doktersgesprek

Welke arts bepaalt arbeidsongeschiktheid werknemer?

Een werknemer is niet langer geschikt voor zijn eigen arbeid. Volgens de bedrijfsarts en de UWV-verzekeringsarts kan hij wel passende arbeid verrichten. Echter, de huisarts en psychiater vinden dat de man niet in staat is te re-integreren. Naar wie luistert de rechter? Hoewel de bedrijfsarts en UWV-verzekeringsarts beide vinden dat de man in staat is passende arbeid te verrichten, doet de werknemer dat niet. Hij weigert ook samen met de werkgever een plan van aanpak op te stellen. Waarop de werkgever de loondoorbetaling staakt. Omdat de werknemer alle medewerking aan re-integratie blijft weigeren, vraagt de werkgever ontbinding aan.

Verstoorde arbeidsrelatie
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Hij rekent het de werknemer aan dat hij vasthoudt aan het oordeel van zijn huisarts en psychiater, die blijkbaar vinden dat hij niet in staat is te re-integreren. De kantonrechter hecht meer waarde aan de verklaringen van de bedrijfsarts en de UWV-verzekeringsarts omdat die – anders dan de huisarts en psychiater – specifiek zijn opgeleid om te adviseren over arbeidsongeschiktheid. De werknemer heeft een verstoorde arbeidsrelatie veroorzaakt door te volharden in zijn weigering mee te werken aan re-integratie en passende arbeid te verrichten. De kantonrechter ontbindt zónder vergoeding.

Kantonrechter Nijmegen, 9 december 2009, LJN: BK9303

Tip: Als de werknemer het niet eens is met het advies van de bedrijfsarts, ligt het op zijn weg een second opinion aan te vragen. Als de UWV-verzekeringsarts net als de bedrijfsarts vindt dat de werknemer wel kan re-integreren, moet de werknemer daaraan meewerken. Een andersluidend oordeel van zijn ‘eigen’ arts heeft minder waarde.

Bron:
HR Praktijk
mr. K.P.D. Vermeulen, GMW Advocaten

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Optimaal vergaderen en overleggen

Hoe haal ik medewerkers over om buiten werktijd te vergaderen?

“Bij onze praktijk willen wij het werkoverleg buiten werktijd gaan houden. Hoe kunnen wij de werknemers zover krijgen dat zij hier in meegaan? Op dit moment is er veel weerstand tegen.”

Antwoord
Wees er bewust van dat het voor werknemers niet vanzelfsprekend is om na werktijd te vergaderen. Daarbij is de manier waarop de boodschap gebracht wordt om na werktijd te overleggen, belangrijk om weerstand te voorkomen. De weerstand die er nu heerst kun je verhelpen door duidelijker te zijn.

Argumenten, communicatie, begrip en draagvlak
Wat zijn de redenen om het werkoverlg buiten werktijd te houden en hoe relevant zijn die redenen c.q. argumenten? Als je goede argumenten hebt dan is het belangrijk dat je die ook in uw communicatie meeneemt. Dan kan er wat meer begrip en draagvlak ontstaan om het werkoverleg te verschuiven. Vraag ook naar de weerstand en bezwaren van de werknemers. Begrip en draagvlak verminderd weerstand.

Denken over het middel werkoverleg
Gebruik deze gelegenheid ook om te bekijken of het werkoverleg efficiënt en effectief verloopt. Het werkoverleg moet leiden tot een doelmatige en doeltreffende bedrijfsvoering. Werkoverleg is een communicatiemiddel en een belangrijk managementinstrument, om het functioneren en werkomstandigheden van de werknemers te optimaliseren, kennis en informatie zo goed mogelijk te benutten en knelpunten bespreekbaar te maken. Wellicht kan het werkoverleg beter, korter, minder frequent en vollediger. Betrokkenheid laat weerstand ook afnemen. Ga na of iedereen belang heeft bij het werkoverleg. Maak dat belang anders duidelijk. Door een goede bijdrage te leveren aan het werkoverleg kan de werknemer indirect invloed uitoefenen op de besluitvorming. Stimuleer inbreng, omdat daarmee de betrokkenheid wordt gestimuleerd. Werkoverleg is een uitstekend middel om werknemers sterker te betrekken bij hun werk.

Compensatie duur overleg
De tijd die nodig is voor werkoverleg geldt formeel als werktijd. Volgens veel regelingen/cao’s moet de duur van overleg worden gezien als werktijd. Die tijd dient als zodanig gecompenseerd te worden.

Kortom. Als je tijd compenseert, je argumenten om het werkoverleg te verschuiven duidelijk maakt en het werkoverleg effectiever maakt (waar nodig), dan zal de weerstand van de werknemers snel afnemen.

Bron:
Managersonline.nl
Auteur: Asha Kalijan

Over de auteur:
Asha Kalijan begeleidt leidinggevenden om zowel de prestaties van hun bedrijf als hun persoonlijke prestaties te verbeteren. Ze is organisatieadviseur, managementcoach en directeur van Adimco en auteur van het FAQ-boek voor managers. Hierin worden 100 veel voorkomende praktijkvragen beantwoord, waar u als leidinggevende mee te maken krijgt. Het is uw persoonlijke gids bij brandende vragen.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
samen, afspraak, handen schudden

RVZ en Nictiz werken samen aan Gezondheid 2.0

Het advies ‘Gezondheid 2.0‘ van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) geeft aan dat internet de relatie tussen patiënten, zorgverleners en verzekeraars ingrijpend gaat veranderen. Uit onafhankelijke onderzoeken blijkt dat veel patiënten behoefte hebben aan een sterkere informatiepositie. Ook blijkt dat zorgverleners zich wel bewust zijn van de veranderingen die mede door internet in gang gezet zijn, maar dat het moeilijk is om aan deze behoefte van de patiënten gevolg te geven.

Gezamenlijk project RVZ en Nictiz
RVZ en Nictiz zijn een gezamenlijk project gestart waarin onderzocht wordt hoe Gezondheid2.0 kan leiden tot gedragsverandering bij patiënten en zorgverleners als het gaat om gezondheid en zorg van/voor de patiënt. Nadere informatie over het project volgt medio maart op de website van Nictiz.

Bron:
Medical Facts

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Geld

Hoe financiert u uw sabbatical?

Misschien droomt u er wel eens van: een halfjaar of zelfs een jaar stoppen met uw gewone werk om eens iets compleet anders te gaan doen, zoals vrijwilligerswerk in het buitenland of een wereldreis maken. In samenspraak met uw werkgever kunt u daarvoor een sabbatical opnemen. Naast de praktische invulling moet u ook goed nadenken over de financiële aspecten van uw verlof. Er zijn verschillende manieren om dat te bekostigen.

Levensloopregeling
De belangrijkste financieringsmethode voor uw sabbatical is de levensloopregeling, een fiscale regeling die sparen voor een vervangend inkomen tijdens een periode van onbetaald verlof voordeliger maakt. Daarbij wil ‘onbetaald’ zeggen dat de werknemer geen salaris ontvangt, maar in plaats daarvan een uitkering uit zijn eigen levenslooptegoed. Heel in het kort houdt de levensloopregeling in dat uw werkgever jaarlijks maximaal 12 procent van uw brutoloon stort op een speciale spaarrekening die op uw naam staat. Daarnaast kan uw werkgever bijdragen aan uw levensloopregeling. Hij is daar echter niet toe verplicht. U kunt uw geld onderbrengen bij een verzekeraar, een bank, een dochter van een pensioenfonds of een beheerder van een beleggingsinstelling. Een snelle rekensom leert dat u na vier jaar 12 procent sparen een halfjaar verlof kunt opnemen tegen 100 procent van uw salaris. Sparen via een levensloopregeling is fiscaal gunstig; u hebt jaarlijks recht op een korting op uw inkomstenbelasting van maximaal € 195. U krijgt dat bedrag uitgekeerd als u geld opneemt van uw levenslooprekening. Wat betreft uw pensioenopbouw: wettelijk gezien zou die tijdens uw sabbatical volledig door moeten lopen – controleer voor de zekerheid uw CAO of vraag ernaar bij uw werkgever. Uitgebreide informatie over de levensloopregeling vindt u bij de Belastingdienst en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Spaargeld
De levensloopregeling heeft als nadeel dat het een paar jaar duurt voor u voldoende kapitaal heeft opgebouwd om uw sabbaticalplannen financieel te kunnen realiseren. U kunt natuurlijk ook ander spaargeld of een eventuele erfenis voor dat doel inzetten, eventueel in aanvulling op een levensloopregeling.

Sponsoring en fondsenwerving
Als u uw sabbatical gebruikt om vrijwilligerswerk te doen voor een goed doel, dan kunt u overwegen om u te laten sponsoren door particulieren (familie en vrienden). Laat uw sponsors wel weten wat er met hun geld gebeurt door middel van een website of nieuwsbrieven. U kunt ook fondsen werven bij bedrijven, de overheid of bestaande fondsen zoals het Oranje Fonds, het Prins Bernhard Fonds. De site van Vrijwilligerswerk.nl heeft veel informatie over fondsenwerving.

Bron:
ING

 Mrt 2010

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
pensioen

Pensioentips

Er is veel te doen over pensioenen tegenwoordig. We moeten langer doorwerken en door de crisis zijn veel pensioenfondsen en verzekeraars in de problemen gekomen. Drie pensioentips voor een onbezorgde oude dag voor de dga.

Let op pensioenindexatie bij echtscheiding

Door rechtspraak in de afgelopen jaren is echtscheiding voor de dga, die pensioen in eigen beheer opbouwt, een soort tijdbom onder zijn onderneming geworden. In geval van echtscheiding geldt als hoofdregel de standaardvereveningsregeling van pensioen. Volgens deze regeling heeft de ex-partner recht op 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen, alsmede op het gehele opgebouwde nabestaandenpensioen.

De ex-partner zal over het algemeen de pensioenrechten waarop hij/zij recht heeft liever niet in de risicosfeer van de onderneming wensen. Tot begin 2007 kon de ex-partner slechts afstorting buiten de onderneming eisen indien de gerede kans bestond dat de pensioengelden op de pensioeningangsdatum niet meer aanwezig zouden zijn. Vanaf 2007 is dit gewijzigd en kan de ex-partner altijd afstorting eisen. De onderneming mag dit weigeren indien zij niet beschikt over voldoende liquide middelen om het pensioen af te storten, en hiervoor ook geen geld kan lenen.

Tot zover zijn er nog geen problemen. Die steken pas de kop op als er in de pensioenregeling sprake is van een open geïndexeerd pensioen. Bij de meeste pensioenen die in eigen beheer worden opgebouwd is dit het geval. Bij een open geïndexeerd pensioen wordt het pensioen na de pensioeningangsdatum niet jaarlijks met een vast percentage verhoogd, maar met een door het CBS vastgesteld indexcijfer (loonindex of prijsindex). Het probleem is dat deze indexatie fiscaal niet mag worden geïndexeerd op de balans. Deze verplichting is dus ook niet terug te vinden op de balans, hiervoor is ook geen reserve opgebouwd.

Deze indexatie is echter wel aan de pensioengerechtigde toegezegd. Afzien van deze indexatie betekent dat er wordt afgezien van pensioen. Daar staat een fiscale sanctie op. Indien de indexatielast in de pensioenverplichting tot uitdrukking wordt gebracht, zal de wettelijke verplichting circa 1,5 tot 2 keer hoger uitvallen dan de fiscale, op de balans aanwezige, pensioenverplichting. De werkelijk uit te keren verplichting aan de ex-partner zal dus dubbel zo hoog zijn, en ongeveer gelijk zijn aan het gehele pensioen dat voor beide partners fiscaal op de balans is gereserveerd.

Een toegezegde na-indexatie zal bij echtscheiding een ‘wolf in schaapskleren’ blijken te zijn. Het valt te overwegen de pensioentoezegging daarom aan te passen, in die zin dat toekomstige pensioenaanspraken niet meer geïndexeerd zullen worden. Doe dit tijdig en op een juiste wijze.

Overigens is een standaardverevening van het pensioen vaak niet eens de beste wijze om de pensioenrechten te verdelen. Het ligt meer voor de hand om te kiezen voor zogenaamde conversie van de pensioenrechten, waarbij de ex-partner eigen pensioenrechten krijgt, en deze kan onderbrengen in een eigen besloten vennootschap. Dit is aantrekkelijk als het om een aanmerkelijk pensioenkapitaal gaat. Laat u hierbij begeleiden door een pensioenadviseur.

Stap over op een middelloonregeling

Als u pensioen in eigen beheer opbouwt is de kans groot dat u een eindloonregeling heeft. Bij de eindloonregeling vindt, met terugwerkende kracht, pensioenopbouw plaats over het laatst genoten salaris. Met deze regeling bouwt u, indien u regelmatig uw salaris verhoogt, het hoogste pensioen op.
Ontvangt u al het fiscaal optimale salaris, en bent u niet van plan uw salaris verder te verhogen, dan kunt u een hoger pensioen bereiken door de eindloonregeling te vervangen door de middelloonregeling. Bij een middelloonregeling wordt elk jaar pensioen opgebouwd over het in dat jaar daadwerkelijk genoten salaris. In een eindloonregeling kunt u maximaal 2% pensioen opbouwen over de pensioengrondslag, terwijl dit percentage in de middelloonregeling 2,25% bedraagt. Bij een overstap van de eindloonregeling naar een middelloonregeling wordt het percentage van 2,25% toegepast vanaf het moment dat de nieuwe pensioenregeling van kracht is. Een rekenvoorbeeld laat het verschil zien.

Voorbeeld 1: Eindloonregeling vs middelloonregeling bij een stijgend salaris

Salaris jaar 1: 40.000 euro
Salaris jaar 2: 50.000 euro
Salaris jaar 3: 60.000 euro
AOW-franchise: 18.000 euro

Pensioenopbouw in een eindloonregeling:
(60.000 – 18.000) * 2% * 3 jaren = €2.520

Pensioenopbouw in een middelloonregeling:
(40.000 – 18.000) * 2,25% = 495
(50.000 – 18.000) * 2,25% = 720
(60.000 – 18.000) * 2,25% = 945

Totaal: €2.160

In dit voorbeeld bereikt u met een eindloonregeling een hogere pensioenopbouw (€2.520 vs €2.160).

Voorbeeld 2: Eindloonregeling vs middelloonregeling bij een gelijkblijvend salaris
Stel nu dat uw salaris drie jaar lang 60.000 euro bedraagt.

Pensioenopbouw in een eindloonregeling bedraagt dan wederom €2.520

Pensioenopbouw in een middelloonregeling:
(60.000 – 18.000) * 2,25% * 3 jaren = €2.835

In dit voorbeeld kunt u bij een gelijkblijvend salaris met een middelloonregeling een hoger ouderdomspensioen opbouwen (€2.835 vs €2.520).

Verzeker uw pensioen bij arbeidsongeschiktheid

Pensioenopbouw in eigen beheer kent een risico dat door velen onvoldoende wordt onderkend: bij arbeidsongeschiktheid stopt ook de pensioenopbouw.

Wanneer een ‘gewone’ werknemer arbeidsongeschikt raakt, gaat de financiering van het pensioen gewoon door, ondanks dat het dienstverband wordt beëindigd. Daarvoor sluit de werkgever een aanvullende verzekering af, dat recht geeft op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De voortzetting van de pensioenopbouw voor de werknemer komt in dat geval voor rekening van de verzekeraar.

In de Model Pensioenovereenkomst van de Belastingdienst staat dat de bv het pensioen van de dga zal blijven financieren indien de dga arbeidsongeschikt wordt. Dit kan grote financiële gevolgen voor de bv hebben, zeker als de arbeidsongeschiktheid van de dga ruim voor de pensioendatum intreedt. De bv is dan verplicht tot aan de pensioendatum ouderdomspensioen op te bouwen. Maar dan moet ze wel over voldoende financiële middelen, of voldoende inkomsten beschikken.

Veel bv’s verzekeren wèl het risico van arbeidsongeschiktheid zodanig dat daarmee het inkomen van de dga tot aan de pensioendatum is gewaarborgd. Ze houden er echter geen rekening mee dat ook de pensioendotatie moet worden voortgezet. Veelal voorziet de verzekering in onvoldoende uitkering om ook deze pensioenlasten te kunnen dragen.

Het is daarom raadzaam om bij de bepaling van het (totale) risico van arbeidsongeschiktheid niet alleen rekening te houden met voldoende inkomen tot de pensioendatum, maar ook de financiering van het pensioen zelf voldoende te waarborgen.

Uiteraard is dit niet nodig als de bv over voldoende financiële middelen beschikt. De ervaring leert echter dat met name voor de jonge dga het risico van arbeidsongeschiktheid veelal wordt onderschat. Voldoende verzekeren is dan ook het advies. Heeft de bv eenmaal genoeg financiële middelen om het pensioen zelf op te bouwen, dan kan de verzekering worden opgezegd.

Bron
Zibb

Bij echtscheiding letten op uw pensioenindexatie: Edzo Boven, pensioenadviseur bij Grant Thornton in Woerden
Stap over op een middelloonregeling: Ginie Hamhuis, fiscalist bij Berk in Zwolle
Verzeker u pensioen bij arbeidsongeschiktheid: Frank Hoffmans, pensioenadviseur in Klap in Amsterdam

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Geld

NZa wil collectief onderhandelen zorgverzekeraars afschaffen

De Nederlandse Zorgautoriteit wil collectief onderhandelen door zorgverzekeraars afschaffen. Daarvoor pleit de toezichthouder in het visiedocument Inkoopmacht en collectief onderhandelen.

Nu kopen zorgverzekeraars de zorg in het A-segment en de curatieve GGZ in volgens het representatiemodel. Daarbij onderhandelen de verzekeraar met het grootste marktaandeel in de regio en een vertegenwoordiger van de andere verzekeraars met de zorgaanbieders over de hoeveelheid en de kwaliteit van de te leveren zorg. Dat model staat volgens de NZa haaks op de gewenste marktwerking. Het moet dus worden afgeschaft als prestatiebekostiging wordt ingevoerd.

Spelregels
De NZa stelt spelregels op over hoe de betrokken partijen in de nieuwe situatie met elkaar moeten omgaan tijdens de onderhandelingen. Nu klagen zorgaanbieders over de te grote inkoopmacht van verzekeraars. Uit onderzoek van RBB Economics en Freshfields Bruckhaus Deringer in opdracht van de marktmeester, blijkt dat verzekeraars inderdaad inkoopmacht hebben. In de ogen van de NZa pakt dit gunstig uit voor de consument indien de verzekeraars het behaalde voordeel doorberekenen aan hun verzekerden. Daarvoor is concurrentie tussen zorgverzekeraars noodzakelijk. De zorgplicht van de verzekeraar voorkomt daarbij dat de verzekeraars een te grote inkoopmacht krijgen.

Bron
Mednet

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Geld, pot

Nieuw boekje geeft inzicht in eerste loonstrook

De eerste loonstrook van 2010 is deze maand bij miljoenen Nederlanders op de mat gevallen. De meeste werknemers die geen loonsverhoging hebben gekregen, zijn er netto iets op achteruitgegaan, blijkt uit berekeningen van ADP. Dit komt met name door een hogere loonheffing. Voor veel Nederlanders is het niet duidelijk hoe alle inhoudingen precies worden berekend en waar deze voor staan.

Inzicht in Inkomen
Om hen inzicht te bieden in hun inkomen, geeft ADP voor de vijfde keer het boekje Inzicht in Inkomen uit. Het boekje is tot stand gekomen in samenwerking met het NIBUD en geeft uitleg over alle facetten van het loonstrookje. Begrippen als ‘Bijdrage ZVW WG’ en ‘Loon SV’ worden niet alleen uitgelegd, het boekje geeft ook inzicht in hoe deze bedragen tot stand komen. Verder biedt het boekje een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in wet- en regelgeving ten opzichte van vorig jaar. Ook worden er tips gegeven over belastingvoordelen en omgaan met geld. In 2010 wordt bijvoorbeeld geen Wegenbelasting, BPM of bijtelling betaald voor elektrische auto’s met 0 procent CO2-uitstoot. Met praktische voorbeelden worden de gevolgen van ingewikkelde wet- en regelgeving uitgelegd.

Koopkracht daalt
“Wanneer we loonsverhogingen buiten beschouwing laten, gaat in 2010 vrijwel iedereen er in nettoloon iets op achteruit. Bovendien daalt de koopkracht dit jaar,” zegt Dik van Leeuwerden, manager van het Kenniscentrum Wet- en Regelgeving bij ADP. “Een goed begrip van verschillende belastingen en overige wet- en regelgeving rond de primaire, maar ook secundaire arbeidsvoorwaarden, kan het netto besteedbaar inkomen van werknemers behoorlijk verbeteren.”

Waar verkrijgbaar?
Het boekje is binnenkort verkrijgbaar bij onder andere Boox.nl voor een adviesprijs van € 6,95.

Naast het boekje, heeft ADP Nederland ook een flashpresentatie ontwikkeld die uitleg geeft over alle onderdelen van de nieuwe loonstrook.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Experiment vrije prijsvorming mondzorg lijkt van de baan

Het experiment met vrije prijsvorming in de mondzorg gaat vrijwel zeker niet door. De NZa heeft voor het experiment geen capaciteit en financiële middelen beschikbaar gesteld in het werkplan voor 2010.

NMT en ANT teleurgesteld
De NMT en ANT zijn teleurgesteld over de gang van zaken. Beide organisaties hebben al de nodige energie gestoken in de voorbereidingen van het experiment. Minister Ab Klink van VWS moet formeel nog een besluit nemen over het werkplan. De NMT heeft de minister met het oog hierop begin januari een brief gestuurd met het dringende verzoek heet experiment toch van start te laten gaan. Zowel de NMT als de ANT hebben weinig hoop dat het experiment zal doorgaan. Volgens een woordvoorder van VWS is het moeilijk in te schatten wanneer Klink een beslissing neemt.

Vrije prijsvorming orthodontie ook van de baan
Het mogelijk afblazen van het experiment betekent ook dat vrije prijsvorming in de orthodontie van de baan is. De minister heeft vorig jaar aangegeven dit te willen koppelen aan het experiment voor de hele mondzorg.

Bron: Nederlands Tandartsenblad

Lees meer over: Actueel, Financieel, Ondernemen, Thema A-Z
oud-patiënt

Communicatie tussen patiënt en tandarts kan beter

Patiënten verwachten bij een tandartsbezoek vooraf weinig informatie nodig te hebben over bijvoorbeeld de behandeling en kosten. Tegelijk komen de resultaten van een tandartsbehandeling lang niet altijd overeen met de verwachting en pakt een rekening vaak hoger uit dan gedacht. Dit blijkt uit de meldactie die de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) heeft gehouden in oktober.

Waardering tandarts met cijfer 7.6
De bijna 1900 deelnemers aan de meldactie waarderen de tandartsen met een gemiddeld rapportcijfer van een 7.6. Drieëntachtig procent heeft bovendien de indruk dat zijn tandarts goede kwaliteit levert. Echter een kwart van de deelnemers die een behandeling onderging, kreeg na de behandeling te maken met complicaties. En een vijfde van de mensen werd achteraf geconfronteerd met een hogere rekening dan verwacht.

Resultaat niet volgens verwachting volgens 23%
Van de mensen die een behandeling ondergingen geeft ruim tachtig procent aan voldoende informatie te hebben gekregen voorafgaand aan de tandartsbehandeling. Desondanks geeft 23% van deze deelnemers aan dat het resultaat van de behandeling niet of slechts gedeeltelijk voldeed aan hun verwachtingen.

“We zien dus dat patiënten denken dat ze voorafgaand aan een tandartsbehandeling weinig informatie nodig hebben”, zegt Marjolein de Booys, Manager bij de NPCF, “terwijl ze in veel gevallen achteraf moeten constateren dat het resultaat van de behandeling of de rekening niet strookt met de verwachting die ze ervan hadden.

Oplossing: actievere opstelling van zowel tandarts als patiënt
Wij denken dat als beide partijen zich actiever opstellen er absoluut winst te behalen is. De patiënt kan de tandarts voor de behandeling zelf vragen om informatie, en de tandarts kan op zijn beurt anticiperen op het gegeven dat de patiënt in zijn stoel niet altijd even mondig is. Bijvoorbeeld door onderwerpen als de kosten en de kwaliteit van behandeling op voorhand bespreekbaar te maken.”

Bron
NPCF

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
sparen

Zakelijk sparen, 1 website met alle aanbieders

Er is een nieuwe website die alle zakelijke spaarrekeningen voor u op een rijtje heeft gezet. Niet alleen heel handig, maar door hier gebruik van te maken kunt u op uw spaargeld wellicht ook weer een fatsoenlijk rendement behalen.
Het overzicht van alle zakelijke spaarrekeningen is te vinden op de website Spaarbankveranderen.nl De makers van de website hebben er volgens een bericht op Bizz meerdere weken over gedaan om een compleet beeld van de soms ondoorzichtige rentepercentages te verkrijgen.

Voor particulieren was op deze site al langer te vinden waar de beste rentes tegen de beste voorwaarden aangeboden worden (klik hier voor de beste particuliere spaarrekeningen).

Wisselen omslachtig of winstgevend
Hoewel het wellicht omslachtig lijkt om er weer een bankrekening bij te hebben voor uw spaartegoeden zijn de verschillen soms meer dan 2% en dat is zelfs bij een beperkt saldo al snel winstgegevend om een uurtje aan te spenderen.

In elk geval kunt u van een ding zeker zijn, als uw bank in het rode gedeelte van de rentepercentages op de ranking van de website staat, bent u een dief van uw eigen portemonnee als u niet snel actie onderneemt om uw spaargeld elders onder te brengen.

Bron
Specialistenplan.nl

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Tijd - geld

Meewerkende echtgenote heeft recht op zelfstandigenaftrek

Zelfstandigenaftrek voor meewerkende echtgenote tandarts
De echtgenote van een tandarts heeft recht op zelfstandigenaftrek omdat de door haar verrichte werkzaamheden in de tandartsenpraktijk voor meer dan 30% bestaan uit niet-ondersteunende werkzaamheden.

Commanditaire vennootschap
De echtgenote werkt samen met haar man, een gediplomeerd tandarts, sinds 1978 in een tandartsenpraktijk. Vanaf 1 januari 1998 wordt de praktijk uitgeoefend in de vorm van een commanditaire vennootschap tussen het echtpaar(beiden beherend vennoot) en een bv. De echtgenote is gerechtigd tot 30% van de winst, haar man tot 65% van de winst en de bv tot 5% van de winst van de commanditaire vennootschap (De commanditaire vennootschap (cv)).

Tandartsenpraktijk
De praktijk bestaat uit drie onderdelen: een reguliere praktijk, een kliniek voor cosmetische behandelingen en een zogenaamde bleekpraktijk. De echtgenote heeft de leiding over de totale praktijk en verricht deels zelf de bleekbehandelingen. Voor de periode 2001 – 2005 is in geschil of zij terecht aanspraak maakt op de zelfstandigenaftrek.

Aard werkzaamheden bepalend
Gezien het aantal gewerkte uren, voldoet de echtgenote aan het urencriterium van meer dan 1.225 uur (Urencriterium). Waar het hier om gaat is de vraag of haar werkzaamheden hoofdzakelijk (meer dan 70%) van ondersteunende aard zijn. In dat geval zou zij geen recht hebben op zelfstandigenaftrek.

Niet-ondersteunende werkzaamheden
Rechtbank Arnhem beslist dat de werkzaamheden van de echtgenote voor meer dan 30% bestaan uit niet-ondersteunende werkzaamheden (Fiscaal voordeel bij man-vrouwfirma). Voor het bleken van tanden is geen beroepskwalificatie vereist, zodat deze werkzaamheden kwalificeren als hoofdwerkzaamheden. Het inwerken door de echtgenote van nieuwe tandartsen en de overige personeelszaken zijn ook aan te merken als hoofdwerkzaamheden. Het maakt niet uit dat de uren die zij hier aan besteedt niet (direct) declarabel zijn. De echtgenote heeft recht op zelfstandigenaftrek.

Bron: Plein+ , Medisch ondernemen

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Personeel
Zwanger

Zwangerschapsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen

Uitkering zwangere zelfstandig ondernemers
In tegenstelling tot zwangere werkneemsters hadden zelfstandige ondernemers geen enkele uitkering wanneer zij zwanger waren. Sinds vorig jaar hebben zij ook recht op een uitkering op basis van de regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ). Hoe werkt dat?

Hoe lang krijgt u een ZEZ-uitkering?
Gedurende de periode van zwangerschap en bevalling heeft u minimaal zestien weken recht op een uitkering. Elke week krijgt u recht op een uitkering voor vijf werkdagen. Die uitkering kan tussen de zes en vier weken vóór de bevalling ingaan. U heeft altijd recht op een uitkering tien weken ná de bevalling. Maar dat kan onder omstandigheden ook langer zijn.

Hoe hoog is de uitkering?
De uitkering die u krijgt, hangt af van uw inkomen in het voorafgaande kalenderjaar. Die uitkering is echter nooit hoger dan het minimumloon. U krijgt daarnaast ook nog eens 8 procent vakantietoeslag over de ZEZ-uitkering. Dat bedrag krijgt u als de ZEZ-uitkering eindigt, tenzij uw ZEZ-periode in de maand mei valt. In dat geval wordt de vakantie-uitkering uitbetaald dat u tot en met april hebt opgebouwd.

Minstens 1.225 uur?
Zelfstandigen die in het voorafgaande jaar minstens 1.225 uur werken, krijgen een uitkering van maximaal het wettelijk minimumloon. Voor zelfstandigen die minder dan 1.225 uur werken, hangt de uitkering af van de winst/inkomsten in het jaar voordat de uitkering wordt uitgekeerd.

Heeft mijn vrijwillige verzekering invloed op de hoogte van de uitkering?
In principe krijgt u alleen een ZEZ-uitkering als deze hoger is dan de uitkering uit de vrijwillige verzekering. Als u vrijwillig verzekerd bent voor een bedrag van 65 euro per dag, krijgt u geen ZEZ-uitkering. De polisvoorwaarden en wachttijden van de vrijwillige verzekering zijn per verzekeringsmaatschappij verschillend.

Baby te vroeg geboren?
Is de baby te vroeg geboren (zelfs nog voordat de uitkering is ingegaan), dan houdt u toch recht op zestien weken uitkering in totaal. Die uitkering gaat dan de dag ná de bevalling in.

Baby komt later dan uitgerekend
Komt de baby later dan de uitgerekende datum, dan heeft u toch nog recht op tien weken uitkering ná de dag van de bevalling. Op deze manier kunt u dus langer dan zestien weken een uitkering krijgen.

Hoe vraag je de ZEZ-uitkering aan?
De ZEZ-uitkering kunt u twee weken vóór de gewenste ingangsdatum aanvragen bij het UWV via het formulier Aanvraag ZEZ-uitkering voor zwangere zelfstandigen. Dit formulier is te downloaden op uwv.nl.
Met de aanvraag moet u een zwangerschapsverklaring van de huisarts of verloskundige meesturen. Daarnaast stuurt u een kopie van de aanslag inkomstenbelasting over het afgelopen belastingjaar op.

Bescherming moeder en kind
De belangrijkste reden voor de wetgever om tot deze regeling te komen is de bescherming van moeder en kind. Veel vrouwelijke zelfstandigen verzekerden zich niet tegen inkomensverlies door zwangerschap en bevalling. De nieuwe regeling vermindert de financiële noodzaak voor zelfstandigen om tijdens de zwangerschap lange tijd door te werken en na de bevalling weer snel te beginnen. Eerder heeft de rechter vastgesteld dat de regering op grond van internationale verplichtingen geen plicht heeft om met een regeling te komen voor zwangere zelfstandigen. De regeling geldt ook voor de meewerkende echtgenoot van een zelfstandige.

Wet arbeid en zorg
Het recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen is geregeld in de Wet arbeid en zorg. De regeling wordt uitgevoerd door de UWV.

Bronnen: Ministerie WVS, Zibb.nl

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Orale infecties, boos, vrouw, mond

Ruzie in de tandartspraktijk

Wat mag een mondhygiëniste aan de eigen patienten schrijven over de oorzaak van haar eigen vertrek? Niet veel, zo lijkt het.

De Zaak.
Een mondhygiëniste en een tandarts krijgen ruzie over de behandelruimte en de apparatuur. De ruimte is slecht onderhouden, de apparatuur deugt niet en het werkklimaat is ook niet goed. Tenminste, dat vindt zij. Maar de tandarts wil er niets aan doen. Het duo heeft samen een huur- en verwijzingscontract. De tandarts verwijst standaard zijn patiënten door naar haar. Hij zorgt voor de ruimte, betaalt de vaste lasten en doet de administratie. De tandarts houdt in ruil daarvoor 25 procent van haar omzet in. Zij vindt na een poosje de toestand ´onhoudbaar’ en zegt het contract op.

En waar draait het echt om?
Over de vraag hoe deze scheiding aan de patiënten mag worden verteld. In het bijzonder door de mondhygiëniste. Zij hangt een briefje op in de wachtkamer waarin ze uitlegt dat ze ‘na meer dan 20 jaar’ heeft besloten de praktijk te verlaten. En ze kondigt een brief aan ‘met daarin informatie over de eventuele voortzetting van de behandelingen’. Aan die brief neemt de tandarts zoveel aanstoot dat hij haar dagvaardt wegens onder meer reputatieschade.

En wat staat daar in?
Het draait om deze zin: ,,De reden van mijn vertrek ligt in het feit dat ik mijn kwaliteiten als mondhygiëniste niet langer kan waarborgen binnen de huidige situatie van de praktijk”. Zij geeft ook twee adressen van ‘vrij gevestigde mondhygiëniste’ in de woonplaats van de tandarts en haar eigen (nieuwe) adres.

Wat doet de tandarts?
Die klimt ook in de pen en schrijft zijn patiënten dat er ‘helaas bij menigeen verwarring is ontstaan’ over de brief van de mondhygiëniste. En hij belooft dat bij het volgende controlebezoek een ‘persoonlijk vervolgtraject’ zal worden besproken. Contact opnemen met andere praktijken is ‘nog niet nodig’. Met andere woorden – de tandarts probeert de schade te beperken. En hij eist bij de kantonrechter van de mondhygiëniste 214,40 euro kosten terug die hij aan deze brief kwijt was. Maar ook 4500 euro immateriële schadevergoeding.

Wat is de maatstaf van de rechter?
Die weegt het recht af op eer en goede naam van de tandarts tegen de vrijheid haar mening te zeggen van de mondhygiëniste. En tekent daarbij aan dat die vrijheid beperkt is. Volgens de kantonrechter mag ze in een briefkaart aan patiënten ‘niet de bedoeling [hebben] te kwetsen’. En ze dient ‘met het oog op het te dienen belang’ in haar woordkeus ‘niet onnodig grievend of onjuist’ te zijn.

En hoe luidt het oordeel?
De mondhygiëniste handelde ‘onrechtmatig’. In haar woordkeus ‘wekt zij ondubbelzinnig de suggestie dat binnen de praktijk een serieuze misstand aan de orde zou zijn’. En wel zodanig ‘dat van een tandheelkundige verantwoorde stand van zaken niet gesproken kon worden’. Door twee andere praktijken te vermelden ‘wordt een beeld gecreëerd dat patiënten in de praktijk niet meer in goede handen zouden zijn’. Van de tandarts is een ‘onnodig schadelijk beeld’ ontstaan, waardoor hij nogal wat ‘spanning en frustratie’ heeft ervaren. De hygiëniste moet de 214,40 euro van de tandartsbrief betalen. En de schade voor diens ‘onheuse’ behandeling. Die stelt de kantonrechter op 500 euro.

Bron: NRC.nl  door Folkert Jensma

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Reiskostenvergoeding?

Onbelast?
Werknemers met een vaste arbeidsplaats mag u een vaste reiskostenvergoeding geven. Deze kilometervergoeding kunt u hanteren voor zowel woon-werkverkeer als voor zakelijke ritten. Vergoedingen van € 0,19 of minder per kilometer zijn onbelast. Ook hoeft u daar geen premie over te betalen. Als een vergoeding hoger is dan € 0,19 per kilometer, wordt het deel dat hoger is door de Belastingdienst als loon gezien.

Wat moet u doen?
De hoogte van de vergoeding moet overeenkomen met het daadwerkelijk aantal gereden kilometers. Uitgangspunt voor de berekening is het aantal werkdagen op jaarbasis, verminderd met 54 dagen voor vakantie, ziekte en dergelijke. Voor personeel in deeltijd moet u de regeling naar evenredigheid toepassen. Dit kunt u ook doen om een vaste vergoeding per week of maand te bepalen.

Nacalculatie
Als de reisafstand voor het woon-werkverkeer meer dan 150 kilometer bedraagt, bent u verplicht om de vergoeding op basis van nacalculatie toe te kennen. Dit houdt in dat u aan het einde van het kalenderjaar het exacte aantal gereden kilometers bepaalt. Als uw werknemer regelmatig naar andere plaatsen dan de vaste werkplek reist, kunt u de vergoeding ook op basis van nacalculatie berekenen.

Bron: www.antwoordvoorbedrijven.nl

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Personeel
Ook Adviescollege regeldruk kritisch op nieuwe verantwoordingsregels

Is eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden toegestaan?

Eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden
Om kosten te besparen zijn werkgevers soms geneigd om de overeengekomen arbeidsvoorwaarden te versoberen. Het kan gaan om de afschaffing van bijvoorbeeld een bonusregeling, een 13de maand, een vaste onkostenvergoeding of een leaseauto, maar ook een wijziging van de functie van een werknemer. Mag de werkgever dergelijke arbeidsvoorwaarden van een werknemer zomaar wijzigen?

Niet zonder toestemming werknemer
Uitgangspunt is dat een werkgever de arbeidsvoorwaarden van een werknemer niet mag wijzigen zonder de voorafgaande toestemming van de werknemer.

Twee uitzonderingen:
1. Eenzijdig wijzigingsbeding
Een werkgever kan in de arbeidsovereenkomst een beding opnemen, dat hem de bevoegdheid geeft de overeengekomen arbeidsvoorwaarden met de werknemer eenzijdig te wijzigen. Is dit zogenoemd eenzijdig wijzigingsbeding overeengekomen, dan heeft de werkgever geen voorafgaande toestemming nodig van de werknemer om de arbeidsvoorwaarden te wijzigen.
Wel gelden de volgende voorwaarden:

Het wijzigingsbeding dient schriftelijk te zijn overeengekomen met de werknemer. Het beding kan zijn opgenomen in de arbeidsovereenkomst, maar ook in de CAO of een personeelsgids die van toepassing is verklaard op de arbeidsovereenkomst;
De werkgever dient een zwaarwichtig belang te hebben bij de wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Denk hierbij aan de situatie dat een werkgever de arbeidsvoorwaarden versobert, om daarmee een faillissement af te wenden;
Dit belang van de werkgever dient zwaarder te wegen dan het belang van de werknemer, zodat het belang van de werknemer dient te wijken.

2. Uitzondering op grond van de rechtspraak
Ook indien geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, mag de werkgever de arbeidsvoorwaarden zonder toestemming van de werknemer wijzigen. Uit de rechtspraak blijkt echter, dat dit slechts mogelijk is onder de volgende strikte voorwaarden:
• Er moet sprake zijn van gewijzigde omstandigheden op het werk;
• De gewijzigde omstandigheden moeten aanleiding vormen voor de werkgever tot het doen van een voorstel om de
arbeidsvoorwaarden te wijzigen;
• Het voorstel van de werkgever moet redelijk zijn, gezien alle omstandigheden van het geval;
• Van de werknemer kan in alle redelijkheid gevergd worden, dat hij het wijzigingsvoorstel van de werkgever aanvaardt.

Bron: Lisette Spaaij (USG Juristen) Sproutexpertlog 14/5 Door: dental INFO

Lees meer over: Management, Ondernemen
Zzp’ers en werknemers voelen zich betrokken bij de financiële situatie van de praktijk

Tien (bijna) gratis manieren om betrokkenheid te vergroten

Tien tips om uw team te motiveren:

Het cliché ‘geld maakt niet gelukkig’ is zeker van toepassing met betrekking tot betrokkenheid op het werk. Betrokkenheid vergroten hoeft niet duur te zijn! Tien (bijna) gratis manieren om de betrokkenheid te vergroten:

1. Bedank uw mensen
Een welgemeend ‘dank je wel’ kost niets en wordt door iedereen op prijs gesteld

2. Neem medewerkers apart
Een bedankje voelt heerlijk, maar aandacht en het gevoel gewaardeerd te worden is nog beter. Neem uw mensen eens apart en bespreek wat er zoal gaande is in de praktijk – van nieuwe patiënten tot lange termijn doelstellingen – en hoe iedereen een bijdrage kan leveren aan verbetering en groei.

3. Geef uw medewerkers tijd voor hun gezin
Werknemers ontspannen veel beter bij hun gezin dan tijdens een personeelsuitje. Dat laatste kan zelfs behoorlijk wat stress opleveren. Maak er geen probleem van als ze een keer vrij willen voor familieverplichtingen.

4. Investeer in de toekomst van uw mensen
Training en ontwikkeling zijn stimulerende extraatjes. Door bij- en nascholing blijven kennis en vaardigheden van uw team up to date.

5. Verras ze!
Een leuke verrassing kan wonderen doen. Een voorbeeld: op een klein advocatenkantoor werkte een secretaresse die niet zo lekker in haar vel zat. De twee partners besloten haar te trakteren op een dagje beautysalon, gevolgd door een etentje.

6. Geef uw medewerkers meer verantwoordelijkheid
Dit hoeft niet per se direct te maken te hebben met hun takenpakket, maar u kunt er ook aan denken om uw medewerkers iets te laten organiseren of een eigen project op te laten zetten. Niet alleen goed voor hen, u krijgt bovendien de kans te ontdekken wie eventueel geschikt is voor een leidinggevende functie.

7. Beloon bijzondere prestaties
Geldelijke beloningen hebben het meeste effect als ze meteen na de prestatie uitgekeerd worden. Reserveer daarom één tot twee procent van uw beloningsbudget voor bonussen voor bijzondere prestaties. Dit motiveert enorm.

8. Betrek iedereen
Als u mensen teveel op hun nek zit, is hun enthousiasme snel verdwenen. Geef iedereen de kans zelf te bepalen hoe het werk het best gedaan kan worden en stel u flexibel op. Ook de ouderwetse ideeënbus werkt nog steeds goed. Bedank mensen altijd voor hun bijdrage, ook als u niets of niet meteen iets met het idee doet.

9. Laat medewerkers elkaar belonen
Beloningen en waardering hoeven niet alleen vanuit de top te komen. U kunt ook een systeem invoeren waarbij collega’s elkaar belonen voor goed werk.

10. Focus op plezier
Heeft u geen geld voor een luxe personeelsuitje, kies dan een uitstapje dat vooral leuk is. Bij voorbeeld iets waar wedstrijdelement in zit. Dat is nog goed voor de teambuilding ook.

Bron: Forbes/Management online.nl. Door: dental INFO

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
geld

Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit Onderneming

Verklaring arbeidsrelatie

Om zekerheid te krijgen over het zelfstandig zijn (en te geven aan een opdrachtgever), kun je een Verklaring ArbeidsRelatie – Winst Uit Onderneming (kortweg VAR-WUO of VAR-winst) aanvragen bij de Belastingdienst. Met deze verklaring weet de opdrachtgever zeker dat de Belastingdienst je als zelfstandig ondernemer beschouwt en dat hij als opdrachtgever geen loonheffing en premies hoeft in te houden.

Zekerheid voor de praktijkhouder
De VAR-WUO geeft de praktijkhouder de garantie dat er ook bij controle achteraf geen sociale verzekeringspremies of loonheffing verschuldigd zijn. Er moet aan de volgende voorwaarden voldaan  zijn:
• de praktijkhouder beschikt over een kopie van de VAR-WUO en van een geldig identiteitsbewijs van de waarnemer;
• de werkzaamheden komen overeen met de werkzaamheden die op de VAR-WUO zijn vermeld;
• de werkzaamheden worden verricht gedurende de geldigheidsperiode die op de verklaring is vermeld.

Geldigheidsduur
Verandert de aard van de werkzaamheden dan moet een nieuwe verklaring worden aangevraagd.
Deze verklaring is in beginsel maximaal één kalenderjaar geldig. Telkens vanaf 1 september kan al de verklaring voor het volgende kalenderjaar worden aangevraagd.

Alleen VAR-WUO
Alleen met een VAR-WUO kan een waarnemer aan de opdrachtgever aantonen als zelfstandig ondernemer te werken. De Belastingdienst kan een andere VAR verstrekken naar aanleiding van de ingediende aanvraag. Dat kan zijn een VAR-ROW (resultaat overige werkzaamheden) of een VAR-loon. Deze beide soorten verklaring hebben in wezen geen enkele betekenis voor de praktijkhouder. Bij toepassing van een dergelijke VAR zal de opdrachtgever in de regel dus loonbelasting en premies (moeten) inhouden bij de uitbetaling van het honorarium. Het heeft in feite dus geen zin om een dergelijke VAR aan de opdrachtgever ter inzage te geven.

Het aanvragen
Een aanvraagformulier voor een VAR is verkrijgbaar via www.belastingdienst.nl. Bij het aanvragen van een VAR moet men zich realiseren dat voor het ondernemerschap (c.q. het niet zijn van werknemer) de volgende zaken van belang zijn:
• een voltooide beroepsopleiding;
• eventueel ingeschreven staan in het door de beroepsorganisatie bij te houden waarneemregister;
• verzekerd zijn voor beroepsaansprakelijkheid;
• beschikken over een BTW-nummer (indien BTW-plichtig);
• verzekerd zijn voor arbeidsongeschiktheid;
• doen van investeringen benodigd voor de beroepsuitoefening
• aantoonbaar als waarnemer gewerkt te hebben (of waarschijnlijk te zullen werken) voor meerdere opdrachtgevers;
• het waarnemen mag (beoordeeld bij de aanvang van de waarneemwerkzaamheden) niet plaatsvinden voor een periode die voorzienbaar op een dan al bekende datum zal eindigen (bijvoorbeeld op een afgesproken datum van associatie of indiensttreding). De duur van het zijn van beroepswaarnemer moet bij de aanvang dus nog onbepaald zijn;
• de waarnemer wordt niet doorbetaald bij ziekte of vakantie;
• de waarnemer factureert aan de praktijkhouder voor zijn werkzaamheden;
• de waarnemer maakt jaarstukken op (mede voor de belastingaangifte) zoals andere ondernemers dat doen;
• als zelfstandig waarnemer moet een redelijke omzet worden gegenereerd (resulterend in een beroepswinst van toch tenminste het minimumloon per jaar).

Wel of niet aanvragen?
Als waarnemer moet je een vergelijking maken tussen enerzijds het bruto-inkomen als zelfstandig beroepsbeoefenaar, de te betalen premies voor de particuliere verzekeringen arbeidsongeschiktheid, beroepsaansprakelijkheid en ziektekosten en de verzekerde uitkeringen en anderzijds het bruto-inkomen als werknemer, de werknemersaandelen in de verplichte werknemersverzekeringen en de daaruit voortvloeiende aanspraken. Veelal zijn de premies voor de particuliere verzekeringen goedkoper dan de verplichte werknemersverzekeringen. Voor het risico van werkloosheid kunt u zich niet particulier verzekeren.

Als een waarnemer voor zijn werkzaamheden bij een bepaalde praktijkhouder gebruik maakt van zijn VAR-WUO, dan is deze voor die werkzaamheden niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen (zelfs niet als achteraf vastgesteld zou worden dat er toch sprake was van een dienstbetrekking).

Een waarnemer die in het bezit is van een VAR-WUO kan er overigens ook voor kiezen om voor de werkzaamheden bij een bepaalde praktijkhouder juist géén gebruik te maken van de VAR-WUO (door deze niet ter inzage te geven). In dat geval is de waarnemer in beginsel voor die werkzaamheden wel verplicht verzekerd voor de sociale verzekeringen.

advies@vvaa.nl

© 2009 VVAA Groep, Kennis, Zekerheid en Service

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
prijzen

Vrije prijzen mondzorg

NZa: vrije prijzen mondzorg 2011
De prijzen voor mondzorg kunnen worden vrijgegeven per uiterlijk 1 januari 2011 in de vorm van een 5-jarig experiment. Randvoorwaarde is dat de prestatiebeschrijvingen tijdig zijn aangepast en de daarbij behorende kwaliteit en prijs transparant zijn voor de consument. Deze moet bovendien tijdig zijn voorbereid op zijn nieuwe rol op een markt met vrije prijzen. Dit schrijft de NZa in haar advies aan de minister van VWS over de bekostigingstructuur mondzorg.

Onderzoek
De NZa onderzocht op verzoek van de minister of aanpassing van de bestaande structuur van bekostiging van mondzorg voordelen kan opleveren voor de consument op het gebied van kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van mondzorg. De vraag of vrije prijzen daarbij wenselijk zijn, is eveneens in het onderzoek meegenomen. Na uitgebreide consultatie van marktpartijen is de NZa tot de conclusie gekomen dat vrije prijsvorming voordelen voor de consument kan opleveren. Zo kan marktwerking leiden tot een betere prijs/kwaliteitverhouding en biedt een markt met vrije prijzen meer ruimte voor innovatieve zorg.

Transparantie
De NZa stelt wel belangrijke randvoorwaarden aan het vrijgeven van de prijzen voor mondzorg op het gebied van transparantie. Zo moeten onder meer stappen zijn gezet om kwaliteitsindicatoren voor mondzorg te ontwikkelen en moeten deze beschikbaar en toegankelijk zijn voor de consument. Ook moeten behandelingen voor de consument in begrijpelijke prestaties zijn beschreven. Behandelaars moeten daarnaast hun standaardprijslijst openbaar maken en deze op een landelijke website publiceren. Ook dient de behandelaar voorafgaand aan de behandeling een prijsopgave te verstrekken voor behandelingen vanaf € 150 of wanneer de consument hier uitdrukkelijk om vraagt.

Voorbereiding consument
Een randvoorwaarde voor vrije prijsvorming is daarnaast dat consumenten goed voorbereid moeten zijn op de nieuwe situatie waarin zij worden geacht zelfstandiger keuzes te maken. Dit kan bijvoorbeeld via een publiekscampagne. Ook aanbieders en verzekeraars moeten goed worden voorbereid op hun nieuwe rol. Als het veld in staat is versneld aan de door de NZa gestelde randvoorwaarden te voldoen, is invoering van vrije prijzen eerder dan 2011 een mogelijkheid.

Experiment 5 jaar
De NZa adviseert vrije prijsvorming in te voeren in de vorm van een experiment voor de duur van 5 jaar. Dit maakt het mogelijk om bij ongewenste ontwikkelingen waarbij het consumentenbelang geschaad wordt weer tot regulering van de markt over te gaan. Ook kan de NZa maatregelen treffen om een goede werking van de markt te bevorderen. Ingrijpen door de NZa kan nodig zijn als er bijvoorbeeld onverklaarbare prijsstijgingen optreden, de toegankelijkheid in gevaar komt of de kwaliteit van de zorg verslechtert.
Om deze ontwikkelingen nauwgezet te kunnen volgen, stelt de NZa voor de markt de komende jaren intensief te monitoren. Mocht uit deze monitor blijken dat de markt in evenwicht is en vrije prijzen vooral voordelen voor de consument opleveren, dan kan ook worden besloten eerder tot definitieve liberalisering van de markt over te gaan.

Meer informatie
Visiedocument Bekostigingsstructuur mondzorg (maart 2009)
TNS NIPO onderzoek naar transparantie in de mondzorg (januari 2009)

Bron:
allepersberichten.nl
www.nza.nl

Lees meer over: Actueel, Communicatie, Financieel, Management, Ondernemen, Thema A-Z
contract

Veel voorkomende fouten in arbeidscontracten

Vaak niet volgens de wet
Arbeidsovereenkomsten blijken vaak niet in overeenstemming te zijn met de Nederlandse wetgeving. Er staan bijvoorbeeld ongeldige regelingen in met betrekking tot vakantiedagen of fouten op het gebied van de opzegtermijnen blijkt uit onderzoek. Juriste Madeleine Blatter van SD Worx stelt dat de juridische onjuistheden in arbeidsovereenkomsten grote risico’s met zich meebrengen. Volgens Blatter gaat het bij werkgevers vaak om onwetendheid. Een aantal veelvoorkomende fouten:

Een ongeldig proeftijdbeding
Het komt regelmatig voor dat een werkgever een nietig proeftijdbeding overeenkomt met de werknemer. Vaak worden proeftijden van twee maanden bedongen terwijl dat helemaal niet mag. Tenzij bij cao daarvan is afgeweken, kan er alleen een proeftijd van twee maanden worden overeengekomen bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een contract van bepaalde tijd van minimaal twee jaar.

Geen rekening houden met de verjaringstermijn van vakantiedagen
Er wordt vaak geen rekening gehouden met de verjaringstermijn van vakantiedagen. Veel organisaties bedingen dat hun werknemers slechts een paar dagen kunnen meenemen naar een volgend kalenderjaar. De dagen die overblijven vervallen. Aangezien vakantiedagen pas na vijf jaar verjaren, is een dergelijk beding nietig.

Geen tussentijdse opzegmogelijkheid
Bij arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd wordt vaak vergeten om een tussentijdse opzegmogelijkheid overeen te komen. Als dat niet gebeurt, kunnen beide partijen pas tegen het einde van de arbeidsovereenkomst opzeggen. De werknemer heeft dan pas recht op een WW-uitkering tegen het einde van de arbeidsovereenkomst.

Foutieve afstemming van het arbeidsvoorwaardenreglement op de wetgeving
Veel arbeidsovereenkomsten zijn niet correct afgestemd op de van toepassing zijnde actuele wetgeving. Naar van toepassing zijnde arbeidsvoorwaardenreglementen wordt niet, of onduidelijk verwezen in de arbeidsovereenkomst. Als deze niet expliciet van toepassing worden verklaard in de arbeidsovereenkomst, of er geen afschrift van de arbeidsvoorwaardenreglementen aan de werknemer wordt gegeven, zijn de reglementen niet van toepassing op de rechtsverhouding tussen werknemer en werkgever.

Te laat getekend arbeidscontract
Regelmatig komt het voor dat contracten pas goed en wel zijn ondertekend als de werknemer al enkele weken in dienst is. Dat kan problemen opleveren, want bepaalde dingen zijn pas rechtsgeldig wanneer ze schriftelijk bekrachtigd zijn.

Een onjuiste opzegtermijn
Soms willen bedrijven een langere opzegtermijn afspreken, bijvoorbeeld omdat ze verwachten langer de tijd nodig te hebben om een eventuele opvolger te vinden. Dat mag, maar dan moet de werkgever de eigen opzegtermijn verdubbelen.

Het concurrentiebeding te ruim formuleren
Het concurrentiebeding wordt vaak te ruim geformuleerd. Regelmatig zal de rechter oordelen dat zo’n regeling voor de werknemer te beperkend is en het concurrentiebeding matigen of zelfs vernietigen.

Bron: P&O Actueel

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
VGZ en KNMT in gesprek over inkoopbeleid

Zo voert u een sollicitatiegesprek

Nadat u een vacature heeft geplaatst met daarin de functieomschrijving en de functievereisten, en uit de reacties de meest geschikte kandidaten heeft geselecteerd, volgen de sollicitatiegesprekken. Alleen, hoe voert u die?

Voorbereiding

Wie voert het gesprek?
Twee zien meer dan één en het is prettig feedback te hebben. Het is daarom handig om, indien mogelijk, het gesprek met twee personen te voeren. De andere betrokkene is dan iemand die de directe leidinggevende of collega van de kandidaat wordt, als hij zou worden aangenomen. Dat is handig omdat deze dieper in kan gaan op de inhoud van de functie en een goed beeld kan hebben van de geschiktheid van de kandidaat voor de specifieke functie. Ook kan er zo gekeken worden of het ‘klikt’.

Ruimte en tijdsplanning
Voor sollicitatiegesprekken heeft u een rustige ruimte nodig, zodat u de gesprekken ongestoord kunt voeren. Zorg dat u niet teveel gesprekken op een dag voert en niet kort na elkaar. Zo kunt u na elk gesprek evalueren met uw gesprekspartner en houdt u ruimte voor een pauze.

Functieomschrijving en sollicitatiebrief
U neemt voor het gesprek de functieomschrijving en de functievereisten door. Daar legt u de sollicitatiebrief en het CV van de kandidaat naast. Waarom vindt u deze kandidaat geschikt? Waarover heeft u twijfels? Welke vragen wilt u de kandidaat stellen? U noteert deze vragen.

Open vragen
Stel zo veel mogelijk open vragen. Daarmee stimuleert u de sollicitant om meer over zichzelf te vertellen.

Vragenlijst
Sommige vragen zijn in vrijwel elk sollicitatiegesprek nuttig:
• Wat spreekt u aan in deze functie?
• Waarom denkt u dat u geschikt bent voor deze functie?
• Wat wilt u bereiken?
• Wat zijn uw goede eigenschappen?
• Wat zijn uw slechte eigenschappen?
• Hoe gaat u om met conflicten?
• Waarom wilt u weg bij uw huidige werkgever?
• Deze vragenlijst vult u aan met de vragen die voortkomen uit het functieprofiel van uw vacature;
• En met de vragen die bij u opkomen na het lezen van de brief en het cv van de sollicitant.

Het gesprek

Begroeting
Stel eerst de sollicitant op zijn gemak. Dat kunt u doen door te beginnen met een informele opmerking, door iets te vragen over zijn reis en/of een opmerking over het weer. U biedt de kandidaat iets te drinken aan. Daarna komt u ter zake.

Informatie geven over het gesprek
U vertelt hoe u het gesprek gaat voeren en hoe de sollicitatieprocedure is opgezet.

Korte informatie over praktijk en functie
U vertelt kort over uw bedrijf en de functie. Vertel wat u te bieden heeft, ook qua doorgroeimogelijkheden. De sollicitant kan hier enkele (korte) vragen stellen ter verduidelijking.

Vragen stellen
U stelt vragen aan de kandidaat naar aanleiding van de voorbereide vragenlijst. Zijn brief en cv houdt u daarbij. U maakt aantekeningen van zijn antwoorden. Vraag door als zijn antwoorden u niet duidelijk genoeg zijn.

STAR-methode
Een goed hulpmiddel om tijdens een sollicitatiegesprek een beeld te krijgen van hoe een sollicitant functioneert in zijn werk, is de STAR-methode. Deze wordt veel gebruikt door zowel HR-managers als ondernemers.
STAR staat voor Situatie, Taak, Actie en Resultaat. U vraagt een kandidaat een praktijkvoorbeeld te geven van hoe hij een probleem in zijn werk heeft opgelost.
Stap 1: Situatie. De sollicitant omschrijft een concrete situatie die zich voordeed in zijn werk. Hierbij kan het relevant zijn ook de omgeving van de gebeurtenis mee te nemen.
Stap 2: Taak. De kandidaat beschrijft welke taken hij op dat moment had. Wat was zijn functie in de situatie, wat werd er van hem verwacht?
Stap 3: Actie. De sollicitant geeft aan welke actie(s) hij heeft ondernomen om het probleem op te lossen. Hier kunt u de sollicitant vragen er dieper op in te gaan. Wat deed hij precies, waarom deed hij dat zo en hoe verhield zich dat tot zijn takenpakket?
Stap 4: Resultaat. Wat was het resultaat van de actie(s)? Wat veranderde er in de situatie? Was de oplossing toereikend? Welk effect had de oplossing op zowel anderen als op de sollicitant zelf?

Gelegenheid tot vragen sollicitant
U geeft de sollicitant gelegenheid om vragen te stellen over de functie, uw bedrijf en het gesprek.

Afronden
U rondt het gesprek af en informeert de sollicitant over de volgende stappen in de sollicitatieprocedure. Komt er bijvoorbeeld een tweede gespreksronde, wordt er meteen een kandidaat gekozen of gaat u daar nog over beslissen? U geeft aan wanneer de sollicitant een volgend bericht van u krijgt.

Bron: Businesscompleet.nl

 

Lees meer over: Communicatie, Management, Ondernemen, Personeel