheidszorg, steeds vaker hoort. Wat is het precies en wat wordt ermee bedoeld?

Eigen regie is eigenlijk niets anders dan persoonlijk leiderschap. Leiderschap ontwikkelen over je eigen leven. Dit heeft niets met managers te maken, het gaat om het managen van je eigen leven.

Persoonlijk leiderschap
Persoonlijk leiderschap is:

  • Jezelf kennen
  • Evenwichtig en zelfbewust in het leven staan
  • Grip hebben op jezelf en je omgeving, zowel privé als zakelijk
  • Optimaal kunnen communiceren, zowel privé als zakelijk
  • “Nee” zeggen tegen dingen die je niet wilt

Dit is een korte samenvatting van het begrip ‘persoonlijk leiderschap’ ofwel ‘eigen regie’.
Vooral voor zorgmedewerkers is het weleens moeilijk, je verleent namelijk zorg en wilt het beste voor je cliënt maar daarbij verlies je soms je eigen ‘ik’ uit het oog. Je doet dan dingen waar je eigenlijk niet achter staat. Wat je moet leren is om voor jezelf op te komen, duidelijk zeggen wat je wilt, duidelijk aangeven wat je van de ander verwacht en waar je grenzen liggen, of dat nou je partner, je kinderen, collega’s of leidinggevenden betreft. Maar let op, met alleen uitspreken wat je van de ander verwacht of waar je grenzen liggen ben je er nog niet. Je zult met je eigen gedrag het voorbeeld moeten geven.

Voorbeeld
Ik beschrijf een voorbeeld zoals ik dat met enige regelmaat tegenkom in de (zorg)praktijk wat leidt tot burnout-achtige situaties en negativiteit op de werkvloer.

Als voorbeeld neem ik het inbrengen van een idee.

Scenario 1: Ik laat me leiden
Je hebt een goed idee voor je team of organisatie, je bent enthousiast, hebt het met een enkele collega al eens besproken en meld je idee vol enthousiasme, mondeling, bij je leidinggevende. De leidinggevende hoort het aan, reageert vermoedelijk positief en zal er over na denken. Na 3 weken heb je nog niks gehoord, je begint daarover te mopperen tegen je collega’s die het allemaal waardeloos vinden. Je gaat je vervelend gedragen, loopt wat te mokken en bent niet meer echt gemotiveerd. En dit wordt iedere dag zwaarder. En dat je ooit nog met ideeën komt, echt niet! “Er wordt toch niet naar me geluisterd”.

Scenario 2: Ik neem de regie in handen
Je hebt een goed idee voor je team of organisatie, je bent enthousiast, je hebt het met een enkele collega al eens besproken en meld je idee vol enthousiasme bij je leidinggevende. Je hebt van te voren een afspraak gemaakt met de leidinggevende omdat je graag de aandacht op je idee wilt vestigen. Je hebt het idee binnen de mogelijkheden die je hebt zo ver mogelijk uitgewerkt, wat is het idee, wat zijn de voordelen voor je team of organisatie, wat zijn de mogelijke nadelen of consequenties, wie heb je allemaal nodig om het idee uit te voeren, welke middelen heb je nodig, wat levert het idee financieel gezien op en wat kost het om het uit te voeren, wanneer is het ideale moment om het idee daadwerkelijk door te voeren en hoe wil je dat aanpakken, etc. etc. Uiteraard heb je dit allemaal op papier uitgewerkt en overhandigt dit aansluitend op je gesprek aan de leidinggevende. Je leidinggevende is verbaasd maar ook gelukkig met je bijdrage, bedankt je hiervoor en zegt toe er naar te gaan kijken. Je pakt je agenda en vraagt hoeveel tijd je leidinggevende nodig heeft om het idee door te nemen en wanneer je iets hoort. Je prikt samen een nieuwe datum om de bevindingen van de leidinggevende te bespreken.

Dit hele proces blijf je herhalen tot er een “ja, we doen het” of een “ Nee” om welke reden dan ook uitkomt. Je neemt dus de regie in handen door aandacht op te eisen, vervolgafspraken te maken en je leidinggevende te stimuleren echt naar je idee te kijken.

Besef wel dat niet ieder idee uitgevoerd kan worden, komt er een “nee” nadat serieus alle kanten van het idee besproken zijn, dan is dat geen falen of tegenwerking. Er zullen dan redenen zijn voor de organisatie om het niet door te voeren. Je inzet wordt ook bij een ‘nee’ wel degelijk gewaardeerd.

Altijd een keuze
Je hebt altijd een keuze: mopperen of het heft in eigen hand nemen en pro actief je collega’s en leidinggevende benaderen. Meer “eigen regie” nemen.

Dit is natuurlijk maar 1 van vele voorbeelden, toch is dit de manier waar zorgmedewerkers naar toe moeten. Niet bij de pakken neer gaan zitten maar leren communiceren, elkaar aanspreken op gedrag (feedback geven), wensen en grenzen kenbaar maken.

“Just because it is doesn’t mean is should be”

Door:
Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
pijlen

Samenwerken oké, maar van wie zijn de dossiers?

In navolging op het artikel Nieuwe praktijk oude patiënten, waarin ik – kort gezegd – inging op de oneerlijke concurrentie van een voormalig medewerker/partner, sta ik in dit artikel stil bij een ander aspect van samenwerkingsverbanden in de tandheelkunde: het patiëntendossier. Niet zelden komt het voor dat een samenwerkende tandarts en mondhygiënist na jarenlange samenwerking besluiten zonder elkaar door te gaan. Doorgaans vertrekt de mondhygiënist fysiek uit de praktijk van de tandarts, maar wenst dan de “eigen” patiënten mee te nemen. Het touwtrekken om de patiënten begint, en speelt zich vaak af, rond de vraag wie rechthebbende is op de patiëntendossiers.

Van wie is het dossier?
Artikel 7:454 BW schrijft voor:

‘De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is.’

De verplichting om een dossier aan te leggen en bij te houden rust op de hulpverlener, ook wanneer sprake is van een gezamenlijke behandeling van een patiënt. De mondhygiënist is in dat verband een aparte hulpverlener. De hulpverlener is ‘eigenaar’ van het patiëntendossier, dit betekent dat hij bevoegd is om over het dossier te beschikken. Hulpverlener en patiënt hebben namelijk ieder eigen rechten. Zo heeft de hulpverlener zeggenschap over de opneming en de wijziging van bepaalde gegevens, heeft de patiënt recht op kennisneming en aanvulling van de gegevens en, binnen bepaalde grenzen, op vernietiging van de hem betreffende gegevens. Persoonlijke werkaantekeningen (indrukken, vermoedens en vragen) van de hulpverlener vormen geen onderdeel van het dossier.

Loondienst of vrijgevestigd?

Loondienst
Allereerst moet onderscheid gemaakt worden tussen de hulpverlener in loondienst en de vrijgevestigde hulpverlener. Volgens de (wetsgeschiedenis van de) Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de hulpverlener in loondienst geen partij bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst met de patiënt. Daardoor is die hulpverlener ook niet aan te merken als een hulpverlener, in de zin van de WGBO, maar moet hij uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst deze wet wel naleven. In een dergelijk geval blijft de werkgever de hulpverlener, en is diegene ‘eigenaar’ van de patiëntendossiers.

Vrijgevestigd
Wanneer de hulpverleners zelfstandige hulpverleners zijn, zoals de meeste mondhygiënisten in een tandartsenpraktijk, dan ligt het anders. Volgens de Hoge Raad zijn in dat geval zowel de tandarts als de mondhygiënist aan te merken als hulpverlener in de zin van de WGBO. Omdat een hulpverlener te allen tijde inzage moet kunnen hebben in de dossiers, moet een vrijgevestigde hulpverlener bij zijn vertrek zijn dossiers mee kunnen nemen, aldus de Hoge Raad. Het argument dat de arts een kopie van het dossier kon ontvangen wanneer een patiënt zich tot hem zou wenden, was onvoldoende.

Kortom, het dossier is bij samenwerkende hulpverleners eigenlijk van beiden. Het is deels van de tandarts en deels van de persoon (mede hulpverlener) met wie hij werkt, of dit nu een andere maat is of een mondhygiënist. Wanneer de mondhygiënist afscheid neemt, dan heeft hij alleen recht op diens deel van het dossier. Dat kan belangrijk zijn wanneer de mondhygiënist besluit met een andere tandarts uit uw praktijk de benen te nemen, terwijl ù altijd de desbetreffende patiënt als tandarts behandelde. Wanneer het een van uw maten is die uit uw maatschap vertrekt, dan moet gekeken worden naar wie de patiënt doorgaans behandelde. Was dat de desbetreffende tandarts of werd de patiënt door iedereen behandeld?

Allebei eigenaar?

Tips voor de praktijk

Inzagerechten
De tandarts zal in een samenwerkingsverband met een mondhygiënist – al dan niet digitaal -inzage hebben in het vaak gecombineerde dossier. Het valt echter aan te bevelen dat u als tandarts de macht heeft over de toegangscodes tot de dossiers zodat u bij een aanstaand vertrek van de mondhygiënist bepaalde inzagerechten kunt beperken.

Dossier digitaal scheiden
Daarnaast is het verstandig de dossiers digitaal te scheiden, zodat de vertrekkende mondhygiënist – zo deze al recht heeft op een gedeelte of een kopie van de dossiers – alleen diens dossier(gedeelte) kan meenemen en niet ook nog eens uw tandheelkundige dossier.

Gebruik
Ook verdient het de voorkeur om in de samenwerkingsovereenkomst tussen de tandarts en de mondhygiënist op te nemen dat de tandarts zorg draagt voor een adequate dossiervorming voor diens patiënten, dat de mondhygiënist gebruik mag maken van het dossier maar dat de bewaarplicht van het dossier bij de tandarts rust. Een dergelijke afspraak is van waarde gebleken in de jurisprudentie.

Afschermen
Soms wil de discussie voorafgaand aan de vraag van wie de patiënten ‘zijn’ nog wel eens overgeslagen worden en begint men simpelweg aan patiënten te vertellen, te schrijven of zelf te flyeren dat men er mee stopt en ergens anders iets nieuws (en uiteraard veel beters) gaat beginnen. Het is in een dergelijk geval verstandig dat u de digitale gegevens afschermt, alhoewel u daarmee niet voorkomt dat uw voormalige medewerker (zolang hij nog toegang heeft tot de dossiers) schriftelijk een eigen patiëntenbestand aanlegt.

Tips voor de mondhygiënist
Voor de mondhygiënist geldt het omgekeerde van de bovenstaande tips. Zorg dat u zelf het beheer houdt over het klantenbestand, de inlogcodes hebt en u wel eens een back-up maakt van het bestand.

Daarnaast hebben beide partijen er baat bij dat de dossiers (hoewel integraal één dossier) makkelijk te scheiden zijn, zodat partijen makkelijk afscheid van elkaar kunnen nemen.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V



Sebastiaan van der Leer is gespecialiseerd in het tuchtrecht voor tandartsen en publiceert ook op dat specifieke gebied. Daarnaast staat hij tandartspraktijken bij die geconfronteerd worden met uiteenlopende procedures in verband met de samenwerkingsverbanden.

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Wet- en regelgeving

Flexibiliteit: drie arbeidscontracten voor 23 maanden?

De Wet Werk en Zekerheid heeft veel impact op de keuzemogelijkheid van het type contract dat u aan uw medewerker wilt aanbieden. Zeker wanneer u denkt aan een flexibele oplossing. Zo verandert de ketenbepaling, is een proeftijd bij korte arbeidsovereenkomsten niet meer mogelijk en kan bij ontslag een transitievergoeding verschuldigd zijn. Een oplossing die genoemd wordt, is de zogenaamde 7+8+8-regel. Maar is dit voor u eigenlijk wel interessant?

De 7+8+8-regel
De 7+8+8-regel houdt in dat u drie tijdelijke contracten achtereenvolgend aanbiedt; eerst één van zeven maanden en daarna twee keer een contract van acht maanden. Doordat het eerste contract langer dan zes maanden duurt, mag u namelijk een proeftijd overeenkomen. Bovendien blijft u binnen de grenzen van de nieuwe ketenbepaling. De gezamenlijke duur van de arbeidsovereenkomsten overschrijdt namelijk de periode van twee jaren niet. Immers volgens de nieuwe regels ontstaat er na drie contracten of na de duur van twee jaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. U heeft dus na de drie arbeidsovereenkomsten nog de keuze om al dan niet een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te gaan. Mocht u ervoor kiezen niet door te gaan met de werknemer, dan kost u dit ook geen transitievergoeding; immers die ontstaat pas na twee dienstjaren. Is dit dan de ultieme oplossing?

CAO
Indien er geen CAO van toepassing is, dan mag je vanaf 1 juli 2015 aan een werknemer maximaal drie opeenvolgende contracten voor bepaalde tijd aanbieden die samen niet langer dan twee jaar duren. Hierna is er pas van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd sprake. Wanneer je echter aan een CAO gebonden bent, kunnen er net wat andere regels gelden. Bij CAO is het namelijk mogelijk af te wijken, u mag namelijk maximaal zes opeenvolgende contracten in vier jaar tijd aanbieden. De verwachting is echter dat de mogelijkheid tot afwijken eerder uitzondering dan regel zal zijn. Maar mocht de cao die u volgt wel afwijken hierop, dan is de 7+8+8-regel helemaal niet interessant voor u en heeft u de mogelijkheid op een andere manier de flexibiliteit te benutten. Daarnaast geldt er voor overeenkomsten die vóór 1 juli 2015 ingaan en de looptijd van twee jaar overschrijden nog de ‘oude termijn’ van drie jaar. Dit biedt ook kansen.

Tenslotte
Er zijn behoorlijk wat factoren die mee kunnen spelen in de manier waarop u met flexibiliteit van arbeidsovereenkomsten kunt omgaan. Er is niet één weg te benoemen. Dit is afhankelijk van de specifieke omstandigheden binnen uw organisatie.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
factoren tevreden patienten

De 10 belangrijkste factoren voor tevreden patiënten

Loyale patiënten kiezen uw praktijk niet op basis van uw medische kwaliteit, maar op grond van de manier waarop ze als persoon behandeld zijn. De 10 belangrijkste factoren voor het creëren en houden van tevreden en loyale patiënten.

De resultaten van tandheelkundige behandelingen worden gemeten en vergeleken om de medische kwaliteit en ‘best practices’ te bepalen. Voor een financieel gezonde praktijk is het hebben van loyale patiënten cruciaal. Echter, loyale patiënten kiezen uw praktijk niet op basis van uw medische kwaliteit, maar op grond van de manier waarop ze als persoon behandeld zijn. In dit artikel treft u de 10 belangrijkste factoren voor het creëren en houden van loyale patiënten.

Ideeën over behandeling
Patiënten houden er uitgesproken ideeën op na over hoe ze behandeld willen worden, en deze ideeën zijn de meetlat waarlangs uw praktijk en uw zorgverlening wordt gemeten. Alle ervaringen die patiënten hebben in hun dagelijkse leven zijn een bron voor hun ideeën over hoe zij in uw praktijk behandeld willen worden. Oftewel, als men bij de kapper niet hoeft te wachten voor een afspraak, dan is dit ook de meetlat voor de afspraak bij de tandarts. De meetlat van ervaringen van uw patiënten bestaat dus ook uit ervaringen van buiten de tandartspraktijk.

Patiënten beoordelen hun ervaring op grond van de manier waarop ze als persoon zijn behandeld, en niet waarop hun pijn is behandeld of hoe de behandeling (medisch) is uitgevoerd. Voor het verkrijgen en houden van loyale patiënten moet de praktijk zich richten op de volgende 10 belangrijkste factoren voor patiënttevredenheid, die uit een eerder onderzoek naar voren zijn gekomen:

  1. Samenwerking in het team om voor de patiënt te zorgen
  2. Prettige, opgewekte sfeer in de praktijk
  3. Respons op de ongerustheid of klachten van de patiënt
  4. Hoeveel aandacht er is voor de persoonlijke en specifieke behoefte van de patiënt
  5. Begrip vanuit het team voor het ongemak van een tandheelkundige behandeling
  6. Hoe goed het team de patiënt op de hoogte stelt van de behandeling en de vervolgstappen
  7. De mate waarin de patiënt wordt betrokken bij het nemen van beslissingen over de behandeling
  8. Houding van het team ten opzichte van verzoeken van de patiënt
  9. Kundigheid van het team
  10. Vriendelijkheid van het team

Om loyale patiënten te verkrijgen en te houden is het dus belangrijk voor uw praktijk het accent in uw zorgverlening te verleggen naar de beleving van de patiënt.

Bron
Boek: Als Disney de baas was in uw ziekenhuis. 9½ dingen die u anders zou doen.”, Fred Lee. Reed Business. Met daarin beschreven het door Press Ganey Associates uitgevoerde onderzoek.

Lees ook Boekbespreking: Tips voor het krijgen van loyale patiënten

Door:
Sjoerd Kuiken Kuiken Praktijkmanagement adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, ISO / HKZ kwaliteitmanagementsystemen en financieel gezonde praktijkvoering.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Wet Werk en Zekerheid: wat verandert er allemaal?

Het kabinet Rutte II heeft onlangs een nieuw wetsvoorstel ingediend. Dit wetsvoorstel heeft als doel het arbeidsrecht aan te passen aan veranderende arbeidsverhoudingen in de samenleving. Er moet een nieuw evenwicht komen tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat werkzekerheid boven baanzekerheid.

Door dit wetsvoorstel gaan er een aantal dingen veranderen met betrekking tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met de medewerkers in uw praktijk. Deze veranderingen zijn hier voor u op een rijtje gezet.

Veranderingen per 1 januari 2015

Aanzegtermijn
De werkgever is per deze datum verplicht de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, van zes maanden of langer, schriftelijk te informeren of hij van plan is te verlengen. Dit moet de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van de overeenkomst doen en daarbij ook vermelden onder welke voorwaarden hij al dan niet zou willen verlengen. Indien dit achterwege wordt gelaten, dan wordt de arbeidsovereenkomst voortgezet voor dezelfde tijd en tegen dezelfde voorwaarden.
Bij niet-naleving van de aanzegtermijn moet de werkgever, ongeacht of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet, een boete aan de werknemer betalen ter grootte van één maandsalaris.

Proeftijd
Indien er een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor een bepaalde tijd van maximaal 6 maanden, dan is het per 1 januari 2015 niet meer mogelijk om een proeftijd overeen te komen.

Concurrentiebeding
Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een concurrentie beding worden opgenomen. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan dit alleen als er een duidelijke motivering is opgenomen dat zwaarwichtige praktijkbelangen een dergelijk concurrentiebeding vereisen. Als deze motivering ontbreekt, is het concurrentiebeding nietig.

Oproepovereenkomsten
De werkgever is verplicht het loon door te betalen als de werknemer de overeengekomen arbeid niet verricht, tenzij dit de weknemer aan te rekenen is. Deze loondoorbetalingsverplichting kan worden uitgesloten mits dit in een overeenkomst voor de eerste 6 maanden gebeurt.

Veranderingen per 1 juli 2015

Opeenvolgende overeenkomsten
Nu hoeft men pas na 3 jaar en 3 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten een overeenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden. Vanaf 1 juli 2015 wordt dit beperkt waarbij de tijdelijke arbeidsovereenkomsten al na 2 jaar worden omgezet naar onbepaalde tijd. In deze 2 jaar mogen er nog wel 3 tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden aangeboden voordat er na 2 jaar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient te worden aangegaan indien het dienstverband wordt verlengd.

Transitievergoeding
De werknemer die ten minste 2 jaar in dienst is geweest bij de praktijk krijgt recht op een transitievergoeding bij de beëindiging van het dienstverband.

Scholingsverplichting
Er een scholingsverplichting is voor werknemers. Deze scholing dient de werkgever te registreren.

Ontslagrecht
Met ingang van 1 juli 2015 kan de werkgever niet meer zelf kiezen voor de gang naar UWV of de kantonrechter. Bij ontslag na 2 jaar ziekte of door bedrijfseconomische redenen dient de werkgever zich te wenden tot het UWV. Verwacht wordt dat vanaf 1 juli 2015 het gehele ontslagrecht ook aangepast gaat worden. Hierover is echter op moment van schrijven nog geen duidelijkheid.

Door:
Anna Berends van Loenen, www.qanz.nl

Qanz begeleidt tandartspraktijken bij het kwaliteitsmanagementproces voor HKZ /ISO9001. Daarnaast traint en ondersteunt zij tandartspraktijken op alle zaken omtrent organisatie, communicatie en praktijkmanagement.


Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Mondbacteriën mogelijk oorzaak levercirrose

Bij levercirrose zijn mondbacteriën mogelijk de boosdoeners. Patiënten hebben namelijk meer mondbacteriën in hun ingewanden, blijkt uit onderzoek. Deze vondst maakt de diagnose van levercirrose makkelijker, meldt King’s College London.

Onderzoek
Onderzoeksdeelnemers met levercirrose hadden veel meer orale bacteriën in hun ingewanden dan gezonde mensen. Bij sommige onderzochte patiënten was dat bijna 40% van alle bacteriën in de ingewanden. Waarschijnlijk kunnen deze bacteriën overleven doordat de galproductie gestoord is.

Cirrose
De mondbacteriën in de ingewanden zouden levercirrose kunnen veroorzaken. Levercirrose is dodelijk en ontstaat door langdurige beschadiging van de lever waarbij littekenweefsel ontstaat. Bekende oorzaken daarvan zijn bijvoorbeeld alcoholverslaving en virusinfecties.

Nieuwe test
Op basis van hun onderzoek slaagden de onderzoekers slaagden erin een nieuwe non-invasieve test te ontwikkelen voor levercirrose. 90% van de gevallen wordt hiermee opgespoord. Tot nu toe werd daarvoor een leverbiopsie gebruikt, een invasieve methode waarvoor patiënten opgenomen moeten worden in het ziekenhuis.

Bron:
Kings College London

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, ZZP-er