Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

Bezwaren tandartsen tegen taakherschikking mondzorg

De beroepsverenigingen KNMT en ANT hebben veel bezwaren tegen de plannen van de minister voor start van een experiment om mondhygiënisten zelfstandig te laten boren bij cariës, verdovingen te geven en röntgenfoto’s laten maken.

De minister wil daarmee komen tot een herverdeling van taken tussen tandartsen en mondhygiënisten. Op 7 september publiceerde de minister een algemene maatregel van bestuur (amvb) over haar voornemens, met reactieronde op internet.

Bezwaren
De KNMT heeft drie hoofdbezwaren: de mondzorg wordt er duurder van, het leidt allesbehalve tot betere zorg voor de patiënt en de patiënt zelf wil dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt. Tijdens een samen met de ANT georganiseerd minisymposium over taakherschikking op woensdag 7 september vroeg KNMT-voorzitter Wolter Brands aandacht voor de bezwaren van de KNMT:

  1. De kwaliteit van de mondzorg is er niet bij gebaat
    “Mondzorg is gericht op het behoud van een gezonde mond, de bestrijding van mondziekten, het bevorderen van een goede kauwfunctie en het bevorderen van een goede esthetiek en van kwaliteit van leven voor de patiënt. Deze verschillende onderdelen staan niet los van elkaar maar houden veelal verband. Het stellen van een diagnose en het opstellen van een behandelplan hoort dan ook in één hand te liggen. De tandarts is diegene die in de volle breedte klinische kennis en ervaring heeft die daarvoor nodig is. De nu voorgestelde taakherschikking doorkruist dit. Met het opsplitsen van taken is de kans op onvolledige en niet op elkaar aansluitende deeldiagnoses groot, evenals het ontbreken van een integrale diagnose. En dat komt de kwaliteit van de zorg allesbehalve ten goede. Sterker, het risico is groot dat een van de belangrijkste pijlers van de mondzorg in het gedrang komt. Namelijk preventie, de kerntaak van de mondhygiënist. Omdat er al te weinig mondhygiënisten zijn, zou bij een verschuiving van taken van de tandarts naar de mondhygiënist, de primaire taak van de mondhygiënist in gevaar kunnen komen, namelijk de preventie. Juist de nadruk op preventie in de Nederlandse mondzorg heeft de afgelopen tientallen jaren gezorgd voor een grote daling in het aantal gaatjes en het aantal kunstgebitten – en dus tot gezondere gebitten. En daarmee tot kostenbeheersing. Het overhevelen van extra taken naar mondhygiënisten kan alleen maar ten koste gaan van hun zo waardevol gebleken aandacht voor preventie.  Juist nu blijkt dat de gebitten van de jeugd en kwetsbare ouderen extra aandacht verdienen.”
  2. De mondzorg wordt er duurder van
    Niet alleen de kwaliteit van de mondzorg in Nederland loopt gevaar door de plannen van de minister, ook de kosten zullen stijgen. Ten eerste zullen zelfstandig gevestigde mondhygiënisten forse investeringen moeten doen om hun praktijken zo in te richten dat ze de nieuwe taken kunnen uitvoeren, en investeren in scholing. Dat betekent de aanschaf van dure apparatuur en het doen van aanpassingen in de praktijk om aan hygiëne-eisen te kunnen voldoen. En dat terwijl er de tandarts al over deze apparatuur beschikt en er ruim voldoende capaciteit is om betreffende taken uit te voeren. Ook het risico op overbehandeling neemt toe: wie de mogelijkheden in huis heeft, gaat ze ook gebruiken. Er zullen extra foto’s gemaakt worden, bijvoorbeeld – voorheen alleen bij de tandarts vóór de tandarts en de mondhygiënist, nu bij beide voor eigen gebruik. Dat zijn weer extra kosten. Al met al gaat het om miljoenen vergende investeringen en handelingen die niet nodig zijn.”
  3. De patiënt wil het niet
    Twee ‘loketten’ voor mondzorg is onhandig, onduidelijk en ongewenst. Het leidt voor de patiënt tot extra afspraken en tot verwarring. Bij wie moet ik zijn met mijn gebitsprobleem, de mondhygiënist of de tandarts? En moet ik nu voortaan naar twee verschillende adressen om mijn mond gezond te houden? Wie kan ik aansprakelijk stellen als er problemen zijn? Deze verwarring kan weer leiden tot onnodig bezoek aan beide zorgverleners, en tot daarmee opnieuw tot extra kosten. Ten slotte, de patiënt wíl ook graag dat de tandarts de regie over zijn mondgezondheid houdt.”

Werken onder één dak
De KNMT geeft aan dat onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland laat zien dat 83% van de Nederlanders wil dat de tandarts de periodieke controle uitvoert (versus 5% voor de mondhygiënist), 88% wil dat de tandarts kleine gaatjes vult (versus 2% voor de mondhygiënist), 82% wil dat de tandarts de verdoving toedient (versus 1% voor de mondhygiënist) en 58% wil dat de tandarts de röntgenfoto’s maakt (versus 9% voor de mondhygiënist).

Als oplossing noemt de KNMT: “mondzorg als teamwork onder één dak. Niet de herverdeling van taken maar het organiseren van mondzorg onder één dak. De tandarts is verantwoordelijk voor de diagnose en het behandelplan. En dan richt de mondhygiënist zich primair op preventie, richt de tandarts zich primair op genezing en assisteert de assistent hen. Zij werken dan vanuit dezelfde vestiging, met dezelfde apparatuur, vanuit één agenda, op basis van hetzelfde patiëntdossier”.

ANT
Ook de ANT verzet zich fel tegen de voorgenomen taakherschikking in de mondzorg. De ANT stuurde in het voorjaar een brandbrief hierover naar minister Schippers die veel media-aandacht gaf.  De ANT zei toen: “Wij gaan er alles aan doen om dit experiment tegen te houden. Wij hebben een onderzoeksbureau ingeschakeld om de mening van mondhygiënisten, tandartsen én consumenten te peilen. De laatste groep lijkt immers bijna vergeten te worden in de hele discussie. Wij gaan in gesprek met de minister en zullen de discussie over dit onderwerp waar mogelijk aanzwengelen. Taakherschikking met toezicht van de tandarts is prima, gedwongen taakherschikking is dat niet”.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z