Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Van juni 2019 tot december 2021 voerden de HAN University of Applied Sciences en Hogeschool Utrecht het project Eten met lange tanden uit, samen met diëtisten en mondhygiënisten, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie en Stuurgroep Ondervoeding. Doel was om problemen op het raakvlak mondgezondheid en (onder)voeding bij thuiswonende ouderen sneller te signaleren door betere samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten.

Het project omvatte:

  • focusgroepen en interviews met professionals (diëtisten, mondhygiënisten, tandartsen, huisartsen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen) om inzicht te krijgen in knelpunten in de samenwerking tussen professionals en gewenste oplossingsrichtingen
  • focusgroepen en interviews met ouderen om inzicht te krijgen in ervaringen en wensen ten aanzien van zorg voor mondgezondheid en (onder)voeding
  • literatuuronderzoek en analyse van data uit verschillende databanken om inzicht te krijgen in verbanden tussen risicofactoren voor (onder)voeding en mondgezondheid

“Ik dacht altijd dat een diëtist was voor overgewicht, maar ik weet nu dat een diëtist veel meer doet” (mondhygiënist)

Ouderen en problemen met en rond voeding

  • Veel ouderen passen hun voeding of eetgewoonten aan vanwege problemen in de mond. Met name zijn er problemen met afbijten (van appel bijvoorbeeld of taaier vlees). Veel genoemd werden ook: droge mond en minder eetlust.
  • De huisarts wordt gezien als autoriteit rond elk gezondheidsprobleem; ook bij problemen m.b.t. voeding en mondgezondheid, bijv. (ongewenst) afvallen en pijn in de mond.
  • Kwetsbare ouderen:
    – Kunnen minder vaak zelfstandig boodschappen doen.
    – Zijn vaker bekend bij de diëtist i.v.m. co-morbiditeit.
    – Dragen vaker een gebitsprothese.
    – Bezoeken de mondhygiënist en de tandarts veel minder frequent, omdat zij noodzaak niet zien (ik heb toch een kunstgebit, waarom moet ik dan naar de tandarts?) en vanwege fysieke en logistieke problemen (afhankelijk van mantelzorger voor vervoer bijvoorbeeld).

Project Eten met lange tanden relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen mes en kan

Oudere patiënten met een groter risico op ondervoeding

  • Eten vaker alleen
  • Vinden koken en boodschappen doen vaker een uitdaging
  • Hebben vaker een te lage inname van vocht en fruit/groente
  • Hebben vaker een verminderde eetlust
  • Eten vaker minder maaltijden per dag
  • Hebben minder eigen tanden
  • Passen hun voeding aan/ vermijden vaker voedingsmiddelen vanwege ongemak in de mond focusgroepen en interviews analyse databases en vragenlijst

“Als ik een diëtistisch onderzoek doe, dan hoor ik regelmatig van patiënten dat zij geen cracker of noten eten, vanwege problemen met kauwen of bijten. Maar ik weet dan niet goed wat ik met die informatie moet en dus gebeurt er niets” (diëtist)

Oudere patiënten bij diëtist

  • Zijn kwetsbaarder, dragen vaker een kunstgebit, hebben hogere co-morbiditeit, gebruiken vaker meer dan 5 medicamenten per dag, wonen vaker alleen en hebben meer thuiszorg en mantelzorg nodig
  • Hebben meer risico op ondervoeding
  • Hebben geen goed beeld van het werk van de diëtist (ook al zijn ze onder behandeling van de diëtist) dan oudere patiënten die bij de mondhygiënist komen.

Oudere patiënten bij mondhygiënist

  • Hebben frequenter (volledige) eigen gebit, zijn fitter/ minder kwetsbaar, meer ondernemend, beter in staat zelfstandig te functioneren, hebben minder medicamenten en minder chronische ziekten, zijn minder zorg afhankelijk en minder eenzaam en hebben een groter sociaal netwerk dan oudere patiënten die bij de diëtist komen.

Diëtisten en mondhygiënisten

  • Weten onvoldoende van elkaars expertise
  • Weten elkaar letterlijk en figuurlijk niet te vinden
  • Hebben geen/ nauwelijks (interprofessionele) samenwerking of intercollegiaal overleg.
  • Geven soms tegenstrijdige adviezen. • Zijn wel bereid om meer samen te werken.
  • Bij problemen met de mondgezondheid is er eerder contact tussen tandarts en diëtist dan tussen mondhygiënist en diëtist.

“In de loop der jaren ben ik magerder geworden, dus nu past mijn gebit niet meer goed. Het kleppert als ik aan het eten ben en dat eet niet lekker” (oudere)

Samenwerking Eten met lange tanden is een samenwerking tussen het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van HAN University of Applied Sciences en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Partners Diëtisten, mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie, Stuurgroep Ondervoeding

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Voorbeeldbrief patiënt over kosten parodontale behandeling bij mondhygiënist in 2022

Veel paropatiënten hebben vragen over de kosten van hun parodontale behandeling. Hoe geef je goede uitleg aan je patiënt? Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna maakte een voorbeeldbrief waarin de nieuwe paro-richtlijn – geïntroduceerd in maart 2020 – en de mondzorgtarieven voor 2022 zijn verwerkt.

De voorbeeldbrief kun je downloaden via de Patiëntcommunicatie Toolkit

Lees meer over de Patiëntcommunicatie Toolkit

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Parodontologie, Tarieven, Thema A-Z
Taalbarriere-kan-van-invloed-zijn-op-behandeling-in-mondzorg

Taalbarrière kan van invloed zijn op behandeling in mondzorg

Voor patiënten van wie Nederlands niet de eerste taal is, kan het lastig zijn om de impact van een behandeling te begrijpen of om instructies op te volgen. dental INFO sprak hierover met Youssra el Jallouli, vierdejaars studente Mondzorgkunde, die zich verdiepte in dit onderwerp.

Wat zijn jouw ervaringen met een taalbarrière?

“Mijn ouders zijn geboren in Marokko en op latere leeftijd naar Nederland gekomen. Als ik niet mee ga met mijn ouders om te tolken bij de huis- of tandarts, merk ik dat ze vaak nog vragen hebben of dat ze de uitleg niet helemaal hebben begrepen. Dit merk ik ook bij patiënten die een andere taal spreken, die ik zelf behandel. Als ik dan bijvoorbeeld een instructie of advies heb gegeven, zie ik aan hun non-verbale communicatie dat ze toch niet alles hebben begrepen. Patiënten doen vaak hun uiterste best om alles goed te begrijpen, maar komen er soms gewoon niet uit.”

Hoe kunnen problemen worden voorkomen of opgelost?

“Het begint allemaal bij bewustwording, denk ik zelf. En daarnaast is het ook echt niet erg om het bespreekbaar te maken. Zo weet je als behandelaar waar je aan toe bent en kan je jouw behandeling dusdanig aanpassen dat jouw patiënt alles (of in ieder geval een groot gedeelte) begrijpt. Verder kan het ook geen kwaad om te vragen of de patiënt kan lezen in zijn/haar eigen taal. Dan kun je er voor kiezen om een brochure mee te geven in de eigen taal naast de voorlichting of instructie die je geeft.
Soms zijn er ook patiënten die extreem weinig meekrijgen van de behandeling. Bij deze groep patiënten kan je vragen of ze de volgende keer iemand kunnen meenemen om te tolken. Of je kan ervoor kiezen om even na te bellen met bijvoorbeeld een familielid of vriend(in). Let er dan wel goed op dat jouw patiënt hiervoor toestemming geeft!”

Welke hulpmiddelen zijn er beschikbaar?

“Je kan eventueel gebruikmaken van een telefonische tolk, maar de kosten hiervan zijn hoog en worden vaak niet vergoed door de werkgever. Verder kan Google Translate ook weleens uitkomst bieden, maar bij een parodontitis-voorlichting wordt dat al wat lastiger.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgverleners?

“Het is belangrijk dat wij als mondzorgverleners beseffen dat taal en überhaupt communicatie een grote rol spelen in onze behandelingen. Als je een patiënt met parodontitis behandelt, valt of staat jouw behandeling met de instructies en voorlichting die je meegeeft. Denk ook aan patiënten die een andere taal spreken en een AB-profylaxe moeten starten vóór een behandeling, maar dat niet hebben begrepen. Of bijvoorbeeld het kostenplaatje dat niet wordt begrepen, waardoor een patiënt misschien wel in financiële problemen terechtkomt! Bewustwording van de barrière is het allerbelangrijkst, maar daarnaast heb ik de volgende tips:

  • Noteer in de patiëntenkaart welke taal wel wordt gesproken voor toekomstige behandelaren, wellicht kan een collega helpen.
  • Maak gebruik van visuele hulpmiddelen tijdens voorlichting en instructie.
  • Houd je zinnen kort en bondig.
  • Let op intonatie en non-verbale communicatie.
  • Zoek eventueel brochures op in de moedertaal van de patiënt.
  • Maak gebruik van een tolk (een familielid of telefonisch) indien mogelijk, maar let erop dat deze de belangrijke info ook goed kan overbrengen.”

Handige website

Informatie in het Arabisch is te vinden op de website Gezond in Nederland. Op deze website, die een initiatief is van GGD regio Utrecht en Pharos maken Syriërs landgenoten wegwijs in zorgland Nederland. Er is een aparte pagina over mondzorg.

Voor de anamnese van anderstaligen kun je gebruik maken van Health History Forms op de website van University of the Pacific. Deze zijn in 39 talen beschikbaar. De ingevulde vragenlijst kun je vergelijken met de Engelse versie.

Op de website van de KNMT zijn in zes talen brochures over mondzorg voor asielzoekers te vinden (alleen voor leden).


Interview door Yvette in ’t Velt met met Youssra el Jallouli, vierdejaars studente Mondzorgkunde.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten

Najaarscampagne NVM-mondhygiënisten

Tijdens het NVM-najaarscongres werd de najaarscampagne van NVM-mondhygiënisten gestart om de mondhygiënist verder bij het Nederlandse publiek op de kaart te zetten.

Met de campagne wil de beroepsorganisatie duidelijk maken wat de rol en de professionaliteit van de mondhygiënist is in het mondzorgteam, en op deze manier de mondhygiënist positioneren als expert in de preventieve mondzorg.

Leden aanwezig bij het NVM-congres ontvingen een promotiepakket met flyers en posters. Niet-aanwezige leden die het pakket aanvroegen, kregen dit per post toegestuurd. Naast dit promotiemateriaal is een online campagne gestart via Googe, Facebook en Instagram.
Leden van NVM-mondhygiënisten kunnen banners en posts downloaden voor plaatsing op hun website en socialmedia.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Uitleg, handboek

Handboek Engels in de tandartspraktijk

Please, have a seat verschijnt in een tijd waarin taal en communicatie een grote rol spelen in de huidige, internationale maatschappij.
Inspelend op praktijksituaties stelt het boek praktijkmedewerkers in staat om niet-Nederlandstalige patiënten professioneel in het Engels te woord te staan.

Auteur Anita Visser van Meegeren (Den Haag, 1961) studeerde Engels aan de Universiteit Leiden. Samen met haar man, die tandarts is, voerde zij tien jaar lang in Italië een tandartspraktijk en sinds 1998 is ze nauw betrokken bij de praktijkvoering in Nederland. Daarnaast is ze werkzaam als vertaler van tandheelkundige teksten en als educatief auteur, docent en examinator Engels aan de mbo-opleiding tandartsassistent.

Vakmatig Engels

Deze ervaringen brachten de grote behoefte van praktijkmedewerkers aan kennis van vakmatig Engels in kaart: voor een soepel verlopende ontvangst, begeleiding en behandeling van een patiënt in het Engels is kennis van specifieke termen vereist. Er zijn dagelijks veel situaties waarin de medewerker moet omschakelen van het Nederlands naar het Engels, zoals aan de balie bij het begrijpen van de zorgvraag en planning van een passende afspraak, of bij het invullen van de gezondheidsvragenlijst of bij het geven van instructies bij het maken van een OPT.
Met uit de praktijk herkenbare leesteksten, vragenlijsten en uitgebreide woordenlijsten Nederlands – Engels en English – Dutch van vakmatig Engels vult Please, have a seat de aanwezige algemene Engelse talenkennis aan op vakmatig gebied.
De anderstalige patiënt in het Engels kunnen verstaan én te woord kunnen staan draagt bij aan een kwalitatief nog betere service in de tandheelkundige zorgverlening.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Promotieactiviteiten Goed Gebekt gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene

Promotieactiviteiten Goed Gebekt gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene Science

Luid roepend dat de mondhygiënist onder het grote publiek niet bekend genoeg was, startte de stichting Goed Gebekt in 2014. In september publiceerde het Journal of Dental Hygiene Science (JDHS) een artikel over de promotieactiviteiten van Goed Gebekt op consumentenbeurzen voor het verkrijgen van bekendheid over de mondhygiënist bij vrouwen.

Mondhygiënist meer in de kijker spelen

De stichting Goed Gebekt is opgericht door vier ondernemende mondhygiënisten: Fenne Hoogteijling, Tiffany Claus, Maja Koster en Annemarie Frederiks. “Wij wilden de mondhygiënist meer in de kijker spelen. Dat vonden, en vinden wij nog steeds, nodig omdat uit een hele kleine random enquête bleek dat 98% niet wist wat een mondhygiënist nu eigenlijk was én omdat een even groot percentage niet wist dat je zonder verwijzing naar een mondhygiënist kan gaan.”

“Wij ontwikkelden posters om buiten de praktijk, bijvoorbeeld bij de supermarkt, te verspreiden om zodoende een groter publiek bewust te maken van het bestaan van ons mooie vak. En we maakten een consumenten site: www.tandvleescijfer.nl. Momenteel wordt de site vernieuwd en uitgerust met een zoekmachine waardoor onze donateurs makkelijk te vinden zijn voor de consument.
Langzaam werd onze Stichting Goed Gebekt geboren en voor we het wisten maakten we plannen om in één klap nog meer mensen te bereiken en tegelijkertijd data te verzamelen om ons geluid te onderbouwen. Waar vind je een divers publiek en veel mensen bij elkaar? Waar vind je groepen moeders en vrouwen in grote getale?”

Huishoudbeurs

“Ineens stonden we in 2018 tussen de Luizenmiddelen en Easy Toys. Letterlijk. Met een eigen stand op de huishoudbeurs in de RAI in Amsterdam. We namen enquêtes af, gaven voorlichting en voerden dpsi-metingen uit. Dit alles dankzij onze donateurs, die ons financieel en in persoon hielpen. En dankzij de man van Tiffany Claus, Ed Claus, die een prachtige stand voor ons bouwde. Ook sponsoren lieten zich niet onbetuigd en zorgden ervoor dat we een goed gevulde goodie bag konden meegeven als dank voor het mogen meten van hun tandvleescijfer. Na 6 volle, gezellige en hectische dagen hadden we data verzameld van zo’n 1765 respondenten.”

Negen maanden beurs

“In 2020 stonden we midden op de negen maanden-beursvloer ten tijden van de huishoudbeurs, vlak voor corona alles op slot zette. Deze keer kozen we bewust voor zwangere vrouwen en jonge moeders inspelend op de actualiteit dat te weinig kinderen gebruik maken van de gratis mondzorg in Nederland.  Ook daar spraken we actief bezoekers aan en namen we de enquêtes af. Minder dan de voorgaande keer, want met de uitbrekende pandemie waren er veel minder bezoekers.                                                                                                                                    Tijdens deze dagen legden wij vooral focus op het feit dat behandelingen door de mondhygiënist gratis is voor kinderen en jeugd tot 18 jaar. We deelden lijsten met adressen van donateurs uit per provincie en we benadrukten, uiteraard, dat de mondhygiënist vrij toegankelijk is.”

Wetenschappelijk artikel in Journal of Dental Hygiene Science

“Yvonne Buunk-Werkhoven nam ons bij de hand en hielp ons samen met Jolanda Gortzak en Judith Sjoerts de data te interpreteren en te verwerken tot een wetenschappelijk artikel.

Inmiddels is het artikel  ‘open access’ gepubliceerd in Journal of Dental Hygiene Science met de toepasselijke titel: ‘Outspoken’ Oral Hygienists Promote Oral Health Care Awarenes at Public Events for (pregnant) Woman and Young Mothers.

De verzamelde data zijn geanalyseerd. Tijdens de Huishoudbeurs in 2018 was de leeftijd van iets meer dan de helft (53,5%) van de 1.742 bezoekers (85,7% vrouw) jonger dan 45 jaar. In 2020 deden 210 bezoekers met een gemiddelde leeftijd van 30,7 jaar uiteindelijk mee aan het onderzoek. De meeste vrouwen evalueerden hun eigen mondgezondheid als ‘goed’.”

Gekwalificeerde (zelf)standige mondhygiënisten lijken wel bekend bij de bezoekers, maar ze worden nog steeds alleen bezocht ‘op verwijzing van de tandartsen. Ook de vergoeding door de basisverzekering tot 18 jaar is nog steeds onbekend bij het publiek.

Promotie door andere mondhygiënisten

Concluderend stimuleert Stichting Goed Gebekt andere mondhygiënisten om hun eigen initiatieven en ervaringen transparant te maken en openlijk te delen. Voorbeelden van promotie-activiteiten voor andere mondhygiënisten zijn:
– Aanwezig zijn op een lokale markt

– Een stukje schrijven in de schoolkrant

– Voorlichting geven bij ouderavonden

Donateurs kunnen gebruik maken van het promotiemateriaal van de stichting. En op www.goedgebekt.net/gratis kan iedereen promotiemateriaal downloaden.

Door:
Annemarie Frederiks en Maja Koster, mondhygiënisten

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Thema A-Z
psychologie

De psychologie van gedragsverandering

Elke professional wil graag met goede bedoelingen het gedrag van mensen veranderen in de juiste richting. Bijvoorbeeld helpen met een betere mondhygiëne. En dan misschien ook nog adviseren om te stoppen met roken. Meestal werkt dat niet zo best. Hoe kunnen wetenschappelijke inzichten worden toegepast? Waarom doen mensen niet wat we hen adviseren?

Verslag van de lezing van em. prof dr. Gerjo Kok, sociaal psycholoog en hoogleraar.

Er zijn 3 gezichtspunten van belang bij gedragsverandering

  • Hoe planmatige gedragsverandering gebaseerd kan worden op evidence: Onderzoek en theorie
  • Ecological model: Omgevingsfactoren
  • Participatie van alle stakeholders

Evidence based

Als u professioneel wilt werken aan gedragsverandering dan zou u evidence based moeten werken. Dat betekent in de eerste plaats dat uw werk gebaseerd moet zijn op onderzoek en in de tweede plaats op theorie. Op basis van onderzoek ontwikkelen we theorieën en die theorieën kunt u toepassen op nieuwe situaties.

Iets mis met de omgeving

Als mensen iets doen wat niet in orde is, is men te geneigd om te denken dat er iets mis is met die mensen, maar men zou moeten leren dat er is iets mis met de omgeving rondom die mensen.

Mensen kan men niet veranderen als men hen niet begrijpt. Men zal echt goed moeten luisteren, gewoon uit fatsoen en ook zeker om efficiënt te kunnen zijn.

Inventional Mapping

Met Intervention Mapping kunt u op de juiste momenten, de juiste informatie, de juiste onderzoeken en de juiste theorieën gebruiken om het resultaat van de gedragsverandering te bezien.

Bij intervention mapping kunnen de volgende stappen gebruikt worden, maar bij het doorlopen van de stappen doet u meestal 2 stappen naar voren en vervolgens 1 stap terug; het is geen simpel lineair proces.

  • Probleemanalyse
  • Veranderdoelen
  • Evidence-based methoden
  • Ontwikkeling van de interventie
  • Planning van de implementatie
  • Planning van de evaluatie

Probleemanalyse

Uiteindelijk is ons doel een hoge kwaliteit van leven. Als die niet goed is, dan willen we daar wat aan doen. Gezondheid is in onze samenleving de belangrijkste waarde voor hoge kwaliteit van leven. De gezondheid van mensen wordt bedreigd door gedrag van de mensen zelf en door omgevingsfactoren. Gedragingen zoals te veel eten en omgevingsfactoren zoals snoep bij de kassa.

Belangrijk bij de omgevingsfactoren is dat er altijd iemand verantwoordelijk voor is. Er is altijd iemand die er beslissingen over heeft genomen. Als u iets wilt veranderen aan de omgeving moet u er zeker van zijn dat u de goede connecties hebt gelegd. Uiteindelijk gaat het namelijk over het gedrag van die beslisser.

Veranderdoelen

Als u tegen mensen zegt dat ze moeten veranderen dan zal u helder moeten zijn over wat er precies veranderd moet worden, wat er dan gedaan moet worden en hoe. Dat geldt zowel voor de persoon om wie het gaat als voor de beslisser van de omgevingsfactoren. Hier kunt u niet specifiek genoeg over zijn.

Gedrag wordt het best voorspeld door de intentie tot het gedrag. Dus als iemand iets van plan is om te doen dan gaat diegene dat waarschijnlijk ook doen, tenzij er iets tussenkomt. Dat noemen we barrières. In principe is wat mensen willen vaak ook wat ze gaan doen. Waar komt de intentie vandaan? Er zijn drie zaken van invloed bij wat men noemt “beredeneerd gedrag”:

  • Attitude / verwachtingen: wat mensen zelf vinden van hun gedrag.
  • Sociale invloed: wat vinden anderen van het gedrag; wat anderen doen.
  • Self-efficacy: zelfvertrouwen, denken dat het lukt om het gedrag uit te voeren.

Vooral de laatste speelt een grote rol terwijl we vaak denken dat de eerste het belangrijkste zou zijn.  Het gaat er niet om dat mensen het niet willen maar of ze zelf denken dat ze het kunnen. Daarom moeten we mensen blijven steunen als ze een keertje een terugval hebben. Daar moet u op voorbereid zijn als professional bij gedragsverandering.

Waarschuwen

We hebben de neiging om anderen te waarschuwen voor akelige gevolgen vooral als we het gedrag zelf niet doen. Onze overheid heeft dat ook, bijvoorbeeld door enge plaatjes en teksten op sigarettenpakjes te plakken. Helaas is dat geen goed idee. Hoe meer dreiging, hoe meer verandering? Dat is een foute aanname. Angst is een slechte raadgever. Als er een dreiging is, gaat het om kansen op iets ernstigs: hoe groot is de kans dat je eraan dood gaat? Een dreiging is er pas als je echt denkt dat het een reële dreiging is, dat er jou echt iets gaat overkomen. Kunt u er wel echt iets aan doen en hoe groot is de kans dat het u lukt? In het hoofd worden dit soort dingen verwerkt en soms leidt dat er toe dat mensen hun gedrag aanpassen, maar vaak willen mensen er niet meer over praten of gaan ze zelfs het tegenover gestelde doen dan wat u wenste. Als mensen denken dat ze het niet kunnen, dan zullen ze hun gedrag niet aanpassen. Dus als u mensen informeert door te dreigen, moet u hen ook handvatten bieden om ze verder te kunnen helpen zodat het zelfvertrouwen groeit. Maak mensen niet bang en zeg niet ‘los het verder zelf maar op.’

Gewoontes

Naast beredeneerd, reflectief gedrag bestaan er ook gewoontes. Zonder dit automatische gedrag zou men gek worden van de stress. Stel u voor dat u nog zou moeten nadenken over hoe u zou moeten fietsen of autorijden.

Impulsief gedrag

Automatisch gedrag is een survival mechanisme maar dat heeft ook nadelen. Zo is er impulsief gedrag. Zo eet men een groot vol bord helemaal leeg terwijl dit te veel is. Daarom pleit men voor kleine borden met kleine porties. Mensen hebben namelijk zelf niet in de gaten dat ze dit schadelijke gedrag uitvoeren. Discriminatie is ook automatisch gedrag.

Reflectief gedrag

Impulsief gedrag heeft u niet onder controle. Reflectief gedrag komt altijd na impulsief gedrag, maar vaak te laat. Op het moment dat iemand alcohol heeft gehad, heel boos is, juist erg vrolijk of verliefd is, dan wordt de reflectieve reactie zwakker en krijgt de impulsieve reactie de overhand. Bij adolescenten ontwikkelt het controlesysteem (reflectieve reactie) zich later dan de impulsieve reactie. Dus impulsief gedrag bestaat, we kunnen dat begrijpen en daarom kunnen we er ook iets aan gaan doen.

Goede intenties voorspellen het gedrag maar deels. Gewoontes zijn moeilijk te veranderen. Mensen reageren op ‘prompts’ in de omgeving zonder veel aandacht. Zo pakken meer mensen de trap in plaats van de lift door voetstapjes te schilderen naar de trap toe.

Evidence-based methoden

Determinanten voorspellen dus gedrag. Hoe kunnen we determinanten veranderen? Daarbij moet u eerst nadenken welke gedragsdoelen die u gespecifieerd heeft door welke determinanten worden beïnvloed. Dus zo zijn er de gedragsdoelen ‘selecteer low-fat producten’, ‘bereid low-fat voedsel en ‘eet geen high-fat snacks’,  waarbij ‘risicoperceptie’, ‘attitude’ en ‘sociale invloed’ de determinanten zijn.

Theoretische methode

Een theoretische methode is een algemene techniek voor de verandering van een determinant van het gedrag van de persoon of beslisser. Een praktische toepassing is een specifieke techniek om een theoretische methode toe te passen in de praktijk, op zo’n manier dat het past in de context en bij de doelgroep. Zo kan iemand zich voorbereiden op barrières, dat is zijn specifieke gedrag dat beïnvloed moet worden. De determinant in deze is het zelfvertrouwen en de vaardigheid. De theoretische methode die hierop aansluit is ‘modeling’: het laten zien van een voorbeeld van iemand  die beloond wordt door goed gedrag. Mensen gaan dit nadoen. De praktische toepassing zou kunnen zijn om een gefilmde demonstratie te laten zien over hoe mensen oplossingen vinden voor lastige situaties.

Er zijn wel allerlei voorwaarden waaronder een theoretische methode pas echt werkt. Bij zelfvertrouwen als determinant is modeling de theoretische methode. De voorwaarden hierbij zijn:

  • Het moet een coping model zijn: een model die er moeite mee heeft, maar er wel in slaagt
  • Het moet om relevante vaardigheden gaan
  • Het moet een echte positieve beloning zijn
  • Men moet zich kunnen identificeren met het model

Als men het proces niet goed uitvoert, dus zich niet aan voorwaarden houdt, dan heeft uw interventie geen (voldoende) nut.

Voorbereiden op barrières

Een ander methode is ‘voorbereiden op barrières’. Daarbij worden participanten gevraagd om potentiele barrières te noemen en manieren om die te overwinnen. De voorwaarden van dit theoretisch model zijn:

  • Identificatie van hoog-risico situaties
  • Oefenen van gedrag waarmee de barrières worden overwonnen

Cue verandering

Nog een methode is ‘cue verandering’. Daarbij wordt mensen geleerd om een cue te veranderen die het gewoonte gedrag oproept.  Voorwaarde hierbij is dat mensen al wel een positieve intentie hebben. Zo zijn er nog veel meer methodes met bij behorende definities en theorieën en in Motivational Interviewing vinden we hier een bundeling van. Motivational Interviewing lijkt heel simpel, maar het is heel erg moeilijk om correct te doen omdat men bijna altijd de neiging heeft om te sturen, te helpen en duwtjes te geven. Men moet mensen zelf tot een conclusie laten komen.

Ontwikkeling van de interventie

Eenmaal de methode bepaald, moeten beslissingen worden genomen en daarbij is het belangrijk dat met de deelnemers wordt gepraat. Beslis bij het ontwikkelen van een interventie over volgorde, thema’s, communicatiekanalen en materialen. De mondzorgprofessional zal bijvoorbeeld vooral luisteren, adviseren en mogelijk materialen geven, en mensen doorverwijzen.

In Nederland kan iedereen voor gezondheidsproblemen terecht bij de huisarts; die zal dan eventueel weer verder doorverwijzen. Bekijk ook of er eerder materiaal is gemaakt waarvan u nu ook gebruik kan maken. Zo niet, ontwikkel dan vanuit een centrale organisatie materialen en werk daarbij met creatievelingen. Test vervolgens goed uit of deze materialen daadwerkelijk bij de doelgroep aansluiten.

Planning van de implementatie

Er moet goed gepland worden hoe de interventie geïmplementeerd wordt omdat het nut en succes van de interventie afhangt van de effectiviteit en blootstelling. Het is daarnaast belangrijk te evalueren in hoeverre de interventie uiteindelijk heeft gewerkt.

Conclusies gedragsverandering

Men moet zeker weten dat het aanbevolen gedrag het gewenste effect zal hebben. Om gedrag te veranderen moet u het eerst goed begrijpen. Kennis en risico zijn vaak onbelangrijk, het gaat meestal om vaardigheden en zelfvertrouwen. Duwtjes in de goede richting zijn soms toch effectief, mits het de autonomie van de participant niet aantast. Planmatige gedragsverandering vraagt expertise.

Dhr. em. prof dr. Gerjo Kok is sociaal- psycholoog en hoogleraar Toegepaste Psychologie aan de Universiteit van Maastricht. Eerder was hij hoogleraar aan de Universiteit van Texas in Houston. Samen met collega’s aan Houston en Maastricht is hij medeauteur van het boek Planning Health Promotion Programs; An Intervention Mapping Approach, waarvan de vierde druk is verschenen begin 2016. Zijn onderzoek en publicaties betreffen de toepassing van de psychologie bij planmatige gedragsverandering.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van em. prof. dr. Gerjo Kok tijdens het NVM-congres.

Dit verslag is voor het eerst in januari 2018 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Interview BNR met Mieke Bakker en Menke Smit over een gezond gebit op latere leeftijd

Interview BNR met Mieke Bakker en Menke Smit over een gezond gebit op latere leeftijd

Afgelopen week waren Mieke Bakker, tandarts en onderzoeker binnen de afdeling Kaakchirurgie UMCG, en Menke de Smit, parodontoloog afdeling Tandheelkunde bij het UMCG, te gast bij BNR Nieuwsradio. Zij vertelden over het belang van eigen tanden en kiezen bij het ouder worden.

Beluister hieronder het interview terug.

Publiekscampagne ‘De Mond Niet Vergeten’

Op 18 oktober startte de publiekscampagne ‘De Mond Niet Vergeten’, een initiatief van KNMT, NVM-Mondhygiënisten en ONT.
In radiospotjes en op de socialmediakanalen wordt aandacht gevraagd voor de mondverzorging van kwetsbare ouderen. Iedere dag haar legpuzzel, elke dag haar radioprogramma, elke dag haar middagdutje… Maar poetst moeder ook elke dag haar tanden?
Naast radiospotjes, online reclames en de QuickScan is er ook een toolkit beschikbaar met materialen die gebruikt kunnen worden door  (mond)zorgverleners.

Deze campagne is mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het ministerie van VWS.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Poster: De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Hoe beleeft de mondzorgprofessional het gebruik van internet door patiënten? Wat is de rol van internet- en socialmediagebruik door patiënten in de mondzorgpraktijk en in hoeverre is dit van invloed op de patiënt-behandelaarsrelatie en op de behandelkeuze?

Onderzoek door Eveliene Groen en Kim Hartkoorn, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht.

Materiaal en methode

Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder tandartsen en mondhygiënisten, door middel van individuele semigestructureerde interviews in de periode september 2020 tot januari 2021. Het streven was om minimaal zes interviews af te nemen. Tandartsen en mondhygiënisten zijn benaderd via verschillende kanalen op sociale media voor deelname. Inclusiecriteria waren: deelnemers moesten werkzaam zijn als tandarts of mondhygiënist en moesten de Nederlandse taal voldoende beheersen.

Voorafgaand aan de interviews is op basis van het operationaliseren van begrippen, literatuuronderzoek en bestaande enquêtes over dit onderwerp een interviewdraaiboek opgesteld en getest in de doelgroep. Vanwege de Covid-19 maatregelen zijn alle interviews afgenomen via Microsoft Teams.

Alle interviews zijn volledig opgenomen, woordelijk getranscribeerd en na een membercheck door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar geanalyseerd met behulp van de codeerstappen van de grounded theory. Getranscribeerde interviews zijn geanalyseerd door open, axiaal en tot slot selectief coderen.

Resultaten

Er zijn in totaal 6 interviews gevoerd met 3 tandartsen en 3 mondhygiënisten. Deze mondzorgprofessionals hebben wisselende ervaringen met het gebruik van internet en sociale media door patiënten.

Alle deelnemers geven aan wel eens te maken te hebben met internet- en socialmediagebruik onder patiënten. Een aantal deelnemers ziet een toename en een aantal ziet geen daling of toename. Patiënten zoeken online vooral naar informatie over tarieven en bleken. Alle respondenten zien dat er veel foutieve informatie gevonden wordt door patiënten.

Wat betreft de invloed op de patiënt-behandelaarsrelatie, gaf het merendeel aan internet en sociale media niet als verstorende factor te ervaren. In enkele gevallen wordt er op verzoek van de patiënt het behandelplan aangepast, mits de mondzorgprofessional het eens is met de gevraagde aanpassingen.

De internetpatiënt in de mondzorgpraktijk

Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

De meningen en ervaringen van de mondzorgprofessionals zijn verdeeld. Wel kan er geconcludeerd worden dat alle respondenten patiënten tegenkomen die informatie opzoeken wat betreft producten. In enkele gevallen leidt informatie van internet of sociale media tot een verandering in de patiënt-behandelaarsrelatie. Ook worden in sommige gevallen, op verzoek van de patiënt, wijzigingen in het behandelplan aangebracht.

Poster ontwikkeld door:

Eveliene Groen en Kim Hartkoorn, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
computer, scherm, app

Amsterdam UMC lanceert app tegen grensoverschrijdend gedrag

Het Universiteit Medisch Centrum in Amsterdam lanceert een app met tips die je kunt gebruiken als je met grensoverschrijdend gedrag te maken krijgt. Ook het melden van grensoverschrijdend gedrag is mogelijk in de app.

Volgens het UMC (locatie VUmc) komen studenten en opleiders wel eens in aanraking met grensoverschrijdend gedrag. Dit kan verschillende vormen aannemen. Toch wordt dit gedrag vaak niet gemeld. Volgens het ziekenhuis omdat studenten en ziekenhuizen niet weten waar ze grensoverschrijdend gedrag kunnen melden. Of omdat ze bang zijn dat een melding consequenties zal hebben op hun (studie)loopbaan.

Grensoverschrijdend gedrag melden

De #zouikwatzeggen-app maakt het voor gebruikers makkelijker en toegankelijker om grensoverschrijdend gedrag te melden. Via een knop in de app kunnen studenten en medewerkers in contact komen met het team sociale veiligheid, studieadviseurs, de decaan en de ambassadeurs van #zouikwatzeggen-campagne.

In de app vinden gebruikers ook tips en tricks die ze kunnen gebruiken als ze met grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. Deze tips en tricks zijn ontwikkeld door een team van medisch psychologen.

Ongewenst gedrag in de zorg

Ongewenst en grensoverschrijdend gedrag komt veel voor in de zorg. Zowel tussen patiënten en zorgprofessionals (in beide richtingen), tussen zorgmedewerkers onderling, tussen zorgstudenten en zorgdocenten, en tussen zorgstudenten onderling.

In 2019 kampte ruim de helft van het zorgpersoneel met ongewenst gedrag, zoals intimidatie, lichamelijk geweld, discriminatie, mentale mishandeling, ongewenste seksuele aandacht of pesten.

#Zouikwatzeggen-app downloaden

Daarom ging in 2019 de campagne #zouikwatzeggen van start in het VUmc. De gelijknamige app is nu voor iedereen gratis te downloaden.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Een patiënt met een psychose

Als mondzorgprofessional kun je te maken krijgen met een patiënt die psychotisch of schizofreen is. Wat voor verschijnselen hebben deze ziekten? Prof. dr. Liewe de Haan, hoogleraar Schizofrenie aan het Academisch Medisch Centrum, vertelde erover tijdens het symposium ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Psychose

Als je een psychotische patiënt krijgt, is het goed als je begrijpt wat een psychose is. Stel je voor, je loopt over straat en denkt: Waarom kijken alle mensen naar mij? Ik zie een T-shirt met een 9 erop, al de derde van vandaag, wat betekent dat? Psychose en schizofrenie hebben alles te maken met een verhoogde hoeveelheid dopamine.

Reptielbrein

Dopamine is een neurotransmitter en die activeert netwerken in je hoofd. Deze netwerken gaan over je reptielbrein: wat is er belangrijk en waar moet je opletten? Het is een soort kompas voor je. Stel je bent op een schip en je wilt mooie dingen beleven en nieuwe mogelijkheden zien. Je wilt niet stranden of in een gevecht belanden. Je kunt sturen als je een idee hebt hoe de toekomst eruit ziet. Je moet dingen waarnemen, je gaat opletten. Maar waar moet je op letten? Je moet dingen afwegen en een focus hebben en uiteindelijk een beslissing nemen. Dat gaat over anticiperen op contact. We willen snappen hoe de ander op ons gaat reageren.
Hoe leer je de ander te snappen? We willen gelukkige en akelige dingen voorspellen. Dat doen we als er een beloning volgt, zoals seks. Het zijn dingen waar we naar toe willen, die ons aantrekken. Er zijn ook aversieve dingen, zoals enge dingen of dingen die pijn doen of als je eenzaam bent of als je gepest wordt. Als iets belangrijks voor ons gebeurt, dan hebben we een verhoogde hoeveelheid dopamine. Dan let je op, dan ben je alert en denk je goed na. Denk aan het stokstaartje. Die kan bijna niks, die kan vrienden waarschuwen en wegrennen naar zijn holletje.

Dopamine

Dopamine is betrokken bij belangrijke dingen zoals aandacht en cognitie, emotie en beloning. Je ziet dat het dopaminesysteem naar alle belangrijke delen van de hersenen gaat. Dopamine is heel actief als er iets gebeurt wat je niet voorspeld had. Je leert daarom alleen maar iets, als je iets nieuws hoort. Daarom leren kinderen zoveel: ze horen continu nieuwe dingen. Je leert als iets verrassend is. En je leert het beste als je onzeker bent. Bijvoorbeeld als je verliefd bent, maar je weet niet zeker of die ander verliefd op jou is. Het dopaminesysteem helpt je bij het leren van nieuwe dingen en jezelf bijsturen. Het is essentieel voor de controle van je gedrag op basis van vroegere ervaringen. Het gaat over attentie, over motivatie, over vastleggen en leren. Dopamine is een markeerstift. En in die zin is een psychotische patient een student die zijn hele dictaat geel heeft gemaakt. Als alles belangrijk is, dan raak je in de war.

Psychotische verschijnselen

Er zijn twee verschillende psychotische verschijnselen, namelijk wanen en hallucinaties.

Wanen

Een waan is niet een onjuist denkbeeld. We hebben namelijk allemaal heel veel onjuiste denkbeelden. Het is wel een denkbeeld dat iemand helemaal alleen heeft. Een denkbeeld waarbij iemand los staat van de anderen om hem heen, bijvoorbeeld: anderen kunnen mijn gedachten lezen. Waarom krijg je zo’n denkbeeld? Bij diegene valt het op dat iedereen naar hem keek en het brein probeert dit te verklaren. Als je dit onder een verhoogde dopaminetoestand ervaart, dan brandt het als ware in je brein. Je gedachtekronkel blijft overeind staan. Het wordt een zekerheid voor je. Mensen kunnen paranoïde zijn, achterdochtig worden, grootheidswaanzin hebben en beïnvloedingswanen krijgen. Ze denken bijvoorbeeld dat ze God zijn. Zij kunnen ook het idee hebben dat anderen macht over hen hebben.

Hallucinaties

Een hallucinatie is iets waarnemen terwijl er geen zintuigelijke prikkeling is. Stemmen horen komt het meeste voor. 4 tot 5% van de mensen hoort wel eens stemmen. Zij hebben geen psychiatrische problemen en ervaren het niet als last, maar als goede tips. Psychiatrische patiënten hebben vaak het idee dat het niet goed is en dat het niet van zichzelf is wat ze horen. Je hebt in je hoofd een taalproductiecentrum. Op het moment dat je wat zegt, gaat er een signaal naar je gehoorcentrum en wordt je eigen geluid geremd. Maar bij een psychose komt dat signaal te laat aan en krijgen mensen het idee dat er iets buiten zichzelf om gebeurt.

Schizofrenie

Mensen met schizofrenie hebben geen meerdere persoonlijkheden. Bij schizofrenie is er sprake van psychose(s) die langer dan zes maanden aanwezig zijn met minstens twee van de volgende symptomen:
• wanen;
• hallucinaties;
• onsamenhangende spraak (bijvoorbeeld frequent de draad kwijtraken of incoherentie);
• ernstig chaotisch of katatoon gedrag;
• negatieve symptomen, dat willen zeggen vlakke emoties, gedachte- of spraakarmoede of apathie;
• een lager niveau van functioneren op terreinen zoals werk, relaties of zelfverzorging dan voor het begin van de stoornis (of wat verwacht kon worden).

Ervaring uit de praktijk

Zelf heb ik een patiënt die schizofreen is. Hij werd verwezen door de preventieassistent die het gevoel had dat er iets niet klopte en zelf niet meer verder durfde te behandelen. Door even goed door te vragen bij de anamnese vertelde meneer heel open over zijn schizofrenie. Het is voor hem heel vermoeiend, want hij moet steeds goed checken wat wel en niet echt is. Hij vertelde mij dat hij ook zomaar ‘weg’ kan raken.
Volgens hem had hij uren bewusteloos in de stoel gelegen bij een vorige tandarts. Deze was zo geschrokken dat hij hartmassage had gekregen. In zijn historie kon ik hier echter niks van terugvinden. Ik vroeg hem wat ik in zo’n geval het beste kon doen. Hij zei dat ik niks hoefde te doen en hij vanzelf wel weer ‘terug’ zou komen.
Ik merkte dat hij veel behoefte had aan structuur. Dus ik maakte een soort afvinklijstje van wat ik bij hem zou doen en schreef ook op wat ik bij hem had gedaan en verteld. Zo kon hij zelf checken of hij niks in zijn hoofd had gehaald. Verder kwam hij heel normaal en intelligent over. Hij heeft ook een gewoon leven zoals jij en ik.

Patiënten met schizofrenie

Na zijn bezoek raakte ik geïnteresseerd in het onderwerp en herkende nog andere patiënten erin. Dat kan goed, want 1 op de 100 mensen is schizofreen. Dit zijn mensen die steeds overeind komen of zelfs lopen te ijsberen voor je stoel. Ze beginnen over iets te praten wat er op dat moment in jouw ogen totaal niet toe doet of ze beschuldigen je ergens van wat je in het geheel niet hebt gedaan of zo hebt bedoeld. Deze mensen denken dat je ze flauwekul loopt te verkopen en houden er zelf een heel vreemd verhaal op na. Op het ene moment zeggen ze dit en op het andere moment weer dat. Het helpt om dit gedrag te begrijpen, het niet persoonlijk te nemen en zelf rustig te blijven. Blijf herhalen dat je niet de vijand bent, maar er bent om hen te helpen en neem de leiding. Geef een reality-check of laat hen iemand mee naar de praktijkruimte nemen die ze vertrouwen. Wees duidelijk en niet dubbelzinnig. Laat de deur open, zodat ze niet het gevoel krijgen opgesloten te zijn.

Iemand in de war?

Is iemand echt in de war? Komt hij of zij zomaar je praktijk in, terwijl hij of zij geen afspraak heeft? Zorg dat hij of zij niet alleen de praktijk verlaat, maar bel met een familielid of hulpverlener (112 of crisisdienst). Laat diegene niet plotseling binnenkomen, maar introduceer hem of haar. Ik heb eens meegemaakt dat iemand totaal onverzorgd en met een blikje drinken in de hand binnenwandelde in onze dorpspraktijk en een onverstaanbaar verhaal had. We hebben hem ook maar even op laten halen…

Prof. dr. Liewe de Haan is hoogleraar Schizofrenie aan het Academisch Medisch Centrum.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van prof. dr. Liewe de Haan tijdens het symposium Bijzondere patiënten in de praktijk.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Poster: Voorlichtingsmateriaal over de mondgezondheid van 0-4-jarigen onder de loep

Poster: Voorlichtingsmateriaal over de mondgezondheid van 0-4-jarigen onder de loep

Er bestaat veel voorlichtingsmateriaal voor ouders over de mondgezondheid van 0-4-jarigen. Maar is dit ook voor iedereen begrijpelijk? Dat onderzochten Rosa Kok en Pien Landkroon, studenten Mondzorg aan de Hogeschool Utrecht, in hun afstudeeronderzoek.

Het doel van het onderzoek van Kok en Landkroon was om de toegankelijkheid van voorlichtingsmateriaal voor ouders over de mondgezondheid van 0-4-jarigen te evalueren op basis van begrijpelijkheid, toepasbaarheid en niveau van leesbaarheid.

Leesbaarheid van B1

Voor hun onderzoek evalueerden Kok en Landkroon voorlichtingsmateriaal over de mondgezondheid van 0-4-jarigen. Er heeft een inventarisatie plaats gevonden om de beschikbaarheid en vindbaarheid van het voorlichtingsmateriaal te onderzoeken. Materiaal werd geselecteerd door middel van een select doelgerichte steekproef. Voorlichtingsmateriaal dient op niveau B1 van leesbaarheid geschreven te worden.

Het voorlichtingsmateriaal werd op basis van begrijpelijkheid en toepasbaarheid geëvalueerd met behulp van het Voorlichtingsmateriaal BeoordelingsInstrument voor Printbaar materiaal (VBI-P). Om een waarde toe te kennen aan de uitkomsten van het VBI werden experts ingeschakeld. Met behulp van een online beoordelingslijst werden er categorieën ontwikkeld die de mate van begrijpelijkheid en toepasbaarheid aangeven. Tevens werd het gebruik van vakjargon en uitleg onderzocht. Alle verkregen beschrijvende data werd geanalyseerd met Microsoft Excel.

Veel voorlichtingsmateriaal onvoldoende

Er werden 25 voorlichtingsmaterialen geëvalueerd. Het voorlichtingsmateriaal werd beoordeeld door de onderzoekers met behulp van het VBI-P. Door de waardebepaling van de experts ontstonden de volgende categorieën: ‘slecht’, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ en ‘goed’. Na de waardebepaling van het VBI-P bleek dat op basis van begrijpelijkheid en toepasbaarheid 56% van de voorlichtingsmaterialen ‘voldoende’ of ‘goed’ scoorden.

20% van het voorlichtingsmateriaal werd geschreven op het aanbevolen niveau B1 van leesbaarheid, al het andere materiaal werd geschreven op niveau B1/B2 of B2. In 15 van de voorlichtingsmaterialen werd 25 keer vakjargon gebruikt, hiervan werd 9 keer een uitleg van het vakjargon gegeven.

Poster: Voorlichtingsmateriaal over de mondgezondheid van 0-4-jarigen onder de loep
Klik hier voor een vergrote versie

Conclusie

Uit de evaluatie van Kok en Landkroon blijkt dat slechts 4 van de 25 voorlichtingsmaterialen voldoen aan het niveau B1 van leesbaarheid en ‘voldoende of ‘goed’ scoren op begrijpelijkheid en toepasbaarheid. Om het voorlichtingsmateriaal toegankelijker te maken voor ouders zal het voorlichtingsmateriaal verbeterd moeten worden totdat het gewenste niveau van begrijpelijkheid en toepasbaarheid wordt behaald.

Teksten dienen volgens de onderzoekers geschreven te worden op niveau B1 van leesbaarheid of lager en het gebruik van vakjargon zal volgens hen verminderd moeten worden.

Poster ontwikkeld door:
Rosa Kok en Pien Landkroon, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Mondzorg bij patiënten met een Licht Verstandelijke Beperking

Mondzorg bij patiënten met een Licht Verstandelijke Beperking

Om mensen met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) een goede verantwoorde mondzorg te geven zijn een juiste attitude, expertise en ervaring essentieel. In oktober 2021 wordt in Utrecht het congres Mondzorg en een licht verstandelijke beperking gehouden. Dental INFO sprak hierover met Jan Hendrik Elhorst.

Waarom wordt dit congres gehouden?

“Na een publicatie van Vermaire, Kalf en Schuller over mondgezondheid bij patiënten met LVB ontstond het idee om de doelgroep onder de aandacht te brengen bij mondzorgverleners. Het is een brede, vaak onzichtbare en kwetsbare doelgroep. Mensen met LVB zijn vaak kwetsbaar door bijvoorbeeld  een problematische hechting, maladaptieve emotieregulatie, disfunctioneel copinggedrag of ernstige trauma- en stressgerelateerde problemen. Naast een IQ tussen de 50 en 85 hebben ze een beperking in het sociaal aanpassingsvermogen en veelal een lage sociaaleconomische status. Mede hierdoor zijn er regelmatig complexe praktijksituaties. Hoe herken en erken je al deze eigenschappen in de alledaagse praktijk zonder op het verkeerde been gezet te worden?”

Kun je dit toelichten?

“Door de problematische gehechtheid kunnen mondzorgverleners bij spanningsvolle situaties te maken krijgen met een scala aan (onbegrijpelijke) reacties van patiënten. Het voert wat ver om daar nu diep op in te gaan, maar meer informatie hierover is te vinden in de Richtlijn Problematische gehechtheid en een digitaal boekje over de methode ARGOS.

Emotieregulatie gaat onder andere om het herkennen en begrijpen van je eigen emoties, maar ook om het reguleren van die emoties. Mondzorgverleners kunnen adaptieve (helpende) emotieregulatiestrategieën versterken en maladaptieve (niet-helpende) emotieregulatiestrategieën zelf aanpakken of de patiënt verwijzen. Goed leren met je emoties om te gaan is bij tandartsangst vaak al de helft van de oplossing.

Coping is de manier waarop iemand gedragsmatig, cognitief en emotioneel reageert op omstandigheden die aanpassing vereisen. LVB’ers maken vaak gebruik van passieve coping.

Patiënten met LVB hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van trauma-en stressor-gerelateerde klachten, maar deze worden vaak niet als zodanig herkend. Vaak wordt hun gedrag gezien als iets niet willen.”

Heeft een mondzorgverlener in een reguliere praktijk voldoende kennis om een patiënt met LVB te kunnen helpen?

“Voor een deel wel, voor een deel niet. De groep waarover we spreken is zeer divers: (zeer) jonge kinderen, adolescenten, volwassenen en ouderen met grote verschillen in IQ en adaptieve vaardigheden. Er moet rekening gehouden worden met veel voorkomende psychische en psychiatrische problematiek. Deze kluwen is zelfs voor gedifferentieerde mondzorgverleners en/of gedragsdeskundigen vaak al moeilijk te ontwarren. Verwijs bij een ‘vastgelopen situatie’, no-show of non-compliance snel door.”

Hoe is het met de mondgezondheid van patiënten met LVB?

“Geen eenvoudige vraag om eensluidend te beantwoorden. In Nederland is hierover weinig gepubliceerd (Vermaire et al, 2020). Men rapporteerde dat mondgezondheid en het mondgezondheidsgedrag bij 17-jarigen met LVB extra aandacht vraagt. Internationale publicaties laten zien dat dit beeld, weinig gedifferentieerd naar subgroepen, ook bij volwassenen te zien is. Verder is men algemeen van mening dat er sprake is van meer (hoge en extreme) angst voor tandheelkundige behandelingen bij LVB’ers: 15% tegen 4% bij niet LVB’ers. Hoopvol is dat tandartsangst bleek af te nemen met het stijgen van de leeftijd.

Zeer weinig tot niets is bekend over de gebitsslijtage, de subjectieve en objectieve orthodontische behandelbehoefte, de dentale-orale trauma’s en automutilatie. Nog schrijnender om te zien is dat er nauwelijks/geen gedegen onderzoek is gedaan naar de effecten van de diverse gedragsinterventies bij mondhygiëne en curatieve behandelingen. Misschien moeten we ons als maatschappij wel een beetje schamen dat dit zo is.”

Wat moet je als mondzorgprofessional bij een LVB-patiënt anders doen dan bij een reguliere patiënt?

“Het allerbelangrijkste is dat je er extra op let of de patiënt zich bij elk contact (h)erkend voelt. Oordeel niet te snel, ook bij ongepast gedrag. Besef dat ‘deze specifieke patiënt op dit specifiek tijdstip bij deze specifieke mondzorgverlener tijdens deze specifieke behandeling in deze specifieke context niet beter kan’. Voel je niet als mondzorgverlener aangevallen. Accepteer de persoon, niet per se het gedrag. Zich niet erkend voelen kan leiden tot onzekerheid en boosheid. In de tweede plaats kan zelfreflectie de mondzorgverlener helpen: heb je voldoende expertise/vaardigheden om deze patiënt wel of niet verder te behandelen? Verwijs bij twijfel snel door en licht dit toe. Derde punt is dat er gewerkt wordt met steeds weer oplossingsgerichte vragen, waardoor je de kans vergroot op de broodnodige (kleine) succeservaringen. Neem hier ruim de tijd voor. Verder is het ongelofelijk belangrijk jouw spreektempo aan te passen en voldoende stiltes in te bouwen om de patiënt ruim de gelegenheid te geven te antwoorden of te reageren op een opdracht. Ook wil ik nog de kracht van visualisaties benadrukken. Schrijf afspraken op en gebruik plaatjes en tekeningen. En tenslotte is het belangrijk bij no-show of vermijdingsgedrag de patiënt met LVB te bellen om rustig te overleggen hoe dit komt. Uitkomst zou kunnen zijn: een nieuwe afspraak of verwijzing.”

Hoe stimuleer je leefstijlverandering bij mensen bij LVB?

“Bij mensen met LVB is een gezonde leefstijl geen vanzelfsprekendheid. Het vermogen tot veranderen is bij deze mensen lager doordat ze moeite hebben met abstract denken. Ook als men wel gemotiveerd is, weet men soms niet hóe men moet veranderen. Het is vaak een lang proces van teleurstelling en overwinning. Het gaat stapje voor stapje, waarbij er een spanningsveld is en blijft tussen goede (verantwoorde) zorg en de mate van eigen regie.Het vergroten van vertrouwen en concrete strategieën zijn mogelijk veel belangrijker dan werken aan bewustwording. Wees reëel met de verwachtingen, heb geduld en houd steeds weer rekening met terugval. Neem ‘voorzichtig’ het initiatief door middel van motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht werken. Houd rekening met de mate van wilskracht, doorzettingsvermogen, energie en discipline van de patiënt.”

In 2020 is de Wet zorg en dwang (Wzd) van kracht geworden. Hoe kijk je hier naar?

“Ik laat dwang voor wat het is, maar vraag meer aandacht voor zorgvuldige afweging van toepassing van ‘onzichtbare’ drang (druk uitoefenen). Bij te veel drang bij LVB’ers met kwetsbare eigenschappen kan het wederzijds vertrouwen tussen patiënt en mondzorgverlener op het spel gezet worden en leiden tot vermijdingsgedrag en verminderde therapietrouw of non-compliance. Mondzorgverleners hebben een zekere ‘opvoedingsdrang’ en ‘bemoeizorg’ vanuit hun passie voor preventie en curatie, waardoor een autonomie-ondersteunende werkwijze bemoeilijkt wordt.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgprofessionals in een algemene praktijk?

“Laat een gedragsdeskundige eens een dagje meelopen in de praktijk en lees het pas verschenen boek van Henk Algra ‘Van puzzel naar maatwerk. Omgaan met bijzondere patiënten in de mondzorg’. Verdiepende informatie over mensen met LVB kun je ook vinden bij het Landelijk Kenniscentrum LVB, het Centrum voor Consultatie en Expertise en het Expertisecentrum De Borg.”

Waar hoopje op korte en langere termijn op?

“Ik hoop dat er in 2022 een (digitale) bijeenkomst komt van mondzorgverleners en gedragsdeskundigen over hoe samenwerking vormgegeven kan worden.Het is mooi om te zien hoe de nieuwe generatie van gedifferentieerde tandartsen en mondhygiënisten met affiniteit deze specifieke mondzorg uitoefent.

Op langere termijn hoop ik dat bijvoorbeeld ZonMw of KNMT geld beschikbaar stelt voor onderzoek, het ontwikkelen van vragenlijsten/meetinstrumenten en het vervaardigen van op de doelgroep gerichte brochures.”

Het congres Mondzorg en een licht verstandelijke beperking vindt plaats op woensdag 13 oktober 2021 in Utrecht.

Jan Hendrik Elhorst (1948) is langdurig werkzaam geweest in een AWBZ-instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en in een Centrum Bijzondere Tandheelkunde als Tandarts Gehandicaptenzorg.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Opinie, Thema A-Z

Van angst naar vertrouwen

Angst is een steeds belangrijker drijfveer voor ons handelen geworden. Wat is angst eigenlijk en waar leidt die toe? Psychiater Damiaan Denys vertelde tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu wat angst met ons doet en hoe je er het beste mee kan omgaan.

Angstcultuur

We denken dat we autonoom zijn, maar weinig mensen zijn werkelijk in staat om autonoom en redelijk te handelen. We laten ons niet door redelijkheid maar door angst leiden, dus door een emotie, iets wat in principe als een negatief gevoel wordt beleefd.
In 2017 stelde de New York Times vast dat je niet meer als normaal beschouwd wordt als je niet bang bent. Angst voelen wordt dus als een normaliteit gezien. Angst neemt toe, er is inmiddels sprake van een angstcultuur. Daardoor gaan we steeds meer dingen vanuit angst percipiëren.
Angst is de metafoor waarmee we naar de samenleving kijken. Angst is daarmee een belangrijke drijfveer geworden voor ons handelen. ‘Anxiety economy ’is een miljardenbusiness geworden.

Wat is angst?

Wat angst is, is moeilijk onder woorden te brengen. De filosoof Thomas Nagel heeft een essay geschreven met de titel ‘Hoe zou het zijn om een vleermuis te zijn?’. Je kunt misschien denken dat je je dat best kunt voorstellen. Je kunt hier echter niet achter komen, omdat je niet de hersens van een vleermuis hebt. Het is onmogelijk om je te verplaatsen in de geest van een ander. Zo kun je ook nooit de angst die iemand anders ervaart volledig begrijpen. En eigenlijk kun je ook je eigen angst niet begrijpen en onder woorden brengen.

Vormen van angst

Er zijn verschillende vormen van angst:

  1. Schrik

    Schrik is een autonome reactie die je niet onder controle hebt. Veel mensen vertonen als ze schrikken een angstgrimas. De schrikreactie, die bepalend kan zijn voor leven of dood, verschilt per persoon. Er zijn drie typische schrikreacties: sommige mensen raken bevroren door schrik, andere beginnen te vechten en weer andere vluchten weg.

  2. Vrees

    Bij vrees ben je bang voor een specifiek object, bijvoorbeeld een stier, hoogte of het coronavirus.
    Het voordeel van vrees is dat je weet waarvoor je bang bent, je kunt er dus over nadenken. Je hebt een zekere vorm van controle.

  3. Angst zelf

    Bij angst zelf ligt geen object aan de oorsprong. Dit is bijvoorbeeld het geval als je angst hebt tijdens een wandeling in een donker bos. Er is geen reden voor angst, maar je verzint zelf dat er iets kan gebeuren. Je zintuigen worden daardoor aangescherpt. Je gaat op zoek naar een voorwerp dat betekenis geeft aan je angst. Als je in het donkere bos bijvoorbeeld een wolf ziet of hoort, maakt de angst plaats voor vrees. Dit komt doordat je het gevoel hebt dat je controle hebt over de situatie.

Onderlinge dynamiek

Tussen schrik, vrees en angst zit een onderlinge dynamiek. Als je bang bent, ga je je angst omzetten in vrees. Als je lang bevreesd bent, zal dat zich omzetten naar een gevoel van angst.
Vrees is het genezen van angst. In therapie wordt daarom vaak geprobeerd om angst om te zetten in vrees.

Kenmerken van angst

Een voorbeeld van iets waar mensen altijd bang voor zijn is spreken voor publiek. Wat dan optreedt:

  1. Zelfreflectie: je vraagt je af wie je bent en of je het wel kan.
  2. Controleverlies: je bent afhankelijk van anderen, zoals het publiek; Controleverlies is op drie manieren verbonden met angst: het is de oorzaak, het gevoel en het gevolg van angst.
  3. Anticipatie: angst heeft te maken met verbeelding. Het gaat er niet om wat er is, maar wat er zou kunnen gebeuren. Je creëert een situatie die er niet is. Angst is dus altijd een leugen.

Tactieken

Wat kunnen mensen doen bij angst? Er zijn twee soorten tactieken die mensen gebruiken, namelijk vermijding en controle. Deze tactieken zijn eigenlijk alle twee verkeerd.

Vermijding

Een Engelse journalist heeft gekeken naar de speelruimte die kinderen buiten krijgen: deze is per generatie steeds kleiner geworden, dat wil zeggen dat kinderen steeds minder ver van huis af mogen spelen. Als we bevreesd zijn, gaan we het object van de vrees vermijden: we maken onze wereld kleiner. Zo wordt de buitenwereld steeds groter en gevaarlijker. Voor kinderen uit vroegere generaties was een veel groter gebied bekend en dus veilig. Voor de huidige kinderen is alles buiten een veel kleiner gebied gevaarlijk, omdat ze daar niet vertrouwd mee zijn. Vermijding is dus geen goede strategie, omdat we niet meer in contact raken met de werkelijkheid en omdat we onze vertrouwde omgeving steeds kleiner maken. Daarmee wordt de wereld daarbuiten steeds groter en gevaarlijker.

Controle

Alles moet tegenwoordig gecontroleerd worden. Dat zie je ook in de gezondheidszorg. Uit oogpunt van kwaliteit en veiligheid gaan we regels en protocollen verzinnen Als je niet in controle bent, schat je risico’s hoger in. Degene die controle heeft, heeft een adequatere inschatting van de werkelijkheid dan degene die niet in controle is. Het inschatten van risico’s is dus afhankelijk van je subjectieve gevoel van controle. Controle bestaat echter niet, maar is een illusie die je jezelf verschaft. Wij offeren onze vrijheid op voor de illusie van controle door regelgeving en protocollen uit angst die in principe alleen maar op verbeelding rust.

Anders naar angst kijken

Wat kunnen we dan wel doen? In de eerste plaats anders naar angst leren kijken!
Als iemand op grote hoogte staat, kan hij de neiging hebben om naar beneden te springen, dus datgene te doen waar hij bang voor is. Hij heeft dan het gevoel de controle te verliezen over zichzelf, over zijn lichaam. Waarom worden mensen bang? Ze krijgen de vrijheid om te springen, ze kunnen hun leven beëindigen. Dat is een confrontatie met de meest absolute vrijheid die een mens kan ervaren. We zijn dus niet bang om te sterven, maar we zijn bang voor de vrijheid.

Angst voor vrijheid

We zijn bang voor de vrijheid, omdat we alles met ons leven kunnen doen. Als je grote beslissingen moet nemen, dan ga je terug kijken en word je bang.
Angst is het signaal dat je op het punt staat om je eigen kleine wereld te verlaten en vrij te worden. Vrij zijn betekent op zoek gaan naar iets nieuws, iets waarmee je risico loopt, iets wat zou kunnen mislukken. Angst is dus niets anders dan een signaal dat je op het punt staat om vrij te worden. Zolang je geen angst hebt ervaren, heb je nooit de beleving gehad om echt vrij te zijn.

Omgaan met angst

De kunst van het beheersen van je angst zit in het creëren van zelfvertrouwen. Vertrouwen betekent dat je accepteert dat dingen mis kunnen gaan, maar dat je er wel van uit gaat dat wat jij dénkt dat er gaat gebeuren ook werkelijk zál gebeuren. Angst is aanleiding voor controleverlies. Als je vertrouwt, dan ga je er van uit dat jouw geanticipeerde wereld in harmonie is met de werkelijke wereld.
De kunst om te vertrouwen op jezelf, heeft te maken met heel veel zelfervaring en het leren kennen van je beperkingen. Je kunt zelfvertrouwen opbouwen door te observeren wat je niet kan. Het gaat dus om vertrouwen als vervanger van onze angst. Vertrouwen is geloof in harmonie.

Damiaan Denys is afdelingshoofd Psychiatrie AMC en is bezig met een boek over angst.

Verslag door Yvette in ’t Velt voor dental INFO van de presentatie Met veerkracht, werkplezier en optimisme 2021 in door Damiaan Denys tijdens Mondzorgpraktijk Anno Nu.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Nieuw boek: ‘The Patient First Manifesto’

Nieuw boek: ‘The Patient First Manifesto’

Mensen hebben een hekel aan de tandarts. Maar waarom? En wat kunnen tandartsen doen om dat te veranderen? Daar gaat het nieuwe boek van Dr. Bryan Laskin, ‘The Patient First Manifesto’, over. Benieuwd geworden? Lees dan hier alvast een fragment uit hoofdstuk 9 van het boek:

“Empathie lijkt op het eerste gezicht de maatstaf waarop we allemaal moeten schieten. Empathische arts- of zorgteamleden zijn universeel geliefd bij patiënten en collega’s. Als we met onze patiënten meeleven, zijn we ons bewust van hun problemen en zien we de beste manier om met hun zorgen om te gaan.

Het probleem met een empathische verzorger zijn, is dat het proces van het absorberen van de angsten van onze patiënten ons vermogen vermindert om de hoogwaardige klinische resultaten te produceren waarnaar we allemaal streven.”

Liefde voor de zorg

“Het verlangen om met iemand mee te leven is versterkt bij mensen die kiezen voor een beroep in de zorg. De zorg voor mensen en het verlichten van hun pijn is de belangrijkste reden waarom veel van ons überhaupt arts of teamlid zijn geworden!

Elke patiënt of verantwoordelijke verzorger zal onmiddellijk begrijpen dat apathie jegens patiënten niet goed of zelfs maar acceptabel is. Wij, artsen en teamleden, moeten empathie voor onze patiënten behouden om op de juiste manier in hun behoeften te kunnen voorzien.

Dus zitten we met een dilemma: als we onze patiënten met empathie behandelen, zal onze kwaliteit van zorg dalen, omdat we te veel bezig zijn met de angsten en zorgen van de patiënten. Maar als we onze patiënten apathisch behandelen, gaat onze kwaliteit achteruit vanwege onze desinteresse. Bovendien zit niemand op een apathische arts te wachten.”

Compassie

Het antwoord is volgens Dr. Bryan Laskin compassie: “Als we patiënten kunnen behandelen vanuit een plaats van compassie, kunnen we zowel onze kwaliteit van zorg verbeteren als onze menselijke band met patiënten behouden. Dat doen we door te werken aan het beschermen van onze eigen emoties terwijl we ons concentreren op ons gedetailleerde werk.

Alles wat we in een tandartspraktijk doen, van routinematige reiniging tot wortelkanaalbehandelingen en extracties, vereist een niveau van precisie dat baat zou hebben bij het beoefenen van bewust medeleven met onze patiënten.”

Grapjes

“Vaak maken tandartsen grapjes dat het ‘probleem’ dat de groei van de praktijk verstikt, en waardoor ze geen hoogwaardige zorg kunnen bieden, 15 cm boven de plek ligt waar ze in de hoofden van hun patiënten werken. Als patiënten maar wisten wat wij wisten, zouden luisteren naar wat wij zeggen. Als ze maar zouden stoppen met klagen over kosten, pijn en stress van de behandeling. Als ze maar zouden stilzitten en ontspannen, dan zouden we ons werk goed kunnen doen.

Dit kortzichtige perspectief helpt niemand, ook niet de dokter of verzorger.

Ik zou willen beweren dat de belangrijkste factor die praktijken ervan weerhoudt meer winst te genereren en meer patiënten te helpen hun mondgezondheid te verbeteren, op een andere locatie ligt dan in geest van de patiënt.

Ik geloof dat de grootste beperking voor professionals in onze branche om hun doelen te bereiken dieper in ons hart ligt.

Tandartsen zijn van nature zorgzame, koesterende, empathische wezens. De belangrijkste vraag die ik krijg als mensen erachter komen dat ik tandarts ben, is: “Waarom zou je in andermans mond willen graven?” We hebben allemaal te maken met dit soort vragen, maar voor ons is het antwoord duidelijk.

We willen mensen helpen.”

Geabsorbeerde stress

“De mondholte is de toegangspoort tot gezondheid en wij zijn de poortwachters. Natuurlijk is het ook goed verdienen, maar er zijn zeker gemakkelijkere manieren om net zo veel geld te verdienen. En er zijn nog veel meer manieren om meer te verdienen met veel minder stress.

We moeten daarom erkennen dat de stress in ons werk rechtstreeks voortkomt uit onze empathie. De overgrote meerderheid van de mensen die we zien heeft angst om naar de tandarts te gaan! Die angst absorberen we elk uur, van elke patiënt, elke dag.

Maar in deze stressvolle omgeving wordt wel van ons verwacht dat we microchirurgie uitvoeren, waarbij perfectie tot op de nanometer essentieel is.

Ik kan me nog goed herinneren dat ik vorige week tijdens een operatie dacht dat als de patiënt zou stoppen met huilen, de vulling minder dan 90 seconden zou duren. Elke dag wordt een ‘eenvoudige’ procedure die we als duizend keer hebben doorlopen buitengewoon moeilijk gemaakt door de persoon met die tanden aan de tanden vastzit.

De reden waarom dit zo moeilijk is, is omdat we erom geven.”

We worden ongevoelig

“Maar na verloop van tijd raken we ongevoelig voor het lijden van onze patiënten, zodat we ons werk effectief kunnen uitvoeren. Dat doen we niet vanuit compassie, maar vanuit zelfbehoud. Met andere woorden, we negeren onbewust de gevoelens van onze patiënten, zodat onze eigen empathische aard ons er niet van weerhoudt om kwaliteitszorg te leveren.

Maar uiteindelijk willen patiënten gewoon weten dat u om hen geeft. Als we ons te veel zorgen maken, worden we slechter in ons werk. We moeten begrijpen wat onze patiënten nodig hebben en tegelijkertijd onze focus behouden, zodat we de hoogst mogelijke kwaliteit van zorg kunnen leveren.

Door consistent te oefenen, kunnen artsen en zorgprofessionals het werk doen dat nodig is om te voldoen aan de wensen van hun patiënten voor een minder stressvolle, hoogwaardige, meer meelevende tandheelkundige ervaring, terwijl ze ook geweldig werk produceren.”

Twee stappen naar succes

Er zijn slechts twee stappen nodig om de kloof tussen artsen en hun patiënten te overbruggen, zodat u een praktijk kunt bereiken die uw dromen te boven gaat:

  1. Leer wat patiënten willen
  2. Doe er wat mee

De tweede stap is voor veel mensen duidelijk de moeilijkste. Het doorvoeren van verandering kan moeilijk zijn voor praktijken en teams, dus het is belangrijk om een actieplan te hebben bij elk initiatief dat u neemt.

We hebben allemaal wel eens een kans gezien om de zorg te verbeteren en hebben de oplossing vervolgens niet met succes geïmplementeerd. Het verschil tussen succesvol zijn in het implementeren van een nieuwe technologie of procedure in uw praktijk, is ervoor te zorgen dat u het kernprobleem dat u probeert op te lossen volledig begrijpt en een duidelijk implementatieplan op te stellen.

Bron:
The Patient First Manifesto

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
NOS Stories: Zijn al die beugels écht nodig? : De waarheid over rechte tanden

NOS Stories: Zijn al die beugels écht nodig? : De waarheid over rechte tanden

Als we iemand beoordelen op looks, kijken we altijd als één van de eerste dingen naar het gebit, blijkt uit onderzoek. Hoe rechter en schoner de tanden, hoe aantrekkelijker we iemand vinden.

Dan verbaast het je misschien niet dat als je om je heen kijkt in de klas, de slotjes- en blokbeugels je toelachen. Bijna de helft van de jongeren onder de 18 draagt een beugel. Maar zijn die beugels eigenlijk allemaal wel nodig? En hoe komt het dat we zo vaak scheve tanden hebben? Bekijk hieronder de opname van NOS Stories. NOS Stories brengt nieuws uit de belevingswereld van jongeren van ongeveer 13 t/m 18 jaar.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
De 3 essentiële factoren om gedrag van de patiënt te beïnvloeden

De 3 essentiële factoren om gedrag van de patiënt te beïnvloeden

Bijna niets zo moeilijk als gedrag veranderen. Dit geldt ook in de tandartspraktijk. Meestal heeft het weinig zin om steeds te herhalen en zeggen dat iemand iets moet doen, als diegene dat zelf ook wel weet. Ook simpelweg wijzen op meer discipline, blijkt vaak maar weinig effectief. Is er nog een andere route?

Als je kijkt wat vooraanstaande wetenschappers zoals BJ Fogg en Ben Tiggelaar zeggen over gedragsverandering, dan valt er in de mondzorg nog veel winst te halen. Voor ons als zorgverlener vormt gedragsverandering misschien wel de kern van het vak. Liever iemand aan boord krijgen met gezond gedrag, dan met boor en vulling achter de feiten aan lopen. Welke factoren zijn essentieel om een verandering in te zetten én te laten slagen? En, wat kun je hierover leren uit de marketing en gedragswetenschap?

Drie factoren zijn essentieel bij het beïnvloeden en veranderen van gedrag. Heel simpel gezegd: Je hebt eerst kennis nodig. Daarna volgt het stimuleren van een positieve houding ten opzichte van bepaald gedrag of een product. Tot slot, help je iemand het nieuwe gedrag toe te passen.

Kennis

Nog steeds schiet er kennis tekort over de mondgezondheid van bijvoorbeeld kinderen. De KNMT start nu dan ook een campagne om het publiek wijzer te maken. Wanneer moet een kind mee naar de tandarts, wanneer moet je starten met poetsen en wat mag je eigenlijk nog drinken na het poetsen?

Houding

We werken als tandarts actief aan de houding van de patiënt, door het belang van een gezonde mond uit te leggen. Mooie tanden zijn sociaal belangrijk en goed kunnen kauwen is een vitale functie. Het helpt dat ook andere gewaardeerde personen, zoals recent nog professor Erik Scherder, het belang van goede kauwspieren op latere leeftijd benadrukken. Ook deze duidelijke video van het KNMT, over de relatie tussen mondgezondheid en diabetes en hartproblemen, onderstreept die boodschap.

“Gedragsverandering vormt misschien wel de kern van ons vak”

Gedrag, de lastigste stap

Ander gedrag is de ‘proof of the pudding’. Gaan mensen echt met hun kind naar de tandarts? Hoe komt het dat de helft van de 4-jarigen niet naar de praktijk komt, maar de ouders wel? En, hoe komt het dat mensen wél regelmatig naar de mondhygiënist gaan, maar niet twee minuten per dag aan interdentale reiniging besteden? Als patiënten twee keer per jaar naar de mondhygiënist gaan, dan kan je veronderstellen dat ze het belangrijk vinden. Het bezoek kost geld en dat heeft men ervoor over. Ook zorgverleners die in de preventie werken zijn over het algemeen zeer bevlogen en weten goed uit te leggen hoe iemand zijn gebit moet verzorgen. Toch komen sommige patiënten bijna schuldbewust binnen. Ze komen wel op de afspraak, maar het ragen of stoken is weer niet gelukt. Motivational interviewing kan helpen om de patiënt nog bewuster te maken van het belang.

De kern van gedragsverandering

Natuurlijk zijn er mensen die heel knap ‘de knop om kunnen zetten’. Voor het gros van de mensen geldt dat niet. Nieuw gedrag betekent dan vooral het aanleren van nieuwe routines. Gedragsmodellen onderscheiden daarbij vier belangrijke facetten.

  • De trigger of de aanleiding

Hoe word je herinnerd aan het feit dat je iets moet doen? Er zijn op een dag in ieder geval meer prikkels om je mail te lezen, dan om je tanden te stoken. Het bedenken van een goede prikkel vraagt daarom om denkwerk.

  • Een eenvoud van het gedrag zelf

Is iets makkelijk om te doen, of maken we het onszelf vanaf de start al lastig door de lat heel hoog te leggen? De meeste goede voornemens sneuvelen omdat we het in één keer heel goed willen doen. De waarheid is dat je een nieuwe vaardigheid of routine meestal niet in één keer onder de knie krijgt. Dat zie je ook vaak misgaan bij het invoeren of gebruiken van nieuwe methoden en apparaten in de praktijk. Kleine, bewuste stappen werken beter. Hoogleraar BJ Fogg leerde flossen aan door met één tand te beginnen. Nu kunnen we hem natuurlijk nog een keer helpen met de kennis over de rager J.

  • De omgeving kan helpen om het gedrag toe te passen

We worden continu bewust en onbewust beïnvloed door wat er om ons heen gebeurt. Er zijn veel onderzoeken die laten zien dat mensen vaker met de trap gaan door ze onbewust te verleiden. Die wetenschap kun je in de zorg ook inzetten.

  • Belonen werkt!

Belonen werkt beter dan ‘straffen’. Een frisse mond door de tandpasta is een vorm van beloning die helpt om het gedrag toe te blijven passen. Als mensen zelf voelen wat het verschil is tussen gladde en ruwe tanden, dan ben je al een belangrijke stap verder. Successen vieren is helaas niet een sterke Nederlandse traditie, maar zou wel helpen bij mensen die zich nieuw gedrag eigen willen maken.

Door: Alexander Tolmeijer, Dentiva – Dentiva ondersteunt tandartspraktijken met advies, trainingstrajecten en nascholing op het gebied van optimale bedrijfsvoering en communicatie in de praktijk. Lees meer op dentiva.nl of mail naar alexander@dentiva.nl

Webinar gedragsverandering

Op woensdag 7 april om 20.00 uur gaat Alexander Tolmeijer dieper in op dit onderwerp tijdens het webinar ‘Gedragsverandering’. Hij bespreekt hoe je betere resultaten behaalt door gedragsverandering binnen je team, bij de patiënt en bij jezelf. Dit webinar is een voorproefje van het Dental Practice Excellence event op vrijdag 10 september. Schrijf je je in voor het webinar én voor het live event? Dan is deelname aan het webinar gratis.

 

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Brush-wash-smile---DHIN-400

Brush, Wash & Smile: een project van DHIN

“Uit onderzoek blijkt dat kinderen in lage inkomenslanden de helft vaker op school aanwezig zijn als ze hun tanden poetsen en hun handen wassen. Dat ze naar school gaan is belangrijk, want onderwijs vervult op die plekken een cruciale rol in de toekomst van een kind. Het is doodzonde als een kind door een tandprobleem niet naar school kan”, zegt DHIN.

Dental Health International Nederland (DHIN) heeft daarom het initiatief Brush, Wash & Smile opzet om kinderen te helpen hun tanden te poetsen en handen te wassen.

Bekijk hieronder de video van Brush Wash & Smile

In deze landen is DHIN actief met het Brush Wash & Smile-project.

DHIN landen 2 DHIN landen 1

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Praktijkwijzer Zorg aan kwetsbare ouderen in de mondzorgpraktijk gelanceerd door KNMT

Praktijkwijzer Zorg aan kwetsbare ouderen in de mondzorgpraktijk gelanceerd door KNMT

Meer ouderen dan ooit hebben nog (gedeeltelijk) hun eigen tanden en kiezen. Maar naarmate de leeftijd vordert, nemen de gebitsverzorging en het bezoek aan de mondzorgverlener af. Om deze trend te keren, lanceert de KNMT een gids met tips en adviezen om in te spelen op kwetsbare ouderen in de mondzorgpraktijk.

Deze zogenaamde praktijkwijzer ‘Zorg aan kwetsbare ouderen in de mondzorgpraktijk’ is bedoeld voor tandartsen, mondhygiënisten, tandprothetici en hun ondersteunend team. Want praktijken krijgen door de vergrijzing steeds vaker te maken met oudere patiënten, die door toenemende immobiliteit en gezondheidsklachten specifieke aandacht en zorg vragen. Maar die zorg stelt eisen aan de inrichting en organisatie van de mondzorgpraktijk, aan de samenwerking tussen de zorgverleners en aan hun kennis. De praktijkwijzer helpt daarbij.

Verborgen gezondheidsrisico

Op dit moment gaat ruim 1 op 3 van de 75- tot 80-jarigen níet meer jaarlijks naar tandarts. Van degenen van 80 jaar of ouder is dat zelfs 54 procent. Hierdoor kan de mondzorg op de achtergrond raken. Maar een slechte mondgezondheid is een verborgen gezondheidsrisico.

Veel voorkomende problemen als cariës, ontstekingen en afgebroken elementen veroorzaken bijvoorbeeld pijn, een slechte adem en problemen met eten. En die hebben gevolgen voor kwaliteit van leven. Bovendien kunnen mondziekten ook de algemene gezondheid schaden. Zo zijn er steeds meer aanwijzingen dat ontstoken tandvlees in verband staat met onder andere hart- en vaatziekten, diabetes, de kans op longontsteking en een verslechterde nierfunctie.

Handvatten

Dus zeker ook op latere leeftijd is een gezonde mond van groot belang, zowel voor de algemene gezondheid als het algeheel welbevinden, benadrukken mondzorgverleners. De praktijkwijzer biedt hen handvatten om de kwetsbare oudere patiënt met regelmaat in hun praktijk te blijven zien.

Het document is ontwikkeld door de KNMT en wordt onderschreven door de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) en de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT).  Samen vormen zij de partijen binnen de stichting De Mond Niet Vergeten!, die zich inzet voor goede mondzorg van kwetsbare ouderen in de thuissituatie.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
KNMT herhaalt campagne voor Wereld Mondgezondheidsdag 2021

KNMT herhaalt campagne voor Wereld Mondgezondheidsdag 2021

In aanloop naar Wereld Mondgezondheidsdag op 20 maart lanceert de KNMT (nogmaals) de campagne “Een gezond gebit is kinderspel”. Hiermee vraagt de beroepsvereniging aandacht voor het kindergebit.

20 maart 2021 is het weer Wereld Mondgezondheidsdag. Deze dag wordt elke georganiseerd door de FDI World Dental Federation. Het thema van dit jaar is “Be proud of your mouth”, oftewel: Wees trots op je mond, waardeer het en verzorg het. In aanloop naar deze dag herhaalt KNMT de campagne “Een gezond gebit is kinderspel”. Deze campagne kon vorig jaar vanwege corona niet volledig doorgaan.

Een gezond gebit is kinderspel

Nog altijd heeft twee op de drie kinderen in Nederland op zijn 18e minstens één gaatje. Daarom staan in de campagne van de KNMT zes tips voor een gezonde mond centraal. Deze tips worden voornamelijk verspreid via posters die in de wachtkamers van jeugdartsen en tandartsen kunnen worden opgehangen. Vooral jeugdartsen worden opgeroepen om de campagne te steunen, aangezien zij veel jonge ouders bereiken.

In de week van 14 tot en met 20 maart wordt de campagne ook landelijk verspreid via reclamezuilen lands de snelweg en een PR-campagne. De campagne is primair gericht op ouders.

De zes tips die centraal staan in de campagne “Een gezond gebit is kinderspel” zijn:

  1. Zorg voor maximaal 7 eet- en drinkmomenten per dag
  2. Poets vanaf het doorbreken van de eerste tandjes met fluoridepasta
  3. Na het poetsen ’s avonds geen eten of drinken, behalve water
  4. Neem je kind vanaf het doorbreken van het eerste tandje mee naar de tandarts
  5. Poets 2x per dag 2 minuten, en pets tót 10 altijd na.
  6. Geef geen flesjes (dik)sap of limonade aan kleine kinderen. Water mag altijd!

Wereld Mondgezondheidsdag 2021

20 maart 2021 is het weer Wereld Mondgezondheidsdag. Deze dag wordt elke georganiseerd door de FDI World Dental Federation. Het thema van dit jaar is “Be proud of your mouth”, oftewel: Wees trots op je mond, waardeer het en verzorg het. Zoals elk jaar besteden ook Nederlandse mondzorgprofessionals en verenigingen zoals het KNMT en NVM-mondhygiënisten aandacht aan deze dag. NVM-mondhygiënisten en de aangesloten mondhygiënisten organiseren van maandag 15 tot en met zondag 21 maart 2021 de negende editie van de Week van de Mondhygiënist.

Bron:
AJN Jeugdartsen

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis