Overzicht premies tandartsverzekeringen 2013

Vergelijkmondzorg.nl zette de premies en voorwaarden van de aanvullende tandartsverzekering 2013 op een rij. ‘Nooit eerder zijn verzekeringen zo tegen het licht gehouden met zeer verassende resultaten als gevolg’, schrijft Vergelijkmondzorg.

Zoals elk jaar zijn er grote verschillen in de netto vergoeding (het deel dat de verzekering patiënten maximaal uitkeert minus de betaalde premie. ‘Verassend genoeg worden tandheelkundige polissen nog ingewikkelder gemaakt om de gebreken van deze polissen te verbergen.’

Nodeloos complex en misleidend
Dat zijn de verzekeringen van Stadholland en DSW Zorgverzekeringen. Deze verzekeraars zijn misleidend door geen volledige informatie te geven en hebben de producten nodeloos complex gemaakt zodat een patiënt van te voren geen goede inschatting kan maken wat er wel en niet vergoed wordt.

Gecontracteerde zorg, en minimale netto vergoeding
Agis doet het anders en vermeldt vergoedingen van gecontracteerde tandartsen, maar er zijn zeer weinig tandartsen die een contract hebben. Er is dus een zeer grote kans dat de vergoeding voor de patiënt lager uitvalt.

De pakketten van TakeCareNow!, t@nd 50 en Avéro Achmea T Start zijn zo beperkt in vergoeding dat de premie nagenoeg gelijk is aan de uitkering. Transparanter zou het zijn als deze pakketten een gespreide betalingsregeling zouden heten.

Enorme uitkleding van tandheelkundige dekking 2013
IZZ en in iets mindere mate Menzis kleden de tandheelkundige pakketen fors uit. IZZ gooit het systeem van vergoedingen overhoop vergeleken met 2012. Waar patiënten voorheen gewend waren een vergoeding tot 750 euro te ontvangen voor de basis tandheelkunde (standaard aanvullend pakket “Zorg”), is dit met maar liefst 66% gedaald naar 250 euro. En zo zijn er nog meer veranderingen. Menzis heeft de vergoedingen van pakket 3 in veel gevallen met 20% beperkt (in 2012, 100% vergoeding), waardoor patiënten in nagenoeg alle gevallen moet bijbetalen.

Positief
VGZ, Univé, Salland, OZF, Energiek, Interpolis, OHRA, FBTO en ONVZ springen er met betrekking tot de transparantie van voorwaarden positief uit. Iedereen begrijpt deze en weet vooraf waarvoor hij verzekerd is. Interpolis en ONVZ hebben naast deze goede transparantie ook nog een extra vergoeding voor trauma.

Bekijk het overzicht tandartsverzekering bij Vergelijkmondzorg.nl

Bron:
Vergelijkmondzorg.nl

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
doorverwijzen

Bij twijfel altijd doorverwijzen

Als tandarts kunt u geconfronteerd worden met aandoeningen in en rond de mond. Wat kunt u voor uw patiënt betekenen?

Een aantal aanwijzingen door hoogleraar in de orale pathologie, prof. dr. Isaäc van der Waal.

  • Wanneer het ziektebeeld al bekend is en de patiënt hiervoor onder behandeling staat bij een specialist, kan de patiënt voor de orale aandoening in veel gevallen onder controle blijven bij de behandelend tandarts.
  • Wanneer u de aandoening niet herkent, altijd doorverwijzen.
  • Een doorverwijzing betekent niet altijd dat de patiënt hoeft te worden doorverwezen naar de kaakchirurg. Het kan zijn dat de patiënt beter af is bij bijvoorbeeld een parodontoloog of dermatoloog.
  • Het is belangrijk om naar iemand te verwijzen van wie u weet dat deze collega de aangewezen persoon is om de patiënt daadwerkelijk te helpen. Dit om te voorkomen, dat de patiënt van specialist naar specialist wordt gestuurd en om teleurstelling te voorkomen.

Na in 1968 als tandarts in Utrecht te zijn afgestudeerd, een verblijf van enkele jaren in de Verenigde Staten en een opleiding tot kaakchirurg aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, werd prof. dr. Isaäc van der Waal in 1979 benoemd tot hoogleraar in de Orale Pathologie aan destijds de Vrije Universiteit, thans ACTA, te Amsterdam. Vanaf 1989 tot medio 2011 was hij hoofd van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het VU medisch centrum/ACTA. Zijn dagelijkse werkzaamheden bestaan thans uit een combinatie van patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.

Door:
Maja Faasen

Bron:
Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk, 2012. 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

Burn-out: conflict tussen verwachting en realiteit

Wat maakt ons vak leuk? En doen we wel genoeg wat we leuk vinden? Psycholoog Ronald Gorter over uitputting en het hervinden van bevlogenheid en toewijding.

Verwachtingen
Werken met mensen, mensen helpen, lekker knutselen, eigen baas zijn, verzekerd zijn van een baan; stel een zaal vol congresgangers of jonge studenten de vraag waarom zij voor een carrière als tandarts hebben gekozen, en dit zijn de meest voorkomende antwoorden.

Psycholoog Ronald Gorter, gespecialiseerd in sociale tandheelkunde, legde tijdens het voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde (NVvK) en de Vereniging tot Bevordering der Tandheelkundige Gezondheidszorg voor Gehandicapten (VBTGG) uit hoe verwachtingen van het vak soms in conflict kunnen komen met de realiteit.

Energie
Om geen burn-out te krijgen is het belangrijk om in balans te zijn: de eigen draagkracht en de draaglast zijn in evenwicht. Als de draaglast hoger wordt dan de draagkracht, kan een burn-out ontstaan. Gorter: “Er moeten factoren in het beroep zijn die energie geven, want we geven zelf veel energie door. Zeker de mensen die met kinderen en gehandicapten werken.”

Gorter vroeg de congresgangers om zaken die energie vreten, zogenoemde stressoren. Vanuit de zaal werden enkele belastende werkzaamheden genoemd:

  • Werkdruk
  • Financiën
  • Administratie
  • Personeelsbeleid uitvoeren / teamaspecten
  • Sommige contacten met patiënten
  • Invloed van het werk op het privéleven
  •  Werkinhoud

Veelal zaken dus waarvan de meeste tandartsen van te voren niet wisten dat ze er zoveel mee te maken zouden krijgen. Zaken ook die vaak lastig veranderbaar en soms helemaal niet omkeerbaar zijn.
Gorter: “Op veel dingen waarmee we te maken krijgen op ons werk, zijn we slecht voorbereid. We dachten tandheelkunde te gaan bedrijven, maar uiteindelijk zijn we ondernemers en runnen we een bedrijf waar toevallig ook nog tandheelkunde wordt bedreven.
En in hoeverre ben je nou eigenlijk echt eigen baas? Uiteindelijk blijven we afhankelijk van anderen.”

Uitputting
Een burn-out wordt getypeerd door emotionele uitputting. “Uw personeel merkt iets aan u. U bent veranderd. De sprankel is eraf. U bent kortaf en dat krijgt u terug op uw boterham.” Er is sprake van depersonalisatie en cynisme. Uiteindelijk wordt men door de uitputting minder bekwaam.
Het meest bevattelijk voor een burn-out zijn mensen tussen de 45 en de 49 jaar. Gorter: “Ook het ‘ik-zeg-graag-ja-type’ en het ‘ik-kan-geen-nee-zeggen-type’ krijgen sneller een burn-out. Deze tandartsen willen graag aardig gevonden worden. En het zijn controlfreaks.”

Het aantal mondzorgers met een burn-out is overigens vrij laag, stelt Gorter. De arbeidssatisfactie is hoog: op een schaal van 1-5 (1 = erg laag, 5 = erg hoog) geven we het beroep een 3,8.
Tandartsen die hun loopbaan starten met een grote praktijk, hebben volgens de psycholoog wel een grotere kans op een burn-out. Grote financiële investeringen verhogen de werkdruk.

Bevlogen en toegewijd
“Hoe blijven we bevlogen en toegewijd zonder uitputting, cynisme en verlies van competentie? Wat is de grote truc? Bedenk wat u energie geeft en neem dat mee naar huis”, adviseerde Gorter.

De zaal bedacht:

  • Direct resultaat van het werk
  • Patiëntenzorg
  • Het ambachtelijke aspect
  • Hulpverlenende kwaliteiten
  • Eigen ondernemerschap
  • Lange-termijnresultaat
  • Professionele contacten

Coach
Een coach kan helpen om verwachtingen en realiteit dichter bij elkaar te brengen. Dat kan door middel van visieontwikkeling: het (her)ontdekken van persoonlijke talenten en motivaties, en de vertaling hiervan naar een nieuwe visie op hoe deze verder te ontwikkelen in (en buiten) het werk.

Samenvattend beschreef Gorter een tevreden tandarts als volgt:

  • Geeft sturing aan uitoefening beroep
  • Realiseert zich dat werk niet alles biedt
  • Maakt tijd voor hobby, interesse, e.d.

Door: Lieneke Steverink-Jorna
Bron: Voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG, 2012.


Dr. Ronald C. Gorter is psycholoog, als UHD gespecialiseerd in sociale tandheelkunde. Sinds 1990 doceert hij tandarts-patiëntcommunicatie bij de sectie Sociale Tandheelkunde & Voorlichtingskunde (ACTA). In het onderwijs is hij onder meer betrokken bij curriculumvernieuwingen, didactische begeleiding van docenten, toetsing van professioneel gedrag en kwaliteit van bij- en nascholing. Hij verricht onderzoek naar werkdruk en burn-out in de tandheelkunde, alsmede de stimulerende aspecten van het
werken als tandarts. Ook verricht hij onderzoek naar communicatie binnen het tandheelkundig team. Hij publiceerde over deze onderwerpen in diverse binnen- en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften en is de auteur van een boek over burn-out bij tandartsen.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z, Werken met plezier

Hoe behoudt u implantaten bij uw patiënt?

Er worden steeds meer implantaten geplaatst dankzij de grote betrouwbaarheid en voorspelbaarheid van osseointegratie én de verbeterde chirurgische procedures van de weke delen. Wat kunt u doen om implantaten zo lang mogelijk te behouden?

Hoewel implantaten een goede optie zijn om ontbrekende gebitselementen te vervangen, moet dit nooit als behandeling voor parodontitis worden gezien, omdat dit kan leiden tot peri-implantitis. Te meer ook omdat er, in tegenstelling tot parodontitis, op dit moment nog geen betrouwbare en voorspelbare behandeling voor peri-implantitis bestaat.

Het doel van dit artikel is praktische informatie te verschaffen aan tandheelkundige professionals om implantaten bij hun patiënten zo lang mogelijk te handhaven. Om dit te kunnen bereiken is er een onderverdeling gemaakt in drie fases:
1. Voor de implantaatplaatsing.
2. Tijdens de implantaat behandelfase.
3. Na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat.

Patiënt management voor de implantaatplaatsing
Een gezond parodontium is een absoluut vereiste voor implantaatplaatsing. De parodontale gezondheid kan worden bepaald met een standaard parodontaal onderzoek (parostatus). Parodontitis moet behandeld worden voordat begonnen wordt met de implantaatbehandeling. Er moet gezorgd worden voor een goede mondhygiëne van de patiënt, omdat een ontoereikende mondhygiëne een risicofactor is voor parodontitis en peri-implantitis. Andere risicofactoren voor peri-implantitis zijn een voorgeschiedenis van parodontitis en roken. Stoppen met roken is dus een vereiste in deze fase.

Patiënt management tijdens de implantaat behandelfase
Tijdens de genezingsfase na het plaatsen van het implantaat moet de tandheelkundige professional letten op:

1. Blauwe plekken en zwelling
De meeste patiënten hebben in de direct post-operatieve fase last van zwelling en blauwe plekken. De uitgebreidheid hiervan verschilt per patiënt en tussen de verschillende operatiegebieden. Deze symptomen zouden na een aantal dagen moeten verdwijnen. Wanneer u een risico op infectie of wondafbraak vermoedt, kunt u antibiotica voorschrijven en de patiënt terugsturen naar de implantoloog.

2. Mondhygiëne
De eerste twee weken postoperatief mag de patiënt niet poetsen of flossen in het operatiegebied en wordt er een mondspoelmiddel voorgeschreven. Daarna mag de patiënt voor twee weken voorzichtig gaan poetsen in deze regio met een zachte tandenborstel. Na deze periode kan de patiënt de reguliere mondverzorging weer oppakken.

3. Post-operatieve pijn
Er worden standaard pijnstillers voorgeschreven aan de patiënt om post-operatieve pijn tegen te gaan.

4. Healing abutment
Het is belangrijk het implantaat of het healing abutment niet te testen of te belasten tijdens de genezingsperiode.

5. Verwijderen hechtingen
De hechtingen worden na 10-14 dagen verwijderd door de implantoloog.

6. Tijdelijke restauratie tijdens de genezingsperiode
Wanneer er een element in de esthetische zone ontbreekt, hebben de meeste patiënten een plaatje of brug die het diasteem opvult. Er moet voor gezorgd worden dat deze voorzieningen geen druk uitoefenen op het implantaat of bot.

7. Sinus graft
Patiënten kunnen een bloedneus krijgen op de dag van de chirurgie, voornamelijk wanneer zij voorover buigen, maar dit heeft geen verdere consequenties. Er wordt geadviseerd aan de patiënt om de neus niet te snuiten en op meerdere kussens te slapen.

Patiënt management na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat
Het is van groot belang dat er een goede mondhygiëne wordt gehandhaafd. Een beoordeling van het peri-implantaire weefsel moet kort na het plaatsen van de definitieve voorziening op het implantaat en bij elke controle plaatsvinden. Er moet daarbij gelet worden op:

  1. Peri-implantaire plaque
  2. Peri-implantaire sondeerdiepte
  3. Peri-implantaire bloeding na sonderen
  4. Peri-implantaire verettering
  5. Mobiliteit van het implantaat
  6. Botverlies rond het implantaat

Een peri-implantaire sondeerdiepte tot 3mm zonder bloeding na sonderen wordt beschouwd als gezond. De enige uitzondering die ook als gezond mag worden aangemerkt, is een sondeerdiepte tot 5mm in de esthetische zone zonder bloeding na sonderen, waarbij de sondeerdiepte ten opzichte van de basiswaarde niet is toegenomen.

Bij bloeding na sonderen en sondeerdiepte tot 3mm is er sprake van een reversibele ontsteking. Direct ingrijpen door middel van het geven van een mondhygiëneinstructie en het verbeteren van de mondhygiëne door de patiënt is hierbij noodzakelijk om peri-implantitis te voorkomen. Wanneer er sprake is van bloeding na sonderen en een sondeerdiepte van 4-5mm moet daarnaast een chloorhexidine gel voorgeschreven worden aan de patiënt voor tweemaal daags subgingivaal gebruik voor 3-4 weken. Bij sondeerdiepten van >5mm en bloeding na sonderen is het essentieel een röntgenfoto te maken om de diagnose peri-implantitis te kunnen stellen. Behandeling hiervan bestaat, naast de hiervoor genoemde maatregelen, ook uit antibiotica wanneer er sprake is van verettering. Verder moet de patiënt direct worden doorverwezen naar de implantoloog, omdat chirurgie in deze gevallen vaak noodzakelijk is.

Mobiliteit implantaat
Mobiliteit van een implantaat kan op de korte termijn na het plaatsen van het implantaat ontstaan door gebrek aan osseointegratie. Op de lange termijn kan verlies van osseointegratie leiden tot mobiliteit, waardoor het implantaat verwijderd zal moeten worden.

Handhavingsprogramma
Een goede suggestie voor een individueel handhavingprogramma van het implantaat voor de patiënt is:

  1. Educatie van de patiënt door een tandheelkundig professional in hoe een goede parodontale en peri-implantaire conditie te handhaven.
  2. Floss- en poetsinstructie en controle en begeleiding hierin door een tandheelkundig professional.
  3. Parodontaal en peri-implantair sonderen bij elke controle.
  4. Professionele plaquebeheersingsmaatregelen en instrumentatie.
  5. Recalls inplannen bij een tandheelkundig professional.
  6. Doorverwijzen naar een specialist als een patiënt behandeling nodig heeft die niet in de algemene praktijk uitgevoerd kan worden.

Bron:
Scottish Dental Magazine


Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z

Checklist bij aanschaf van handschoenen

Weet u of u goede handschoenen gebruikt? Een goede handschoen werkt prettig en veroorzaakt geen contactallergie. Het rapport ‘Beroepsziekten in cijfers’ uit 2011 laat zien dat latexvrije handschoenen nieuwe contactallergenen bevatten die tot contactallergie kunnen leiden. ‘De laatste jaren constateren we een opmerkelijke stijging van contactallergie voor rubberadditieven, ook door nitrilhandschoenen’, zei prof. dr. An Goossens – werkzaam in het UZKU Leuven en expert in contactallergie – in een interview met Dental Tribune.

Voor veel tandheelkundig zorgverleners is de informatie over de samenstelling van handschoenen onduidelijk en ook wordt in de markt niet altijd de juiste informatie gegeven. Waar moet u op letten bij de aanschaf van handschoenen?

Checklist
Het NEN, het Nederlands Normalisatie-instituut, publiceerde het artikel Medische onderzoekshandschoenen: Weet wat je aanschaft en gebruikt! Hieronder wordt kort uiteengezet aan welke eisen medische handschoenen moeten voldoen:

1. Fysieke eigenschappen
De minimale treksterkte van een onderzoekshandschoen moet 6 Newton zijn (voor vinyl is dit 3.6 Newton). Om de kostprijs van een handschoen te verlagen worden vaak vulstoffen gebruikt. Bij gebruik in mindere mate – tot 15% – kunnen vulstoffen de fysieke eigenschappen van een handschoen bevorderen. Echter, hogere hoeveelheden vulstoffen kunnen een negatieve invloed hebben op de elasticiteit van de handschoen. Het veel gebruikte vulmiddel calciumcarbonaat (kalk) beschermt daarnaast minder goed tegen chemicaliën van buitenaf.

Advies
Vraag de treksterkte prestaties van de handschoenen en de hoeveelheid vulstoffen op bij de fabrikant.

2. Acceptable Quality Level (AQL)
De AQL mag 1.5 bedragen. Dit betekent dat ongeveer 3% van alle handschoenen zeer kleine gaatjes kan hebben.
Bij de keuze van een handschoen kunt u letten op de volgende punten:

  • Bescherming tegen stoffen van buitenaf: hoe dikker de handschoen hoe beter de bescherming
  • Hoeveelheid chemische reststoffen in de handschoen. Er zijn handschoenen beschikbaar met niet-detecteerbare niveaus chemische reststoffen
  • Het gevoel van de handschoen tijdens het werken
  • Duurzaamheid: Latex en nitril handschoenen zijn duurzamer dan vinyl handschoenen bij intensiever en langduriger gebruik

Advies
Kies het materiaal van een handschoen op basis van de beoogde toepassing.

3. Allergie
Lichtere handschoenen of handschoenen met grote hoeveelheden vulstoffen bevatten vaak extra chemicaliën als goedkope opvullende grondstof. Veel gebruikte chemicaliën zijn thiuramen, carbamaten en mercapto benzothiazoles. Bij elk type materiaal kunnen vulstoffen voorkomen. Als de standaard chemicaliën gebruikt in het productieproces vervangen worden door alternatieve chemicaliën, bevat de handschoen dus nog steeds chemicaliën. De extra toegevoegde chemicaliën verhogen het risico op contactallergie type IV: droge huid, jeuk, rode plekken, blaasjes en dergelijke rond het gebied van gebruik.

Vergelijk bij latex handschoenen ook het eiwit- en allergeengehalte (de aangehouden norm is < 50µg/gram) en de aanwezigheid van poeder in verschillende handschoenen (een handschoen met minder dan 2 mg poeder per handschoen wordt gekwalificeerd als een poedervrije handschoen). Poedervrije handschoenen met een lage hoeveelheid allergenen zijn beter dan gepoederde handschoenen. Gebruikers met een bestaande latex allergie type I kunnen beter geen latex handschoenen dragen.

Advies
Vergelijk verpakkingen. Latexvrije handschoenen zoals nitril en vinyl handschoenen kunnen ook contactallergenen bevatten. Vraag de fabrikant om een lijst van toegevoegde chemicaliën en een testrapport van de chemische residuen.

4. Houdbaarheid
Gebruik alleen handschoenen binnen de aangegeven houdbaarheidstermijn. Gedurende de houdbaarheidstermijn van een handschoen moet aan alle vereisten worden voldaan. Afhankelijk van de hoeveelheid vulstoffen kan de houdbaarheidstermijn negatief worden beïnvloed.

Advies
Controleer de houdbaarheidsdatum van de handschoenen.

Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen
Voor handschoenen die gebruikt worden in de dentale praktijk gelden de eisen van de richtlijn voor medische hulpmiddelen 93/42/EEG (zie hierboven) indien het doel is de patiënt te beschermen. Er bestaat echter ook een richtlijn voor persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686/EEG). Afhankelijk van het doel is deze richtlijn voor handschoenen van tandheelkundig zorgverleners vaak minder relevant.

De richtlijn 89/686/EEG omvat handschoenen in drie categorieën:

  • Klasse I, voor minimum risico
  • Klasse II, voor medium risico
  • Klasse III, voor hoog risico

Om aan de 89/686/EEC richtlijn te voldoen, wordt gekeken naar de risicoklasse waarin de handschoen valt. Per klasse is er een andere CE-markeringsprocedure:

  • Voor een klasse I handschoen geldt dat producenten de handschoenen zelf mogen testen en certificeren.
  • Voor een klasse II handschoen geldt dat producenten de handschoen moeten laten testen door een onafhankelijk bedrijf.
  • Voor een klasse III handschoen geldt dat de handschoenen moeten worden getest door een onafhankelijk bedrijf. Ook moet een erkende instantie een kwaliteitscertificatie afgeven. De CE- markering moet een herkenningsnummer van de desbetreffende instantie vermelden.

Een medische onderzoekshandschoen voor eenmalig gebruik hoeft dus niet aan richtlijn 89/686/EEG te voldoen. Helaas kunnen fabrikanten misbruik maken van de complexiteit van de richtlijnen en de indruk wekken dat handschoenen voldoen aan alle vereisten van de Richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen. Aangeraden wordt om testen bij de leverancier op te vragen en te bekijken of de CE-markering een herkenningscode van de aangewezen instantie bevat.

Bron:
NEN Normcommissie medische handschoenen

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

5 Redenen waarom mondzorgprofessionals kindermishandeling kunnen signaleren

Tandheelkundig zorgverleners hebben unieke mogelijkheden om kindermishandeling te signaleren. Dat schrijft Bureau Bespreekbaar. Het bureau noemt 5 redenen waarom juist deze professionals kindermishandeling in hun werk kunnen signaleren.

1. Kennis van gebit en mondhygiëne
Mondzorgprofessionals kunnen zorgelijke afwijkingen in en rond de mond van een kind goed beoordelen. Zij kunnen bijvoorbeeld signaleren dat het gebit van een kind structureel niet wordt verzorgd. Maar ook letsel in en rond de mond door fysiek geweld kan door mondzorgprofessionals worden gesignaleerd.

2. Herkennen letsel in hoofd-halsgebied
Bureau Bespreekbaar schrijft dat bijna 75% van het letsel als gevolg van lichamelijke kindermishandeling zichtbaar is in het hoofd-halsgebied. Verdacht letsel in dit gebied kan goed door een mondzorgprofessional worden herkend.

3. Herkennen spanning in fysiek contact
Slachtoffers van geweld reageren vaak gespannen op fysiek contact. Mondzorgprofessionals hebben lichamelijk contact met hun patiënten waardoor zij extreme angst of gespannenheid kunnen herkennen.

4. Getuige van interactie ouder-kind
Mondzorgprofessionals zijn tijdens hun werk getuigen van het contact tussen ouder en kind. Behandelaars hebben vaak goed door wanneer een ouder zijn kind niet steunt. Bijvoorbeeld als zij schreeuwen of het kind negeren in plaats van liefdevol en betrokken te zijn.

5. Patiënten wisselen niet snel van tandarts
Amerikaans onderzoek laat zien dat mishandelende ouders wel vaak van huisarts wisselen maar niet van tandarts. Zo kunnen mondzorgprofessionals gezinnen een lange tijd volgen en veranderingen opmerken.

Beroepskrachten in de mondzorg verkeren dus in een specifieke beroepssituatie die unieke mogelijkheden biedt om signalen van kindermishandeling te herkennen. Het signaleren van zorgelijke situaties is een belangrijke eerste stap. Maar met signaleren alleen bent u er nog niet: heeft u een vermoeden van kindermishandeling, volg dan de stappen uit de Meldcode.

Bron:
Bureau Bespreekbaar

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Groene groenten verminderen kans op orale kanker

Uit een reviewstudie in Annals of Oncology komt naar voren dat het minimaal één keer per week consumeren van kruisbloemige groenten het risico op ontwikkeling van orale kanker kan verminderen. Tot de kruisbloemige groenten behoren broccoli, bloemkool, kool, spruiten, waterkers en radijs.

17% minder kans
Volgens de British Dental Health Foundation versterkt deze studie de associatie tussen een slecht dieet en de ontwikkeling van orale kanker. In deze studie werd onthuld dat mannen en vrouwen die ten minste één keer per week kruisbloemige groenten consumeerden 17% minder kans hadden op de ontwikkeling van orale kanker dan zij die geen kruisbloemige groenten nuttigden. Maar dat is niet het enige positieve effect van kruisbloemige groenten. De resultaten laten daarnaast zien dat deze groenten de risico’s verminderen op slokdarm kanker (28%), dikkedarmkanker (17%), borstkanker (17%) en nierkanker (32%).

Gebalanceerd
Dr. Nigel Carter, chief executive van de Foundation, geeft aan dat één derde van alle gevallen van orale kanker geassocieerd lijken te zijn met een ongezond dieet. De Foundation beveelt daarom een gezond en gebalanceerd dieet aan met veel groente en fruit. Verder komt er steeds meer bewijs dat Omega 3 (in vis en eieren) en vezels (in zilvervliesrijst, volkoren pasta, noten en zaden) het risico op orale kanker kunnen verlagen.

Oorzaken
Het aantal mensen die worden gediagnosticeerd met mond, keel en slokdarm kanker stijgt continu. Onderzoekers denken dat dit te wijten is aan overmatig roken, drinken en een ongezond dieet bij jongeren. Daarnaast laat nieuw onderzoek een dramatische stijging van orale kanker zien door het humaan papillomavirus en orale seks. Tabak blijft echter de grootste etiologische factor bij orale kanker. Door mensen te stimuleren te stoppen met roken en een gezonde levensstijl na te streven, kan het risico op het ontwikkelen van orale kanker worden verminderd.

Bron:
Dentalrepublic.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Tandvleesaandoeningen gelinkt aan psoriasis

Een nieuwe studie laat de link zien tussen ernstige tandvleesaandoeningen en de huidaandoening psoriasis. De studie onderstreept het belang van een goede mondgezondheid.

Onderzoekers in Taiwan toonden van een groep van 230.000 mensen aan dat de groep met ernstige tandvleesaandoeningen 54% meer kans had op het ontwikkelen van psoriasis in vijf jaar. Psoriasis is een aandoening die een rode, jeukende en schilferachtige huid kan veroorzaken.

Meer associaties
Dr. Nigel Carter, chief executive van de British Dental Health Foundation, geeft aan dat er meer onderzoek nodig is om de relatie tussen tandvleesaandoeningen en psoriasis te bevestigen, maar dat de onderzoeksbevindingen nieuw zijn in het steeds toenemende aantal gezondheidsproblemen die geassocieerd zijn met parodontale aandoeningen. De studie benadrukt dus nogmaals het belang van mondhygiëne en van preventie op het gebied van mondgezondheid.

Voorkomen
Hoewel tandvleesaandoeningen veel voorkomen, kan dit vrij makkelijk worden voorkomen of behandeld. Tweemaal daags twee minuten poetsen met een fluoridetandpasta en dagelijks interdentaal reinigen, helpt bij het verwijderen van plaque; dé hoofdoorzaak van tandvleesaandoeningen. Daarnaast wordt aanbevolen de tandarts en/of mondhygiënist regelmatig te bezoeken, omdat zij vroege symptomen van tandvleesaandoeningen kunnen herkennen. De boodschap is duidelijk: ‘Wanneer je je niet bekommert om je mondgezondheid, heb je een grote kans op het ontwikkelen van gezondheidsproblemen en die kunnen levensbedreigend zijn’, zegt Dr. Nigel Carter.

Bron:
Dentalrepublic.co.uk.
Originele artikel: Gepubliceerd in British Journal of Dermatology, Dr Joseph J Keller, Dr H.-C Lin.



Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Inspectie houdt vinger aan de pols bij werken met straling

De Inspectie SZW kondigt op haar website aan dat zij de komende periode meer aandacht zal schenken aan de grootste risico’s van straling. Ook de voorlichting over straling wordt hierbij meegenomen.

Inspecties
In 2011 heeft de Inspectie SZW 196 inspecties uitgevoerd in het kader van de Kernenergiewet. Deze inspecties richten zich op het minimaliseren van de kans op incidenten met stralingsbronnen en het zoveel mogelijk beperken van de blootstelling van werknemers aan ioniserende straling. De inspecties laten zien dat werkgevers en werknemers zich zeer bewust zijn van het belang van veiligheid wanneer het gaat om werken met ioniserende straling.

Overtredingen
De Inspectie SZW heeft geen situaties aangetroffen die tot direct gevaar opleveren voor werknemers die werken met de bronnen van ioniserende straling. Wel trof de Inspectie in 74% van de gevallen overtredingen aan – bij 34% had de organisatie verbetermaatregelen in gang gezet, bij de overige 40% gaf de Inspectie een waarschuwing. De overtredingen hebben vaak te maken met de organisatie van het werk en komen over het algemeen voort uit onwetendheid. Het ontbreken van een (goede) risicoanalyse was de belangrijkste reden voor een waarschuwing.

Bron:
SZW

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

Veertig procent verzekerden stelt advies zorgverzekeraar op prijs

Nog slechts weinig mensen raadplegen hun zorgverzekeraar bij de keuze voor een zorgaanbieder. De meerderheid wil hierin geen invloed van hun verzekeraar. Toch geeft 40% aan wel prijs te stellen op een rol van de zorgverzekeraar in de keuze voor een zorgaanbieder, bijvoorbeeld door contracten of advies, zo blijkt uit een publicatie van onderzoekers van het NIVEL.

Bij de introductie van het zorgstelsel kregen zorgverzekeraars een belangrijke rol toebedeeld. Zij kunnen contracten afsluiten met zorgverleners voor zorg voor hun verzekerden. Toch blijken verzekerden vooral zelf te willen kiezen voor een zorgverlener of ziekenhuis. De gangbare mening lijkt nog steeds te zijn dat mensen liever geen bemoeienis van de zorgverzekeraar willen bij hun keuze voor een zorgverlener. Uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) blijkt dat 55% van de mensen hierin inderdaad liever geen invloed van de zorgverzekeraar wil. Maar tegen de verwachting in geeft toch bijna 40% aan het prettig te vinden als de verzekeraar advies geeft, en 60% vindt het prettig als de verzekeraar contracten afsluit met kwalitatief goede zorgverleners.

Gezond of ouder
Mensen die niet willen dat hun zorgverzekeraar een rol gaat spelen in de keuze voor een zorgaanbieder, geven aan dat zij liever zelf een keuze maken en dat ze twijfelen aan de intenties van de zorgverzekeraar. Degenen die meer openstaan voor invloed van de zorgverzekeraar zijn vooral de gezonde mensen en ouderen. NIVEL-programmaleider Judith de Jong: “Het is onduidelijk wat hier precies aan ten grondslag ligt. Voor gezondere mensen zal het iets zijn waar ze nog niet mee te maken hebben. Ze hebben immers nog nergens last van. Bij ouderen zal het anders liggen. Mogelijk hebben zij meer vertrouwen in hun zorgverzekeraar of zijn ze afhankelijker van advies of inmenging door de zorgverzekeraar omdat ze zelf de informatie niet kunnen vinden. Bijvoorbeeld doordat ze nog niet zo thuis zijn op internet.”

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Vijf zorgverzekeraars verlagen zorgpremie voor 2013

VGZ, Energiek en Salland verlagen net als Menzis en Univé de zorgpremie in 2013. Dit schrijft de Telegraaf. VGZ verlaagt de basisverzekering met 30 cent naar 107,95 euro. Voor het komende jaar voert VGZ een no-claim korting in op aanvullende verzekeringen.

Ook Unive verlaagt de premie met 30 cent per maand. Nieuwe klanten ontvangen bij Univé wel 10 procent korting. Salland en Energiek, onderdeel van Eno, verlagen de zorgprememie met 2 euro per maand, van 107 euro naar 105 euro per per maand.

Zilveren Kruis Achmea en DSW houden hun premie gelijk en Stad Holland verhoogt de premie licht.
Alle verzekeraars moeten voor 19 november hun nieuwe premie naar buiten brengen. Daarna kan het vergelijken beginnen.

Bron:
Telegraaf

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Lies van Wegen verkozen tot Tandartsassistent van het jaar 2012

In een spannende finale tijdens de 26e Standbydag in de Rai wist Lies van Wegen op nipte wijze haar mede finalisten Annelies Bierens en Yvonne Plas te verslaan met 39% van de stemmen. Lies werkt bij tandartspraktijk Boogaard & De Jong in Amersfoort, schrijft De Stad Amersfoort.

Zij ontving de prijs vanwege haar betrokkenheid, collegialiteit en verantwoordelijkheidsgevoel. De verkiezing werd georganiseerd door Edin. Naast een eervolle vermelding, mag Lies een jaar gratis deelnemen aan cursussen en workshops van Edin. Ook mag zij met een collega een cursusreis maken naar Ibiza. Het team van praktijk Boogaard & De Jong krijgt bovendien een champagneontbijt aangeboden.

Bron:
De Stad Amersfoort
Edin


Lees meer over: Assisteren, Thema A-Z

Tand John Lennon reist langs tandartspraktijken

In het kader van de Engelse mondkankermaand reist een sieraad met een stukje van John Lennons tand langs zestien tandartspraktijken in Groot-Brittannië. Dit schrijft NU.

De tand werd vorig jaar via een veiling gekocht door een Canadese tandarts die er een sieraar van liet maken. De Canadese tandarts betaalde er toen 22.600 euro voor. Met deze aktie wordt aandacht gevraagd voor mondkanker, een ziekte die steeds vaker voorkomt.
Bron:
NU.nl

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Zorgverzekeraars verhogen premie basisverzekering 2013 toch niet

De premies van de basisverzekering 2013 blijven nagenoeg gelijk. Na Menzis hebben de Achmea-verzekeraars hun premies bekendgemaakt. En vrijwel al deze verzekeraars laten hun premies niet of nauwelijks stijgen. Dat is opmerkelijk, omdat zowel het ministerie van VWS als Zorgverzekeraars Nederland eerder een stijging hadden voorspeld. Inmiddels is voor bijna de helft van de verzekerden duidelijk wat de premie 2013 wordt.

Independer.nl verwacht niet dat andere grote verzekeraars als CZ en VGZ nog met forse premiestijgingen gaan komen. Als de kabinetsplannen met de zorgverzekering 2014 doorgaan, zullen zorgverzekeraars vanaf dat moment nauwelijks meer kunnen concurreren op premie. De premie voor de basisverzekering gaat dan namelijk omlaag van 1.250 euro nu naar 255 euro in 2014. 2013 is daarom het laatste jaar dat concurreren op prijs nog wel kan. De premies nu fors laten stijgen, terwijl andere verzekeraars dat niet doen, ligt dan niet voor de hand.

Bron:
Independer.nl


Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
roker

Aantal rokers neemt weer toe

Voor het eerst sinds lange tijd neemt het aantal rokers in Nederland weer met honderdduizenden toe. Rookte in 2011 nog gemiddeld 25% van de Nederlanders boven de 18 jaar, als de tendens zich in 2012 doorzet komt het percentage eind dit jaar uit op ruim 26%. Een procentpunt vertaalt zich naar ongeveer 170.000 rokers. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van het Continu Onderzoek Rookgewoonten, dat TNS NIPO jaarlijks in opdracht van STIVORO uitvoert onder zo’n 18.000 mensen.

Meer rokers
In 2011 hadden we nog het laagste percentage rokers ooit in Nederland, namelijk 25%. Dat was zo laag geworden door de invoering van de vergoeding van stoppen-met-rokenprogramma’s vanuit de basiszorgverzekering in combinatie met een campagne door STIVORO. In 2011 waren hierdoor honderdduizenden mensen gestopt met roken. Het lijkt erop dat veel van deze mensen inmiddels weer zijn gaan roken. Sinds 2012 is de vergoeding weer uit het basispakket verdwenen en mogen er geen campagnes meer worden gevoerd. Het gemiddelde voorlopige cijfer voor 2012 komt uit op 25,7%. Als die tendens ook in het vierde kwartaal doorzet komt het gemiddelde cijfer over 2012 uit op 26,2%.

Toename door afbraak tabaksbeleid
“Fantastische resultaten door jarenlange inspanningen door middel van campagnes, de invoering van de rookvrije werkplek en rookvrije horeca, accijnsverhoging en de vergoeding van stopondersteuning in 2011” reageerde toenmalig STIVORO-directeur Lies van Gennip nog in februari 2012 toen het laagste percentage rokers ooit werd bekend gemaakt. “Maar we zijn er nog niet”, waarschuwde van Gennip destijds. “Stopondersteuning met behulp van medicijnen wordt vanaf 1 januari 2012 niet meer vergoed. Nu al zien we een grote terugval in het aantal rokers dat zich opgeeft voor bijvoorbeeld telefonische coaching. En STIVORO krijgt geen geld meer om campagnes te ontwikkelen om mensen te wijzen op de gevaren van roken. De tabakslobby krijgt van dit kabinet vrij spel en dat zou weleens kunnen leiden tot een toename van het aantal rokers.”

Bron:
Stivoro

Lees meer over: Actueel, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Oudere van nu leeft ongezonder dan die van vroeger

De 65-plussers van tien jaar geleden leefden gezonder dan die van vandaag. Dat de laatsten toch ouder worden dan die anno 2002, komt door de vooruitgang van de medische wetenschap. Zonder deze zouden onze levensverwachting afnemen. Deze uitspraken deed Evelyn Finnema op vrijdag 2 november in de schouwburg van Leeuwarden. Zij is lector Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd. Zij deed haar uitspraak tijdens het Zorgcongres van Fryslan Zorgbelang.

Jongeren eenzamer
Finnema deed nog meer opvallende uitspraken. Zij constateert dat de eenzaamheid onder jongeren groter is dan onder ouderen. Verder ervaren ouderen gemiddeld genomen een betere kwaliteit van leven dan jongeren. Aldus Finnema.

Bron:
Nieuwsbrief van Guus Schrijvers

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Al 800 aanvragen binnen bij nieuw fonds voor medische fouten in België

Sinds de start in september heeft het Belgische Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) al 800 aanvragen ontvangen van mensen die schade hebben opgelopen na een medische ingreep. Dit schrijft de Gazet van Antwerpen.

Via het FMO kunnen patiënten met met een ‘abonormale’ schade een vergoeding ontvangen. Zelfs ook als de zorgverlener niet aansprakelijk is. Lees hier hoe de FMO werkt.

Vrouw jaar zonder tanden
Een vrouw van 67 jaar uit Brecht is een van de slachtoffers van een medische fout. Haar tandarts trok een jaar geleden al haar tanden. Vervolgens kreeg zij een kunstgebit dat niet past. De vrouw vroeg via het FMO fonds een nieuw gebit aan en vergoeding voor het leed.


Bron:
Gazet van Antwerpen


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
symptoms-of-colon-cancer-300x199

Mogelijke link tandvleesontsteking en darmkanker

Mogelijk is er een link tussen de ontwikkeling van darmkanker en de bacterie die hoofdverantwoordelijk is voor het verlies van tanden bij volwassenen.

Een team wetenschappers van het Dana-Farber Cancer Institute en het BroadInstitute in de Verenigde Staten vond een abnormaal grote hoeveelheid Fusobacterium in negen monsters van colorectale tumoren.

Onduidelijk
Onduidelijk is nog wat de exacte betekenis van de gevonden relatie is. Het kan zijn dat de bacterie essentieel is voor de groei van de kanker, maar het is ook mogelijk dat kanker simpelweg een gastvrije omgeving vormt voor de bacterie. Verder onderzoek is dan ook nodig.

Gevaar
Volgens dr. Nigel Carter, directeur van de British Dental Health Foundation, benadrukt het onderzoek het belang van een goede mondgezondheid: “Iedereen krijgt in zijn leven weleens te maken met tandvleesontsteking. Wordt dit niet serieus genomen, dan loopt de gezondheid van duizenden mensen mogelijk gevaar.”

Bron:
Dentistry




Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Domingo Martin

Het belang van samenwerking bij orthodontie

De wereldberoemde orthodontist Domingo Martin gaf tijdens een symposium het belang aan van samenwerking tussen orthodontie en de vakgebieden parodontologie, implantologie, prothetische tandheelkunde, esthetische tandheelkunde en orthognathische chirurgie.

In het voorjaar organiseerde de Booy Foundation in NH Conference Centre Sparrenhorst te Nunspeet een tweedaags symposium met als thema Interdisciplinary treatment: the future of orthodontics. De wereldberoemde orthodontist Domingo Martin gaf daarbij een actueel overzicht van interdisciplinaire samenwerking op het gebied van de orthodontie.

Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen. Tijdens het symposium besprak hij de state-of-the-art op het gebied van samenwerking tussen orthodontie en de vakgebieden: parodontologie, implantologie, prothetische tandheelkunde, esthetische tandheelkunde en orthognathische chirurgie.

Al meer dan 15 jaar werkt Domingo Martin intensief samen met uiterst gerenommeerde clinici. Aan de hand van talloze case reports liet hij zien hoe volwassenen met ernstige skeletale orthodontische afwijkingen, parodontale aandoeningen, gemutileerde dentities en TMD succesvol in interdisciplinair verband met orthodontie, implantologie, prothetische tandheelkunde en orthognathische chirurgie behandeld kunnen worden. Domingo Martin toonde in zijn presentaties overtuigend aan dat samenwerking tussen verschillende mondzorgverleners op het gebied van de orthodontie tegenwoordig beslist een must is.

Uitgangspunten interdisciplinaire behandeling

Interdisciplinair behandelen en verwijzen
Voordat er voor een behandeling wordt gekozen, is het belangrijk de patiënt te informeren over alle behandelingen die tot de mogelijkheid behoren. Op deze manier kan de patiënt weloverwogen beslissingen nemen. Het is een valkuil om als behandelaar voor de patiënt te gaan denken. Wanneer de patiënt een bepaalde behandeling heeft gekozen, moet u zichzelf de vraag stellen of u in uw eentje deze behandeling tot een esthetisch en functioneel resultaat kan brengen. Kunt u dit niet, omdat de behandeling gecompliceerd is en daarvoor meerdere specialisten vereist zijn, dan zult u de patiënt moeten doorverwijzen.

Behandelplan
Wanneer u interdisciplinair behandelingen wilt gaan uitvoeren is het van belang een behandelplan op te stellen. In dit behandelplan moeten alle behandelaren, en vanzelfsprekend ook de patiënt, zich kunnen vinden en moet de behandelvolgorde duidelijk zijn. Dit plan wordt vervolgens aan de patiënt meegegeven. Tijdens het uitvoeren van de, met elkaar afgestemde, behandelingen is het essentieel uw collega’s te blijven informeren over de voortgang. Daarbij geldt dat een geschreven brief in het algemeen eerder en beter wordt gelezen dan wanneer deze getypt is.

Oorspronkelijke behandelaar
Het kan voorkomen dat een collega zijn patiënt naar u heeft verwezen, maar dat u een behandeling wilt uitvoeren waarbij verwijzing naar een ander teamlid noodzakelijk is. Bij deze verwijzing dient u te vermelden bij wie de patiënt oorspronkelijk onder behandeling is, zodat de eigen tandarts goed op de hoogte gehouden blijft en niet ‘buiten spel’ wordt gezet. Om problemen met collega’s te voorkomen, is het ook verstandig nooit een beugel te verwijderen voordat u toestemming heeft van de eigen tandarts van de patiënt.

Voorbereidingen op orthodontische behandeling
Voordat er gestart wordt met een orthodontische behandeling, is het belangrijk om van alle volwassenen een Cone Beam CT te maken om de staat van de condyli te kunnen beoordelen. Wanneer er geen sprake is van een stabiele condylaire positie, moet er door de patiënt gedurende 3-4 maanden 24 uur per dag een splint worden gedragen om dit te bewerkstelligen.
Vervolgens kan een bijtplaatje worden geplaatst die zorgt voor disarticuleren en die molaren kan oprechten zonder dentaal trauma. Het bijtplaatje heeft anterior stops en alleen retentie in de zijdelingse delen. Het relaxeert bovendien de musculatuur. Het bijtplaatje moet worden gedragen voor aanvang van de parodontale behandeling.

Implantologie
Bij interdisciplinaire behandelingen is het verstandig om vroeg te anticiperen op de volgende behandeling. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van implantaten, kunt u de patiënt het beste ongeveer vier maanden voor de start van de orthodontische behandeling naar de implantoloog sturen. Op het abutment van het implantaat kunnen voor de verankering cementbanden of een kroon worden geplaatst. Een kroon is echter een erg dure oplossing. Op de implantaten kunnen grote krachten worden uitgeoefend. Wanneer een implantaat verloren gaat bij een orthodontische behandeling, is dit in geen geval het gevolg van orthodontische krachten.

Occlusie en TMJ klachten
Occlusie wordt vaak vergeten bij orthodontische behandelingen, omdat er voornamelijk op de esthetiek wordt gefocust. Occlusie is echter essentieel om TMJ- klachten (TMJ=temporomandibulaire joint, oftewel het kaakgewricht) te voorkomen.
TMJ klachten kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een primair contact in de posterieur regio. Het gebit probeert deze posterieure interferentie te vermijden, waardoor een horizontaal kauwpatroon en dientengevolge slijtage ontstaat. Er is echter geen sprake van slijtage op het element met het primaire contact. Door het dragen van een splint kunnen de TMJ klachten opgeheven worden. Vervolgens kan de occlusie gecorrigeerd worden met behulp van orthodontie en chirurgie.

Niet-orthodontische oplossingen
Wanneer er geen sprake is van slijtage, kunnen ongelijke incisale randen met de boor rechtgemaakt worden. Dit heet ‘grinding’. Grinding is een snelle, gemakkelijke oplossing en zorgt bovendien voor een betere kroon/wortelverhouding. De incisale randen moeten na het grinden altijd afgesloten worden met een laagje composiet. Ook kunnen de incisale randen in een rechte lijn komen te staan door alleen composiet aan te brengen. In het kader van interdisciplinaire samenwerking is het wel van belang dit eerst met de tandarts te overleggen.

Het belang van een goede occlusie
Er is sterk bewijs voor de associatie tussen occlusale discrepantie en de progressie van parodontitis. Occlusale behandeling kan de progressie van parodontitis significant laten dalen en kan dus een belangrijke therapie vormen bij de behandeling van parodontitis. Uit de literatuur blijkt dat er significant grotere winst van klinische parodontale aanhechting plaatsvond bij patiënten die occlusale aanpassing hadden gehad. Daarnaast worden occlusale discrepanties geassocieerd met diepere pockets en meer aanhechtingsverlies.

Parodontale behandeling
Een goede parodontale behandeling vormt volgens dr. Domingo Martin de sleutel tot succes. Bij het ontstaan van parodontitis is het ontstekingsproces natuurlijk de primaire factor, maar daarbij spelen occlusale krachten een secundaire rol. Het doel van een parodontale behandeling is dus niet alleen het elimineren van de parodontitis, maar ook het besturen van occlusale krachten.

Een deel van de parodontale behandeling kan bestaan uit parodontale regeneratie met behulp van Emdogain. Emdogain is geïndiceerd bij één-, twee- of driewandige infrabonydefecten en bij klasse II furcaties. De prognose na het aanbrengen van Emdogain is beter naarmate het defect smaller is, meer wanden heeft en de initiële pocketdiepten dieper zijn. Ook geen bloeding na sonderen, niet-rokers en primair sluiten na het aanbrengen van Emdogain zijn factoren die een positieve invloed hebben op de prognose.

De parodontoloog en orthodontie
De parodontoloog bepaalt of een tand/kies geïntrudeerd of geëxtrudeerd kan worden. Wanneer een element 3-4 mm geëxtrudeerd wordt, is een endodontische behandeling geïndiceerd. Extrusie van elementen kan het gingiva- en botniveau naar beneden brengen. Wanneer je een element wilt extraheren en deze met een implantaat wilt vervangen, kan dit uitkomst bieden wanneer er sprake is van bot- en aanhechtingsverlies. Door de tand langzaam te extruderen, groeit er bot en gingiva mee. Wanneer je het element daarna pas extraheert, kan het implantaat geplaatst worden bij een beter botniveau en zal er vervolgens een betere esthetiek ontstaan. Deze ortho-extrusie zorgt dus voor een beter resultaat na implanteren. Het principe dat dr. Domingo Martin hierbij hanteert, is: ‘A hopeless tooth is not a useless tooth’.

Ontwikkelingen in de implantologie
Een patiënt kan de twee centrale incisieven missen door agenesie of trauma. In deze regio is esthetiek essentieel, maar bij het plaatsen van implantaten vaak lastig te verkrijgen door het ontbreken van een geschikt bot- en gingivaniveau. Daarom is het een goede oplossing om de laterale incisieven met behulp van orthodontie op de plaats van de centrale incisieven te brengen. Deze laterale incisieven kunnen met kronen of composiet vervolgens omgevormd worden tot centrale incisieven. Het diasteem is dus verplaatst naar de regio’s van de laterale incisieven. Hier is nu echter wel een optimale regio voor het plaatsen van implantaten ontstaan. Ter vervanging van de laterale incisieven worden implantaten geplaatst, waardoor een goede esthetiek van het front behaald wordt.

7 criteria voor succes bij implanteren in het front
Er zijn volgens dr. Domingo Martin zeven criteria voor succes bij implanteren in het front.

1. Optimale driedimensionale orthopreparatie
a. Space-opening: Om ruimte te verkrijgen in het front moeten niet alleen de kronen, maar ook de wortels gesepareerd worden. Om de wortels te separeren plaats je de brackets schuin op de elementen, waarbij deze cervicaal naar elkaar toewijzen.
b. Correcte torque van de elementen: Door de brackets andersom op de cuspidaten te plaatsen is er meer torque van de incisieven te bewerkstellen.

2. Optimale implantaatplaatsing en implantaatkeuze
a. De afstand tussen het implantaat en de tand moet minimaal 1,5 mm zijn om de papil te kunnen behouden. Wanneer deze afstand minder dan 1,5 mm is, leidt dit tot meer botverlies.
b. Een CBCT moet gemaakt worden voor het plaatsen van het implantaat om te bepalen wat de hoeveelheid bot op verschillende plaatsen is. Aan de hand daarvan kunt u bepalen waar het implantaat geplaatst moet worden.
c. Door het implantaat iets naar palatinaal te plaatsen, wordt het buccale bot behouden.
d. Domingo prefereert conische implantaten van 3,0-3,3 mm die machinaal opgeruwd zijn en van zirconium zijn in plaats van titanium.

3. Timing van implantaatplaatsing
a. Voor mannen: 21-22 jaar.
b. Voor vrouwen: 17-18 jaar.
c. U kijkt naar de lengte van het kind ten opzichte van de lengte van de ouders. Hieruit kunt u vaak opmaken of het kind wel of niet is uitgegroeid.
d. Vermeld altijd dat de kroon waarschijnlijk binnen tien jaar vervangen moet worden doordat er altijd nog enige groei plaatsvindt. Maar de meeste patiënten merken de verandering van de stand van de kroon door groei niet op.

4. Optimaal management en kwaliteit van de mucosa
a. Bindweefselgrafts worden in 100% van de implantaatcasussen geplaatst en zorgen voor:
i. Betere stabiliteit van de gingiva margins.
ii. Betere weefselmanipulatie tijdens restauratieve fase.
iii. Dikker biotype van de gingiva, waardoor verkleuring van de gingiva wordt voorkomen.
b. Voor bindweefselgraft weefsel van de tuber gebruiken. Dit bevat minder collageen, is beter gevasculariseerd en steviger dan palatinaal weefsel. Bovendien kan tuberweefsel nog groeien.
c. Er is minimaal 2 mm gingivadikte nodig bij het plaatsen van een implantaat om het bot te stabiliseren.

5. Chirurgische techniek en prosthetisch management
a. Wanneer het abutment eenmaal is geplaatst, deze nooit meer losmaken!

6. Occlusie moet stabiel zijn

7. Handhaving
a. Patiënten met implantaten hebben over het algemeen meer plaque en bloeding na sonderen dan patiënten die diasteemsluiting met een beugel hebben ondergaan. Het is dus essentieel dat patiënten met implantaten regelmatig naar de mondhygiëniste gaan.

Decoronatie bij ankylotische elementen
U kunt decoronatie uitvoeren wanneer er sprake is van een ankylotisch element. De voorkeursleeftijd hiervoor is tien tot elf jaar. Bij decoronatie boort u allereerst de kroon van het element af. Daarna verwijdert u de gutta percha met zoveel mogelijk van het worteldentine. Er wordt daarbij gestreefd naar het achterlaten van een zo dun mogelijke schil dentine. Vervolgens perforeert u het foramen apicale. Ten slotte sluit u de gingiva primair. De overgebleven schil van de wortel wordt door osteoclasten opgelost en vervangen door bot. Dit leidt tot een goed botniveau en een goed uitgangspunt voor implantaten op latere leeftijd.

Bron: Verslag door dental INFO van het tweedaagse symposium “the future of orthodontics” van de Booy Foundation, juni 2012, Nunspeet.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Samenwerken, Thema A-Z

NMT vindt Invoering max-maxtarief te vroeg

De invoering van een max-maxtarief per 1 januari 2013 komt te vroeg. Dat schrijft de NMT aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Ook enkele zorgverzekeraars delen deze mening. De NMT vindt het niet verstandig het max-maxtarief onzorgvuldig te beginnen.

Onduidelijk voor patiënten
Het is in de eerste plaats voor de patiënt onduidelijk welk tarief wordt gerekend. Er ontstaat een tweedeling tussen patiënten die onwenselijk en verwarrend is. Als dan de uitkeringscriteria van verzekeraars uiteen lopen, ontstaat er een ondoorzichtige markt.

Consument krijgt de rekening
De verzekeraar betaalt volgens het NZa-voorstel het max-maxtarief, maar natuurlijk niet uit eigen middelen. De consument betaalt uiteindelijk toch altijd de rekening als klant van een bedrijf. De NMT signaleert daarnaast dat een aantal verzekeraars niet klaar is om max-maxtarieven in te voeren. Implementatie per 1 januari leidt bij tandartsen én verzekeraars tot problemen.

Bron:
NMT

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z