Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit geeft tips voor behandeling paro-patiënten

Parodontoloog Coen Kuit introduceerde gedurende zijn carrière in de parodontologie termen als wortelsteen, subgingivale factor en peri-implantitis. Hij staat verder bekend om zijn typische uitspraken, handigheden en weetjes. Tijdens een lezing gaf hij flink wat tips en inzichten voor de behandeling van paro-patiënten.

Kuit is werkzaam als tandarts-parodontoloog bij de praktijk voor parodontologie en implantologie Arnhem. Hij heeft langdurig onderzoek gedaan naar de kwaliteit en duurzaamheid van parodontale chirurgie en parodontale nazorgbehandelingen. Op het moment is hij de drijvende kracht achter het PPIA Kenniscentrum. Hier begeleidt hij mondhygiënisten en paro-preventieassistenten. Daarnaast is hij organisator van post-academisch onderwijs in de parodontologie, implantologie en restauratieve tandheelkunde. Tijdens Capita Clinica, een bijeenkomst voor mondhygiënisten, verzorgde hij een lezing.

Ambachtelijke parodontologie

Nog altijd werkt Kuit voornamelijk met de hand. De instrumenten die worden klaargelegd voor een behandeling zijn een universele scaler, de 11/12, de 13/14 en een Syntette. Het liefst werkt hij met zo min mogelijk instrumenten. Hoewel de nieuwe Syntette vrij dik is kan deze dun geslepen worden waardoor alle vlakken goed bereikt kunnen worden. Het slijpen van de instrumenten doet hij met een steriel wit arkansas-steentje op ongeveer 50.000 toeren, zo uit de hand. Alleen de laterale zijde wordt geslepen, niet het binnenste vlak. Voor dit slijpen is wel wat ervaring nodig. Maar het gaat zo veel sneller dan met de hand of met een slijpmachine, mits je de handigheid te pakken hebt.

Tijdrovende ouderen

In een lange termijnonderzoek heeft Kuit aangetoond, dat gedurende de totale periode van 21 jaar parodontale nazorg in 3 onderzochte leeftijdsgroepen, het gemiddelde aantal (rest-)pockets van maximaal 4-5 mm diepte op hetzelfde niveau te krijgen en te houden is, namelijk gemiddeld 6 vlakken van 4-5 mm.
Van deze ondiepe rest-pockets bevond zich 75% bij de approximale vlakken van de molaren. De gemiddelde tijd voor deze (subgingivale!) nazorg was voor de oudste leeftijdsgroep aanzienlijk langer is dan die voor de jongere leeftijdsgroepen. Dit, ondanks de vrijwel gelijke hoeveelheid subgingivale vierkante millimeters. De moeilijkheidsfactor voor het glad en schoon krijgen van het worteloppervlak is bij ouderen niet groter; het zijn de algemene aspecten bij de behandeling van ouderen die gemiddeld meer tijd vergen; zoals een andere behandelhouding, uithoudingsvermogen en alles gaat langzamer. Neem dus extra tijd.

Bij iedere nazorg (=voorzorg) behandeling is het volgens Kuit het beste om eerst te focussen op de approximale vlakken van de bovenmolaren, omdat hier, bij geen of onvoldoende subgingivale reiniging, de meeste en diepste pockets ontstaan. Ook de restpockets na initiële en/of chirurgische therapie zijn gemiddeld het meest in dit gebied te vinden. Het verdient daarom de voorkeur iedere behandeling in de molaarstreken te starten. Dat zich in het molaargebied vaker en sneller parodontitis ontwikkelt, komt doordat de subgingivale ruimte het grootst is en doordat wortelanatomie met groeven en concaviteiten bij molaren het grilligst is en het dus voor patiënt en behandelaar het lastigst is om de subgingivale biofilm en het wortelsteen te verwijderen.

Preventie en recall

Gaat u de wortel met scalers en curettes grondig reinigen, dan gaat het bij sulcusdiepten van 3mm en meer altijd bloeden; ik noem dit de bloeding bij instrumentatie. Die reiniging van de worteloppervlakken moet sowieso altijd gedaan worden en dan geeft de mate van bloeding bij het instrumenteren mij direct veel informatie over het aantal noodzakelijke reinigings-strokes dan de bloeding. De patiënt kan zelf eigenlijk niet dieper dan 2 mm reinigen. Een sulcus van 3 mm of dieper zal dus altijd een flinke hoeveelheid oude biofilm bevatten met de bijbehorende sulculaire afweer (=ontstekings) mechanismen. Deze ruimten hebben dus altijd per definitie een bepaalde ontstekingsgraad en zullen bloeden bij instrumenteren. Bij alleen sonderen komen deze bloedingen niet altijd letterlijk bovendrijven. Ik heb in veertig jaar meer dan 30.000 uur subgingivaal gereinigd met handinstrumenten maar ik heb nooit de noodzaak gevoeld om bij de recall/onderhoudsbehandeling een bloedingsindex na sonderen te maken, omdat ik vond en vind, dat die geen meerwaarde heeft als je toch standaard en systematisch subgingivaal reinigt.

Natuurlijk is het belangrijk tijdens een recall de wortels supra- en subgingivaal totaal te reinigen. Je maakt altijd schoon en hoewel zich direct weer een nieuwe biofilm zal ontwikkelen zijn de oude bacteriecomplexen zodanig verstoord en vernietigd, dat het afweermechanisme de baas kan blijven. Gemiddeld heb ik voor een totale supra-en subgingivale reiniging 30 minuten nodig. Ik zeg altijd dat een recall als een kleine initiële therapie is. Je moet de sulcus van 3mm en dieper grondig scalen. Nazorg is tevens voorzorg! Je zorgt ervoor dat er geen pockets kunnen ontstaan in de hele mond. Je behandelt immers niet enkel de plaatsen waar een restpocket zit of waar een pocket in het verleden zat. Maar behandel wel met beleid. Wees voorzichtig bij ondiepe plekken en krachtig en doortastend bij diepere plekken. Ik merk namelijk dat men soms teveel tijd besteedt aan plekken die 1 of 2 mm diep zijn, terwijl je dan meer kwaad doet dan goed doet. Je traumatiseert dan de gingiva en er is kans op instrumenteel aanhechtingsverlies.

Voldoende tijd voor preventie

10% van alle patiënten zijn zware paropatiënten; dat wil zeggen, dat in deze risicogroep bij onvoldoende parodontaal-preventieve zorg progressief aanhechtingsverlies zal optreden. Kuit stelt dat we met de juiste preventie parodontitis kunnen voorkomen. Je moet van begin af aan voldoende tijd inplannen voor preventie anders verandert een patiënt in een paropatiënt. Je dient parodontitis te voorkomen, dan immers hoef je enkel de gezonde situatie op pijl te houden. Lukt dat laatste niet, dan moet je in de eerste plaats aan je eigen handelen denken. Dus blijf altijd kritisch op jezelf en schuif het niet op je patiënt af. Vraag je bijvoorbeeld af of jouw instrumenten wel scherp genoeg zijn en of je wel genoeg tijd aan de approximale vlakken van de molaren besteedt, nog afgezien van je instructies aan de patiënt; maar denk er aan; de ruimtes dieper dan 2 mm zijn jouw verantwoordelijkheid.

Recessiebedekking

Patiënten krijgen regelmatig te horen dat in het geval van een recessie na chirurgische pocketeliminatie de gingiva nimmer terug zal keren. Kuit liet echte foto’s zien van een mooie rebound na flap-operaties. De gingiva zag er een stuk aangenamer uit dan voor de operatie. Zo’n 2 mm nieuwe gingiva was erbij gekomen. Hoewel niet de gehele recessie bedekt werd, was hier zeker sprake van winst.

Late verwijzingen

Kuit is van mening dat er in Nederland nog veel te weinig mondhygiënisten zijn. Het gevolg hiervan is dat veel parodontitis niet behandeld wordt of te laat gesignaleerd wordt, nog afgezien van het feit, dat, zoals al eerder gezegd, bij de juiste voorzorg parodontitis geheel vermeden kan worden. Als op grond van foto’s wordt verwezen dan is er vaak al jaren wat mis. Gelukkig kunnen we vaak nog veel en goed herstellen, zelfs elementen met veel botverlies kunnen nog veel langer mee, dan je zou denken.

Overtuigen

Een goede manier om de patiënt bewust te maken van het probleem is het simpelweg te laten zien. Met een spiegel kan de patiënt worden getoond welk gedeelte gezond en welk gedeelte ziek is. Na een halve minuut is voor de patiënt al duidelijk dat het of een heel lokaal probleem is of een gegeneraliseerd probleem, maar dat er ook gezonde plaatsen zijn en dat betekent, dat hij/zij te genezen is! Vervolgens lepel je met de sonde of een curette de losse troep uit de ongezonde plek en de patiënt weet direct beter dan uit een boekje, wat de oorzaak en de oplossing van zijn tandvleesprobleem is.

Wat te doen bij een parodontaal abces?

Bij een abces is er sprake van een acute ontsteking. Een goede diagnose is uiteraard onontbeerlijk; verwijzen ligt voor de hand. Er is heel snel veel botverlies, vaak net zoveel als na 10 jaar chronische onbehandelde parodontitis. Maar dit kan ook weer heel snel herstellen, als je het op de juiste manier behandelt. Dat doe je door te verdoven, pus te ontlasten, het worteloppervlak te reinigen met curettes, flink te spoelen met fysiologisch zout, bij mobiliteit in te slijpen en soms te spalken, antibiotica te geven en een week te laten spoelen met chloorhexidine. Kweken is niet aan de orde, want dan moet je wachten op de uitslag. In deze acute situatie heeft meten geen zin, want je penetreert dan veel te diep in het bindweefsel. De volgende dag en een week later controleren. Na een half jaar meten en een foto maken om het botbeeld te controleren.

Wat de doen bij NUG?

“Wat is dit?”, vroeg Kuit bij het laten zien van deze foto.

Een mondhygiënist: Beginnende NUG!
Ha, heel goed, dat wisten de cursisten vorige keren niet, juichte Kuit. Wat je hierbij doet is heel voorzichtig reinigen met een curette. Verdun 3% waterstofperoxide met lauw water tot 1,5 % en spoel een aantal keren. Geef een recept metronidazol voor 1 week (2 of 3 maal daags 500mg en laat ook thuis spoelen met waterstofperoxide 1,5% en chloorhexidine 0,12-0,2%, zodat er niet per se gepoetst hoeft te worden; na 1 week en na 1 maand controleren, instructies en natuurlijk een totale reiniging. Of je laat de patiënt elke dag terugkomen, een week lang, dan kan je ook zonder metronidazol genezing krijgen. Maar denk er aan, dat dit vaak niet de meest gemotiveerde patiënten zijn. Is de pijn weg, dan is de patiënt vaak ook weg.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van tandarts-parodontoloog Coen Kuit

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Nieuw magazine Kind & Tand

Het magazine ‘Kind & Tand’ gaat naar de drukker. Daarmee komt er een uniek en informatief magazine over mondzorg voor jonge kinderen beschikbaar. Kind & Tand wordt uitgebracht door Glansje met als doel preventie vanaf het 1e tandje.

Bijdrage aan gezonde kindergebitten

Zo wordt (weer) een bijdrage geleverd aan gezonde kindergebitten. De productie is mogelijk gemaakt door de Stichting tot Bevordering van de Jeugdtandverzorging. De inhoudelijke bijdragen zijn verzorgd door tandartsen, mondhygiënisten, logopedisten en ondergetekende.

Doelgroep van het magazine zijn jonge ouders met kinderen vanaf het 1e tandje. Het omvat 48 pagina’s informatie plus een hartkatern in de vorm van vier pagina’s Glansje comic. Kinderen kunnen deze inkleuren (dus ander papier).

Verspreiding van het Kind & Tand-magazine

JTV Mondzorg voor kids zal het magazine kosteloos aanbieden aan ouders van consultatiebureaus waarmee wij samenwerken, verder ook bij bassischolen, bij organisaties in de kinderopvang en bij (huisarts)praktijken in onze werkregio’s. Naar verwachting komt het ook beschikbaar voor wachtkamers van mondzorgpraktijken, waarbij middels een ‘drukwissel’ het voorwoord en de advertentie op de achterzijde aangepast worden. Doel is een zo groot mogelijk bereik. JTV heeft geen winstoogmerk.

De inhoud

Een greep uit korte en langere artikelen:

  • Wanneer naar de tandarts? Vanaf het eerste tandje, de controle, samen poetsen, gaatje behandelen, sealen, fluoride, tand eruit enzovoorts
  • Wie doet wat bij de tandarts? Beroepen uitgelicht.
  • Ontwikkeling van het kindergebit
  • Wat kun je als ouder zelf doen voor een gezond kindergebit? Poetsen, elektrisch of handtandenborstel, het cariësmonster verslaan, de keuze van de juiste tandarts voor je kind
  • Apps
  • Gaan (wilde) dieren ook naar de tandarts
  • Voeding en gezonde tanden, borstvoeding, zuigfles en carïes, fruitspeen
  • Tips voor moeilijke of kritische eters
  • Gezonde recepten voor alle leeftijden
  • Wanneer naar de logopedist?
  • Angst voor de tandarts
  • De kinderdiëtist
  • Feiten en fabels
Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
diagnostiek bij pijn

Wat is pijn eigenlijk?

Professionals in de tandheelkunde worden veelvuldig geconfronteerd met patiënten met pijnklachten in het aangezicht. Wat is pijn eigenlijk, wat zijn de gevolgen en hoe komt het tot stand? Verslag van de lezing van prof. dr. Frank Lobbezoo.

Wat is pijn eigenlijk?

Pijn wordt gedefinieerd als een onaangename, sensorische en emotionele ervaring. Pijn gaat gepaard met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging, of wordt beschreven in termen van een dergelijke beschadiging (bron: IASP – international association for the study of pain).

Psychologie en pijn

  • Pijn is per definitie onaangenaam.
  • Emoties maken per definitie deel uit van pijn.
  • Er is ook sprake van pijn als deze wordt beschreven in termen van weefselschade terwijl die schade er niet (meer) is.

Dit zijn allemaal redenen om een psycholoog bij de diagnostiek en behandeling van pijnpatiënten te betrekken.

Pijn: classificaties

  1. Etiologisch: benigne of maligne
  2. Temporeel: acuut of chronisch
    Chronische pijn is pijn die langer duurt dan de tijd die normaliter nodig is om weefsels te herstellen (arbitrair >3-6mnd). Een voorbeeld van acute pijn in de tandartspraktijk is pijn na een wortelkanaalbehandeling. Voorbeelden van chronische pijn in de tandartspraktijk zijn hoofdpijn en pijn die interactie heeft met slaapproblematiek.
  3. Neurofysiologisch
    – Nociceptieve pijn: pijn ten gevolge van weefschade
    > Somatische pijn: pijn die uitgaat van de huid, botten en spieren. De pijn is min of meer constant, stekend, zeurend, goed te lokaliseren en scherp begrensd
    > Viscerale pijn: pijn die uitgaat van de organen. De pijn is vaak aanvalsgewijs, diep, slecht te lokaliseren en slecht begrensd.
    – Neuropathisch/neuralgisch: pijn vanuit het zenuwweefsel zelf

Temporomandibulaire disfunctie (TMD)

TMD is een groep musculoskeletale aandoeningen van het kauwstelsel en valt onder somatische nociceptieve pijn. De pijn kan uitgaan de van de spieren (myogeen) en uitgaan van de kaakgewrichten (artrogeen). Vaak is TMD een gevolg van relatieve overbelasting van de kaak (mondgewoontes, parafunctie, traumata) of een verminderde belastbaarheid van de kaak (chronische stress, systemische aandoeningen). Bij TMD is de belasting is groter dan de belastbaarheid met klachten als gevolg. TMD pijn is vaak mild (in tegen stelling tot pulpitisklachten), fluctuerend en functieafhankelijk (bij gebruik neemt de pijn vaak toe).

Neuropatische pijn

Neuropatische pijn wordt veroorzaakt door beschadiging van het perifere of centrale somatosensorische zenuwstelsel. Neuropatische pijn wordt vaak omschreven als branderig of tintelend en gaat gepaard met sensibiliteitsstoornissen. De diagnostiek is vaak lastig.

Sensibiliteitsstoornissen bij neuropatische pijn

Er bestaan verschillende soorten sensibiliteitsstoornissen:

  • Hypoalgesie: geringere pijnervaring dan op grond van een nociceptieve stimulus verwacht zou mogen worden.
  • Hyperalgesie: nociceptieve stimulus wordt als pijnlijker ervaren dan normaliter verwacht zou mogen worden.
  • Paraesthesie: verstoorde gevoelssensatie, ervaren als onaangenaam tintelend, prikkelend of brandend.
  • Allodynie: pijn als gevolg van een stimulus die normaliter geen pijn zou veroorzaken.

Diagnostiek van neuropathische pijn

De diagnose kan gesteld worden met behulp van:

  • Kwalitatieve sensorische testen
  • Kwantitatieve sensorische testen

Orofaciale pijnclassificatie

Zie document van de International classification of orofacial pain (ICOP)

Wat zijn de gevolgen van pijn?

Pijn veroorzaakt een reeks gedragingen ter bescherming van de betrokken weefsels, namelijk:

  1. Het terugtrekreflex

    Een noxische stimulus leidt tot een onwillekeurige spierreactie met korte latentietijd. Een voorbeeld is de reflexboog die optreedt wanneer er onverwacht heet water uit de kraan op je hand komt (prikkeling sensor > afferente geleiding naar CSZ > verwerking CSZ > efferente geleiding naar effector).

  2. Het vermijden van hernieuwd contact

    “Een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen”

  3. Het immobiliseren van het beschadigde lichaamsdeel: pijn-adaptatiemodel

    Dit houdt een relatieve inhibitie van agonisten en een relatieve excitatie van de antagonisten in. Een voorbeeld van immobilisatie bij pijn aan het kaakgewricht:
    – als je wilt sluiten: inhibitie mm. masseter en mm. temproralis + excitatie mondopeningsspieren
    – als je wilt openen: inhibitie kaakopeners + excitatie kaaksluiters
    – het gevolg: immobilisatie (kleinere bewegingsuitslagen, tragere bewegingen)

Hoe komt pijn tot stand?

Pijngewaarwording – pijnpoorttheorie
De “pijnpoort”:

  • transmissie (hand naar hersenen)
  • perceptie (hersenen)
  • modulatie (gate control theory: in dit traject kan nog veel gebeuren)
    Daarvóór: transductie

Pijnpoort

Wanneer er onverwacht heet water uit de kraan op je hand komt, dan zetten de Aδ/C vezels (dunne vezels) de ‘ pijnpoort’ in het CSZ open met als gevolg dat er pijnperceptie plaatsvindt. De substantia gelatinosa (cellencomplex in de hersenen) kan deze poort open houden met als gevolg dat de pijn steeds erger wordt. Dit heet sensitisatie: bij voortdurende prikkeling worden de zenuwen steeds gevoeliger. Door de hand te koelen of er op te wrijven worden de Aβ vezels (dikke vezels) geactiveerd. Deze vezels sturen een signaal naar de substantia gelatinosa en dit zorgt ervoor dat de poort gesloten wordt: de pijn verdwijnt.

Transductie

Transductie is de omzetting van noxische stimuli in elektrische activiteit in afferente zenuwuiteinden door het verlagen van de activatiedrempel (pijnmediatoren). Voorbeelden van pijnmediatoren zijn histamine en prostaglandinen. Prostaglandinen treden niet zelf als pijnmediator op, maar vergroten de gevoeligheid van vrije zenuwuiteinden voor pijnmediatoren. NSAID’s grijpen in op deze pijnmediatoren (cox-remmer).

Hoe kan pijn worden gemeten?

Pijndimensies

  1. Sensorisch – intensiteit
  2. Affectief – mate van onplezierigheid

Pijnkwantificatie

Er zijn verschillende manieren op pijn te kwantificeren:

  1. Verbale schaal

    Men geeft de pijn een cijfer van 0-4 (0=niet pijnlijk/gevoelig, 4= ernstig pijnlijk).

  2. Numerieke rating schaal

    Men geeft de pijn een cijfer van 0-10 (0=niet pijnlijk/gevoelig, 10= ergst voorstelbare pijn).

  3. Visueel analoge schaal (VAS)

    De pijn wordt aangegeven op een lijn van 100mm (0mm=geen pijn, 100mm=maximale pijn).

  4. Gezichtsschaal

    Deze methode heeft de voorkeur bij iemand die moeite heeft om een woord of getal te vinden voor zijn of haar ervaring (bijv. kinderen of non-verbalen/demente ouderen). Bij non-verbale patiënten is het altijd goed om de bewegingen, vocalisaties en gezichtsuitdrukkingen te observeren. Zo zijn toegeknepen ogen, een gefronst voorhoofd, geopende mond en een opgetrokken neus vaak tekenen van pijn.

Samenvatting

  • Pijn is een multidimensionaal probleem met zowel sensorische als emotionele aspecten.
  • Pijn leidt tot gedragsveranderingen om verdere weefselschade te voorkomen (pijn-adaptatiemodel).
  • Pijn is nog voordat er perceptie plaatsvindt moduleerbaar (poorttheorie).
  • Pijn kan op verschillende manieren worden gemeten (afhankelijk van de setting en van de patiënt).

Prof. dr. Frank Lobbezoo is tandarts-gnatholoog en hoogleraar Orofaciale Pijn & Disfunctie. Hij studeerde in 1988 cum laude af als tandarts in Utrecht. In 1992 promoveerde hij op het gebied van de temporomandibulaire disfunctie, waarna hij drie jaar postdoctoraal onderzoek verrichtte aan de Universiteit van Montreal. Daar legde hij zich toe op de tandheelkundige slaapgeneeskunde, in het bijzonder de orale bewegingsstoornissen. Sinds 1996 is hij werkzaam bij ACTA, alwaar hij in 2005 tot hoogleraar werd benoemd. Van 2014 tot 2018 was hij voorzitter van de afdeling Mondgezondheidswetenschappen en tevens vice-decaan van ACTA. Hij is Visiting Professor aan de University of Adelaide in South-Australia en aan het College of Dentistry van de New York University. In 2019 werd hij benoemd tot Honorary Professor aan de University of Aarhus, Denemarken.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van prof. Dr. Frank Lobbezoo tijdens het congres Pijn van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Peritonsillair abces behandeld bij COVID-19-patiënt

In verband met de risico’s van aerosolen en het coronavirus is het belangrijk om voor behandelingen aerosolvrije alternatieven te bedenken. Clinici hebben recentelijk een peritonsillair abces bij een positief-geteste man verwijderd met antibiotica en steroïden in plaats van de gebruikelijke procedure.

Bacteriële infectie

Een peritonsillair abces is een bacteriële infectie die vaak ontstaat als een complicatie van tonsillitis of keelontsteking. Normaal gesproken wordt het puszakje leeggezogen maar dit is tijdens de COVID-19 pandemie een risicovolle procedure. Daarom moesten gezondheidswerkers een abces bij een coronapatiënt op een andere manier behandelen, schrijven de auteurs van een casusrapport in BMJ Case Reports.

Peritonsillaire zwelling met rode vlekken

Een 21-jarige man ging naar een ziekenhuis in Australië en werd opgenomen nadat hij vijf dagen last had van een zere keel, koorts, progressieve odynofagie en stemverandering. Tweemaal testen wees uit dat hij besmet was met SARS-CoV-2. Tijdens een oraal onderzoek ontdekten clinici dat de patiënt een peritonsillaire zwelling aan de rechterkant had met rode vlekken eromheen, een afwijking van de huig en een beperkt kaakbereik. De symptomen kwamen overeen met een peritonsillair abces.

Behandeling met antibiotica en steroïden

Een CT-scan bevestigde de diagnose en een behandeling met intraveneuze hoge doses antibiotica en steroïden werd gestart. Op deze manier zouden de zorgmedewerkers niet in gevaar komen. Twee dagen na de ziekenhuisopname testte de man negatief. Ook de behandeling van het abces was succesvol, de man kon vier dagen later weer normaal eten. Weer vier dagen later bevestigde een nieuwe CT-scan dat het abces was verdwenen en werd de antibioticabehandeling gestopt. Het enige nadeel van de medicatieaanpak was dat de patiënt meerdere dagen in het ziekenhuis moest verblijven.

Ook in gebieden met weinig coronagevallen

Dit geval laat het belang zien van het overwegen van andere behandelmethodes tijdens een wereldwijde pandemie zelfs in gebieden met weinig nieuwe gevallen van COVID-19. Toen de patiënt naar het ziekenhuis ging waren er de vijf weken ervoor geen nieuwe gevallen in dat gebied.

“Deze casus zou artsen eraan moeten herinneren om een hoge mate van verdenking te behouden in gebieden met een lage prevalentie van COVID-19, vooral bij het beoordelen van patiënten met symptomen van infectie van de bovenste luchtwegen en het voorkomen van onder andere peritonsillair abces.”, aldus de auteurs van het verslag.

Bron:
BMJ Case Reports

Lees meer over: Casus, Corona, Kennis, Thema A-Z
Wat vertelt je ademgeur?

Wat vertelt je ademgeur?

Ademgeur diagnostiek is een van de oudste vormen van diagnostiek. Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van slechte ademgeur en welke behandelmogelijkheden zijn er in een algemene praktijk?

Verslag van de lezing van dr. Marja Laine.

Dr. Marja Laine maakte haar presentatie prachtig rond. Ze begon te vertellen dat ademgeur diagnostiek een van de oudste vormen van diagnostiek is. Diabetes, lever en nieraandoeningen werden hiermee vastgesteld. Ze kennen namelijk allen hun typische geur. Zo geeft een nieraandoening een fruitige geur en diabetes een acetongeur af. Op het einde van haar presentatie bleek dat deze vorm van diagnostiek met nieuwe technieken ook de toekomst is.

Geuren

Adem bestaat uit 80% stikstof, 15% zuurstof, 3% koolstofdioxide en verder uit waterdamp, inerte gassen, micro-organismen en vluchtige organische stoffen. Deze vluchtige organische stoffen weerspiegelen lichaamsprocessen. Een mens kan zelfs biljoenen geuren onderscheiden, maar om het goed waar te kunnen nemen moet men wel een erg goed reukvermogen hebben. Rokers, mannen en ouderen ruiken in het algemeen minder goed. De vluchtige organische stoffen kunnen bestaan uit zwavelverbindingen zoals watersulfide, methylmercaptaan en dimethylsulfide. Watersulfide geeft de geur van rotte eieren, methylmercaptaan die van rotte kool en dimethylsulfide kan onaangenaam zoet ruiken zoals overkookte broccoli. Dit komt doordat bacteriën eiwitten afbreken naar aminozuren waarbij de vluchtige zwavelgassen vrijkomen. Niet alleen hierdoor kan mondgeur ontstaan maar ook door voedsel zoals de overbekende knoflook en alcohol. En ook in de ochtend kan men door verlaagde speekselproductie niet lekker ruiken maar dit noemen we niet echte halitose.

Oorzaken halitose

Uit een onderzoek bij de Universiteit van Leeuwen onder 2000 patiënten die het halitose spreekuur bezochten (Quirynen en medewerkers, 2009) lag in ongeveer 80% van de gevallen de oorzaak van halitose in de mondholte:

  • 30% door parodontitis en/of gingivitis
  • 62% door tongbeslag
  • 8% was afkomstig van cariës, candida infecties, pericoronitis, peri-implantitis of van een slecht zittende prothese.

4% had een extra-orale oorzaak, 16% geen halitose en bij 4% werd geen oorzaak gevonden. Bij die 16% noemen we het een pseudohalitose of halitofobie. De patiënt heeft pseudohalitose als hij denkt een slechte adem te hebben maar dat niet heeft. Als een patiënt een halitofobie ontwikkelt moet hij doorverwezen worden naar de psycholoog.

Amandelsteentjes

Laine stond wat langer stil bij een van de extra-orale oorzaken, namelijk tonsilliths. Hierbij meldt de patiënt dat hij witte steentjes of korrels op kan hoesten die vreselijk stinken. Dit noemen we amandelsteentjes die verborgen zitten in de tonsillen. Deze patiënten kunnen terecht bij de KNO-arts.

Achterhalen

Een goede tip die Laine gaf: “Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur”. Niet iedereen zal bedenken dat een tandheelkundige kan helpen bij deze kwaal. Het eerste wat we dan zullen moeten doen, is iets wat Laine ‘sniffen’ noemt, om ademgeur vast te stellen. De patiënt zal eerst de mond een poosje gesloten moeten houden en vervolgens moeten openen. Dus niet blazen. Bij blazen ruiken we de longgeur. Prominente neusgeur is een teken dat de oorzaak extra-oraal is.

Vraag altijd of uw patiënt last heeft van ademgeur

Scoren

De geur kunnen we scoren:
0) Geen geur
1) Bijna niet te ruiken geur
2) Lichte geur
3) Matige geur
4) Sterke geur
5) Sterke offensieve geur

Deze laatste scores kunnen moeilijk zijn voor de zorgverlener! “Het is me een keer overkomen dat ik werd geroepen door een medewerker omdat ze de mondgeur niet kon verdragen.” De geur kan niet alleen door eigen waarneming worden vastgesteld maar ook door een apparaat zoals de Halimeter en de Oralchroma. De therapie bij halitose is de oorzaak wegnemen. 82% van de paropatiënten kan halitose hebben. De behandeling voor tongbeslag is het schapen van de tong en gorgelen (dus niet spoelen!) met de tong naar buiten met een anti-halitosemiddel. Op het moment zijn diverse apparaten in ontwikkeling om wederom medische diagnostiek te bedrijven met behulp van adem.

Dr. Marja Laine is universitair docent bij de sectie Parodontologie van de ACTA. Zij behaalde haar tandartsdiploma in 1989 in Helsinki, Finland, waarna zij als algemeen tandarts in Finland en in Nederland werkte. Zij was vanaf 1992 tot 2010 werkzaam bij de sectie Orale Microbiologie van ACTA en promoveerde in 2000. Vanaf 2010 verzorgt zij voor het halitose onderwijs en spreekuur bij de sectie Parodontologie van ACTA. Haar onderzoeksonderwerpen zijn multicausaliteit van parodontitis en peri-implantitis, met name de rol van microbiologische, genetische en immunologische factoren, en halitose. Zij heeft veelvuldig over deze onderwerpen gepubliceerd.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van dr. Marja Laine tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.

Dit verslag is voor het eerst in mei 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Halitose (slechte adem), Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Info-avond-implantologie---Implant-College

Informatieavond implantologie: Is implantologie iets voor mij?

Is implantologie iets voor jou? Kom erachter tijdens deze informatieve en gezellige avondbijeenkomst. Naast theorie krijg je een rondleiding door een implantologie praktijk én plaats je zelf jouw eerste implantaat tijdens een boorpracticum.

15 april 2021, 19-21.30u, Den Dolder

Ieder jaar organiseert Implant College een informatieavond over implantologie. Deze avonden worden gehost door zeer ervaren tandarts-implantologen. Tijdens deze informatieve én gezellige avondbijeenkomst kom je te weten of implantologie iets voor je is. En waar je aan moet denken als je wilt starten met deze specialisatie:
  • Wat zijn veranderingen en aanpassingen voor de praktijk?
  • Wat heb je nodig aan materialen, instrumentarium en praktijkinrichting?
  • Welke ontwikkelingen verwachten we in de toekomst op het gebied van implantologie?

Tijdens de avond krijg je daarnaast een digitale rondleiding in een implantologiepraktijk en ervaar je hoe het is om zelf een implantaat te plaatsen op een oefenkaak. Dit kaakje neem je na afloop mee naar huis. Uiteraard is er volop gelegenheid om vragen te stellen aan de specialist.

Wat kost het?

€30,- per persoon. Besluit je om te starten met een cursus, dan trekken we deze kosten af van de cursusprijs.klik voor meer informatie over Mix & Match

Programma

De eerstvolgende informatieavond is op: 15 april 2021
18.30 uur: Ontvangst | 19.00 uur: Start presentatie | 20.00 uur: Boorpracticum | 21.30 uur: Afsluiting & Borrel

Meer informatie en inschrijven Informatieavond implantologie

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
In Australië meer dan de helft van de tandartsen vrouw

181 kandidaten toegelaten tot opleiding voor tandarts in Vlaanderen

Dit jaar mogen 181 van de 939 kandidaten aan het toelatingsexamen voor tandarts beginnen met de studie in Vlaanderen. De proef werd voor het eerst online georganiseerd.

Resultaten bekend

Op 4 september werden de resultaten van de toelatingsproeven voor tandarts en arts bekend gemaakt. Bijna 1000 mensen namen op 25 en 26 augustus deel aan het examen voor de opleiding van tandarts. Hiervan was ongeveer twee derde (676) vrouw en een derde (263) man.

Slechts 181 plekken

Om in aanmerking te komen voor een plek aan de opleiding moest minstens de helft van de punten worden behaald. In totaal lukte 388 deelnemers dit, maar slechts de beste 181 mogen daadwerkelijk aan de studie beginnen. Hieronder zijn 44 mannen en 137 vrouwen.

Ook volgend jaar digitaal

De toelatingsproef werd op meer dan 100 plekken in Vlaanderen afgenomen. Voor het eerst werden de toelatingsexamens dit jaar digitaal georganiseerd wegens de coronacrisis. Volgens de Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts is deze manier van organiseren vlekkeloos verlopen. De Vlaamse regering heeft daarom in samenspraak met de examencommissie en de onderwijspartners besloten om ook volgend jaar de proeven online te organiseren.

Bron:
vrtNWS

Lees meer over: Kennis, Scholing
Perio en Cardio-campagne gelanceerd

Perio&Cardio-campagne gelanceerd: vergroten bekendheid relatie parodontale aandoeningen en hart- en vaatziekten

De European Federation of Periodontology (EFP) en de World Heart Federation (WHF) lanceren in samenwerking met Dentaid de Perio&Cardio-informatiecampagne om de bekendheid van de relatie tussen parodontale aandoeningen en hart- en vaatziekten te vergroten.

Patiënten met parodontale (tandvlees)aandoeningen lopen een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, zoals myocardinfarct of beroerte. Dit wordt bekendgemaakt in de Perio&Cardio-campagne, die vandaag wordt gelanceerd door de European Federation of Periodontology (EFP) en de World Heart Federation (WHF).

Het initiatief benadrukt het belang van het vermijden van risicofactoren zoals roken, veel zitten, overgewicht, hoge bloeddruk of diëten die rijk zijn aan verzadigd vet en geraffineerde suikers. Bovendien wijst het erop dat patiënten die tegelijkertijd aan parodontitis en hart- en vaatziekten lijden, een hoger risico kunnen lopen op systemische complicaties. Daarom is het essentieel om voor een goede mondgezondheid en regelmatige controles te zorgen.

Het Perio&Cardio-programma

Het Perio&Cardio-programma, dat ondersteund wordt door Dentaid, is een wereldwijde voorlichtingscampagne die richtlijnen, documenten, infographics en andere materialen biedt. Deze zijn ontwikkeld voor tandartsen, cardiologen, artsen, apothekers en het grote publiek om de bekendheid te vergroten van de effecten van tandvleesaandoeningen en de mogelijke impact daarvan op hart- en vaatziekten.
Al het campagnemateriaal is afgeleid uit het wetenschappelijke rapport ‘Periodontitis and cardiovascular disease’, dat in februari werd gepubliceerd door het Journal of Clinical Periodontology van de EFP. Daarin werden de resultaten bekendgemaakt van de Perio-Cardio Workshop, die werd gehouden in 2019 in Madrid en waaraan 20 internationaal gerenommeerde experts op het gebied van parodontologie en cardiologie deelnamen.

Het Perio&Cardio-programma biedt voorlichtingsmaterialen en richtlijnen voor tandartsen, cardiologen en andere medische zorgverleners, alsmede voor het grote publiek, op de website: efp.org.

Wereldwijd wordt 1 op de 3 sterfgevallen veroorzaakt door hart- en vaatziekten

Parodontitis, de meest voorkomende tandvleesaandoening, heeft een wereldwijde prevalentie van 45-50%, en de meest ernstige vorm treft 11,2% van de wereldbevolking, waarmee het de op vijf na meest voorkomende menselijke kwaal is. Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd verantwoordelijk voor 17,9 miljoen sterfgevallen per jaar (een derde van alle sterfgevallen), waarvan 3,9 miljoen in Europa (45% van alle sterfgevallen). De hoofdoorzaken van hartfalen zijn ischemische hartziekte, beroerte en hypertensie. Hoewel de sterftecijfers afnemen, zijn de absolute aantallen in de afgelopen 25 jaar toegenomen als gevolg van een vergrijzende bevolking.

“De meeste mensen zijn zich niet bewust van het verhoogde risico op hartziekte waarmee een slechte parodontale gezondheid gepaard gaat”, aldus Jean-Luc Eiselé, CEO van de World Heart Federation (WHF).

“Dit project is erop gericht de bekendheid te vergroten van dit belangrijke verband, niet alleen onder het grote publiek maar ook onder verpleegkundigen, tandartsen, cardiologen en andere medische professionals die een sleutelrol spelen in het management van de risicofactoren voor hartziekte onder hun patiënten. We zijn trots op onze samenwerking met de European Federation of Periodontology (EFP) om licht te werpen op deze belangrijke kwestie.”

Xavier Struillou, voorzitter van de EFP, voegt daaraan toe: “De samenwerking met de WHF in dit gezamenlijke project is een kwalitatieve stap voor ons, gezien het leiderschap van de WHF op het gebied van hart- en vaatziekten en de mondiale reikwijdte van de organisatie. Perio&Cardio versterkt de leidersrol die EFP speelt in het onderzoek naar parodontale gezondheid voor een beter leven, overal te wereld”.

In dit opzicht benadrukt dr. Joan Gispert, directeur van R&D&i bij Dentaid, het belang van samenwerking om preventie te verbeteren: “De ondersteuning van initiatieven als Perio&Cardio is van cruciaal belang voor Dentaid, aangezien we het als essentieel beschouwen om in de hele samenleving de bekendheid te vergroten van de nauwe relatie die er bestaat tussen mondgezondheid en algehele gezondheid. De mond is geen geïsoleerd systeem en elke mondaandoening heeft een terugslag op de algehele gezondheidstoestand. Daarom is deze campagne zo belangrijk – omdat het belang van preventie en behandeling wordt uitgelegd, en het feit dat we, als we actief voor de gezondheid van ons tandvlees zorgen, tegelijkertijd voor onze cardiovasculaire gezondheid zorgen.”

Voor consumentenvoorlichting is de onderstaande video ontwikkeld.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Luxatie: de verplaatste tand

Zeker bij jonge kinderen komen luxaties nogal eens voor: de tand is naar boven, beneden, naar voren, of naar achteren verplaatst. Duidelijk is dat hierbij zowel de pulpa als het parodontium schade oplopen. Echter hoe groot is die schade en hoe beïnvloedt die de prognose? Diagnostiek, behandeling en gevolgen van luxaties.

De pulpa kan een luxatie overleven, maar op de lange termijn kan obliteratie van de pulpaholte optreden.

Soorten luxaties

  • Subluxatie
  • Contusie
  • Laterale luxaties
  • Extrusie
  • Intrusie

Intrusie is een behoorlijk letsel, het is als je een auto in de te krappe garage parkeert, alle lak eraf. Samen met de uitgeslagen tand: de avulsie, hebben deze dento-alveolaire traumata de slechtste prognose.

Gevolgen luxatie

Pulpa

  • Genezing
  • Obliteratie
  • Necrose

De genezing van de pulpa na luxaties is gunstiger voor subluxaties in vergelijking met extrusie en laterale luxatie.

Parodontium

  • Genezing
  • Wortelresorptie
  • Oppervlakteresorptie: fysiologisch, stopt vanzelf, geen behandeling nodig
  • Ontstekingsresorptie: beschadiging parodontium samen met infectie van de pulpa, snel voortschrijdend. In dit geval zo snel mogelijk ingrijpen.
  • Vervangingsresorptie: ankylose, progressief, niet te behandelen.

Subluxatie

Vaak is er sprake van bloeding vanuit de sulcus. Door een dreun op je tanden, zijn deze gekneusd. Hierbij is er een hele grote kans dat het goed komt. Als er naast de subluxatie ook sprake is van een kroonfractuur is de kans op genezing iets kleiner.

Tand is naar achteren geslagen; een laterale luxatie. Wat te doen?

  • Re-positioneren (na anesthesie): linkervinger buccaal regio apex, andere palatinaal, rechtervinger incisaal wipt element weer op de plaats. Let op: Waarschijnlijk is er dan sprake van letsel aan parodontium en pulpa.
  • Element spalken voor 4 weken met semi-rigide spalk, waarbij 1 buurelement in de spalk betrokken wordt. Spalk eerst op niet-getraumatiseerde elementen vastzetten met composiet.

Wanneer nu een endo doen?

  • Verkleurde tand
  • Periapicale radiolucentie
  • Na 3 maand nog geen vitale reactie van pulpa

Indien twee van de bovenstaande criteria optreden, dan is het starten van een endodontische behandeling in 90% van de gevallen terecht.

Tandletsel bij kinderen

In veel gevallen van tandletsel heb je te maken met kinderen. Endodontoloog Michiel de Cleen geeft hiervoor de handige tips:

  • Soms is het niet mogelijk om een klem te zetten op het element voor isolatie. Knip dan een smile in de cofferdam en zet de cofferdam vast met lijm.
  • Gebruik een naaldvoerder als röntgenfoto-houder.

De ervaring van Michiel de Cleen is dat assistenten en de patiënt over het algemeen het rustigst zijn, niet ouders en de tandarts.

Obliteratie

Het blijkt dat de pulpa een verplaatsing kan overleven, maar op lange termijn kan obliteratie van de de pulpaholte optreden. Moet er dan snel worden ingegrepen of kunnen we gerust afwachten? De kans op pulpanecrose bij obliteratie is 8,5%.

Vragen bij trauma

Bij trauma is het belangrijkste dat je jezelf afvraagt:

  • Hoe groot is de schade aan de pulpa?
  • Hoe groot is de schade aan het parodontium?

Indien beide aanzienlijk zijn, houd alles dan goed in de gaten en sta op scherp om snel in te grijpen: er bestaat dan een grotere kans op resorptie.

Lees ook: Richtlijn tandletsel

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert nu 20 jaar een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker

Dit verslag is voor het eerst in juni 2016 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in september 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Explosieve stijging bezoekersaantallen allesoverhetgebit.nl

Kun je gewoon naar de tandarts in coronatijd, hoe gaat het bleken van je gebit eigenlijk in zijn werk en wat kan de oorzaak van kiespijn zijn? Steeds meer patiënten vinden op Allesoverhetgebit.nl antwoorden op al hun vragen over mondzorg.

1,5 miljoen pagina’s bezocht

Alleen al in de eerste zes maanden van dit jaar trok de voorlichtingswebsite van KNMT-tandartsen ruim 780.000 bezoekers; bijna evenveel als in heel 2019. Samen hebben zij bijna 1,5 miljoen pagina’s bekeken. Behalve op ‘corona’, ‘bleken’ en ‘kiespijn’ is er ook veel gezocht op trefwoorden spoed, verstandskies, aften en kroon.

Top 6 meest gezochte onderwerpen

1. Corona
2. Bleken
3. Kiespijn
4. Spoed
5. Verstandskies
6. Aften

Allerlei informatie over mondzorg

Allesoverhetgebit.nl is bedoeld voor mensen die informatie zoeken over de tandarts, het gebit en de kosten van mondzorg. De site geeft ook voorlichting over hoe je je mond gezond houdt, wat je kunt doen bij klachten en wat behandelingen inhouden.

Laagdrempelige tips en adviezen

Tandartsen gebruiken de website als ondersteuning bij hun voorlichting aan patiënten, onder andere via tv-schermen in de wachtkamer van hun praktijk. Het helpt hen patiënten laagdrempelig tips en adviezen te geven op het gebied van mondzorg.

Ook actief op Twitter en Facebook

Naast Twitter is Allesoverhetgebit.nl sinds 1 jaar actief op Facebook met praktische informatie, de laatste nieuwtjes en leuke weetjes. De KNMT hoopt ook via dit kanaal een nog groter publiek te voorzien van betrouwbare tandheelkundige informatie en het belang van goede mondzorg uit te dragen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
partieel-keramiek---afdruk

Partieel Keramiek: wat zijn de stappen?

De afgelopen jaren heeft de adhesieve tandheelkunde een enorme vlucht genomen. Het heeft voor een revolutie gezorgd in de behandelaanpak binnen de restauratieve tandheelkunde. Dit omvat het minimaal invasief prepareren gevolgd door het plaatsen van hoog esthetische en duurzame restauraties. Wat zijn de stappen? Waar moet je op letten bij het prepareren en bij het plaatsen? Hoe breng je immediate dentin sealing (IDS) aan?

Behandeling 1: Prepareren, IDS en afdrukken

Stappen en taakverdeling

Tijdens de eerste afspraak moeten er veel verschillende handelingen uitgevoerd worden. Het is van belang om van te voren de volgorde van de handelingen goed door te spreken met de assistent(e) om de behandeling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen:

Bekijk een vergrote versie van de Voorbeeld van taakverdeling en volgorde handelingen

 

Stap 1: Voorbereiding noodvoorziening

De puttyafdruk wordt altijd zonder het lepeltje genomen, zodat deze eenvoudig bij te snijden is. Nadat de puttyafdruk is gemaakt, wordt deze gelijk nogmaals teruggeplaatst met een light body afdrukmateriaal of fitchecker voor een optimale pasvorm.

Stap 2: Cofferdam aanbrengen

Het is aan te raden om altijd een stugge cofferdam te gebruiken (meestal is een flossdraadligatuur cervicaal dan ook niet nodig). Bij het aanbrengen van de cofferdam interdentaal kunnen de elementen zachtjes gesepareerd worden met een ash 6. Op deze manier is het niet nodig om flossdraad te gebruiken en is de kans dus kleiner dat de cofferdam beschadigd raakt bij het aanbrengen.

Stap 3: Prepareren

Het prepareren gebeurd minimaal invasief met als doel om zo veel mogelijk aan glazuur te hechten. Ook voorkom je dat de outline onnodig diep komt te liggen. Het behoud van vitaliteit en een stabiel vormherstel zijn daarnaast ook nog voordelen van minimaal invasief prepareren.
Eerst wordt de oude restauratie met een ronde diamantboor (020) weggehaald. Hierna wordt de cariës verwijderd met een 016 excavator boor (blauw hoekstuk op 100%). Daarna wordt met een chamferboor (016) op de outline een afgevlakte schouder geprepareerd. Omdat IDS het beste hecht aan een grof oppervlak, kan er het beste een grof boortje gebruikt worden. Het advies is om vloeiende rondingen te maken. Daarnaast moeten verkleuringen tot 2 millimeter van de outline weggehaald worden. Ondersnijdingen zijn ongewenst maar kunnen eventueel opgevuld worden tijdens het aanbrengen van de IDS.

Buccale wand

In principe wordt er voor gekozen om de buccale knobbel te laten staan, ook omdat dit makkelijker is voor het bepalen van de kleur. Bij cervicale slijtage moet er wel gekozen worden om de knobbel mee te nemen in de preparatie.

Cracks

Het komt vaak voor dat er barsten in het element lopen. Wanneer het element geen klachten geeft (bij koud of warm) dan wordt geadviseerd de dieper lopende barsten te laten zitten. Bij de aanwezigheid van barsten moet een knobbeloverkapping overwogen worden.

Kwadrantaanpak

De voorkeur gaat er naar uit om voor een kwadrantaanpak te kiezen, eventueel in combinatie met composiet. Zo heeft de tandtechnieker meer vrijheid voor de vormgeving approximaal en houd je het voor jezelf overzichtelijk.

Diepe outline

Soms ligt de outline van de preparatie onder de gingiva. Dit is vaak een extra uitdaging omdat het goed kunnen droogleggen van de preparatie noodzakelijk is bij het aanbrengen van IDS. Mocht de cofferdam in de weg zitten dan kan er gekozen worden voor een ‘split-dam’, oftewel het doorknippen van de cofferdam om vervolgens de preparatie droog te leggen met teflontape. Een andere methode om de preparatie goed droog te kunnen leggen is het toepassen van ‘margin elevation’ waarbij de preparatie cervicaal eerst opgehoogd wordt met composiet. Het nadeel van deze methode is dat er twee randspleten aanwezig zullen zijn.

Stap 4: IDS aanbrengen

De volgende stappen moeten gevolgd worden:

  • Primer aanbrengen – 20 seconde laten inwerken en zachtjes droogblazen– deze stap eventueel herhalen.
  • N.B. Er hoeft niet eerst geëtst te worden aangezien IDS is bedoeld om een betere hechting aan dentine te verkrijgen. In het algemeen liggen de randen van de preparatie in glazuur. Mocht dat niet het geval zijn (bijv. approximaal) dan wordt alsnog de outline daar (net als op het glazuur) gepolijst. Bonding aanbrengen – bonding niet uitharden.
  • Flow aanbrengen (A1 grandio) en dit met de sonde verspreiden.
    N.B. met flow (i.t.t. gewoon composiet) heb je geen kans dat de hybride-laag van de bonding kapot geduwd wordt, wanneer je de bonding niet eerst uithard. Door de bonding niet eerst uit te harden krijg je een mooie menging.
  • Uitharden.
  • Glycerine-gel aanbrengen en nogmaals uitharden.
  • Spoelen.
  • Met een rode chamfer diamantboor wordt de outline schoongemaakt en worden eventueel nog rondingen aangebracht.
  • Cofferdam wegknippen en gingivectomie uitvoeren. Gebruik hierbij de dikke standaard tip van Satelec, bij voorkeur wordt het puntje van de tip aangepast met een boortje. De tip mag nooit onder een hoek gebruikt worden.
  • Afwerken outline preparatie met brownie.
  • Afwerken opstaande wanden met soflex-schijfje (eventueel een EVA-hoekstuk gebruiken).
  • Checken of er geen tandsteen aanwezig is, zo nodig verwijderen.
  • Afdruk nemen. De voorkeur gaat uit naar hydrocolloïd, het nadeel van deze techniek is dat er gekoelde lepels gebruikt moeten worden. Het nadeel van impregum is dat dit materiaal aan de IDS-laag kan hechten. Wanneer er impregum gebruikt wordt, is het aan te raden de IDS-laag vooraf goed schoon te maken met alcohol.

Stap 5: Noodvoorziening plaatsen

De puttymal wordt doorgesneden ter plaatse van het midden van de elementen naast de preparatie. Het is aan te raden om bij meerdere preparaties de tussenstukjes weg te halen. Voordat de puttymal met protemp (A2 of A3) geplaatst wordt, moeten de preparaties en de omgeving ingesmeerd worden met glycerinegel. De noodvoorziening wordt vervolgens afgewerkt waarbij het van belang is dat er interdentaal voldoende ruimte wordt gecreëerd voor een het gebruik van een rager. De durelon wordt op de elementen aangebracht en de noodvoorziening op zijn plek aangeduwd. De overmaat Durelon kan vervolgens weggespoeld worden met water en lucht. De patiënt moet daarna 10 minuten dichtbijten op een watje.

Wanneer voor je een gingivectomie uit?

Een gingivectomie kan uitgevoerd worden wanneer de outline niet mooi vrij ligt. De outline zal dan beter zichtbaar zijn in de afdruk en ook zal de gingiva minder snel gaan bloeden. Als je de gingivectomie voorzichtig uitvoert dan zal de patiënt hiervan nauwelijks of geen napijn van ervaren.

Informatie tandtechnieker

De indirecte restauraties worden (mits het niet om een brug gaat met een overspanning van meer dan 1 premolaarbreedte) van e-max gemaakt. Het is erg belangrijk om met de tandtechnieker de vormgeving te bespreken. De vormgeving cervicaal onder het contactpunt/vlak mag niet te bol lopen (anders krijg je problemen met het weghalen van de overmaat bij het plaatsen). Ook kun je de tandtechnieker vragen om contactvlakken in plaats van contactpunten te maken.

Behandeling 2: Plaatsen indirecte restauraties

Stap 1: Passen indirecte restauraties

Stappenplan:

  • Verwijder de noodvoorziening met een scaler.
  • Verwijder eerst eventuele cementresten in de sulcus.
  • Breng de cofferdam aan (tip: zorg ervoor dat de cofferdam eerst buccaal en palatinaal goed diep zit en daarna pas interdentaal. Gebruik een ash 6 om te ‘separeren’ i.p.v. flossdraad en laat de cofferdam droogblazen door de assistente).
  • Maak de preparatie schoon met een botte tandsteentip op half vermogen. Voorkom dat je met de tip op de outline komt. De outline kan met een scaler schoongemaakt worden.
  • Zandstralen preparatie (aquacare)
  • Controleer d.m.v. het droogblazen van de preparatie of de IDS nog goed zit en of alles goed schoon is.
  • Pas de indirecte restauraties:
    o Als de indirecte restauratie niet helemaal op zijn plek komt, dan stoort deze in de meeste gevallen op de opstaande wanden, deze wanden kunnen dan bijgewerkt worden.
    o Als er een minimale randspleet aanwezig is dan is dit niet erg, dit vult zich op met composiet.
    o Soms is een contactpunt te zwaar (t.g.v. de tijdelijke voorziening). Bij het plaatsen kunnen de elementen dan wat uit elkaar geduwd worden met de ash 6. Het is wel belangrijk om van te voren goed te checken of de indirecte restauraties individueel wel goed passen!
  • Bepaal de volgorde van plaatsen.

Stap 2: Voorbereiden indirecte restauratie (E-max)

Stappenplan:

  • Etsen met HF-zuur – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Ultrasoon trillen – 5 minuten.
  • Controleer de indirecte restauratie op de aanwezigheid van glaze, te herkennen aan het niet dof worden van de outline na het etsen. Bij de aanwezigheid van glaze moet er kort gezandstraald en opnieuw geëtst worden.
  • Silane aanbrengen (monobond).
  • Wanneer op het element ook silane is aangebracht mag de bonding (SE bonding) op de indirecte restauratie aangebracht worden (zie stap 3). De bonding moet worden uitgeblazen (niet uitharden!).

Stap 3: Voorbereiden element

Stappenplan:

  • Bescherm de buurelementen met teflontape.
  • Outline preparatie etsen – 20 seconde.
  • Spoelen.
  • Controleer de IDS en breng zo nodig primer aan op de plekken waar de IDS-laag niet meer intact is.
  • Silane aanbrengen (monobond) – niet of heel licht uitblazen.
  • Klein beetje primer aanbrengen op de outline (afzuiger naast microbrush houden alvorens het aan te brengen om de dikke drup primer weg te halen).
  • Bonding aanbrengen, heel dun uitblazen en niet uitharden.
  • HFO composiet (verwarmt!) aanbrengen op het element.
  • Plaats de indirecte restauratie. Het is belangrijk dat het composiet er van alle kanten uitkomt, het element moet dus aan alle kanten aangedrukt worden met twee instrumenten. Daarnaast is het belangrijk dat je druk blijft houden op de indirecte restauratie.
  • Met een microbrush met een beetje bonding wordt de outline schoongemaakt.
  • Haal de stukjes teflontape weg.
  • Op de lastige plekken (o.a. interdentaal) wordt de overmaat ook weggehaald, hier kan eventueel een sonde of een scaler voor gebruikt worden.
  • Het is belangrijk dat de bovengenoemde stappen herhaald worden (aandrukken restauratie – overmaat verwijderen met microbrush – aandrukken restauratie – overmaat weghalen op lastige plekken etc.) totdat het goed is.
  • Het element moet van alle kanten 3×10 seconde belicht worden met de uithardingslamp.
  • Met een EVA-hoekstuk met waterkoeling kan het element cervicaal afgewerkt worden. De zijkanten van de EVA-tip (KERR) kunnen eventueel wat afgeschuind worden en het topje van de tip kan eventueel iets gebogen worden. De witte tip is fijn en kan meestal gebruikt worden. Bij aanwezigheid van meer overmaat gaat de voorkeur uit naar een grove tip.
  • Werk af met een soflex schijfje (voor meer druk op de gewenste plek kan de soflexschrijf aangedrukt worden met een ash).
  • Loop de outline bij langs met een scaler en een brownie.
  • Hierna kan de volgende indirecte restauratie geplaatst worden. De geplaatste restauratie moet dan ook afgedekt worden met teflon. Soms is het fijn om een nieuwe cofferdam te plaatsen.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties wordt er een röntgenfoto gemaakt om te controleren of er geen cementresten zijn achtergebleven.
  • Occlusie en articulatie checken. Soms zijn de restauraties nog iets te hoog, als het contact aan de contralaterale zijde goed is, dan is het advies om het eerst zo te laten.

Tips

  • Als de noodvoorziening te vast zit, kun je hier een klein gaatje in boren om meer grip te krijgen met de scaler.
  • Volgorde plaatsen:
    o Begin met de indirecte restauratie die het lastigst is af te werken, de diepste preparatie heeft en/of het kleinst is (deze zijn vaak het lastigst).
    o Probeer het plaatsen van twee indirecte restauraties eventueel te combineren.
  • Na het plaatsen van de indirecte restauraties is het aanbrengen van glycerinegel niet nodig omdat de outline helemaal afgewerkt wordt.

Composiet versus dual cure

Composiet heeft ten opzichte van een dual cure cement (bijv. Variolink) een aantal voordelen. Zo is composiet/HFO meer thixotroop dan een dual cure cement. Daarnaast is een composiet beter te verwerken en heeft het een hogere vulgraad. Een nadeel van composiet ten opzichte van een dual cure cement is dat het minder radio-opaak is.

Jappe Buijs, praktijkeigenaar-tandarts-implantoloog, is in 2004 afgestudeerd als tandarts. Naast zijn werk als tandarts is hij gepromoveerd bij de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Sinds 2010 is hij ingeschreven in het NVOI register als implantoloog. Tevens is hij lid van het Kwaliteits Register Tandartsen European Academy of Esthetic Dentistry. Buijs behandelt vrijwel uitsluitend met de microscoop om een hoge precisie en kwaliteit te bereiken. Zijn voorkeur gaat uit naar het duurzaam herstellen van tanden en kiezen met behulp van keramische (witte) inlays, onlays en kronen. Ook het plaatsen van implantaten en de daarbij behorende microchirurgische procedures hebben zijn bijzondere aandacht.

Bram Boermans, tandarts, is in 2014 afgestudeerd als tandarts. In het laatste jaar van zijn studie heeft hij een verdiepingsstage gevolgd bij Dr. M.M.M. Gresnigt en tandtechnieker S. van der Made. Hierbij heeft hij veel geleerd in zowel de esthetische tandheelkunde als in de restauratieve tandheelkunde. Hij vindt het een uitdaging om de natuur weer zo goed mogelijk na te bootsen en de tanden en kiezen dusdanig te herstellen dat het niet te onderscheiden is van ‘echt’. Tijdens zijn studie tandheelkunde is hij 7,5 jaar werkzaam geweest bij ambulance oost als chauffeur, waar hij veel situaties meegemaakt heeft waarbij tanden en kiezen van minder belang waren. Dit heeft hem geleerd nooit de mens achter de mond te vergeten.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de cursus ‘Partieel Keramiek’ van de Buijs Academy door Jappe Buijs en Bram Boermans.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld

Hoe ga je om met patiënten met een verstoord zelfbeeld?

Je kunt in je behandelstoel te maken krijgen met patiënten met een verstoord zelfbeeld. Hoe is dat zelfbeeld ontstaan en hoe kun je het beste met deze patiënten omgaan? GZ-psycholoog Dorine Sanders vertelde erover tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’.

Zelfbeeld

Alles begint bij je eigen zelfbeeld. Bij het aangaan van relaties is ons zelfbeeld van wezenlijk belang. De relaties die we met anderen hebben bepalen tevens hoe we naar onszelf kijken.
Je zelfbeeld uit zich in welke gedachten je over jezelf hebt Hoe kijk je naar jezelf? Is dat een constant begrip? Vind je jezelf oké of vind je jezelf een sukkel? Wat zijn de overwegende gedachtes over jezelf? En kijk eens naar je houding. Komt deze overeen met wat je van jezelf vindt? Je houding bepaalt ook je contact met anderen. Dit is je zelfbeeld.
Je komt vaak patiënten tegen aan wie je ziet welk zelfbeeld zij hebben. Om het wat levendiger te maken, kun je denken aan bepaalde types uit bijvoorbeeld de Luizenmoeder of aan politici zoals Trump. Een negatief zelfbeeld kan je herkennen aan een ineengedoken houding, maar soms juist ook door een opgeblazen houding. Bij dat laatste overschreeuwt iemand zichzelf.

Hoe ontstaat je zelfbeeld?

Een zelfbeeld is iets wat ontstaat. Deels komt het door je genen, maar ook door je omgeving en ervaringen zoals je opvoeding, school en sport. ‘Nature and nurture’ dus. Dit kan je doen groeien of juist schaden. Als we dingen meemaken die we eigenlijk niet hadden moeten meemaken, dan beïnvloedt dit je zelfbeeld sterk. We zijn gericht op overleven, je stresssysteem is gemaakt om je te beschermen. Negatieve ervaringen worden dus opgeslagen, zodat je ervan leert. Het helpt ons overleven. Het nare is dat het vaak wordt aangeslagen terwijl het niet zo hard nodig is. Eens geleerd is altijd onthouden, het blijft altijd zitten. We kunnen met therapie zorgen dat er geen intrusies of herbelevingen komen, de impact weghalen dus, maar het blijft altijd aanwezig. Naast nare ervaringen, maken we ook positieve dingen mee, waardoor we groeien en we een gezond zelfbeeld krijgen.

Vechten, vluchten of accepteren

Je zelfbeeld bepaalt hoe je in het leven staat. Je lijf en je brein kiezen samen welk pad ze gaan lopen per situatie: vechten, vluchten of accepteren. Er is een competitie gaande tussen deze paden. Welk zelfbeeld is het sterkt op dat moment? Ben je zelfverzekerd of onzeker? Het is een competitie waarbij er maar één de winnaar kan zijn. Hoe meer nare ervaringen je hebt meegemaakt, hoe negatiever je pad wordt. Als je veel positieve ervaringen hebt opgedaan, wordt je actie positiever. Iemand die in je behandelstoel verkrampt, kiest daar niet voor. Het stresssysteem slaat gewoon aan en reageert op die manier. Deze patiënten kunnen zich het beste richten op hun ademhaling en daar kan je ze mee helpen. “Doe maar rustig”, zeggen helpt niks.

Hoe kunnen we ons zelfbeeld beïnvloeden?

Je zal bij jezelf herkennen dat je soms het negatieve pad inslaat en soms het positieve pad. Je kent allemaal wel dat je iets negatiefs hebt gehoord en daar de hele dag mee bezig bent. Je hoeft niet altijd therapie te hebben om te dealen met negativiteit. Maak je positieve ervaringen groter. Als je je eigen beeld beter maakt, kun je patiënten beter helpen. Hierbij kunnen de volgende tips je helpen.

Tip 1:

Hou een positief dagboek bij. Beschrijf je positieve ervaringen filmisch, maak het levendig, elke dag weer. Je bouwt hiermee aan je brein, waardoor je sneller het positieve pad kiest in bepaalde situaties.

Tip 2:

Wat je ook kunt doen, is om een heel krachtige houding aan te nemen. Ga goed rechtop staan, kijk wat omhoog met de benen licht uit elkaar. Voordat je dan iets spannends moet doen, neem je een paar minuten deze houding aan. Dit heeft effect op hoe je met mensen omgaat; je angstsysteem is dan minder aanwezig.

Tip 3:

Een derde tip is nadenken over wat je anders zou doen als je 100% overtuigd zou zijn van jezelf. Even doen alsof dus. Welk gedrag hoort daarbij? Ga dat doen. Je kunt ook aan anderen vragen hoe je overkomt. Vaak hebben mensen een heel ander beeld van je dan jijzelf.

Waarom is het nou belangrijk om met je zelfbeeld aan de slag te gaan? Met een positief zelfbeeld ben je vrolijker en toegankelijker. Dit heeft invloed op jouw omgeving en daardoor wordt jouw zelfbeeld opnieuw versterkt, maar ook dat van de ander. Je deelt meer complimenten uit.

Contact met patiënten

Tijdens het contact met een patiënt is spiegelen heel belangrijk. Je neemt dus de houding aan van je patiënt. Dit doe je niet alleen met je houding, maar ook met je stemvolume.
Soms hebben patiënten extreme wensen, bijvoorbeeld mensen die een nog witter gebit willen hebben terwijl het al wit is. Ga met hen in gesprek en bespreek de wensen en verwachtingen en oordeel niet. Je vraagt bijvoorbeeld: “Stel dat ik het aanpas, wat betekent dat voor u, wat verandert er dan? Hoe ziet uw leven er dan uit? Wat nou als ik het niet zou doen?” Wees verdacht op een negatief zelfbeeld. Vraag of iemand daar al eens over heeft gepraat. Je zou kunnen verwijzen naar de psycholoog.
Een patiënt met sterk negatief zelfbeeld vindt zichzelf soms niet de moeite waard om te poetsen. Patiënten zeggen dan: “Het heeft geen zin. Het is toch waardeloos.” Wat doe je dan? Maak het bespreekbaar en als iemand het echt zwartgallig inziet, kan je ook verwijzen naar de psycholoog. Zo’n persoon zit wel in je stoel, dus er is wel ergens een wens.

Dorine Sanders is GZ-psycholoog, docent en supervisor cognitieve gedragstherapie, Visie praktijk voor cognitieve gedragstherapie te Deventer.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Dorine Sanders tijdens het congres ‘Bijzondere patiënten in de praktijk’ van Lemion.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
VR, bril

Nederlands ziekenhuis experimenteert met virtual reality

“Zodra patiënten de bril opzetten, wanen ze zich even in een andere wereld; ver weg van het ziekenhuis. Het biedt afleiding en geeft ontspanning.” Dat zegt Elke van Beek namens het St. Antonius Kankercentrum tegen Skipr. Het ziekenhuis is begin dit jaar gestart is met het gebruik van virtual reality-brillen.

Verschillende virtuele ervaringen

Wanneer patiënten de bril opzetten, kunnen ze kiezen uit verschillende virtuele ervaringen, zoals een spelletje, een ontspanningsoefening, of een filmpje. “Zo is het mogelijk om animatiefilmpjes te bekijken, maar je kunt bijvoorbeeld ook een virtuele tour doen door het Rijksmuseum”, vertelt Van Beek. “Dankzij de VR-bril lijkt het net alsof je écht op die plek bent. Je ziet niet alleen een heel andere wereld om je heen, maar je hoort ook het geluid van die virtuele omgeving. Dat maakt dat je je daadwerkelijk in een andere wereld waant. Even weg van je ziekte.“

Ontspannen en afleiden

Het ziekenhuis maakt niet gebruik van openbare programma’s, maar heeft speciale programma’s laten ontwikkelen voor hun patiënten. Dit doet het St. Antonius samen met ontwikkelaar SyncVR Medical. Het voornaamste doel van de brillen, is het ontspannen en afleiden van patiënten, aldus van Beek. “Die afleiding zorgt er ook voor dat patiënten minder angst en pijn ervaren, zo blijkt uit verschillende onderzoeken.”

De oncologieafdeling is niet de enige afdeling die gebruik maakt van de nieuwe technieken. Ook op andere afdelingen in het ziekenhuis geëxperimenteerd met de VR-bril. Kinderarts Arine Vlieger is bijvoorbeeld bezig met een onderzoek naar bloedprikken bij kinderen op de Downpoli terwijl ze worden afgeleid met virtual reality. Maar ook voor de toekomst zijn er al plannen. Virtual reality biedt bijvoorbeeld ook veel mogelijkheden voor de endoscopie- en revalidatieafdeling, of het voorlichten van patiënten over bepaalde behandelingen.

Het St. Antonius ziet virtual reality als complementaire zorg, dat betekent aanvullende niet-medische zorg. Het valt daarmee in dezelfde categorie als het aanbieden van hand- en voetmassages, het Buddyhuis en de inzet van waakmaatjes. “We focussen ons niet alleen op de medische behandeling. Iemand is voor ons allereerst mens, in plaats van alleen patiënt”, verklaart Van Beek. “We vinden het daarom belangrijk om ook aandacht te hebben voor het welbevinden van de patiënt, want dat zorgt pas écht voor kwaliteit van leven.”

Bron:
Skipr

 

Lees meer over: E-health, Kennis

Voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde

In 2017 zijn de voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde met zuurstof-lachgas door tandartsen, artsen en mondhygiënisten opgesteld en geautoriseerd door de KNMT, ANT, NVM-mondhygiënisten, VBTGG en de NVvK. Dit document geeft duidelijk aan voor welke indicaties en contra indicaties er gebruik kan worden gemaakt van lachgassedatie. Ook worden er eisen gegeven voor het behandelteam, bewaking van de patiënt, verslaglegging, lachgasapparatuur, behandelruimte, opslag en omgang met gassen (lachgas, zuurstof) en (bij)scholing.

Bekijk de voorwaarden voor het toepassen van lichte (inhalatie)sedatie in de tandheelkunde.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
opdracht-tandarts---mondhygienist

Richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts – mondhygiënist

Deze richtlijn beoogt duidelijkheid te creëren omtrent ieders rol en verantwoordelijkheid bij de samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist met betrekking tot die voorbehouden handelingen die deel uit maken van het deskundigheidsgebied van de
mondhygiënist. De richtlijn is in 2009 door NVM-mondhygiënisten ontwikkeld.

Bekijk de richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts – mondhygiënist 

De ‘Richtlijn opdrachtrelatie voorbehouden handelingen tandarts-mondhygiënist’ is tot stand gekomen in aansluiting op hetgeen er in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) wordt bepaald over het uitvoeren van zogenaamde
‘voorbehouden handelingen’. In de mondzorg is de tandarts ‘zelfstandig bevoegd’ de voorbehouden handelingen binnen het gebied van de mondzorg uit te voeren. De tandarts kan als zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar, onder bepaalde voorwaarden ook een opdracht verlenen aan een niet-zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar om die voorbehouden handelingen uit te voeren. De mondhygiënist is de beroepsbeoefenaar voor wie het in opdracht uitvoeren van bepaalde voorbehouden handelingen behoort tot het wettelijk vastgesteld deskundigheidsgebied. Enkele van deze handelingen kan de mondhygiënist ‘functioneel zelfstandig’ uitvoeren.

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Communicatie met patiënten in coronatijd - NZa-special

Communicatie met patiënten in coronatijd – NZa-special

In de huidige tijd wordt veel gevraagd van de zorgprofessional en van de patiënt. Het is belangrijk dat patiënten weten waar ze een antwoord kunnen vinden op hun vragen. Patiëntenfederatie Nederland, het RIVM, het ministerie van VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bieden daarom zorgaanbieders ondersteuning met de NZa-Special: ”Communicatie met patiënten in coronatijd”.

Voorbeeld communicatie van tandartsprakijk

In deze special heeft de NZa een aantal voorbeelden verzameld. Dit gaat over voorbeelden van communicatie met patiënten in verschillende sectoren met verschillende middelen. Voor de mondzorg is een voorbeeld opgenomen van Tandartspraktijk Rivierenbuurt. Deze praktijk heeft op z’n homepage een brief geplaatst met uitleg over de coronamaatregelen.

Elk van de voorbeelden heeft het RIVM geanalyseerd aan de hand van het gedragsmodel. De resultaten zijn ter inspiratie omgezet in concrete aandachtspunten en adviezen voor zorgaanbieders die de communicatie met patiënten wil verbeteren of uitbreiden.

Informatiekaart ‘Samen starten we de gewone zorg op: hoe informeer ik mijn patiënten?

De NZa-Special: ”Communicatie met patiënten in coronatijd” is een vervolg op de informatiekaart ‘Samen starten we de gewone zorg op: hoe informeer ik mijn patiënten?’. Deze informatiekaart biedt handvatten voor heldere communicatie richting patiënten in coronatijd.

Bron:
NZa

Lees meer over: Communicatie patiënt, Corona, Kennis, Thema A-Z
Ivoren Kruis: Patiëntenfolders, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen 

Ivoren Kruis webshop: Patiëntenfolders, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen 

In de webshop van het Ivoren Kruis zijn patiëntenfolders over zeer uiteenlopende onderwerpen te vinden. Ook posters, adviezen en Gewoon Gaaf-materialen zijn middels de webshop te bestellen.

De webshop werkt op basis van een persoonlijk account. Maak een gratis account aan

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Geduld heel belangrijk bij behandeling licht verstandelijk beperkten

Geduld heel belangrijk bij behandeling licht verstandelijk beperkten

Het aantal licht verstandelijk beperkten neemt toe. Hierdoor zullen we steeds meer verstandelijk beperkten in onze stoel krijgen. Op de klinische avond van CBT Elver vertelden Roy Bannink (tandarts verstandelijk gehandicapten) en Marscha Brunia (orthopedagoog/GZ-psycholoog) wat je kunt verwachten bij deze groep.

Verstandelijke beperking

Iemand met een licht verstandelijke beperking heeft een IQ van 50-70. Dat wil zeggen dat hij een ontwikkelingsleeftijd van een 6-tot 12-jarige heeft. Een matig verstandelijk beperking betekent een IQ van 36-50 en een ontwikkelingsleeftijd van een 4- tot 6,5-jarige. Met die leeftijd in je achterhoofd kan je als behandelaar je communicatie op een verstandelijk beperkte aanpassen. Je kunt je dan voorstellen hoe mensen zich kunnen gedragen en hoe ze denken.

Aantal licht verstandelijk beperkten

74.000 mensen hebben in Nederland een licht verstandelijke beperking. Dit is de grootste groep van de verstandelijk beperkten ten opzichte van zwaar verstandelijk beperkten. Er is ook een groep die zwak begaafd is. Deze mensen zijn niet licht verstandelijk beperkt qua IQ, maar vallen onder de doelgroep verstandelijk beperkt als er sociaal-psychische problematiek is. Het aantal licht verstandelijk beperkten neemt toe. Het aantal kinderen met een genetische afwijking neemt ook toe, doordat de prenatale zorg is verbeterd om deze kinderen in leven te houden.

Kenmerkende reacties

In een filmpje vertellen enkele licht verstandelijk beperkten wat er gebeurt als ze in een situatie belanden waar ze moeite mee hebben. Deze reacties zijn kenmerkend voor een licht verstandelijk beperkte:

  • Ik krijg vlekken in mijn hals en ga stotteren. Ik klap dicht.
  • Ik krijg stress en dan zegt m’n lichaam: “Ho stop en nou is het genoeg!”
  • Ik kan niet met heel veel mensen meekomen, ik kan niet lezen en schrijven.
  • Boodschappen halen vind ik moeilijk.
  • Moeilijke woorden waar ik nog nooit van gehoord heb…, ik word dan zenuwachtig!
  • Het wordt soms te veel, waardoor het chaotisch wordt in mijn hoofd.
  • Dan word ik agressief en ga ik schelden en ben ik een paar dagen van slag.
  • Ik moet veel incasseren in mijn privéleven.
  • Dan willen ze je niet helpen en laten ze je zitten en dan word je boos en gefrustreerd en bang.
  • Dan voel ik me klein, kinderlijk en niet serieus genomen.
  • Ze moeten gewoon geduld hebben en niet alles van je overnemen.
  • Je moet mij niet de grond in boren, ik doe ook wat ik kan.
  • We moeten meer bij de maatschappij betrokken worden.

Geduld nodig

Wat vooral opvalt, is dat ze aangeven dat mensen snel iets overnemen. Dat moet je dus echt niet doen, terwijl je die neiging wel hebt. Zeker als je iets al zes keer hebt uitgelegd, dan moet je het dus gewoon nog een zevende keer uitleggen. Je zal dus echt geduld moeten hebben in de omgang met deze mensen. Je zal vaak meemaken dat ze afspraken niet nakomen. Dat kan zijn doordat ze de afspraak niet hebben kunnen lezen. Vaak verzinnen ze dan smoesjes dat de bus te laat is, omdat ze de busplanning niet hebben kunnen lezen. Ze kunnen niet passend reageren op situaties. Er kan flinke paniek zijn, terwijl er niet zoveel aan de hand is. Roy Bannink vertelt: “Zo werd er eens iemand boos die eerst een recept van 1000 mg had gekregen en daarna twee keer 500 mg. Zij begreep niet dat dit hetzelfde was.”

Deficiëntie in intellectuele functies

Verstandelijke beperkten functioneren niet goed adaptief: zij kunnen niet voldoen aan de standaarden van de maatschappij. De maatschappij wordt steeds moeilijker. Bijvoorbeeld een busreis: er wordt gewerkt met tabellen, je moet een kaartje aanschaffen, daar geld op zetten en dan inchecken. Dat was vroeger een stuk simpeler. Er was gewoon een balie en iemand die je helemaal hielp; je hoefde zelf niet zoveel te doen.

Conceptueel, sociaal en praktisch

Conceptueel zijn er problemen met lezen, schrijven, rekenen, klokkijken, geldbeheer en abstract denken. Er zijn problemen met de cognitieve flexibiliteit. Taken moeten altijd hetzelfde worden gehouden, want uitbreiden is echt moeilijk. Ook zijn er problemen met het kortetermijngeheugen.

Op sociaal vlak zijn er de volgende tekenen:

  • Er bestaat onvolwassen gedrag in sociale interacties.
  • Sociale signalen worden niet goed opgepakt.
  • Cynisme en sarcasme wordt moeizaam begrepen (bijvoorbeeld ‘hondenweer’: er is toch geen hond?)
  • Er bestaan moeilijkheden in het reguleren van emoties en gedrag.
  • Er bestaat een risico voor manipulatie.

De praktische vaardigheden zijn meestal wel goed tot een bepaalde hoogte.

Psychiatrische problemen

Psychiatrische problemen komen vaker voor. 30-50% van de zwakbegaafden heeft ook psychische problemen, zoals een angststoornis en ADHD. Het uit zich beetje anders dan bij niet-zwakbegaafden. Vaak is er sprake van veel big live-events: vaker seksueel misbruik en uithuisplaatsing. Vaak komen zij uit een gezin waarbij de ouders licht verstandelijk beperkt zijn. Dit brengt vaak ook financiële problemen mee.

Lichamelijke klachten

De volgende lichamelijke klachten komen regelmatig bij licht verstandelijk beperkten voor:

  • Oog- en oorproblemen
  • Epilepsie
  • Slechte motoriek
  • Obstipatie
  • Reflux

Tandheelkundige problemen

Bij onderstaande syndromen komen veel tandheelkundige problemen voor.

Phelan-McDermid-syndroom

Kenmerken:

  • Neotale hypotonie
  • Ontwikkelingsachterstand
  • Afwezige tot zeer ernstige taalontwikkeling.

Tandheelkundige problemen:

  • Malocclusie, onregelmatige stand gebitselementen
  • Door hypotonie met onophoudelijk kauwen en tandenknarsen, tong tegen tanden duwen, scheefstand
  • Snel cariës door slechte glazuuraanleg, frequent gebruik antibiotica, reflux

Prader Willi Sydroom

Kenmerken:

  • Afwijking op chromosoom 15
  • Hypothalame dysfunctie/hypotonie
  • Eerst voedingsproblemen, daarna toename eetlust

Tandheelkundige problemen:

  • Dik, viskeus speeksel (aanslag in mondhoeken)
  • Hierbij verhoogd risico op cariës

Williamsyndroom

Kenmerken:

  • Kenmerkend gedrag;
  • Faciale dysmorfie, endocriene afwijkingen, bindweefselafwijkingen, cardiovasculaire problemen.

Tandheelkundige problemen:

  • 95% heeft kleine tanden
  • bij 40% ontbreekt een of meerdere tanden
  • 50% heeft diastemen

Omgang

Het is belangrijk om bij de omgang met licht verstandelijk beperkten rekening te houden met hun beperking:

  • Doe navraag
  • Vraag toestemming
  • Gebruik eenvoudige taal
  • Check of het begrepen is
  • Stel open vragen
  • Visualiseer
  • Bied veiligheid (fouten maken mag)
  • Neem hen serieus
  • Probeer goed informatie te achterhalen

Casus 1

Vrouw van 54 jaar met licht verstandelijke beperking en laag zelfbeeld. Ze woont zelfstandig en heeft ambulante begeleiding. Haar hobby’s zijn zingen en creatieve activiteiten. Ze heeft geen werk. Ze heeft artrose. Ze is doorgestuurd door de huisarts na vermijding van dertien jaar in verband met angst voor de tandarts. Als kind was ze al bang voor de tandarts. Op twintigjarige leeftijd is ze geslagen door de tandarts en door een vriendje. Ze schaamt zich voor haar slechte gebit.
Ze heeft angst voor:

  • Onbegrip van artsen
  • Injecties
  • Grote handen (slaan)
  • Boos worden (schaamte)

Behandelplan

  • Extractie 16, 15, 23, 36, 46, 47 (cariës, paro)
  • Behoud 13, 12, 11, 21, 24, 34 t/m 44
  • PP’s, BK en OK
  • Plan gefaseerd uitvoeren

Vervolg

  • Gewenning anesthesie
  • Dissociatie bij 1e keer oefenen
  • Extractie 16 (4e keer)
  • Extractie 15 (6e keer)
  • Lachgas intro; nare ervaring

Overleg

  • Narcose
  • Psycholoog

Plan

  • Psycholoog, o.a. EMDR
  • Wentraject CBT

EMDR

Bij EMDR-therapie worden beelden van een traumatische ervaring opgeroepen, waarbij tegelijkertijd de patiënt wordt afgeleid door stimulus. Omdat het werkgeheugen zich moeilijk op twee dingen tegelijkertijd kan focussen, wordt de traumatische ervaring op deze manier minder levendig. Zo wordt als het ware een nieuwe betekenis op de harde schijf van het geheugen geschreven.

Adviezen van de psycholoog

De psycholoog gaf de volgende adviezen:

  • Behandel de patiënt liever vaker en korter dan minder vaak en langer.
  • Laat haar een vertrouwd persoon meenemen.
  • Pas het tempo aan de patiënt aan.
  • Ga niet door omdat het lukt, maar stop omdat het kan.
  • Laat de patiënt ademhalingsoefeningen doen.
  • Gebruik geurtjes om de spanning te laten dalen.
  • Houd je aan gemaakte afspraken.

Behandelverloop

1. Gewone stoel
2. Behandelstoel
3. Behandelstoel halfliggend
4. Liggend in behandelstoel
5. Idem + tandenborstel
6. Idem + polijsten
7. Idem + spiegel
8. Idem + sonde
9. Idem + twee keer foto (dissociatie bij 2e foto)
10. Idem + scaler
11. Idem + kleine zuiger
12. Idem + grote zuiger
13. Idem + watje (meegeven om thuis mee te oefenen)
14. Oppervlakte anesthesie en anesthesie
15. Idem + hoekstukken in de mond (muziek aan tegen geluid)
16. Restauratie met anesthesie (begeleiding meer afstand)
17. Restauraties met anesthesie (begeleiding in wachtkamer)
18. Extractie
19. Restauratie
20. Extractie (alleen gekomen)

Stand van zaken

De patiënt:

  • Is nog niet afbehandeld
  • Verzet afspraken in verband met verhuizing
  • Heeft geen begeleiding meer
  • Wil voorlopig geen extracties
  • Wil geen plaatje
  • Laat wel controles en gebitsreiniging uitvoeren

Aanpak

De behandelaar:

  • Mag niet over de grenzen heengaan
  • Blijft structuur en voorspelbaarheid aanbieden
  • Betrekt het sociaal netwerk
  • Houdt zich aan de afspraken

Advies

Bij mensen met een licht verstandelijke beperking overschat je vaak wat ze aankunnen. Daardoor ga je over de grenzen heen en ga je te snel. Hierdoor haakt de patiënt af. Dus wees altijd geduldig en vraag na of ze je echt goed begrepen hebben.

Casus 2

Je kunt ook het tegenovergestelde meemaken bij licht verstandelijk beperkten. Casus 2 gaat over een man van 38 jaar. Hij is bekend met autisme en is licht verstandelijk beperkt. Hij maakt steunzolen, is gescheiden en heeft twee kinderen. Op papier lijkt het een heel normaal iemand. In 2016 heeft hij een neuropsychologisch onderzoek gehad. Hieruit blijkt een disharmonisch profiel: de verwerkingssnelheid is heel hoog, maar op andere vlakken scoort hij laag. Hij is vooral bekend met veel angsten en paniek. Bij de tandarts komen die heel specifiek naar voren.
Hij praat monotoon en toont weinig expressie in het gezicht. Hij kan zijn angsten niet reguleren en dat uit zich in somatische klachten. Hij wordt in 2016 verwezen wegens aangezichtspijn. Het dossier is een halve cm dik. Deze patiënt heeft een pathologische focus op zijn gebit.

Bovenmatige zorgconsumptie

De tandartsen kunnen eigenlijk niks vinden als hij met pijn langs komt. Hij bezoekt 30 tot 40 keer de weekenddienst in een jaar. Daarbij komen nog de spoedbezoeken bij de eigen tandarts. Een bovenmatige zorgconsumptie dus. De tandartsen willen helpen en gaan dus na twee of drie keer komen toch maar ‘iets’ doen. Maar niks helpt en er sneuvelen enkele tanden en kiezen. Hij blijft last houden aan de 11, maar ook daaraan is niks te zien. Hij heeft last van ‘randjes’. Die zitten er ook, maar deze zijn volkomen normaal. Toch wordt hij er helemaal gek van. Hij is bang dat er dingen in zijn keel schieten tijdens de behandeling.

Klachten

Hij heeft functionele klachten, esthetische klachten en pijnklachten. De pijnklachten zijn het moeilijkste om aan te gaan. Door zijn autisme is hij zelf ook onduidelijk in de omschrijving van de pijnklachten, je krijgt als behandelaar beperkte informatie. Ook heeft hij zelf heel beperkt ziekte-inzicht. In zijn beleving is er echt iets aan de hand en moet er technisch iets gebeuren. Deze patiënt shopt; gaat steeds naar een andere behandelaar. Je kunt als behandelaar dan heel moeilijk een koers uitzetten. Hij geeft aan eigenlijk ook geen vertrouwen te hebben in de tandheelkundig behandelaar.

Afspraak met patiënt

Je zou als behandelaar eigenlijk niks moeten doen, maar dat vertrouwt hij dus niet. Dus er moet een vertrouwensband opgebouwd worden. Uit deze gedachte ontstond de volgende afspraak. Hij mag alleen maar naar één vaste behandelaar komen. Hij mag alles vertellen, maar de behandelaar komt met de oplossing. Die gaat pas iets doen als hij echt goed ziet wat hij moet doen.
Hij gaat toch ‘vreemd’, maar in de tandartsenkring is inmiddels bekend dat zij hem niet moeten behandelen. Hij ruikt hier toch een complot in, dus het vertrouwen is er dan nog niet. In de beginfase heeft hij heel veel last. Na een paar zittingen wordt gemerkt, dat alleen uitleggen niet helpt.

Oplossing

De tandarts schrijft vier pagina’s aan plannen. Hij zal voortaan proberen om het op een technische manier uit te leggen; dat past bij de beleving van deze specifieke patiënt.
Zijn hele geschiedenis wordt met de patiënt doorgenomen en er wordt uitgelegd hoe hij aan een gebit met nog maar weinig elementen komt. Hij gaat nog een keer naar de weekenddienst die alsnog de 11 aanpakt. Door de jaren heen worden zijn acute bezoekjes minder. Sinds hij bij het CBT is, is er geen vulling meer ingegaan die niet nodig was en ook zijn er geen tanden of kiezen getrokken. Het contact verloopt steeds soepeler. Hij vertrouwt erop dat als hij niet behandeld wordt, dit voortkomt uit zuivere motieven. Als hij weer een randje voelt, kan de tandarts ook gewoon zeggen dat het komt doordat hij nu aan het verhuizen is. Dat wordt geaccepteerd, maar de patiënt kan dit niet zelf bedenken.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing tijdens de klinische avond van CBT Elver van Roy Bannink, tandarts verstandelijk gehandicapten en Marscha Brunia, orthopedagoog/GZ-psycholoog, beiden werkzaam bij CBT Elver.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis
Casussen - orthodontie niet nodig (deel 2)

Casussen: orthodontie niet nodig (deel 2)

Verslag van de lezing van dr. Domingo Martin, orthodontist, en dr. Maria Jesus Provedo, restauratief tandarts, over hun manier van werken. Zij bespraken drie casussen waarbij het niet nodig was om orthodontie uit te voeren.

Dr. Domingo Martin

Casus: Patiënt met hypoplasie van de maxilla

In dit geval wordt een patiënt besproken met hypoplasie van de maxilla. Haar neus is relatief groot, de lippen zijn aan de dunne kant en liggen wat terug. Er is weinig ginigva zichtbaar. Dr. Martin haalt aan dat hij veel chirurgie doet, omdat hij de grenzen van zijn orthodontische behandeling kent. Maar niet iedereen wil chirurgie of veranderingen aan het gezicht.

Deze patiënt heeft veel slijtage door een end-to-end beet. Door de skeletale verhoudingen is het niet mogelijk om een goede occlusie te krijgen. Op het moment dat de patiënt kiest voor alleen orthodontische behandeling zal altijd een gecompromiteerd resultaat behaald worden. Ondanks dit lukte het in dit geval een redelijk occlusie te behalen. Echter komt de patiënt vier jaar later terug, omdat de elementen verplaatst zijn. Zij stoort zich met name aan het feit dat de cuspidaten in de onderkaak naar linguaal geïnclineerd zijn. Dr. Martin wijt dit aan de gefixeerde retentie.

Gefixeerde retentie

Er wordt een klein uitstapje gemaakt naar gefixeerde retentie. Domingo geeft aan dat gefixeerde retentie erg gevaarlijk is. Het gebeurt namelijk nog wel eens dat elementen roteren door deze vaste retentie en dat daardoor het element volledig uit het bot wordt gedrukt. Bij dit meisje was een onderincisief ver naar buccaal verplaatst. Het element is orthodontisch ver naar linguaal verplaatst, hierdoor verminderde de recessie en was het mogelijk om het restant van de recessie middels een recessiebedekking te bedekken. Dit moest binnen drie maanden genezen en daarna werd het element weer normaal in de boog geplaatst. Dr. Martin kiest er daarom voor om het eerste jaar gefixeerde retentie te plaatsen. Deze verwijdert hij daarna en vervangt ze voor uitneembare retentie.

Terug naar de oorspronkelijke casus

In dit geval werden de cuspidaten door de CC-bar in de onderkaak naar linguaal gekipt. Met deze patiënt werd besproken dat het nu niet alleen orthodontisch opgelost kan worden, maar dat het ook opgebouwd moet worden.
Door de lichte maxillaire hypoplasie moet om de klasse III te compenseren meer torque zijn in het bovenfront. Op het moment dat Maria Jesus Prevedo tevreden is met de gecrëeerde ruimte, wordt de orthodontische behandeling gestopt en wordt begonnen met de opbouw.

Daarna ondergaat de patiënt wederom splinttherapie. In dit geval een driedelige splint. Het anterieure deel wordt in de nacht gedragen en het posterieure deel overdag. Zelf zijn ze erg tevreden over deze variant van de splint.
Hiermee worden de laatste kleine discrepanties opgelost. De facebow registratie wordt uitgevoerd, de modellen worden in CR in de articulator geplaatst. Er wordt een wax up gemaakt en de anatomie wordt wederom hersteld. Er volgt weer een controle of de beet hetzelfde is als de registratie.

Positieve verandering

De front elementen zijn een goede afspiegeling van hoe functie en esthetiek samen gaan. De laterale incisieven moeten altijd iets korter zijn dan de centrale. Dit omdat ze anders in de weg zitten met protrusie. De ondercuspidaten hebben dan geen ruimte. Belangrijk is ook dat de cuspidaten onder contactpunten hebben en geen contactvlakken. De contactpunten moeten daarnaast licht zijn.
In het geval van deze patiënt zorgde de gecombineerde orthodontische en prosthodontische behandeling voor een positieve verandering voor haar gezicht. De klasse III is minder en de onder en bovenlip bevinden zich in een veel natuurlijkere positie.

Achteraf gezien is dr. Domingo erg blij dat er bij deze patiënt niet is gekozen voor chirurgie.

Casus: patiënt met TMD klachten

Deze patiënt meldde zich met TMD klachten en moeite met het vinden van een goede beet.
Dr Domingo is ervan overtuigd dat TMD en occlusie absoluut iets met elkaar te maken hebben. Hij heeft er ook problemen mee dat wij de occlusieconcepten uit 1920 van Angle nog steeds gebruiken. Hij is van mening dat we de definities van occlusie moeten veranderen.
Zoals uit de literatuur blijk zorgt het brein altijd voor een positie waarop de tanden goed op elkaar passen. Op het moment dat er interferenties aanwezig zijn, compenseert het brein. Daardoor ontstaan andere, vaak grotere kauwbewegingen en bewegingen van de condylus. Hierdoor ontstaan meer risico’s op het ontstaan van TMD. Door het plaatsen van de condylus op de juiste positie, verandert wel de gehele occlusie.

Asymmetrisch

De laatste patiënt is asymmetrisch. Er is in rust geen dental show. De asymmetrie is skeletaal. Er is sprake van een Klasse III van minimaal één premolaar breedte.
Zij is vier jaar orthodontisch behandeld en er is wortelresorptie opgetreden bij de voorgaande orthodontische behandeling. Door de asymmetrie is het nodig zowel de onder- als bovenkaak chirurgisch aan te passen. De elementen zijn door de asymmetrie naar rechts gekipt. De rechter condyl heeft ook wat massa verloren. Er is sprake van een platte fossa en een platte condyl. Hierdoor is het niet mogelijk dat de discus zich bovenop de condylus bevindt. Deze zal zich er waarschijnlijk voor bevinden.

CBCT

De CBCT geeft in dit geval ook informatie over de hoeveelheid bot in de onderkaak bij de incisieven. Het is belangrijk om te weten hoeveel bot er precies is. Is er te weinig bot, dan kunnen deze elementen maar minimaal verplaatst worden.
Voor de chirurgie wordt begonnen met splinttherapie. Dit om de juiste positie van de condylus te behouden. Tijdens de chirurgie is het met name belangrijk dat er geen te zware contacten zijn distaal.
Bij deze patiënt werd een downfracture uitgevoerd, wel asymmetrisch. Het voordeel van deze operatie is dat er nog veel aangepast kan worden, omdat de maxilla nog los zit.
Echter na de operatie krijgt de patiënt weer TMD klachten. Daarom wordt de beugel verwijderd en wordt opnieuw een splint geplaatst. Deze werkt als een distractor. Hierdoor kan de druk van de condyl gehaald worden. De splint trekt de condyl als het ware iets naar beneden. De patiënt is hierdoor van de pijn af en is daar erg blij mee. Echter is er wel een grote open beet ontstaan.
Ze wil niet opnieuw orthodontie of chirurgie ondergaan. Daarom wordt besloten om de open beet te sluiten middels een prothetische opbouw.

Dr. Maria Jesus Provedo

Esthetisch gezien is dit een mooie casus. Alle tanden stonden al op de juiste positie. De esthetiek van het gelaat was al goed. Het enige probleem was de beet die gesloten moest worden.
De stabilisatie gebeurt weer volgens protocol. Er wordt een negatieve coronoplasty gedaan. Dit komt neer op het verwijderen van materiaal van de distale elementen. De fossa’s worden iets verdiept en de knobbels iets afgenomen. Zodra de juiste verticale dimensie is bereikt, wordt wederom een waxup gemaakt.
In dit geval werd gekozen voor onlays op de 7’ens in verband met de grootte slijtage hier. De front elementen werden opgebouwd in composiet.

Casus: Maken van composiet restauraties

Dr. Maria Jesus Provedo

Hierbij wordt met name de nadruk gelegd op de manier van het maken van de composiet restauraties. De casus van Javier wordt als voorbeeld gebruikt. Hij mist met name veel tandmateriaal anterieur. Hierdoor is er weinig lipondersteuning en weinig dental show. Er wordt een diagnostische wax-up gemaakt en de patiënt accepteert de behandeling.

Wax-up

Het model met de wax-up daarop wordt gedupliceerd. Er ontstaat een gipsmodel van de wax-up. In de toekomst willen ze er naar toe dat dit model gescand wordt en er een digitale versie van ontstaat.

Bij de overgang van glazuur naar gingiva wordt wat gips weggehaald. Vervolgens worden er siliconen mallen gemaakt van het model. Hiervoor moeten de gipsmodellen goed droog zijn er en moet voldoende afdrukmassa zijn. Deze modellen met siliconenafdrukmassa worden in een ‘pressurepot’ geplaatst tot ze zijn uitgehard.

Wanneer de mallen hard zijn wordt er per tand aan de incisale rand een in- en uitgang voor het composiet geboord. De buurelementen worden afgedekt met telflon, het te behandelen element wordt geetst en gebond. Daarna wordt het flowable composiet verwarmd. Vervolgens wordt de matrix in de mond geplaatst en wordt de flow in het ene gat aangebracht, net zo lang tot het uit het tweede gat komt. Met een scalpel verwijdert ze de overmaat. De wax-up moet zo perfect mogelijk zijn, omdat het dan makkelijk is om de overmaat te verwijderen. De occlusie wordt gecontroleerd.  Het is belangrijk dat de contacten in het front licht zijn en gelijk verdeeld.

Composiet

Het volgende onderdeel is per individue verschillend. Er wordt een deel van de flowable composiet verwijderd en nieuw composiet wordt toegevoegd in verschillende kleuren.
Het composiet wordt vervolgens uitgebreid gepolijst met verschillende siliconen cupjes en als laatste met een geitenharenborstel met vertex Pasta.

De volgorde is afwisselend een element onder en boven, van voor naar achter.

Wanneer er maar weinig composiet toegevoegd hoeft te worden, is het ook een mogelijkheid om de silliconenmal te verwarmen. Vervolgens wordt de mal op de elementen geplaatst met flink wat druk. Dit is ook de manier waarop de posterieure elementen opgebouwd worden.

Bij het maken van de wax-up moet de verticale dimensie bepaald worden. Dit wordt in eerste instantie gedaan door de esthetiek van het gezicht te beoordelen. Er wordt gekeken naar  de dental show en de fonetiek wordt beoordeeld. De elementen kunnen verlengd worden of meer naar voren geplaatst, zodat klanken beter uitgesproken worden. Vervolgens wordt in de articulator gekeken naar de eerste contacten. Ze gaan uit van een ideale overbite van drie tot vier millimeter. Als dit niet gehaald kan worden dan moeten de elementen verlengd worden of de OVD moet geopend of gesloten worden. Belangrijk is ook de verhoudingen van de elementen. Als een element niet al te breed is, kan hij ook niet te veel verlengd worden.

Dr. Domingo Martin is een internationale autoriteit op het gebied van gecombineerde orthodontische en tandheelkundige behandelingen.

Dr. Maria Jesus Prevedo is restauratief tandarts.

Verslag voor dental INFO door tandarts Paulien Buijs van de lezing van dr. Domingo Martin en dr. Maria Jesus Prevedo tijdens het NVVRT-congres Resto meets ortho.

Lees ook Casussen: Orthodontie niet nodig, 1

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z
Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Huisartsenpraktijken willen ook na corona ‘zorg op afstand’, ruimere spreekuren en geen handen schudden

Het overgrote deel van de huisartsenpraktijken wil ook na de coronacrisis meer gebruikmaken van tools en werkwijzen die ‘zorg op afstand’ faciliteren, zoals beeldbellen. Daarnaast geeft bijna de helft van de praktijken aan veranderingen op organisatorisch gebied te willen behouden, zoals ruimere spreekuren. Een derde is ook van zins de hygiënemaatregelen als ‘geen handen schudden’ na de coronacrisis aan te houden. Dit blijkt uit aanvullend onderzoek van het Nivel.

Het Nivel deed dit onderzoek op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Met name beeldbellen

Huisartsenpraktijken noemden verschillende vormen van zorg op afstand die ze willen behouden. In onderstaand figuur is te zien dat vooral beeldbellen en e-consulten worden genoemd.

Nivel-onderzoek-huisartsen

Over het onderzoek
Op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Nivel in april alle Nederlandse huisartsenpraktijken aangeschreven. Een subgroep van 154 respondenten is begin juni, toen coronamaatregelen werden versoepeld, nader gevraagd aan te geven welke veranderingen of aanpassingen die de moeite waard zijn om te behouden, ook na de crisis. Iets meer dan 19% reageerde op deze oproep.

Bron:
Nivel

 

Lees meer over: E-health, Kennis, Markttrends, Thema A-Z