Verband gevonden tussen sociaaleconomische achtergrond en tandslijtage

Verband gevonden tussen sociaaleconomische achtergrond en tandslijtage

In een studie gepubliceerd in het Journal of Dentistry, analyseren onderzoekers van de Griffith University en het National Dental Research Institute in Singapore 65 onderzoeken met 64.000 deelnemers om een ​​causaal verband te bepalen tussen sociaaleconomische status en gebitsslijtage bij kinderen en jonge volwassenen.

Toegang tot suiker als belangrijkste oorzaak

“Dit is de eerste uitgebreide studie die de relatie tussen sociaaleconomische status en tandslijtage wereldwijd onderzoekt”, zegt Dr. Khaled Ahmed van de Griffith School of Medicine and Dentistry.

“Gebitsslijtage is een aandoening die in de loop van de tijd progressieve en onomkeerbare slijtage van tanden veroorzaakt, waardoor ze lelijk en gevoeliger worden en het vermogen van een persoon om voedsel te kauwen aantast”, vervolgt hij. “In veel landen zijn koolzuurhoudende dranken, energiedrankjes en verpakte sappen verkrijgbaar voor rijke mensen.”

Dit soort slechte voedingsgewoonten kunnen kinderen van alle sociaaleconomische klassen vatbaar maken voor het risico van erosie. Maar kinderen met een goede sociaaleconomische achtergrond lopen mogelijk meer risico dan hun leeftijdsgenoten. Zij hebben een betere toegang tot suiker dan lage- en middeninkomenslanden.

Opleidingsniveau en welvaart

Uit het onderzoek blijkt dat tieners van wie de ouders een hoger opleidingsniveau en een hoger welvaartsniveau hadden en die naar privéscholen gingen, meer kans hebben op tandslijtage. Terwijl volwassenen met een hoger opleidingsniveau een lager risico op tandslijtage hadden. “De belangrijkste vormen van tandslijtage bij kinderen met een hoge sociale status zijn te wijten aan het erosieve potentieel van hun dieet,” zei Dr. Achmed.

“Volwassenen met een lagere sociaaleconomische status hebben meer kans op tandslijtage als gevolg van slechte voeding, onderliggende medische aandoeningen, eetstoornissen, stress, depressie, en beperkte toegang tot tandheelkundige zorg.” Rijkere volwassenen hebben niet alleen een lager risico op tandslijtage, maar hebben ook betere toegang tot tandheelkundige behandelingen, waardoor vroegtijdige detectie en interventie mogelijk zijn.

Ook traditionele voedingsmiddelen in grote hoeveelheden zijn gevaarlijk

De onderzoekers ontdekten ook dat het consumeren van traditionele zure voedingsmiddelen zoals tamarinde, baobab, hibiscus en citrusthee in bepaalde landen tandslijtage veroorzaakte vanwege hun hoge zuurgraad.

“Het is belangrijk om de grondoorzaken van tandslijtage te bestrijden om de onomkeerbare schade aan de tanden te minimaliseren”, zegt Dr. Achmed. “Bewustwording van gebitsslijtage door middel van gerichte volksgezondheidsprogramma’s en voorlichting is de eerste verdedigingslinie om de pathologische progressie van de ziekte te voorkomen die op latere leeftijd dure tandheelkundige procedures kan vereisen. Gezondheidsproblemen zoals gastro-oesofageale refluxziekte, diabetes en slaap- en eetstoornissen kunnen het voor tandartsen ook moeilijk maken om tandslijtage te behandelen. Het is belangrijk dat tandartsen de oorzaken van gebitsslijtage begrijpen om een ​​juiste diagnose en behandeling te garanderen”, aldus de auteur.

Bron:
Journal of Dentistry

 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
tandpasta

Antimicrobieel middel in tandpasta mogelijk gelinkt aan darmontsteking

Triclosan, een antimicrobieel middel in tandpasta en andere mondverzorgingsproducten zit, houdt mogelijk verband met een soort darmontsteking die chronische spijsverteringsziekten veroorzaakt. Een onderzoek gepubliceerd in Nature Communications ontdekte dat microbiële enzymen colitis induceerden bij muizen door triclosan in het maagdarmkanaal te reactiveren.

Stijgende prevalentie van darmaandoeningen

De afgelopen decennia komen inflammatoire darmaandoeningen (IBD), een chronische ontsteking van het darmweefsel steeds vaker voor. Waar in 1999 twee miljoen volwassenen in de VS werden gediagnosticeerd met IBD steeg dit getal met 50% tot drie miljoen mensen in 2015.
IBD kan de levenskwaliteit ernstig beïnvloeden, aangezien de symptomen buikpijn, diarree en rectale bloedingen omvatten, en er geen remedie is. Ook lopen patiënten met IBD een groter risico op het ontwikkelen van colorectale kanker, schrijft een groep onderzoekers uit de VS, China en Nederland.

Blootstelling aan chemicaliën

De toename van het aantal gevallen van IBD is in verband gebracht met blootstelling aan chemicaliën in het milieu. De betrokken mechanismen zijn echter nog onduidelijk. Triclosan is te vinden in meer dan 2.000 industriële en consumentenproducten, waaronder mondwater, scheerschuim en speelgoed. In de EU is het in cosmetica met een maximale dosis toegestaan. Uit onderzoek blijkt dat triclosan in tandpasta de hoeveelheid tandplak, tandvleesontsteking, tandvleesbloeding en cariës van de tandkroon verminderen.

Veilig bij normaal gebruik

Triclosan is in verband gebracht met verhoogde antibioticaresistentie, hormoonverstoring en osteoporose, en in de VS wordt het aangetroffen in ongeveer 75% van de urinemonsters. Volgens het RIVM kunnen producten met triclosan bij normaal gebruik veilig worden gebruikt.

Verhoogde ernst van colitis

Een recente studie toonde echter aan dat blootstelling aan triclosan de ernst van colitis verhoogde en de ontwikkeling van colitis-geassocieerde colorectale kanker in muismodellen vergrootte, aldus de auteurs. Deze resultaten ondersteunen de hypothese dat triclosan een risicofactor kan zijn voor IBD en aanverwante aandoeningen, merkten ze op.

Onderzoek bij muizen

Wat de darmmicrobiota en triclosantoxiciteit met elkaar verbindt is onbekend. Daarom probeerden de onderzoekers dergelijke microbiële factoren in de darm te identificeren. Om dit te doen voerden ze muizen vier weken lang een dieet dat triclosan bevatte, en vervolgens werden de verzamelde weefsels geanalyseerd met behulp van vloeistofchromatografie-tandem-massaspectrometrie.

Cruciale rol van darmmicrobiële enzymen

De resultaten “onthullen de cruciale rol die darmmicrobiële enzymen spelen bij de metabole activering en darmtoxiciteit van TCS”, schrijven de auteurs. Ze identificeerden specifieke microbiële β-glucuronidase (GUS)-enzymen die betrokken zijn bij het metabolisch activeren van triclosan in de darm.
Ten slotte konden ze zien dat gerichte remming van bacteriële GUS-enzymen de colitis-bevorderende effecten van TCS tenietdoet. Dit ondersteunt een essentiële rol van specifieke microbiële eiwitten in triclosantoxiciteit.

Veiligheid heroverwegen

“Onze resultaten definiëren een mechanisme waarmee darmmicroben bijdragen aan de metabole activering en darmtoxiciteit van TCS, en benadrukken het belang van het overwegen van de bijdragen van de darmmicrobiota bij het evalueren van het toxische potentieel van milieuchemicaliën”, concluderen de onderzoekers. “De veiligheid van TCS en verwante verbindingen moet worden heroverwogen gezien hun potentieel voor darmbeschadiging.”

Bronnen:
Nature Communications
Waarzitwatin

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Mogelijk verband tussen parodontitis en prostaatkanker ontdekt

Mogelijk verband tussen parodontitis en prostaatkanker ontdekt

Onderzoekers hebben een significant verband ontdekt tussen parodontitis en een verhoogd risico op prostaatkanker. Er werd echter geen verhoogd risico waargenomen bij parodontitispatiënten die werden behandeld, volgens een studie gepubliceerd in het International Brazilian Journal of Urology.

Verband met systemische ziekten

Parodontitis wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op verschillende systemische ziekten, waaronder pancreas- en longkanker. De associatie met de meest voorkomende kanker bij mannen, prostaatkanker, is echter nog niet duidelijk. Prostaatkanker is de belangrijkste oorzaak van kankergerelateerde sterfgevallen wereldwijd. Ongeveer 164.690 nieuwe gevallen van prostaatkanker werden in 2019 gediagnosticeerd en leidden tot 29.430 sterfgevallen, schat de American Cancer Society.

Geen consensus over prostaatkanker

Verschillende studies spreken elkaar tegen over het verband tussen deze vorm van kanker en parodontitis. Aangezien een enkele epidemiologische studie mogelijk niet voldoende is om het effect van parodontitis op het risico op prostaatkanker te bepalen hebben de auteurs uit China een systematische review en meta-analyse uitgevoerd van negen cohortstudies uit vier medisch-wetenschappelijke databases.

Meta-analyse van cohortstudies

Voor de meta-analyse is in de medisch-wetenschappelijke databases MEDLINE, Embase, Web of Science en Cochrane Library gezocht naar geschikte studies die tot april 2020 zijn gepubliceerd. Negen studies met 3.353 gevallen van prostaatkanker en in totaal 440.911 deelnemers werden geïdentificeerd. De gegevens werden statistisch geëvalueerd en het 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI) van de hazard ratio (HR) werd bepaald.

1,4 keer groter risico op prostaatkanker

De onderzoekers vonden dat parodontitis het risico op prostaatkanker met een factor 1,40 verhoogde (HR: 1,40; 95%-BI: 1,16 – 1,70; p = 0,001) in vergelijking met patiënten zonder parodontitis. Interessant genoeg was er bij patiënten die een parodontitisbehandeling ondergingen geen significant verband (HR: 1,22; 95%-BI: 0,86–1,73; p=0,272). De gegevens varieerden echter afhankelijk van hoe parodontitis werd geregistreerd en waren met name consistent voor zelfgerapporteerde parodontitis door de patiënt.

Parodontale behandeling essentieel

Patiënten met parodontitis zouden onmiddellijk moeten worden behandeld met parodontale therapie, schrijven de auteurs. Ook zou er verder onderzoek moeten worden gedaan dat de onderliggende mechanismen die parodontitis en prostaatkanker met elkaar in verband brengen volledig moet onderzoeken. “Het bewustzijn en het belang voor het behoud van de mondgezondheid moet worden verbeterd”, concluderen de onderzoekers.

Bron:
Brazilian Journal of Urology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
In memoriam: implantoloog/parodontoloog Ronnie Goené

In memoriam: implantoloog/parodontoloog Ronnie Goené

Op 24 juli overleed de bekende parodontoloog/implantoloog Ronnie Goené (1949 – 2022). Hij was mede-oprichter van de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam waar hij gespecialiseerd was in implantologie.

Ronnie Goené is van grote waarde geweest voor de implantologie in Nederland, voor patiëntenbehandeling, kennisoverdracht en ook voor de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie. Hij gaf regelmatig lezingen waarover wij diverse verslagen schreven, zie bijvoorbeeld:

Extractie van een voortand… wat nu?
Implantologie: een samenspel tussen prothetiek en chirurgie
Periodieke controle en onderhoud van implantaten

Op de website van de NVOI vind je een in memoriam geschreven door Henny Meijer en Gerry Raghoebar. De NVvP plaatste ook een mooie herdenking geschreven door Frank Abbas en Jan Tromp.
Wij wensen zijn nabestaanden veel sterkte toe.

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
COVID-19 leidt mogelijk tot groter risico op kaakosteonecrose 400x230

COVID-19 leidt mogelijk tot groter risico op kaakosteonecrose

Een COVID-19-infectie kan mogelijk leiden tot osteonecrose van de kaak, volgens een casusserie die is gepubliceerd in BMC Infectious Diseases. Het artikel beschrijft twaalf gevallen waarbij patiënten die corticosteroïden voorgeschreven kregen als behandeling voor COVID-19 spontane maxillaire osteonecrose ontwikkelden.

Complicaties van COVID-19

Veel patiënten herstellen van COVID-19. Zij kunnen na herstel echter last krijgen van langetermijneffecten en mogelijke complicaties. Een van de mogelijke complicaties is osteonecrose in de maxillofaciale regio.

Osteonecrose na corona

Meerdere factoren kunnen mogelijk bijdragen aan de inductie en verspreiding van osteonecrose van de kaak als gevolg van post-COVID-19. Ten eerste veroorzaakt het virus zelf downregulatie door het angiotensine-omzettende enzym 2 (ACE-2) met als gevolg een hyperinflammatoire toestand. Ook kunnen de geneesmiddelen die worden gebruikt als behandeling bij de infectie bijdragen, net als comorbiditeiten en co-infecties. Onafhankelijk of vanwege hun interacties zijn deze factoren geassocieerd met de ontwikkeling van kaakosteonecrose, volgens de auteurs van het artikel.

Twaalf patiënten

Onder leiding van Yehia El-Mahallawy van Alexandria University in Egypte beschrijven meerdere gevallen van spontane maxillaire osteonecrose na verschillende periodes van SARS-CoV-2-infectie. Tussen januari en augustus 2021 werden twaalf patiënten verwezen naar de afdeling kaak- en aangezichtschirurgie voor consultatie wegens een pijnlijke intraorale aandoening. Elke patiënt had recentelijk een positieve PCR-test voor corona gehad.

De patiënten, waaronder zeven vrouwen en vijf mannen, hadden een gemiddelde leeftijd van ongeveer 56 jaar en waren allemaal diabetespatiënten. Ze ervoeren orale manifestaties en hadden ten minste één systematische comorbiditeit. Van de patiënten waren er vijf voor verschillende perioden in het ziekenhuis opgenomen tijdens de behandeling van COVID-19. De anderen werden in thuisisolatie behandeld. Alle patiënten kregen corticosteroïden voorgeschreven tijdens de coronabehandeling.

Verschillende symptomen

De osteonecrosesymptomen traden gemiddeld 5,5 weken na de negatieve PCR-test op. Bij de patiënten werden verschillende symptomen gevonden, waaronder mobiele dentoalveolaire maxillaire segmenten en fistels met pus. Alle patiënten ondergingen computertomografie (CT) scans om de omvang van de infectie af te bakenen. Laboratoriumtests wezen uit dat er geen schimmelgroei plaats vond. Negen patiënten testten echter positief voor ampicilline en sulbactam-resistente bacillen, en de andere drie waren positief voor Enterococcus spp, Neisseria spp en Staphylococci.

Succesvolle behandelingen

De infecties werden succesvol behandeld door middel van chirurgisch debridement en pre- en postoperatieve antibiotica. Vervolgens werden de patiënten gedurende minstens twee maanden gevolgd. In geen geval werd een terugkeer van de ontstekingsprocessen gemeld. Een terugkerend beeld was echter dat weefselvlekken talrijke necrotische fragmenten en lege osteocytlacunes vertoonden. Het beenmerg vertoonde zware infiltratie van ontstekingscellen, evenals bloedingen en dystrofische verkalking, schreven de auteurs.

Eerste gemelde gevallen

Aangenomen wordt dat dit de eerste gemelde gevallen van kaakosteonecrose zijn na een SARS-CoV-2-infectie. Een beperking van deze casusserie is onder meer de kleine steekproefomvang. In de toekomst moeten er volgens de auteurs studies worden uitgevoerd om de exacte pathogenese van kaaknecrose te bepalen en om te onderzoeken of het virus zelf of andere factoren tot deze ernstige botziekte leiden.

Voorbereiding van tandartsen

“Met de toenemende mate van COVID-19, moeten de algemene tandartsen en kaak- en kaakchirurgen het best worden voorbereid en gepositioneerd voor de vroege identificatie en preventie van PC-RONJ (post-COVID-19-gerelateerde osteonecrose van de kaak) om blijvende misvorming te voorkomen”, aldus de auteurs.

Bron:
BMC Infectious Diseases

Lees meer over: Corona, Thema A-Z
Maaike van Helvoirt-Bisschop “de mondzorg is vaak een ondergeschoven kindje in de ouderenzorg”

Maaike van Helvoirt-Bisschop: “de mondzorg is vaak een ondergeschoven kindje in de ouderenzorg”

Maaike van Helvoirt-Bisschop (33) behoort sinds januari 2022 tot een van de meest exclusieve gezelschappen van Nederland. Zij is namelijk één van de drie mondhygiënisten in Nederland met de titel ‘Mondhygiënist-Geriatrie’. In dit interview vertelt ze hoe het werk van een mondhygiënist in de ouderenzorg eruit ziet. “Ik kan supertrots zijn als ik iemands gebit heb kunnen reinigen.”

De geriatrie richt zich op de zorg voor ouderen met complexe aandoeningen. Denk aan ouderen die dementie of afasie hebben. Voor deze doelgroep is het vaak lastig om goed voor het eigen gebit te zorgen. De dagelijkse zorg lukt vaak wel, eventueel met de hulp van een verzorgende. Maar voor een deel zijn deze kwetsbare ouderen afhankelijk van de zorg die mondhygiënisten zoals Maaike van Helvoirt-Bisschop hen bieden.

Maaike werkt twee dagen per week in de algemene praktijk en twee dagen per week in de ouderenzorg namens MondzorgPlus, een ambulante zorgverlener die zich inzet voor de mondzorg voor zorgafhankelijke mensen. In januari 2022 kreeg zij als derde mondhygiënist in Nederland de titel Mondhygiënist-Geriatrie (MhGe) uitgereikt van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie.

Hoe krijg je de titel Mondhygiënist-Geriatrie?

“Om de titel Mondhygiënist-Geriatrie te krijgen moet je een portfolio schrijven. Daarin toon je aan dat je de kennis en kunde hebt om als mondhygiënist in de geriatrie aan de slag te gaan. En je laat zien dat je affiniteit hebt met de doelgroep van ouderen met complexe aandoeningen.

Je beschrijft je werkervaring en taken die je hebt uitgevoerd binnen de geriatrie. Je draagt ook wat casussen aan die aantonen dat je met complexe situaties om kunt gaan. En ook de cursussen, bijscholingen en congressen die je hebt bijgewoond moeten in het portfolio terugkomen. Tenslotte schrijf je een onderzoek, uiteraard met betrekking tot mondzorg in de geriatrie.

Dat is een flink document. Ik ben er zo’n twee jaar mee bezig geweest. Niet aan één stuk door, hoor. Ik werkte tussen mijn werktijd door aan mijn portfolio.”

Waarom wilde jij deze titel behalen?

“Op de opleiding tot mondhygiënist merkte ik al dat ik het leuk vond om met ouderen te werken. Vooral het werk met dementerende ouderen vond ik erg belonend. Bovendien merkte ik dat ik goed met die doelgroep om kon gaan.

Jaren later heeft de eerste Mondhygiënist-Geriatrie van Nederland binnen de werkgroep ouderen en verstandelijk gehandicapten van de Nederlandse Vereniging voor Mondhygiënisten eens haar verhaal gedaan. Dat inspireerde me om zelf ook de titel te behalen.

Toen ik in januari 2020 terugkwam van zwangerschapsverlof, kregen we in de zorg al snel te maken met de gevolgen van de coronacrisis. Aangezien ik minder in contact met cliënten kon zijn, leek mij dat een mooi moment om de titel te proberen te behalen. Mijn werkgever gaf mij daar ook de tijd en ruimte voor. Ze motiveerden mij zelfs.”

Wat heb je nodig om een goede Mondhygiënist-Geriatrie te zijn?

“Naast de vakinhoudelijke kennis en kunde, is het belangrijk dat je rust kunt uitstralen. En dat je die rust ook kunt overbrengen op de patiënt. Het lezen van non-verbale communicatie is daarbij essentieel. Kwetsbare ouderen kunnen niet altijd goed aangeven hoe ze zich voelen. Wat ze wel en niet prettig vinden. Je moet de situatie dus goed kunnen inschatten en daarop inspelen. Elke patiënt is anders. Dat klinkt cliché, maar in de geriatrie is dat écht zo.”

Wat maakt het werken met ouderen volgens jou zo mooi en belangrijk?

“Als mondhygiënist in de geriatrie kom je soms echt voor lastige situaties te staan. Denk bijvoorbeeld aan een patiënt die dementie heeft. Soms weten zij niet wie ik ben, wat ik kom doen, of waarom ik in hun mond moet kijken. Dat kan voor veel onrust zorgen. Maar juist voor deze mensen is het belangrijk dat hun gebit goed verzorgd wordt. Zelf kunnen ze het namelijk niet meer altijd. Ze vergeten hun tanden te poetsen, hebben de motoriek er niet meer voor, of kunnen het niet aangeven wanneer ze pijn in hun mond hebben.

Als het ondanks die complexiteit toch lukt om een behandeling succesvol uit te voeren, geeft dat ontzettend veel voldoening. En dat kan al in kleine dingetjes zitten. Als ik in de algemene praktijk werk, moet een behandeling altijd volledig en zo perfect mogelijk uitgevoerd worden. Anders is het niet goed genoeg. Maar in de ouderenzorg kan ik supertrots zijn als ik iemands gebit heb kunnen reinigen. Het stelt eigenlijk niets voor, maar het is zo belangrijk voor die doelgroep dat ik van dat soort simpele taken al heel gelukkig kan worden.”

Is er sinds het behalen van de titel Mondhygiënist-Geriatrie ook iets veranderd in je werk?

“Nee, eigenlijk niet. Het is eerder een soort bekroning of bevestiging voor het werk dat ik altijd al deed. Ik weet van mezelf dat ik die kennis, kunde en affiniteit in huis heb. Maar met zo’n titel wordt dat officieel gemaakt. Daardoor kan ik nu ook objectief aantonen dat ik bijvoorbeeld affiniteit met de doelgroep heb. En het maakt mij nog nadrukkelijker bewust van mijn multidisciplinaire functie en het belang daarvan.”

Er zijn maar drie mondhygiënisten met de titel Mondhygiënist-Geriatrie in Nederland. Moeten dat er niet meer worden?

“De mondzorg is ondertussen wel ingeburgerd in de ouderenzorg. De meeste instellingen kunnen tegenwoordig voorzien in periodieke controles en gebitsreiniging. Maar het blijft toch een beetje een ondergeschoven kindje als je het vergelijkt met de kapper en pedicure. Mondzorg zit bijvoorbeeld niet in de opleiding tot verzorgende.

Ik hoop daarom ook dat er nog veel meer mondhygiënisten opstaan met affiniteit met de geriatrie. Professionals en studenten die hun hart voor ouderen op de juiste plek hebben zitten. Mensen worden bovendien steeds ouder en houden steeds langer hun eigen tanden. En de werkdruk in de ouderenzorg wordt voorlopig alleen nog maar hoger. Mondhygiënisten in de geriatrie zijn dus ook gewoon keihard nodig.”

 

 

Lees meer over: Opinie, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Het-gebruik-van-kunstmatige-intelligentie

Het gebruik van kunstmatige intelligentie in de tandheelkunde komt steeds dichterbij

In de toekomst van de tandheelkunde kan kunstmatige intelligentie (AI) mogelijk automatisch parodontale pathologieën ontdekken die anders mogelijk worden gemist.

Een onderzoek dat werd gepresenteerd op het EuroPerio10-congres van de Europese Federatie van Parodontologie (EFP) toont aan dat dit steeds dichterbij komt: een deep learning-algoritme heeft namelijk met succes parodontitis op 2D-bitewing-röntgenfoto’s gedetecteerd.

Pathologie eerder ontdekken

Het inzetten van kunstmatige intelligentie vermindert mogelijk de hoeveelheid onderzoeken die nodig is om een pathologie te ontdekken, waardoor de blootstelling aan straling kan worden verminderd. Ook kan de stille progressie van parodontale ziektes worden verminderd en een behandeling eerder worden gestart. Het onderzoek werd gepresenteerd door Dr. Burak Yavuz van Eskisehir Osmangazi University in Turkije op EuroPerio10 – ’s werelds toonaangevende congres op het gebied van parodontologie en implantaattandheelkunde dat wordt georganiseerd door de EFP.

Deep learning bepaalt parodontale status

AI is eerder al gebruikt tijdens studies om cariës, wortelfracturen en apicale laesies te detecteren. Het onderzoek op het gebied van parodontologie is echter beperkt. Deze studie evalueerde het vermogen van deep learning, een type AI, om de parodontale status in 343 bitewing-röntgenfoto’s van parodontitispatiënten te bepalen.

Neuraal netwerk en specialist

De beeldverwerking werd uitgevoerd met een convolutief neuraal netwerk en door een ervaren specialist. Beide maakten gebruik van de segmentatiemethode. Beoordelingen omvatten totaal alveolair botverlies rond de onder- en boventanden, horizontaal botverlies, verticaal botverlies, furcatiedefecten en tandsteen rond de boven- en onderkaaktanden.

Gevoeligheid en precisie

Het succes van het algoritme bij het identificeren van defecten werd vergeleken met de beoordeling van de arts. Hiervoor werden gevoeligheid, precisie en F-1 score, het gewogen gemiddelde van gevoeligheid en precisie, gerapporteerd. Voor gevoeligheid, precisie en F1-score is 1 de beste waarde en 0 de slechtste.

Goede detectie van bepaalde soorten defecten

Het neurale netwerk identificeerde 859 gevallen van alveolair botverlies, 2.215 gevallen van horizontaal botverlies en 340 gevallen van verticaal botverlies. Daarnaast werden 108 furcatiedefecten en 508 gevallen van tandsteen gevonden.

De resultaten voor gevoeligheid, precisie en F1-score waren wisselend voor de verschillende types beoordeelde onderdelen. Zo werd totaal alveolair botverlies zeer goed gedetecteerd, terwijl de kunstmatige intelligentie verticaal botverlies niet kon identificeren. De exacte waardes zijn weergegeven in de tabel.

Bekijk hier een grotere afbeelding.

Uitgebreidere studies nodig

Dr. Yavuz zei: “Onze studie illustreert dat AI in staat is om vele soorten defecten op te pikken uit 2D-beelden die kunnen helpen bij de diagnose van parodontitis. Er zijn uitgebreidere studies nodig op grotere datasets om het succes van de modellen te vergroten en het gebruik ervan uit te breiden tot 3D-röntgenfoto’s.”

Kijkje in de toekomst

“Deze studie geeft een kijkje in de toekomst van de tandheelkunde, waar AI automatisch beelden evalueert en tandheelkundige professionals helpt om ziekten eerder te diagnosticeren en te behandelen”, concludeerde hij.

Bron:
“Detecting periodontal bone loss with an artificial intelligence approach on dental bitewing radiographs”, gepresenteerd tijdens de sessie “Periodontal diagnosis and disease progression” tijdens EuroPerio10 op 16 juni 2022, gepresenteerd door Dr. Burak Yavuz.

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Minister Schouten wil terugkomst van schooltandarts

Minister Schouten wil terugkomst van schooltandarts

Minister Carola Schouten voor Armoedebeleid wil de terugkeer van de schooltandarts. Zo wil zij kinderen uit arme gezinnen toegang tot de tandarts geven, vertelt zij in een interview met het AD. Een op de vijf kinderen gaat momenteel nooit naar de tandarts, terwijl mondzorg tot 18 jaar gratis is.

“Er zijn mensen die niet meer naar de tandarts gaan, omdat ze het niet kunnen betalen. Die zijn niet bang voor de tandarts maar voor de rekening van de tandarts. Hun kinderen gaan vervolgens ook niet naar de tandarts”, zegt de minister in het AD.

Grote gevolgen

Het niet-bezoeken van de tandarts op jonge leeftijd kan volgens minister Schouten grote gevolgen hebben. Kinderen lopen zo het risico op latere leeftijd hogere mondzorgkosten te krijgen. De minister zegt dat een slecht gebit “niet alleen op je gezondheid kan slaan, maar ook tot minder zelfvertrouwen of zelfs tot schaamte kan leiden.”

Ze zegt dat vroeger haar hele klas naar de schooltandarts werd gestuurd, waardoor er geen risico op stigmatisering was. “Dus dat kun je veel breder opzetten. Die kinderen zijn immers verzekerd. Hoe je dat vormgeeft, of het met zo’n bus moet of dat de tandarts op school komt, daar kunnen we het over hebben.”

KNMT pleit voor ‘huistandarts’

De KNMT is “in principe geen voorstander” van de inzet van schooltandartsen. “Het is namelijk juist belangrijk dat kinderen zo vroeg mogelijk een ‘huistandarts’ krijgen, waar ze met hun ouders komen en ze samen mondzorginstructie krijgen – bijvoorbeeld via het programma Gewoon Gaaf. Bij het bereiken van kinderen die nu niet bekend zijn bij een mondzorgpraktijk kunnen scholen wel een belangrijke rol spelen”, zegt de KNMT.

De beroepsorganisatie is wel blij met de aandacht die minister Schouten schenkt aan mondzorg voor mensen die met name om financiële redenen geen tandarts bezoeken.

Bronnen:
AD
KNMT

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
De effectiviteit en gebruikerservaring van DENTTABS® tandpastatabletten tegenover een conventionele tandpasta

Poster: De effectiviteit en gebruikerservaring van DENTTABS® tandpastatabletten tegenover een conventionele tandpasta

Hoe effectief zijn DENTTABS® tandpastabletten vergeleken met conventionele tandpasta? En hoe ervaren gebruikers beide producten? Helin Spindari & Minou Stichelmans, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht, onderzochten dit met kwantitatief, prospectief experimenteel onderzoek.

Materiaal en methode

In dit onderzoek voldeden tweeënveertig volwassen deelnemers (≥ 18 jaar) met een goede algemene gezondheid (< ASA-risicoscore III), ≥ 20 natuurlijke elementen en een plaquescore van ≥ 25% aan de inclusiecriteria. De deelnemers zijn middels randomisatie via de computer toegewezen aan de DENTTABS® groep (N=21) of de tandpastagroep (N=21) en moesten gedurende twee weken met het toegewezen product poetsen.

Bij aanvang (T0) en na twee weken (T1) werden de plaque- en bloedingsscores gemeten middels de meetinstrumenten Plaque Control Record en de Bleeding on Marginal Probing index. Na afloop van het onderzoek werd een enquête, op Visueel Analoge-schaal, afgenomen over de gebruikerservaring van het toegewezen onderzoeksproduct.

De onderzoekdata zijn door middel van beschrijvende en verklarende statistische technieken geanalyseerd in het programma Statistical Package for the Social Sciences. De Mann-Whitney U test is gebruikt voor het analyseren van het verschil tussen de groepen en de Wilcoxon Signed Rank test voor het verschil binnen de groepen. Hierbij werd p=<0,05 als significant beschouwd.

De effectiviteit en gebruikerservaring van DENTTABS® tandpastatabletten tegenover een conventionele tandpasta

Klik hier voor een vergrote versie

Resultaten

Negenendertig deelnemers voltooiden het onderzoek. Na twee weken werd er binnen beide onderzoeksgroepen een significante plaque- en bloedingsreductie waargenomen. Een gemiddelde plaquereductie van 9,0% was waarneembaar in de DENTTABS® groep en 9,4% in de tandpastagroep.

Het verschil in plaquereductie tussen T0 en T1 was significant (p=0,008 in de  DENTTABS® groep en p=0,0007 in de tandpastagroep). De bloeding is met 10,3% gereduceerd in de DENTTABS® groep en met 9,8% in de tandpastagroep. Het verschil in de bloedingscore op T0 en T1 was significant (p=0,000 in de DENTTABS® groep en p=0,001 in de tandpastagroep).

Er werd geen significant verschil in de gemiddelde plaque- en bloedingsscores tussen de interventiegroepen waargenomen. De DENTTABS® hebben een lager waarderingscijfer gescoord op elk item uit de enquête in vergelijking tot een conventionele tandpasta.

Conclusie

De DENTTABS® tandpastatabletten vertonen na twee weken een minstens even effectieve plaque- en bloedingsreductie in vergelijking tot een conventionele tandpasta. Daarbij werd de conventionele tandpasta door de deelnemers als gebruiksvriendelijker ervaren in vergelijking tot de DENTTABS® tandpastatabletten.

Poster ontwikkeld door:

Helin Spindari & Minou Stichelmans, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Oude techniek is mogelijk het antwoord op het verwijderen van melktanden bij jonge, nerveuze kinderen

Oude techniek is mogelijk het antwoord op het verwijderen van melktanden bij jonge, nerveuze kinderen

Een methode voor het tandenextractie die minstens een eeuw oud is kan het antwoord zijn op het verwijderen van melktanden bij nerveuze kinderen. Door het plaatsen van een elastiekje over een losse melktand zou de tand binnen een week pijnloos moeten exfoliëren, wordt beschreven in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics Clinical Companion.

Oude techniek

Atraumatische extractie werd alledaags in de jaren dertig van de vorige eeuw als een manier om blijvende tanden bij hemofiliepatiënten te verwijderen. Vóór deze techniek waren extracties risicovol met een hoge incidentie van overlijden bij zulke patiënten door hun bloedstollingsproblemen. De methode was succesvol omdat de tanden losser kwamen te zitten en uitvielen of verwijderd konden worden zonder trauma.

Hoe het werkt

De techniek houdt in dat een clinicus een orthodontisch elastiekje over de tand schuift tot beneden de contactpunten. Het elastiekje beweegt vanzelf langs de wortel en veroorzaakt zo snelle atrofie van het periodontium.

Succesvol in verschillende situaties

Door de jaren heen is de methode ook toegepast in andere situaties waar atraumatische tandextractie wenselijk was. Een voorbeeld hiervan is bij patiënten met een groot risico op osteonecrose door een bifosfonaatbehandeling. Daarnaast is het zelfs gebruikt om een ontstoken slagtand van een olifant te verwijderen – zonder het dier onder narcose te brengen!

Twee testpersonen

Met deze successen in het achterhoofd gebruikten de auteurs van het artikel de techniek om gingivaal behouden melktanden te verwijderen bij gezonde, zenuwachtige kinderen. Een 13-jarige jongen en een 12-jarig meisje waren de testpersonen.

Tand valt op tweede dag uit

Bij de jongen moest de gingivaal behouden linker tweede molaar verwijderd worden voor een orthodontische apparaat geplaatst kon worden. Omdat hij te bang was om de tand te laten trekken en de tand er niet zelf kon krijgen, plaatste de tandarts een elastiekje om de kroon. De jongen ervoer geen pijn tijdens de procedure die slechts enkele seconden duurde. Bij de volgende afspraak een week later was de melktand verdwenen en de volgende premolaar duidelijk doorgebroken. Volgens het kind viel de tand uit op de tweede dag.

Na zeven dagen uittrekken

De methode was ook succesvol in het verwijderen van een melktand die immobiel was door onvolledige wortelresorptie bij een 12-jarig meisje. Een clinicus plaatste een elastiekje over de maxillaire linker tweede molaar vanwege een ectopische premolaar. De familie stond een tandextractie met plaatselijke verdoving niet toe, maar deze techniek wel. Zeven dagen later was de tand mobiel en geëxtrudeerd. De pediatrische tandarts kon de tand er met zijn vingers uittrekken, zonder verdoving.

Gevaarlijk bij verkeerd gebruik

Het kan volgens de auteurs gevaarlijk zijn om de extractietechniek te gebruiken als deze niet goed wordt gebruikt. Wanneer de elastiekjes verkeerd worden geplaatst kunnen ze iatrogene extractie van gezonde tanden veroorzaken. Ook is de methode niet bedoeld voor melktanden met wortels die nog permanent verbonden zijn met de kaak of die zonder opvolgers.

Vertragingen orthodontische behanndeling voorkomen

Desalniettemin kan bezorgdheid over melktandextractie ertoe leiden dat kinderen noodzakelijke orthodontische behandeling niet kunnen krijgen. Door de atraumatische techniek te gebruiken om natuurlijke, pijnloze exfoliatie aan te moedigen kan trauma geminimaliseerd en angst van een kind beheerst worden. Zo kunnen vertragingen in de orthodontische behandeling voorkomen worden.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics Clinical Companion 

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Beeldvorming onthult bij vrouw molaren met zes en zeven wortelkanalen

Beeldvorming onthult bij vrouw molaren met zes en zeven wortelkanalen

Het belang van beeldvorming in de tandheelkunde komt regelmatig naar voren. Bij de behandeling van een vrouw met twee molaren die minstens zes abnormale wortelkanalen hadden door taurodontisme werden cone-beam computed tomography (CBCT) en een tandheelkundige operatiemicroscoop ingezet voor het lokaliseren van de wortelkanalen. Dit staat beschreven in een recent casusrapport in BMC Oral Health.

Anatomie en morfologie

Om endodontische procedures met succes af te ronden moeten clinici de anatomie van het wortelkanaal van elke patiënt en de morfologie van de tanden begrijpen. Als kanalen niet volledig worden afgesloten of sommige onbehandeld blijven, mislukken endodontische behandelingen vaak.

Taurodontisme maakt behandelingen lastiger

Taurodontisme is gekoppeld aan genetische of ontwikkelingsaandoeningen en beïnvloedt meerwortelige tanden, zoals kiezen. Het wordt geïdentificeerd door een langwerpige pulpakamer als gevolg van apicale verplaatsingen van de pulpabodem. De aandoening die bij 0,5% tot 5% van de algemene bevolking voorkomt kan een endodontische behandelingen uitdagender maken.

CBCT en operatiemicroscoop

Gelukkig vergemakkelijken CBCT-scans het analyseren van de anatomie van het wortelkanaal. Het gecombineerde gebruik van een tandheelkundige operatiemicroscoop met CBCT helpt bij het opsporen van en werken aan wortelkanalen in de bovenmolaren.

Zes en zeven wortelkanalen

De meeste molaren hebben twee tot vier kanalen. Er zijn veertien meldingen bekend van kiezen met ten minste zes kanalen, en slechts drie van die gevallen hebben betrekking op molaren met zeven kanalen, aldus de Chinese onderzoekers in het casusverslag. Het artikel beschrijft het geval van een patiënt met een eerste molaar met zes wortelkanalen en een ipsilaterale bovenkaakmolaar met zeven kanalen.

Zwelling in kaak

Een 35-jarige vrouw werd verwezen voor een wortelkanaalbehandeling na herhaalde perioden van zwelling in de rechterachterkaak bij tanden #16 en #17 gedurende drie maanden. Op röntgenfoto’s konden clinici zien dat de pulpakamer was verlengd, de pulpabodems apicale verplaatsing vertoonden, de wortels kort waren en beide tanden periapicale doorschijnendheid vertoonden.

Parodontitis en mesotaurodontisme

De tanden werden gediagnosticeerd als symptomatische apicale parodontitis en mesotaurodontisme. Mesotaurodontisme is een classificatie van taurodontisme waarbij de tanden aanzienlijk groter zijn en kortere wortels en een vergrote pulpakamer hebben.

Complexe patronen in de pulpakamer

Een wortelkanaalbehandeling werd aanbevolen. Met behulp van een operatiemicroscoop werden uiteindelijk complexe patronen in de pulpakamer van beide molaren onthuld. De bevindingen werden geverifieerd met CBCT-scans. Clinici hebben zes kanalen in tand #16 geprepareerd, twee in elk van de mesiobuccale, distobuccale en palatinale wortel. Ook maakten ze zeven kanalen in tand #17: drie in de mesiobuccale wortel, twee in de distobuccale wortel en twee in de palatinale wortel.

Twee van de kanalen in de mesiobuccale wortel van tand #17 waren met elkaar verbonden. De kanalen in de palatinale wortels waren gescheiden in het midden van de palatinale wortel en ontmoetten elkaar in de derde apicale. Met behulp van röntgenstralen en een elektronische apexlocator werd de werklengte van de wortels bepaald. De voorbereiding was voltooid en de toegangsholte werd afgesloten met een tijdelijke vulling. Een week later werd de procedure afgemaakt, werd de toegangsholte tijdelijk hersteld en moest de vrouw coronale rehabilitatie ondergaan.

Bewust zijn van zeldzame morfologie

Volgens de auteurs was dit geval “een uitdaging vanwege de grote morfologische variaties van de diepe pulpakamer, de posterieure locatie en het slechte zicht”. Beeldvorming hielp bij het analyseren van de wortelkanaalanatomie. Omdat complexe maxillaire molaire variaties bij patiënten mogelijk zijn, moeten clinici zich bewust zijn van de zeldzame morfologie van wortelkanalen. “Een juiste diagnose en zorgvuldig klinisch-radiologisch onderzoek zijn noodzakelijk, en het is essentieel om de kennis van de zeldzame morfologie van wortelkanalen voor clinici te versterken”, concluderen de auteurs.

Bron:

BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Acht orofaciale manifestaties van ziekte van Lyme geïdentificeerd

Acht orofaciale manifestaties van ziekte van Lyme geïdentificeerd

De ziekte van Lyme staat bekend om symptomen als rode vlekken op de huid en pijn. Een systematische review gepubliceerd in het Journal of Dental Hygiene heeft echter acht orofaciale manifestaties geïdentificeerd, waaronder veranderde smaak en gezichtsverlamming.

Ziekte na beet van besmette teek

Volgens het RIVM krijgen elk jaar zo’n 27.000 mensen per jaar de ziekte van Lyme na een tekenbeet. Het is de meest voorkomende vector-overgedragen ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi en wordt overgedragen door de beet van een besmette teek. Het is bekend dat de ziekte van Lyme hoofdpijn en niet-specifieke orofaciale pijn veroorzaakt die kan lijken op temporomandibulaire gewrichtsaandoeningen.

Betere voorlichting voor vroegere diagnose

Uit een onderzoek uit 2014 bleek dat 46% van de ondervraagde zorgverleners een patiënt met de ziekte van Lyme was tegengekomen. Desalniettemin concludeerden onderzoekers uit die studie dat medische professionals, waaronder tandheelkundigen die mogelijk niet op de hoogte zijn van het verband tussen de ziekte en orale manifestaties, beter voorgelicht moeten worden over de ziekte om een vroegere diagnose te bevorderen.

Systematische review

Wetenschappers van de Old Dominion University in de Verenigde Staten voerden daarom een systematische review uit zodat tandheelkundige teams beter geïnformeerd kunnen worden over de frequentie van met de ziekte van Lyme geassocieerde orofaciale manifestaties bij patiënten in de VS. De groep analyseerde twaalf artikelen die tussen 1992 en 2017 waren gepubliceerd in niet-tandheelkundige tijdschriften. In totaal hadden de artikelen betrekking op 951 patiënten.

Acht orofaciale manifestaties

Er werden acht orofaciale manifestaties in hoofd-halsregio’s gevonden. Het meest voorkomende symptoom was gezichtsverlamming, wat optrad bij 404 patiënten (42,5%), gevolgd door temporomandibulaire gewrichtspijn bij 42,0% van de patiënten. Ook hoofdpijn (39,5%), een stijve nek (13,6%) en veranderde smaak (11,0%) kwamen relatief vaak voor. Verder hadden sommige patiënten last van nekpijn (7,5%) en uitslag van erythema migrans (5,2%). Het hebben van keelpijn was het minst voorkomende symptoom en trof slechts 29 patiënten (3%).

Resultaten geldig binnen de VS

De studie betrof alleen populaties binnen de VS. Aangezien varianten van de ziekte van Lyme in andere landen kunnen verschillen zijn de resultaten niet generaliseerbaar, schrijven de auteurs. Er zijn meer studies nodig zodat deze medische aandoening beter kan worden begrepen door mondzorgverleners en tijdig kan worden behandeld.

Beschouw ziekte van Lyme als mogelijke oorzaak

Wanneer een klinisch onderzoek er niet in slaagt om een specifieke pathologie van de mondgezondheid te identificeren bij patiënten die onverklaarbare orofaciale symptomen ervaren, zouden tandartsen de ziekte van Lyme als een mogelijkheid moeten beschouwen, schrijven de auteurs.

“Het is belangrijk voor tandheelkundige professionals om op de hoogte te zijn van de orofaciale manifestaties van de ziekte van Lyme en om een verwijzings- en follow-upplan te hebben met huisartsen om de best mogelijke gezondheidsresultaten voor hun patiënten te bereiken”, schrijven de onderzoekers.

Tijdig diagnose stellen

Het niet stellen van een “tijdige diagnose kan ervoor zorgen dat de ziekte zich in latere stadia ontwikkelt die worden gekenmerkt door chronisch lijden en levensbedreigende aandoeningen die moeilijk te behandelen zijn, waardoor de kwaliteit van leven van de patiënt negatief wordt beïnvloed”, aldus de groep.

Bron:
Journal of Dental Hygiene 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Dental Coach App wint eerste EFP innovation award for Digital Solutions for Gum Health

Dental Coach App wint eerste EFP innovation award for Digital Solutions for Gum Health

De Europese Federatie voor Parodontologie (EFP) heeft de eerste editie van de ‘EFP Innovation Award for Digital Solutions for Gum Health’ uitgereikt. De eerste prijs van €10.000 werd uitgereikt aan Lodewijk Gründemann en Melle Vroom voor hun ontwikkelde Dental Coach App.

Jaarlijkse prijs

Deze prijs, ondersteund door GSK, wordt vanaf het heden jaarlijks uitgereikt aan drie projecten op het gebied van digitale innovaties die gericht zijn op de bevolking, tandartsen en onderzoekers. De projecten moeten wereldwijd bijdragen aan de gezondheid van het tandvlees.

Digitale technologie

Voor het algemene publiek kan dit bijvoorbeeld digitale technologie betreffen als toepassingen of apparaten die de parodontale gezondheid verbeteren en tandvleesontsteking voorkomen. Een andere mogelijkheid is een technologie die tandartsen helpt bij het diagnosticeren of verbeteren van de tandvleesgezondheid van hun patiënten. Tenslotte kwamen ook nieuwe digitale methoden die de kwaliteit van onderzoek naar tandvleesgezondheid verhogen in aanmerking.

Vier criteria

De projecten werden geselecteerd door een jury bestaande uit voorzitters van verschillende EFP-commissies en een lid van het kernbestuur. De uitreiking vond plaats tijdens EuroPerio10, ’s werelds toonaangevende congres in parodontologie en implantaattandheelkunde georganiseerd door de EFP. Vier criteria werden gebruikt om de aanvragen te beoordelen: de behoefte, de markt, de presentatie van het idee en het bedrijfsplan.

De prijswinnaars

Dr. Lodewijk Gründemann en Dr. Melle Vroom uit Goutum, Nederland sleepte dit jaar de eerste prijs van €10.000 in de wacht met hun Dental Coach App. De tweede prijs van €6.000 werd uitgereikt aan Dental Tracker, een mobiele applicatie voor de patiënt, tandarts en parodontale onderzoekers gemaakt door Dr. Boey Sean Kuan, Perio.Co, Singapore.
AI-PERIO won de derde prijs van €4.000. Dit is een integratie van gezondheidsperceptie van het tandvlees en preventie van parodontitis op een op kunstmatige intelligentie gebaseerde mobiele applicatie voor het aanpakken van laaggradige chronische systemische ontstekingen. Dr. Giacomo Baima en Dr. Mario Aimetti van het Postgraduate Program, Universiteit van Turijn, Italië in samenwerking met de Anti-Inflammaging Company ontvingen deze prijs.

Preventie en behandeling

Professor Andreas Stavropoulos, EFP-president, zei: “Parodontitis, ook wel tandvleesontsteking genoemd, is wereldwijd de meest voorkomende chronische inflammatoire niet-overdraagbare aandoening en als het niet adequaat wordt behandeld, leidt het vaak tot tandverlies. Parodontitis is echter grotendeels te voorkomen met een goede mondhygiëne en regelmatige onderhoudsbezoeken aan het tandheelkundig team. Digitale technologieën spelen een steeds grotere rol bij preventie en behandeling en deze EFP-prijs met de steun van GSK is bedoeld om innovaties op dit gebied te ondersteunen.”

Trotse sponsor

Dr. Stephen Mason, Global Medical Lead: Oral Health, GSK Consumer Healthcare zei: “We hebben een geweldige kans om een betekenisvol verschil te maken om vermijdbare mondgezondheidsproblemen voor miljoenen mensen over de hele wereld uit te roeien. […] Daarom is GSK Consumer Healthcare er trots op sponsor te zijn van de nieuwe EFP Innovation Award for Digital Solutions for Gum Health. Digitale oplossingen zijn niet alleen een belangrijke factor om de parodontale gezondheid te verbeteren, maar zijn ook een toegangspoort tot een betere dagelijkse gezondheid.”

Bron:
EFP

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Femke Fleur

Femke-Fleur Lamkamp nieuw lid Raad van Toezicht KNMT

Met ingang van 1 juli is Femke-Fleur Lamkamp toegetreden tot de Raad van Toezicht van de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen, mka-chirurgen en orthodontisten. De 51-jarige Lamkamp is CEO van het Streeklaboratorium Haarlem.

Door haar rol als voorzitter van de raad van toezicht van de Stichting Jeugdtandverzorging Amsterdam tussen 2011 en 2020 heeft zij veel tandheelkundige kennis opgedaan en kent zij de bijzondere positie van de tandheelkunde in de medische wereld.

Lamkamp werd op basis van een voordracht van een selectiecommissie benoemd door de leden van de KNMT tijdens de Algemene Vergadering van de vereniging op 1 juli. Ze is de opvolger van Jos de Beer, die zich om persoonlijke redenen heeft moeten terugtrekken uit de Raad van Toezicht.

Naast Lamkamp hebben Marion Gout-van Sinderen en Willem van Baren zitting in de raad.

 

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Hans-de-Vries-benoemd-tot-nieuwe-voorzitter-KNMT

Hans de Vries nieuwe voorzitter tandartsenvereniging KNMT

Hans de Vries is met ingang van 1 juli de nieuwe voorzitter van de KNMT, de beroepsvereniging van tandartsen, mka-chirurgen en orthodontisten. De Vries (60) blijft naast het voorzitterschap ook werkzaam als tandarts bij mondzorgpraktijk Dental Clinics Heerlen.

Gedurende zijn loopbaan heeft De Vries brede ervaring opgedaan in de mondzorg. Behalve in verschillende reguliere tandartspraktijken was hij onder andere actief bij een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde, waar cliënten met bijzondere tandheelkundige problemen behandeld worden, en bij de tandheelkundige dienst van het ministerie van Defensie.

Recent was hij nog betrokken bij een proef met een mondzorgcoach op het consultatiebureau van de GGD in Heerlen. Die geeft jonge ouders en verzorgers tips hoe ze het gebit van hun kinderen goed kunnen verzorgen. Ook adviseert de coach over gezond eetgedrag.

De Vries is tot tandarts opgeleid aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Later volgde hij aanvullende opleidingen tot implantoloog en werd hij erkend als tandheelkundig slaapgeneeskundige.

Thema’s waar de nieuwe KNMT-voorzitter zich voor gaat inzetten zijn onder andere bereikbare mondzorg voor iedereen in Nederland – met speciale aandacht voor kinderen en ouderen, voldoende en goed opgeleide tandartsen en assistenten en het beperken van de regeldruk en onzinnige wetgeving.

Hans de Vries is als voorzitter de opvolger van Wolter Brands, die na 6 jaar de maximale zittingstermijn heeft bereikt.

 

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk de huidige stand van zaken

Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken

Sinds 2016 dienen tandheelkundige praktijken hun unitwater twee keer per jaar te (laten) controleren op kiemen. In het begin was dat erg wennen voor een praktijk en in die tijd kregen we bij Aqua2Dental veel vragen zoals: wat als de kwaliteit niet goed is? En waarom moeten we blijven controleren ook al is de waterkwaliteit goed? Of waarom alleen de meerfunctiespuit controleren, terwijl die eigenlijk nauwelijks gebruikt wordt? Allemaal legitieme vragen en het liet zien dat er nog veel onduidelijkheid was over de implementatie van de nieuwe richtlijn. Ondertussen zijn we ruim 6 jaar verder en hebben veel praktijken het prima op orde.

In dit artikel bespreken we de huidige stand van zaken omtrent de waterkwaliteit. Hierbij komt de ervaring die we de afgelopen jaren hebben opgedaan, goed van pas.

Het probleem

De tandheelkundige unit is een complex systeem waarop verschillende onderdelen aangesloten zijn. Centraal in de unit bevindt zich een netwerk van dunne slangen waar water doorheen stroomt. Water uit de behandelunit wordt bijvoorbeeld gebruikt om te koelen, om te spoelen en om water in de mond van de patiënt te sprayen. Nadeel is dat er maar weinig water hoeft te worden gebruikt en dat de stroomsnelheid in de unit erg laag is. Een ander nadeel is dat het water in de unit voor langere tijd kan stilstaan waarbij opwarming kan plaatsvinden. Daarnaast moet het water via verschillende aftakkingen worden verdeeld over verschillende instrumenten.

Voorgaande punten hebben allemaal een nadelig effect op de waterkwaliteit. Het water met eventuele kiemen uit de behandelunit kan in contact komen met de slijmvliezen van de mond-keelholte van de patiënt en kan worden doorgeslikt. Geproduceerde aërosolen afkomstig uit bijvoorbeeld de meerfunctiespuit kunnen worden ingeademd door patiënt en behandelaar. Dit maakt dat water afkomstig uit de behandelunit kan worden aangemerkt als potentieel risicovol. Vooral aanwezigheid van de legionella bacterie is hierbij berucht. Aanwezigheid van legionella kan leiden tot
legionellose of Pontiac fever. Maar legionellose is niet de enige aandoening die kan ontstaan. Aanwezigheid van kiemen in een unit is ook in verband gebracht met astmatische klachten en niet alleen bij patiënten, maar ook bij de behandelaar. De behandelaar komt immers de hele dag in aanraking met potentieel besmette aërosolen, terwijl de patiënt na de behandeling naar huis gaat.

Het logisch gevolg van deze risico’s is dat er een apart hoofdstuk over waterkwaliteit is opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. Hoofdstuk 10 “Kwaliteitsbeleid van water uit de behandelunit” gaat helemaal over waterkwaliteit. Belangrijk onderdeel in dit hoofdstuk is de controle van de waterkwaliteit. Immers is controle nodig om vast te stellen of het kiemgetal in de unit boven of onder de norm zit.

Controle van de waterkwaliteit

Sinds 2006 is een halfjaarlijkse controle van de waterkwaliteit opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. Dit mag in eigen beheer, maar het
is aan te bevelen om dit uit te besteden. Niet omdat controle van de waterkwaliteit ingewikkeld is, maar wel omdat er veel mis kan gaan bij de controle. Als er bijvoorbeeld niet steriel gewerkt wordt of als de incubatie niet optimaal verloopt, kan dit invloed hebben op de uitkomst. Ook is interpretatie van de waarden niet altijd eenvoudig. Kortom je moet er beducht op zijn dat je eigen handelingen een invloed kunnen hebben op de uitkomst. Bovendien vindt er in een laboratorium een nauwkeurige meting plaats, terwijl je in eigen beheer slechts een indicatie krijgt van het aantal kiemen.

Uitbesteden aan bijvoorbeeld een laboratorium heeft bovendien nog het voordeel dat je de juiste beheersmaatregelen krijgt als de waterkwaliteit niet aan de norm voldoet.

Stappenplan controle van de waterkwaliteit

In de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken is het volgende stappenplan opgenomen om het water in uw unit te controleren:

  1. verricht een risico-inventarisatie en stel een beheersplan op voor elke behandelunit in de mondzorgpraktijk;
  2.  controleer elke behandelunit op de aantallen aerobe waterbacteriën bij 22°C; bij voorkeur vlak voor desinfecteren en leg het aantal KVE/ml vast;
  3.  indien <100 kve/ml: controleer na 6 maanden opnieuw;
  4. indien >100 kve/ml: tref maatregelen t.a.v. de infrastructuur en/of het desinfectieprotocol (raadpleeg zo nodig de leverancier) met als doel max. 100 kve/ml. Controleer zo nodig het inkomende water van het pand. Controleer hierna wederom het aantal kve/ml en leg vast. Herhaal dit net zo lang tot de norm is bereikt. Daarna kan het controleschema per 6 maanden worden hervat;
  5. indien de norm 100-voudig wordt overschreden (>10.000 kve/ml); controleer op de aanwezigheid van levende legionella bacteriën volgens NEN 6265. Tref aanvullende maatregelen indien het water van de behandelunit >100 kve/l levende legionella bacteriën bevat m.b.t. de infrastructuur en/of het desinfectieprotocol, met als doel max. 100 kve/l legionella. Controleer hierna wederom en herhaal tot de norm is bereikt. Daarna kan het controleschema per 6 maanden worden hervat.

Vooral het eerste punt wordt vaak vergeten. Niet veel tandheelkundige praktijken weten dat ze in het bezit dienen te zijn van een risico-inventarisatie en een beheersplan. Indien punt 4 en 5 van toepassing zijn, zijn extra beheersmaatregelen noodzakelijk. Zodra het kiemgetal onder de 100 KVE/ml zit, kan de praktijk de maatregelen consolideren.

Waterkwaliteit: de huidige stand van zaken

Sinds in 2006 de nieuwe richtlijn van kracht is gegaan, is de waterkwaliteit van tandheelkundige units sterk verbeterd. Alleen in coronatijd zagen we, begrijpelijkerwijs, een verslechtering. Op dit moment voldoet de meerderheid van de units die wij controleren aan de norm van 100 KVE/ml. Dit betekent dat de beheersmaatregelen voldoende zijn en dat de praktijk deze alleen hoeft te consolideren. Consolidatie is erg belangrijk, want we zien vaak onmiddellijk een achteruitgang als er minder stringent met de maatregelen wordt omgegaan. Daarnaast zien we dat zelfs kleine veranderingen in praktijkvoering een groot effect kunnen hebben op de waterkwaliteit. De aanschaf van een nieuw reservoir of verandering van desinfectans bijvoorbeeld. Ook de aanschaf van een nieuwe unit kan tot waterkwaliteitsproblemen leiden. Vaak wordt er, ten onrechte, van uit gegaan dat een nieuwe unit kiemvrij zal zijn. Dit is iets wat specifiek nagevraagd dient te worden bij de fabrikant. Sommige fabrikanten geven een garantie af dat hun nieuwe unit bij aanschaf voldoet aan de norm.

Oorzaken waterkwaliteitsproblemen

Als de unit niet aan de norm voldoet, proberen we door de juiste vragen te stellen achter het probleem te komen. Soms is dit een hele puzzel. Vooral bij kleine overschrijdingen
is het niet altijd duidelijk wat de overschrijding veroorzaakt heeft. Onze ervaring is dat in het geval van een flessensysteem het probleem meestal vervuiling van het reservoir is. Daarnaast kan de overschrijding afkomstig zijn vanuit het tappunt waarmee de reservoirs worden gevuld. Door dit water te testen, kunnen we snel achterhalen of hier de oorzaak van de normoverschrijding ligt. In het geval van een unit aangesloten op het collectieve systeem is de oorzaak van de normoverschrijdingen lastiger te achterhalen. Dit komt omdat de unit een onderdeel is van een groter
waterleidingnetwerk. Problemen kunnen veroorzaakt worden door aanwezigheid van een dode leiding, een hotspot of een lekkende keerklep elders in het leidingwerk. Vaak dient er een brononderzoek plaats te vinden alvorens wij de bron van de besmetting kunnen achterhalen.

Bij een 100-voudige overschrijding dient er een geaccrediteerde legionellabepaling uitgevoerd te worden. Gelukkig is de kans op een legionellabesmetting niet heel groot. Indien er legionella geconstateerd wordt, adviseren wij altijd om een chemische desinfectie te laten uitvoeren. Daarnaast kan een legionella brononderzoek uitgevoerd worden om de bron van de legionella besmetting te achterhalen.

Samengevat

Samengevat kunnen we concluderen dat in 2022 de waterkwaliteit bij veel praktijken op orde is. De nieuwe regelgeving met de verplichting om iedere 6 maanden te testen heeft wat dat betreft zijn vruchten afgeworpen. Praktijken zijn op dit moment veel meer bezig met waterkwaliteit, waar dit voorheen veel minder aandacht had.

Door: Dr. Hugo E. van Beurden, aqua2dental.nl

Lees ook:

Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Lees ook eerdere artikelen van Hugo van Beurden:
Waterkwaliteit mondzorgpraktijk in coronatijd
De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
De rol van herpesvirussen bij parodontitis
Oorzaken van refractaire parodontitis
Real-time PCR. Diagnostiek van de toekomst

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Domotica en e-health in de ouderenmondzorg

Domotica en e-health in de ouderenmondzorg

Verslag van de lezing van Laurence Alpay en Ybranda Koster over de wereld van technologie voor mondzorg bij ouderen. Welke technologieën zijn beschikbaar en in welke situaties worden ze gebruikt? Hoe denken mondzorgprofessionals over technologiegebruik?

Wat is e-health technologie precies?

Dit is de toepassing van digitale informatie om de gezondheid te ondersteunen of te verbeteren. Het is dus best een breed begrip. Enkele voorbeelden van kleine toepassingen zijn de webbased applicaties zoals digitale zorgdossiers en zorgportalen met inzage voor de patiënt. Daarnaast kennen we de beeldschermzorg waarin tijdens corona-tijd veel gebruik werd gemaakt.

Domotica en Ambiance Technologie

Domotica en Ambiance Technologie zijn technologieën in en rondom het huis zoals een stofzuigrobot of een tandenborstel die controleert of je goed gepoetst hebt.

Serious Gaming

Dan kennen we nog Serious Gaming. Dit wordt tijdens revalidatie vaak ingezet bij vervelende oefeningen die frequent herhaald moeten worden; door het leuk te maken is het beter vol te houden. Binnen de mondzorg zie je dit ook, vaak gericht op kinderen. Serious Gaming helpt dan bij hoe zou je moeten poetsen, waar moet je op letten en wat is nu de juiste voeding.

Health Sensoren

Verder kennen we de Health Sensoren. Deze kunnen bijvoorbeeld je bloedsuiker meten. Ook sensoren in mondprotheses zouden in principe allerlei metingen kunnen doen. Een technologie die nog minder gebruikelijk is, is de avatar of virtuele assistenten en ook de beslisondersteuning is nog niet zo bekend. Dit kan in de vorm van apps waarbij je symptomen kan invullen waaruit vervolgens drie mogelijke diagnoses rollen als ondersteuning voor de arts. Hier zit dus een menselijke factor bij.

Wearable Divises

Dan zijn er nog de WearableDevices, bijvoorbeeld de stappenmeter. Een technologie met veel toekomst is gebaseerd op Big Data en Kunstmatige Intelligentie: alle gegevens die bij dit soort toepassingen worden verzameld en ter ondersteuning van diagnoses gebruikt kunnen worden.

Factoren voor inzetten technologie

Voorwaarde van het inzetten van de technologie is uiteraard dat de gebruiker en de behandelaren moeten kunnen omgaan met de nieuwe technologie. Ook moet het passen bij het proces waarin de technologie wordt gebruikt en bij de behoeften, vermogen en motivatie van de gebruikers. Die factoren samen beslissen wat je het beste kunt inzetten.
Er werd onderzoek gedaan naar de acceptatie van de intra orale camera bij verpleegkundigen in verpleeghuizen. Dit werd uitgevoerd door studenten van de opleiding Verpleegkunde bij Inholland, zij deden eerst een literatuurstudie en vervolgens een kwalitatief onderzoek. Hierbij bleek dat verpleegkundigen openstaan om de technologie te gebruiken. Er is geen weerstand maar er zijn wel belemmeringen vermeld, zoals cliënten die de mond niet lang genoeg kunnen openhouden en het bleek meer tijd te kosten voor de professional.
Daarnaast, testten studenten van verschillende opleidingen (Minor Zorg Technologie van Hogeschool Rotterdam, een samenwerking binnen het Vitale Delta consortium) de toepassing om ouderen te stimuleren goed te tandenpoetsen. Bij ouderen is er namelijk regelmatig gebrek aan kennis en motivatie. Ook hierbij werd eerst literatuuronderzoek gedaan, gevolgd door een online enquête. Hierbij werd onderzocht welk ontwerp van de applicatie het beste werd bevonden. Zo werd er gekeken naar de vorm, kleur en het lettertype. Bij deze applicatie kan men naar muziek luisteren tijdens het tandenpoetsen en kiezen welke muzieksoort men wil horen. Ook wordt er een instructiefilm aangeboden en is er een vragenlijst geïntegreerd met vragen als; hoe gaat het met uw mondhygiëne? Er werd hierna een prototype gemaakt. De vraag is: zou het helpen met stimuleren van beter tandenpoetsen?
Een laatste voorbeeld van een onderzoek bij thuiswonende ouderen. Hierbij werd de vraag gesteld of ouderen bereid zijn om digitale middelen te gebruiken voor hun mondhygiëne. Hieruit bleek dat zij niet altijd hiervoor openstaan. Het verschilt namelijk per groep. Er werd uitgevraagd welke behoefte en wensen er zijn rondom technologiegebruik? 50 interviews werden uitgevoerd door verschillende studenten. Het resultaat: ouderen zijn technisch in staat om digitale middelen te gebruiken. Tegelijkertijd gaven zij aan dat technologie fijn is maar geen vervanging is van persoonlijk contact met tandarts/mondhygiënist.

Bij het inzetten van technologie zal men moeten opletten wie de cliënten precies zijn en welke context er is. Zo kan je meer op maat en gepersonaliseerde technieken in co-creatie met alle stakeholders ontwikkelen.

Hoe denken mondzorgprofessionals over technologiegebruik?

Er werd onder de deelnemers een poll uitgezet waarbij de gedachten over het gebruik van technologie door professionals in de mondzorg werden uitgevraagd. Over de privacy maakt men zich niet zo druk. Men vindt het positief dat het contact verbeterd kan worden. Soms kan het werk er ingewikkelder door worden maar soms ook juist niet. Het kost in het begin tijd om er mee te leren omgaan maar als eenmaal alles goed is aangepast, dan pluk je de vruchten van deze inspanningen. De behandeling wordt wellicht korter en een ander punt is het voorkomen van slechtere mondzorg door bijvoorbeeld een orale camera te gebruiken voor vroegdiagnostiek. Dit kan zeker worden toegepast bij de doelgroepen die niet meer goed zelf kunnen aangeven dat ze klachten hebben. De communicatie tussen een medewerker in het verpleeghuis en de mondhygiënist kan veel sneller en beter door beeldcommunicatie. Wie weet komen er nog robots die het werk kunnen overnemen, maar dat ziet mevrouw Koster niet zo snel gebeuren omdat de mondzorg best delicaat is.
Uit de poll onder de congresdeelnemers bleek dat de meesten nog geen e-health toepassingen gebruiken in hun praktijkvoering.

Laurence Alpay (Phd) is Associate Lector eHealth, Medische Technologie bij Hogeschool Inholland.
Ybranda Koster (Msc) is docent-onderzoeker, Medische Technologie, E-health bij Hogeschool Inholland.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Laurence Alpay en Ybranda Koster tijdens het NVGd-lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, E-health, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
De behandeling van gecombineerde furcatie en intra-bony defecten

De behandeling van gecombineerde furcatie en intra-bony defecten

Meerwortelige elementen met een furcatiedefect worden gezien als een probleem. Het risico dat een element verloren gaat, is vele malen groter wanneer er sprake is van een furcatiedefect. Naast een probleem, zou je dit ook juist als een uitgelezen kans kunnen zien voor een regeneratieve behandeling. Op dit moment zijn er verschillende behandeltechnieken beschikbaar voor dit probleem, waarbij de levensduur van het element verlengd kan worden. Dit loopt uiteen van niet-chirurgisch tot conservatieve chirurgie of zelfs regeneratieve chirurgie.
Een element met furcatiegraad klasse II of III is juist een element dat behandeld moet worden middels parodontale therapie. Furcatiebetrokkenheid op zichzelf is absoluut geen reden voor extractie. De voorkeur voor therapiesoort is de parodontale regeneratie, zeker bij klasse II furcaties aan de buccale en linguale zijde.

Interradiculaire botdefecten

Interradiculaire botdefecten worden op twee manieren ingedeeld. De mate van horizontaal botverlies: van klasse I, II en III en de mate van verticaal botverlies in A, B en C. Waarbij I en A het minst aangedaan zijn. De prognose van een klasse II, A is veel beter dan van een klasse II, C.

Onderzoek molaar met furcatiedefect

Binnen het onderzoek van Tonetti uit 2017 werden 200 patiënten gevolgd met ten minste één molaar met een klasse II furcatie defect. Deze patiënten werden behandeld middels conservatieve therapie: een toegangsflap en debridement. Zij werden vervolgens 10 jaar vervolgd en opgedeeld in subklasse A, B en C. Na 10 jaar was 91% van de Klasse A nog aanwezig in de mond, 67% van B en maar 23% van klasse C. De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat de waarschijnlijkheid dat een molaar verloren gaat, toeneemt bij een groter verticaal botdefect.

Regeneratieve therapie

Binnen klasse II furcaties zijn er verschillende uitingsvormen: de keyhole, de horizontale en de intrabony defecten. Hier gaan we in op de intrabony defecten en of we hier parodontale regeneratie kunnen toepassen.

Uit verschillende onderzoeken, komen verschillende methodes naar voren die hiervoor geschikt zijn: ondere andere de Modified Papilla Perservation Technique (MPPT) en de Minimal Invasive Surgical Technique (MIST). Bij deze technieken wordt een intrabody botdefect behandeld. Deze behandelmethode gaan we nu toepassen op furcatiedefecten bij molaren. Waarbij het doel is om een toename te krijgen van de verticale parodontale steunweefsels en daarbij ook een positief effect te hebben op de mate van furcatietoegankelijkheid. Het is hierbij van belang wat voorafgaande aan de behandeling de hoogte is van de interdentale botkam. Specifiek wil je weten of deze crest boven of onder de furcatieingang ligt. Wanneer de crest hoger ligt, is er potentie om de furcatie volledig te sluiten. Wanneer deze lager ligt, is volledig sluiting niet te verwachten.

Endodontische behandeling voor start parodontale regeneratieve therapie

Als het botdefect dusdanig diep is dat het mogelijk reikt tot aan de apex, is het ook noodzakelijk om een endodontische behandeling uit te voeren voor het starten van de parodontale regeneratieve therapie. Van te voren worden de pocketdieptes opgemeten en wordt op de röntgenfoto beoordeeld hoe hoog de botkammen zijn. Het is belangrijk om te weten waar de pockets zich bevinden voor het ontwerp van de flap. Als er linguaal geen pockets zijn, kan gekozen worden voor een zuiver buccale toegangsflap en omgekeerd.
Na de toegangsflap en debridement wordt EDTA en amelogenins aangebracht om de flap daarna primair te sluiten.

Onderzoek bij 49 meerwortelige elementen met furcatiedefect

Naar deze behandelmethode is onderzoek gedaan bij 49 meerwortelige elementen met een furcatiedefect klasse II tot III met diepe intrabony defecten. Er werd ofwel gebruik gemaakt van de MPPT of MIST benadering.
De elementen werden tussen drie en 16 jaar vervolgd. De meeste elementen bevonden zich in de subklasse C. Dit zijn element met vergevorderd parodontaal aanhechtingsverlies.
Na één jaar waren alle elementen in der mandibula nog aanwezig. In 24 gevallen trad verbetering van de furcatieclassificatie op en slechts bij twee elementen werd geen verandering gevonden. In bijna de helft van de gevallen was er sprake van volledige sluiting van de furcatie. Er trad geen verslechtering op. Gemiddeld was er aanhechtingswinst van 6,5 mm.

Bij de twee elementen waarbij regeneratie niet geslaagd is, lijkt de mobiliteit van het element de verstorende factor. Voor de behandeling hadden de elementen een hoge mobiliteitsgraad en het is niet gelukt dit voldoende onder controle te krijgen. Een andere complicerende factor kan de reiniging van de furcatie zelf zijn. Als de debridement hier onvoldoende is, kan hier ook geen volledige sluiting optreden. Dr. Cortellini gebruikt hiervoor micro-spiegels en tips gecoat met diamant.
Bij de maxilla was een vergelijkbaar beeld te zien. Alleen in de maxilla zijn er geen molaren verloren gegaan en was zelfs in meer dan de helft de furcatie volledig gesloten. Wat opvallend is, omdat het is het algemeen lastiger is om de mesiale en distale furcatie te sluiten dan de buccale of linguale.

Over het algemeen geldt dat bij klasse III furcatiedefecten is nog geen voorspelbare behandelmethode voor regeneratie bekend is, maar in bovenstaand onderzoek waren de uitkomsten bijzonder positief.

Dr. Pierpaolo Cortellini received his MD from the University of Florence (Italy) in 1980, and his DDS in 1984 from the University of Siena (Italy). Visiting Professor at KU Leuven (Be) Dept. of Oral Health Sciences, he is the founder of the reaserch non-profit organisations ATRO (Firenze, IT) and ERGOPerio (Berne, CH). He is Past President of the Italian Society of Periodontology and of the European Federation of Periodontology. Promoter and Coordinator of six “National Educational Projects” from SIdP, he was Scientific Chairman of Europerio 6 and of the 1st EFP Master Clinic. He runs a multidisciplinary private practice and a Private Educational Center in Florence (Italy). Dr. Cortellini is involved in clinical research in periodontology since 1982, with special emphasis for periodontal regeneration, mucogingival surgery and diagnosis. Dr. Cortellini lectures extensively on a national and international level; he is referee of the main scientific journals in the field of periodontology, and is the author of more than 150 original publications in scientific journals.

Door: Paulien Buijs, tandarts, verslag van de lezing van dr. Pierpaolo Cortellini tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Wat doet een orofaciaal therapeut precies?

Wat doet een orofaciaal therapeut precies?

De orofaciaal fysiotherapeut is een fysiotherapeut-specialist voor gezondheidsproblemen bij functiestoornissen en functionele beperkingen in het hoofd- en halsgebied en in het kauwstelsel. dental INFO interviewde orofaciaal therapeut Kees Putters over zijn vak, indicatiegebieden en doorverwijzingen door mondzorgprofessionals.

Wat is precies een orofaciaal therapeut?

“De orofaciaal fysiotherapeut (OFT) is een fysiotherapeut-specialist voor gezondheidsproblemen bij functiestoornissen en functionele beperkingen in het hoofd- en halsgebied en in het kauwstelsel. De orofaciaal fysiotherapeut analyseert, interpreteert en behandelt dit soort gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van artrogene, musculaire en neurogene stoornissen in de hoofd- en halsregio. Historisch gezien lag het indicatiegebied vooral binnen het domein van de bijzondere tandheelkunde. Aangezien de problematiek in het hoofd- en halsgebied vele indicaties en specifieke kennisdomeinen bevat, heeft de OFT zich gaandeweg ook hierbinnen verder ontwikkeld.”

Hoe word je orofaciaal therapeut?

“Ik heb in 2008 de post-HBO opleiding orofaciale fysiotherapie afgerond. Dit is een specialisatie binnen de fysiotherapie, net als kinder- of sportfysiotherapie. Deze opleiding heb ik gevolgd na de reguliere 4-jarige HBO opleiding. Tijdens de reguliere fysiotherapie-opleiding wordt nauwelijks aandacht aan het orofaciale domein besteed. Vandaar dat patiënten met orofaciale klachten het beste naar een NVOF geregistreerd orofaciaal fysiotherapeut kunnen gaan. Er zijn ongeveer 170 orofaciaal fysiotherapeuten in Nederland.”

Hoe is uw interesse voor het vakgebied ontstaan?

“Mijn eigen tandarts maakte mij erop attent dat mijn tanden afsleten. Waarschijnlijk als gevolg van nachtelijk klemmen en knarsen. Ik ben mij toen verder gaan verdiepen in deze problematiek en kwam er achter dat je als fysiotherapeut veel kan betekenen voor patiënten met klachten als gevolg van klemmen en knarsen. Daarom ben ik de opleiding gaan volgen. Ik ben dus eigenlijk een soort ‘lotgenoot’ van mijn patiënten.”

Met welke disciplines werkt u samen?

“Ik werk samen met tandartsen, tandarts-gnatologen, KNO-artsen, MKA-chirurgen, mondhygiënisten, huisartsen, neurologen, fysiotherapeuten, acupuncturisten en logopedisten. Met de tandartsen en mondhygiënisten werk ik samen in een praktijk, dus onder één dak. Zo kunnen we goed multi- en interdisciplinair samenwerken, wat een grote meerwaarde is.”

Wat voor patiënten behandelt u?

“Ik behandel patiënten met verschillende indicaties. Belangrijke indicatiegebieden voor orofaciale fysiotherapie zijn:

  • Temporo Mandibulaire Dysfunctie (TMD) zoals: pijnklachten in het kauwstelsel, beperkte mondopening, kaakgewrichtsgeluiden en andere functiestoornissen.
  • Orofaciale- en intraorale pijn, waaronder hoofdpijn, (a)specifieke aangezichtspijn, neuropathieën in het hoofd-/halsgebied
  • Tinnitus (oorsuizen) en aspecifieke otalgieën (oorklachten)
  • Vormen van hypo- en hyperacusis
  • Vertigo (duizeligheid), dysbalans en disequilibrum
  • Bruxisme
  • Vormen van slaapstoornissen
  • Status na hoofd-halsoncologie
  • Status na hoofd-hals-chirurgie en -traumatologie
  • Paresen en paralysen van hoofd en hals (aangezichtsverlamming, Bell’s parese)
  • Dyskinesieën en dystonieën
  • Cervicale functiestoornissen

Een aantal bijzondere groepen vraagt om een specifieke benadering door de aard van de populatie, de specifieke communicatie of patho-fysiologische mechanismen. Je kunt dan denken aan patiënten met systeemziekten en ook aan specifieke beroepsgroepen als musici.”

Wie verwijst patiënten naar u?

“Patiënten kunnen verwezen worden door tandartsen, tandarts-gnatologen, KNO-artsen, MKA-chirurgen, mondhygiënisten, huisartsen, reumatologen, fysiotherapeuten, acupuncturisten en logopedisten. De meeste verwijzingen ontvang ik van tandartsen, orthodontisten, KNO-artsen, MKA-chirurgen en huisartsen. Maar patiënten kunnen ook op eigen initiatief naar een orofaciaal fysiotherapeut gaan. Er is niet per se een verwijzing noodzakelijk.”

Kunt u iets vertellen over de resultaten van uw aanpak?

“Over het algemeen boek ik goede, snelle resultaten. De pijnklachten van bijvoorbeeld tandenknarsen zijn door de juiste aanpak goed te beïnvloeden. Ook een mondopeningbeperking als gevolg van een discus luxatie is te verbeteren. Veel patiënten lopen al lange tijd rond met (pijn)klachten in het orofaciale gebied. Ze bezoeken de tandarts, huisarts, kno-arts en MKA-chirurg vaak zonder goed resultaat. De orofaciaal fysiotherapeut kan de oplossing zijn voor deze mensen.”

Hoe staan tandartsen tegenover uw behandelingen?

“Over het algemeen positief. Ik heb goed contact met de tandartsen in mijn werkomgeving. Ik werk zelf in een grote tandartsenpraktijken in Delft en binnenkort mogelijk ook in Rotterdam. Ik heb wel goed moeten vertellen wat ik nu daadwerkelijk doe en kan en bij welke indicaties. Voor veel tandartsen is het namelijk een vrij onbekend specialisme binnen de fysiotherapie. Maar bij een paar succesverhalen zien ze de meerwaarde voor hun patiënten in.”

Heeft u een casus die interessant is voor de tandarts?

“Ja zeker. Ik kan er twee geven.
De eerste casus gaat over een vrouw die door de tandarts verwezen werd voor TMD (ook wel CMD) klachten. De vrouw ervaarde pijn bij het oor en de zijkant van het hoofd. De tandarts sloot tandbetrokkenheid uit. De klachten zijn ontstaan na een tandheelkundige ingreep waarbij de vrouw lange tijd met haar mond heeft open gelegen. Uit de anamnese en het onderzoek bleek dat zij tandenknarste/klemde. Ze heeft in het verleden weleens een opbeetplaat van de tandarts gekregen, maar deze gebruikte ze al jaren niet meer. Daarnaast was er een hoge spierspanning in de kauwspieren, pijnlijke palpatie en rek van de m. masseter en m. temporalis. Eindstandige mondopening was pijnlijk.

De therapie bestond uit het in kaart brengen en het voorkomen en corrigeren van het knars/klemgedrag van de vrouw. Daarnaast gaf ik haar onder andere adviezen en oefeningen om de spierspanning en de pijn te verminderen. Na een paar weken was zij weer klachtenvrij.

De tweede casus gaat over een vrouw met een acute, pijnlijke mondopeningbeperking (trismus). Ze had al jaren een knap in het gewricht, maar had hier geen last van. Af en toe was dit wel hinderlijk aanwezig bij het eten of gapen. Plots kon zij haar mond niet meer goed openen en ervaarde ze veel pijn ter hoogte van het kaakgewricht, voor het oor. De pijn trok soms door richting de zijkant van haar hoofd en in het wanggebied. Fysiotherapeutisch onderzoek wees uit dat zij klemde. Er was een mondopening van 19 mm met eindstandig pijn. Mijn conclusie was: artrogene tmd op basis van een ventrale discus verplaatsing zonder reductie en onderliggend bruxisme.

De therapie bestond in eerste instantie uit uitleggen wat er nu daadwerkelijk aan de hand was. Daarnaast kreeg zij oefentherapie en leerde zij mobilisatietechnieken voor het herstellen van de mondopening. Verder was er aandacht voor het klemgedrag en het verminderen van de spanning van de kauwspieren.

Na een aantal behandelingen was de pijn nagenoeg verdwenen en was de mondopening hersteld tot ruim 45 mm. De vrouw kon weer zonder problemen eten, praten en gapen. Ze blijft de oefentherapie voor de spierspanning preventief uitvoeren.”

Door: Orofaciaal therapeut Kees Putters, kees@denieuwedam.nl Hij heeft de opleidingen Fysiotherapie en Orofaciale fysiotherapie gevolgd en werkte als fysiotherapeut in verschillende particuliere praktijken, als paramedisch adviseur bij een zorgverzekeraar en auditor bij HCA en KIWA. Momenteel is hij werkzaam als (orofaciaal) fysiotherapeut bij paramedisch centrum de Nieuwe Dam in Schiedam en bij Dentalways in Delft. Daarnaast biedt hij online fysiotherapie consulten gericht op orofaciale klachten aan via Fysiovoordekaak.nl

Dit artikel is voor het eerst in 2015 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor geüpdate.

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
tand - tandarts

Casus: Botox vermindert niet-odontogene kiespijn bij 39-jarige vrouw

Een 39-jarige vrouw kreeg linksonder van haar kaak een niet-odontogene kiespijn. Na wortelkanaalbehandeling, vervanging van inlay en gedragsaanpassingen verminderde de kiespijn uiteindelijk na een injectie met botulinumtoxine A (BoNT), waarvan Botox een merknaam is, volgens een casusrapport in Clinical Case Reports.

Niet-odontogene oorzaken

Bij het diagnosticeren van de oorsprong van kiespijn moeten clinici rekening houden met een niet-odontogene oorzaak als onderzoeken geen pathologieën aam het licht brengen. Spieraandoeningen, neuropathische of neurovasculaire pijn, sinus- en neusslijmvliesproblemen en andere ziekten kunnen niet-odontogene tandpijn veroorzaken.

Botox tegen myofasciale pijn

In 1989 stond de Amerikaanse Food and Drug Administration het gebruik van BoNT, wat tijdelijk spieren verlamt, toe voor het beheersen van ongecontroleerde oogbewegingen. In de loop der jaren is de neurotoxine gebruikt om vele andere aandoeningen te behandelen, waaronder myofasciale en neuropathische pijn, chronische migraine en gewrichtspijn. Bij myofasciale pijn vermindert BoNT de frequentie, intensiteit en duur van terugkerende episodes.

39-jarige vrouw

De auteurs uit Tokushima University in Japan beschrijven een geval waarin een injectie met BoNT werd gebruikt om de niet-odontogene kiespijn van een patiënt te behandelen, hoewel er geen standaardprotocol is voor het gebruik ervan bij deze tandheelkundige aandoening. De casus betreft een 39-jarige vrouw met doffe, pijnlijke pijn in haar rechter onderkaak. De pijn verergerde toen ze kauwde, en een onderzoek wees uit dat er geen spontane pijn was. Haar eerste molaar linksonder testte echter positief op kou en percussie, schreven de auteurs.

Inlay en parodontitis

Bovendien had de patiënt cariës op tand #19 en een inlay in #18. Ook had ze bij tand #18 een parodontale pocket van 4 mm die bloedde bij sonderen, schreven de auteurs. Toen de inlay werd verwijderd, verlichtte het haar symptomen.

Pijn blijft ondanks behandeling

Tijdens de volgende afspraak twee manden later klaagde de vrouw echter over spontane pijn in #19. Deze tand reageerde positief op de elektrische pulpatest, en hoewel #19 een wortelkanaalbehandeling onderging, hielden haar symptomen aan. Ook tand #18 had een positieve koudetest. Haar pijn bleef ondanks overgevoeligheidsbehandeling en occlusale spalk, volgens het rapport.

Doorverwijzing naar orofaciale pijnkliniek

Vervolgens werd de patiënt doorverwezen naar een orofaciale pijnkliniek waar ze een röntgenfoto en een occlusale correctie onderging. Clinici merkten op dat haar bilaterale kauwspieren gevoelig waren. Er waren echter geen afwijkingen in haar kaakgewrichten, schreven de auteurs. Toen haar kauwspier werd aangeraakt, ervoer de vrouw pijn, schouderstijfheid en spanningshoofdpijn. Haar pijn was 30 op 100 op de visuele analoge schaal (VAS).

BoNT-injectie

Artsen besloten de vrouw door te verwijzen naar de afdeling neurologie voor een BoNT-injectie. Na de injectie was haar kiespijn verminderd tot een 9 op 100 op de VAS. De patiënt ervoer echter een lichte asymmetrie van het gezicht. Na vier maanden nam haar pijn af tot 0 op 100 op de VAS. Zeven maanden later klaagde de patiënte dat haar kiespijn terugkeerde en beschreef het als een 20 op 100 op de VAS. De patiënt weigerde echter nog een BoNT-injectie omdat haar tandpijn draaglijk was, schreven de auteurs.

Verschillende factoren

Ze concluderen dat orofaciale pijn van odontogene of niet-odontogene oorsprong kan zijn. Niet-odontogene kiespijn kan het gevolg zijn van verschillende factoren die samen of één enkele factor werken. Daarom vereist het een zorgvuldige diagnose en behandeling. In dit geval lijkt de niet-odontogene kiespijn te zijn veroorzaakt door de bijdrage van verschillende factoren.

Waarschuwen voor bijwerkingen

Een injectie van BoNT hielp om de pijn te verminderen. Hoewel het relatief veilig en aanvaardbaar is, kunnen er enkele nadelen aan het gebruik van BoNT kleven. Hoewel bijwerkingen bij kleine doses niet altijd voorkomen en mild zijn kunnen sommige patiënten, waaronder de vrouw die in dit geval rapporteert, negatieve symptomen ervaren. Daarom moeten clinici volgens de auteurs patiënten waarschuwen voor mogelijke bijwerkingen, zodat ze weloverwogen beslissingen kunnen nemen over de behandeling.
Niettemin hielp de “directe injectie van botulinumtoxine deze niet-odontogene kiespijn van myofasciale pijnoorsprong te verminderen”, aldus de auteurs.

Bron:
Clinical Case Reports

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z