NEN en HKZ samen: duidelijkheid voor de zorgsector

NEN en HKZ zijn per 1 mei gefuseerd. Zo ontstaat één loket voor alle vragen over kwaliteit in de zorg. Het HKZ -keurmerk en de daaraan verbonden activiteiten blijven bestaan.

De activiteiten van de twee bekende organisaties op het gebied van normen in de zorg vullen elkaar goed aan. Beide stimuleren kwaliteit en veiligheid in zorg en welzijn. Aan de ruim 3000 HKZ-certificaten en de HKZ-keurmerken verandert niets. “Uit gesprekken met het zorgveld bleek dat de markt behoefte heeft aan één loket. Door de fusie kunnen we organisaties nog beter ondersteunen bij het aantoonbaar verbeteren van hun patiënten-, en cliëntenzorg.” zegt Sylvia Veereschild, Manager NEN Kwaliteit Zorg & Welzijn.

Eén aanspreekpunt
Voor alle vragen over certificaten, normen en het toepassen daarvan kan men voortaan terecht bij NEN Kwaliteit Zorg & Welzijn. Dit maakt einde aan de verwarring over diverse partijen, keurmerken, normen en regelingen. Kees Ahaus, voorzitter van het Centraal College van Deskundigen voor Zorg en Welzijn: “We zijn trots op deze bundeling van krachten. Met het internationale netwerk van NEN kunnen we nu ook goed inspelen op de Europese ontwikkelingen.”

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Gezondheidsraad wil richtlijnen voor tandartsen

Net als in de geneeskunde, zou ook in de mondzorg gewerkt moeten worden volgens evidence-based richtlijnen. Dat verbetert de kwaliteit van de zorg en helpt ongefundeerde verschillen in aanpak tussen zorgverleners verminderen. Ook kunnen tandartsen dan
beter laten zien hoe de kwaliteit van de zorg zich verhoudt tot de kosten. De kosten voor mondzorg bedragen 3% van de totale zorgkosten; dat is even hoog als de kosten van huisartsenzorg. De tandarts moeten mensen zelf betalen. Logisch dus dat patiënten willen weten wat ze kunnen verwachten, zeker nu de tarieven zijn vrijgegeven. Dit schrijft de Gezondheidsraad in zijn advies De mondzorg van morgen, dat de raad heeft aangeboden aan de minister van VWS.

Nauwelijks
De afgelopen jaren is er in de mondzorg veel aandacht geweest voor kwaliteitsbeleid. Dat richt zich echter vooral op de randvoorwaarden van de zorg en minder op de inhoudelijke kwaliteit ervan. Richtlijnen die beschrijven wat de bewezen beste behandeling is van een aandoening zijn er nauwelijks of worden onvoldoende nageleefd. Overigens is dat niet alleen in Nederland het geval, maar ook internationaal. Veel tandartsen hanteren bijvoorbeeld een vaste frequentie voor periodieke controles, terwijl deze zou moeten afhangen van de individuele situatie van de patiënt. Ook bestaan er grote verschillen tussen tandartsen in de behandeling van cariës in het melkgebit van jonge kinderen.

Functionaliteit en/of esthetiek?
De Gezondheidsraad beveelt aan de wetenschappelijke onderbouwing van de praktijk te versterken. Om te beginnen zouden de professionals in de mondzorg met elkaar moeten formuleren wat optimale zorg inhoudt: gaat het vooral om functionaliteit of is esthetiek ook belangrijk? Verder zouden tandartsen op korte termijn zogenoemde best practices moeten opstellen: wat de beste manier van handelen is, afgaande op de ervaringen uit de tandartspraktijken. Op die manier kunnen de ongefundeerde verschillen in behandeling tussen tandartsen verminderen. Uiteindelijk moeten er evidence-based richtlijnen komen, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Ook de invoering van richtlijnen verdient dan aandacht. Nu is het namelijk zo dat de richtlijnen die er zijn niet altijd worden nageleefd. Zo volgen lang niet alle tandartsen de richtlijn die aangeeft wanneer een verstandskies
wel en niet getrokken zou moeten worden.

Bron:
Gezondheidsraad

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Scholing

Zichtbare Mondzorg – enquete kwaliteitsindicatoren start 14 mei

Op 14 mei 2012 gaat de landelijke uitvraag Zichtbare Zorg van start. Nog even resumerend: één van de voorwaarden die de minister stelt aan het experiment is transparantie van de aanbieders op het gebied van kwaliteit van zorg.

Hiervoor zijn zogenaamde kwaliteitsindicatoren ontwikkeld in een samen-werkingsverband van NVM, NMT, ANT en ONT, de NPCF, de Consumenten-bond, Zorgverzekeraars Nederland, de Inspectie voor de Volksgezondheid en het ministerie van VWS.
Het resultaat van deze samenwerking is een landelijke uitvraag op praktijkniveau van kwaliteitsinformatie.

Zelfstandig ondernemers
Het betreft hier de gegevens over kwaliteit van de geboden zorg door tandartsen, mondhygiënisten werkzaam in de vrijgevestigde praktijk en tandprothetici.

Praktijkvragenlijst en patiëntenenquête
De landelijke uitvraag wordt gecoördineerd door onderzoeksbureau ITS en bestaat uit twee onderdelen: een praktijkvragenlijst en een patiëntenenquête. Bent u geïnteresseerd in de vragen?
Klik hier voor de praktijkvragenlijst voor mondhygiënisten.
De vragenlijsten voor tandartsen en tandprothetici vindt u vanaf 14 mei op de website www.zichtbarezorg.nl

Werk mee
Medio mei ontvangt u via ITS een brief met daarin instructies en uw inloggegevens. U kunt er in een later stadium zelf voor kiezen of u de gegevens wilt laten publiceren of niet. Het levert u in ieder geval interessante spiegelinformatie op over u en uw praktijk.

Documenten
De volgende documenten zijn vanaf heden te raadplegen op de website van Zichtbare Zorg:
1. Indicatorgids 2012;
2. Dataprotocol Zichtbare Mondzorg 2012;
3. Operationalisatie kwaliteitsindicatoren Mondzorg (eindrapport Regioplan).

Bron:
NVM

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
stoppen-met-roken

Stoppen met roken heeft ook na 40 jaar nog zin

Ook voor mensen die al veertig jaar roken heeft het zin om te stoppen. Hun longfunctie gaat daardoor minder hard achteruit. Dat concludeert de Utrechtse arts-onderzoeker Firdaus Mohamed Hoesein in zijn proefschrift. Mohamed Hoesein promoveert op 26 april aan de Universiteit Utrecht.

Studie
Mohamed Hoesein analyseerde de gezondheid van deelnemers aan de NELSON-studie. Daarin worden ruim 2200 huidige en voormalige zware rokers via een CT-scan onderzocht op longkanker. De deelnemers krijgen tweemaal een longfunctietest, zowel bij het begin van het onderzoek als drie jaar later. Bij patiënten met longziekte COPD gaat de longfunctie snel achteruit. Gemiddeld zijn de deelnemers 60 jaar en hebben ze 40 jaar lang een pakje sigaretten per dag gerookt. De helft van de mensen stopte met roken voor het begin van het onderzoek, ze hadden geen COPD.

Slechtere longfunctie
Van deze zogenaamde ‘gezonde rokers’ vergeleek Mohamed Hoesein de longfunctie in de loop van de tijd. Van deze zware rokers blijkt de longfunctie in de loop van drie jaar aanzienlijk te verslechteren. Die daling gaat echter een stuk langzamer bij de mensen die meer dan een jaar gestopt waren met roken. De daling nam niet nog verder af bij de mensen die meer dan 4 jaar gestopt waren.

“Het betekent dat stoppen met roken ook nog zin heeft bij hele zware rokers”, legt Mohamed Hoesein uit. “Ook mensen met veertig pakjaren zouden moeten stoppen. Daardoor verkleinen ze de kans dat ze COPD krijgen. Deze chronische longziekte is soms dodelijk, niet te genezen en leidt vaakt tot ernstige invalideit.”

CT-scan
Uit het onderzoek blijkt ook dat zware rokers met een normale longfunctie soms ook al emfyseem hebben dat alleen op een CT-scan zichtbaar is. Emfyseem ontstaat als longblaasjes stuk gaan en is een van de oorzaken van COPD. Bij deze patiënten verslechteren de longen gedurende drie jaar sneller dan gemiddeld.

COPD (‘chronic obstructive pulmonary disease’) is een chronische longziekte. Patiënten hoesten veel, geven slijm op en kampen met kortademigheid bij inspanning. Ongeveer eenvijfde van alle rokers ontwikkelt COPD terwijl ongeveer één procent longkanker krijgt. COPD komt in Nederland en wereldwijd steeds vaker voor. In tegenstelling tot andere chronische ziekten sterven ook steeds meer mensen aan de aandoening. In Nederland lijden ruim 300.000 mensen aan COPD [in 2003]. Een goede behandeling bestaat niet, behalve luchtwegverwijdende medicijnen en ontstekings­remmers. Bij een longfunctietest wordt de hoeveelheid lucht gemeten die iemand in een seconde maximaal kan uitblazen.


Prof. dr. Jan Willem Lammers en dr. Pieter Zanen van de afdeling Longziekten van het UMC Utrecht begeleidden het onderzoek. Inmiddels is Mohamed Hoesein werkzaam als radioloog in opleiding in het UMC Utrecht.

Bron:
Universiteit Utrecht


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
ACTA en NMT werken aan richtlijnenprogramma Mondzorg

ACTA en NMT werken aan richtlijnenprogramma Mondzorg

Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van de Tandheelkunde (NMT) werken samen aan een ‘Richtlijnenprogramma Mondzorg’. Dit werkprogramma moet wetenschappelijke kennis vertalen naar richtlijnen voor de dagelijkse praktijk van tandartsen en andere mondzorgprofessionals. Daardoor komen de praktiserende beroepsgroep en de wetenschap tot afstemming én concrete samenwerking.

Transparantie
Tandartsen en andere zorgverleners binnen de mondzorg willen duidelijker verantwoording afleggen (‘transparantie’) over het wat, het hoe en het waarom van hun professionele handelen. Om dit nog beter te kunnen doen, heeft de beroepsgroep behoefte aan een betere en zo actueel mogelijke vertaling van bestaande ‘bewezen’ kennis naar de praktijk. De beroepsgroep wil – met andere woorden – meer evidence based werken. Zorgverzekeraars Nederland is blij met de komst van de richtlijnen want “transparantie is de basis voor het inzichtelijk maken van kwaliteit”, vindt Mirjam Maasdam, beleidsadviseur Zorg bij ZN.

Klinische richtlijnen
Om tandartsen beter van evidence en practice based richtlijnen te voorzien, willen ACTA en de NMT een structuur opzetten waarin wetenschap en praktijk goed kunnen samenwerken. Aan de hand daarvan kunnen klinische richtlijnen ontwikkeld en beschikbaar gesteld worden, ten behoeve van de mondzorg. Inclusief het daarvoor benodigde kennis- en implementatieonderzoek. Nog dit jaar worden de plannen uitgewerkt en wordt een begin gemaakt met de uitvoering daarvan.


Bron:
Zorgverzekeraars Nederland


Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Project screening mondgezondheid Suriname

Foto: Mondhygiënist Dyonne Leerdam samen met de stagiaires Pascale Kok en Esmee Schreuder Goedheijt

De Stichting Dental Hygiëne +597 organiseert van 23 t/m 27 april 2012 het project “Hoe gezond is uw mond?” in Suriname.
Doel van het project is het bevorderen van de mondgezondheid en het op gang brengen van een bewustwordingsproces onder de Surinaamse bevolking over het nut van een goede mondgezondheid, de preventieve mondzorg en de cruciale rol van de mondhygiënist.

Initiatief
Het project is een initiatief van mondhygiënist Dyonne Leerdam. Zij constateerde tijdens mondzorgbehandelingen in Suriname hoe erbarmelijk de mondgezondheid onder de Surinaamse bevolking is. In 2010 vestigde zij haar mondhygiënepraktijk Dental Hygiene +597 in Suriname. In 2012 riep zij de stichting Dental Hygiene +597 in het leven. “Hoe gezond is uw mond?” is het eerste project van de Stichting. Het project wordt in samenwerking met studenten van de Hogeschool van Utrecht uitgevoerd.

Bron:
NoSpang

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Zorgzine NPCF over e-health

E-health of digitaal dokteren geeft patiënten meer regie over hun zorg en leven. De patiënt ‘zit’ er klaar voor. In de Zorgzine van de NPCF leest u wat mogelijk is en wat e-health oplevert.

Lees meer over: E-health, Kennis

Alles Kids: NMT Jaarcongres 15 juni 2012

Het NMT Jaarcongres 2012 ‘Alles kids’ is een ééndaags vakinhoudelijk hoogstaand evenement voor het gehele tandheelkundig team.

Dit jaar staat het programma in het teken van klinische richtlijnen in de mondzorg met bijzondere aandacht voor de richtlijn Mondzorg voor jeugdigen. De sprekers belichten de nut en noodzaak van een klinische richtlijn en de juridische aspecten van richtlijnen. De internationale sprekers gaan dieper in op de kindertandheelkunde. De richtlijn Mondzorg voor jeugdigen wordt op het congres voor het eerst gepresenteerd aan de beroepsgroep! De congresdag eindigt met een gezellige borrel met daarbij een hapje eten.

Bekijk het programma

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Jan Willem Weck volgt Gerrit van der Wal op bij IGZ

Jan Willem Weck zal, op verzoek van minister Edith Schippers (VWS), per 1 juli de functie van Inspecteur-generaal (IG) voor de Gezondheidszorg waarnemen. Gerrit van der Wal, die deze zomer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, gaat – zoals al eerder bekend werd gemaakt – op die datum met pensioen.

Bron:
Zorgvisie

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit
Global communication metaphor. Isolated on white.

UMC St Radboud stelt patiëntendossiers open en lanceert online communities

Patiënten van het UMC St Radboud kunnen binnenkort via internet hun eigen medisch dossier raadplegen. Daarmee is het UMC St Radboud het eerste ziekenhuis dat voor alle patiënten de dossiers openstelt. Tegelijkertijd worden vijftig online communities gelanceerd, waarin patiënten, zorgverleners en mantelzorgers elkaar kunnen treffen rondom een ziektebeeld.

Patiënt als partner
Projectleider prof. dr. Jan Kremer: ‘Wij zijn ervan overtuigd dat de patiënt steeds meer de regie wil voeren over zijn of haar behandeling en daar samen met de zorgverleners aan wil werken. Dat is een logische ontwikkeling, het gaat immers over zijn of haar leven en gezondheid. Onder het motto ’de patiënt als partner’ werken we in het Radboud aan diverse voorzieningen die dit mogelijk maken. Het openstellen van het medisch dossier en de online communities stelt patiënten in staat om samen met zorgverleners nog beter te werken aan een optimale behandeling van hun ziekte.’

MijnRadbouddossier
Patiënten kunnen binnenkort met hun DigiD inloggen op hun MijnRadbouddossier via een speciale button op www.umcn.nl. In dit dossier staan labuitslagen, verwijsbrieven, afspraken en nieuwe onderzoeken. Op termijn zijn ook röntgenfoto’s en aantekeningen te raadplegen.

Omwille van de veiligheid en bescherming van de persoonlijke gegevens moeten patiënten zich eerst eenmalig persoonlijk bij het ziekenhuis aanmelden met een geldig identiteitsbewijs en mobiele telefoon. Dan wordt de inzage actief gemaakt en ontvangt de patiënt een toegangscode via sms. Daarna kunnen patiënten met hun DigiD van thuis uit inloggen zo vaak als ze willen.

Online communities
Ook zijn binnenkort vijftig online communities beschikbaar, bijvoorbeeld op het gebied van verloskunde en reuma. Zestien van deze communities zijn gerelateerd aan oncologische zorg. Een community brengt patiënten, naasten, mantelzorgers en zorgverleners dichter tot elkaar. Ervaringen kunnen worden uitgewisseld en kennis gedeeld. De online communities staan open voor iedereen die betrokken is bij een bepaalde ziekte of aandoening; dus niet alleen voor patiënten van het Radboud.

Bron:
UMC St Radboud

 

Lees meer over: Actueel, Kennis, Patiëntendossier, Thema A-Z

CVZ wordt Nederlands Zorginstituut

Vanaf 2013 is het College voor zorgverzekeringen (CVZ) een andere organisatie met een nieuwe naam: het Nederlands Zorginstituut (NZi). Naast de taken die het CVZ nu al uitvoert (uitvoering verzekeringen en pakketbeheer) worden twee andere taken in het Nederlands Zorginstituut ondergebracht: het verbeteren van de kwaliteit van de zorg én het vernieuwen van zorgberoepen en -opleidingen. Daarmee zijn de taken en verantwoordelijkheden voor kwaliteit van zorg bij elkaar gebracht in één organisatie.

Organisatieonderdelen en taken Nederlands Zorginstituut

 

  • NZi Uitvoering Verzekeringen: uitvoeren van regelingen voor specifieke groepen verzekerden.
  • NZi Pakketbeheer: adviseren over de inhoud van de wettelijke verzekerde zorg.
  • NZi Kwaliteit: stimuleren van permanente verbetering van kwaliteit van zorg.
  • NZi Innovatie zorgberoepen en -opleidingen: bevorderen van vernieuwing en verbetering van zorgberoepen en -opleidingen.

NZi Kwaliteit: betere en doelmatigere zorg
NZi Kwaliteit beoogt een forse impuls te geven aan de kwaliteitsverbetering van de zorg. Belangrijk onderdeel daarvan is het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling van ‘professionele standaarden’ en richtlijnen. Deze zijn voor artsen en andere beroepsgroepen leidraad bij hun handelen; wensen en behoeften van patiënten staan hierbij centraal.

NZi Kwaliteit is de plaats waar zorgpartijen uit de care en cure hun kennis, ervaring en innovaties uitwisselen. Bijvoorbeeld in interactieve, digitale ontwikkelgemeenschappen, waarin zij hun inbreng leveren. Samen maken zij voor een aantal behandelingen professionele standaarden: een overzicht met afspraken voor goede zorg. Daarin is bijvoorbeeld opgenomen welke richtlijnen of ‘best practices’ kunnen worden gebruikt, welke kwaliteitsindicatoren gelden en hoe verschillende professionals samenwerken. Het Kwaliteitinstituut ondersteunt zorgpartijen ook bij de implementatie van standaarden. Hierdoor kunnen cliënten overal dezelfde goede zorg verwachten. Met de ervaring en inzichten die alle zorgpartijen vervolgens opdoen en uitwisselen, wordt de standaard op gezette tijden geactualiseerd. Daarnaast worden onderscheidende indicatoren ontwikkeld die de kwaliteit van het zorgaanbod inzichtelijk maken en daarmee patiënten helpen bij hun keuzes in de zorg.

NZi Innovatie zorgberoepen en -opleidingen functioneert vanaf 1 april 2012 bij het CVZ en bestaat uit een adviescommissie en een klein ondersteunend team. De voorzitter van de Adviescommissie is Dr. Marian Kaljouw. Zij is en blijft directeur van de St. Antoniusacademie.

Lees meer

Bron:
CVZ

Apr 2012

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Poetsles voor kinderen kinderen in achterstandssituaties bij Stichting Pet’je af

Stichting Pet’je af doet er alles aan om kinderen in achterstandssituaties wat te leren en hun kansen in de toekomst te vergroten. Zij werken middels het model van Praktijk Gericht Weekend Onderwijs. Concreet betekent dit, leren in de praktijk. Onderwijs is bij hen geen doel, maar een middel om kinderen te bereiken, te binden en te behouden.

Poetsles
Een mondhygiënist verzorgde samen met twee studenten een poetsles bij Pet’je af in Utrecht. De kinderen waren erg enthousiast en schreven een verslag over de poetsles.

Lees het verslag

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Grote gevaren van mondpiercings

Het Amerikaanse tijdschrift ‘Journal of Clinical Dermatology’ waarschuwt voor de ernstige lichamelijke gevolgen van tong- en lippiercings zoals een tandvleesontsteking, spraakgebrek, kauwprobleem of wisselvallige eetlust.

Volgens een studie van het Amerikaanse tijdschrift Dental Traumatology heeft maar liefst 35% van de mensen met een tong- en of lippiercing last van tandvleesproblemen.

Het Amerikaanse tijdschrift ‘Journal of Clinical Dermatology’ wijst naast tandvleesproblemen op nog een heleboel andere mondletsels die piercings in de mondstreek kunnen veroorzaken. De onderzoekers spreken onder andere over ontstekingen en infecties, pijn, spraak- en kauwproblemen, wisselvallige eetlust, bloedingen, blaasjes en kans op een allergische reactie op het materiaal. Bij een tongpiercing lopen de risico’s op ernstige bloedingen zelfs nog op, doordat er veel bloedvaten lopen in onze tong.

Deze letsels zouden na enige tijd tot nog meer schade leiden, zoals een spleet tussen de tanden, slijtage, afbrokkelende tanddeeltjes, zweren in de mondstreek en ja, zelfs een stinkende adem.

Bron:
Het Laatste Nieuws



Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Nieuwe sponsor lesproject Hou je mond gezond!

GABA Benelux is de nieuwe sponsor van het succesvolle onderwijsproject Hou je mond gezond! De tandpastagigant heeft voor 2012 toegezegd 3.250 poetspakketten te leveren. De poetspakketten zijn voorzien van 30 elmex® (peuter)tandenborstels, 30 tubetjes elmex® peuter- of juniortandpasta en 30 ouderfolders van het Ivoren Kruis met daarin poetstips voor het kindergebit.

Iedere tandheelkundig zorgverlever die een poetsles geeft op een basisschool of peuterspeelzaal krijgt zo’n prachtig poetspakket. Het Ivoren Kruis – de organisator van Hou je mond gezond! –  is verrukt met de nieuwe samenwerking met elmex®.

Ook een poetsles geven?
Op dit moment zijn al meer dan 6.500 poetslessen gegeven. Wilt u zelf graag een keertje voor de klas staan en over zo’n prachtig poetspakket beschikken? Meld u dan aan via de website van Hou je mond gezond!

De nieuwe poetspakketten zijn vanaf half mei 2012 beschikbaar. Vragen? Stuur een e-mail aan mail@houjemondgezond.nl


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Succes poging stoppen met roken voorspelbaar

Een genetische test kan in de nabije toekomst de meest effectieve behandeling bepalen voor het stoppen met roken.
Dit stelt promovenda Marieke Quaak die verschillende genvarianten vond die de mate van verslaving en stopkansen na behandeling met antidepressiva beïnvloeden.

Zij stelde ook vast dat rokers het belang van een dergelijke test zien, vooral als deze wordt aangeboden door hun huisarts. Huisartsen zijn ook geïnteresseerd in het aanbieden hiervan, maar vinden dat ze hiervoor onvoldoende tijd en kennis hebben.

Promotie
Universiteit van Maastricht
Faculty of Health, Medicine and Life Sciences
Promotie mw. Marieke Quaak, MPh
Promotores: prof.dr. C.P. van Schayck; prof.dr. F.J. van Schooten
Titel: “Assessment of genetic variation as a predictor of smoking cessation success”
Donderdag 19 april 2012, 14.00 uur


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

App met patiënteninformatie over behandelingen

Het Amerikaanse bedrijf DDS GP ontwikkelde een App waarmee u patiënten informeert over de behandeling die u voorstelt. Bekijk de App.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Winnie Sorgdrager gaat onderzoek doen naar dossiers IGZ

Op verzoek van minister Edith Schippers (VWS) gaat Winnie Sorgdrager onderzoek doen naar dossiers en de afhandeling daarvan door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Schippers wil met dit onderzoek een ‘herstel van vertrouwen’ in de IGZ bewerkstelligen.

In de brief aan de Tweede Kamer stelt Schippers dat zij eraan hecht dat de IGZ breed vertrouwen en gezag heeft in de samenleving, het zorgveld en in het parlement. Op dit moment ontbreekt het daaraan, zo erkent de IGZ zelf ook. De IGZ is veelvuldig negatief in het nieuws vanwege trage afhandeling van dossiers en gebrek aan klantvriendelijkheid. Zo hebben de Nationale Ombudsman en Tros Radar in een zwartboek recent talloze klachten over de IGZ verzameld.

Ander onderzoek
Eerder dit jaar kondigde Schippers al een ander onderzoek naar de IGZ aan: dit onderzoek is erop gericht om te zien of de IGZ robuust genoeg om te voldoen aan de eisen die Schippers in haar Toezichtvisie stelt aan een moderne handhavingsorganisatie. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door ABD Top Consult en staat onder leiding van Koos van der Steenhoven.

Vlotte afhandeling
In de ogen van Schippers moet de IGZ daadkrachtig, proactief en klantvriendelijk zijn. Zaken bij de Inspectie dienen vlot afgehandeld te worden. Meldingen mogen niet langer open staan dan 1 jaar, tenzij daar goede redenen voor zijn. Schippers wil dat de IGZ dit principe van 1 jaar toepast, dan wel uitlegt als het niet toegepast kan worden.

Verder moet de IGZ helder aangeven waar ze al dan niet over gaat. Wanneer een zaak niet bij de IGZ thuishoort, moet de melder adequaat door de IGZ worden doorgeleid naar de juiste instantie.

Met het aangekondigde tweede onderzoek (het onderzoek onder leiding van Sorgdrager naar de dossiers van de IGZ) handelt Schippers in de geest van een aangehouden motie van de Kamerleden Leijten en Bouwmeester.

Patiënten en vertegenwoordiger zorg
Voor beide onderzoeken geldt dat daarbij zowel patienten als vertegenwoordigers van het zorgveld nauw worden betrokken. De aandachtspunten van de Ombudsman zullen eveneens bij beide onderzoek worden betrokken. Schippers zal de Tweede Kamer na de zomer over de uitkomsten informeren.

Bron:
Rijksoverheid.nl


Lees meer over: Inspectie, Kennis, Patiëntendossier, Thema A-Z

Kwaliteit vraagt om een definitie en richtlijnen

Een discussie tussen Wilna Wind (patiëntenfederatie NPCF), mr. Erno Kleijnenberg (zorgverzekeraar ONVZ) en mr. Alexander Tolmeijer (beroepsorganisatie NMT), geleid door Fenno Moes.

Stelling 1

Een conflict over de honorering en/of vergoeding van kwalitatief hoogwaardige zorg lijkt onafwendbaar als de definitie van kwaliteit niet eenduidig is.

Kleijnenberg: “Het niet eenduidig zijn van de definitie hoeft niet te leiden tot een conflict. Een definitie moet er echter wel komen. De verzekeringen dienen zich hiermee niet te bemoeien. Wij laten het graag aan de mondzorgspecialisten over om deze definitie vast te stellen.”

Wind: “De patiënt wil weten wat kwaliteit is, wat hij krijgt voor zijn geld. Niet alleen de vertrouwensrelatie is belangrijk; de patiënt wil tegenwoordig meer weten. Er moeten meer richtlijnen komen binnen de mondzorg die inzichtelijk zijn voor de patiënt. Zodat de patiënt weet of zijn mondzorger de richtlijn al dan niet volgt. Informatie over de kwaliteit moet makkelijk vindbaar zijn.”

Tolmeijer: “Er zijn al richtlijnen, maar het moeten er meer worden. Daar wordt ook hard aan gewerkt. Dit wordt betaald door de NMT. Niet alle verzekeringen vragen echter om richtlijnen als kwaliteitsinstrument.”

Wind: “De NPCF denkt aan de patiënt en de tandarts moet niet alleen maar aan zichzelf denken (protest vanuit de zaal). Het experiment met de vrije tarieven moet stoppen, want de patiënt heeft er niks aan.”

Tolmeijer: “Nu al het experiment stoppen? We zijn net begonnen en het experiment zou drie jaar duren. Men moet niet verwachten dat we alles in één keer goed kunnen doen. Voor de mondzorger is het ook nieuw en de prijzen worden daardoor om de zoveel maanden aangepast. Sommige prijzen blijken te hoog en worden naar beneden bijgesteld en vice versa. Ik ben trots, want de organisatie is al goed en heel veel tandartsen hebben de tarieven op de website staan. Slechts dertien procent heeft dit niet. Dit zijn veelal tandartsen die geen patiënten meer aannemen en spoedig met pensioen zullen gaan.”

Wind: “Het experiment is te vroeg gekomen. De prijsvergelijkers kwamen te laat. Vergelijkers van de kwaliteit zijn er nog niet. Dus wat heeft de patiënt aan het hele experiment? Wij krijgen veel klachten binnen en horen weinig goede geluiden.” (kwade geluiden vanuit de zaal)

Kleijnenberg: “Ik vind ook dat het experiment te vroeg kwam. De NMT, de verzekeraars en de NPCF rollebollen nu over straat. De patiënt is de dupe geworden, mede door het toedoen van enkele verzekeringen. De minister is de lachende vierde. Verzekeringen moesten af en toe ook de keutel intrekken.” (duidt hier op de ‘markconforme prijslijsten’ die door enkele verzekeringen werden opgesteld en weer ingetrokken. Patiënten moesten het verschil betalen tussen tarief tandarts en tarief verzekering en dit viel niet uit te leggen. Ook riep een aantal verzekeraars dat de prijzen flink zouden stijgen, hetgeen niet is gebeurd)

Tolmeijer: “Ik vind die lijsten ook belachelijk, want de jeugd hoort in elk geval voor honderd procent de zorg vergoed te krijgen.”

Wind: “Er zijn zelfs patiënten die zeggen even te wachten met naar de tandarts gaan totdat de rust is weergekeerd. Dat is een slechte zaak. De patiënt heeft dus behoefte aan meer transparantie.”

Kleijnenberg: “Het is onbegrijpelijk dat een grote verzekering (hier wordt Achmea bedoeld) nog steeds aan de zogenaamde marktconforme prijzen wordt gehouden. En ook Menzis vergoedt wel veel, maar ook heel veel niet (zoals parodontale nazorg, terwijl dit heel hard nodig is; stoppen met behandeling = terugkeer van de ziekte = gebitsverlies en hogere kans op bijv. hart- en vaatziekten).
Verzekeringen onderling hebben ook een verschil van mening over wat kwaliteit is. CZ heeft een zwarte lijst van ziekenhuizen en dit idee werd overgenomen door andere verzekeringen. Die hebben echter een totaal andere lijst… Dus wat is kwaliteit? Voor de klant is dit erg onduidelijk!”

Stelling 2

De slager die zijn eigen vlees keurt is niet acceptabel. De kwaliteitsregisters KRM en KRT worden door de eigen beroepsverenigingen onderhouden. Dus moet er een onafhankelijk controle-instituut worden opgezet. Elke vijf jaar zal een examen moeten worden afgelegd.

Wind: “Graag wel verplichte controle, maar dit mogen de beroepsverenigingen best zelf organiseren.”

Tolmeijer: “Visitatie is een heel goed middel om de kwaliteit te controleren. Het zou mooi zijn als dit verplicht werd.”

Wind: “Ik vind de patiëntenervaringen belangrijker. Er moeten tevredenheidsonderzoeken worden afgenomen, waarvan de resultaten op vergelijkingswebsites gepubliceerd worden. Pas dan kan de patiënt goed kwaliteit en prijs vergelijken.”

Kleijnenberg: “Op dit moment zijn er te veel prijsvergelijkers (13). Enkel de prijs lijkt er toe te doen.”

Wind: “Daarom wil de NPCF ook een prijsvergelijker maken waaraan de kwaliteit is gekoppeld.”

Kleijnenberg: “Specialistische zorg dreigt onbetaalbaar te worden, omdat kwaliteit niet inzichtelijk is. De regering moet dit zien te voorkomen. Verzekeraars zouden meer om kwaliteit moeten vragen bij contractering in plaats van prijsafspraken te maken. De contractering moet anders; kwaliteitseisen moeten worden ingebouwd in het contract, maar verzekeringen kunnen de druk niet aan. Vanuit mondzorgers zijn voorstellen gedaan, die met spoed zouden worden doorgevoerd. Het duurt echter vier maanden voordat de software van de verzekering zover is…”

Een onderonsje als besluit…
Wind zei verderop in de discussie nogmaals dat tandartsen alleen maar geld willen verdienen.
Ik heb haar hierop aangesproken samen met een orthodontist. Deze woorden doen ons echt zeer. Wij hebben hart voor de patiënt en denken echt niet aan geld graaien. Wind zei daarop dat ze dit ook niet dacht over de congresbezoekers, maar dat er wel tandartsen zijn die zo denken. Wind ziet geen enkel voordeel van het experiment.

Toch zijn mijns inziens veel praktijken heel hard bezig om aan transparantie te werken. Er zijn veel websites bijgekomen van tandartsen waarbij het personeel wordt voorgesteld. Dan is te zien wie precies mondhygiënist is en wie preventieassistenten, wie tandarts en wie orthodontist. Veel praktijken zijn gaan werken met naambordjes. Ik zei Wind dat als je rode potloden spaart, je geen blauwe balpennen krijgt. Als ze klachten verzamelt, kan ze ook enkel klachten verwachten. Ik verzocht haar ook eens naar positieve geluiden te vragen. Die opmerking had ze al wel vaker gehoord, gaf ze als ‘tegenargument’…

Door: Lieneke Steverink-Jorna

Bron: Voorjaarscongres ‘Conflict: distantiëren of confronteren?’ van de NVvK en VBTGG, 16 en 17 maart 2012.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kwaliteit
tandarts

Tandartsen geven autoriteit niet graag uit handen

De competentiestrijd tussen tandartsen en mondhygiënisten is verscherpt, sinds die laatsten zijn opgeleid om zelfstandig diagnoses te stellen en eenvoudige tandheelkundige ingrepen te doen. Tandartsen verwelkomen mondhygiënisten-nieuwe-stijl in hun praktijk, maar hebben er moeite mee hun autoriteit uit handen te geven. Daardoor verloopt de beoogde herschikking van de taken veel minder soepel dan de bedoeling was. Dat blijkt uit onderzoek van de Groningse hogeschooldocent Mondzorgkunde Katarina Jerkovic. Zij promoveert op 5 april 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Jerkovic beschouwt deze ontwikkeling als symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Want inmiddels worden in veel takken van de zorg hbo-opgeleide zorgverleners geacht taken uit handen te nemen van hun academisch geschoolde collega’s.

Dreigend tandartsentekort
Ruim twaalf jaar geleden lag er al een eerste voorstel om de opleiding tot mondhygiënist te verlengen en meer taken van de tandarts naar de mondhygiënist te verschuiven. Daardoor zou de tandarts meer tijd overhouden voor complexere taken. Het besluit anticipeerde op een tandartsentekort, dat zou ontstaan als gevolg van de vergrijzing. In 2002 begon de vierjarige opleiding Mondzorgkunde, waar die vroeger twee en later drie jaar duurde. Sinds 2006 studeren er jaarlijks zo’n 100 à 150 mondhygiënisten-nieuwe-stijl af, die bijvoorbeeld halfjaarlijkse controles mogen uitvoeren, kleine gaatjes mogen boren en vullen, en daarover ook zelfstandig diagnoses mogen stellen.

Besluitvorming
Tandartsen blijken echter moeite te hebben met de overdracht van hun verantwoordelijkheden, merkte Jerkovic: ‘Ze waarderen de ruimte die ze krijgen als ze mondhygiënisten in hun praktijk hebben, maar ze willen zelf de besluitvorming in handen houden. Daardoor krijgen de mondhygiënisten minder te doen dan waarvoor ze zijn opgeleid. Dat komt overigens ook omdat ze vaak een baan van een oude-stijl-collega opvullen, die dat werk toch al niet deed. Ook combineren de mondhygiënisten vaak meerdere banen, waardoor ze naast hun primaire taken in preventie en het behandelen van tandvleesaandoeningen, weinig tot geen tijd overhouden om zich met de nieuwe taken bezig te houden.’

Werkplezier
Uit het onderzoek van Jerkovic blijkt bovendien dat mondhygiënisten-nieuwe-stijl minder plezier in hun werk hebben dan hun voorgangers: ‘Deze nieuwe mondhygiënisten ervaren minder autonomie en meer rolconflict in hun banen, wat weer te verklaren valt door de huidige taakverdeling tussen de tandarts en de mondhygiënist.’ Jerkovic verwacht dat de situatie verandert nu patiënten zonder verwijzing naar een mondhygiënist mogen gaan. Dat vereist alleen bekendheid met die mogelijkheid, anders blijven ze trouw naar de tandarts gaan voor ingrepen die een mondhygiënist ook kan uitvoeren.

Symptomatisch
Wat gebeurt in de verhouding tandarts-mondhygiënist, komt ook voor in andere takken van de gezondheidszorg, stelt Jerkovic. Daarom is het van groot belang om goed te monitoren of dit model werkt. Jerkovic: ‘Deze nieuwe taakverdeling is symptomatisch voor de hele gezondheidszorg. Neem bijvoorbeeld oogartsen en optometristen, artsen en verpleegkundigen. De academisch gevormde artsen krijgen te maken met zorgverleners met een hbo-opleiding die veel van hun gewone taken kunnen overnemen. Dat is alleen maar goed, en het past in het beleid van de overheid om mensen met een gepast opleidingsniveau een gepast takenpakket te geven. Op het gebied van tandheelkunde loopt Nederland daarin in internationaal opzicht ook voorop. Er zijn geen aanwijzingen dat dat tot verdringing leidt van de academische artsen. Ze kunnen daarvan juist profiteren, als ze bereid zijn een deel van hun bevoegdheden te delen met hun hbo-collega’s.’

Curriculum vitae
Katarina Jerkovic-Cosic (Bosnië, 1976) studeerde af als mondhygiënist (oude stijl) aan de Hanzehogeschool Groningen en behaalde haar master Epidemiologie aan de UvA in Amsterdam. Sinds 2000 werkt ze als docent bij de opleiding Mondzorgkunde, vanaf 2002 maakt ze als onderzoeker deel van het lectoraat Transparante Zorgverlening aan de Hanzehogeschool en is ze verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG. Ze promoveert aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde bij prof.dr. A.M. Sorge, hoogleraar bedrijfskunde, en prof.dr. C.P. van der Schans, hoogleraar revalidatiegeneeskunde, op het proefschrift ‘The relation between profession development and job (re)design. The case of dental hygiene in the Netherlands’.

Bron:
RUG.nl

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
camera - foto

Alleen een foto als het echt nodig is

Röntgendiagnostiek is essentieel in de tandartspraktijk. Maar de straling kan ook schadelijk zijn. Wat mag en moet u, als het gaat om het maken van röntgenopnamen?

Een dag zonder röntgen is een dag niet geleefd, vat prof. dr. Paul van der Stelt het belang van röntgendiagnostiek voor de tandartspraktijk samen. Van der Stelt (sectie Orale en maxillofaciale radiologie van de ACTA) sprak op het congres Veiligheid en regelgeving in de tandheelkundige praktijk’.

Dosis en effect
11% van de straling die we gemiddeld jaarlijks ontvangen is afkomstig van röntgendiagnostiek”, legde Van der Stelt zijn gehoor uit. Hoewel 36% van het medische röntgenonderzoek bij de tandarts plaatsvindt, kan slechts 1% va de straling op het conto van de tandheelkunde worden geschreven.

Een groot deel van de straling gaat dwars door de patiënt heen en veroorzaakt geen schade. Een deel van de fotonen veroorzaakt echter schade aan het DNA. Een deel daarvan wordt door het lichaam weer hersteld, maar een ander deel is blijvend.
Ook lage doses, zoals gebruikelijk in de tandheelkunde, kunnen schadelijke effecten teweegbrengen. Het gaat dan vooral om effecten die op langere termijn (na 10 tot 25 jaar) tot uiting komen als tumoren en leukemie.
Dat betekent dus dat bij dit soort lage doses de kans op een effect weliswaar beperkt is, maar dat het effect, als het tot uiting komt, altijd dezelfde ernst heeft, onafhankelijk van de oorspronkelijke dosis.

Het is nog niet exact bekend hoe groot de relatieve kans is op een nadelig effect bij lage doses. Daarom wordt veiligheidshalve een lineaire dosis-effect relatie aangehouden. De aanname is dus dat ook een lage dosis kans geeft op een effect. Daarom moet de dosis zo laag mogelijk worden gehouden.

Besluit Stralingsbescherming
Richtlijnen en regels zijn te vinden in het Besluit Stralingsbescherming (BS) van 2002. In het BS is geregeld wie er bevoegd zijn om röntgenopnamen te maken. In 2012 komt daarop een aanvulling, waarin ook rekening wordt gehouden met nieuwe opnametechnieken, zoals Cone Beam CT. Dit gaat effect hebben op uw praktijkvoering, voorziet van der Stelt.

De uitgangspunten van het veilig gebruik van röntgenstraling in het BS zijn gebaseerd op de principes die zijn geformuleerd door de International Commission on Radiological Protection (ICRP): rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten.

Rechtvaardiging
Er moet een medische reden zijn om een opname te maken. Daartoe kan dus alleen worden besloten na klinische inspectie. De tandarts is de enige die de indicatie en de rechtvaardiging kan geven. Deze moeten bovendien worden toegelicht in het patiëntendossier, evenals een verklaring van het resultaat van de opnamen. Houdt u er rekening mee dat een panoramafoto maar een beperkt toepassingsgebied heeft.

Het maken van de opnamen kan alleen aan een assistent worden gedelegeerd indien deze een erkende opleiding daarvoor heeft gevolgd. De instructies aan deze persoon moeten schriftelijk worden vastgelegd.

ALARA
Bij het maken van opnamen moet de dosis As Low As Reasonably Achievable (ALARA) zijn. Dat betekent dus dat de hoeveelheid belastende röntgenstraling zo laag als redelijkerwijs uitvoerbaar is’ , moet zijn zijn. Het besluit Stralingsbescherming geeft geen exacte richtlijnen, maar stelt dat u moet handelen naar geldend inzicht. Dit betekent dat u voor zover nodig afschermingsmaatregelen moet treffen, de patiënt een loodkraag of -schild kunt (laten) dragen, gevoelige films moet gebruiken of digitaal werken, en een rechthoekig diafragma moet toepassen.

Wat er verder wordt verwacht volgens “geldend inzicht” is onder andere te vinden in de NMT Praktijkrichtlijn Radiologie en de European guidelines on radiation protection in dental radiology

Dosislimieten
Voor werknemers gelden dosislimieten. U dient daar zo ver mogelijk onder te blijven. De meeste praktijken zullen kunnen aantonen dat de straling onder 1 milliSievert per jaar blijft. In dat geval behoeven uw werknemers geen dosimeter te dragen.

Erkenning als deskundige
Heeft u een röntgenapparaat in uw praktijk, dan moet u kunnen aantonen dat u stralingsdeskundige op niveau 5A/M bent. U moet dus kennis over de eigenschappen van straling hebben en medisch gezien het maken van röntgenopnamen kunnen rechtvaardigen. Bovendien dient u uw tandartsbul te hebben om de rechtvaardiging en interpretatie van de opnamen te kunnen uitvoeren, en uw deskundigheid door bijscholing up-to-date te houden.

KEW-dossier
U bent verplicht een kernenergiewet-dossier samen te stellen. Belangrijkste onderdeel daarvan is de risicoanalyse. U moet daarvoor de stralingsbelasting op de omgeving (laten) meten of berekenen: op de werkplekken, op de gang, in de wachtkamer en op de straat voor uw praktijk. Met de juiste software is dit volgens Van der Stelt adequaat zelf te doen. Het röntgentoestel moet ook gemeld worden (indien het < 100 kV is; anders is vergunning nodig) bij het Agentschap-NL.

Bekijk het VGT-overzicht van de wettelijk verplichte inhoud van een KEW-dossier.

Bron:
Verslag door dental INFO, tijdens het congres Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk, georganiseerd door Dental Best Practice, 25 november 2011, RAI Amsterdam

Prof. dr. Paul van der Stelt studeerde af als tandarts bij de Vrije Universiteit in 1974. Hij promoveerde in 1979 op een onderzoek naar de herkenning van peri-apicale botresorptie op röntgenopnamen. Vanaf 1978 is hij actief in onderzoek op het gebied van digitale radiologie. In 2000 resulteerde dit erin dat ACTA als eerste tandheelkundige opleiding in de wereld volledig overging op digitale opnametechnieken. In 1984/85 bracht hij een sabattical door in de Verenigde Staten aan de National Institutes of Health. In 1986 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale en Maxillofaciale Radiologie bij ACTA.

Apr 2012


Download brochure vgt-inhoud-kew-dossier-2011.pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z