onderzoek-loepbril

IGZ geeft aanwijzing aan tandartspraktijk in Amsterdam

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft Tandartspraktijk Braga B.V. in Amsterdam een aanwijzing gegeven. De praktijk moet nu binnen drie maanden verbeteringen doorvoeren.

De tandartspraktijk werd twee keer bezocht door de inspectie. Na het eerste bezoek moest de praktijk verbetermaatregelen doorvoeren maar bij het tweede bezoek van de IGZ bleken deze maatregelen niet of voldoende uitgevoerd te zijn.

De inspectie zag verschillende risico’s voor de patiëntveiligheid op het gebied van infectiepreventie, radiologische zorg, organisatie en zorg. Tandartspraktijk Braga moet nu binnen drie maanden maatregelen nemen om te voldoen aan de aanwijzing.

Bron: IGZ

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

Kauwgom vangt binnen dertig seconden honderd miljoen bacteriën

Kauwgom is een prima bacteriënvanger. Dit blijkt uit onderzoek van Stefan Wessel, promovendus bij de afdeling Biomaterialen van het Universitair Medisch Centrum Groningen.

Geen vervanger
Kauwgom heeft een aantal gezondheidsvoordelen, zoals het stimuleren van speekselvorming waardoor etensresten tussen de tanden worden verwijderd. Kauwgom helpt ook om cariës en bloedend tandvlees te voorkomen. Hoewel uit het onderzoek blijkt dat kauwgom bacteriën verwijdert op de kauwvlakken, zal kauwgom nooit tandenpoetsen en flossen kunnen vervangen.

Bacteriën
Voor het onderzoek hebben tien vrijwilligers vier weken lang drie keer per dag kauwgom moeten kauwen met en zonder de toegevoegde ingrediënten. Vervolgens is het aantal bacteriën in de tandplak en de levensvatbaarheid en samenstelling van de micro-organismen bestudeerd.

Resulaten
Het blijkt dat na dertig seconden kauwen ongeveer honderd miljoen zijn bacteriën gevangen. Tevens was het zo dat hoe langer mensen kauwgom kauwden, hoe meer verschillende soorten bacteriën in het tandplak voorkwamen. Zo’n divere samenstelling zou mogelijk gezonder zijn dan een eenzijdige samenstelling. Het is niet duidelijk welke soort bacterie het meest gevangen werd. De onderzoeker benadrukt dat het ook niet nodig is om alle bacteriën te verwijderen, aangezien een aantal een berschermende functie hebben.

Vervolgonderzoek
Om andere effecten van kauwgom aan te kunnen tonen, zoals kleurvermindering, zal eerst meer experimenteel onderzoek moeten worden verricht.

Bron: Rijksuniversiteit Groningen




Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Preventie: de samenwerking tussen tandarts, preventieassistent en mondhygiënist in beeld

Hoe verloopt de samenwerking bij preventie tussen tandarts, preventieassistent en mondhygiënist?
Lieneke Steverink, mondhygiënist en docent voor preventie assistenten, stelde een online vragenlijst op die door 600 mondzorgprofessionals werd ingevuld. Een overzicht van de uitkomsten voor samenwerking, controle, begeleiding en doorverwijzing.

Vorig jaar werden via het internet vragenlijsten verspreid onder tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten over samenwerking in de praktijk op het gebied van preventie. 82 tandartsen verspreidt over heel Nederland vulden de vragenlijst in, zo ook 254 preventieassistenten en 264 mondhygiënisten.

Het merendeel van de ondervraagde tandartsen (54,9%) werkt intern samen met assistenten, (paro)preventieassistenten en mondhygiënisten. 17,1% werkt intern met tandartsen en assistenten samen, 8,5% werkt enkel met assistenten samen, 8,5% met assistenten en mondhygiënisten, 7,3% met assistenten en preventieassistenten en 3,7% met assistenten, preventie- en paropreventieassistenten. Daaruit blijkt dat een kwart van de ondervraagde tandartsen zonder preventieassistent en/of mondhygiënist werkt en 37% zonder interne mondhygiënist. Bijna 60% van de ondervraagde tandartsen werkt met een externe mondhygiënist samen.

Wie is de specialist in preventie?
De NVM, KNMT en ANT geven in hun communicatie aan de mondhygiënist de specialist in preventie te vinden.

Antwoord tandartsen
De vraag ‘Wie is volgens u specialist in preventie?’ werd als volgt beantwoord door de tandartsen die deelnamen aan het onderzoek:

  • De mondhygiënist – 50,0%
  • De tandarts – 31,7%
  • De (paro)preventieassistent – 18,3%

Opmerkelijk hierbij is dat de (paro)preventieassistent en de tandarts zo hoog scoren gezien de uitspraken van de NVM, ANT en KNMT. De (paro)preventieassistent werkt onder eindverantwoordelijkheid van de tandarts of mondhygiënist. Het zou logisch zijn als de tandarts en mondhygiënist meer kennis en kunde zouden hebben dan de (paro)preventieassistent. Het lijkt zo alsof er tandartsen zijn die zichzelf minder hoog inschatten op gebied van preventie dan hun medewerkers die ze zouden moeten aansturen en/of voorbij gaan aan de rol van de mondhygiënist.

Mondhygiënisten leren in de opleiding om diagnoses en ook prognoses te stellen, zeker op het terrein van parodontitis. Mondhygiënisten kunnen zodoende de tandarts informeren over de conditie van weefsels op basis waarvan de tandarts kan beslissen of extractie en kronen mogelijk zijn. Mondhygiënisten ervaren soms problemen in hoe serieus ze hierin worden genomen door de tandarts.

Tandartsen gaven antwoord op de volgende vraag: In hoeverre bent u het eens met de volgende stelling? Een mondhygiënist heeft meer verstand van parodontitis dan de tandarts. De tandartsen antwoordden:

  • 32,9 % – Totaal oneens
  • 30,5 % – Enigszins oneens
  • 18,3 % – Neutraal
  • 14,6 % – Enigszins eens
  • 3,7% – Totaal eens

Uit de antwoorden van dit online onderzoek blijkt dat veel tandartsen de mondhygiënist niet zien als iemand die meer verstand heeft van parodontitis dan de tandarts.

Antwoord preventieassistenten
Dezelfde vraag – wie is volgens u de specialist in preventie? – werd aan 254 preventieassistenten uit het hele land gesteld. Zij antwoordden als volgt:

  • De tandarts – 15%
  • De mondhygiënist – 55%
  • De (paro)preventieassistent – 29,9%

De (paro)preventieassistenten zien de mondhygiënist meer als specialist in preventie dan de tandarts.

Wellicht is er verwarring rondom het woord ‘preventie’, want dit woord kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Aan de hand van deze antwoorden verwacht je dat de preventieassistent liever begeleid zouden worden door de mondhygiënist dan door de tandarts. Wordt dit in de praktijk gedaan? Wie bespreekt zijn patiënten met de mondhygiënist? 55% van de preventieassistenten zou in elk geval graag nauw willen samenwerken met een mondhygiënist en slechts 8,7% niet.

Controleren
De onderzoeksdeelnemers gaven de volgende antwoorden op de vraag wie een gebitsreiniging en/of DPSI van zijn collega controleert.

  • 7% van de preventieassistenten laat zijn werk (gebitsreiniging en/of DPSI) controleren door de mondhygiënist.
  • 2,4 % van de tandartsen laat dit werk door de mondhygiënist doen.
  • 64,6% van de preventieassistenten zegt dat de tandarts de gebitsreiniging en/of DPSI controleert.
  • Maar liefst 28% van de preventieassistenten zegt dat hun werk nooit wordt gecontroleerd terwijl de tandarts en/of mondhygiënist de eindverantwoordelijke is. Verwarrend is dat slechts 3% van de ondervraagde tandartsen die samenwerken met een preventieassistent aangeeft dat zij de preventieassistent nooit controleren.
    Wellicht hebben preventieassistenten het niet in de gaten als zij gecontroleerd worden door de tandarts. Het zou kunnen zijn dat de tandarts het werk van de preventieassistent controleert als de patiënt bij de tandarts in de stoel ligt.

Begeleiding

  • 7,3% van de ondervraagde tandartsen vindt dat de preventieassistent helemaal niet begeleid hoeft te worden.
  • 28% van de tandartsen zegt dat de preventieassistent door de mondhygiënist begeleid zou moeten worden.

Dit komt niet overeen niet met de percentages die de preventieassistenten zelf geven.
Maar liefst 24,8% van de preventieassistenten vindt dan ze hun werk geheel zelfstandig kunnen doen en 36,6% vindt dat ze dit enigszins kunnen. 26% vindt dat ze hun werk niet zelfstandig kan doen.

Wettelijk kan een preventieassistent niet als zelfstandige werken maar wel zelfstandige handelingen doen. De preventieassistente beschikt daarom ook niet over een persoonlijke AGB-code. Je zou verwachten dat de preventieassistent in de dagelijks praktijk flink gecontroleerd en begeleid wordt.

Hoe vaak bespreekt de preventieassistent patiënten met de mondhygiënist?
Op deze vraag gaven de preventieassistenten de volgende antwoorden:

  • Slechts 8,7% bespreekt al zijn patiënten met de mondhygiënist
  • 68,1% doet dit alleen bij bijzonderheden
  • 23,2% bespreekt zijn patiënten nooit met de mondhygiënist
  • Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er bij 27,6% van de preventieassistenten geen mondhygiënist in de praktijk aanwezig is en het doorspreken van een patiënt niet mogelijk is.

    Bespreekt de preventieassistent dan een patiënt met de tandarts? Tandartsen gaven de volgende antwoorden op de vraag “Bespreekt u de patiënten met uw ondersteunend personeel”

  • 18,3% – Nee, mijn medewerkers hebben geen patiënten
  • 2,4% – Nee, ik bespreek nooit patiënten met mijn medewerkers
  • 47,6 % – Ja, ik bespreek patiënten met mijn medewerkers als er iets speciaals is
  • 31,7% – ja ik bespreek patiënten altijd met mijn medewerkers

Samenwerking mondhygiënist en preventieassistent
Van de 264 ondervraagde mondhygiënisten zegt 66% dat er een preventieassistent in de praktijk aanwezig is. Toch heeft 42,8% van de gehele groep mondhygiënisten absoluut niet het idee samen te werken met de preventieassistent. Slechts 16,7% heeft echt het idee dat er samengewerkt wordt.

Gelukkig wil 40,9% van de ondervraagde mondhygiënisten de preventieassistent heel graag begeleiden en 39,8% enigszins. 9,5% ziet dit niet zitten. 84,5% van de mondhygiënisten geeft zelfs aan dat preventieassistenten altijd bij hun kunnen aankloppen als ze met een vraag zitten.
Preventieassistenten hebben echter niet allemaal het gevoel dat ze met al hun vragen bij de mondhygiënist terecht kunnen: 17,7% vindt dat ze niet bij de mondhygiënist terecht kan voor vragen. 48% heeft gelukkig dit gevoel wel. Slechts 9,1% van de ondervraagde mondhygiënisten vindt dat de preventieassistent genoeg hulp vraagt.

Vindt u dat de preventieassistent genoeg hulp vraagt?
Antwoorden gegeven door mondhygiënist

  • 9,1% Totaal eens
  • 12%  Eniszins eens
  • 29,9% Neutraal
  • 26,5%Totaal oneens
  • 22,3% Enigszins oneens

Titelmisbruik
Een grote doorn in het oog van mondhygiënisten is titelmisbruik: een preventieassistent die aangeeft mondhygiënist te zijn. De deelnemers van het onderzoek gaven de volgende antwoorden op dit punt.

  • 3,1% van de ondervraagde preventieassistenten zegt zich mondhygiënist te (laten) noemen en 18,5% zegt dat dit wel eens voorkomt.
  • Volgens 20,5% van de preventieassistenten komt het vaak voor dat patiënten hen mondhygiënist noemen zonder dat de praktijk die indruk wekt. Bij 69,1% komt dit wel eens voor.

Het is dan ook niet vreemd dat 25,4% van de ondervraagde mondhygiënisten heel vaak meemaakt dat de preventieassistent zich mondhygiënist heeft (laten) noemen. 39,8% maakt dit af en toe mee en 34,8% maakt dat totaal niet mee. Toch geeft 70% van de ondervraagde tandartsen aan nog nooit te hebben meegemaakt dat de preventieassistent zich mondhygiënist heeft (laten) noemen. Dit is dus een groot verschil met de ervaring van de mondhygiënist.

Het lijkt erop dat vooral patiënten hardnekkig mondhygiënist blijven zeggen tegen preventieassistenten en dat mondhygiënisten dit opvatten als titelmisbruik. Toch blijft het aantal preventieassistenten dat zich (wel eens) mondhygiënist (laten) noemen vrij groot aangezien het wettelijk verboden is. Slechts 15% van de ondervraagde tandartsen geeft namelijk aan dat ze nooit uitleg geeft over het verschil tussen de preventieassistent en de mondhygiënist. De andere ondervraagde tandartsen geven aan dit vooral mondeling te verduidelijken maar een deel doet dit enkel als de patiënt om uitleg vraagt. Bij 9,8% van de tandartsen staat het op de website uitgelegd of ligt in de wachtkamer een uitleg.

Houden aan bevoegdheden
47% van de ondervraagde mondhygiënisten krijgt het idee dat de preventieassistent werk moet doen wat hij/zij niet aankan en 35,6% heeft die indruk enigszins. Meer dan driekwart denkt dus dat preventieassistenten werk doen waarvoor ze niet bekwaam zijn. Preventieassistenten zijn opgeleid om te behandelen in de DPSI-categorie A.

Welke patiënten verwijst de tandarts naar de preventieassistent?

  • 25,6% van de ondervraagde tandartsen verwijst niet naar de preventieassistent
  • 47,6% verwijst alleen bij categorie A
  • 19,5% verwijst ook bij categorie B naar de preventieassistent en
  • 7,3% zelfs bij categorie C.

Van de naar de preventieassistent verwijzende tandartsen, verwijst 36% een te hoge categorie door. Maar dit komt niet overeen met de antwoorden van de preventieassistenten. Slechts 25,6% van de preventieassistenten gaf aan alleen categorie A te behandelen. Iets minder dan driekwart van hen behandelt dus een te hoge DPSI. 23% behandelt zelfs categorie C.

Het is daarom niet vreemd dat maar 32% van de ondervraagde mondhygiënisten vindt dat ze via de preventieassistent tijdige verwijzingen krijgen.

Tijdens de Dag van de Preventieassistent vertelden preventieassistenten in de zaal dat dit komt doordat patiënten niet naar de mondhygiënist willen omdat ze een vertrouwensband hebben opgebouwd met hun preventieassistent en ook wegens te weinig financiële middelen van sommige patiënten.

Daarnaast gaven preventieassistenten aan dat ze zich gedwongen voelen door de tandarts om niet door te verwijzen naar de mondhygiënist: 13,5% van de ondervraagde preventieassistenten gaf aan dat ze zich regelmatig, vaak of altijd gedwongen voelt om behandelingen uit te voeren waarvoor ze niet zijn opgeleid en/of ze zich niet bekwaam in voelen.

Doorverwijzen ASA-scores
Doorverwijzing bij ASA-scores laat een vergelijkbaar beeld zien. De preventieassistent wordt opgeleid om gezonde patiënten te behandelen en toch verwijst maar liefst 13,4% van de tandartsen zelfs ASA score 4 aan de preventieassistent door en vindt zelfs 39% van de tandartsen dat de mondhygiënist dit prima aankan. Dat is vreemd want in deze score is het enkel verantwoord om acute hulp te verlenen. 28% van de tandartsen vertrouwt alleen ASA 1 aan preventieassistenten toe en 2,4% aan mondhygiënisten. 45% van de tandartsen vindt dat preventieassistenten ASA 1 en 2 prima aan kunnen. 20,7% vertrouwd dit aan de mondhygiënist toe. Ook score 3 wordt door 13,4% van de ondervraagde tandartsen nog aan de preventieassistent toevertrouwd en 37,8% verwijst deze patiënten naar de mondhygiënist.

Lengte opleiding
Nog een heet hangijzer is de lengte van de opleiding van de preventieassistenten. 27,6% van de preventieassistenten vindt deze opleiding niet lang genoeg in tegenstelling tot de 33% die het wel lang genoeg vindt. Van de ondervraagde tandartsen geeft 41,5% aan dat ze de opleiding onvoldoende lang vindt, 30,5% vindt het wel voldoende lang. Van de ondervraagde mondhygiënisten vindt zelfs 79,5% dat de opleiding onvoldoende lang is tegenover 6,5% die het wel voldoende lang vindt.

Ondanks het verschil in opleiding geven mondhygiënisten op diverse social media aan over de paro-preventieassistent te struikelen en voelen ze de hete adem van hen op de banenmarkt. Sommige mondhygiënisten geven aan dat ze veel minder verwijzingen zouden krijgen door de komst van deze kracht. De mondhygiënist lijkt zich toch niet zoveel zorgen te hoeven maken over hoe de tandartsen de preventieassistent inschatten. Aan de tandartsen werd gevraagd in hoeverre ze het eens zijn met de volgende stelling: De paro-preventieassistent heeft dezelfde kennis en kunde als de mondhygiënist.

  • 53,7% – Totaal oneens
  • 23,2% – Enigszins oneens
  • 11,0% – Neutraal
  • 9,8% – Enigszins eens
  • 2,4% – Totaal eens

De vragenlijst is geenszins een wetenschappelijk onderzoek maar uitslag van een online vragenlijst. Ik denk wel dat de uitkomsten van de vragenlijst aanzet zouden kunnen geven tot nader onderzoek en/of tot verder nadenken.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Yoga voor mondzorgprofessionals

Mondzorgprofessionals krijgen elke dag met fysieke, mentale en emotionele uitdagingen te maken. De omgang met angstige patiënten, lange tijden zittend doorbrengen, de angst van het bezitten van een praktijk enzovoort kunnen soms even allemaal teveel worden en leiden tot angst, boosheid en soms zelfs depressies. Er zijn uiteraard meerdere mogelijkheden om hiermee te kunnen leren omgaan, en een daarvan is yoga.

Technieken van yoga
De basis van allerlei verschillende vormen van yoga is het synchroniseren van het lichaam en de ademhaling. De ademhaling wordt in een bepaald ritme gebracht, wat met verschillende technieken kan worden gedaan. Elke techniek kan worden gebruikt om verschillende effecten te bereiken. De meest bekende is het diep in- en uitademen, waarbij de in- en uitademing even lang duren.

Fysieke voordelen
Dit brengt meerdere fysieke en mentale voordelen met zich mee. Fysieke voordelen kunnen zijn het ontgiften en ontspannen van het lichaam, en meer flexibiliteit. Ook kunnen door middel van yoga onder andere de longen, het hart en het immuun systeem worden versterkt. Yoga kan ook bijdragen aan betere slaap, een lager bloedsuiker niveau en versterking van de botten.

Mentale voordelen
Naast fysieke voordelen, brengt yoga ook veel mentale voordelen met zich mee, zoals een betere concentratie en meer bewustzijn van het heden. Hierdoor wordt de kans kleiner om in stressvolle tijden een negatieve uitbarsting te krijgen, en wordt het veel makkelijker om hier rustig en goed mee om te gaan.

David Hennington, 25 jaar actief als tandarts, 15 jaar actief in yoga, adviseert elke mondzorgprofessional om eens kennis te maken met yoga, om zelf te ervaren hoe dit een positieve uitwerking kan hebben op zowel het werk- als privé leven.

Bron: Hygienetown

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Kindertandenborstel Bumblies teruggeroepen door fabrikant

De fabrikant van de Bumblies kindertandenborstel roept deze terug. De tandenborstel is bestemd voor kinderen van 0 tot 3 jaar. Er bestaat volgens de fabrikant een mogelijkheid dat kinderen de zuignap op de achterkant eraf kunnen bijten en inslikken.

Het bedrijf roept consumenten op om de tandenborstel niet meer te gebruiken. Het gaat om de Bumblies tandenborstel (0-3 jaar) in de kleuren geel, groen, roze en oranje.

Consumenten die de tandenborstel hebbben gekocht, krijgen hun aankoopbedrag terug. Zij kunnen een foto van de gebruikte tandenborstel mailen naar service@superunie.nl of de streepjescode van de verpakking toesturen naar Bumblies,  Antwoordnummer 3500, 4140 VH BEESD, onder vermelding van naam, rekeningnummer en winkel van aankoop.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Science Gallery London host tentoonstelling ‘Mouthy’

Vanaf juli tot november is er in Londen een bijzonder evenement te vinden, genaamd ‘Mouthy’. De Science Gallery London wordt dan omgetoverd tot een ruimte om alles in en rondom te mond te ontdekken, met Kings College London als host.

Kunstenaars en wetenschappers van over de hele wereld werden uitgenodigd om voorstellen te doen voor de tentoonstelling.

Thema’s en onderwerpen
De Science Gallery hoopt tijdens het evenement verschillende thema’s en onderwerpen te kunnen dekken, waaronder:

  • Kwijlende monden – de essentiële rol van speeksel
  • Gezonde en ongezonde monden – de impact van bacteriën in onze monden
  • Emotionele monden – alles wat kan omgaan in een mond, van pijn tot plezier
  • Veranderende monden – hoe monden door de jaren heen zijn ontwikkeld, en hoe dit communicatie beïnvloedt
  • Unieke monden – hoe monden en hun inhoud mensen fysiek, sociaal en cultureel gezien van elkaar onderscheiden, en een platform voor het uiten van jezelf bieden
  • Monden van de toekomst – hoe zullen monden er in de toekomst uitzien?
  • Dieren monden

Bron: Science gallery

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Stappenplan Gewoon Gaaf beschikbaar voor praktijken

Het stappenplan Gewoon Gaaf voor kinderen van 0-18 jaar ontwikkeld door het Ivoren Kruis is nu beschikbaar voor praktijken. Het stappenplan is onderverdeeld naar de doelgroepen 0-4, 4-12 en 12-18 jaar.

Stappenplan Gewoon Gaaf
De preventiemethode Gewoon Gaaf legt de nadruk op het stimuleren van goede zelfzorg bij de (ouder van de) patiënt van 0-18 jaar en begint bij de doorbraak van de 1e tand (6-12 maanden). Als basis wordt het PMO-protocol en het Advies Cariëspreventie van het Ivoren Kruis gevolgd. Aanvullende terugkombezoeken plannen mondzorgverleners op basis van het risicoprofiel (groen, geel, oranje of rood). Deze maakt hij bij elk PMO-bezoek. Daarbij maakt hij een inschatting of de ouders de gemaakte zelfzorgafspraken zelfstandig nakomen of dat daarbij zijn steun nodig is. Bij Gewoon Gaaf draait het om het inlevingsvermogen van de mondzorgverlener in de unieke patiënt. Belangrijk daarbij is dat hij aansluit bij het niveau van de patiënt. De mondzorgverlener bekijkt hoeveel ondersteuning (de ouder van) de patiënt nodig heeft en beoordeelt het risico dat de patiënt loopt. Na ieder consult maakt hij zelfzorgafspraken met de (ouder van de) patiënt, waar hij een volgend bezoek op terugkomt.

Stappen, hulpvragen en tips
In het stappenplan worden de stappen kort beschreven. In de bijlagen zijn hulpvragen, tips en suggesties te vinden die bij de stap aansluiten. Het stappenplan is tot stand gekomen met behulp van input uit het dentale veld, de omslaggroep en het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis. De NVvK ondersteunt Gewoon Gaaf en is blij met het stappenplan dat kosteloos is te downloaden en printen.

Lees ook
Gewoon Gaaf: preventiemethode voor kinderen en hun ouders

Bekijk de video:  Gesprek Gewoon Gaaf


Download brochure stappenplan-gewoon-gaaf-def.pdf
Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

ANT-Checklist voor IGZ inspectie op KEW-dossier

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft dit jaar het KEW-dossier als speerpunt bij controle van tandartspraktijken.
De ANT stelde een checklist op na overleg met de IGZ, de VGT en de afdeling radiologie van ACTA van de punten waar de IGZ op let.

Wát controleert IGZ?

1. KEW-dossier
De aanwezigheid van een KEW-dossier. En dan wordt bedoeld: de inhoud. De vorm waarin het KEW-dossier is vastgelegd (digitaal of op papier, vormgeving) is niet van belang. In dit dossier moeten in ieder geval aanwezig zijn:

a. De brief van de ANVS of Agentschap NL waarin de melding van de in gebruik genomen toestellen wordt bevestigd. Toelichting: De melding door u aan Agentschap NL volstaat niet.
b. Gegevens van de ondernemer / registratiehouder: naam, adres, uittreksel KvK
c. Gegevens van de Toezichthoudend Deskundige (tandarts met Stralingsdeskundigheidscertificaat 5 A/M)
Naam, BIG nummer. En indien de Toezichthoudend Deskundige niet de ondernemer is, maar namens de ondernemer is aangewezen: de door beide partijen getekende brief waarin dit mandaat is vastgelegd.
d. Acceptatietest(s) van de röntgenapparatuur
e. Overzicht van meetwaardes
Berekende meetwaardes binnen en buiten de locatie. Het maximale aantal opnames per toestel dat uitgangspunt vormt voor berekening dient gestaafd te kunnen worden.
f. Stralings-risicoanalyse, beoordeeld door een geregistreerd Coördinerend Stralingsdeskundige (stralingsdeskundige niveau 3)

2. Onderhoud en controle
Aangetoond moet kunnen worden dat structureel periodiek onderhoud aan de röntgensystemen plaatsvindt. Vooralsnog hanteert IGZ ter zake de frequentie van onderhoud hetgeen de leverancier van de apparatuur heeft bepaald of geadviseerd. Aangetoond moet kunnen worden dat jaarlijks controle van de apparatuur plaatsvindt. Deze controle kan grotendeels door de Toezichthoudend Deskundige gedaan worden, maar moet worden getoetst door een Coördinerend Deskundige.
De onderdelen waarop jaarlijks controle dient plaats te vinden vindt u in bijlage 6 van de Richtlijn Tandheelkundige Radiologie (update 2015), p. 50 – 51 en p. 57 Jaarverslag stralingshygiëne, opgesteld door de Toezichthoudend Deskundige (namens
de ondernemer).

Beknopt verslag waarin opgenomen:
● Datum van de laatste kwaliteitscontrole en eventuele opmerkingen of actiepunten
● Wijzigingen ter zake röntgenconfi guratie
● Melding of aantal röntgenopnames van het afgelopen jaar in lijn is met het uitgangspunt
van de stralingsrisicoanalyse
● Berichtgeving ter zake eventuele incidenten (bijv. het onbedoeld betreden van de
ruimte tijdens het maken van een röntgenopname)

3. Toepassen van ALARA
● Alle röntgenopnames worden gemaakt met apparatuur die is voorzien van een rechthoekige cone op de tubes (collimator).
● Er wordt gebruik gemaakt van instelapparatuur
● Bij niet-digitale röntgenapparatuur: Er wordt gebruik gemaakt van F-speed film
● Patiëntendossiers moeten het hanteren van het ALARA-uitgangspunt kunnen bevestigen.

4. Deskundigheid
De tandarts die röntgenopnames indiceert en maakt of opdracht geeft om te maken, voldoet door scholing aan de Eindtermen Stralingshygiëne voor Tandartsen en Orthodontisten (Stralingsdeskundigheidscertifi caat 5 A/M). Zonder deze kwalificatie is de tandarts niet bevoegd tot het indiceren en maken van röntgenopnames. Voordat de aldus bevoegde tandarts opdracht geeft tot het maken van een röntgenopname, heeft hij zich vergewist van de bekwaamheid van de opdrachtnemer(s).

Opdrachtnemers moeten vanaf 1-1-2018 extern gecertifi ceerd zijn. Tot deze datum geldt een overgangsperiode waarin interne scholing kan volstaan.

Schriftelijk is vastgelegd:
● de instructie voor het maken van intra- en extraorale röntgenopnames;
● verklaring van opdrachtnemers dat zij instructie hebben gekregen en deze hebben begrepen

De tandarts volgt nascholing op het gebied van röntgen.

5. Veiligheid
Maatregelen moeten zijn getroffen om het onbedoeld betreden van de ruimte tijdens het maken van een röntgenfoto tegen te gaan. Bijvoorbeeld: de toegangsdeur tussen openbare ruimte en behandelingsruimte moet voorzien zijn van waarschuwings-signalering (gele driehoeksticker ‘röntgenstraling’) als het onbedoeld betreden van de ruimte tijdens het maken van een röntgenfoto door deze deur mogelijk is. De ruimte waar men een dosis kan ontvangen van 1 tot 6 mSv/jaar (bijv. OPT-ruimte) is
een zgn. ‘bewaakte zone’ en moet herkenbaar zijn door een waarschuwingssticker op de
toegangsdeur.

Bij het maken van een extra orale röntgenfoto moet de (houding van de) patiënt bewaakt kunnen worden. Bij het ontbreken van mogelijkheden om tijdens het maken van de foto de patiënt direct te aanschouwen (raam) wordt geadviseerd om de röntgenruimte van een (bewakings) camera te voorzien.

6. Patiëntdossiers
In het patiëntdossier moet altijd genoteerd worden:
● Indicatie voor het maken van de röntgenfoto
● Naam van de behandelaar die de foto maakt
● Inhoudelijke beoordeling van de röntgenfoto

Lees ook
Update: Checklist IGZ-protocollen

IGZ checklist en tips om terugvallen kwaliteitsniveau te voorkomen

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
KOM: 80% van de tandartsen fraudeert voor geven kwalitatieve mondzorg

KOM: 80% van de tandartsen fraudeert voor geven kwalitatieve mondzorg

Tijdens het forum van het Keurmerk Onafhankelijke Mondzorg (KOM) gaf 80% van de aanwezige tandartsen toe te “frauderen” om een toch een kwalitatieve mondzorgbehandeling te kunnen geven. Hans Beekmans, voorzitter van KOM, zei dat tandartsen in een spagaat terecht komen tussen wat wettelijk mogelijk is en de wens om kwalitatief en innovatief te kunnen werken. Hij riep de politiek dan ook op om tandartsen de werkelijke verrichtingen te laten declareren en de patiënt mee te laten praten over zijn eigen mondzorg, meldt Medical Facts.

Leugen uit de gezondheidszorg
Het KOM is in januari dit jaar opgericht en hield op donderdag 17 maart een forum waarbij zo’n 100 tandartsen, vertegenwoordigers uit de politiek, verzekeraars en patiënten aanwezig waren. KOM-voorzitter Beekmans: “De leugen moet uit de gezondheidszorg, de patiënt moet kunnen krijgen waar hij of zij voor kiest. En die verrichtingen moeten normaal en transparant gedeclareerd kunnen worden door de tandarts. Het is ook te gek voor woorden dat patiënten die zelf willen bijbetalen voor (top)tandheelkundige zorg, dat in ons land niet mogen. Dat is in Nederland zelfs strafbaar. Als enige land in Europa.”

Daling kwaliteit mondzorg
Beekmans ziet met name de laatste tien jaar een daling van de kwaliteit van mondzorg in Nederland, niet alleen in de praktijk maar ook in het onderwijs. Twee KOM-tandartsen lieten tijdens hun presentatie voorbeelden zien waarbij de kwaliteit niet werd ondersteund door beleid van de overheid. VVD-kamerlid Arno Rutte gaf aan dat het onderwerp mondzorg niet op de agenda staat van politiek Den Haag. Hij wil bekijken of patiënten zelf weer mogen bepalen of ze voor extra mondzorg willen betalen.

Ook zorgverzekeraars gaven toe deze situatie vaker te zien. Mevrouw Kroese, adviserend tandarts van de VGZ, gaf aan dat er op grote schaal sprake is van een groeiende tweedeling tussen slechte kwaliteit mondzorg en niet declareerbare kwalitatieve mondzorg.

Het KOM organiseert op 11 juni een symposium voor patiënten over dit onderwerp: de aangesloten KOM-tandartsen nodigen dan hun patiënten uit.


Bron: Medical Facts

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

ANT bezorgd over groeiend aantal mensen dat tandarts niet meer bezoekt

De ANT maakt zich grote zorgen over een groeiende groep patiënten die de tandarts nooit meer bezoeken. Het CBC maakte op 14 maart cijfers bekend waaruit blijkt dat 30% van de mensen met een laag inkomen niet jaarlijks naar de tandarts of mondhygiënist gaan. Bij de hoogste inkomensklasse loopt tandartsbezoek op tot bijna 90% en tot 40 % voor bezoek aan de mondhygiënist.

Wegblijvers: laag inkomen, kwetsbare ouderen en jongeren
De ANT geeft aan dat het bij de groep die de tandarts niet meer bezoekt niet alleen gaat om mensen met een laag inkomen, maar ook om kwetsbare ouderen en een groeiende groep jongeren. “Dit is op de lange duur desastreus voor de mondgezondheid en leidt uiteindelijk tot veel hogere maatschappelijke kosten. Problemen in de mond zijn al erg genoeg, maar kunnen ook elders in het lichaam problemen veroorzaken of verergeren”, zegt tandarts en ANT-bestuurslid Ravin Raktoe.

Toegankelijkheid van tandarts
De ANT vindt dat het tijd wordt “dat de afbraakpolitiek van de mondzorg stopt. Deze zet een grote rem op de toegankelijkheid van de tandarts. We kunnen qua innovatie en nieuwe mogelijkheden zoveel meer, voor alle lagen van de bevolking, maar overregulering en bezuinigingen staan dat in de weg.”

De ANT stelt dat het probleem verder gaat dan alleen mensen met een lager inkomen die de tandarts niet meer bezoeken. Ravin Raktoe: “Vorig jaar heeft de Inspectie al het probleem van kwetsbare ouderen aangekaart, maar ook een grote groep jongeren ziet de tandarts niet of te laat, terwijl zij gewoon onder de basisverzekering vallen. De zorgverzekeraars hebben deze groep precies in kaart, maar doen niets. En dat is een slechte zaak, omdat we weten dat een gaatje als kind je de rest van je leven blijft achtervolgen. Alleen regelmatig bezoek aan de tandarts kan dat voorkomen. Want voorkomen is over een langere periode verreweg de goedkoopste oplossing.”

Hogere tarieven tandartsverzekering
Zorgverzekeraars hebben volgens de beroepsvereniging ook een deel van de sleutel in handen als het gaat om het toegankelijk houden van de mondzorg. “De zorgverzekeraars verhogen jaar in jaar uit de premie, terwijl de dekking alleen maar afneemt. De premies van tandartsverzekeringen zijn de afgelopen vier jaar met zo’n twintig procent gestegen, terwijl de dekking elk jaar wordt versoberd. Tegelijkertijd zijn de tandartstarieven in dezelfde periode met amper vijf procent gestegen”, legt Raktoe uit. “Sterker nog: tandartsen zijn het afgelopen jaar zelfs beduidend goedkoper geworden.”

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

TV-campagne NVM-mondhygiënisten over slechte adem


Na de succesvolle opzet van de afgelopen jaren, wordt de invulling van de actieweek breder getrokken. Aangesloten NVM-mondhygiënisten organiseren nu activiteiten in het gehele land op verschillende locaties en geven voorlichting over mondgezondheid en het belang van de mondhygiënist.

Het is tijdens de Week van de Mondhygiënist aan de consument om kennis te maken met de NVM-mondhygiënist, de specialist in preventieve mondzorg! Een gezonde mond is belangrijk, het is de basis voor een gezond lichaam.

www.weekvandemondhygienist.nl.

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Video
Slaapapneu

Luchtpomp en antisnurkbeugel verlagen bloeddruk bij patiënten met slaapapneu

Zowel de luchtpomp (CPAP) als de antisnurkbeugel (MRA) verlaagt de bloeddruk bij patiënten met obstructieve slaap apneu (OSAS). Dit blijkt volgens een nieuw onderzoek gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association.

OSAS
In Nederland zijn er zo’n 500.000 mensen zijn met obstructief slaap apneu syndroom (OSAS). Dit is een slaapstoornis waarbij sprake is van ademstilstand tijdens het slapen. De meeste klachten van OSAS-patiënten gaan over het snurken, de vermoeidheid en verstoorde slaappatronen. Slaapapneu kan ook ernstige gevolgen voor de gezondheid hebben. De aandoening wordt geassocieerd met zuurstofverlies en slapeloosheid, dat kan leiden tot bloeddrukverhoging en het risico op hart- en vaatziekten. Er zijn zowel niet-chirurgische als chirurgische behandelingsmethoden voor slaapapneu.

CPAP en MRA
Met hulp van een CPAP (continous positive airway pressure) worden de luchtwegen onder geringe overdruk opengehouden. Sommige patiënten krijgen in plaats van een CPAP, een mondbeugel (mandibulair repositie apparaat, MRA). De mondbeugel houdt de onderkaak tijdens het slapen naar voren. Dat voorkomt dat de onderkaak en tong naar achteren zakken en de luchttoevoer ter hoogte van de keel geblokkeerd raakt.

Onderzoek
In het huidig onderzoek hebben de onderzoekers CPAP en MRA met elkaar vergeleken om te kijken wat voor invloed de apparaten hebben op de bloeddruk van de patiënten. Zij hebben hiervoor een meta-analyse uitgevoerd van 51 onderzoeken, met een database van 4888 OSAS-patiënten.

Resultaten
Zowel CPAP en MRA verlaagt de bloeddruk bij OSAS-patiënten. De onderzoekers vonden geen significant verschil tussen CPAP en MRA betreft een verandering in bloeddruk.

Bron:
Journal of the American Medical Association 

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Hoe voorkomt u KANS: klachten aan arm, nek en schouder?

Een veel voorkomend probleem bij tandartsen en mondhygiënisten zijn KANS klachten: klachten aan arm, nek en schouder. Welke mondzorgverlener kent dit niet in bepaalde mate: (nachtelijke) tintelingen in de armen en handen, vermoeide en pijnlijke schouders na een lange behandeling, kracht- en coördinatieverlies in de vingers.

KANS wordt vaak veroorzaakt door (lang) werken met een verkeerde werkhouding en werkwijze. De armen worden regelmatigvaak te hoog opgetild en het hoofd gedraaid, wat de spierspanning vergroot in het nek-schoudergebied. Krachtig aanspannen van de onderarm, bijvoorbeeld door knijpen in het instrumentarium is een andere oorzaak.

Stadia van KANS klachten
Er zijn drie stadia van KANS klachten. In de eerste fase zijn de klachten alleen aanwezig tijdens de werkzaamheden. Lichte tintelingen, een vermoeid gevoel in de schouders. Vaak worden de klachten nog niet erg serieus genomen. In de tweede fase zijn de klachten ook na het werk aanwezig en herstel treedt alleen op na langere rust, bijvoorbeeld een vakantie. In de derde fase zijn de klachten chronisch aanwezig, er is continu sprake van pijn, coördinatie- en krachtverlies. Het herstel kan maanden tot jaren duren.

Belastende houdingen
In onderstaand plaatje zijn diverse standen van de pols te zien. De meest belastende standen voor de pols is dorsaalflexie (a) en radiale (d) en ulnaire (f) deviatie. Nog meer belastend is een combinatie van dorsaalflexie met radiale of ulnaire deviatie. Bij het manipuleren met instrumenten wordt vaak de hand opgetild en zijwaarts bewogen. Hierdoor ontstaat er veel druk in de pols en carpale tunnel. Veel mondzorgverleners zijn zich hier onvoldoende van bewust.


Standen van de pols

Klachten voorkomen
Het voorkomen van klachten begint bij een symmetrische werkhouding. Voorkom zijdelings buigen en draaien van de romp door de patiënt zo te plaatsen dat je loodrecht op het werkveld kijkt. Abductie van de armen dient beperkt te blijven tot 20 graden en tot 25 graden naar voren. Houd t de schouders ontspannen.

Zorg dat je beweegt en kracht zet met de vingers in de gemodificeerde pengreep en in geringe mate met de arm. De pols dient hierbij in neutrale stand gehouden te worden. Voorkom grote beweging vanuit de pols zoals te zien is in onderstaande foto.

Meer tips

  • Houdt de pols in neutrale stand, vermijd zijwaartse bewegingen.
  • Zorg voor instrumentarium met een diameter van ten minste 7,5 mm. Dong et al (2007) toonden aan dat instrumenten zoals gebruikt bij het verwijderen van tandsteen, met een taps toelopend rond handvat van 10 mm diameter de minste belasting voor de onderarmspieren gaven en, gemeten aan de duim, de minste knijpkracht vroegen.
  • Neem (micro)pauzes. Beweeg de schouders en vingers tijdens een gesprek met de patiënt, sta op om iets te pakken en haal de patiënt zelf op uit de wachtkamer
  • Klachten? Plan korte koffiepauzes om het werk te onderbreken
  • Zorg voor voldoende lichaamsbeweging én voor voldoende rust
  • Werk symmetrisch, dynamisch en met de gemodificeerde pengreep. Meer hierover in de volgende nieuwsbrieven!

Bronnen: Hokwerda, Kenniscentrum Tandheelkundige ergonomie UMCG/Diagnostiek en behandeling van het carpaal tunnelsyndroom de Krom, de Krom en Spaans 2009

Door: Amber Elings, ergonomiedeskundige en bedrijfsoefentherapeut www.aeflex.nl Gezond, comfortabel en klachtenvrij werken.
Bekijk ook de video Dentale ergonomie, 5 tips voor gezond werken

 

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z

Standpunt ANT over opleidingen assisterend personeel

De ANT heeft haar ‘Standpunt Opleidingen Assisterend Personeel in de Tandartspraktijk’ uitgebracht waarin zij de opleiding voor assisterend personeel structureert.  Aan de hand van rolbeschrijvingen in de tandartspraktijk worden er drie (A, B en C) diploma’s voor tandartsassistenten beschreven, waarvan er één voor een nieuwe functie is: de paro-assistent, vergelijkbaar met de ‘klassieke mondhygiënist’.

Nieuwe opleiding tot paro-assistent
De opleiding tot tandartsassistent kan volgens de ANT met een A, B en C diploma een gestructureerd karakter krijgen dat ook voor patiënten makkelijk te begrijpen is. Het A-diploma staat voor de omloop- tot stoel-assistent, dat conform het bestaande ANT standpunt modulair is opgebouwd; meer opleiding waar het nodig is, minder waar het kan. Het B-diploma staat voor de preventie-assistent zoals we die nu ook kennen. Het C-diploma komt te staan voor een nieuwe opleiding tot ‘paro-assistent’ en omvat de volledige preventie-opleiding, plus de huidige paropreventie en paropreventie-nazorg opleidingen; sterk vergelijkbaar met de ‘klassieke mondhygiënist’.

De ANT is van mening dat de paro-assistent als een nieuwe functieomschrijving met bijbehorende opleiding ingevoerd kan worden. “Het heeft gezien de loopbaan van de student en de doorstroommogelijkheden van deze opleiding de voorkeur dat voorafgaand aan de start het niveau Mbo-4 is gehaald. Duidelijk een stap boven het niveau van de stoel-assistent en de preventie assistent, maar nog steeds vallende binnen het kader van de taakdelegatie onder leiding van de tandarts.”

Taakherschikking
Volgens de ANT kan deze nieuwe structuur de door de overheid geplande taakherschikking vermijden. Al 15 jaar staat taakherschikking in de tandheelkunde op de agenda van het ministerie van Volksgezondheid (VWS). Minister Schippers heeft het voornemen om de Wet BIG te verruimen waarbij mondhygiënisten meer taken krijgen als het toedienen van anesthesie, boren van tandbederf en het interpreteren van röntgenfoto’s.

De ANT is het niet eens met deze verruiming en onderneemt nu actie richting VWS, politiek en betrokken partijen. De taakherschikking is volgens de ANT een verkapte vorm van bezuiniging: mondhygiënisten zouden bepaalde taken voor lagere tarieven dan tandartsen kunnen uitvoeren. De beroepsvereniging denkt ook dat mondhygiënisten geen ruimte hebben voor deze taken, “zij hebben nu al de handen vol aan preventieve mondzorg en het genezen van tandvleesziekten.” Ook is de ANT ervan overtuigd dat “patiënten meer nadelen dan voordelen zullen ondervinden als Nederland als enig land op deze wijze een significant afwijkend stelsel doorvoert. Dit zal leiden tot grote verwarring en misleiding bij de patiënt.”

De NVM gaf in juli 2014 in een brief aan VWS aan de wetswijziging voor taakherschikking te zullen steunen. De ANT vraagt zich af of voldoende mondhygiënisten deze mening delen.

Bron:
Persbericht ANT

Lees meer over: Kennis, Scholing, Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
113149030-software-5001

In 2018 moet patiënt eigen medische gegevens kunnen downloaden

Door technische innovaties kunnen ziekenhuizen zich steeds meer gaan focussen op de behoefte van de patiënt. Een van de dingen die hier misschien wel uit voort komt is dat patiënten binnen twee jaar hun eigen medisch dossier moeten kunnen downloaden. Dit wordt dan ook genoemd in de NVZ-strategie ‘Zorg voor 2020’ die NVZ-voorzitter Van Rooy aan Minister Schippers presenteerde.

Patiëntenportal
De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) denkt dat het haalbaar is om uiterlijk in 2020 een patiëntenportal te openen, waar klanten onder andere hun medische gegevens, maar ook resultaten van testen, kunnen downloaden. Ook zouden hierin contactgegevens kunnen worden bijgehouden en afspraken worden gemaakt en verzet.

Investeringen
Overleg over de investeringen die gedaan zouden moeten worden om dit te kunnen realiseren zijn druk gaande tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Schippers, Minister van Volksgezondheid: “Investeren in ICT is een ongelooflijk belangrijk thema. Ik deel die commitment en we gaan bekijken hoe we elkaar hierin kunnen ondersteunen. Ik neem die uitnodiging graag aan.”

ICT-oplossingen
In de NVZ-strategie zijn oplossingen in ziekenhuizen door middel van nieuwe technologieën een veel terugkomend thema, al dan niet met veiligheidsgarantie als voorwaarde. Van Rooy: “Door internet en een steeds mondiger wordende patiënt verandert de medische wereld met een niet te onderschatten kracht. Patiënten rekenen op een goede en veilige beschikbaarheid van informatie. Informatieveiligheid moet hierin volkomen gegarandeerd zijn.”

Zorg voor 2020
Naast ICT-oplossingen werden in ‘Zorg voor 2020’ onder andere ook dure medicatie, gezondheidsvaardigheden en meer inzicht met minder registratie belicht.

Bron:
Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen

Lees meer over: Actueel, Kennis, Patiëntendossier, Thema A-Z

Postmenopauzale vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben een verhoogd risico op borstkanker

Postmenopauzale vrouwen met tandvleesaandoeningen hebben een verhoogd risico op borstkanker. Vooral vrouwen die roken (of hebben gerookt) is de kans op tandvleesproblemen, en daarmee op borstkanker, groot. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention.

Ontwikkeling
In het huidig onderzoek zijn 73.734 postmenopauzale vrouwen gemonitord. Geen van deze vrouwen heeft eerder borstkanker gehad. 26,1% had parodontitis. Bijna 7 jaar later waren 2.124 vrouwen gediagnosticeerd met borstkanker. Volgens de onderzoekers was het risico op borstkanker 14% hoger bij vrouwen met parodontitis.

Parodontitis, borstkanker en roken
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat rokers meer kans hebben op tandvleesaandoeningen. De rookstatus is dan ook meegenomen in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat:

  • Vrouwen met parodontitis die ergens in de afgelopen 20 jaar gestopt zijn met roken, een verhoogd risico hebben van 36% op borstkanker.
  • Vrouwen met parodontitis die nu nog roken, een verhoogd risico hebben van 32% op borstkanker. Dit verband is echter niet statisch significant.
  • Vrouwen met parodontitis die nooit hebben gerookt, een verhoogd risico hebben van 6% op borstkanker.
  • Vrouwen met parodontitis die meer dan 20 jaar geleden zijn gestopt met roken, een verhoogd risico hebben van 8% op borstkanker.

Mogelijke link
Uit eerder onderzoek blijkt dat de bacteriën in de mond van (ex-)rokers verschillen van de bacteriën in de mond van niet-rokers. Een mogelijk verband tussen parodontitis en borstkanker zou dan ook kunnen zijn dat bacteriën uit de mond in de bloedsomloop terecht komen en zo het borstweefsel aantasten. Echter is hier meer onderzoek nodig of dat een daadwerkelijke oorzaak zou kunnen zijn.

Bron:
CEBP



Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z

Erosieve slijtage: wat is waar en niet waar?

Verslag van de lezing van mevrouw prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans tijdens de cursus Weefselverlies bij jeugdigen van de Preventie Academie.

Ontbijten
Veel tandheelkundigen adviseren om te wachten met tandenpoetsen als de patiënt iets zuurs heeft geconsumeerd. Maar ja, wat neem je dan als ontbijt en wanneer ga je dan poetsen? Veel ouders ervaren opstaan als spitstijd en kunnen simpelweg niet zo flexibel zijn. Gelukkig vertelde Huysmans dat het eigenlijk niet zo gek veel uitmaakt of nu wel of niet vlak na het consumeren van zuur gepoetst wordt. De tong kan namelijk ook slijtage geven. Voordat de tandenborstel ook maar in de buurt komt, heeft de tong al voor slijtage gezorgd. De tandenborstel zal waarschijnlijk niet zo’n groot aandeel hebben in de mate van slijtage. Maak je dus niet al te druk om het poetsmoment voor of na het ontbijt.

Verschillen en overkomsten erosieve slijtage en cariës
Het Ivoren Kruis heeft het Advies Cariëspreventie uitgebracht. In dit advies staat onder andere dat zeven eet- of drinkmomenten het basisadviesis om cariës te voorkomen. Dit basisadvies kan overgenomen worden bij de preventie van erosieve gebitsslijtage. Ook hierbij geldt dat als de zeven eet- of drinkmomenten worden overschreden, de kans op erosieve slijtage toeneemt..

Een groot verschil tussen erosieve slijtage en cariës is dat cariës niet normaal is: cariës is een ziekte. Met slijtage zal echter iedereen vroeg of laat te maken krijgen. Fysiologische slijtage is normaal, de tand des tijds slijt gebitselementen af. Versnelde, pathologische slijtage kan leiden tot problemen, zoals pijn en een verstoorde functie en esthetiek.

Een overeenkomst is dat erosieve slijtage net als cariës ‘arrested’ kan worden. De mate van slijtage blijft dan gelijk en is niet progressief.

Groot probleem?
Van de 15-jarigen heeft volgens onderzoek 44% erosieve slijtage. Dat klinkt veel, maar slechts een kwart hiervan heeft ernstige slijtage: slijtage tot in het dentine. Dit criterium werd echter in het onderzoek al snel gegeven. Daarom de vraag: Is het probleem wel echt zo erg? “Hoogstwaarschijnlijk krijgt slechts 1% van de mensen uiteindelijk echt ernstige slijtage. Het probleem is dus niet zo groot als je soms hoort. Maar daar waar het ernstig is of gaat worden, moeten we alert zijn. Deze patiënten moeten we op tijd eruit zien te pakken”, adviseert Huysmans.

Maagzuur grotere rol dan gedacht
Maagzuur speelt een grotere rol dan we met zijn allen denken. Althans bij volwassenen. We moeten daarom goed doorvragen als we tekenen van erosieve slijtage zien. Veel mensen geven namelijk niet uit zichzelf aan last te hebben van maagzuur. Vraag daarom aan patiënten met erosieve slijtage waarbij niet snel een oorzaak te vinden is of ze last van maagzuur hebben. Vraag naar oprispingen en overgeven, brandend maagzuur en dergelijke.

Kinderen met reflux en erosieve slijtage komen ook voor maar de relatie is daarbij (nog) niet aangetoond. Wel is bekend dat er een sterke relatie is tussen astma en reflux. Longklachten door reflux is waarschijnlijk maar nog niet geheel causaal aangetoond. Maar let u wel op het hoesten, keelpijn en pijn bij het slikken bij patiënten met erosieve slijtage. Dit kan een aanwijzing zijn voor de oorzaak van de slijtage.

Kwaliteit van het speeksel
Een goede pellicle kan waarschijnlijk zorgen dat zuur niet in contact komt met tandoppervlak. De ene pellicle beschermt goed en de ander niet. Er was zelfs bij het onderzoek een persoon waarbij de pellicle de erosieve slijtage juist verergerde. De een kan dus meer zuur hebben dan de ander.
Het advies om kaas, yoghurt of melk te nuttigen blijft onveranderd. Volgens Huysmans is dit een stuk effectiever dan na de maaltijd met water naspoelen. Er zijn aanwijzingen dat het melkeiwit caseïne door inbouw in de pellicle het tandoppervlak beschermt.

Fluoride
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat fluoride ook een rol kan spelen in de preventie van erosieve slijtage. Vooral formuleringen met tin (tinfluoride en/of tinchloride in combinatie met fluoride) lijken erosieve slijtage te kunnen verminderen.

Erosieve slijtage komt vaak niet alleen
Het is vaak lastig te achterhalen of de erosieve slijtage fysiologisch is of pathologisch. Met regelmaat is het een combinatie van beide. Attritie, abrasie en erosie gaan tevens hand in hand. “Dus let niet alleen op frisdrankgebruik en kijk uit voor tunnelvisie. Probeer zoveel mogelijk informatie in te winnen en denk na.” Let op: vaak spelen meerdere componenten mee bij slijtage. Vraag niet alleen wat geconsumeerd wordt, maar ook naar de manier waarop. Zo wordt door patiënten gespoeld met frisdrank, op lolly’s gebeten of bierflesjes geopend met de tanden. Een infantiele slik kan slijtage opleveren en knarsen en te hard poetsen ook. Sommige beroepen, bijvoorbeeld het werken in een fabriek met chemische stoffen in de lucht, kunnen slijtage in het gebit opleveren. Tandlijtage is multifactorieel: In dit veelal langdurige proces kunnen zuren een rol spelen, allerlei soorten mechanische belasting en de beschermende werking van speeksel. Deze factoren hangen op hun beurt samen met levensstijl, voedingspatroon, gewoonten, gezondheid en medicijngebruik. Vraag daarom ook naar gewoontes en big life events vanwege de invloed van stress. Vergeet hierbij niet dat diverse drugs ook van invloed kunnen zijn.

Advies Erosieve gebitsslijtage
Bekijk het Advies Erosieve Gebitsslijtage

Mevrouw prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans studeerde tandheelkunde van 1982 tot 1987 in Nijmegen. Daar promoveerde ze in 1992 op een vitro onderzoek naar mechanisch gedrag van plastische stiftopbouwen. Daarna volgde ze een omschakeling naar de cariologie, met als bijzonder aandachtsgebied de diagnostiek van cariës. Momenteel ligt de nadruk op diagnostiek en preventie van (secundaire) cariës en erosie, en op de kwaliteit van restauratieve zorg in de algemene praktijk. Na een periode van 10 jaar waarin zij hoogleraar Conserverende Tandheelkunde was in Groningen, is zij sinds september 2008 hoogleraar Cariologie en Endodontologie in Nijmegen. De opleiding van mondhygiënisten in de preventieve en operatieve cariologie heeft haar bijzondere aandacht.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van mevrouw prof.dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans tijdens de cursus Weefselverlies bij jeugdigen van de Preventie Academie, maart 2015.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Thema A-Z
Mensen met hoger inkomen gaan vaker naar tandarts en mondhygiënist

Mensen met hoger inkomen gaan vaker naar tandarts en mondhygiënist

Hoe hoger het inkomen, hoe meer Nederlanders de tandarts of mondhygiënist bezoeken. Gemiddeld bezocht 80% van de Nederlanders in 2015 de tandarts en 30% de mondhygiënist. Iets meer dan de helft van de twaalf tot zestienjarigen bezocht de orthodontist. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Van de Nederlanders uit de laagste twee inkomensklassen bezocht 70% de tandarts. Bij de hoogste inkomensklasse loopt tandartsbezoek op tot bijna 90% en tot 40 % voor bezoek aan de mondhygiënist.

Ander verband
Dit verband tussen inkomen en bezoek aan tandarts en mondhygiënist is anders dan de link tussen inkomen en andere zorgvormen. Mensen met een lager inkomen bezoeken vaker de huisarts, specialist of psycholoog dan mensen met een hoger inkomen.

Tandartsbezoek jongeren
Van de volwassenen bracht 80% van de vrouwen en 77% van de mannen een bezoek aan de tandarts. Bij jongeren van 12 tot 16 ligt dit hoger: 97% van hen bezocht de tandarts. Vanaf 20-jarige leeftijd daalt het aandeel dat een tandarts bezoekt naar ongeveer 80%. 75-plussers gaan het minst naar de tandarts: vorig jaar bezocht slechts de helft van hen een tandarts. In 2013 had 70% van deze leeftijdsgroep een kunstgebit.

Meer naar de mondhygiënist
Nederlanders gingen in 2015 vaker naar de mondhygiënist: in 2014 bezocht 28% de mondhygiënist wat in 2015 opliep naar 30%. Afgelopen jaar ging 29% van de mannen en 32% van de vrouwen naar de mondhygiënist. In de leeftijdsgroep 50 tot 55-jarigen is het bezoek aan de mondhygiënist het hoogtst met 38%.

Helft van de jongeren naar de orthodontist
Circa de helft van de 12- tot 16-jarigen bezocht in 2015 de orthodontist. Bij de 16- tot 20-jarigen was dit aandeel nog een kwart, en vanaf twintig jaar ligt het rond de 3 procent.

Bron:
CBS

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Update implantologie: Korte implantaten – sneller en goedkoper

Gerry Raghoebar, onderzoeker op het gebied van implantologie, sprak tijdens het TP congres over de laatste stand van zaken op gebied van implantologie: korte implantaten en direct implanteren.

100% implantaatoverleving
Gerry Raghoebar is onderzoeker op het gebied van implantologie. Hij legde uit dat korte implantaten worden bestudeerd en dat de patiënten een jaar zijn vervolgd. Hij besprak twee studies uit het proefschrift van Felix Guljé en daaruit bleek maar liefst 100% implantaatoverleving. Over korte implantaten spreekt men als het implantaat kleiner is dan 7 mm. Korte implantaten kunnen in geresorbeerde kaken worden geplaatst. Een bot opbouw is daardoor overbodig geworden. Door gebruik van korte implantaten kan de behandeling een stuk sneller worden uitgevoerd en bovendien een stuk goedkoper. Helaas is het resultaat op de langere termijn (nog) onbekend.

Direct implanteren
Wat ook een stuk sneller is, is het direct na extractie van een gebitselement een implantaat plaatsen. Ook hierbij zijn op de korte termijn uitstekende resultaten geboekt. Maar bij te weinig bot in de extractiealveole en recessie van de mucosa moet dit niet uitgevoerd worden. Dan kan er een botopbouw worden gedaan en moet drie maanden gewacht worden alvorens het implantaat te plaatsen. Raghoebar liet een foto zien van een jonge vrouw die een ongeluk had gehad. De 21 met een fistel werd getrokken. Hierbij is het wel heel belangrijk dat de alveole goed wordt gereinigd alvorens het implantaat geplaatst wordt. Het direct plaatsen vergt een ervaren operateur. Helaas geldt ook bij direct plaatsen dat het lange termijneffect (nog) niet duidelijk is.

Gerry Raghoebar voltooide zijn studie tandheelkunde en geneeskunde te Groningen. Vanaf 1988 is hij als MKA-chirurg werkzaam in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Op 1 januari 2006 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen met als persoonsgebonden leerstoel Implantologie. Naast de klinische werkzaamheden verricht en begeleidt hij onderzoek, en is hij als docent betrokken bij het onderwijs. Hij geeft verschillende postacademische cursussen en voordrachten in binnen- en buitenland.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het TP Congres. 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
filmtandarts

Filmtandartsen die u bij blijven

Er bestaan redelijk veel films waar tandartsen in voorkomen. Via opiniepeilingen zijn er twaalf favoriete ‘film-tandartsen’ geselecteerd door de Amerikaanse website MovieFanFare.com.

1. Dr. “Painless” Potter in The Paleface (1948)
Bob Hope speelde deze hoofdrol in de komische western. In deze film neemt Calamity Jane het op tegen bandieten die wapens leveren aan indianen. Als dekmantel trouwt ze met de laffe tandarts Peter Potter. In haar strijd tegen de wapensmokkelaars moet ze een beroep doen op zijn diensten. Het scenario werd geïnspireerd door een daadwerkelijke tandarts in de late jaren 1800, “Painless Parker”, die een rotte tand pijnloos kon extraheren voor 50 cent.

2. Dr. Christian Szell in Marathon Man (1976)
In New York City vindt een reeks mysterieuze moorden plaats. Ook de leden van de geheime overheidsorganisatie The Division worden één voor één vermoord. Thomas Levy is een laatstejaarsstudent, en tevens een erg goede loper, die ziet hoe zijn broer vermoord wordt. Thomas wordt in het mysterie meegesleurd en ontdekt dat de tandarts Dr. Christian Szell achter de moorden zit.

3. The Dentist (1932)
W.C. Fields speelt een tandarts die patiënten krijgt met ongewone fysieke eigenschappen zoals een kleine behaarde man en een vrouw met een paardengezicht. Hij probeert hen te behandelen met boor zonder pijnstillers te gebruiken. Met een van zijn patiënten begint hij zelfs te worstelen om een pijnlijke tand uit te halen.

4. Dr. Orin Scrivello in Little Shops of Horrors (1986)
De bloeddorstige plant eet uiteindelijk de sadistische Dr. Scrivello op die vrij wrede behandelingen op zijn patiënten uitvoerde.

5. Dr. Walter “Painless Pole” Waldowski in Mash (1970)
De VS zijn betrokken bij de Koreaanse oorlog en veel gewonden worden opgevangen in verschillende Mobile Army Surgical Hospital (MASH)-eenheden. Als blijkt dat tandarts “Painless Pole” Waldowski problemen heeft met zijn libido, denkt hij homoseksueel te zijn geworden en wil zelfmoord plegen.

6. Dr. Sheldon Kornpett in The In-Laws (1979)
De tandarts Sheldon Kornpett regelt een grote diefstal van drukstalen. De uitvoerders willen anderhalf miljoen in één dag terwijl hij het druk heeft met het huwelijk van zijn zoon wiens schoonfamilie hij nog nooit ontmoet heeft. Door zijn toedoen worden zij ook bij de zaak betrokken.

7. Dr. King in Django Unchained (2012)
Pemiejager Schultz doet zich voor als de tandarts Dr. King en koopt de vrijheid van de slaaf Django. Samen gaan ze op zoek naar zijn vrouw die als slaaf is gekocht door slavendrijver Calvin Candie. Het plan om haar te bevrijden wordt echter gedwarsboomd door Candies huisslaaf Stephen.

8. Dr. Frank Sangster in Novocaine (2001)
Een tandarts wordt verdacht van moord nadat hij een patiënt drugs heeft voorgeschreven.

9. Dr. Wilbur Wonka in Charlie and the Chocolate Factory (2005)
De vader van Willy Wonka verbied Willy om snoep te eten. Uiteindelijk begint Willy een eigen snoepfabriek.

10. Dr. Alan Feinstone in The Dentist (1996)
In deze Amerikaanse griezelfilm is Dr. Alan Feinstone een ‘normale’ tandarts met een perfect leven; een mooie vrouw, een mooi huis en een goede reputatie. Echter wanneer zijn vrouw Brooke vreemdgaat slaat Alan door. Hij krijgt last van waanbeelden van verrotte gebitten en zijn vrouw krijgt uiteindelijk een speciale behandeling aan haar gebit. Helaas worden ook enkele patiënten slachtoffer van Alan, die hij bewerkt met zijn vlijmscherpe messen, drillende boren en fijne haakjes.

11. Dr. Phillip Sherman in Finding Nemo (2003)
Dr. Sherman is een geanimeerde tandarts in de film Finding Nemo. Vissen spelen de hoofdrol in deze film, waarvan een gedeelte opgesloten is in het aquarium in de tandartspraktijk. De vissen ‘zitten’ zo dan ook op de eerste rij van alle tandheelkundige behandelingen.

12. Dr. Stuart Price in The Hangover (2009, 2011, 2013)
The Hangover is een komedie over drie vrienden die in 24 uur in vreemde situaties verzeild raken zoals oog in oog staan met een tijger in de badkamer en opeens opgescheept zitten met een zes maanden oude (en onbekende) baby. De tandarts in deze populaire reeks is de meest bezorgde van de drie en verliest in de eerste film een tand.

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z