Belasting aftrek ziektekosten tandarts en mondhygiënist

rekenmachine

Bij de jaarlijkse belastingaangifte blijft de aftrek van ziektekosten nog altijd een interessante aftrekpost. Welke kosten voor tandarts en mondhygiënist mag een patiënt aftrekken?

De ziektekosten moeten tegenwoordig vallen onder de zogenoemde specifieke zorgkosten. Hoewel die naam dat misschien doet vermoeden, is die aftrekpost echt niet alleen voorbehouden aan heel bijzondere ziektekosten.

Aftrek blijft bijvoorbeeld mogelijk voor tandartskosten en kosten van hulpmiddelen (behalve brillen en contactlenzen), zoals de voor eigen rekening komende kosten van een rollator of van steunzolen, orthopedisch schoeisel en dergelijke. Ook is aftrek mogelijk gebleven voor de dieetkosten op medisch voorschrift en de extra kosten van kleding en beddengoed, bijvoorbeeld in verband met incontinentie van één van de gezinsleden; voor dat soort kosten gelden nog steeds vaste aftrekbedragen (normbedragen).

Verhogingsfactor bij kosten tandarts en mondhygiënist
Tandartskosten kwalificeren nog steeds als specifieke zorgkosten. Dat geldt ook voor de kosten van de mondhygiënist. Het gaat natuurlijk steeds om kosten die u niet vergoed hebt gekregen. U kunt zonder meer aftrekken zowel de kosten van de periodieke controle/behandeling als de kosten van allerhand specifieke behandelingen, inclusief de daarbij gebruikte materialen (bijv. bruggen en kronen) en de reiskosten voor het bezoeken van de tandarts en mondhygiënist.
­
Voor de behandelkosten zelf geldt in het algemeen echter niet de hiervoor genoemde verhogingsfactor, maar voor de reiskosten wel. De verhogingsfactor kan ook worden toegepast voorzover onder de rekeningen kosten van hulpmiddelen zijn begrepen (bijvoorbeeld kunstgebitten). De Belastingdienst wilde bruggen en kronen echter niet als hulpmiddelen aanmerken, omdat geen sprake was van zelfstandige zaken. Naar aanleiding van een hofuitspraak is de fiscus daarop teruggekomen voor wat betreft een zogenoemde Branemarktbrug, een op implantaten geplaatste gebitsprothese die kan worden bevestigd door middel van magneten, drukknoppen, een staaf-hulsconstructie, of schroeven.

Discussie over kroon blijft bestaan
Uit de rechtspraak volgt dat er sprake is van een hulpmiddel als het middel een elementaire lichaamsfunctie overneemt, waartoe iemand anders niet in staat zou zijn. De Belastingdienst blijft van mening dat een kroon weliswaar tot de aftrekbare zorgkosten is te rekenen, maar dat het geen hulpmiddel is en dat er dus geen verhogingsfactor van toepassing kan zijn. De situatie dat de functie van kauwen moet worden overgenomen door een hulpmiddel, zoals bijvoorbeeld met een kunstgebit, is volgens de fiscus bij een kroon niet aan de orde; veeleer zou sprake zijn van gewoon gebitsonderhoud.
­
De benaderingswijze van de Belastingdienst lijkt mij te beperkt. Een kroon draagt toch net als een kunstgebit aanmerkelijk bij aan de kauwfunctie. De discussie zal dan ook bepaald niet ten einde zijn. Het kan zeker de moeite lonen om het fiscale standpunt inzake kronen te bestrijden, zonodig voor de belastingrechter.
­
Hoofdlijnen aftrek
Net als voorheen moet er voor aftrek van ziektekosten een drempelbedrag worden overschreden. Voor 2010 is dat bij een drempelinkomen (uw jaarinkomen en dat van uw partner) tot 38.722 1,65%. Als uw drempelinkomen hoger is dan 38 722, dan is het drempelbedrag 638 (1,65% van 38 722) plus 5,75% van het bedrag boven de 38.722.
Vrijwel altijd aftrek mogelijk bij toepassing verhogingsfactor

Het overschrijden van het drempelbedrag gaat soms makkelijker dan u denkt, omdat het bedrag van de zorgkosten bij lagere inkomens veelal eerst mag worden opgehoogd met een verhogingsfactor. Als het drempelinkomen niet hoger is dan 32.738 geldt voor 2010 een verhogingsfactor van 77%. Voor 65-plussers geldt dan zelfs een verhogingsfactor van 113%. Bij toepassing van de verhogingsfactor is ook vrijwel altijd een daadwerkelijke aftrek van de specifieke zorgkosten mogelijk. Daarvoor is niet altijd een hoge uitgave aan medische kosten noodzakelijk.

Voorbeeld
Door incontinentie van uw partner (65-plusser) is aftrekbaar een vast bedrag voor kleding en beddengoed van 300 (daarvoor is de omvang van de werkelijke uitgaven helemaal niet van belang). Als uw drempelinkomen 25 000 bedraagt komen door toepassing van de verhogingsfactor als specifieke zorgkosten in aanmerking 300 plus 113% van 300, ofwel 639. Na aftrek van de drempel van 412 (1,65% van 25 000) resteert een aftrek van 227.

Als u met een specificatie kunt aantonen dat de extra uitgaven voor kleding en beddengoed meer dan 600 hebben bedragen, dan is een vast bedrag van 750 aftrekbaar. Met toepassing van de verhogingsfactor komt dan als specifieke zorgkosten in aanmerking 750 + 113% van 750, ofwel 1 598. In dat geval resteert een aftrek van 1 186 (1 598 – 412).

Verhogingsfactor geldt niet voor alle specifieke zorgkosten
De verhogingsfactor is niet van toepassing op de uitgaven voor geneeskundige en heelkundige hulp zelf, maar wel voor:

  • de reiskosten voor bezoek van de artsen;
  • de voor eigen rekening komende medicijnen,
  • de dieetkosten, en
  • de kosten voor de hulpmiddelen (zoals kunstmiddelen die bij een operatie worden ingebracht).

Het kan dus betekenen dat voor bepaalde ziektekostenrekeningen een splitsing zou moeten plaatsvinden tussen de kosten van de medische behandeling (geen verhogingsfactor) en de kosten van aangebrachte hulpmiddelen (wel verhogingsfactor). Voor de uitvoeringspraktijk bepaald geen aantrekkelijke gedachte. Mogelijk dat de fiscus daar wat soepel mee omgaat, aangezien die splitsingsproblemen in rechterlijke uitspraken nog vrijwel niet voor het voetlicht komen.

Bron:
Pleinplus

Dick van den Hoeven

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis