Studieovereenkomst – Toelichting

Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken, editie 2

Volg interessante en actuele workshops tijdens de 2e editie van de studiedag ‘Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken’.

Zaterdag 12 mei
Op zaterdag 12 mei organiseert Mark Two Communications de tweede editie van de studiedag ‘Tandartsassistenten terug naar de schoolbanken’.

Locatie
Het Nieuwe Eemland
Amersfoort

4 lesrondes, 7 vakken
Op advies van de cursisten hebben we de formule van de schoolbanken verder verbeterd. Elke les duurt voortaan 75 minuten (ipv 60) zodat er meer tijd is voor verdieping en vragen. We bieden nu 4 lesrondes in plaats van 5 waarbij je wederom kunt kiezen uit 7 vakken.

Onderwerpen
Ook nu hebben we weer een breed pallet aan boeiende en originele onderwerpen weten samen te stellen waar ook jij in de praktijk mee te maken hebt of mee te maken krijgt. Variërend van het steriliseren van instrumentarium en de behandeling van pijnklachten, tot alles over röntgenfoto’s en het behandelen van slaapstoornissen zoals snurken en tandenknarsen. Ook communicatieve vaardigheden kunnen worden geoefend tijdens deze nascholing in de workshops ‘Communicatie aan de balie’ en ‘Motivational Interviewing’.

Lees meer over: Kennis, Scholing
computerscherm - ipad - telefoon

Ziekenhuizen stappen over op onbeperkt gebruik e-learning

Vier ziekenhuizen stappen over op het onbeperkt aanbieden van e-learning opleidingen aan hun verpleegkundigen. Het landelijke e-learning netwerk Zorg Leren staat aan de basis van deze oplossing.

Coördinator Mireille Boonstra-Kints: “Ziekenhuizen kampen met krimpende opleidingsbudgetten. Onder de noemer ‘Zorg Leren Unlimited’ pareren de ziekenhuizen deze ontwikkeling en beantwoorden zij meteen de toenemende noodzaak van grootschalig, flexibel en voordelig opleiden van medewerkers.”

Ongelimiteerd opleiden
“In de afgelopen jaren heeft het Zorg Leren Netwerk een enorm pakket geaccrediteerde trainingen ontwikkeld”, zegt Mireille Boonstra-Kints. “Met Zorg Leren Unlimited maken de ziekenhuizen deze trainingen voor de eigen verpleegkundigen volledig toegankelijk. Bij een minimale afname vanuit een ongelimiteerde hoeveelheid opleidingen kost dit de instelling slechts 5 euro per opleiding per medewerker per jaar. Individuele medewerkers beschikken dan over de meest actuele specifieke kennis en vaardigheden en de instelling kan dit nauwkeurig aantoonbaar maken.”

E-learning cyclus
Nieuw ontwikkelde e-learning modules van het Zorg Leren Netwerk worden aan het pakket van Zorg Leren Unlimited toegevoegd. Hiermee onderstreept het netwerk haar motto “door de zorg, voor de zorg” en worden zorginstellingen verzekerd van een sluitende aanbodcyclus.

Bron:
E-learing.nl

Lees meer over: Kennis, Scholing

Cursus DHIN: Tandheelkundig vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden

Op 31 maart geeft DHIN de cursus Tandheelkundig vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden in Arnhem.

Bekijk het programma.

Lees meer over: Kennis, Scholing

Marketing tip: maak een filmpje voor uw patiënt

Hoe kun je een patiënt goed voorlichten via internet? Een filmpje over uw praktijk en werkwijze trekt de aandacht. Bekijk het filmpje  van CDC-mondzorg over angst bij de tandarts.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Kwaliteitsindicatoren: welke aspecten zijn belangrijk?

Patiënten kunnen straks aan de hand van indicatoren de kwaliteit van mondzorgverleners ‘beoordelen’ en op een verantwoorde wijze zorg kiezen. Welke aspecten zijn belangrijk voor kwaliteit? Interview met NVM-bestuurslid Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven.

Kwaliteitsindicatoren
In juli vorig jaar heeft de Stichting Zichtbare Mondzorg een pilotlijst met 18-kwaliteitsindicatoren ontwikkeld voor tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten en tandprothetici.

De Samenwerkende Mondzorg Koepels (SMK)*, de NMT, de Consumentenbond, de NPCF, de IGZ en Zorgverzekeraars Nederland werken momenteel samen met Regioplan aan de definitieve versie van deze lijst aan de hand van de uitkomsten van de pilot. De patiënt zal straks onder andere aan deze indicatoren kunnen zien over welke kwaliteiten de tandarts- en/of mondhygiënistenpraktijk beschikt. Naar verwachting zal de lijst met kwaliteitsindicatoren rond de zomer definitief zijn.

Interview
dental INFO sprak met NVM-bestuurslid Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven over de aspecten van kwaliteit. Bij de NVM is zij verantwoordelijk voor de portefeuille onderwijs, scholing en wetenschap (OS&W) en sinds kort valt ook de portefeuille kwaliteit grotendeels onder haar beheer.

Ervaring patiënt
‘De ervaring van de patiënt is een belangrijk aspect in de totale lijst met kwaliteitsindicatoren’, zegt Yvonne Buunk-Werkhoven. Het is voor de mondzorgverlener van belang hier veel aandacht aan te geven. ‘Als mondzorgverlener moet je je steeds afvragen wat het doel en effect van een behandeling is. Als dit duidelijk is, kun je de juiste voorlichting en afgestemde adviezen geven aan de patiënt.’

Fasen
Bij de kwaliteitsindicatoren gaat het om vier fasen:

  1. Screenen
  2. Monitoren
  3. Behandelen
  4. Evalueren

De aspecten die hierbij een rol spelen zijn:

  • Doen van een ‘nulmeting’; uitvoeren (periodiek) mondonderzoek en vaststellen van de mondsituatie, inclusief de medische anamnese
  • Indiceren en uitvoeren van afgestemde behandelingen
  • Goede verslaglegging van de vastgestelde mondsituatie en het verloop van de mondgezondheid in het patiëntendossier
  • Monitoren van het gedrag van de patiënt als het gaat om het schoonhouden van de mond en voeding
  • Actualiseren van de medische anamnese en klinische metingen zoals bijvoorbeeld de DPSI-scores
  • Evaluatie van uitgevoerde verrichtingen conform behandelplan/zorgplan; naast technische aspecten, vooral de patiëntervaringen in de evaluatie opnemen

Helikopterview
‘Het is belangrijk dat een mondzorgverlener een helikopterview ontwikkelt met een goede combinatie tussen het bewustzijn van de kwaliteitsprocessen én de praktijkervaring’, zegt Buunk-Werkhoven. Het gaat dus niet alleen om de tandheelkundige behandeling op zich.

Aandacht voor kwaliteit is niet alleen een zaak van werkende mondzorgverleners. Ook de Tandheelkunde- en Mondzorgkunde opleidingen zouden dit vanaf het begin moeten meenemen zodat studenten met een goed ontwikkelde ‘kwaliteitgerichte’ attitude het beroep in gaan.

‘Preventie is meer dan alleen het wapperen met een folder’
Focus op preventie en gedragsverandering zouden volgens haar de pijlers moeten zijn van de opleidingen Mondzorgkunde. Mondhygiënisten worden sinds 2002 opgeleid om primaire cariës te behandelen en dat is goed. Maar de primaire en secundaire preventie blijven de basis. ‘Het gaat erom mensen bewust te maken van het belang van mondgezondheid en hun gedrag. Als mondzorgverlener moet je patiënten motiveren en stimuleren, ze bewust maken van de noodzaak van een gezonde mond als onderdeel van hun gehele gezondheid en verzorging. Preventie is meer dan alleen het wapperen met een folder.’

‘Mét elkaar werken, niet langs elkaar’
Goede samenwerking tussen mondzorgverleners is een voorwaarde voor het kunnen leveren van kwaliteit. ‘Met elkaar werken, niet langs elkaar’, zegt Buunk-Werkhoven. Tandarts, mondhygiënist, tandprotheticus en patiënt zouden, voor zover mogelijk, een op elkaar afgestemd zorg- en behandelplan moeten opstellen waarin staat aangegeven:

  • Wat is de zorgvraag?
  • Wat wil de patiënt?
  • Wat zijn de (on)mogelijkheden?

Echter, een gemeenschappelijke visie op de mondzorg, een gelijkwaardige professionele houding en goede onderlinge communicatie zijn hierbij van wezenlijk belang. Een goede samenwerking tussen mondzorgverleners begint bij de opleidingen en dit wordt gecontinueerd in het werkveld.

Bij- en nascholing
Het volgen van bij- en nascholing is een ander essentieel aspect voor het leveren van kwaliteit. Met de huidige vrije tarieven is objectieve kwaliteitsinformatie nodig voor de patiënt om uit het aanbod van mondzorgverleners te kunnen kiezen. Een inschrijving in een kwaliteitsregister van de KRM of KRT geeft patiënten deze objectieve informatie.

Ruim 1000 mondhygiënisten zijn geregistreerd in het KRM-kwaliteitsregister. Het KRM timmert hard aan de weg voor meer inschrijvingen. Zo is er een aspirantenregister opgezet voor mondhygiënisten, die nog niet kunnen voldoen aan de gestelde eisen voor inschrijving in het Kwaliteitsregister maar in het jaar voorafgaand aan de inschrijving in het Aspirantenregister wel 1/5 van het totaal aantal benodigde accreditatiepunten hebben behaald. Voor pas afgestudeerde mondhygiënisten is er ook een goede regeling. Als zij zich binnen een half jaar na afstuderen aanmelden, krijgen ze het eerste registratiejaar gratis.

Tuchtrecht mondhygiënisten
‘De NVM neemt de eerste stappen in de ontwikkeling van een model verenigingstuchtrecht voor mondhygiënisten’, geeft Buunk-Werkhoven aan. Onder de oude wetgeving behoorde de tandheelkunde exclusief toe aan de tandarts. De wet BIG bracht hier verandering in en mondhygiënisten zijn nu wettelijk bevoegd om functioneel zelfstandig voorbehouden behandelingen uit te voeren.

Voor mondhygiënisten is er nog geen vorm van tuchtrecht. Daar komt verandering in. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de NVM op 13 april zal nader worden ingegaan op het hoe en waarom van het tuchtrecht. Het model verenigingstuchtrecht zal worden voorgelegd en er zal over gestemd worden.

MondiX®
Op persoonlijke titel werkt Buunk-Werkhoven aan een index voor het vaststellen en evalueren van mondhygiënegedrag van individuen en groepen: de MondiX®. De MondiX® bevat allerlei details van het tandenpoetsen, inclusief het gebruik van interdentale hulpmiddelen en tongpoetsen. ‘In combinatie met een plakmeting en een bloedingsindex kan de MondiX® een goede basis zijn voor het monitoren van de mondverzorging in relatie tot de mondgezondheid’, zegt Buunk-Werkhoven.

Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven (1967) is werkzaam als NVM-bestuurslid met de portefeuilles Onderwijs, Scholing en Weten¬schap (OS&W) en Kwaliteit. Vanuit haar eigen onderneming SPOH ARTS werkt zij als zelfstandig psycholoog, mondhygiënist en onderzoeker. Zij is nationaal en internationaal in advies- en onderzoeksfuncties betrokken bij preventie-maatregelen, voorlichting en gedragsverandering binnen de mondzorg. In september 2010 is zij toegetreden tot het bestuur van de Public Health Section van de FDI World Dental Federation. In 2011 is zij – op uitnodiging – lid van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap en lid van de Task Force bij de ontwikkeling van een doctoraal programma in Mondhygiene (Idaho State University, USA). Lees meer

* Samenwerkende Mondzorg Koepels bestaat uit de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Nederlandse Vereniging van Instellingen voor Jeugdtandzorg (NVIJ) , de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM), de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Samenwerkende Regionale Instellingen voor Jeugdtandverzorging (SRI).

Mrt 2012

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Opinie, Thema A-Z

Garantiefonds Mondzorg wordt sectorbreed

Stichting Garantiefonds Mondzorg (SGM) gaat een nieuwe fase in. Het in 2009 door de ANT opgerichte fonds wordt sectorbreed en telt straks ruim 7.000 leden. Dinsdag 20 maart bereikten alle betrokken partijen daartoe een principe-akkoord.

“Met deze verbreding wint het Garantiefonds voor de patiënt enorm aan waarde”, stelt SGM-voorzitter Marnix de Romph. “Voor een patiënt geldt straks: met welke mondzorger hij ook een probleem krijgt, het wordt in verreweg de meeste gevallen opgelost.”

Gegrond verklaarde klacht
Het Garantiefonds Mondzorg biedt patiënten de garantie dat bij een gegrond verklaarde klacht tegen een mondzorger de kosten voor een herstelbehandeling te allen tijde worden vergoed. De leden van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) waren al sinds 2009 aangesloten bij het fonds. Daar kwamen vervolgens ruim 350 tandprothetici en een aantal jeugdtandartsen bij en nu nog eens zo’n 800 vrijgevestigde mondhygiënisten en 5.500 praktijkhoudende NMT-leden.

Imago
De leden van de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) sloten zich als eersten bij de SGM aan. Vervolgens gingen de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) in 2011 met de SGM in gesprek over toetreding tot het Garantiefonds. De Romph, tevens directeur van de ONT: “Iedereen ziet het belang van het fonds voor de patiënt. Maar het is ook een positieve impuls voor het imago van de hele mondzorgsector. De overheid heeft de SGM immers omarmd als een goede kwaliteitsindicator.”

Direct beschikbaar
Bij herstelbehandelingen tot 10.000 euro zorgt het Garantiefonds dat het bedrag direct beschikbaar is. Achteraf verhaalt het die kosten op de verantwoordelijke mondzorger. Voor bedragen boven de 10.000 euro is de SGM verzekerd.
Overigens is het aantal herstelbehandelingen waarvoor in de afgelopen drie jaar een beroep op het Garantiefonds werd gedaan, te verwaarlozen. De Romph: “Het ging om een enkele behandeling tot 10.000 euro. Het geeft maar weer eens aan dat de Nederlandse mondzorg van een hoog niveau is.”

Bezwaar
Waar ANT-leden in eerste instantie automatisch lid waren van het fonds, zijn ze dat nu niet meer. De Romph: “Eind 2010 heeft een van de leden de juridische implicaties van een collectieve deelname aan het fonds aan de orde gesteld. Hij wees op het risico dat een individuele tandarts op die manier het recht zou kunnen verspelen om bezwaar te maken tegen het gegrond verklaren van een klacht door de klachtencommissie van de ANT. Terwijl voor een SGM-lid de uitspraak van die commissie bindend is.”

De leden van de NMT en de NVM krijgen binnenkort een collectief gefinancierd lidmaatschap aangeboden. “Mét een uitleg van de eventuele juridische implicaties en de mogelijkheid om van lidmaatschap af te zien”, stelt De Romph. “Zo blijft aansluiting dus een individuele keuze van de mondzorger. Wij voorzien echter niet dat velen zullen afhaken. Van de ANT-leden zijn vorig jaar na het stopzetten van het collectieve lidmaatschap ruim 600 tandartsen opnieuw uit eigen beweging lid geworden. En van de 362 tandprothetici die via de ONT het SGM-lidmaatschap kregen aangeboden, gaven slechts zeven aan daar om diverse redenen geen prijs op te stellen.”

Verschillende risico’s
De Romph gaat er vanuit dat de mondzorgkoepels zelfreinigend zijn. “Als zorgverleners er een potje van maken, dan wordt dat opgemerkt. Elke koepel heeft een codex en ons eigen reglement voorziet in de mogelijkheid om leden eventueel te royeren. Uiteraard realiseren we ons dat verschillende mondzorgers verschillende risico’s op claims lopen. De kans dat er in de complexe behandeltrajecten van bijvoorbeeld een gnatoloog iets mis gaat waarbij een herstelbehandeling nodig blijkt, is natuurlijk groter dan dat een mondhygiënist fouten maakt bij het verwijderen van tandsteen.”

Het lidmaatschap van de SGM wordt in bijna alle gevallen collectief gefinancierd en gaat voor de meeste mondzorgers vooralsnog niets extra kosten.

Lees meer over: Actueel, Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z
electrische tandenborstel - poetsen

Top 10 elektrische tandenborstels

De Consumentenbond onderzocht elektrische tandenborstels en beoordeelde gebruiksgemak, oplaadtijd en de type borstels (sonisch of roterend).

Top 10 elektrische tandenborstels
1. Oral-B Triumph IQ 5000/D345455X. Prijs: €150
2. Philips Sonicare DiamondClean HX9332. Prijs: € 180
3. Oral-B Professional Care 500 Floss Action. Prijs: € 40
4. Philips Sonicare HealthyWhite HX6730/02. Prijs: € 80
5. Oral-B Professional Care 500 Precision Clean. Prijs: € 45
6. Philips Sonicare FlexCare+ HX6972/10. Prijs: € 130
7. Oral-B Vitality Precision Clean/D12.513PC. Prijs: € 30
8. Philips Sonicare CleanCare HX5350/02. Prijs: € 30
9. Oral-B Pulsonic S26.523. Prijs: € 100
10. Kruidvat UltraDent Power. Prijs: € 12

Lees meer over de details van het onderzoek

Bron:
Consumentenbond
RTL

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
glas, water

Waarom er geen fluoride in ons drinkwater zit

In 1946 werd drinkwaterfluoridering aangedragen als de oplossing van de ziekte cariës. Dit leek eerst een groot succes, maar tegenwoordig heeft niemand het er meer over. Hoe kan dat?

Dr. Dennis Edeler schreef een proefschrift over de drinkwaterfluoridering in Nederland gedurende 1946-1976. Waarom hebben we nu geen fluoride in het drinkwater terwijl de werking wel bewezen is? Op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde op 8 oktober 2011 presenteerde Edeler zijn proefschrift.

Amerika
Duitsland was sinds de negentiende eeuw het voorbeeld voor de Nederlandse gezondheidszorg. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in. In Amerika deed men reeds experimenteel onderzoek met het toevoegen van fluoride aan het drinkwater. De testresultaten in de Nieuwe Wereld genereerden een cariësreductie van 60%. De Gezondheidsraad in Nederland wilde kijken of de testresultaten uit deze Amerikaanse onderzoeken ook van toepassing waren op de Nederlandse situatie. Hieruit vloeide voort de in Tiel en Culemborg opgezette clinical trial.

De geringe hoeveelheid fluoride die van nature in het Nederlandse water zit, werd kunstmatig verhoogd tot 1,2 ppm. De resultaten waren na zesenhalf jaar vergelijkbaar met de onderzoeken in de Verenigde Staten. Het volksgezondheidsprobleem dat cariës heette kon niet langer wachten op een oplossing. Zodoende adviseerde de gezondheidsraad om niet de vijftien jaar van het onderzoek af te wachten, maar vanaf 1960 het Nederlandse drinkwater te gaan fluorideren.

Negatieve houding
In de periode 1960-1968 werd mondjesmaat waterfluoridering toegepast. Zonder de Tweede Kamer in te lichten werd per gemeente gefluorideerd drinkwater toegestaan als men een ontheffing aanvroeg bij de minister van Sociale Zaken. Zo’n tweeënhalf van de tien miljoen Nederlanders consumeerde reeds gefluorideerd drinkwater in 1968. De verwachting was dat heel Nederland binnen korte tijd zou worden voorzien van drinkwaterfluoridering.

Echter de maatschappelijke veranderingen uit de jaren vijftig en zestig ten gevolge van de toenemende individualisering van de samenleving, het anders denken over collectieve gezondheidspreventie en een nieuwe politieke context, klonken ook door in het debat over de drinkwaterfluoridering. De negatieve houding van sommige burgers kwam vanaf 1968 pregnanter tot uiting. Zij organiseerden zich in diverse verbanden en brachten hun bezwaren steeds beeldender naar voren door middel van acties, protesten en juridische procedures.

Heftig debat
Een heftig debat volgde. Sommige gemeenten trokken hun aanvraag bij het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid in. Na een juridische procedure gaf de Raad van State de aanvechter gelijk; men heeft het recht om te kunnen kiezen tussen gefluorideerd en ongefluorideerd drinkwater. Deze voorwaarde kwam te staan in de nieuwe ministeriële beschikkingen. De stad Amsterdam – met toentertijd bijna een miljoen inwoners – gaf gehoor aan deze nieuwe voorwaarde door het instellen van vijf tappunten met ongefluorideerd drinkwater. Weinig mensen waren zich echter bewust van wat nu precies in die tankwagens met water zat.

Dodelijk
In 1973 bepaalde de Hoge Raad tevens dat de drinkwaterfluoridering een aparte wettelijke regeling behoefde. Drie jaar lang debatteerde de Tweede Kamer hierover. Een maand voordat plenair zou worden gestemd over het wetsvoorstel, stelde de Amerikaanse kankerdeskundige Dr. Burk dat gefluorideerd water schadelijk zou zijn voor de menselijke gezondheid en zelfs kon leiden tot de dood.
Zijn onderzoek was reeds lange tijd weerlegd, maar toch kon hij door middel van een televisie-interview een duidelijk stempel drukken op de meningsvorming in Nederland. Fluoride zou volgens Burk kanker veroorzaken. De Kamerleden voelden de publieke druk. Het Kamerdebat in 1976 resulteerde ten slotte in een intrekking van het wetsvoorstel om drinkwaterfluoridering in Nederland van een wettelijke basis te voorzien.

Onaantastbaarheid
Als afsluiting van de discussie over de drinkwaterfluoridering werd in 1983 het sociale grondrecht artikel 11 opgenomen in de constitutie. Dit artikel stelde dat eenieder het recht heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, op de onaantastbaarheid van zijn lichaam. De jurisprudentie van de Raad van State en de Hoge Raad uit de jaren zestig en zeventig over de drinkwaterfluoridering lag hieraan ten grondslag.

En zo komt het dat wij na 1976 geen extra fluoride in het water meer hebben ter voorkoming van cariës en dat het onwaarschijnlijk is dat eventuele fluorideverhogingen in het drinkwater ooit nog door de Nederlandse overheid zullen worden uitgevoerd.

 

Bron:
Verslag van het najaarscongres 2011 van de NVvK

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Onderzoek
check

Onafhankelijkheid geneesmiddelenonderzoek in het geding

Door overheidssubsidies voor academische onderzoekers afhankelijk te maken van matching door het bedrijfsleven, komt volgens prof. Rongen de onafhankelijkheid van geneesmiddelenonderzoek in het geding.

Oratie
Prof. dr. Gerard Rongen, hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek
Datum vrijdag 16 maart 2012, 13.00 uur
Locatie Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2

Onafhankelijk academisch geneesmiddelonderzoek is van groot belang voor zowel de patiënt als het bedrijfsleven. Voorwaarden zijn uitwisseling van kennis en ongelimiteerde beschikbaarheid van stoffen die door de industrie worden ontwikkeld voor medische toepassing. Dat stelt prof. dr. Rongen, hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek in zijn oratie.

Onafhankelijkheid
Wetgeving is nodig om intellectueel eigendom te beschermen en vrije publicatie van onderzoeksgegevens te garanderen, zonder de financiële belangen van het bedrijfsleven te schaden. Geneesmiddelenonderzoek moet volgens algemeen geaccepteerde kwaliteitseisen worden uitgevoerd. Het met publieke middelen financieren van de benodigde infrastructuur waarborgt de onafhankelijkheid ten opzichte van de industrie.

Cultuur
Een goede onderzoekscultuur, geborgd door goed onderwijs in ethiek en de uitvoering van mensgebonden onderzoek, is nog belangrijker dan wetgeving. Helaas ontbreekt dit onderwijs nu nog in de meeste medische curricula.
Een recente ontwikkeling betreft de toekenning van grote overheidssubsidies voor academisch onderzoekers. Door dergelijke subsidies afhankelijk te stellen van matching door het bedrijfsleven komt volgens Prof. Rongen de onafhankelijkheid van geneesmiddelenonderzoek in het geding.

Curriculum Vitae
Prof. dr. Gerard Rongen (1965) is hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek bij het UMC St Radboud. Hij studeerde Geneeskunde in Nijmegen en specialiseerde zich op het gebied van vasculaire farmacologie van purines, lichaamseigen stoffen die van belang zijn bij de energiehuishouding van cellen en bij de regulatie van diverse celfuncties. Hij promoveerde in 1996 cum laude aan de Radboud Universiteit.
Rongen werkt sinds 2000 als internist en onderzoeker bij de afdeling Algemene Interne Geneeskunde en Farmacologie-Toxicologie van het UMC St Radboud. Aanvankelijk als KNAW-onderzoeker en vanaf 2007 als Established Clinical Investigator van de Nederlandse Hartstichting.
Rongen coördineert het onderzoeksthema cardiovasculaire ziekten binnen het Nijmegen Centre for Evidence Based Practice. Zijn wetenschappelijk onderzoek richt zich op cardiovasculaire farmacologie van purines en de farmacologische beïnvloeding van de weerbaarheid van cellen tegen zuurstoftekort zoals dat optreedt tijdens hartinfarct, herseninfarct of shock.

Bron:
UMC St. Radboud Nijmegen

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Gebit

Maand van de Gezonde Tanden in Gent

Tijdens de maand maart 2012 wil de Gezondheidsdienst in samenwerking met de Wijkgezondheidscentra, vzw Jong en de UGent de nadruk leggen op gezonde tanden bij kinderen. Omdat tandhygiëne erg belangrijk is bij die doelgroep worden er tal van acties gepland om kinderen en hun ouders te sensibiliseren om goed te poetsen en om één keer per jaar op tandartsbezoek te gaan.

Meer dan kwart kinderen poetst onregelmatig of nooit
De Belgische gezondheidsenquête heeft uitgewezen dat maar liefst een op de drie kinderen jonger dan veertien nog nooit naar de tandarts is geweest. Recente gegevens van de Gentse Universiteit toonden aan dat 18% van de Gentse kleuters last hebben van cariës of tandbederf. Meer dan een kwart van de kinderen poetst zeer onregelmatig of bijna nooit hun tanden.

Bij kinderen is het belangrijk om al vanaf het eerste tandje te poetsen. Kinderen zijn extra gevoelig voor gaatjes en zo worden hun tanden beschermd van bij het begin. Elke ochtend en avond 2 minuten de tanden poetsen is noodzakelijk. Een grondige poetsbeurt zorgt ervoor dat er geen gaatjes kunnen ontstaan. Poetsen op zich is belangrijk, het is niet noodzakelijk dure tandenborstels of tandpasta in huis te halen.

Eenmaal per jaar op tandartsbezoek
Een jaarlijkse controle bij een vaste tandarts wordt grotendeels terugbetaald door het ziekenfonds. De meeste behandelingen worden bovendien tot de leeftijd van 18 jaar volledig terugbetaald. De officieel vastgelegde tarieven kunnen opgevraagd worden bij het ziekenfonds. Wie van een verhoogde tegemoetkoming of een omnio-statuut geniet, betaalt minder remgeld en kan gemakkelijker de derdebetalersregeling aanvragen.

Acties tijdens ‘de Maand van de Gezonde Tanden’
In de Wijkgezondheidscentra zijn er vormingsmomenten over tandhygiëne met oudergroepen. Hier wordt gebruik gemaakt van het door henzelf ontworpen ‘Tandenspel’. Het spel is gemaakt voor ouders en kinderen die op een aangename manier meer willen te weten komen over de verzorging van de mond en over de tandarts.

Vzw Jong zal met haar kinderwerking en de spelotheken in de verschillende wijken het ‘Tandenspel’ spelen. Tevens zullen ze tijdens knutselmomenten tandzorg onder de aandacht brengen van de kinderen.

De Wijkgezondheidscentra en vzw Jong zullen ook tandenpakketjes verspreiden. Zo’n pakketje bevat een flyer met tandenpoets-tips, een tandenbortel en tandpasta. Lidl sponsort die actie door 5.500 tandenborstels te schenken voor de actie.

Op woensdag 4, donderdag 5 en vrijdag 6 april 2012 komt de tandmobiel van Glimlachen.be langs bij de verschillende speelpleinwerkingen. Een tandarts van de Universiteit Gent screent hierbij het gebit van de aanwezige kinderen.

Ook de Gentse tandartsen worden bij deze acties betrokken. Affiches in de wachtzalen moeten ouders eraan herinneren dat hun oogappels best al vanaf twee jaar op tandartscontrole gaan.

Samenwerking
‘De Maand van de Gezonde Tanden’ is een samenwerkingsverband tussen de Gezondheidsdienst Stad Gent, vzw Jong, de afdeling Maatschappelijke Tandheelkunde van UGent en de Gentse Wijkgezondheidscentra.

Informatie
E-mail: gezondheidsdienst@gent.be

Bron:
Gent.be

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Slechte adem

Stinkende adem, na zweetlucht, de grootste afknapper

Het is voor Nederlanders, na zweetlucht, dé grootste afknapper. Ondanks dat iedereen er wel eens last van kan hebben, heerst er nog altijd een taboe op slechte adem. Iemand anders er rechtstreeks op aanspreken durft namelijk bijna niemand, zeker niet als het om een onbekende gaat. Waar een slechte adem echt vandaan komt, weten maar weinig mensen.

Onderzoek
Kien Onderzoek vroeg ruim 1.000 Nederlanders in opdracht van CB12 naar de meest voorkomende oorzaak. Wat blijkt is dat nog geen 20% weet dat het met name stinkende zwavelgassen zijn die zorgen dat je uit je mond ruikt.

Ten onrechte wordt vaak gedacht dat slechte adem vooral wordt veroorzaakt door het eten van kruidig voedsel, maagproblemen en/of koffie drinken. Echter het probleem ligt voor 90% van de gevallen in de mond; bacteriën die stinkende zwavelgassen produceren. Iedereen heeft deze bacteriën, want ze zijn nodig voor het schoon en gezond houden van de mond.

Vooral last van collega
Vier van de tien Nederlanders van 16 jaar en ouder komen in ieder geval één keer per week mensen tegen in hun omgeving die een slechte adem hebben. Vooral mannen en werkenden geven aan wekelijks last te hebben van mensen met een slechte adem. Maar collega’s daadwerkelijk aanspreken op hun adem durft maar 45% van de ondervraagden te doen. In het geval van een leidinggevende is het nog lager, namelijk 30%. Opvallend is dat vrouwen nog minder dan mannen collega’s durven aan te spreken. Een enkeling geeft aan het liever per e-mail te doen dan persoonlijk.

CB12
Kien Onderzoek voerde het onderzoek naar Nederlanders en slechte adem uit in opdracht van CB12. CB12 is een mondverzorgingsmiddel dat direct en 12 uur lang een slechte adem voorkomt en behandelt. Kauwgum, mintjes en andere ademverfrissers maskeren slechts tijdelijk een slechte adem. CB12 pakt een slechte adem bij de bron aan. Het voorkomt de productie van zwavelgassen en gaat daarmee de onaangename geur tegen met behoud van de mondflora.

Bron:
Mylan Healthcare, a Viatris company

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
regels

Strengere regels voedingsmiddelenreclame

Kinderen worden nog steeds bedolven onder reclame voor ongezonde levensmiddelen, daarom pleit de Consumentenbond ervoor dat de Tweede Kamer ingrijpt. De reclamecode die de levensmiddelenindustrie heeft opgesteld, werkt niet, zo concludeert de Consumentenbond na onderzoek.

94% reclame voor ongezonde producten
Uit onderzoek van de Consumentenbond in opdracht van het Ministerie van VWS blijkt dat ondanks de beloofde terughoudendheid door de industrie, kinderen gedurende de 10 maanden van het onderzoek via televisie (tussen 6.00 en 21.30) werden blootgesteld aan 212.227 voedingsmiddelenreclames. Hiervan waren er 34.521 overduidelijk specifiek gericht op kinderen; 94% daarvan was voor ongezonde producten. Bart Combée, directeur Consumentenbond: ‘Door de levensmiddelenindustrie, verenigd in de FNLI is een reclamecode opgesteld, maar zonder goede spelregels. Zo spreekt men van een verbod voor reclame voor levensmiddelen gericht op kinderen onder de 7 jaar, maar de belangrijkste reclamedrager het verpakkingsmateriaal is hier vreemd genoeg van uitgezonderd’.

Overdosis
Ook de voedingsmiddelenreclames voor kinderen op internet zijn vrijwel allemaal voor ongezonde producten. In de supermarkt is reclame via productverpakkingen vooral te zien op snoep. Die producten lagen meestal onderin of in het midden van het schap, op ooghoogte van jonge kinderen. De Consumentenbond strijdt al jaren voor een stop op reclame voor ongezonde producten gericht op kinderen tot 12 jaar, omdat het aantal kinderen met overgewicht elk jaar toeneemt.

Bron:
Consumentenbond

Mrt 2012

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
tandenknarsen

Relatie tandenknarsen en been beweging

Donderdag 8 maart 2012 verdedigde Jacques van der Zaag zijn proefschrift: Sleep Bruxism – Contemporary insights in diagnosis, etiology, and management.

Jacques van der Zaag over zijn onderzoek
“Ik heb in mijn onderzoek gekeken naar bruxisme en dat kun je eigenlijk vrij vertalen naar tandenknarsen en tandenklemmen. Tandenknarsen en tandenklemmen kun je zowel overdag doen als ‘s nachts, maar iedereen doet het. Slechts een kleine groep doet het overmatig veel en dat kan belangrijke consequenties hebben voor het gebit: je tanden en kiezen gaan kapot of slijten en je vullingen kunnen breken. En als dat zo is, moet je vaak uitgebreide behandelingen ondergaan om dat weer goed te krijgen. In mijn onderzoek heb ik gekeken naar alle aspecten van dit probleem: Waar komt het vandaan? En hoe komt het dat die kleine groep het zo vaak doet? Je hebt meestal vrij snel door dat mensen tandenknarsen, maar hoe kun je het vervolgens kwantificeren, dus heel precies meten? Daar heb ik ook naar gekeken.

Relatie met beenbeweging
Slaaponderzoek bleek het beste middel om het te registreren; dus heb ik per deelonderzoek – bij zo’n 20-25 patiënten – ’s nachts het tandenknarsen en tandenklemmen gemeten. De meest interessante uitkomst uit mijn onderzoek is wel dat tandenknarsen en tandenklemmen veroorzaakt wordt door een onwillekeurige bewegingstoornis van je kaken, en niet – zoals vaak gedacht – door de anatomie van je tanden en kiezen of stress. En wat ook interessant is: er blijkt een relatie te bestaan met andere onwillekeurige bewegingen die mensen ’s nachts maken, zoals beenbewegingen.”

Centraal gestuurd
“Dit onderzoek heeft zeker een maatschappelijk belang, omdat je nu weet dat tandenknarsen en tandenklemmen vanuit de hersenen centraal gestuurd wordt. Dat betekent dat je mogelijke therapie ook in die richting moet zoeken en je bijvoorbeeld medicatie erop kunt aanpassen. Want de medicatie die helpt tegen beenbewegingen blijkt bijvoorbeeld ook te helpen voor het tandenknarsen. Tandartsen kunnen nu dus gerichter naar een oplossing zoeken.”

Dichtbij
“In mijn eigen tandartspraktijk wordt ik vaak geconfronteerd met patiënten die kapotte of versleten tanden en kiezen hebben. Dat dit door het tandenknarsen en tandenklemmen komt, wisten we al. Maar hoe het ontstaat nog niet. Dit onderzoek is zo interessant, omdat we nu weten waardoor het tandenknarsen en tandenklemmen wordt veroorzaakt. Bovendien staat dit onderwerp heel erg dicht bij mijn eigen werk als tandarts. Laboratorium onderzoek is ook ontzettend belangrijk, maar ik vind het juist leuk om in een klinische omgeving mijn onderzoek te verrichten.“

Bron:
ACTA

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
spoelen

Expositie: Spoelt u maar…

Expositie: “Spoelt u maar…” Een eeuw tandheelkunde in beeld.

Aan de hand van originele apparatuur, oude prenten en foto’s krijgt u een beeld van de ontwikkeling in de tandzorg.

Waar
De Vergulde Swaen
Rotterdamseweg 53-55
3332 AC te Zwijndrecht
T: 078- 612 5681 (alleen tijdens openingsuren)
W: www.swaen.org

Wanneer
Expositie tot en met 15 april 2012

De Vergulde Swaen is geopend elke woensdag en zaterdag van 10.00 tot 16.00 en ’s zondagmiddags van 14.00 tot 17.00 uur. Of op afspraak. Tevens gelegenheid voor het houden van bijeenkomsten.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Congres

Congres: Medische aspecten in de tandartspraktijk

Praktijkgerichte lezingen over medische aspecten bij de behandeling van uw patiënten.

  • Antitrombotica: wat moet de tandarts/mondhygiënist weten?
    Drs. Jacques Baart
  • Lokale anesthesie
    Drs. Jacques Baart
  • Bijwerkingen van geneesmiddelen in en rond de mond
    Prof. dr. Arjan Vissink
  • Een zwelling in de hals: wat te doen?
    Drs. Hakki Karagozoglu
  • Acute medische situaties in de tandartspraktijk bij ogenschijnlijk gezonde patiënten en bij (chronisch) zieke patiënten
    Prof. dr. Armand Girbes
  • Het parodontium en de algemene gezondheid: zin en onzin
    Prof. dr. Bruno Loos
  • Mondaandoeningen: een diaquiz
    Prof. dr. Isaäc van der Waal

Tandartsen met een abonnement op het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde (NTvT) krijgen € 40,- korting op de congresfee van €425,-. De congresfee voor mondhygiënisten bedraagt €325,-

Een greep uit de onderwerpen
De tandarts/mondhygiënist heeft te maken met patiënten, die al dan niet gezond zijn. Patiënten slikken medicijnen, die op zichzelf een contra-indicatie kunnen zijn voor een bloedige tandheelkundige ingreep, of om speciale voorzorgsmaatregelen vragen. Sommige medicijnen kennen bijwerkingen die in en rond de mond zichtbaar zijn of voor de patiënt merkbaar.

De sprekers op dit congres hebben zich als doel gesteld om de tandarts/mondhygiënist in één dag weer helemaal ‘scherp’ te krijgen op een groot aantal medische aspecten in de tandartspraktijk. Een greep uit de onderwerpen waar zij u tijdens het congres over zullen bijpraten:

  • Patiënten zijn aan hun hart geopereerd of hebben een vaatstent: verdragen ze dan lokale verdoving en is antibioticumprofylaxe nodig bij een tand- of kiesextractie?
  • Maakt het uit of de patiënt op coumarinederivaten of trombocyten-aggregatieremmers is ingesteld?
  • Patiënten hebben atherosclerose of ouderdomsdiabetes. Heeft dat te maken met de ernst van hun langbestaande parodontitis?
  • Komen ze van hun diabetes af als ze parodontaal gezond worden?
  • Patiënten hebben een chronische ziekte onder de leden. Kom ik daar achter door patiënten een gezondheidsvragenlijst in te laten vullen of stel ik zelf een paar vragen?
  • Zie ik verschijnselen/afwijkingen in de mond die verband houden met deze chronische ziekte?
  • Had ik de chronische ziekte vermoed als ik alleen de mondafwijking had gezien?
  • Is er bij chronische ziekten een verhoogde kans op een acute medische situatie tijdens een routinebehandeling?
  • Kan ik mij als tandarts/mondhygiënist daar op prepareren?
  • Wat moet ik in huis hebben aan medicijnen?
  • Een patiënt wordt onwel in de stoel. Wat is er aan de hand en wat moet ik doen? Wie moet ik bellen? Wat doe ik in de wachttijd voor zo’n patiënt?

Op al deze praktische vragen wordt tijdens deze leerzame congresdag door ervaren tandheelkundige en medische collega’s een praktisch antwoord gegeven. Zes boeiende sprekers over belangrijke medische aspecten waarmee u in uw praktijk te maken kunt krijgen. Een volle dag over onderwerpen waarvan iedere tandarts/mondhygiënist goed op de hoogte moet zijn.
Een dag die u niet mag missen!

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Duurzaam

Punten verdienen met groene lach

Milieuvriendelijke mondverzorging kan tandartspatiënten in de Verenigde Staten een award opleveren. Sociale media spelen een belangrijke rol.

Patiënten kunnen punten verdienen als zij anderen aanmoedigen om milieuvriendelijke keuzes te maken op het gebied van mondverzorging. Het stimuleren van de volgende zaken levert punten op:

  • Een tandenborstel gebruiken van gerecycled of hernieuwbaar materiaal, en deze op de juiste manier recyclen als hij aan vervanging toe is.
  • De kraan dichtdraaien tijdens het tandenpoetsen.
  • Mondverzorgingsproducten zonder chemicaliën en alcohol gebruiken
  • Een milieuvriendelijke tandarts bezoeken, of de eigen tandarts aanmoedigen groener te werken.

De award – de Eco-Dentistry Badge – is een initiatief van de Eco-Dentistry Association (EDA) en Practically Green, een bedrijf dat sociale media inzet bij het motiveren van mensen om planeetvriendelijke keuzes te maken.
Deelnemers kunnen hun vorderingen in het verdienen van badges delen via hun sociale media. Practically Green laat consumenten weten welke andere deelnemers in hun netwerk ook een Eco-Dentistry badge hebben verdiend.

Vertrouwensband
Mede-oprichter Ina Pockrass van de EDA: “De Eco-Dentistry Badge is een leuke en makkelijke manier om duidelijk te maken dat iedere kleine stap een verschil kan maken. Deze actie zal ook de dentale wereld stimuleren milieuvriendelijker te gaan werken. Een milieubewuste tandarts heeft immers de kans een speciale vertrouwensband op te bouwen met patiënten voor wie het milieu belangrijk is.”

Meer informatie:
Eco Dentistry Assocation

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Actueel, E-health, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
samenwerken

Taakdelegatie: leer een aap geen kunstjes

De wet staat toe dat u een aantal voorbehouden handelingen delegeert aan uw medewerkers. Hoever u daarin gaat, is aan uzelf. Maar ook assistent en patiënt hebben een belangrijke vinger in de pap.

De Wet BIG – niet voor niets een kaderwet – biedt veel ruimte voor het overdragen van taken. Maar wat zijn de spelregels, en waarop beoordeelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg u? Gezondheidsjuriste mr. Jolanda van Boven schetste op het congres ‘Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk’ op 25 november een beeld van de mogelijkheden en voorwaarden.

Rol van de tandarts
“Taakdelegatie leidt tot een grotere zorgcapaciteit en doelmatigheid, is het idee. Overweegt u om de taken in uw praktijk op verschillende bordjes te leggen, dan dient u zich steeds af te vragen : is het doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht?
Ook moet u zich afvragen:

  • Is de nodige theoretische kennis aanwezig of te verwerven? (In veel gevallen mag u uw medewerkers verplichten tot nascholing).
  • Kan voldoende inzicht worden verwacht om de samenhang te begrijpen tussen het verrichten van de voorbehouden handeling en de context waarin die handeling plaatsvindt? Denk erom dat u ‘een aap geen kunstjes gaat leren’.
  • Is de benodigde praktische vaardigheid aanwezig of te verwerven en op peil te houden?

Van de wetgever mag u zelf de opleiding van uw medewerkers verzorgen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg laat dat echter alleen toe als er een partij uit het opleidingscircuit bij betrokken is en u een duidelijk opleidingsplan kunt overleggen.”

Besluit u inderdaad tot het overdragen van taken, dan wordt u opdrachtgever en gelden de volgende wettelijke bepalingen:

  • U moet aannemelijk kunnen maken dat uw medewerker de nodige vakbekwaamheid heeft. De opmerking ‘Mijn medewerker zit al vijftien jaar in het vak’, is niet voldoende.
  • Voor zover nodig moet u aanwijzingen geven.
  • Voor zover nodig moet u toezicht houden en bereikbaar zijn.

De Inspectie heeft daaraan toegevoegd dat er te allen tijde een tandarts in de praktijk moet zijn.

Rol van de assistent
Voor de assistent (of student of tandarts met een diploma van buiten de EU) als opdrachtnemer, gelden de volgende bepalingen:

  • U kunt nee zeggen tegen het verrichten van een handeling. Zegt u ja, dan neemt u verantwoordelijkheid.
  • U moet zelf de overtuiging hebben voldoende bekwaam te zijn. Deze bekwaamheid zal afhangen van hoe vaak u de handeling heeft uitgevoerd en hoe lang het geleden is dat u die voor het laatst uitvoerde. Daarenboven geldt ‘weet u wat u doet?’; begrijpt u de context waarin de verrichtingen plaatsvinden?
  • De technische beheersing van een handeling moet objectief worden gemaakt , bijvoorbeeld door toetsing door een opleidingsinstituut.

Van Boven: “Er is dus sprake van een dubbele bekwaamheidstoets: zowel de tandarts als de assistent moeten overtuigd zijn van de bekwaamheid, en die kunnen aantonen.
Als de assistent aangeeft zich niet bekwaam te voelen, dan is dat – als uitgangspunt- geen werkweigering. De tandarts doet er goed aan daarnaar te luisteren, want ‘niet bekwaam’ staat voor de wet gelijk aan ‘niet bevoegd’. Voert de medewerker de handeling desondanks toch uit, dan is er sprake van een strafbaar feit.”

Van Boven benadrukt dat taakdelegatie schriftelijk moet worden vastgelegd. “Goede dossiervorming is van essentieel belang.”

Rol van de patiënt
De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt dat de patiënt geïnformeerd moet worden over wie de handeling uitvoert. Hij moet daarvoor bovendien expliciet toestemming geven. “Geeft de patiënt die niet, dan lijkt dus het logische gevolg dat de tandarts er zelf aan te pas moeten komen”, zegt Van Boven.

In de congreszaal zorgt deze stelling voor enige beroering. Want moet je nu echt voor iedere foto die gemaakt moet worden – en die de tandarts niet zelf maakt – expliciet toestemming vragen aan de patiënt voor het feit dat deze door een ander dan de tandarts wordt gemaakt?
Ja, zegt de inspecteur, maar een tandarts in het publiek meent dat een patiënt ook impliciet akkoord kan gaan. ”Als de patiënt meeloopt, wanneer ik zeg dat de assistente even een röntgenfoto gaat maken, dan ga ik er vanuit dat hij toestemming geeft.” Van Boven rondt de discussie af met de opmerking: “Zorg dat u ten opzichte van uw patiënt voldoende duidelijk bent en overtuig de patiënt dat de kwaliteit geborgd is.”

Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling
Hoewel niet getekend door de beroepsorganisaties van tandartsen, noemt Van Boven de ‘Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg’ als belangrijke onderlegger bij taakdelegatie. Het document belicht de inrichting van de taakverdeling zowel binnen als buiten de praktijk.

Bron:
Verslag door dental INFO, tijdens het congres Veiligheid en Regelgeving in de tandheelkundige praktijk, georganiseerd door Dental Best Practice, november 2011, RAI Amsterdam

Mr. Jolanda J.A. van Boven is gezondheidsjuriste en directeur van VAN BOVEN Juridisch Adviesbureau voor de Gezondheidszorg te Arnhem. Haar bureau geeft onderwijs, nascholing en adviezen op het gebied van gezondheidsrecht aan instellingen en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Van Boven is daarnaast voorzitter van klachtencommissies.

 

Mrt 2012

 


Download brochure handreiking-verantwoordelijkheidsverdeling-bij-samenwerking-in-de-zorg-1[3].pdf
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
app, telefoon

Engelse overheid stimuleert gebruik health apps

Het Engelse Department of Health heeft bijna 500 nieuwe en bestaande ideeën opgestuurd gekregen voor de ‘Maps en Apps’ campagne. Met de apps wil het Engelse ministerie voor Volksgezondheid ervoor zorgen dat mensen ook apps gebruiken om hun gezondheid te verbeteren en indien nodig de dichtstbijzijnde gezondheidsinstelling te vinden”, stelt Andrew Lansley, minister van Department of Health.

Bron:
Zorgvisie.nl

Lees meer over: E-health, Kennis
onderzoek - vergrootglas

Cementlaag zwakke schakel bij restauratie

Ernstig beschadigde gebitselementen worden vaak gerestaureerd met restauraties die met een composietcement worden verbonden aan het resterende tandweefsel. Deze adhesieve verbinding is vaak de zwakste schakel in de restauratie. Falen van de cementlaag resulteert in microlekkage of in het volledig loskomen van de restauratie.

Leontine Jongsma onderzocht het klinisch slagen en de overleving van indirecte composietrestauraties. Ook keek ze naar de invloed van de manier van polymerisatie, krimp en krimpspanning, en voorbehandeling van restauratiematerialen op de hechting tussen restauratiematerialen, cementen en tandweefsel.

Spanning
Uit haar onderzoek blijkt dat een hoge krimpspanning de adhesieve verbinding tussen dentine en cement zodanig onder spanning zet dat niet alleen de hechtsterkte lager wordt, maar ook het falen van deze verbinding (op termijn) zeer waarschijnlijk is. Haar onderzoek biedt een klinisch toepasbare oplossing om de krimpspanning bij het cementeren van een wortelstift te verminderen.

Promotie
Promovendus: Mw. L.A. Jongsma
Faculteit: Tandheelkunde
proefschrift: Cementation in adhesive dentistry. The weakest link
Promotor: dhr. prof. dr. A.J. Feilzer
Datum: Vrijdag 2 maart 2012, 14:00 uur
Locatie; Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, 1012 EZ Amsterdam

Bron:
UvA

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Restaureren, Thema A-Z

Doe mee aan strijd tegen resistente bacteriën

Wereldwijd is toegenomen resistentie van bacteriën tegen antibiotica een probleem. Antibiotica hebben steeds minder effect. Microbioloog dr. John Hays van het Erasmus MC in Rotterdam luidt daarover de noodklok: ‘Het probleem is zo nijpend dat antibiotica binnen enkele tientallen jaren geen enkele werking meer zullen hebben’. Hays leidt een grootschalig internationaal onderzoek met als doel, nieuwe diagnostiek voor infectieziekten en multiresistente bacteriën te bevorderen. Hoe sneller de infectie bekend is, des te eerder die kan worden bestreden. Antimicrobiële behandelingen kunnen dan veel sneller aan de infectie worden aangepast, waardoor er minder kans is voor het ontwikkelen van resistentie.

Oorzaken
De belangrijkste oorzaken voor de wereldwijde toename van antibioticaresistentie zijn de vrije verkrijgbaarheid van antibiotica in veel landen in de wereld en dat artsen onvoldoende snel bacteriële infecties en hun antimicrobiële resistenties kunnen identificeren. Hierdoor worden antibiotica onvoldoende gericht toegepast wat op termijn de kans op resistentie vergroot. Snellere diagnostiek is een oplossing om de te snelle verspreiding van bacteriën en hun resistenties tegen te kunnen gaan. Het onderzoek betreft sneltests voor gebruik op de locatie waar de patiënt ziek is, zogenaamde Point-of-Care diagnostiek, dus bij huisartsen, naast het bed in het ziekenhuis of zelfs thuis.

Subsidie
John Hays heeft een Europese subsidie gekregen om het gebruik van sneltests die bacteriën en antimicrobiële resistenties kunnen identificeren, te stimuleren. Een van zijn hoofdtaken is het in kaart brengen van de meningen van verschillende groepen over snellere diagnostiek. Door middel van een online enquête willen Hays en zijn collega’s inzicht krijgen in die meningen over de obstakels en voordelen van snelle diagnostiek voor infectieziekten. Met deze informatie kunnen meer gerichte sneltests ontwikkeld worden, belangrijk in de strijd tegen infectieziekten.

Bron:
Erasmus MC

Lees meer over: Kennis, Onderzoek