In 2016 heeft 16% van alle Nederlanders de tandarts wel eens gemeden, ondanks last te hebben van gebitsklachten. Zo is gebleken uit het Nationaal Zorgonderzoek, dat jaarlijks wordt uitgevoerd door het Zorgverzekering Informatie Centrum (Z.I.C.). Dit jaar bedroeg het onderwerp van het onderzoek tandartsmijding.
Tandartsmijding
11% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan liever niet naar de tandarts te gaan vanwege de verwachte kosten, terwijl deze groep wel gebitsklachten had. 9% was niet per sé bang voor de kosten van het onderzoek, maar wel voor de eventuele vervolgkosten naar aanleiding van het tandartsbezoek. Een andere 9% bevond de klachten niet erg genoeg om hiervoor langs de tandarts te gaan, en 8% verwachtte dat de klachten vast vanzelf wel zouden verdwijnen. Daarnaast gaf 7% van de deelnemers aan de klacht liever zelf op te lossen en had 6% simpelweg geen zin om de afspraak te maken.
Onjuiste keuze
Wat ook uit het onderzoek bleek is dat de meerderheid, 52%, van de respondenten, de keuze om de tandarts te mijden achteraf gezien als onjuist bestempelde. Bij de meeste mensen bleven de gebitsklachten namelijk gelijk en bij 23% verergerden deze zelfs. Slechts bij 30% van de personen die koos om niet langs de tandarts te gaan verdwenen of minderden de gebitsklachten.
Verdeling per groep
Het grootste gedeelde van degenen die de tandartsen hebben gemeden bevond zich in de laagste inkomensklasse, met een inkomst van €1600 per maand of minder. Ook werd binnen mensen met basisonderwijs, LBO of MBO de tandarts vaker gemeden dan binnen hoger opgeleide groepen. De provincie waarbinnen de meeste mensen niet naar de tandarts zijn gegaan is Noord-Brabant. De verdeling tussen man en vrouw was nagenoeg gelijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/tandarts-400-2.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-18 10:00:482016-12-19 10:47:241/8e van de Nederlanders mijdt tandarts vanwege kosten
De tandarts is de afgelopen tien jaar relatief goedkoper geworden: de betaalbaarheid van de tandarts is voor de gemiddelde Nederlander met ruim 17% verbeterd. Dit komt doordat de tandartstarieven het afgelopen decennium veel minder zijn gestegen dan de inflatie en de gemiddelde koopkracht is toegenomen. Dat blijkt uit onderzoek van ZorgmarktAdvies in opdracht van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT).
Premie zorgverzekeraars verhoogd
In het onderzoek zijn de tarieven van veelgevraagde behandelingen als periodieke controles, boren en röntgenfoto’s vergeleken met de inflatie en de koopkrachtontwikkeling van alle bevolkingsgroepen. Jan-Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT, vindt het belangrijk dat de patiënten hiervan op de hoogte zijn. “We zien we nog steeds dat vrijwel alle zorgverzekeraars de premie van tandartsverzekeringen jaarlijks met gemiddeld meer dan 6% verhogen. Hoewel de tandartszorg dus in zijn geheel veel betaalbaarder is geworden, zorgt de tandartsverzekering ervoor dat goede mondzorg voor consumenten nog steeds duur is. Dat kan niet de bedoeling zijn”, zegt Vaartjes.
Tariefstijging lager dan inflatie
In het onderzoek is gekeken naar de ontwikkeling van de betaalbaarheid van de tandartszorg sinds 2006. ZorgmarktAdvies heeft daarvoor enerzijds de ontwikkeling van de tandartstarieven ten opzichte van de algemene inflatie geanalyseerd, en anderzijds de generieke ontwikkeling van de koopkracht in Nederland. De totale stijging sinds 2006 is daardoor slechts 9%, veel lager dan de inflatie die in dezelfde periode circa 17% bedraagt.
Geen mogelijkheid zorg op maat
Dit gecombineerd met het feit dat in de afgelopen tien jaar de koopkracht van de Nederlandse bevolking gemiddeld met 17% is toegenomen, leidt ertoe dat de betaalbaarheid van de tandartstarieven met ruim 17% is verbeterd. Vaartjes: “Dit is goed nieuws voor de toegankelijkheid van de mondzorg. Tegelijkertijd staat de keuzevrijheid voor consumenten onder druk. Het huidige tariefstelsel biedt namelijk geen mogelijkheid om hoogwaardige, innovatieve behandelingen of zorg op maat te leveren. Consumenten mogen bijvoorbeeld niet bijbetalen voor bijvoorbeeld een duurdere vulling. In het buitenland mag dat wel. Daarmee dreigen we internationaal achterop te raken. Tandartsen moeten in staat blijven voldoende kennis en vaardigheden te onderhouden om deze zorg te leveren.”
Verbetering betaalbaarheid tandartszorg per groep ZorgmarktAdvies heeft in het onderzoek ook gekeken naar verschillende groepen in de Nederlandse (beroeps)bevolking. Daaruit blijkt dat werklozen (verbetering van 35%) en werkenden (26%) er het meest op vooruit zijn gegaan als het gaat om de betaalbaarheid van de tarieven. Voor gepensioneerden (4,5%) en zelfstandigen (6,5%) is de tandartszorg ook beter betaalbaar, maar zij zijn er relatief veel minder op vooruit gegaan. Dat komt met name doordat de gemiddelde koopkracht bij deze groepen de afgelopen tien jaar is verslechterd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/prijzen.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-18 09:01:012016-12-19 10:46:52Betaalbaarheid tandartstarieven afgelopen 10 jaar met 17% verbeterd
Het bestuur van de NVM is op 11 november gewijzigd. Het bestuur nam op de Algemene Ledenvergadering van de NVM afscheid van dr. Yvonne Buunk-Werkhoven. Lieneke Steverink-Jorna en Nikky Huisman werden benoemd als bestuurslid.
“Yvonne Buunk-Werkhoven heeft gedurende de 6.5 jaar een enorme bijdrage geleverd binnen het bestuur en specifiek met betrekking tot de portefeuille Onderzoek, Scholing en Wetenschap”, zegt de NVM.
De samenstelling van het NVM-bestuur is nu als volgt:
Manon van Splunter-Schneider, voorzitter Portefeuille Externe Omgeving
Monique de Bruin, vice-voorzitter
Portefeuille Kwaliteit
Tijdens de ADA jaarlijkse conferentie in de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse tandarts Dr. John Flucke de praktische toepassingen van Cone Beam Computed Tomography (CBCT) binnen de tandheelkunde besproken. Dr. Flucke betoogt dat CBCT een nuttige techniek is en richt zich in zijn presentatie met name op tandartsen die CBCT nog niet hebben geïmplementeerd in hun praktijk.
Niet ingewikkeld
Dr. Flucke geeft toe dat hij ook eerst terughoudend was om te investeren in de technologie toen het net op de markt kwam: “Mijn eerste gedachte was: 3D-beeldvorming is te ingewikkeld voor mij.” Hij zag niet de toegevoegde waarde om deze techniek aan te schaffen. Maar al snel ontdekt hij dat het gebruik van CBCT helemaal niet zo ingewikkeld is: “Je hoeft geen radioloog of specialist te zijn om de technologie toe te passen.”
Alles in beeld Wat hem heeft overtuigd om een CBCT aan te schaffen was de noodzaak om alles in beeld te brengen waar een 2D scanner niet toe in staat is. “Als je alle informatie hebt, kan het een hele andere situatie zijn dan je in eerste instantie dacht.” Volgens Dr. Flucke kan de techniek dan ook verrassingen voorkomen.
Werking Vervolgens ging hij in op de werking van de technologie: “De scanner draait om het hoofd van de patiënt en maakt met röntgenstraling een reeks opnamen. Met behulp van software wordt een gedetailleerde driedimensionale afbeelding samengesteld. Hoe hoger het aantal voxels (3D-pixels), hoe gedetailleerder het beeld.”Bij de meeste systemen kan je dit zelf instellen. Echter neemt de stralingsdosis dan ook toe. Hoewel deze volgens Dr. Flucke ‘heel laag’ is.
2D Ondanks de voordelen van 3D-scans, benadrukt Dr. Flucke dat het maken van 2D-beelden nog zeker nuttig is in de tandheelkunde: “Er is momenteel geen einddatum voor het gebruik van 2D. Maar voor het stellen van een diagnose, waarom zou je dan niet gebruik maken van een techniek om zoveel mogelijk gegevens te verkrijgen?”
Een virtual dental home in onder andere scholen en verpleeghuizen blijkt een effectief alternatief te zijn voor het aanbieden van tandheelkundige zorg aan kwetsbare groepen. Dit blijkt uit een demonstratieproject in Californië, opgezet door The Pacific Center for Special Care. Zij hebben als doel de toegang tot tandheelkundige zorg te verbeteren voor alle bevolkingsgroepen.
Samenwerking In een virtual dental home zijn mondhygiënisten en tandartsassistenten werkzaam in onder andere verpleeghuizen, peuterspeelzalen, buurthuizen en basisscholen die gekoppeld zijn aan tandartsen in de regio via telezorg-technologie. Met behulp van telezorg-technologie kunnen patiënten op afstand worden gemonitord en begeleid. Via een beveiligde website kunnen de mondzorgprofessionals medische gegevens en gebitsfoto’s van de patiënt met elkaar uitwisselen. De tandarts maakt gebruik van deze gegevens om eventueel een behandelplan te maken, terwijl op de scholen en verpleeghuizen preventie en voorlichting wordt gegeven door de mondhygiënisten en tandartsassistenten over het belang en behoud van een gezond gebit.
Behandeling In zes jaar tijd zijn meer dan 3000 patiënten behandeld in een virtual dental home. Hieruit blijkt dat meer dan de helft van de kinderen en senioren middels het project goede mondverzorging aangeboden krijgen waarbij het niet nodig is om naar een tandartspraktijk te gaan. Alleen patiënten die een complexe behandeling nodig hebben moeten een afspraak maken bij de tandarts.
Wetvoorstel “Ons demonstratieproject bevestigt dat een virtual dental home een veilige en effectieve manier is om zorg aan te bieden die voor iedereen toegankelijk is”, zegt Pacific Center-directeur Dr. Paul Glassman. Uit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld 24% van de kinderen in Californië nog nooit bij de tandarts is geweest. Momenteel ligt er een wetvoorstel voor de financiering van de uitbreiding van virtual dental homes door heel Californië.
Afgelopen 21 september was het Mouth Cancer Awareness Day (MCAD) in Ierland. Meer dan 300 deelnemende tandartspraktijken deden deze dag gratis mondkankeronderzoeken. Tijdens voorgaande MCAD’s zijn 26 zaken van mondkanker ontdekt, wat de waarde van reguliere controle benadrukt.
MCAD in Ierland In Ierland worden jaarlijks ruim 300 gevallen van mond- en keelkanker ontdekt. Aan dit type kanker sterven ongeveer 100 mensen, wat het aantal sterfgevallen hoger maakt dan bij huidkanker. Deze dag is dan ook georganiseerd om aandacht voor de ziekte te creëren. In Nederland is er nog geen soortgelijk initiatief.
Cathal O’Grady Voormalig Olympische boxer Cathal O’Grady werd afgelopen mei gediagnostiseerd met mondkanker tijdens zijn bezoek aan de tandarts. Ondanks het feit dat hij niet drinkt, niet rookt en een gezond leven leidt, werd er bij hem mondkanker geconstateerd. Dit betekent dat ondanks dat deze factoren het risico op de ziekte vergroten, deze nog steeds bij iedereen aangetroffen kan worden.
Lancering MCAD Dit jaar was hij een van de sprekers tijdens de lancering van de MCAD van 2016. Hij moedigde mensen aan om gebruik te maken van de gratis onderzoeken en benadrukte hoe belangrijk het is om de ziekte in een vroeg stadium te ontdekken.
Andere sprekers Naast O’Grady spraken ook andere bekenden die de ziekte hebben overwonnen, zoals journaliste Emily Hourican en zakenman Bobby Kerr. Volgens Kerr is het doel van deze dag voor hem dat mensen over de ziekte leren en een gratis controle laten doen; het is belangrijk dat er inzicht ontstaat over het onderwerp. Mensen zouden zich volgens hem regelmatig moeten laten controleren.
Vergroot risico Dr Conor McAlister van de Irish Dental Association benadrukt dat het op reguliere basis nuttigen van alcohol of roken de kans op orale kanker met 40 procent kan vergroten. Dit betekent echter niet dat dit de enige oorzaken zijn.
Symptomen Symptomen kunnen bestaan uit zweren in de mond die niet binnen drie weken helen, witte of rode plekken in de mond, een gezwel, of een aanhoudende zere keel of heesheid. Volgens Dr McAlister is er vooral een toename in diagnose gezien onder jonge mensen. “Ongeacht de oorzaak, het belangrijkste punt om te onthouden is dat een vroege ontdekking van de ziekte levens kan redden.”
Bron:
dentist.ie
Bekijk de instructievideo voor check op mondkanker door mondzorgprofessionals.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/mondkanker.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-09 09:00:192018-09-03 12:25:35Gratis mondkanker onderzoek: Mouth Cancer Awareness Day in Ierland
Ontwerper Dahir Insaat heeft een apparaat ontwikkeld, de dental machine, dat wellicht de toekomst van de tandheelkunde zou kunnen zijn. Met behulp van robots maakt de zogenaamde “Dental Machine” tandheelkundige behandelingen pijnloos en snel.
Kleine robot Tijdens deze behandeling bijt de patiënt op een apparaatje dat voorzien is van een boor, camera, LED-verlichting, watertoevoerpunt en een kleine robot.
De behandeling Met meer dan honderdduizend omwentelingen per minuut maakt het wendbare robothoofd bewegingen in overeenstemming met de eisen van de tandarts. Deze bestuurt en controleert het apparaat vanaf een computer. In slechts enkele seconden verwijdert de robot het zieke tandweefsel en legt een vulling.
Het robothoofd kan ook worden vervangen door een laser.
Productie De productiekosten van deze helpers komen volgens de ontwikkelaar neer op een bedrag tussen de vijfhonderd en duizend euro.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/robot.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-08 09:25:572016-12-08 09:25:57Dental Machine: de mondzorgbehandeling van de toekomst?
Vanaf 1 januari 2017 zal de nieuwe structuur voor eigen bijdragen voor een implantaat gedragen prothese ingaan.
Onder- en bovenkaak
Waar de eigen bijdrage voor een implantaat gedragen prothese eerst €125,- per kaak bedroeg, wordt dit veranderd naar 8% voor de bovenkaak en 10% voor de onderkaak. Voor beiden gaat dit over een prothese inclusief drukknoppen of stegconstructie. Wat niet verandert is de eigen bijdrage voor de conventionele prothese. Deze blijft 25%.
Problemen
De wijziging in de eigen bijdrage structuur brengt echter wel een probleem met zich mee, wat betreft het berekenen van de goede eigen bijdrage voor de prestatiecode J50. Deze code bedraagt de conventionele bovenprothese en onder implantaatgedragen prothese op drukknoppen of stegconstructie. Naar aanleiding hiervan heeft de NZA besloten om voor de prestatiecode J50 slechts een eigen bijdrage te hanteren van 17% voor het honorarium en de materiaal- en techniekkosten.
Bron: NZa brief, geplaatst op de ANT-tandartsen.nl
Een hoger vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen. dr. Barbara M. van Amerongen analyseerde de beschikbare onderzoeken over zonlicht, vitamine D en cariës en het vitamine D-gehalte van Nederlanders. Ook geeft zij een overzicht van de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad en GrassrootsHealth.
Samenvatting Cariës en parodontitis zijn beide infectieziekten. Antimicrobiële peptiden (AMPs) zijn natuurlijke antibiotica die een onderdeel van ons immuunsysteem vormen. AMPs doden de orale bacteriën die cariës en parodontitis veroorzaken, mits het vitamine D-gehalte in het bloed hoog genoeg is. Zonlicht of vitamine D-suppletie zorgen voor een voldoende vitamine D-gehalte. Uit recent Nederlands onderzoek bleek dat 59% van de onderzochte personen in de winter een vitamine D-tekort had: een vitamine D-gehalte < 50 nmol/L. Een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L is misschien voldoende voor calciumabsorptie en calciumstofwisseling, nodig voor sterke botten en tanden. Echter voor het immuunsysteem, nodig voor de preventie van ziekten, is mogelijk een vitamine D-gehalte van tenminste 100 nmol/L wenselijk. Een dergelijk vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen.
Cariës en parodontitis Cariës is de belangrijkste risicofactor voor het verlies van gebitselementen bij jongeren, terwijl bij ouderen, ouder dan 40 jaar, parodontitis de voornaamste risicofactor is. Zowel cariës als parodontitis zijn infectieziekten veroorzaakt door bacteriën.
Cariës Cariës is dus een infectieziekte. Bacteriën, zoals Streptococcus Mutans, produceren uit suikers zuren, die het tandglazuur en het dentine (tandbeen) demineraliseren (ontkalken/aantasten).
Risicofactoren De primaire risicofactoren voor cariës zijn snoepen en het niet tweemaal per dag tandenpoetsen met fluoridetandpasta. Minder bekend is dat Ultraviolet B (UVB) straling uit zonlicht en vitamine D-suppletie het risico op cariës kan verminderen Grant 2011; Hujoel 2013.
Vitamine D en tandcariës Blootstelling aan zonlicht en het risico op cariës
Grant toonde een significante negatieve lineaire samenhang aan tussen cariësprevalentie en de UVB-index in juli Grant 2011. Hoe hoger de UVB-index in juli (in het gebied van 4,0-6,5 kJ/m2) des te lager het cariësrisico. Naast de UVB-index, hangen het gemiddelde aantal uren zonlicht per jaar, de breedtegraad, en de hoogte van het land samen met cariësprevalentie Grant 2011.
In een systematische review bestaande uit 22 publicaties gepubliceerd in 1924 tot 1945 en 2 na die tijd respectievelijk in 1975 en 1989 bevestigde Hujoel de bevindingen van Grant 2011 door in een meta-analyse (met 6 bevindingen) een verband tussen UV therapie en cariës aan te tonen en een reductie van het cariësrisico van 36% Hujoel 2013.
Vitamine D-suppletie en het risico op cariës In hetzelfde review laat Hujoel zien dat suppletie met vitamine D3 (17 bevindingen) of vitamine D2 (15 bevindingen) geassocieerd is met een vermindert risico op cariës van respectievelijk 51% en 64%. Samengenomen leveren zonlicht/vitamine D-suppletie, 36 bevindingen uit 24 publicaties, een vermindert risico op cariës van maar liefst 53% Hujoel 2013. Let op, drinkwaterfluoridering en fluoridetandpasta zijn pas na 1945 ingevoerd.
Vitamine D-gehalte en het risico op cariës Een recent Canadese bevolkingsonderzoek bij kinderen van 6 tot en met 11 jaar toonde aan dat een vitamine D-gehalte van ≥ 75 nmol/L in het bloed een vermindert risico op cariës geeft van 39%. Terwijl 40% van de kinderen drinkwaterfluoridering had en 75% van de kinderen de tanden tweemaal per dag poetste met (naar ik aanneem) fluoridetandpasta Schroth 2016.
Reeds in 1928 constateerde May Mellanby dat vitamine D cariës bij kinderen kon de verspreiding van cariës kon voorkomen en tot staan kon brengen. Zij schreef dit toe aan de werking van vitamine D op de calciumstofwisseling. Daarnaast veronderstelde zij destijds al dat vitamine D mogelijk ook een bacteriedodende werking had Mellanby 1928.
Antimicrobiële peptiden en vitamine D Resistentie tegen antibiotica heeft zich over de wereld verspreid en is een groot probleem voor de volksgezondheid. Midden jaren tachtig is een zoektocht begonnen naar een nieuwe klasse van antibiotica waartegen resistentie moeilijker is op te wekken. Antimicrobiële peptiden (AMPs) zijn natuurlijk voorkomende antibiotica in ons immuunsysteem en spelen een belangrijke rol bij de afweer. Zij doden bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. Hierdoor kunnen gezonde personen dragers van pathogene micro-organismen zijn zonder dat dit klinisch tot uiting komt – zij daar ziek van worden van Nieuw Amerongen 2006.
AMPs kunnen hun doelcel snel doden, in vitro vaak binnen enkele minuten. Uit dergelijk onderzoek is gebleken dat de synthetische antimicrobiële peptiden, b-defensines en LL-37, zowel cariogene (cariës verwekkende), als paropathogene bacteriën kunnen doden Ouhara 2005. Het is gesuggereerd om AMPs toe te voegen aan mondspoelmiddel, tandpasta en kauwgom Dale 2005. Ook probeert de farmaceutische industrie geneesmiddelen met AMPs te maken van Nieuw Amerongen 2006.
Aanvankelijk werd onderzoek naar AMPs gedaan, zonder te beseffen welke centrale rol zonlicht en vitamine D daarbij speelt. Hippocrates (460 – 370 voor Chr.) maakte bij de behandeling van tuberculose (TB) gebruik van zonlicht. Zonlicht en vitamine D zijn, door het toenemend gebruik van antibiotica, bij de behandeling van infectieziekten, zoals TB, op de achtergrond geraakt. Nieuwe inzichten over de werking van vitamine D op zowel het aangeboren als op het verworven afweersysteem hebben de belangstelling voor zonlicht en vitamine D doen opleven.
De genexpressie van één van die AMPs, hCAP18/LL-37, een humane cathelicidine, vindt ondermeer plaats in speekselklieren, speeksel, en orale mucosa Murakami 2002. Het gen van deze humane cathelicidine ligt op chromosoom 3p21.3 Larrick 1996. Buiten de cel en pas op het moment dat antimicrobiële werking vereist is, splitsen proteolytische enzymen het peptidedeel LL-37 van het eiwit hCAP18/LL-37 af Sørensen 2001. Deze stapsgewijze procedure is waarschijnlijk noodzakelijk om de cel te beschermen tegen de cytotoxische werking van LL-37.
In 2004 ontdekten Wang et al. als eersten dat de actieve vorm van vitamine D [het hormoon vitamine D of te wel Wang 2004; Gombart 2005. Voor de vorming van het hormoon vitamine D is de grondstof 25OHD vereist, dat op haar beurt uit zonlicht/vitamine D3 kan worden gemaakt. De vorming van hCAP18/LL-37 bleek ex-vivo direct afhankelijk van een voldoende vitamine D-gehalte [25OHD] Liu 2006. Voorts toonden Dixon et al. in een klinische studie aan dat het hCAP18/LL-37 gehalte in het bloed correleert met het vitamine D-gehalte ≤ 80 nmol/L (32 ng/ml) Dixon 2012. Dit veronderstelt dat een vitamine D-gehalte [25OHD] van tenminste 80 nmol/L (32 ng/ml) noodzakelijk is voor de vorming van voldoende hCAP18/LL-37 en een optimale werking van het immuunsysteem.
Vitamine D-tekort in Nederland In Nederland varieert het gemiddelde vitamine D-gehalte met de seizoenen. In de winter is het vitamine D-gehalte ~50% lager dan in de zomer Runia 2012. Uit ander Nederlands onderzoek (n=2503) blijkt dat in de winterperiode 59% van de deelnemers een vitamine D-tekort had: vitamine D-gehalte in het bloed < 50 nmol/L. Maar liefst 30% had een ernstig vitamine D-tekort: vitamine D-gehalte in het bloed < 30 nmol/L en 17% had een vitamine D-gehalte van tenminste 75 nmol/L. Kortom, bij een streefwaarde van 75 nmol/L had maar liefst 83% een vitamine D-tekort. In deze studie is niet nagegaan of de voedings- en suppletieadviezen van de Gezondheidsraad uit 2012 opgevolgd werden Boonman-de Winter 2015. Uit weer ander Nederlands onderzoek (n=2857) bleek dat slechts 6% van de deelnemers met een vitamine D-tekort vitamine D-supplementen gebruikten Brouwer-Brolsma 2016. Ook tijdens de vierdaagse is het vitamine D-gehalte bij 1061 wandelaars gemeten, die veel zonlicht krijgen, omdat zij jaarlijks gemiddeld zo’n 500 kilometer buiten lopen. Gemiddeld bleek het vitamine D-gehalte rond 90 nmol/L en slechts 3% had een vitamine D-tekort: vitamine D-gehalte in het bloed < 50 nmol/L. Slechts 11% van de deelnemers nam dagelijks vitamine D-supplementen Balvers 2016. Mogelijk worden de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad onvoldoende opgevolgd.
Aanbevelingen De Gezondheidsraad stelt voedingsnormen op. Voedingsnormen geven aan hoeveel mensen idealiter van een bepaalde stof binnen moeten krijgen om gezond te blijven. De Gezondheidsraad gaat regelmatig na of de bestaande voedingsnormen nog kloppen, of dat ze aanpassing behoeven aan de hand van recente wetenschappelijke inzichten. Voor vitamine D beperkt de Gezondheidsraad zich (vooralsnog) tot aanbevelingen voor de calciumstofwisseling.
Vitamine D-suppletieadvies voor de calciumstofwisseling Bij de mineralisatie van bot en tanden is, naast calcium en fosfaat, vitamine D nodig. Vitamine D-tekort veroorzaakt rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen en osteomalacie, botverlies en botbreuken bij volwassenen. Het kan ook spierzwakte en spierkrampen veroorzaken. De Gezondheidsraad beperkt haar aanbevelingen tot risicogroepen en gaat ervan uit dat een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L voldoende is voor de calciumstofwisseling Gezondheidsraad 2012. Het Voedingscentrum implementeert de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad (tabel 1).
Tabel 1: Suppletieadvies vitamine D van de Gezondheidsraad
Voor een vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L bij allegezonde mensen ouder dan 1 jaar is volgens het nieuwe conceptadvies van de European Food Safety Authority (EFSA) een vitamine D-suppletie van 15 mcg/dag mogelijk voldoende EFSA 2016. Door het opheffen van de risicogroepen vereenvoudigt EFSA het vitamine D-suppletieadvies, immers het suppletie-advies geldt dan voor iedereen ouder dan 1 jaar. Ook concludeer ik dat bij niet-gezonde mensen een hogere vitamine D-inname mogelijk wenselijk is. Dit zijn twee hele belangrijke verbeteringen. Vanaf 2017 zal de Gezondheidsraad alle EFSA adviezen over micro- en macronutriënten evalueren en op basis daarvan de adviezen voor de Nederlandse situatie vaststellen, aldus het Voedingscentrum (persoonlijke correspondentie).
Vitamine D-suppletieadvies voor het immuunsysteem GrassrootsHealth is een Amerikaanse non-profit organisatie waaraan een groep van 48 meest vooraanstaande vitamine D wetenschappers (International Scientists Panel) verbonden is. Zij geven aanbevelingen niet alleen voor de calciumstofwisseling, maar ook voor de werking van het immuunsysteem. Deze wetenschappers zijn het erover eens dat een vitamine D-gehalte tussen 100-150 nmol (40-60 ng/ml) wenselijk is voor de gezondheid van bot (en tanden) en de preventie van ziekten (tabel 2).
Tabel 2: Vitamine D-gehalte [25(OH)D] wenselijk voor de gezondheid van bot en de preventie van ziekten.
Bijvoorbeeld, uit wetenschappelijk onderbouwd onderzoek is gebleken dat: Rachitis (rickets) voor 99% voorkomen kan worden met een vitamine D-gehalte van tenminste 47,5 nmol/L en vallen bij vrouwen voor 72% voorkomen kan worden met een vitamine D-gehalte van tenminste 70 nmol/L.
Mondzorgpraktijk
Vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad/het Voedingscentrum Uw patiënt kan zelf op de website van het Voedingscentrum nagaan of extra vitamine D nodig is ter voorkoming van rachitis, osteomalacie, botbreuken, vallen en spierzwakte: Heb ik extra vitamine D nodig? (tabel 1). Deze aanbevelingen zijn preventief vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. Zij beogen een streefwaarde van het vitamine D-gehalte van tenminste 50 nmol/L.
Vitamine D-suppletieadviezen op maat Uw patiënt met onbegrepen cariës, gingivitis, parodontitis en Candida albicans of met een droge mond kunt u adviseren om te gaan wandelen. Immers uit het vierdaagse onderzoek is gebleken dat deelnemers aan de vierdaagse per jaar zo’n 500 km wandelen hetgeen gemiddeld een vitamine D-gehalte van 90 nmol/L opleverde Balvers 2016.
Ook kunt u (laten) nagaan of er sprake is van een vitamine D-tekort. Een vitamine D-bepaling kost circa €15. Aan de hand van het vitamine D-gehalte kunt u uw patiënt op maat de vitamine D-suppletieadviezen van GrassrootsHealth laten volgen. GrassrootsHealth streeft daarbij naar een vitamine D-gehalte van 100-150 nmol/L. Aangezien er grote individuele verschillen in de respons op vitamine D-suppletie is, is het nodig om de vitamine D-gehalte na enkele maanden liefst in februari opnieuw te meten. Een dergelijk vitamine D-gehalte zou het verlies van gebitselementen met meer dan 20% kunnen verminderen Zhan 2014.
Door: Dr. Barbara M. van Amerongen, tandarts, verbonden geweest aan de Vakgroep Sociale Tandheelkunde, Universiteit van Amsterdam; Afdeling Tandheelkundige Basiswetenschappen, sectie Orale Biochemie (ACTA) VUmc; Vakgroep Moleculaire Celbiologie en Immunologie, VUmc; Vakgroep Cariologie Endodontologie en Pedodontologie, ACTA.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/zon.jpg234400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-05 10:05:502018-08-22 12:42:58Vitamine D en cariës
De KNMT daagt SENA voor de rechter om het incasseren van zogenaamde nabuurrechtelijke vergoedingen bij tandartspraktijken. Volgens de beroepsvereniging van tandartsen worden mondzorgpraktijken ten onrechte door SENA aangeslagen voor het afspelen van muziek in de wacht- en/of behandelkamer.
“Geen mededeling aan het publiek”
De vereniging trekt die conclusie op basis van het zogenaamde ‘Marco del Corso’-arrest. Daarin heeft het Europese Hof van Justitie namelijk vastgesteld dat het afspelen van muziek in tandartspraktijken geen “mededeling aan het publiek” is. Tandartspraktijken zijn daarom geen betaling verschuldigd aan organisaties die nabuurrechtelijke vergoedingen incasseren, zoals SENA dat in Nederland doet.
Gedagvaard
In eerste instantie heeft de KNMT geprobeerd er in onderling overleg met SENA uit te komen. Nu dat niet gelukt is, volgt de gang naar de rechter. De beroepsvereniging eist dat SENA stopt met het incasseren bij tandartspraktijken en dat reeds geïnde bedragen worden terugbetaald voor zover ze niet verjaard zijn. SENA is op donderdag 1 december door de KNMT gedagvaard.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/muziek.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-05 10:03:452016-12-05 10:17:52KNMT daagt SENA voor de rechter
Elke tandarts krijgt patiënten met tandletsel in de praktijk. Het gaat vooral om kinderen. ‘Doe ik het wel goed?’ Er is vaak nog koudwatervrees bij tandartsen, merkt Jacques Baart.
Verslag van zijn lezing waarin hij de stappen geeft bij de opvang van trauma patiënten.
Epidemiologie tandletsel
000 kinderen per jaar van 6-16 jaar
25% van alle kinderen tot en met 12 jaar
4-8 kinderen per praktijk per jaar
Trauma melkgebit Tandletsel in het melkgebit komt evenveel voor bij jongens als bij meisjes.
30% van de kinderen van 5 jaar is slachtoffer van dentaal trauma
Trauma kan ook invloed hebben op de blijvende dentitie
Intrusie, het in de kaak verplaatsen van een tand, komt het meeste voor en kan leiden tot schade aan het blijvende gebit (25%). Gevolgen van een trauma kunnen leiden tot verstoring van glazuuropbouw, het stoppen van de wortelafvorming of het draaien van de tandkiem.
Afwijkingen van het blijvende gebit ten gevolge van trauma melkgebit:
Turner-tand
Kroondilaceratie
Odontotoom en mesiodens
Worteldilaceratie
Bij een ontsteking aan de wortelpunt van een melkincisief, zal de behandeling bestaan uit extractie.
Hoe ga je ermee om als een kind trauma heeft? Tandletsel is vaak een van de eerste keren dat een kind de tandarts bezoekt. Het is daarom belangrijk om erg zorgvuldig te werk te gaan en het trauma niet te bagatelliseren. U kunt veel goed werk doen en in veel gevallen komt het weer goed. Baart gaf als tip om na de behandeling een dapperheidsdiploma mee te geven.
Trauma blijvende tanden 20 tot 30% van de 18-jarigen heeft een dentaal trauma, waarvan een derde met ernstige consequenties. Er is een piek in incidentie van dentaalletsel bij kinderen van 8 tot 14 jaar. Als een kind eenmaal dentaalletsel heeft, is de kans daarna vijf keer hoger op nieuw letsel.
Bij de blijvende tanden komt tandletsel bij jongens twee keer zoveel voor als bij meisjes.
Is er sprake van een overjet van meer dan 8 mm, dan is de kans op dentaalletsel 50 tot 60%.
Bij 8% van de mensen tandletsel is er ook sprake van hersenletsel. Het is daarom bij tandletsel erg belangrijk om te checken of er ook aanwijzingen zijn voor hersenletsel. Geschat wordt dat bij 3 tot 10% van de kinderen met tandletsel sprake is van kindermishandeling, inclusief verwaarlozing.
Eerste opvang Het eerste wat je als tandarts doet jij trauma is het ABCDE-onderzoek:
Airway
Breathing
Circulation
Disability
Exposure
Secondary Survey
Eerste opvang stap-voor-stap direct na aangezichtstrauma
De eerste opvang is gericht op de vrije luchtweg, ademhaling, circulatie en hersenfunctie.
Check aanwijzingen voor hersenletsel: gaat het goed met het kind?, weet het z’n naam en welke dag het vandaag is? Vraag ook: waar woon je?
Vraag: Wat is er gebeurd? Wat merkte je het eerst? Wie waren bij het ongeval betrokken?
Wat doet het meeste pijn en waar?
Daarna gaat het pas over de tanden en kiezen. Stel dan vragen als:
‘’Mag ik even kijken?? Ik doe verder niks.’’
‘’Doe eens open, doe eens dicht.’’ Om te kijken of er nog stoornissen zijn in occlusie en articulatie.
Controleer of er nog stukjes tand in de lip zitten.
Dan kun je zeggen: ‘’het valt gelukkig reuze mee’’. Dit is in zijn algemeenheid terecht, maar er zijn uitzonderingen:
Avulsie langer dan half uur.
Intrusieluxatie 5/6mm dan chirurgie anders afwachten.
Slechtste prognoses
Deze twee diagnoses hebben de slechtste prognose voor de getroffen tand:
Tandfoto, eventueel 2 (verschillende richtingen) of OPG.
Weke delen röntgenfoto (1/3 exposure tijd).
Lichtfoto’s, ook voor juridische/financiële redenen.
Antibiotica is meestal niet geïndiceerd.
Tetanusprofylaxe?
– Laatste vaccinatie <1 jaar geleden : geen profylaxe
– Laatste vaccinatie tussen 1 en 10 jaar: booster 0.5ml TFT im
– Laatste vaccinatie > 10 jaar: 2 keer booster 0.5 ml TFT im +250 IE MATIG im
Vervolg
Na 1 week controle (inclusief beide ouders)
Bespreek daarna pas wat de vooruitzichten zijn, de vervolgbehandeling, verzekering, aansprakelijkheid. Het is beter om dit nog niet allemaal bij het eerste bezoek te bespreken, adviseert Baart.
Jacques Baart studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 is hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij is chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager, docent aan ACTA en bij de opleiding tot MKA chirurgen in het VUmc. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij schreef 4 studieboeken en is (mede) auteur van 140 wetenschappelijke artikelen. Hij vervulde vele bestuurlijke functies: voorzitter van de sectie specialisten KNMT, voorzitter van de Ned. Ver. MKA, voorzitter van de WTA en lid van het bestuur van de NVT.
Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Tandletsel van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/06/159273990-kind-400x230.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-05 10:00:192016-12-05 11:52:09Tandletsel: Opvang van de patiënt en eerste hulp
Het is heel gebruikelijk om verstandskiezen te verwijderen, alhoewel er geen enkele studie bestaat die aangeeft dat er een voordeel is voor het verwijderen hiervan, op het moment dat deze geen pijn of andere problemen veroorzaken. Dit is gebleken uit een nieuwe studie.
Symptoom-vrij trekken
Verstandskiezen komen meestal door tussen het 17e en 26e levensjaar. Aangezien hier vaak te weinig plaats voor is in de mond, kunnen deze zwellingen, wortelschade, tandbederf of tandvleesproblemen veroorzaken. Mocht dit zo zijn, dan is het daarom beter om de verstandskiezen te trekken. In vele gevallen worden de verstandskiezen echter getrokken zonder dat er sprake is van een van deze symptomen, terwijl het onduidelijk is of de risico’s van de operatie wel tegenwicht bieden aan de voordelen van het verwijderen van de kiezen. Zo werd beschreven in een studie van de Cochrane Database of Systematic Reviews.
“Gezien het feit dat verstandskiezen wereldwijd op grote schaal worden verwijderd, is het verrassend om te zien hoe weinig onderzoek van hoge kwaliteit is gedaan”, aldus de Nederlandse hoofdauteur Hossein Ghaeminia van het Radboud Universiteit Medisch Centrum in Nijmegen.
Vergelijken van studies
In het onderzoek werden resultaten van verschillende studies vergeleken, waarin bijvoorbeeld werd gekeken naar de waarschijnlijkheid van het verschijnen van dentale problemen, na het verwijderen van symptoom-vrije verstandskiezen. Slechts twee studies werden gevonden waarbij hiernaar werd gekeken.
Geen van beide vergeleek echter de meest voorkomende gezondheidsgerelateerde aspecten bij het verwijderen of niet-verwijderen van de verstandskiezen. De ene studie vond wel dat mannen die hun verstandskiezen nog hadden, maar hier een probleem mee kregen, ook gelijk meer kans kregen op tandvleesproblemen. De andere studie vond geen verschil in gezondheid tussen mensen met verwijderde of niet-verwijderde beschadigde verstandskiezen.
Verder onderzoek
Er zullen hoogstwaarschijnlijk nog meerdere onderzoeken gaan worden gedaan om de noodzaak voor het standaard verwijderen van verstandskiezen nader te onderzoeken. Aan de ene kant is preventieve verwijdering vaak zinloos en kan het schade veroorzaken, terwijl aan de andere kant het laten zitten van de verstandskiezen tot vele complicaties kan lijden.
Yvonne Buunk-Werkhoven, onderzoeker, mondhygiënist en psycholoog, en Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist en NVM-bestuurslid, hebben een poster over het Kidsfabriek voorlichtingsproject vormgegeven. Deze werd gepresenteerd tijdens het British Society of Dental Hygiene and Therapy (BSDHT) Oral Health congres op 18 en 19 november in Belfast.
Doel Het doel van het onderzoek tijdens de Kidsfabriek is om de invloed en het leereffect van een spelenderwijs uitgevoerde interventie te bepalen. In dit voorlichtingsproject staat de promotie van een goede mondhygiëne en mondzorg bij kinderen en hun ouders centraal.
Methoden Voor het onderzoek dat in 2015 werd uitgevoerd werden data verzameld van 74 bezoekers (ouders) van het Kidsfabriek evenement. Deze gegevens werden verzameld in de vorm van een enquête, die vragen bevatte over sociaal-demografische gegevens, bezoek aan de tandarts, suiker inname, en meningen en gewoonten ten opzichte van het tanden poetsen van kinderen. In 2016 werden 108 kinderen semi-gestructureerd geïnterviewd door twee mondhygienisten, nadat zij een professionele, interactieve workshop over tandenpoetsen hadden gevolgd.
Resultaten In 2015 werd vastgesteld dat 27,3% van de 66 geïnterviewde ouders zelf nog nooit een mondhygienist heeft bezocht. Daarnaast gaf 40% van de ouders aan nooit instructies te hebben ontvangen over hoe zij het best voor het gebit van hun kinderen konden zorgen. De helft van de ouders (50%) poetste de tanden van hun kinderen tweemaal per dag, en een vijfde gaf aan om de consumptie van snacks en zoete tussendoortjes van hun kinderen te beperken.
Het ‘Kidsfabriek 2016 – tanden poetsen-evenement’ werd zeer enthousiast ervaren door 61% van de kinderen. 71% van de kinderen bezocht de workshop voor de eerste keer. Een derde van de kinderen was niet bekend met de mondhygiënist; een vierde(25%) zou er wel graag een willen bezoeken, tegenover 24% die dit liever niet zou willen doen. Slechts 16% van de kinderen bezoekt de mondhygiënist regelmatig en 1 op de 5 kinderen (20%) was van plan om dit te gaan doen. Bij veel kinderen was de intentie om hun mondzorg en consumptie van voedsel en drankjes te veranderen hoog. Toestemming voor het onderzoek en publicatie van de interviewgegevens werd gevraagd aan de ouders, eveneens werd het inkomen van de ouders genoteerd: 65% van de ouders had een gemiddeld inkomen en 26% een bovengemiddeld inkomen.
Conclusie Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar de invloed en het leereffect van het evenement kan worden gesteld dat deelname aan de Kidsfabriek de kennis van zowel kinderen als ouders op het gebied van mondhygiëne vergroot. Beide studies laten zien dat zorgvuldig uitgevoerde programma’s van persoonlijke mondzorg een belangrijke rol kunnen spelen bij het verhogen van bewustzijn op het gebied van mondhygiëne. Meer onderzoek is nog nodig om een nog beter beeld te kunnen krijgen van de rol van publieke interventies.
Binnenkort wordt het Engelstalige abstract van de poster gepubliceerd in het Annual Clinical Journal of Dental Health.
De poster die in het klein afgebeeld staat, werd eerder getoond op het internationaal congres voor mondhygiënisten in Basel. Dit betrof het onderzoek onder ouders waarvan de kinderen deelnamen aan de Kidsfabriek 2015.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/poster-2.jpg232399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-05 09:15:192016-12-05 10:21:10De Kidsfabriek tandenpoets-workshop: het onderzoek in een poster uiteengezet
Afgelopen week is de Britse mondzorgketen Oasis verkocht aan BUPA, een leidende specialist in gezondheidszorg in Engeland.
Oasis Dental Care De mondzorgketen is vrij groot, het heeft zo’n driehonderd praktijken verspreid over Engeland. Het hoofdkantoor is gevestigd in Bristol. Er zijn ruim 2.500 medewerkers werkzaam voor Oasis. De voorzitter van de keten is Lord Rose, de man achter de campagne om Engeland in de Europese Unie te houden. Voorafgaand aan de verkoop is de eigenaar samen met investeerders in gesprek geweest met adviseurs. De waarde van de keten wordt geschat op £500 miljoen.
BUPA De ‘British United Provident Association’ is ruim zestig jaar geleden opgericht in Engeland en is inmiddels uitgegroeid tot een internationale organisatie met vestigingen in ruim honderdnegentig landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in London. Bupa staat bekend als een leidende zorgverzekeraar op verschillende zorggebieden. Verder is het bedrijf geprivatiseerd en zijn er ruim 84.000 medewerkers werkzaam voor de organisatie.
Verkoop Bupa was niet de enige geïnteresseerde. Geprivatiseerde bedrijven uit Zwitserland als Advent en Ares hebben ook meegeboden in de laatste rondes. Uiteindelijk heeft Bupa de biedingen gewonnen, dit betekent dat ze een van de grootste tandzorg aanbieders zullen worden in Engeland. Zelf zeiden ze er het volgende over: “Deze stap was een belangrijke mijlpaal in onze strategie om patiënten de beste kwaliteit tandzorg te kunnen bieden.”
De groei van grote ketens als Bupa betekent steeds vaker dat solo-praktijken en kleinere praktijken verdwijnen.
Bron:
Oasis Dental Care, Dentistry UK & Business Sale
Veel kinderen zijn bang voor de tandarts. Uit nieuw onderzoek blijkt dat neusspray een effectief kalmerend middel is voor kinderen met tandartsangst. Het onderzoek is gepubliceerd in Anesthesia Progress.
Sedatie Er wordt al veel onderzoek gedaan naar een veilig en effectief kalmerend middel voor kinderen met tandartsangst. Sedatie is meestal nodig omdat een kind erg bang of onrustig kan zijn tijdens een behandeling. Vaak is het moeilijk om de juiste dosering te bepalen.
Onderzoek In het huidig onderzoek hebben 118 Zuid-Afrikaanse kinderen in de leeftijdscategorie van vier tot zes jaar oud, een kalmerend middel gekregen voorgaand aan een tandextractie. Een neusspray werd gebruikt voor de toediening van Midazolam. De werkzame stof wordt snel via het neusslijmvlies in het bloed opgenomen. De kinderen kregen een dosis van 0,3 mg of 0,5 mg. Ook hebben de onderzoekers gemeten wanneer het middel was uitgewerkt.
Resultaten Uit de resultaten blijkt dat de neusspray een kalmerend effect heeft op alle kinderen. De kinderen met de hogere dosis ervoeren minder angst, en vertoonden meer coöperatief gedrag. Sommige kinderen hadden echter last van een branderig gevoel bij de toediening van het middel.
Conclusie De onderzoekers concluderen dat de neusspray effectief is voor het kalmeren van jonge patiënten gedurende korte behandelingen.
Als er na een endodontische behandeling onvoldoende tandmateriaal resteert, kan er gekozen voor het plaatsen van een stift. Wat zijn de eisen voor het plaatsen van een ‘endokroon’? Lees het protocol voor het plaatsen van stiften.
Stift Na het uitvoeren van een endontische behandeling moet er beoordeeld worden of de te verwachten hoeveelheid tandmateriaal die resteert na preparatie voldoende retentie en resistentie zal opleveren voor een indirecte restauratie. Wanneer er onvoldoende tandmateriaal aanwezig is, kan er gekozen voor het plaatsen van een stift. Een stift is vaker geïndiceerd bij incisieven en premolaren. Bij molaren kan er vaak al genoeg retentie gevonden worden in de pulpakamer en is een stift niet nodig.
Ferrule De aanwezigheid van een ferrule (kraag cervicale restdentine) zorgt ervoor dat de wortel te omvatten is voor een restauratie. Hierdoor neemt de prognose van het element toe en is de kans op breuk aanzienlijk minder.
Endokroon Wanneer er te weinig omvatting is, kan er gekozen worden voor een ‘endokroon’. Dit is een monolithische indirecte restauratie die met een adhesief aan de wanden van de pulpakmamer wordt gecementeerd. Bij deze behandeling moet aan de volgende eisen worden voldaan:
De hoogte is tenminste 4 millimeter vanaf de cervicale rand tot aan de distale kanaalingang.
De wanddikte van het restdentine is minimaal 2 millimeter.
Een preparatiehoek van 8-10 graden nadat de eventuele ondersnijdingen zijn uitgeblokt.
De beoogde kroonhoogte is minimaal 2 millimeter vanaf de cervicale rand van de preparatie.
Plastische opbouw Voorwaarde voor het kunnen vervaardigen van een plastische opbouw is dat er minstens 4 millimeter tandweefsel boven de glazuur-denine grens aanwezig moet zijn met minimaal één opstaande wand buccaal of linguaal.
Glasvezelstift De glasvezelstift heeft veel voordelen ten opzichte van een metalen stift. Metalen stiften zijn esthetisch minder fraai omdat ze tot verkleuring van de gingiva kunnen leiden of kunnen doorschemeren onder translucente restauraties. Ook treden er vaker wortelfracturen op bij metaalstiften in vergelijking met glasvezelstiften. Een ander voordeel van vezelstiften is dat de elasticiteit in de buurt ligt van dentine.
Protocol stift plaatsen Bij voorkeur wordt de stift direct na het uitvoeren van de endodontische behandeling geplaatst.
Indien nodig wordt het element voorbereid voor het plaatsen van de rubberdam. Dit kan door met flowable composiet de wanden op te bouwen.
Plaatsen rubberdam.
Uitvoeren wortelkanaalbehandeling.
Het bepalen en passen van de glasvezelstift voordat het kanaal wordt gevuld met guttapercha. Meestal is een dikte van 10 of 12 voldoende.
Kanaal vullen met guttapercha en guttapercha afbranden tot de gewenste lengte (lengte stift is ongeveer de dubbele lengte van de kroon).
Voordat de glasvezelstift geplaatst wordt, wordt er eerst geëtst en vervolgens primer en bonding aangebracht op het element.
Na het passen van de stift wordt er een kerfje geprepareerd ter plaatse van de gewenste lengte van de stift.
De stift en het element worden behandeld met ceramic bond (uitharden).
Het cement (DC Core) wordt aangebracht in het kanaal en de stift wordt geplaatst. Vervolgens mag het cement worden uitgehard.
De stift kan worden afgebroken bij het kerfje en het element kan worden opgebouwd met composiet.
Hierna kan de kroonpreparatie worden uitgevoerd.
Kasper Veenstra, tandarts, Centrum voor Mondzorgkunde, UMCG
Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Kasper Veenstra tijdens de cursus Endodontologie van het Wenckebach instituut.
Het periodiek mondonderzoek in de algemene praktijk biedt unieke kansen voor vroege opsporing van potentieel maligne afwijkingen van de mondholte. Voor het adequaat beoordelen van slijmvliesafwijkingen van de mond is kennis van de verschijningsvormen van de meest voorkomende entiteiten een voorwaarde. Verslag van de lezing tijdens het ANT-congres Dental Studie Update.
Het periodiek mondonderzoek in de algemene praktijk biedt unieke kansen voor vroege opsporing van potentieel maligne afwijkingen van de mondholte. Voor het adequaat beoordelen van slijmvliesafwijkingen van de mond is kennis van de verschijningvormen van de meest voorkomende entiteiten een voorwaarde. Een verslag van de lezing van MKA-chirurg Johan van Ingen, tijdens het ANT-congres van Dental Studie Update.
Zorgvraag Het vroegtijdig opsporen en onderkennen van (potentieel) maligne afwijkingen van het mondslijmvlies is een haalbaar doel. Aangezien algemene practici het merendeel van hun patiënten regelmatig zien, bevinden zij zich in de perfecte positie om meer aandacht aan preventie te kunnen besteden. Dit is niet alleen fijn voor de patiënt, maar kan ook leiden tot kostenbesparingen in de zorg.
Om deze preventieve maatregelen te kunnen nemen, moet de algemene practicus zich bewust zijn op welke relevante symptomen deze moet letten, en van de te nemen vervolgstappen. Zowel in opleiding als in nascholing zijn er veel mogelijkheden voor tandartsen om hun kennis op dit gebied te vergroten.
Keuzes in de dagelijkse praktijk De focus in de lezing van Van Ingen lag voornamelijk op het expliciet maken van de keuzes waarvoor men in de dagelijkse praktijk komt te staan. De bevolking vergrijst en daarmee groeit multipathologie en het gebruik van medicijnen. Ook zal het aantal gevallen van orale manifestaties van systemische aandoeningen toenemen. Tandartsen moeten hierop in kunnen spelen. Dit is niet alleen van positieve invloed op de patiënt, maar ook op het algemeen belang. Een recent voorbeeld is het signaleren door tandartsen van kaakbotnecrose bij bifosfonaatgebruik, wat heeft geleid tot een herbezinning op het gebruik van bifosfonaten.
Door het verspreiden van deze signalen wordt het gezondheidsbewustzijn van de algemene bevolking groter en zullen meer patiënten hier vragen over gaan stellen. Veel patiënten zullen op internet veel schrikbeelden zijn tegengekomen en moeten daarom worden gerustgesteld, wat niet altijd even makkelijk is. Gefundeerde duidelijkheid is daarom zeer belangrijk. Om dit te kunnen faciliteren is het voor een tandarts van groot belang om goede kennis te hebben van de epidemiologie van orale ziektebeelden en van de meest voorkomende slijmvliesafwijkingen. Een doorverwijzing kan hierbij op zijn plaats zijn.
Doorverwijzing en controversie In sommige gevallen, afhankelijk van kennis en ervaring van de algemeen practicus, kan worden doorverwezen naar de MKA-chirurg voor verdere diagnostiek. Als een algemeen practicus voldoende zekerheid heeft vergaard over de diagnose van een orale slijmvliesaandoening door klinisch onderzoek, kan ook zelf therapie worden ingesteld. Deze therapie zal wel moeten worden gecontroleerd. Vandaag de dag ontstaat er steeds vaker controversie tussen patiënt en (tand)arts wat betreft het aanvaarden van de medische verantwoordelijkheid bij een behandelstrategie. Belangrijk hierbij is om genomen beslissingen goed en duidelijk op te nemen in het patiëntendossier.
Mogelijkheden met e-consult In de toekomst zal ook een e-consult kunnen worden aangeboden door MKA-chirurgen op effectievere en meer patiëntgerichte zorg te kunnen bieden. Denk hierbij aan het beoordelen van een digitale foto voor vaststellen van de indicatie voor een verwijzing.
Op sommige plaatsen wordt al gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Onderzoek is gaande over de betrouwbaarheid en uitvoerbaarheid van deze techniek. Ook wordt er nog gekeken naar hoe veiligheid van de informatie hierbij het best kan worden gewaarborgd, en ook naar hoe het financiële plaatje er in zo’n geval uit komt te zien.
Ideale verwijsbrief In het ideale geval bevat een verwijzing naar een MKA-chirurg alle belangrijke gegevens van een patiënt, die een tandarts tot zijn beschikking heeft. Van groot belang hierbij is de voorgeschiedenis van de casus zelf en de eerder uitgevoerde onderzoeken. Een terugrapportage zou vervolgens in het ideale geval een (voorlopige) diagnose moeten bevatten, naast informatie over wat er in de behandeling is gebeurd en eventuele adviezen voor controle of herverwijzing.
Diagnose Diagnostiek omvat het verzamelen van relevante gegevens over de aandoening van een patiënt door middel van anamnese, observatie en eventueel onderzoek. Bij het bestuderen van afwijkingen van orale slijmvliezen wordt over het algemeen voornamelijk naar grootte, kleur, ulceratie, locatie en induratie gekeken. Door deze te beschrijven kan worden gekeken of deze overeenkomen met een bekende entiteit, of dat er kan worden gesproken van een variatie. Bekende variaties zijn bijvoorbeeld fissuurtong, landkaarttong en morsicatio buccarum. Aanbevolen wordt om naast een beschrijving van de afwijking, ook een diagram te creëren met behulp van een digitale foto. Dit kan later worden gebruikt als referentie. Hierbij is het ook handig om de afmeting van een afwijking daadwerkelijk te meten.
Fissuurtong
Verschillende vormen afwijkingen Premaligne en maligne afwijkingen, met name leukoplakie en plaveiselcelcarcinomen, zijn met name te vinden bij de laterale tongrand, mondbodem en onderlip. Afwijkingen die zich op deze plekken vinden zijn bij voorbaat verdacht, ook al kunnen afwijkingen hier ook onschuldig zijn. Het omgekeerde geldt voor afwijkingen die gevonden worden op overige plekken in de mond. Dubbelzijdig voorkomende slijmvliesafwijkingen passen vaak bij reactieve en inflammatoire afwijkingen. Een bepaalde mix van aspecten brengt dan ook vaak een grotere kans op een maligne afwijking met zich mee.
Witte orale slijmvliesafwijkingen De meest voorkomende witte orale slijmvliesafwijkingen worden vaak onderverdeeld in neoplastische, inflammatoire en traumatische, of reactieve, afwijkingen. Bij een reactieve afwijkingen is het zeer belangrijk om een mogelijke oorzaak vast te stellen, en hoe deze kan worden verwijderd. Het bekendste voorbeeld hierbij is een traumatisch ulcus, veroorzaakt door een prothese of scherp gebitselement. Als de oorzaak is weggehaald zou binnen 10 tot 14 dagen verbetering moeten optreden.
Een ander voorbeeld van een inflammatoire afwijking is lichen planus van het mondslijmvlies. Dit verschijnsel komt relatief gezien vaak voor en kent verschillende verschijningsvormen. De oorzaak wordt doorgaans gezocht in een lymfocytaire reactie van het lichaam op een extern antigeen, wat vervolgens keratinisatie voortbrengt. Deze is makkelijk te herkennen door de reticulaire, obligaat dubbelzijdig voorkomende vorm en beloopt klinisch gezien over het algemeen gunstig.
Minder goed herkenbaar Andere inhomogene, erosieve vormen zijn vaak minder makkelijk te herkennen. Bij een enkelzijdige laesie kan er bijvoorbeeld orale lichenoïde laesie (oll) aanwezig zijn, wat leidt tot een groter raakvlak met leukoplakie. Bij oll is er regelmatig sprake van een link met een gerestaureerd gebitselement. Mochten er bij een onderzoek niet genoeg aanwijzingen zijn voor een bekende entiteit, dan wordt de kernvraag of er sprake is van een maligne of premaligne afwijking. Dit is waar het begrip leukoplakie een rol gaat spelen.
Leukoplakie Leukoplakie van het mondslijmvlies wordt gebruikt als begrip op het moment dat een klinische diagnose voor een overwegend witte, niet afschrapbare slijmvliesafwijking niet direct als andere witte, definieerbare afwijking van het slijmvlies kan worden herkend. Leukoplakie speelt een belangrijke rol in de discussie die speelt rondom premaligne orale slijmvliesafwijkingen. De kans dat leukoplakie overgaat in een plaveiselcelcarcinoom wordt geschat op 1 à 2 procent per jaar. Hieruit blijkt direct het belang van vroegopsporing van potentieel maligne slijmvliesaandoeningen – aangezien vroeg behandelde mondholtecarcinomen nog goede prognoses kennen. Leukoplakie manifesteert zich doorgaans als een niet afstrijkbare, witte verandering van het mondslijmvlies.
Leukoplakie van de tong
Homogeen en niet-homogeen Leukoplakie kan worden verdeeld in een homogene en een niet-homogene versie. Homogene leukoplakie wordt gezien als een overwegend witte, vlakke, gladde en egale afwijking, terwijl een niet-homogene leukoplakie als een onregelmatige en niet vlakke variant van een overwegend of deels witte en deels rode afwijking wordt gezien. Bij dit laatste geval kan ook worden gesproken van erytroleukoplakie. Niet-homogene leukoplakie kan milde klachten, als pijn en irritatie, met zich meebrengen en heeft een groter risico op maligne transformatie dan homogene leukoplakie.
Epitheeldysplasie Het is van groot belang om vast te stellen dat het gaat om een klinische diagnose. Als een overwegend witte mondslijmvliesafwijking klinisch niet kan worden gediagnosticeerd als bekende witte afwijking, is het noodzakelijk om een biopt te nemen. Hierbij wordt door een patholoog gekeken naar in hoeverre de opbouw van het epitheel is verstoord, wat dysplasie wordt genoemd. De graad van epitheeldysplasie kan worden verdeeld in gering, matig en ernstig, en geeft de mate van verandering aan in het epitheel in de richting van een plaveiselcelcarcinoom in ontwikkeling. Soms wordt een carcinoma in situ gezien bij histopathologisch onderzoek. Hierbij zijn alle kenmerken van een kwaadaardige slijmvliesafwijking aanwezig, maar zonder invasieve groei. Wat ook kan gebeuren, is dat bij histopathologie al een invasief plaveiselcelcarcinoom wordt gevonden.
Zelf biopten afnemen wordt afgeraden. Voornamelijk de keuze tussen de biopsiemethode en het afwegen van de resultaten van het te biopteren gebied met de patholoog kunnen complicaties opleveren. Daarnaast kunnen specifieke technieken, zoals immunofluorescentie, alleen plaatsvinden op niet in formaline gefixeerd materiaal.
Nabehandeling Door middel van de continuïteit tussen eventueel noodzakelijk extra onderzoek en verdere behandeling wordt een afname van het aantal overbodige onderzoekingen veroorzaakt en wordt het diagnosetraject verkort. Na een histopathologische diagnose bij leukoplakie moet dan ook worden overwogen of verwijdering mogelijk is door middel van excisie of laserbehandeling. In literatuur is echter helaas nog niet uitsluitend bewezen dat dit het risico op een maligne afwijking bij een patiënt verkleint.
Over het algemeen wordt na het elimineren van risicofactoren, zoals roken en alcohol, besloten tot nauwgezette periodieke controles. Dit kan ook in de algemene praktijk plaatsvinden.
Samenwerking algemeen practicus en MKA-chirurg
De conclusie die uit Van Ingens lezing kan worden getrokken is dat een goede samenwerking tussen de algemeen practicus en de MKA-chirurg essentieel is. Als de algemeen practicus een duidelijke vraagstelling doorspeelt in de verwijzing en de specialist uiteindelijk goed terugkoppelt naar de verwijzer, kan deze zijn of haar kennis vergroten. Deze leercurve is echter wel redelijk vlak. Een specialist komt namelijk veel vaker in aanraking met soortgelijke zaken en heeft vele jaren de tijd om een zekere klinische blik te ontwikkelen.
Van Ingen beveelt het algemene practici sterk aan om, om deze reden, duidelijke afspraken te maken met de MKA-chirurg met wie wordt samengewerkt. Een ‘pluis-/niet-pluisgevoel’ is iets wat vaak van pas komt binnen de huisartsgeneeskunde. Het is nou eenmaal niet haalbaar om bij elke afwijking verder te diagnosticeren en eventueel ook door te verwijzen. Een algemeen practicus heeft kennis en ervaring nodig om hier goed mee om te kunnen gaan. Zo kan een tandarts bij niet-pluisgevoel laagdremplig doorverwijzen naar een specialist.
Van Ingen is MKA chirurg in de ziekenhuizen Isala Zwolle en Bethesda Hoogeveen.
Verslag door Carina Boven, tandarts en onderzoeker UMCG, voor dental INFO van het ANT-congres Dental Studie Update.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/10/mond-400.jpg230399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-11-30 10:51:582016-12-05 12:14:19Mondpathologie in de mondzorgpraktijk
Het medische hulpprogramma Een Nieuw Begin helpt mensen die een dure medische ingreep nodig hebben. Zo ook Donnee, zij werd misleid tot een totaal nieuw gebit met alle gevolgen van dien, schrijft NRC.
NRC onderzocht of televisieprogramma’s die hulp bieden wel echt helpen. “Programma’s claimen te helpen, maar kandidaten blijven vaak berooid achter”, zegt NRC. De krant interviewde deelnemers van de programma’s Een Nieuw Begin, Geef mij nu je angst en Herrie in de Keuken/Herrie in het Hotel en sprak met twintig deelnemers.
Samenvatting van de ervaringen van een deelnemer aan Een Nieuw Begin over haar gebit, geplaatst in NRC.
Betere tanden
Aan het begin van de aflevering zien we dat de tanden van Donnee er zeer slecht aan toe zijn. Eten gaat haar moeilijk af waardoor ze erg dun is. Aangezien Donnee de kosten van een medische ingreep niet kan opbrengen ziet ze het programma als de ultieme kans. Ze wordt door de camera’s gevolgd naar CDC Tandzorg in Best. Deze tandkliniek staat bekend om tv-operaties en presenteert zich als angsttandarts met een specialisatie in narcosebehandelingen. Het is de directeur, die zelf geen tandarts is, die haar diagnose vaststelt na het maken van röntgen- en digitale foto’s. Zijn conclusie: een totaalextractie. Donnee wordt geopereerd en krijgt in haar bovenkaak een losse prothese en onderin een klikgebit. Daarnaast krijgt ze er ook nog een gratis borstvergroting bij.
Terugblik Drie jaar later blikt Donnee terug op de ingreep. Het gaat goed met haar maar dat heeft ze niet te danken aan het programma. Haar kunstgebit is allesbehalve beter dan haar voormalige gebit. Bij haar bovenlippen is de dikke rand van haar prothese zichtbaar maar dat is nog maar het begin. Ze moet haar gebit wel drie keer per dag opnieuw vastlijmen en kan niet normaal kauwen.
Donnee heeft meerdere keren contact gezocht met CDC om verhaal te halen, zij geven aan dat de eerste operatie een noodoplossing was. De kosten van een vervolgoperatie zijn voor haar eigen rekening. Volgens hen was er ook sprake van een ondertekend behandelplan, hier weet Donnee echter niets van. Wegens privacyredenen wil CDC deze papieren niet openbaar maken. Donnee is niet de enige die dit heeft meegemaakt, meerdere deelnemers kampen met half of slecht uitgevoerde behandelingen.
RTL zegt onderzoek naar hulp-tv toe RTL heeft staatssecretaris Sander Dekker (Media) beloofd uit te zoeken of deelnemers van hulpteleviesieprogramma’s zonder fatsoen zijn behandeld, meldt de Telegraaf.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/teleurgesteld.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-29 09:11:482016-11-29 09:12:46Medische hulpprogramma’s laten kandidaten vaak berooid achter
In 2015 zijn er 10.171 kinderen jonger dan 9 jaar naar de orthodontist geweest in België. Zij kregen allen een beugel. Dit blijkt uit cijfers van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Dit aantal betekent een stijging van 27 procent binnen vijf jaar.
Beugel kan eerder “Iedereen denkt dat een beugel pas moet als kinderen 13, 14 of 15 zijn, wanneer álle definitieve tanden zijn doorgebroken”, zegt Bart Vande Vannet, woordvoerder van de beroepsvereniging van orthodontisten en professor aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB ). “Maar eigenlijk kunnen we vóór de leeftijd van 9 jaar al heel veel doen.”
Kleuters Een beugel krijgen tijdens de kleutertijd wordt tevens aangeraden. “Zelfs op 4-jarige leeftijd is een beugel soms de aangewezen oplossing, ook al heeft het kind nog melktandjes.” Volgens specialisten kan een vroege ingreep veel ellende besparen op latere leeftijd.
Voordelen Daarnaast betekent een beugel vóór de leeftijd van 9 jaar een minder lange en dus goedkopere behandeling. Er moet echter nog veel gebeuren om meer jonge kinderen te bereiken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/beugel-x.jpg228400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-29 09:00:272016-11-28 14:49:39Specialisten in België moedigen beugels op jonge leeftijd aan
Elektronische sigaretten zijn net zo slecht voor de gezondheid als een normale sigaret. Zo is gebleken uit nieuw onderzoek dat werd uitgevoerd aan het medisch centrum van de University of Rochester.
Ontstekingseiwitten
Tijdens het onderzoek werd 3D-tandvlees van een niet-roker blootgesteld aan de damp van elektronische sigaretten. Hierbij werd ontdekt dat ook hierbij de schade in de mond werd vergroot. Irfan Rahman, professor medische milieukunde, verklaart dat dit komt door de ontstekingseiwitten die vrijkomen bij blootstelling aan de damp. Deze ontstekingseiwitten kunnen stress veroorzaken in de cellen, wat tot meerdere mondziekten kan leiden. Daarnaast bevatten e-sigaretten ook gewoon nicotine.
Risico op schade
De grootte van de schade aan het tandvlees en in de mondholte hangt af van de frequentie waarmee de e-sigaret wordt gebruikt, aldus Rahman, een van de mede-onderzoekers. Volgens hem zijn de e-sigaretten zo populair omdat deze worden gezien als een gezond alternatief voor de normale sigaret. Dit is dus echter niet per sé het geval.
Openbaar bekend
Het zou goed zijn als het publiekelijk bekender wordt gemaakt door de fabrikanten dat er chemische stoffen zijn verwerkt in e-sigaretten. Op deze manier zouden de consumenten beter zijn ingelicht over de eventuele gevaren die het roken hiervan met zich meebrengt. In 2015 werd al gewaarschuwd voor de dampen van e-sigaretten door het RIVM.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/e-cigarette-.jpg232400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-28 11:33:502016-11-28 11:33:50E-sigaret net zo ongezond als normale sigaret
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.