NVM: petitie ANT 'Blijf van mijn tandarts' stelt zaken verkeerd voor

NVM: petitie ANT ‘Blijf van mijn tandarts’ stelt zaken verkeerd voor

Na de aankondiging van minister Schippers  om de zelfstandigheid van de mondhygiënist te vergroten, brak grote onrust uit onder tandartsen en ontstond veel discussie. De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) was steeds hierbij op de achtergrond maar door de publieksactie van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) “Blijf af van mijn tandarts” treedt de beroepsvereniging nu toch naar buiten. De NVM vindt dat patiënten via deze actie onjuist worden voorgelicht.

De NVM is van mening dat de ANT twee zaken door elkaar haalt met deze actie, namelijk het veronderstelde tekort aan tandartsen en de inzetbaarheid, kwaliteit en bevoegdheid van de mondhygiënist en zegt in haar persbericht:

“1. Het veronderstelde tekort aan tandartsen (capaciteitsprobleem)
Voldoende en goed opgeleide zorgverleners zijn de basis voor adequate en complete mondzorg. De groeiende en veranderende zorgvraag (o.a. door vergrijzing van de bevolking) en veranderingen in het aanbod  van zorgverleners (opleidingsplaatsen en afvloeiing door leeftijd) vereisen goede monitoring van vraag en aanbod om tekorten aan zorgverleners te voorkomen. De vraag is of er op dit moment daadwerkelijk een tekort aan tandartsen is of dat dit te verwachten valt. Hierover verschillen de betrokken partijen binnen de mondzorg van mening. Om inzicht te krijgen in de behoefte aan mondzorgverleners is het van belang om naast het  benodigde aantal tandartsen ook te kijken naar het benodigde aantal mondhygiënisten en tandprothetici. Met andere woorden, de zorgvraag van de patiënt bepaalt de behoefte aan aantallen en typen zorgverleners. Daarbij zouden de effecten van preventieve mondzorg op de langere termijn meegewogen moeten worden.

2. Zelfstandige bevoegdheid van de mondhygiënist
Het voorstel van de minister om de zelfstandige bevoegdheid van de mondhygiënist te willen verruimen is bedoeld om de inzetbaarheid van de mondhygiënist te vergroten. Dit houdt in dat voor de behandeling van primaire caviteiten (het boren en vullen van een nieuw gaatje) en het geven van verdoving geen opdracht van de tandarts meer nodig is. Deze handelingen zijn immers al respectievelijk 10 en 20 jaar onderdeel van de opleiding en de werkzaamheden van de mondhygiënist. De mondhygiënist voert deze handelingen al jaren zelfstandig uit. Tevens kunnen door de aanpassing van de wet ook röntgenfoto’s in afwezigheid van de tandarts worden gemaakt. Röntgenfoto’s zijn essentieel voor een goede diagnose en continuïteit van de zorg. Dus mondhygiënisten gaan geen andere behandelingen uitvoeren dan nu al het geval is. Preventie blijft het vertrekpunt van de zorg door de mondhygiënist, waardoor dure behandelingen door de tandarts minder nodig zullen zijn. Voorkomen blijft nog altijd beter dan repareren. De hbo-opgeleide mondhygiënist is als geen ander opgeleid om de preventieve mondzorg voor zijn rekening te nemen en zal te allen tijde samenwerken met de tandarts. De petitie van de ANT suggereert dat de zorg totaal anders wordt, hetgeen niet het geval is. De maatregelen van de minister komen de kwaliteit van de zorgverlening ten goede terwijl de administratieve lasten verminderd worden.”

Vrije keuze
Volgens de NVM suggereert de ANT ook dat de patiënt straks geen vrije keuze meer heeft om naar de tandarts of de mondhygiënist te gaan. “Dit is een onjuiste voorstelling van zaken. Van patiënten die straks niet meer bij de tandarts terecht kunnen, is geen sprake. De mondhygiënist is sinds 2006 rechtstreeks toegankelijk dus de patiënt is volkomen vrij om te kiezen of hij naar de tandarts of mondhygiënist gaat. De mondhygiënist zal altijd zorgen voor een goede samenwerking met de tandarts, zegt de NVM.

Gezamenlijk 
“De petitie van de ANT lijkt een instrument in een politieke discussie. Patiënten hebben hier geen baat bij en het gaat voorbij aan de goede samenwerking die tandartsen en mondhygiënisten op de werkvloer ervaren. NVM-mondhygiënisten ziet geen enkel bezwaar in het voornemen van de minister en ziet de toekomst en de samenwerking met tandartsen vol vertrouwen tegemoet”, sluit de beroepsvereniging af.

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

ANT richt Commissie Mondhygiënist in Teamverband (ComMiT) op

De ANT heeft onlangs de Commissie Mondhygiënist in Teamverband (ComMiT) opgericht. “De ANT wil een betere samenwerking en intensiever overleg met mondhygiënisten die in een tandartspraktijk werken”, zegt de ANT.

Mondhygiënist en psycholoog Edwin van Leeuwen is voorzitter en schreef de eerste publicatie van ComMiT “De mondhygienist als breekijzer”. Hierin vraagt hij zich volgens het ANT persbericht af “met welk mandaat de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten aan de onderhandelingstafels zit”.

Interview vier mondhygiënisten
In de publicatie laat hij vier mondhygiënisten die in een tandartspraktijk werkzaam zijn aan het woord over de voorgenomen taakherschikking. Verder wordt aangegeven dat hij “een groot aantal” mondhygiënisten telefonisch heeft geïnterviewd. Het exacte aantal wordt hierbij niet genoemd.

Poortwachtersrol
“Verreweg het grootste deel van de mondhygiënisten in Nederland werkt in een tandartspraktijk en is daar een zeer belangrijk deel van het behandelteam. In de discussie rond de taakherschikking lijkt de beroepsvereniging voor mondhygiënisten zich echter veel meer te richten op de belangen van de vrijgevestigde mondhygiënisten. De ANT miste de stem van de mondhygiënisten in tandartspraktijken in de politieke discussie en richtte daarom ComMiT op”, schrijft de ANT.

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Minister Schippers stelt plannen taakherschikking uit

Minister stelt plannen taakherschikking uit

Minister Schippers stelt de plannen voor taakherschikking uit. Het ministerie van VWS informeerde de KNMT hierover na gesprekken van de beroepsvereniging met het ministerie waarin de KNMT-bezwaren en alternatieven werden besproken.

Veel reacties
De minister zal nu in het voorjaar het voorstel voor taakherschikking naar de Tweede Kamer sturen en heeft de Kamer hierover geïnformeerd, volgens de KNMT. In haar toelichting geeft zij aan dat het uitstel mede te danken is aan de ruim 700 – veelal negatieve – reacties die zij ontving over de wetswijziging.

Zorgen tandartsen
Zoals de KNMT als ANT maken zich ernstige zorgen over de voorgenomen maatregel. Zie ook eerdere artikelen hierover:

Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

Compilatie van mini-symposium taakherschikking

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Keuze

ANT: keuzevrijheid patiënten in geding door dreigend tekort tandartsen

“Grote groepen patiënten dreigen straks voor hun tandartszorg alleen nog maar te kunnen kiezen voor een borende mondhygiënist of een buitenlandse tandarts. Dat is het gevolg van bewust overheidsbeleid, waarbij al jaren structureel te weinig Nederlandse tandartsen worden opgeleid”, zegt de ANT in haar persbericht van vandaag.

Tekort aan tandartsen ten koste van keuzevrijheid
De ANT voorziet een tekort aan tandartszorg door pensionering van ruim een derde van de huidige tandartsen in de komende tien jaar. “Met de inzet van vele gesubsidieerde buitenlandse tandartsen en een radicale stelselwijziging die van de mondhygiënist de poortwachter van de patiënt maakt, wil VWS dit tekort op de goedkoopst mogelijke wijze oplossen”, licht ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes toe. “Dit gaat ten koste van de keuzevrijheid van patiënten en leidt tot chaos in onze goed georganiseerde mondzorg.”

Uit onderzoek van Flycather, in opdracht van de ANT, onder ruim 1.000 consumenten en 600 tandartsen blijkt dat Nederland geen vertrouwen heeft in de door minister Schippers voorgenomen taakherschikking. Volgens dit onderzoek hebben Nederlanders alleen vertrouwen in de tandarts (98%) als het om het boren gaat. Ook voor het plaatsen van verdovingen (94%) en interpreteren van röntgenfoto’s (91%) hebben consumenten voorkeur voor de tandarts. Voor het reinigen van het gebit en verwijderen van tandsteen krijgt de mondhygiënist de voorkeur (70%). “

Kamerdebat op 3 oktober
Vandaag vindt er in de Tweede Kamer een debat plaats over het plan van minister Schippers om de bevoegdheden van mondhygiënisten te vergroten. “Het is de ANT een doorn in het oog dat het ministerie van VWS het tandartsentekort wil oplossen met een nieuw experiment in de mondzorg, naast een steeds grotere instoom van in het buitenland opgeleide tandartsen. Daarvan zijn er momenteel 3.000 geregistreerd en dit aantal blijft groeien”, aldus de ANT.

Vaartjes: “Ruim de helft (220) van alle nieuwe tandartsregistraties komt voor rekening van in het buitenland opgeleide tandartsen. Ook minister Schippers steunt deze ‘gratis’ opleiding. Naast praktische bezwaren als taal en verschillen in opleiding en cultuur, is het echter vooral ironisch om te zien dat uiteindelijk de belastingbetaler hiervoor opdraait. Dankzij de zogeheten expat-regeling kosten buitenlandse tandartsen de Nederlandse schatkist jaarlijks meer dan € 20 miljoen. Hiervoor kunnen jaarlijks 60 tot 70 Nederlandse tandartsen worden opgeleid, ruimschoots genoeg voor het tekort. Het beleid van minister Schippers blijkt nu ‘al goedkoop is duurkoop’ te zijn.’’

Kwaliteit er ervaring
Uit het onderzoek van Flycather blijkt dat consumenten een mondzorgverlener vooral kiezen op basis van kwaliteit en ervaring. “Consumenten vinden dat mondhygiënisten niet over de juiste opleiding beschikken om het ‘tandartsvak’ uit te voeren (71%). Op de vraag of men zou overwegen om een gaatje niet door een tandarts maar een mondhygiënist te laten boren als die laatste dat 10 procent goedkoper zou kunnen doen, antwoordde 87 procent van de respondenten dat ze in dat geval alsnog de voorkeur geeft aan behandeling door een tandarts. Daarnaast is 44 procent van de respondenten bereid meer te betalen voor behandeling door een tandarts dan door een mondhygiënist”, geeft de ANT aan.

Tandartsen tegen plannen minister
Volgens het onderzoek is 96% van de tandartsen tegen het plan van minister Schippers. Tandartsen hebben hierbij vooral zorgen over de patiëntveiligheid (87%) en stijgende zorgkosten (57%).
Van de ondervraagde tandartsen zou 40% borende mondhygiënisten wel toestaan als tandarts en mondhygiënist onder één dak werken onder eindverantwoording van de tandarts. 58% van de tandartsen is helemaal geen voorstander van mondhygiënisten die boren. Als mogelijke gevolgen van de taakherschikking noemen tandartsen het afnemen van de kwaliteit van mondzorg (89%) en verslechtering van de samenwerking tussen tandarts en andere mondzorgprofessionals (79%).

Interview op BNR Nieuwsradio
ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes werd vandaag geïnterviewd door BNR Nieuwsradio over de plannen van minister Schippers voor taakherschikking in de mondzorg. Beluister het interview
Fragment tussen 0:00-3:47.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
ANT stuurt minister Schipper brief over taakherschikking

ANT stuurt minister Schippers brief over taakherschikking

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) heeft op 28 september een brief gestuurd naar minister Schippers van VWS over de voorgenomen taakherschikking. In de brief onderbouwt de ANT waarom zij – samen met de KNMT – tegen het experiment taakherschikking is. In de eerste alinea wordt ook duidelijk dat de minister elk inhoudelijk overleg over dit onderwerp met de beroepsgroep tot nu toe weigerde.

Geen dialoog
In de hoop een dialoog op gang te krijgen, stuurde de ANT op 19 juli een brief aan minister Schipper met een lijst vragen. “Eigenlijk een verzoek om de minimale informatie waar zorgverleners en patiënten recht op hebben om evidence based een weloverwogen mening te kunnen formuleren voor de consultatieronde die is ingezet”, zegt de ANT in de brief. De minister heeft op geen enkele vraag geantwoord, volgens de ANT. “Met name hebben wij voorgesteld om tot een bestuurlijk overleg te komen. De reactie daarop van uw kant is meer dan teleurstellend geweest. Een botte weigering is wellicht nog de beste kwalificatie. Wij krijgen daarom de indruk een dialoog met de doven te voeren”, schrijft de ANT.

Rondetafelgesprek Tweede Kamer
De ANT-brief van begin juni was voor de Tweede Kamer aanleiding om zich uitgebreid te laten informeren over de mondzorg in Nederland. De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport houdt daarom op 3 oktober een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer ter voorbereiding van een algemeen overleg met de minister van VWS.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Mini-symposium taakherschikking door ANT en KNMT

Compilatie van mini-symposium taakherschikking

Op woensdag 7 september organiseerde de ANT samen met de KNMT een mini-symposium over de door de minister van VWS voorgenomen taakherschikking in de mondzorg.
Bekijk de compilatie van het mini-symposium.

Doel van het symposium was om vast te stellen wat het verschil is tussen taakherschikking en taakdelegatie en wat de consequenties van een eventuele wetswijziging kunnen zijn. Aanwezig waren vertegenwoordigers van de: VVD, SP, NZa, IGZ, Zorgverzekeraars Nederland, Patiëntenfederatie Nederland en de Consumentenbond.

Gastsprekers waren:
Dr. E. Berkhout – Voorzitter sectie Orale Radiologie ACTA
R. Bos – Secretaris Ivoren Kruis
Dr. W. Brands – Voorzitter KNMT
Dr. D. Slot – Epidemioloog en mondhygiënist, universitair docent afdeling Radiologie ACTA
M. van Splunter – Voorzitter NVM
J.W. Vaartjes – Voorzitter ANT
N. Vos – Tandarts, oud lid werkgroep mondzorg van het Capaciteitsorgaan

Bron: YouTube, ANT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z, Video
Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

De beroepsverenigingen KNMT en ANT hebben veel bezwaren tegen de plannen van de minister voor start van een experiment om mondhygiënisten zelfstandig te laten boren bij cariës, verdovingen te geven en röntgenfoto’s laten maken.

De minister wil daarmee komen tot een herverdeling van taken tussen tandartsen en mondhygiënisten. Op 7 september publiceerde de minister een algemene maatregel van bestuur (amvb) over haar voornemens, met reactieronde op internet.

Bezwaren
De KNMT heeft drie hoofdbezwaren: de mondzorg wordt er duurder van, het leidt allesbehalve tot betere zorg voor de patiënt en de patiënt zelf wil dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt. Tijdens een samen met de ANT georganiseerd minisymposium over taakherschikking op woensdag 7 september vroeg KNMT-voorzitter Wolter Brands aandacht voor de bezwaren van de KNMT:

  1. De kwaliteit van de mondzorg is er niet bij gebaat
    “Mondzorg is gericht op het behoud van een gezonde mond, de bestrijding van mondziekten, het bevorderen van een goede kauwfunctie en het bevorderen van een goede esthetiek en van kwaliteit van leven voor de patiënt. Deze verschillende onderdelen staan niet los van elkaar maar houden veelal verband. Het stellen van een diagnose en het opstellen van een behandelplan hoort dan ook in één hand te liggen. De tandarts is diegene die in de volle breedte klinische kennis en ervaring heeft die daarvoor nodig is. De nu voorgestelde taakherschikking doorkruist dit. Met het opsplitsen van taken is de kans op onvolledige en niet op elkaar aansluitende deeldiagnoses groot, evenals het ontbreken van een integrale diagnose. En dat komt de kwaliteit van de zorg allesbehalve ten goede. Sterker, het risico is groot dat een van de belangrijkste pijlers van de mondzorg in het gedrang komt. Namelijk preventie, de kerntaak van de mondhygiënist. Omdat er al te weinig mondhygiënisten zijn, zou bij een verschuiving van taken van de tandarts naar de mondhygiënist, de primaire taak van de mondhygiënist in gevaar kunnen komen, namelijk de preventie. Juist de nadruk op preventie in de Nederlandse mondzorg heeft de afgelopen tientallen jaren gezorgd voor een grote daling in het aantal gaatjes en het aantal kunstgebitten – en dus tot gezondere gebitten. En daarmee tot kostenbeheersing. Het overhevelen van extra taken naar mondhygiënisten kan alleen maar ten koste gaan van hun zo waardevol gebleken aandacht voor preventie.  Juist nu blijkt dat de gebitten van de jeugd en kwetsbare ouderen extra aandacht verdienen.”
  2. De mondzorg wordt er duurder van
    Niet alleen de kwaliteit van de mondzorg in Nederland loopt gevaar door de plannen van de minister, ook de kosten zullen stijgen. Ten eerste zullen zelfstandig gevestigde mondhygiënisten forse investeringen moeten doen om hun praktijken zo in te richten dat ze de nieuwe taken kunnen uitvoeren, en investeren in scholing. Dat betekent de aanschaf van dure apparatuur en het doen van aanpassingen in de praktijk om aan hygiëne-eisen te kunnen voldoen. En dat terwijl er de tandarts al over deze apparatuur beschikt en er ruim voldoende capaciteit is om betreffende taken uit te voeren. Ook het risico op overbehandeling neemt toe: wie de mogelijkheden in huis heeft, gaat ze ook gebruiken. Er zullen extra foto’s gemaakt worden, bijvoorbeeld – voorheen alleen bij de tandarts vóór de tandarts en de mondhygiënist, nu bij beide voor eigen gebruik. Dat zijn weer extra kosten. Al met al gaat het om miljoenen vergende investeringen en handelingen die niet nodig zijn.”
  3. De patiënt wil het niet
    Twee ‘loketten’ voor mondzorg is onhandig, onduidelijk en ongewenst. Het leidt voor de patiënt tot extra afspraken en tot verwarring. Bij wie moet ik zijn met mijn gebitsprobleem, de mondhygiënist of de tandarts? En moet ik nu voortaan naar twee verschillende adressen om mijn mond gezond te houden? Wie kan ik aansprakelijk stellen als er problemen zijn? Deze verwarring kan weer leiden tot onnodig bezoek aan beide zorgverleners, en tot daarmee opnieuw tot extra kosten. Ten slotte, de patiënt wíl ook graag dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt.”

Werken onder één dak
De KNMT geeft aan dat onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland laat zien dat 83% van de Nederlanders wil dat de tandarts de periodieke controle uitvoert (versus 5% voor de mondhygiënist), 88% wil dat de tandarts kleine gaatjes vult (versus 2% voor de mondhygiënist), 82% wil dat de tandarts de verdoving toedient (versus 1% voor de mondhygiënist) en 58% wil dat de tandarts de röntgenfoto’s maakt (versus 9% voor de mondhygiënist).

Als oplossing noemt de KNMT: “mondzorg als teamwork onder één dak. Niet de herverdeling van taken maar het organiseren van mondzorg onder één dak. De tandarts is verantwoordelijk voor de diagnose en het behandelplan. En dan richt de mondhygiënist zich primair op preventie, richt de tandarts zich primair op genezing en assisteert de assistent hen. Zij werken dan vanuit dezelfde vestiging, met dezelfde apparatuur, vanuit één agenda, op basis van hetzelfde patiëntdossier”.

ANT
Ook de ANT verzet zich fel tegen de voorgenomen taakherschikking in de mondzorg. De ANT stuurde in het voorjaar een brandbrief hierover naar minister Schippers die veel media-aandacht gaf.  De ANT zei toen: “Wij gaan er alles aan doen om dit experiment tegen te houden. Wij hebben een onderzoeksbureau ingeschakeld om de mening van mondhygiënisten, tandartsen én consumenten te peilen. De laatste groep lijkt immers bijna vergeten te worden in de hele discussie. Wij gaan in gesprek met de minister en zullen de discussie over dit onderwerp waar mogelijk aanzwengelen. Taakherschikking met toezicht van de tandarts is prima, gedwongen taakherschikking is dat niet”.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Overheid publiceert concept uitbreiding bevoegdheid mondhygiënist

Overheid publiceert concept uitbreiding bevoegdheid mondhygiënist

Vandaag publiceerde de overheid een algemene maatregel van bestuur (amvb) om mondhygiënisten binnen hun deskundigheidsgebied de bevoegdheid te geven zelfstandig bepaalde voorbehouden handelingen te verrichten. De overheid heeft hiervoor een reactieronde ingesteld.

Deskundigheid mondhygiënist
In artikel 6 van de amvb wordt de deskundigheid van de mondhygiënist als volgt beschreven:

a. het onderzoeken en beoordelen van de staat van het gebit van de patiënt en van de weefsels die het gebit omringen met betrekking tot plaque-gerelateerde aandoeningen, en het op basis van de verkregen gegevens vaststellen van een diagnose en opstellen van een behandelplan;
b. het screenen op tandheelkundige afwijkingen of andere afwijkingen betreffende de mondgezondheid en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;
c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen, strekkende tot het voorkomen of herstellen van aandoeningen van het gebit en tot het opheffen of verminderen van aandoeningen van de weefsels die het gebit omringen en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;
d. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting aan een persoon, met als doel het stimuleren van gedrag dat de mondgezondheid bevordert;
e. het bij daarvoor in aanmerking komende patiënten:
1. toepassen van ioniserende straling in het kader van het onderzoek, bedoeld onder a;
2. toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties met bij regeling van Onze Minister aan te wijzen middelen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie ter ondersteuning van het onderzoek, bedoeld onder a, of van de behandeling, bedoeld onder c, en onder 3;
3. behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen.

Experiment voor vijf jaar
De regeling wordt voorgesteld voor een periode van vijf jaar. In deze periode wordt bekeken of mondhygiënisten zelfstandig de voorbehouden handelingen kunnen verrichten. Na evaluatie wordt besloten of de taakherschikking definitief kan worden ingevoerd.

Reactie geven
Op het concept van de regeling kan worden gereageerd t/m 3 oktober 2016. De overheid stelt hierbij de vraag: ‘Bent u van mening dat de voorgestelde amvb een adequate manier is om tot verdere taakherschikking binnen de mondzorg te komen?’
Hier kunt u uw reactie geven

Bron:
Overheid.nl

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
tandarts en taakherschikking

Taakherschikking mondzorg veel in de media

Er is veel aandacht in de media voor de plannen van de minister van VWS om mondhygiënisten zelfstandig te laten boren, verdoven en röntgenfoto’s te maken. Enkele media die hier aandacht aan gaven zijn Nu.nl, de NOS en NRC.

ANT
Gisteren gaf de ANT aan zich zorgen te maken over de gevolgen van taakherschikking. De ANT schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat het plan kan leiden tot hogere zorgkosten, onnodige pijn en onzekerheid bij de patiënt.

KNMT
Ook de KNMT vindt dat patiënten er niet bij gebaat zijn als mondhygiënisten zelfstandig  gaan boren, verdoven of röntgenfoto’s gaan maken. “Dat leidt tot risicovolle situaties voor de patiënt. Bovendien beperkt het de broodnodige aandacht voor het voorkomen van gaatjes en andere problemen in de mond. Ten slotte kan het leiden tot overbehandeling, tot onduidelijkheid over wie wat doet en tot extra kosten”, zegt de KNMT. Waarnemend voorzitter Hendrike van Drie van de KNMT: “Wij vinden dat de regie over de mondzorg bij de tandarts moet blijven. Mondhygiënisten moeten zich blijven toeleggen op het voorkomen van problemen in de mond. Juist daar is gezondheidswinst te boeken: bij het voorkomen van gaatjes in plaats van het behandelen ervan.”

NVM
De NVM vindt het jammer dat de ANT een brief aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, meldt de NOS.  Mondhygiënisten worden al tien jaar lang opgeleid om zelfstandig gaatjes te vullen, en zijn daartoe dus bevoegd, zegt Ellen Bol van de beroepsvereniging tegen de NOS.

ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes zei: “Wij houden minister Schippers  persoonlijk verantwoordelijk als er straks patiënten de straat op worden gestuurd met ernstige kiespijn door bijvoorbeeld complicaties”.  Volgens Ellen Bol van de NVM gaat dit niet gebeuren. “Mondhygiënisten kennen hun eigen grenzen.” Complicaties treden niet vaak op, aldus Bol. “Bovendien kan dat ook bij tandartsen gebeuren: bij het trekken van een verstandskies kan een complicatie ontstaan waardoor de patiënt naar de kaakchirurg moet worden verwezen.”

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Boren door mondhygiënist

ANT maakt zich zorgen over gevolgen taakherschikking

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de voorgenomen taakherschikking in de mondzorg. “Als mondhygiënisten vrij mogen gaan boren, plukken patiënten de wrange vruchten”, zegt de ANT. “Wij houden minister Schippers persoonlijk verantwoordelijk als er straks patiënten de straat op worden gestuurd met ernstige kiespijn door bijvoorbeeld complicaties”, stelt Jan Willem Vaartjes, tandarts en voorzitter van de ANT.

Verruiming bevoegdheden
Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil op korte termijn de zelfstandige bevoegdheden van de mondhygiënist verruimen door de wet BIG aan te passen. Het gaat daarbij om het boren en vullen van tanden, het maken van röntgenfoto’s en plaatsen van verdovingen. De ANT is ervan overtuigd dat deze stille stelselwijziging voor de mondzorg desastreus uitpakt en heeft hierover een brandbrief aan de minister geschreven. “Deze wijziging is ondoordacht en niet effectief. De keuzevrijheid voor de tandarts komt op de tocht te staan en de zorgkosten zullen stijgen.”

Voorbereiding in stilte
Het ministerie van VWS heeft in stilte, zonder consultatie van de branche- en beroepsorganisaties in de mondzorg, een aanpassing van de wet BIG in voorbereiding. Als gevolg hiervan krijgen mondhygiënisten formeel de bevoegdheid om zelfstandig, dus zonder opdracht van een tandarts, handelingen te verrichten op het gebied van verdoving, het boren van primaire cariës en het indiceren en diagnosticeren van röntgenfoto’s tevens zonder toezicht van de tandarts. De ANT beschouwt deze voorgenomen maatregelen als een stille stelselwijziging en de start van opnieuw een experiment in de mondzorg met verstrekkende consequenties.

“Met deze maatregelen wordt de deur wagenwijd opengezet voor ontwikkelingen die niet in het belang van de mondzorg en de Nederlandse consument zijn, zoals stijgende kosten op macroniveau, overbehandeling, nadruk op herstel in plaats van preventie en verwarring bij patiënten”, vindt de ANT. “De kwaliteit van de mondzorg in Nederland is bijzonder hoog. De organisatie van mondzorg onder één dak is essentieel voor deze kwaliteit. Tandartsen, mondhygiënisten, preventie-assistenten en algemeen-assistenten werken als team nauw samen binnen een praktijk om optimale, efficiënte en betaalbare zorg te leveren”, stelt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. “Niemand zit te wachten op extra loketten in de zorg. Dit leidt niet alleen tot verwarring bij patiënten en extra behandelingen, maar ook tot patiënten die bij spoedbehandelingen en calamiteiten niet de juiste zorg krijgen.”

 

Verkeerd beleid

De ANT is ervan overtuigd dat het ministerie van VWS de verkeerde maatregelen neemt, die slecht uitpakken voor kwaliteit van de mondzorg in Nederland. Als argumenten geeft de ANT aan:

  • Mondhygiënisten kunnen zich door opgelegde verruiming van taken steeds minder richten op preventie, terwijl juist op dit gebied qua mondgezondheid en zorgkosten nog veel winst is te behalen;
  • De mondzorgsector als geheel krijgt te maken met meer bureaucratie, dossieroverdracht (waardoor bovendien sneller fouten kunnen worden gemaakt), overbehandelingen en dubbele behandelingen, mede hierdoor zullen de kosten voor mondzorg stijgen;
  • De consument krijgt te maken met onduidelijkheid en verwarring door meerdere loketten en een algeheel ‘vals gevoel van veiligheid’ doordat onomkeerbare ingrepen bij een niet-tandarts komen te liggen;
  • Veel patiënten zullen nauwelijks of te laat worden gezien door een tandarts, waardoor ziekten in de mond, bijvoorbeeld kanker, niet of te laat worden opgemerkt.

 

De ANT komt met een gezond alternatief, dat de integrale mondzorg in Nederland efficiënter maakt en kwalitatief verbetert. Er is een aantal blokkades voor mondhygiënisten om hun taken ten behoeve van preventie optimaal uit te voeren. Zo wil de ANT initiatieven rond het delen van röntgenfoto’s en dossier-overdracht faciliteren en gemotiveerde en getalenteerde mondhygiënisten de kans geven om via een verkorte opleiding door te studeren voor tandarts. “Door betere afspraken te maken en deze vast te leggen in clinical guidelines, kan iedere mondzorgverlener zich richten op zijn kerncompetenties: de mondhygiënist op preventie om ernstiger problemen in de mond te voorkomen en de tandarts op curatieve behandelingen en de zorg voor herstel en genezing in de mond.”

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Preventie: de samenwerking tussen tandarts, preventieassistent en mondhygiënist in beeld

Hoe verloopt de samenwerking bij preventie tussen tandarts, preventieassistent en mondhygiënist?
Lieneke Steverink, mondhygiënist en docent voor preventie assistenten, stelde een online vragenlijst op die door 600 mondzorgprofessionals werd ingevuld. Een overzicht van de uitkomsten voor samenwerking, controle, begeleiding en doorverwijzing.

Vorig jaar werden via het internet vragenlijsten verspreid onder tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten over samenwerking in de praktijk op het gebied van preventie. 82 tandartsen verspreidt over heel Nederland vulden de vragenlijst in, zo ook 254 preventieassistenten en 264 mondhygiënisten.

Het merendeel van de ondervraagde tandartsen (54,9%) werkt intern samen met assistenten, (paro)preventieassistenten en mondhygiënisten. 17,1% werkt intern met tandartsen en assistenten samen, 8,5% werkt enkel met assistenten samen, 8,5% met assistenten en mondhygiënisten, 7,3% met assistenten en preventieassistenten en 3,7% met assistenten, preventie- en paropreventieassistenten. Daaruit blijkt dat een kwart van de ondervraagde tandartsen zonder preventieassistent en/of mondhygiënist werkt en 37% zonder interne mondhygiënist. Bijna 60% van de ondervraagde tandartsen werkt met een externe mondhygiënist samen.

Wie is de specialist in preventie?
De NVM, KNMT en ANT geven in hun communicatie aan de mondhygiënist de specialist in preventie te vinden.

Antwoord tandartsen
De vraag ‘Wie is volgens u specialist in preventie?’ werd als volgt beantwoord door de tandartsen die deelnamen aan het onderzoek:

  • De mondhygiënist – 50,0%
  • De tandarts – 31,7%
  • De (paro)preventieassistent – 18,3%

Opmerkelijk hierbij is dat de (paro)preventieassistent en de tandarts zo hoog scoren gezien de uitspraken van de NVM, ANT en KNMT. De (paro)preventieassistent werkt onder eindverantwoordelijkheid van de tandarts of mondhygiënist. Het zou logisch zijn als de tandarts en mondhygiënist meer kennis en kunde zouden hebben dan de (paro)preventieassistent. Het lijkt zo alsof er tandartsen zijn die zichzelf minder hoog inschatten op gebied van preventie dan hun medewerkers die ze zouden moeten aansturen en/of voorbij gaan aan de rol van de mondhygiënist.

Mondhygiënisten leren in de opleiding om diagnoses en ook prognoses te stellen, zeker op het terrein van parodontitis. Mondhygiënisten kunnen zodoende de tandarts informeren over de conditie van weefsels op basis waarvan de tandarts kan beslissen of extractie en kronen mogelijk zijn. Mondhygiënisten ervaren soms problemen in hoe serieus ze hierin worden genomen door de tandarts.

Tandartsen gaven antwoord op de volgende vraag: In hoeverre bent u het eens met de volgende stelling? Een mondhygiënist heeft meer verstand van parodontitis dan de tandarts. De tandartsen antwoordden:

  • 32,9 % – Totaal oneens
  • 30,5 % – Enigszins oneens
  • 18,3 % – Neutraal
  • 14,6 % – Enigszins eens
  • 3,7% – Totaal eens

Uit de antwoorden van dit online onderzoek blijkt dat veel tandartsen de mondhygiënist niet zien als iemand die meer verstand heeft van parodontitis dan de tandarts.

Antwoord preventieassistenten
Dezelfde vraag – wie is volgens u de specialist in preventie? – werd aan 254 preventieassistenten uit het hele land gesteld. Zij antwoordden als volgt:

  • De tandarts – 15%
  • De mondhygiënist – 55%
  • De (paro)preventieassistent – 29,9%

De (paro)preventieassistenten zien de mondhygiënist meer als specialist in preventie dan de tandarts.

Wellicht is er verwarring rondom het woord ‘preventie’, want dit woord kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Aan de hand van deze antwoorden verwacht je dat de preventieassistent liever begeleid zouden worden door de mondhygiënist dan door de tandarts. Wordt dit in de praktijk gedaan? Wie bespreekt zijn patiënten met de mondhygiënist? 55% van de preventieassistenten zou in elk geval graag nauw willen samenwerken met een mondhygiënist en slechts 8,7% niet.

Controleren
De onderzoeksdeelnemers gaven de volgende antwoorden op de vraag wie een gebitsreiniging en/of DPSI van zijn collega controleert.

  • 7% van de preventieassistenten laat zijn werk (gebitsreiniging en/of DPSI) controleren door de mondhygiënist.
  • 2,4 % van de tandartsen laat dit werk door de mondhygiënist doen.
  • 64,6% van de preventieassistenten zegt dat de tandarts de gebitsreiniging en/of DPSI controleert.
  • Maar liefst 28% van de preventieassistenten zegt dat hun werk nooit wordt gecontroleerd terwijl de tandarts en/of mondhygiënist de eindverantwoordelijke is. Verwarrend is dat slechts 3% van de ondervraagde tandartsen die samenwerken met een preventieassistent aangeeft dat zij de preventieassistent nooit controleren.
    Wellicht hebben preventieassistenten het niet in de gaten als zij gecontroleerd worden door de tandarts. Het zou kunnen zijn dat de tandarts het werk van de preventieassistent controleert als de patiënt bij de tandarts in de stoel ligt.

Begeleiding

  • 7,3% van de ondervraagde tandartsen vindt dat de preventieassistent helemaal niet begeleid hoeft te worden.
  • 28% van de tandartsen zegt dat de preventieassistent door de mondhygiënist begeleid zou moeten worden.

Dit komt niet overeen niet met de percentages die de preventieassistenten zelf geven.
Maar liefst 24,8% van de preventieassistenten vindt dan ze hun werk geheel zelfstandig kunnen doen en 36,6% vindt dat ze dit enigszins kunnen. 26% vindt dat ze hun werk niet zelfstandig kan doen.

Wettelijk kan een preventieassistent niet als zelfstandige werken maar wel zelfstandige handelingen doen. De preventieassistente beschikt daarom ook niet over een persoonlijke AGB-code. Je zou verwachten dat de preventieassistent in de dagelijks praktijk flink gecontroleerd en begeleid wordt.

Hoe vaak bespreekt de preventieassistent patiënten met de mondhygiënist?
Op deze vraag gaven de preventieassistenten de volgende antwoorden:

  • Slechts 8,7% bespreekt al zijn patiënten met de mondhygiënist
  • 68,1% doet dit alleen bij bijzonderheden
  • 23,2% bespreekt zijn patiënten nooit met de mondhygiënist
  • Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er bij 27,6% van de preventieassistenten geen mondhygiënist in de praktijk aanwezig is en het doorspreken van een patiënt niet mogelijk is.

    Bespreekt de preventieassistent dan een patiënt met de tandarts? Tandartsen gaven de volgende antwoorden op de vraag “Bespreekt u de patiënten met uw ondersteunend personeel”

  • 18,3% – Nee, mijn medewerkers hebben geen patiënten
  • 2,4% – Nee, ik bespreek nooit patiënten met mijn medewerkers
  • 47,6 % – Ja, ik bespreek patiënten met mijn medewerkers als er iets speciaals is
  • 31,7% – ja ik bespreek patiënten altijd met mijn medewerkers

Samenwerking mondhygiënist en preventieassistent
Van de 264 ondervraagde mondhygiënisten zegt 66% dat er een preventieassistent in de praktijk aanwezig is. Toch heeft 42,8% van de gehele groep mondhygiënisten absoluut niet het idee samen te werken met de preventieassistent. Slechts 16,7% heeft echt het idee dat er samengewerkt wordt.

Gelukkig wil 40,9% van de ondervraagde mondhygiënisten de preventieassistent heel graag begeleiden en 39,8% enigszins. 9,5% ziet dit niet zitten. 84,5% van de mondhygiënisten geeft zelfs aan dat preventieassistenten altijd bij hun kunnen aankloppen als ze met een vraag zitten.
Preventieassistenten hebben echter niet allemaal het gevoel dat ze met al hun vragen bij de mondhygiënist terecht kunnen: 17,7% vindt dat ze niet bij de mondhygiënist terecht kan voor vragen. 48% heeft gelukkig dit gevoel wel. Slechts 9,1% van de ondervraagde mondhygiënisten vindt dat de preventieassistent genoeg hulp vraagt.

Vindt u dat de preventieassistent genoeg hulp vraagt?
Antwoorden gegeven door mondhygiënist

  • 9,1% Totaal eens
  • 12%  Eniszins eens
  • 29,9% Neutraal
  • 26,5%Totaal oneens
  • 22,3% Enigszins oneens

Titelmisbruik
Een grote doorn in het oog van mondhygiënisten is titelmisbruik: een preventieassistent die aangeeft mondhygiënist te zijn. De deelnemers van het onderzoek gaven de volgende antwoorden op dit punt.

  • 3,1% van de ondervraagde preventieassistenten zegt zich mondhygiënist te (laten) noemen en 18,5% zegt dat dit wel eens voorkomt.
  • Volgens 20,5% van de preventieassistenten komt het vaak voor dat patiënten hen mondhygiënist noemen zonder dat de praktijk die indruk wekt. Bij 69,1% komt dit wel eens voor.

Het is dan ook niet vreemd dat 25,4% van de ondervraagde mondhygiënisten heel vaak meemaakt dat de preventieassistent zich mondhygiënist heeft (laten) noemen. 39,8% maakt dit af en toe mee en 34,8% maakt dat totaal niet mee. Toch geeft 70% van de ondervraagde tandartsen aan nog nooit te hebben meegemaakt dat de preventieassistent zich mondhygiënist heeft (laten) noemen. Dit is dus een groot verschil met de ervaring van de mondhygiënist.

Het lijkt erop dat vooral patiënten hardnekkig mondhygiënist blijven zeggen tegen preventieassistenten en dat mondhygiënisten dit opvatten als titelmisbruik. Toch blijft het aantal preventieassistenten dat zich (wel eens) mondhygiënist (laten) noemen vrij groot aangezien het wettelijk verboden is. Slechts 15% van de ondervraagde tandartsen geeft namelijk aan dat ze nooit uitleg geeft over het verschil tussen de preventieassistent en de mondhygiënist. De andere ondervraagde tandartsen geven aan dit vooral mondeling te verduidelijken maar een deel doet dit enkel als de patiënt om uitleg vraagt. Bij 9,8% van de tandartsen staat het op de website uitgelegd of ligt in de wachtkamer een uitleg.

Houden aan bevoegdheden
47% van de ondervraagde mondhygiënisten krijgt het idee dat de preventieassistent werk moet doen wat hij/zij niet aankan en 35,6% heeft die indruk enigszins. Meer dan driekwart denkt dus dat preventieassistenten werk doen waarvoor ze niet bekwaam zijn. Preventieassistenten zijn opgeleid om te behandelen in de DPSI-categorie A.

Welke patiënten verwijst de tandarts naar de preventieassistent?

  • 25,6% van de ondervraagde tandartsen verwijst niet naar de preventieassistent
  • 47,6% verwijst alleen bij categorie A
  • 19,5% verwijst ook bij categorie B naar de preventieassistent en
  • 7,3% zelfs bij categorie C.

Van de naar de preventieassistent verwijzende tandartsen, verwijst 36% een te hoge categorie door. Maar dit komt niet overeen met de antwoorden van de preventieassistenten. Slechts 25,6% van de preventieassistenten gaf aan alleen categorie A te behandelen. Iets minder dan driekwart van hen behandelt dus een te hoge DPSI. 23% behandelt zelfs categorie C.

Het is daarom niet vreemd dat maar 32% van de ondervraagde mondhygiënisten vindt dat ze via de preventieassistent tijdige verwijzingen krijgen.

Tijdens de Dag van de Preventieassistent vertelden preventieassistenten in de zaal dat dit komt doordat patiënten niet naar de mondhygiënist willen omdat ze een vertrouwensband hebben opgebouwd met hun preventieassistent en ook wegens te weinig financiële middelen van sommige patiënten.

Daarnaast gaven preventieassistenten aan dat ze zich gedwongen voelen door de tandarts om niet door te verwijzen naar de mondhygiënist: 13,5% van de ondervraagde preventieassistenten gaf aan dat ze zich regelmatig, vaak of altijd gedwongen voelt om behandelingen uit te voeren waarvoor ze niet zijn opgeleid en/of ze zich niet bekwaam in voelen.

Doorverwijzen ASA-scores
Doorverwijzing bij ASA-scores laat een vergelijkbaar beeld zien. De preventieassistent wordt opgeleid om gezonde patiënten te behandelen en toch verwijst maar liefst 13,4% van de tandartsen zelfs ASA score 4 aan de preventieassistent door en vindt zelfs 39% van de tandartsen dat de mondhygiënist dit prima aankan. Dat is vreemd want in deze score is het enkel verantwoord om acute hulp te verlenen. 28% van de tandartsen vertrouwt alleen ASA 1 aan preventieassistenten toe en 2,4% aan mondhygiënisten. 45% van de tandartsen vindt dat preventieassistenten ASA 1 en 2 prima aan kunnen. 20,7% vertrouwd dit aan de mondhygiënist toe. Ook score 3 wordt door 13,4% van de ondervraagde tandartsen nog aan de preventieassistent toevertrouwd en 37,8% verwijst deze patiënten naar de mondhygiënist.

Lengte opleiding
Nog een heet hangijzer is de lengte van de opleiding van de preventieassistenten. 27,6% van de preventieassistenten vindt deze opleiding niet lang genoeg in tegenstelling tot de 33% die het wel lang genoeg vindt. Van de ondervraagde tandartsen geeft 41,5% aan dat ze de opleiding onvoldoende lang vindt, 30,5% vindt het wel voldoende lang. Van de ondervraagde mondhygiënisten vindt zelfs 79,5% dat de opleiding onvoldoende lang is tegenover 6,5% die het wel voldoende lang vindt.

Ondanks het verschil in opleiding geven mondhygiënisten op diverse social media aan over de paro-preventieassistent te struikelen en voelen ze de hete adem van hen op de banenmarkt. Sommige mondhygiënisten geven aan dat ze veel minder verwijzingen zouden krijgen door de komst van deze kracht. De mondhygiënist lijkt zich toch niet zoveel zorgen te hoeven maken over hoe de tandartsen de preventieassistent inschatten. Aan de tandartsen werd gevraagd in hoeverre ze het eens zijn met de volgende stelling: De paro-preventieassistent heeft dezelfde kennis en kunde als de mondhygiënist.

  • 53,7% – Totaal oneens
  • 23,2% – Enigszins oneens
  • 11,0% – Neutraal
  • 9,8% – Enigszins eens
  • 2,4% – Totaal eens

De vragenlijst is geenszins een wetenschappelijk onderzoek maar uitslag van een online vragenlijst. Ik denk wel dat de uitkomsten van de vragenlijst aanzet zouden kunnen geven tot nader onderzoek en/of tot verder nadenken.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Standpunt ANT over opleidingen assisterend personeel

De ANT heeft haar ‘Standpunt Opleidingen Assisterend Personeel in de Tandartspraktijk’ uitgebracht waarin zij de opleiding voor assisterend personeel structureert.  Aan de hand van rolbeschrijvingen in de tandartspraktijk worden er drie (A, B en C) diploma’s voor tandartsassistenten beschreven, waarvan er één voor een nieuwe functie is: de paro-assistent, vergelijkbaar met de ‘klassieke mondhygiënist’.

Nieuwe opleiding tot paro-assistent
De opleiding tot tandartsassistent kan volgens de ANT met een A, B en C diploma een gestructureerd karakter krijgen dat ook voor patiënten makkelijk te begrijpen is. Het A-diploma staat voor de omloop- tot stoel-assistent, dat conform het bestaande ANT standpunt modulair is opgebouwd; meer opleiding waar het nodig is, minder waar het kan. Het B-diploma staat voor de preventie-assistent zoals we die nu ook kennen. Het C-diploma komt te staan voor een nieuwe opleiding tot ‘paro-assistent’ en omvat de volledige preventie-opleiding, plus de huidige paropreventie en paropreventie-nazorg opleidingen; sterk vergelijkbaar met de ‘klassieke mondhygiënist’.

De ANT is van mening dat de paro-assistent als een nieuwe functieomschrijving met bijbehorende opleiding ingevoerd kan worden. “Het heeft gezien de loopbaan van de student en de doorstroommogelijkheden van deze opleiding de voorkeur dat voorafgaand aan de start het niveau Mbo-4 is gehaald. Duidelijk een stap boven het niveau van de stoel-assistent en de preventie assistent, maar nog steeds vallende binnen het kader van de taakdelegatie onder leiding van de tandarts.”

Taakherschikking
Volgens de ANT kan deze nieuwe structuur de door de overheid geplande taakherschikking vermijden. Al 15 jaar staat taakherschikking in de tandheelkunde op de agenda van het ministerie van Volksgezondheid (VWS). Minister Schippers heeft het voornemen om de Wet BIG te verruimen waarbij mondhygiënisten meer taken krijgen als het toedienen van anesthesie, boren van tandbederf en het interpreteren van röntgenfoto’s.

De ANT is het niet eens met deze verruiming en onderneemt nu actie richting VWS, politiek en betrokken partijen. De taakherschikking is volgens de ANT een verkapte vorm van bezuiniging: mondhygiënisten zouden bepaalde taken voor lagere tarieven dan tandartsen kunnen uitvoeren. De beroepsvereniging denkt ook dat mondhygiënisten geen ruimte hebben voor deze taken, “zij hebben nu al de handen vol aan preventieve mondzorg en het genezen van tandvleesziekten.” Ook is de ANT ervan overtuigd dat “patiënten meer nadelen dan voordelen zullen ondervinden als Nederland als enig land op deze wijze een significant afwijkend stelsel doorvoert. Dit zal leiden tot grote verwarring en misleiding bij de patiënt.”

De NVM gaf in juli 2014 in een brief aan VWS aan de wetswijziging voor taakherschikking te zullen steunen. De ANT vraagt zich af of voldoende mondhygiënisten deze mening delen.

Bron:
Persbericht ANT

Lees meer over: Kennis, Scholing, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Het succes van de organisatie hangt in steeds belangrijker mate af van de mensen die erin werken. De tijd dat er topdown geregeerd werd, is verleden tijd. De belangrijkste taak van leidinggevenden is om de medewerker te helpen bij zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Hierdoor creëer je toegevoegde waarde voor de organisatie. Wanneer je als leidinggevende in staat bent om je medewerkers en teams verantwoordelijkheid te geven en ze mee laat denken over veranderingen en verbeteringen spreek je over empowerment. Hierdoor wordt leidinggeven steeds meer een coachings proces. Coachen wil zeggen “iemands potentiële kwaliteiten vrijmaken, zodat zijn prestaties en leervermogen verbeteren”

Leiderschapsstijlen

“Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien”

Elke medewerker vraagt om een andere stijl van leidinggeven, dit heet situationeel leidinggeven. Dit vergt tijd een aandacht van de leidinggevende. Leidinggeven kost tijd, dat doe je er niet ‘even’ bij. Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien. Het is belangrijk is om eerst de medewerkers te karakteriseren om een goed onderscheid te kunnen maken tussen capaciteiten en motivatie. Twee vragen zijn dus van belang:

  1. In hoeverre is de medewerker capabel?
  2. In hoeverre is de medewerker gemotiveerd?

Pas wanneer je dit duidelijk hebt vastgesteld kun je je stijl van leidinggeven/coachen hierop af stemmen.

Skill/will matrix

Het kwadrant dat je op de afbeelding ziet is als volgt opgebouwd:

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen kunnen en willen.
  • Links boven: een medewerkers is niet capabel, wel gemotiveerd oftewel hij/zij wil wel maar kan het niet, jouw stijl van leidinggeven is instruerend.
  • Rechts boven: een medewerker is capabel en gemotiveerd oftewel hij/zij kan en wil, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is delegerend.
  • Rechts onder: een medewerker is capabel maar niet gemotiveerd oftewel hij/zij kan het wel maar wil niet, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is coachend.
  • Links onder: een medewerker is niet capabel, niet gemotiveerd oftwel hij/zij kan het niet en wil ook niet, dan is jouw stijl van leidinggeven corrigerend/confronterend.

Instrueren, delegeren, coachen of corrigeren, hoe pak je dit aan?

Instrueren: taakgericht en didactisch
Dit betreft bijvoorbeeld een nieuwe medewerker of een stagiaire. Als leidinggevende moet je aandacht besteden aan concrete taken van de medewerker. Je kunt het uitleggen en voordoen. Meelopen met een ervaren collega om een en ander te ervaren is belangrijk. Zeer frequent feedback geven is noodzakelijk om de medewerker in de richting te krijgen die jij graag wilt. Leidinggeven aan deze medewerker is taakgericht en didactisch.

Delegeren: aandacht geven en richting bieden
Dit betreft in veel gevallen de medewerkers die al een tijdje in dienst zijn en zelfstandig hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. Delegeren is aandacht geven en richting bieden. Geef deze mensen veel vrijheid om de werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren. Globale aanwijzingen zijn voldoende. Door voortgangsrapportages en steekproefsgewijs resultaten te bekijken krijg je inzicht in het functioneren. Vraag met regelmaat hoe het gaat en of er vragen zijn, vergeet niet dat ervaren medewerkers ook behoefte hebben aan erkenning en een compliment.

Coachen/counselen: vertrouwensrelatie is noodzakelijk
Bij de coachende stijl van leidinggeven is een vertrouwensrelatie noodzakelijk! Deze medewerker kan wel maar wil (even) niet. Je ziet dit bij ervaren medewerkers wanneer er bijvoorbeeld veranderingen worden doorgevoerd en ook bij oudere medewerkers die het al jaren zo doen en niet van plan zijn om te veranderen. Er is ontevredenheid of wellicht angst ontstaan waardoor deze medewerkers weerstand bieden. Als leidinggevende is het van belang om te ondersteunen en aandacht te geven aan het welbevinden van de medewerker. Als leidinggevende moet je de tijd nemen en geregeld in gesprek gaan, je open stellen voor de beleving van de medewerker. Erkenning en een luisterend oor zijn belangrijk. Een vertrouwensrelatie is van belang wil de medewerker het achterste van zijn tong laten zien.

Corrigeren/confronteren; hard op inhoud, zacht op relatie:
Dan heb je nog de mensen die niet willen en niet kunnen. Dit kunnen medewerkers zijn die nieuw in de organisatie komen en er eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Veelal treft dit ook medewerkers die al lange tijd in de organisatie meedraaien en die niet mee kunnen met veranderingen. Bijvoorbeeld het invoeren van nieuwe innovaties, gebruik van internet bij rapportages of patiëntcontacten etc. “Ik heb het altijd zo gedaan en nu moet het anders, daar doe ik niet aan mee”.

Als leidinggevende wordt er een taak én mensgerichte benadering verwacht. Geef heldere en concrete feedback. Op welke punten zijn de resultaten onvoldoende, maak duidelijk waar de medewerker tekort schiet. Confronteren is soms vereist, zeker als een medewerker niet openstaat voor feedback. Als leidinggevende dien je wel aandacht te besteden aan emoties en persoonlijke kwetsbaarheid.

Kennis, techniek, inzicht en tijd
Kortom, leidinggeven vraagt om kennis, techniek, inzicht en tijd. Vooral dit laatste schiet er nog weleens bij in. Iedere medewerker doorloopt het kwadrant op bepaalde momenten. De stijl van leidinggeven dien je dus altijd af te stemmen op de persoon en op het moment. Wanneer je dit goed ten uitvoer weet te brengen creëer je op natuurlijke wijze autoriteit en acceptatie. Daar komt geen ego aan te pas.

Door: Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector en geeft de training Training Resultaatgericht coachen van medewerkers en stagiaires.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

NVM bezorgd over inzet van niet of nauwelijks opgeleide preventieassistenten

Volgens een onderzoek, gepubliceerd in Dentista, heeft 30% van de preventie-assistenten geen cursus gevolgd maar is ‘opgeleid’ door de tandarts. 40% is niet op de hoogte van de ontwikkelingen in de mondzorg en 36% volgt geen bij- en of nascholing. De NVM geeft op haar website aan zich ernstige zorgen hierover te maken.

Anesthesie
Ook geeft de NVM aan: “In een artikel in Dental Tribune wordt ook nog eens voorgesteld om na 1 dag cursus te hebben gevolgd bij Acta Dental Education, de toch niet geheel ongevaarlijke voorbehouden handeling ‘het geven van anesthesie middels een injectie’, over te laten aan de assistent. E.e.a. gebeurt dan onder supervisie, wat niet inhoudt dat de tandarts daadwerkelijk over de schouder mee moet kijken.”

Opgerekt
NVM-mondhygiënisten betreurt het dat de wet BIG deze praktijken toelaat. Volgens de beroepsvereniging wordt nergens in gezondheidszorg de wet zo opgerekt als door tandartsen. “Economische belangen wegen kennelijk zwaarder dan de patiëntveiligheid en de kwaliteit van de mondzorg”, zegt de NVM. Sinds het ontstaan van de functie van preventie-assistent stelt NVM-mondhygiënisten dit aan de kaak, zowel bij IGZ, VWS, verzekeraars als in het overleg met tandartsen en pleit daarbij voor een omschreven opleidingsprofiel en deskundigheidsgebied voor de preventie-assistent, ingebed in een officiële MBO opleiding.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Taakdelegatie: wat mag en wat niet?

De Inspectie voor de Gezondheidszorg controleert streng op juiste taakdelegatie. Wat zegt de wet daarover en hoe brengt u dat in de praktijk? Het ANT organiseerde een workshop.

Een verslag van dental INFO over de ANT-workshop ‘Taakdelegatie’ door mr. drs. Astrid van Zon.

Wie mag wat?
In de wet BIG staan voorbehouden handelingen beschreven, die alleen tandartsen mogen uitvoeren:

  • Injecties
  • Röntgen
  • Narcose
  • Heelkundige handelingen: boren, snijden en extraheren
  • UR-medicatie voorschrijven

Mondhygiënisten hebben functionele zelfstandige bevoegdheid voor in de opleiding geleerde handelingen. Zij mogen primaire caviteiten boren en vullen en lokale anesthesie uitvoeren. In opdracht mag de mondhygiënist voorbehouden handelingen uitvoeren.

Bevoegdheid ligt wettelijk vast, maar de zorgverlener moet ook altijd bekwaam zijn. Een tandarts mag dus geen implantaat plaatsen als hij daar geen ervaring mee heeft, ook al is hij bevoegd.

Wat is delegeren?
Bij taakdelegatie draagt u een taak over aan een lager gekwalificeerde medewerker. Er is pas sprake van taakdelegatie als de taak niet tot deskundigheidsgebied van de opdrachtnemer behoort.

Als u twijfelt, delegeer dan niet. De IGZ is erg streng. Krijgt u een klacht en de taakdelegatie is niet goed geregeld, dan bent u in het nadeel.

Hoe delegeert u?
Officieel gebeurt taakdelegatie schriftelijk, per patiënt en met goedkeuring van de patiënt. In de praktijk gebeurt taakdelegatie vaak mondeling en is het in een protocol vastgelegd.

Bij taakdelegatie van een voorbehouden handeling moet er altijd een mondelinge of schriftelijke opdracht gegeven worden door een zelfstandig bevoegde die de indicatie heeft gesteld.

De opdrachtgever moet bij taakdelegatie:

  • Deskundig zijn;
  • Bekwaam zijn tot indicatie;
  • Aanwijzingen geven indien nodig;
  • Fysiek aanwezig zijn in de praktijk zodat tussenkomst en toezicht mogelijk zijn.

Ook aan de opdrachtnemer worden eisen gesteld. De opdrachtnemer:

  • Is bekwaam, voelt zich bekwaam en heeft daarvoor getekend;
  • Doet niet meer dan wat in opdracht is gegeven;
  • Handelt in overeenstemming met aanwijzingen.

Mr. drs. Astrid van Zon is senior beleidsadviseur bij de ANT. Zij studeerde naast tandheelkunde ook rechten en was onder meer werkzaam als tandheelkundig adviseur bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ).

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Mondhygiënisten en assistenten die boren, gaat dat wel goed?

Keihard werd er gediscussieerd na de lancering van het persbericht van de NVM dat mondhygiënisten in de toekomst zouden mogen gaan boren zonder opdracht. Is dat nou een goed idee of niet? dental INFO redacteur Lieneke Steverink-Jorna hield een interview met tandartsen en mondhygiënisten.

In het interview kwamen Kitty Mol (KTV’er/ mondhygiënist, werkzaam onder een dak met een tandarts), Yvonne Schalk (tandarts), Rob Kort (tandarts) en Ingrid van Oploo (KTV’er/vrijgevestigede mondhygiënist) aan het woord.

Complicaties
Mol is in 1989 afgestudeerd en is in 2001 de opleiding tot Kindertandverzorger in Nijmegen gaan volgen. Ze boort vooral op woensdag. Ik vroeg haar hoe vaak ze de tandarts erbij moet roepen tijdens het boren: “De tandarts is zelden nodig, omdat ik binnen mijn grenzen patiënten behandel. Ik kan mij geen echte complicaties herinneren. Misschien een vulling die tijdens het behandelen toch te complex werd, dan neemt de tandarts het over. Regelmatig heb ik wel de controle overleg met betrekking tot het stellen van een diagnose. Bijvoorbeeld over verwijzingen naar de orthodontist, over endo’s en over derde molaren: moeten ze door de kaakchirurg verwijderd worden of door de tandarts.”

Van Oploo maakt ook zelden mee dat er een complicatie optreedt: “Evengoed als dat het weinig voorkomt bij de tandarts. Maar met de tandartsen waar ik mee samenwerk zijn duidelijke afspraken gemaakt wie wat moet doen bij een complicatie.” Van Oploo volgde ook de kindertandverzorger opleiding (KTV) in Nijmegen 2004-2005: “Deze opleiding stond onder leiding van drs. G. Stel, hiervoor ben ik 1 jaar lang 1 dag in de week naar Nijmegen gegaan. Dit vond plaats in het gebouw van tandheelkunde. We kregen of ‘s morgens of ‘s middags theorie en daarna een halve dag praktijk. Het praktijkdeel bestond de eerste tijd uit fantoom en later patiënten (kinderen). “

Schalk werkt met borende assistenten: “In drie jaar tijd is er nog nooit iets gebeurd. Ook omdat bij de geringste twijfel zij mij erbij roepen en ik dan helpen met het laatste stukje excaveren als het wat dieper is of het bandje of schildje aanbrengen als het lastig is. Ze weten precies wat ze wel en niet moeten doen. Heb ze ook enorm begeleid daarin. Dat kost veel tijd en energie. Ben bang dat dat niet overal zo gebeurt.”

Kort werkt al 25 jaar samen met mondhygiënisten: “ De meeste mondhygiënisten komen, door het vele parowerk en het ontbreken van een stoel-assistente, alleen toe aan tandsteen verwijderen en sealen maar boren bijna niet. Mijn dochter, Yvonne, heeft bij mij in de praktijk een aantal jaren vullingen gelegd, in het begin 1-vlaks, maar later 2-en 3 vlaks restauraties. Slechts eenmaal heeft zich een “probleem” voorgedaan, na het leggen van een diepere vulling. Er moest een endodontische behandeling opgestart worden.“

Toegevoegde waarde
De patiënt heeft de uiteindelijke keuze door wie ze zich laten boren. Waarom zouden ze zich laten boren door de assistent of mondhygiënist? Wat is de toegevoegde waarde en gaat dat boren niet ten koste van preventie? Mol ziet geen verschil tussen de borende tandarts of mondhygiënist. “Wij vragen het altijd aan de patiënten of ze er bezwaar tegen hebben.

Er blijft altijd een categorie patiënten die alleen door de tandarts geholpen wil worden. Daar moet je ook begrip voor hebben. Misschien moeten we daar nog een generatie geduld mee hebben.” Het gaat volgens haar ook niet ten koste van preventie: “Absoluut niet! Wij zijn bij uitstek preventiedeskundige, dus nemen dit vaak uitgebreider mee in de voorlichting van cariës. Sinds vorig jaar ben ik ook met NOTCP gestart bij kinderen dus care in plaats van cure!”

Meer tijd
Schalk: “De reden dat ik de assistenten heb laten leren boren is die kleine gaatjes bij bijvoorbeeld kinderen of hele bange patiënten. Daar kunnen zij veel meer tijd voor uittrekken dan ik. En dat werkt super, patiënten zijn echt heel tevreden. In een praktijk met een meerkamerplanning is het een verrijking. In mijn programma helpen ze vaak met het begin en boren ze alvast de vulling uit als het eens een beetje uitloopt dat werkt echt super. Ik heb er nu een zieke en die mis ik enorm want nu moet ik het zelf doen, hetgeen de druk op mijn programma enorm doet toenemen. Wat mij betreft gaat het niet ten koste van preventie. Ik heb genoeg preventieassistentes en diegene die boren doen ook heel veel aan preventie. Soms tegelijk met het boren. Harstikke handig!”

Vertrouwensband
Van Oploo: “ Voor mijn patiënten is het voordeel de vertrouwensband. De kinderen die komen hebben toch al wat angst ontwikkeld voor al het tandheelkundige gebeuren. Ik probeer ze weer zover te krijgen dat we (zowel de mondhygiënist en de tandarts) die kinderen weer goed kunnen behandelen. Het komt vaak voor dat deze kinderen meer op hun gemak bij mij zijn, omdat ik dit hele traject met ze heb doorlopen. Het blijft echter wel zo dat ik de keus altijd aan de tandarts en de patiënt laat voordat ik over ga tot het restaureren. Dat ik boor gaat absoluut niet ten koste van preventie! Het eerste en voornaamste blijft de preventie. Je wilt tenslotte niet dat de rest van het gebit slecht wordt. Zeker bij kinderen probeer je minimaal de boor te hanteren vanwege de belasting van het kind. Dat betekent in heel veel gevallen je het redt met de preventie. Daar waar preventie faalt, kan je boren.“

Goed georganiseerde praktijk
Kort: “Een borende mondhygiënist past in een goed georganiseerde praktijk. In een praktijk met een balieassistente, geschoolde stoelassistentes met preventieopleiding en een paro-preventieassistente. Een borende mondhygiënist is opgeleid tot het verrichten van restauratieve werkzaamheden. Het is naar mijn mening onverstandig om assistentes te laten boren en/of vullen.

Preventie blijft natuurlijk een heel belangrijk item in een tandartspraktijk. Ieder teamlid moet dezelfde boodschap vertellen. Daarom zal het boren van de mondhygiënist geen negatieve effecten op de preventie hebben.”

Regierol
De ANT reageerde fel op het persbericht van de NVM. Mondhygiënisten zouden niet zonder tandarts moeten boren. Wat is jullie reactie hierop? “Ik ben het er wel en niet mee eens: Ik denk dat mondhygiënisten het prima kunnen maar ik vind het belangrijk dat het onder een dak met de tandarts gebeurt. Dan kan je snel overleggen als het nodig is. Wij doen dat regelmatig, bij twijfel roepen ze mij erbij. Ik bepaal de diagnose. Ik overleg met de patiënt, zo van: ‘Als u het goed vindt gaat de assistent/mondhygiënist dit gaatje vullen. Ik heb er bezwaren tegen als de mondhygiënist zelfstandig de diagnose gaat stellen. Er schuilt een gevaar dat ik de patiënt pas te zien krijg als het al te laat is. Ik vind dat wij, als tandartsen, het overzicht moeten hebben en delegeren is helemaal prima maar wel door de tandarts. Niet dat de mondhygiënist de patiënt naar ons verwijst als er al een heel groot gat is.“

Van Oploo ziet wel heil in de wetsverandering: “Het is jammer dat ik niet altijd de patiënten kan helpen zoals ik zou willen. Daarvoor missen we nog een van de belangrijkste aanvullende diagnostisch middelen, de röntgen. Als er pijnklachten binnenkomen kan ik kijken maar vaak niet veel meer. Mocht het een parodontaal abces zijn dan kan ik die patiënt helpen maar dit weet je niet zonder foto. Zo blijft de patiënt heen en weer gaan. Hetzelfde geldt voor het geven van anesthesie, vaak niet nodig maar soms wel. Mocht de tandarts met vakantie zijn dan heb je al een probleem. Je kunt dus dan pas verder met behandeling als je de verwijzing hebt gekregen en dat kan onwenselijk zijn voor de (mond)gezondheid van de patiënt. De HBO opgeleide mondhygiënist is bekwaam en bevoegd om primaire cariës te behandelen, anesthesie te geven en röntgenfoto’s te maken. Zonder opdrachtrelatie heeft de (niet gecompliceerde) patiënt er veel baat bij.” De discussie over het wel/niet de controle laten doen door de mondhygiënist is volgens van Oploo eigenlijk een non-issue: “Ik denk dat iedere mondhygiënist al het periodieke mondonderzoek doet. Zodra een patiënt binnen komt doe je dit automatisch als eerste of het nu een volwassene is of een kind. Mocht ik iets tegen komen dan rapporteer ik dit altijd terug naar de tandarts.”

Toch samen
Wil van Oploo graag boren zonder tandarts in huis? “Alléén met een verwijzing en duidelijke afspraken met die tandarts. Dit gebeurt echter niet vaak gelukkig, omdat de preventie meestal slaagt.“

Schalk wil ook graag samenwerken: “Het is een goede discussie. Het is alleen jammer dat er over en weer zoveel verwijten zijn. Er moet toch wel een mogelijkheid zijn om met elkaar op de goede manier de dialoog aan te gaan. Ik ben absoluut voor goede samenwerking met een mondhygiënist en zie duidelijk het belang daarvan. Ik vind wel dat de tandarts het overzicht moet houden maar ja, daar zal ik wel tandarts voor zijn. Ik moet er niet aan denken dat wij alleen maar de specialistische dingen gaan overhouden.” Van Oploo sluit af: “De patiënt staat centraal, daarom is het belangrijk dat er een goede samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist is om de patiënt zo optimaal mogelijk te kunnen behandelen. Zolang je gewoon goede afspraken maakt, zorgt dat je kennis op peil is, een gedegen opleiding volgt en duidelijk je grenzen weet, denk ik dat het mogelijk moet zijn om dit te laten slagen. Voor iedereen die in de mond werkt, we zijn allemaal een team!”

Interview door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO. 


Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Meer bevoegdheden voor Britse mondhygiënisten

Een nieuw behandelsysteem in Groot-Brittannië leidt tot lange wachttijden voor patiënten, blijkt uit een pilot. Daarom wil de overheid dat mondhygiënisten (dental therapists) taken van tandartsen over gaan nemen. Dat schrijft Mail Online .

Bevoegdheden
De mondhygiënisten krijgen mogelijk bevoegdheid voor vullingen en extracties. De overheid wil daarmee de langere wachttijd voor patiënten verkorten.

Pilot
De lange wachttijden ontstaan door een nieuwe werkwijze waarmee de National Health Service experimenteert. Daardoor kosten controles tandartsen veel meer tijd: tot een half uur in plaats van 15 minuten.

Uitgebreide controle
In het nieuwe systeem krijgen alle patiënten eerst een check up met een beoordeling van hun tanden en tandvlees. Tandartsen mogen verdere behandeling weigeren bij patiënten met slechte mondgezondheid door ontoereikende mondhygiëne.

Nieuw systeem
Britse tandartsen zijn positief over het nieuwe behandelsysteem. Er is namelijk zowel aandacht voor behandeling als voor preventie. Mogelijk wordt het systeem over twee jaar landelijk ingevoerd.

Bron:
Mail Online



Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Bevoegdheden voor mondhygiënist

Meer bevoegdheden voor mondhygiënist

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kondigde tijdens het NVM-congres aan dat mondhygiënisten vanaf 2017 zelf mogen boren, vullen en verdoven. Ook mogen zij dan röntgenfoto’s maken. Nu mag dat alleen na een opdracht van een tandarts.

Het beroep van mondhygiënist zal worden geregeld in art. 3 van de Wet BIG. Op dit moment is het beroep mondhygiënist geregeld bij Algemene Maatregel van Bestuur ex. art. 34 wet BIG, wat betekent dat de mondhygiënist voor bepaalde handelingen, de zgn. voorbehouden handelingen, opdracht nodig heeft van de tandarts (geven van verdoving, boren en vullen van de eerst ontstane gaatjes en het maken van röntgenfoto’s). Na de wetswijziging is voor het uitvoeren van deze voorbehouden handelingen geen opdracht meer vereist.

Taakherschikking
Deze wetswijziging wordt ingezet vanwege de wens vanuit de overheid de taakherschikking in de mondzorg een impuls te geven. Dit leidt ertoe dat de mondhygiënist volledig zelfstandig bevoegd wordt voor de preventieve mondzorg.

Reacties beroepsorganisaties
De NVM is blij met deze ontwikkeling, meldt zij op haar website.

De ANT vindt dat de kwaliteit en patiëntveiligheid in het geding komt door deze taakherschikking. De beroepsvereniging meldt op haar website: ‘De ANT is ervan overtuigd dat deze verkapte bezuiniging op de mondzorg voor patiënten meer nadelen dan voordelen oplevert. De maatregel is niet doelmatig en leidt tot organisatorische chaos. “Mondhygiënisten vervullen een belangrijk taak in de mondzorg als het om preventie gaat”, stelt Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT. Maar het is onmogelijk dat zij de noodzakelijke spoedbehandeling bij pijnklachten uitvoeren of complicaties kunnen behandelen. Niemand zit te wachten op extra loketten in de zorg. Dit zal dan ook leiden tot grote verwarring bij patiënten. Het is feitelijk misleiding, een fopspeen. Bovendien is het met deze maatregel niet mogelijk om de kwaliteit en patiëntveiligheid te waarborgen.” Volgens de ANT zouden patiënten bij wie extra behandeling nodig is, bijvoorbeeld een wortelkanaalbehandeling, alsnog op zoek moeten naar een tandarts omdat de mondhygiënist deze behandeling niet mag doen.

Beluister ook het interview met ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes op BNR.

De NMT vindt de berichtgeving over de vergroting van de bevoegdheden van de mondhygiënist voorbarig. Volgens de beroepsvereniging heeft het ministerie van VWS nog geen wetsvoorstel hiervoor voorbereid. De NMT is van mening dat taakherschikking moet plaatsvinden in een praktijksetting, ‘onder 1 dak’. Ook moet de gehele eerstelijnsberoepskolom worden bekeken bij taakherschikking. Het deskundigheidsgebied van de tandarts moet volgens de beroepsverenging beter beschreven worden waarbij de tandarts de regie behoudt.
BIG-registratie, tuchtrecht en een nauwkeurige omschrijving van opleidingseisen en deskundigheid zijn voor de NMT belangrijke items om de patiëntveiligheid te waarborgen bij de uitbreiding van de bevoegdheden van mondhygiënisten.

Bron:
NVM
ANT
NMT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

NMT: berichtgeving uitbreiding bevoegdheden mondhygiënist is voorbarig

De NMT vindt de berichtgeving over de vergroting van de bevoegdheden van de mondhygiënist voorbarig. Volgens de NMT heeft het ministerie van VWS nog geen wetsvoorstel hiervoor voorbereid. De NMT zal op korte termijn met het departement overleggen.

De beroepsvereniging is van mening dat taakherschikking moet plaatsvinden in een praktijksetting, ‘onder 1 dak’. Daarnaast vindt de NMT dat de gehele eerstelijnsberoepskolom moet worden bekeken bij taakherschikking. Het deskundigheidsgebied van de tandarts moet volgens de NMT beter beschreven worden waarbij de tandarts de regie behoudt.

BIG-registratie, tuchtrecht en een nauwkeurige omschrijving van opleidingseisen en deskundigheid zijn voor de NMT belangrijke items om de patiëntveiligheid te waarborgen bij de uitbreiding van de bevoegdheden van mondhygiënisten.

Bron:
NMT

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Taakdelegatie: Heeft u de bekwaamheid van uw medewerkers vastgelegd?

Uit ervaring blijkt dat tandartsen de bekwaamheid van medewerkers waaraan zij taken delegeren zelden hebben vastgelegd. Een praktische checklist.

De rol en positie van de tandarts is aan het veranderen. De zorgverlening door de tandarts is steeds meer gebaseerd op taakdelegatie en teamwerk. Hoewel vele tandartsen voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen delegeren, blijkt uit ervaring dat de tandarts maar zelden zich (aantoonbaar) heeft vergewist van de bekwaamheid van de gedelegeerde. Hoewel dit wel een voorwaarde is van taakdelegatie. Hieronder een handige checklist voor het in de praktijk vastleggen van de bekwaamheid van de gedelegeerde.

Taakdelegatie
Bij taakdelegatie gaat het om taken die niet behoren tot het deskundigheidsgebied van de persoon aan wie de taken worden gedelegeerd en kan het zowel gaan om voorbehouden als om niet-voorbehouden handelingen. Aan het delegeren van taken (zowel voorbehouden als niet-voorbehouden handelingen) zijn de volgende voorwaarden verbonden.

Voorwaarden
Bij taakdelegatie in de mondzorg dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden. In geval van voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen:

  • De tandarts verstrekt opdracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van protocollen.
  • De tandarts vergewist zich van de bekwaamheid van de gedelegeerde voor het uitvoeren van de handeling en deze moet zichzelf ook bekwaam achten.
  • De gedelegeerde informeert de patiënt dat een handeling wordt uitgevoerd in opdracht van de tandarts.
  • De behandelgegevens worden vastgelegd in één patiëntendossier, waarvoor de tandarts verantwoordelijk is.

Checklist
Deze checklist beschrijft de stappen om de bekwaamheidstoets aantoonbaar vast te leggen:

  1. Inventariseer welke voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen in de praktijk worden gedelegeerd en aan wie.
  2. Breng de bekwaamheid van de gedelegeerde in kaart op basis van gevolgde opleidingen en cursussen.
    Indien de gedelegeerde wel bekwaam wordt geacht door de tandarts, maar dit niet kan worden aangetoond met een diploma of certificaat, moet de bekwaamheid worden getoetst door een derde uit het opleidingscircuit.
  3. Leg deze stappen per medewerker vast in een formulier. Daarin staat in ieder geval:
    a. Naam medewerker
    b. Functie
    c. Opleiding
    d. Gedelegeerde voorbehouden handelingen
    e. Gedelegeerde niet-voorbehouden handelingen
    f. Bekwaam o.b.v. cursus, opleiding en/of toetsing door derde uit opleidingscircuit
    g. Handtekening van tandarts dat gedelegeerde bekwaam is voor de aangegeven handelingen
    h. Handtekening van gedelegeerde dat hij/zij zich bekwaam acht voor de aangegeven handelingen
    i. Geldigheidsduur van de ondertekening (bijvoorbeeld een termijn van een jaar, waarna bekwaamheid opnieuw wordt getoetst)

Op basis van bovenstaande stappen kan snel achterhaald worden of gedelegeerde inderdaad bekwaam is – (volgens de eisen die daaraan gesteld zijn -) voor alle gedelegeerde handelingen. Daarnaast wordt vanuit de kwaliteit van de zorgverlening geadviseerd deze bekwaamheidstoets periodiek terug te laten keren, zodat de tandarts gedwongen wordt op regelmatige basis inzicht de kwaliteit van de uitgevoerde handelingen in zijn of haar praktijk te beoordelen.

Bron: “De NMT over rol en positie van zorgverleners in de mondzorg. Verkort visiedocument.” Uitgave van de NMT in september 2012.

Door: Sjoerd Kuiken. Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z