De COVID-19-vaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna zijn door een rapport in het Journal of Oral Pathology & Medicine in verband gebracht met orofaciale bijwerkingen.
Er zijn verschillende verhalen over de orale bijwerkingen van de vaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna. Maar het is beter om het zekere voor het onzekere te nemen. Het is daarom belangrijk dat tandartsen op de hoogte zijn van de mogelijke bijwerkingen.
“De kennis van tandartsen van deze orofaciale manifestaties zal de herkenning, behandeling en rapportage van vaccingerelateerde bijwerkingen verbeteren”, schrijft Dr. Nicola Cirillo, PhD, van de Melbourne Dental School aan de Universiteit van Melbourne in Victoria, Australië. Hij schreef mee aan het rapport wat op 1 februari in het Journal of Oral Pathology & Medicine verscheen.
Om de mogelijke bijwerkingen van de vaccins beter te begrijpen, hebben onderzoekers toegang gekregen tot openbare gegevens over vaccinaties van regelgevende autoriteiten in de VS, de Europese Unie en het VK.
Zwellingen en verlamming
Beide vaccins worden in verband gebracht met bijwerkingen die de mond en het gezicht aantasten, waaronder acute perifere aangezichtsverlamming en zwelling van het gezicht. Ook zwelling van de lippen, het gezicht of de tong als gevolg van anafylaxie worden in verband gebracht met de vaccins. Deze bijwerkingen zijn zeldzaam en komen voor bij maximaal 1 op de 1.000 mensen.
“We ontdekten dat zowel BNT162b2- als mRNA-1273 COVID-19-vaccins geassocieerd zijn met orofaciale bijwerkingen en dat er heterogeniteit is in de beschrijving van bijwerkingen wereldwijd”, schrijft Cirillo.
Miljoenen vaccins
De coronavaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna worden op dit moment in Nederland toegediend aan risicogroepen en zorgpersoneel. Ook in Amerika worden de vaccins gebruikt. Ondanks een wisselvallige uitrol, tekorten en andere tegenslagen, zijn er wereldwijd al miljoenen doses van beide vaccins toegediend.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/10/Vaccinatie-hpv.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-11 09:00:262021-03-03 10:23:52Vaccins Pfizer en Moderna hebben mogelijk orofaciale bijwerkingen
Cariës is de meest voorkomende kinderziekte en heeft een significante impact op gezondheid en economie. Vaak wordt het behandeld door het plaatsen van vullingen, maar een recente studie heeft aangetoond dat dit geen effectievere behandeling is dan alternatieve opties.
Is de conventionele benadering wel de beste?
Al in 2002 werd door twee eerstelijnsonderzoeken het succes van conventionele benaderingen betwijfeld. Verbeterd begrip van het ontstaan van cariës en bijdragende factoren heeft onderzoek naar minder invasieve technieken om cariës te behandelen aangemoedigd.
Studie naar klinische en kosteneffectiviteit van drie methodes
Het groeiende bewijs voor deze alternatieve methodes, in combinatie met onzekerheid bij tandartsen over de beste behandeling bij kinderen, was voor de UK National Institute for Health Research de reden onderzoek te laten doen naar drie behandelstrategieën. Deze ‘FiCTIoN’-studie (Filling Children’s Teeth: Indicated or Not?) vergeleek de klinische en kosteneffectiviteit van het afdichten van het bederf in de tand, het standaard ‘boren en vullen’, en preventietechnieken.
Het onderzoek, dat werd uitgevoerd door de Universiteiten van Leeds, Dundee en Newcastle, omvatte 1,140 Britse kinderen tussen de drie en zeven jaar met zichtbaar tandbederf. Voor elk kind werd willekeurig een van de drie behandelingsmethoden gekozen voor de tandverzorging van het kind. De proef duurde maximaal drie jaar per kind.
Bijna helft ervaart pijn ondanks behandeling
Iets minder dan de helft van de kinderen ervoer pijn en verder tandbederf, ongeacht de tandheelkundige behandeling die ze kregen. Volgens de resultaten die zijn gepubliceerd in het Journal of Dental Research werkt elke manier waarop de cariës worden aangepakt ongeveer even goed.
Professor Nicola Innes, voorzitter van kindertandheelkunde aan de universiteit van Dundee en hoofdauteur van het artikel, zei: „Onze studie laat zien dat […] kinderen die op jonge leeftijd tandbederf krijgen een grote kans hebben op het ervaren van tandpijn en abcessen ongeacht de manier waarop de tandarts het bederf aanpakt.”
Afdichten en preventieve behandeling waarschijnlijk beste aanpak
Uit de kostenanalyse kwam naar voren dat het afdichten van het bederf aangevuld met preventieve behandelingen waarschijnlijk de beste aanpak is. De samenleving moet dan wel bereid zijn om minimaal £130 extra te betalen om elk voorval van pijn of infectie te vermijden.
Voorkomen beter dan genezen
De bevindingen worden kort samengevat door professor Anne Maguire, hoofd Preventive Dentistry aan Newcastle University: “The FiCTION-bevindingen hebben de aandacht weer gefocust op de noodzaak om tandbederf te voorkomen voordat het begin.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/Kindertandbederf.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-03-10 09:00:582021-02-08 11:38:36Tanden boren en vullen niet per se beste behandeling bij kindertandbederf
De COVID-19-pandemie heeft op allerlei manieren negatieve gevolgen voor de volksgezondheid. Zo heeft het volgens een redactioneel artikel uit het VK in BMJ Paediatrics Open geleid tot verminderde toegang tot pediatrische tandheelkundige zorg en een slechtere mondgezondheid bij kinderen in het VK. Actie op nationale schaal is nodig om de achteruitgang te keren.
Weinig aandacht voor mondgezondheid
Er is al veel geschreven over de gevolgen van lockdown op diensten voor kinderen, maar er is nog weinig aandacht besteed aan de mondgezondheid. Zo werd dit onderwerp niet genoemd in een recente publicatie over indirecte COVID-19-effecten door het Royal College of Paediatrics and Child Health. Vanwege de impact op de algemene gezondheid zou dit echter prioriteit moeten hebben, vinden de auteurs.
Maatstaaf voor ongelijkheid
Cariës treft 23% van de kinderen van jaar in Engeland, en de incidentie van tandbederf vertegenwoordigt een maatstaaf voor gezondheidsongelijkheid. De incidentie is twee keer zo hoog in sociaaleconomisch achtergestelde gemeenschappen vergeleken met niet-achtergestelde gemeenschappen.
Minder tandheelkundige zorg mogelijk
Als reactie op de lockdown werd geadviseerd om routinematige, niet-urgente tandheelkundige zorg stop te zetten en uit te stellen. Dit gold ook voor kinderen en zuigelingen die in aanmerking zouden komen voor hun eerste tandartsbezoek. Toen de gezondheidsdiensten in juni 2020 werden hervat was de capaciteit om patiënten te zien in de algemene tandartspraktijk van de National Health Service (NHS) beperkt.
Extra pijn en infectie
Het niet behandelen van kinderen betekent dat ze mogelijk extra aan pijn en infectie lijden. Soms zal dit zelfs leiden tot opname via de spoedeisende hulp voor vermijdbare operaties. “De impact van tandcariës op alle aspecten van het leven kan niet genoeg worden benadrukt”, stellen de auteurs.
Cruciale rol voor kwetsbare gezinnen
Bovendien zijn gezondheidsbezoeken en schoolverplegingstaken opgeschort vanwege de pandemie. De werknemers die deze taken normaal vervullen hebben echter vaak een cruciale rol bij het adviseren van kwetsbare gezinnen wat betreft mondgezondheid. Initiatieven op het gebied van volksgezondheid creëerden voor de epidemie een momentum in de strijd tegen tandcariës, en de impact van COVID-19 brengt dat in gevaar.
Laat elk contact tellen
Daarom vinden de auteurs dat zorgaanbieders alternatieve manieren moeten vinden om gezinnen te bereiken en op te komen voor de behoeften van deze kwetsbare groep jongeren. Om “elk contact te laten tellen” zou iedereen de mondgezondheid van kinderen moeten promoten en integreren in hun professionele praktijk.
Obesitas en tandbederf
Omdat bijvoorbeeld obesitas en tandbederf beide onlosmakelijk verbonden zijn met overmatige suikerconsumptie zouden zorgaanbieders moeten pleiten voor het opnemen van mondgezondheid in het volksgezondheidsbeleid. Kinderen met overgewicht hebben ook een grotere kans op cariës. Dit benadrukt het belang van het aanpakken van de sociale determinanten van gezondheid om de ongelijkheden in de mondgezondheid te verminderen, schrijven de auteurs.
Watervoorziening fluorideren
Een andere oplossing die wordt genoemd is het fluorideren van de watervoorziening. Dit zou een veilige en kosteneffectieve methode zijn om de incidentie van cariës te verminderen, maar gebeurt momenteel in slechts 14% van de VK.
Bewustzijn van ouders
Verder zouden ouders bewust moeten worden gemaakt over het belang van een goede mondgezondheid. In combinatie met het werk dat eerder op scholen en kinderdagverblijven is gedaan en weer beginnen met tandenpoetsen onder schooltoezicht zou dit moeten helpen bij het opzetten en consolideren van mondverzorgingsregimes.
Iedereen is verantwoordelijk
Tenslotte merken de auteurs op dat de kosten voor de NHS om tandbederf te voorkomen minimaal zijn vergeleken met de £36 miljoen die extracties in de pediatrische tandheelkunde jaarlijks kosten. “We raden aan dat in plaats van de huidige standaardpositie van het delegeren van de verantwoordelijkheid aan tandheelkundige professionals, […] alle gezondheidsmedewerkers, ouders, scholen en andere instellingen moeten samenwerken om de mondgezondheid van kinderen aan te pakken”, concluderen ze.
Lees ook het artikel Mondgezondheid ongeveer gelijk aan daarvoor
Drie praktiserende mondhygiënisten uit Groningen (Selma Burrekers), Amsterdam (Jolanda Gortzak) en uit Willemstad, Curacao (Esther Reyerse) onderzochten wat het effect zou kunnen zijn van de COVID-19 crisis op de mondgezondheid. Zij concludeerden dat de meeste mensen hun zelf ervaren mondgezondheid ‘redelijk goed’ tot ongeveer hetzelfde of zoals gewoonlijk beoordeelden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/03/Het-effect-van-de-pandemie-op-pediatrische-tandheelkunde-achteruitgang-in-het-VK-.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-09 09:00:432021-02-08 10:13:12Het effect van de pandemie op pediatrische tandheelkunde: achteruitgang in het VK
Biomimetische tandheelkunde is een manier om gebitselementen te restaureren zonder volledige omslijpingen, waarbij pulpaschade wordt voorkomen. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door een hoge bondingssterkte en stressverminderende technieken, zodat de seal tussen restauratie en tandweefsel gelijkend is aan de seal van verschillende tandmaterialen binnen een natuurlijk gebitselement.
6 lessen voor biomimetisch werken
Er zijn 6 lessen om te leren biomimetisch te werken, in hiërarchische volgorde van belangrijkheid:
1. De diagnose en behandeling van cariës
De perifere sealzone moet 2-3mm schoon zijn. Dit betekent dat binnen de glazuur-cementgrens (CEJ) 1-2mm schoon weefsel aanwezig moet zijn. Dit wordt gecontroleerd met cariësdetector. Na perifeer reinigen, volgt centrale reiniging. Met een pocketsonde kun je meten tot hoe ver je geïnfecteerd weefsel weg kan halen. De pulpa zit ongeveer 6mm vanaf het occlusievlak en er is ongeveer 3-4mm interproximale ruimte tot de pulpa. Het `eindpunt` voor het verwijderen van geïnfecteerd weefsel zal daarom op 3mm horizontaal en 5mm verticaal moeten liggen, ook al is het weefsel nog verkleurd door cariësdetector.
2. De diagnose en behandeling van structurele compromissen
Cracks in randlijsten zijn de oorsprong van horizontale en verticale dentinecracks. Daarom is het verstandig deze cracks te verwijderen volgens de hiervoor beschreven `eindpunt` principes.
Bij cracks veroorzaakt occlusie belasting koude gevoeligheid. Door remineralisatie verdwijnt deze gevoeligheid weer, maar dit zal altijd weer terugkeren. Hoe groter de crack, hoe sneller de koude gevoeligheid zal terugkeren.
Witte cracks zijn recent, verkleurde cracks bestaan al langere tijd. Het is belangrijk de cracks volledig te verwijderen tot 2mm binnen de CEJ.
Red flags bij amalgaam restauraties:
cracks die gevoelig zijn of zijn geweest bij koud of zoet
isthmus is >2mm
knobbeldikte is <3mm
boxdiepte is >4mm verticaal
Deze amalgaamrestauraties zou je biomimetisch moeten restaureren zodat de stress in het element wordt verminderd.
3. Immediate dentin sealing (IDS) en resin coating
IDS zorgt voor 400% meer bondingssterkte in vergelijking met Delayed dentine sealing (DDS) en zorgt voor een stressvrije omgeving.
Het is afhankelijk van tijd, substraat, techniek en de C-factor of dentine óf glazuur beter `bond`. Oppervlakkig dentine heeft de potentie twee keer zo goed te `bonden` als glazuur. Maar als `bonded` dentine te vroeg wordt gehecht aan glazuur, zal 30% van het centrum van de massa bewegen naar de snel ontwikkelende bonding (glazuur) en weg van de langzaam ontwikkelende bondig (dentine). Dit heet polymerisatiestress. Als je de bonding aan dentine langer de tijd geeft (5-30 minuten), dan zal dit resulteren in een lage C-factor. Dit betekent dat je de eerste 5 minuten niet meer dan 1,5mm aan massa restauratiemateriaal zou moeten aanbrengen (De Alleman-Deliperi regel). Dit heeft een positieve invloed op de bondingsterkte van de gehele restauratie.
4. C-factor controle, deep margin elevation (DME) en plaatsing van glasvezel
Horizontaal layeren met stapjes van <1mm zorgt voor een toename van 100-300% in bondingssterkte en een afname van de C-factor.
Door Ribbond glasvezel te plaatsen voorkom je stress op de dentine/adhesief overgang, waardoor er minder cracks en gaps zullen ontstaan en er minder sprake zal zijn van microlekkage.
Deep margin elevation waarin een lage C-factor wordt gewaarborgd en waarbij een met glasvezel versterkt composiet wordt gebruikt, heeft een survival rate van 95,9% na 12 jaar.
5. Preparatie & bonding aan glazuur en onlay designs
Glazuur bevelen met een Sonicflex zorgt voor betere hechting.
80% van de cracks ontstaan in de niet-dragende knobbels; in de bovenkaak bij de buccale knobbels en in de onderkaak bij de linguale knobbels. Het is van belang de niet-dragende knobbels te overkappen (onlayen) wanneer deze minder dan 3mm dik zijn. De dragende knobbels probeer je zoveel mogelijk intact te laten; in de bovenkaak de palatinale en in de onderkaak de buccale knobbels. Zijn de dragende knobbels echter dunner dan 2mm, dan dien je deze te overkappen.
6. Occlusie
Gebruik om de occlusie te testen altijd de 3-paper techniek: aan beide zijden gebruik je articulatiepapier, waarbij 2 op elkaar aan de gerestaureerde zijde en 1 aan de niet gerestaureerde zijde, waarbij je de patiënt kauwbewegingen laat uitvoeren. Op deze manier worden ook de niet-functionele bewegingen opgevangen.
Conclusie
Hoe voorkom je catastrofes?
plaats 0,5mm microgevulde flowable als resin coating
plaats Ribbond glasvezel in centrale groef
overkap dunne knobbels <2-3mm
Laat dragende knobbels zoveel mogelijk intact
David Alleman is samen met Pascal Magne een van de grondleggers van de biomimetische tandheelkunde. Hij heeft honderden, zo niet duizenden artikelen bestudeerd. Sinds 2003 geeft hij les in de biomimetische tandheelkunde en sinds kort heeft hij samen met zijn zoon Davey een mastership opleiding van 12 maanden voor tandartsen over de hele wereld.
Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van David Alleman tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.
Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit hoe je kunt prepareren en restaureren met respect voor het parodontium.
Het parodontium kan ongunstig reageren op een restauratieve behandeling van gebitselementen. Sjoerd Smeekens legde tijdens het congres ‘PARO: multidisciplinair’ aan de hand van casussen uit of de ongunstige reactie van het parodontium ontstaat door:
het materiaal;
de aansluiting van de restauratie;
de locatie van de restauratierand;
de preparatievorm of
de vorm van de restauratie of een combinatie van deze factoren. Op basis van de antwoorden gaf hij klinische richtlijnen om parodontale problemen rond restauraties te voorkomen en te genezen.
Tandvleesproblemen rondom kronen
De eerste casus gaat over een patiënt die vijf jaar geleden keramische kronen heeft laten plaatsen. Nu heeft hij last van zijn tandvlees rondom de kronen en ruikt hij uit zijn mond. Op de intra orale foto van de zijdelingse delen is te zien dat er geen restauraties aanwezig zijn en ziet de gingiva er wel gezond uit. Ook uit de parodontiumstatus blijkt dat er minder problemen zijn op plekken waar geen restauraties zitten. De eerste vraag is of het materiaal verantwoordelijk is voor de tandvleesproblemen.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijken sommige restauratiematerialen goed en andere minder goed te functioneren wat betreft de invloed op parodontale gezondheid. Keramische materialen trekken de minste plak aan en amalgaam de meeste. Composiet- en glasionomeer restauraties komen op een gedeelde tweede plaats. Kunststof en niet-edelmateriaal zitten tussen composiet en amalgaam in. Wat betreft gingival index scoort kunststof het slechtst. Omdat kunststof doorgaans als tijdelijk restauratiemateriaal wordt gebruikt voordat indirecte restauraties geplaatst worden, is de vraag of dit zinvol is bij patiënten met parodontale problematiek.
Materiaal
Het materiaal blijkt niet doorslaggevend te zijn. Een uitstapje naar een ander klinisch voorbeeld van een patiënt met aanvankelijk vergevorderde parodontitis laat zien dat zelfs acht jaar na plaatsing van tijdelijke kronen uit kunststof een gezonde parodontale situatie aanwezig is.
Aansluiting van restauratieranden
Een goede aansluiting van de restauratierand is wel heel belangrijk. De aansluitingen waren voorheen niet optimaal bij de eerste patiënt. Niet bij iedereen geeft dit echter significante problemen. Onderzoek laat zien dat bij parodontaal-gevoelige patiënten een onvoldoende randaansluiting wel tot destructie kan leiden. Maar dat weet je niet altijd van tevoren. Er bestaat geen test die duidelijk kan maken, wie wel en wie niet gevoelig is. Daarom altijd de randaansluitingen zo optimaal mogelijk maken. Dit is niet eenvoudig en kost veel moeite.
Locatie van de restauratierand
Als je op de röntgenfoto ziet, dat cariës dicht bij het bot is, dan is dit vaak klinisch ook zo. Je restauratie komt dan diep te liggen. Wat doet de locatie van de restauratierand met de parodontale gezondheid? De locatie van de restauratierand speelt een bepalende rol in de reactie van het parodontium. Indien de rand te dicht bij het bot ligt en dus de biologische breedte beschadigd is, dan ontstaat er een chronische ontsteking of recessie. Welke vorm optreedt, is afhankelijk van de weefseldikte. Je moet dus weten tot hoever je restauratie intrasulculair kan lopen. Je moet weten dat 1 mm boven het bot de bindweefselaanhechting zit. Hierboven bevindt zich 1 mm epitheliale aanhechting en dan volgt de sulcus. Een restauratie te dicht op het bot is niet gunstig. Zolang men niet door de epitheliale aanhechting heen gaat met een restauratie, kan er een gezonde situatie ontstaan of blijven. Klinisch kunnen we niet vaststellen waar de epitheliale aanhechting begint, tenzij we tot op het bot meten. Gemiddeld dient de afstand tussen restauratie en bot ten minste 2,5 mm te zijn ondanks individuele variatie. Als je ook maar op één stukje door de epitheliale aanhechting gaat, geeft dat 360 graden rondom het element een reactie. Er zijn twee opties als de biologische breedte beschadigd is: Chirurgische kroonverlenging, of het element coronaal verplaatsen (extrusie).
Kroonverlenging
Hierna volgde wederom een casus. Deze patiënt heeft net nieuwe kronen en heeft last van het tandvlees. Het tandvlees is verschillend in hoogte. Er zijn slecht sluitende kronen en de biologische breedte is beschadigd. Vanwege de coronale positie van de gingiva ten opzichte van de buurelementen staat een kroonverlenging in de voorgrond . Een chirurgische kroonverlenging met verwijderen van bot (ostectomie) kent twee opties: met of zonder het opklappen van de gingiva. Essentieel is dat na de ostectomie de genoemde afstand van 2,5mm afstand tussen botrand en prospectieve restauratierand ontstaat. Daarnaast dient het onderliggende wortelcement niet beschadigd te raken.
Extrusie
“Volgens mij zit mijn kroon los, als ik zuig”, meldde een patiënt. Er kan onder een kroon ineens gigantische cariës komen als de rand niet meer afsluit. Een vieze smaak duidt op een lekkende restauratie. De lekkende kroon kwam er uiteindelijk uit en het onderliggende gebitselement was volledig aangetast. Er was zonder aanvullende therapie geen omvatting van de pijler meer mogelijk en het behandelen van de cariës zou de biologische breedte beschadigen. De patiënt wilde het gebitselement en de oorspronkelijke correcte hoogte van de gingiva zo houden. In zulke gevallen is een snelle orthodontische extrusie zinvol. Er vindt dan geen apicale verplaatsing plaats van de gingiva en de botrand zoals bij een kroonverlenging wel het geval zou zijn. Een andere optie, de chirurgische extrusie – het extraheren van het element en coronaal terugplaatsen – vergt ervaring, met een hoger risico op complicaties.
Orthodontische snelle extrusie hoeft niet per definitie te betekenen dat er orthodontische brackets gebruikt moeten worden zoals deze casus laat zien. Een alternatief is: alle cariës weghalen, een metalen haakje in dit geval in de vorm van een endo-naald tijdelijk in het wortelkanaal cementeren, de oude kroon buccaal aan buurelementen spalken en vervolgens een elastiekje plaatsen van het haakje naar de palatinale opening in de oude kroon. Het elastiekje zal een verticale beweging van het element veroorzaken. Dit kan relatief snel gaan. Drie weken later had er in dit geval genoeg extrusie plaats gevonden om het element te kunnen omvatten en op te bouwen. De cervicale doorschemering door de gingiva als gevolg van het donker verkleurde dentine door de jarenlang aanwezige metalen stift is zelden te voorkomen en is er ook niet uit te bleken.
”Margin elevation”
Als er een diep subgingivale restauratierand is en kroonverlenging en extrusie allebei niet in de voorgrond staan, wat kun je dan doen?
Een voorbeeld: een jonge patiënt heeft een knobbel verloren na een subgingivale horizontale fractuur. De tandarts heeft ooit geprobeerd om een goede restauratie te maken en die loopt diep door. Deze vulling lekt. Het is onverstandig deze casus slechts lokaal te analyseren. Het vlak van de occlusie klopt niet en het krachtenspel in de mond is erg ongunstig. Het is zinvol om dit te corrigeren, zeker omdat er frontimplantaten zijn. De patiënt geeft aan inderdaad last te hebben bij het kauwen.
Eerst moet de gezondheid teruggebracht worden in het gebit. Er is een indicatie om bij het subgingivaal gefractureerde element een indirecte restauratie te maken. De diepe fractuur maakt verschillende behandelingsstappen complexer. Het prepareren, de afdruk, de afsluiting van de tijdelijke voorziening en het adhesief plaatsen is lastig. Om deze problemen te omzeilen kan een ‘margin elevation’of ‘box elevation’ worden doorgevoerd. In plaats van de confrontatie met de diepe rand tijdens verschillende stappen wordt in één zitting geprobeerd om een ideale cervicale afsluiting in composiet te creëren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van retractiedraden, cofferdam, expasyl, teflontape en een matrixband om optimale droge omstandigheden te krijgen. De indirecte restauratie eindigt vervolgens supragingivaal in het composiet.
Preparatievorm
De preparatievorm bepaalt de uiteindelijke pasvorm/aansluiting van indirecte restauraties en heeft daarmee dus invloed op de parodontale gezondheid. Een duidelijk begrensde afgeronde schouder- of chamferpreparatie op de juiste locatie verhoogt de precisie van de analoge afdruk of digitale scan. Dit is te bereiken door het gebruik van afgeronde boren en retractiedraad in de sulcus. Daarnaast bestaat er minder risico op het (opnieuw) beschadigen van de biologische breedte .
Vorm van de restauratie
Aan de hand van een laatste casus wordt gekeken naar de invloed van de contour van de restauratie op de gezondheid van het parodontium. Het blijkt dat een overgecontoureerde restauratie geen negatieve invloed op het parodontium heeft mits er gezorgd is voor een goede aansluiting en een juiste randlocatie.
Sjoerd Smeekens is afgestudeerd in 1997 in Nederland. Hij volgde een 10-jarige opleiding in Zwitserland en Duitsland. Hij is specialist in reconstructieve tandheelkunde. Hij is eigenaar van een privépraktijk en een opleidingscentrum in Beuningen.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna van de lezing van Sjoerd Smeekens tijdens het congres PARO: multidisciplinair.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/10/Prepareren-en-restaureren-met-respect-voor-het-parodontium-2.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-01 15:28:452021-02-17 13:28:32Prepareren en restaureren met respect voor het parodontium
Kan een mondzorgpraktijk duurzaam te werk gaan én tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen? Dat onderzochten studenten Mondzorgkunde Kim Bunnik en Eva van Emmerik voor hun afstudeeronderzoek aan de Hogeschool Utrecht.
Met hun onderzoek wilden Bunnik en Emmerik kennis en inzicht verkrijgen over duurzaam werken in de mondzorgpraktijk. De resultaten kunnen mondzorgprofessionals helpen een bijdrage te leveren aan een beter milieu, waardoor milieuverontreiniging wordt gereduceerd. De studenten onderzochten hoe een mondzorgpraktijk kan verduurzamen, duurzaam kan werken, én tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen van de mondzorgpraktijk. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zijn aanbevelingen gedaan over stappen die mondzorgpraktijken kunnen doorlopen om (nog) duurzamer te werk te gaan zonder afbreuk te doen aan de hygiënenormen.
Interviews met mondzorgprofessionals
Bunnik en Emmerik voerden een kwalitatief beschrijvend onderzoek uit. Bij zes (mondzorg)professionals met diverse functies, allen werkzaam binnen dezelfde mondzorgpraktijk, zijn semigestructureerde interviews aan de hand van interviewschema’s afgenomen. De interviews zijn afgenomen via Skype en opgenomen middels audio-opnamen. Na afloop zijn de interviews letterlijk getranscribeerd en open- en axiaal gecodeerd met het computerprogramma Atlas.ti. Uit de getranscribeerde en gecodeerde interviews zijn negen hoofdthema’s en minimaal drie subthema’s per hoofdthema naar voren gekomen.
Belemmerende factoren voor verduurzaming
Uit de ervaringen en meningen van de (mondzorg)professionals blijkt dat het verantwoord omgaan met het milieu een belangrijk aspect is om een zo klein mogelijke footprint op de aarde te realiseren. Belemmerende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de implementatie bij het toepassen van duurzaam werken, het doorvoeren van een duurzame werkwijze en tegelijkertijd voldoen aan de hygiënenormen en de geringe ervaring op het gebied van duurzame bouw.
Manieren van verduurzaming
Bevorderende factoren voor het verduurzamen van een mondzorgpraktijk bleken de positieve invloed op het milieu, de gereduceerde energiekosten, het enthousiasme van patiënten en een onderhoudsvriendelijk pand. Goede isolatie, driedubbel glas, zonnepanelen, LED-verlichting, een goed inkoopbeleid, afval scheiden, medewerkers duurzaam opleiden, fietsgebruik stimuleren en duurzaamheid doorvoeren in het patiëntencontact en de behandelingen dragen bij aan het verduurzamen van een mondzorgpraktijk.
Uit dit kwalitatieve onderzoek kan geconcludeerd worden dat een mondzorgpraktijk een bijdrage kan leveren aan verduurzaming en tegelijkertijd ook kan voldoen aan de hygiënenormen. Dit kan door duurzame materialen te gebruiken die goed te reinigen zijn en verstandig om te gaan met disposables die goed te recyclen zijn.
Poster ontwikkeld door:
Kim Bunnik en Eva van Emmerik, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht
Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/01/Poster-Duurzaamheid-in-de-mondzorgpraktijk.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-03-01 15:22:262021-06-30 12:55:57Poster: Duurzaamheid in de mondzorgpraktijk
Onlangs werd het onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dental Research: Clinical & Translational Research. Het onderzoek heeft enig bewijs gevonden dat het kauwen van suikervrije kauwgom de ontwikkeling van cariës kan verminderen en kan worden gebruikt als een preventief middel, net zoals methoden als voorlichting over de mondgezondheid en tandenpoetsprogramma’s.
De onderzoekers analyseerden onderzoeken die de afgelopen 50 jaar zijn gepubliceerd. 12 daarvan werden geïdentificeerd als onderzoeken die de impact en interventieresultaten van suikervrije kauwgom op de gezondheid van de mond, en in het bijzonder tandcariës bij volwassenen en kinderen, verkenden. Suikervrije kauwgom bleek de toename van cariës te verminderen met een preventieve factor van 28%.
Bijgewerkte kennis
Dat suikervrije kauwgom kauwen goed voor het gebit is, is wellicht geen verrassing. Dat geeft Professor Avijit Banerjee aan het King’s College Londen ook toe: “Er is een aanzienlijke mate van variabiliteit in het effect van de gepubliceerde gegevens. De opgenomen onderzoeken waren over het algemeen van matige kwaliteit. We vonden echter dat er een duidelijke behoefte was om bestaande kennis over suikervrije kauwgom en het effect ervan op cariës en mondgezondheid bij te werken en te vernieuwen. We zijn van plan verder onderzoek te doen om de aanvaardbaarheid en haalbaarheid van het gebruik van deze methode in de volksgezondheid te bepalen.”
De laatste jaren is het kauwen van suikervrije kauwgom een steeds populairdere aanvulling geworden op bestaande preventiestrategieën bij het stoppen van de ontwikkeling van tandcariës.
Voordelen van suikervrije kauwgom
“Zowel de stimulering van speeksel dat kan fungeren als een natuurlijke barrière om tanden te beschermen, en de mechanische tandplakbestrijding als gevolg van kauwen, kan bijdragen aan de preventie van cariës. Suikervrije kauwgom kan ook fungeren als een drager voor antibacteriële ingrediënten, waaronder xylitol en sorbitol.”
“Voorafgaand aan deze beoordeling bestond er geen recent overtuigend bewijs dat het verband aantoonde tussen het vertragen van de ontwikkeling van cariës en het kauwen van suikervrije kauwgom,” voegde professor Banerjee toe.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/12/Suikervrije-kauwgom-kan-helpen-cariës-te-voorkomen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-02-25 09:00:092021-02-08 10:51:24Suikervrije kauwgom kan helpen cariës te voorkomen
Ontstekingen in de mondholte kunnen mogelijk de deur kan openen voor het gewelddadiger worden van het coronavirus. Parodontitispatiënten die COVID-19 krijgen lopen een groter risico op IC-opname, behoefte aan beademing en overlijden, zo blijkt uit een recente studie gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology.
Ontsteking die door lichaam kan verspreiden
Parodontitis treft tot de helft van alle volwassenen wereldwijd. Wanneer de ontsteking van het tandvlees niet wordt behandeld kan de ontsteking door het hele lichaam verspreiden. COVID-19 is geassocieerd met een ontstekingsrespons die men fataal kan worden. Daarom onderzocht een groep wetenschappers uit Qatar, Spanje en Canada de relatie tussen tandvleesontstekingen en COVID-19-complicaties.
Onderzoek met behulp van medische dossiers
Er werd een landelijk case-control-onderzoek uitgevoerd in Qatar, waar ze elektronische medische dossiers hebben met medische en tandheelkundige gegevens. De studie omvatte 568 patiënten bij wie COVID-19 werd vastgesteld tussen februari en juli 2020. 40 hiervan hadden complicaties (opname op de intensive care, beademingsvereiste of overlijden). Informatie werd verzameld over tandvleesaandoeningen en andere factoren die mogelijk verband houden met COVID-19-complicaties, zoals roken, bloedspiegels en body mass index (BMI).
Hogere risico op complicaties bij parodontitispatiënten
Van de 568 COVID-19-patiënten had 45% tandvleesaandoeningen. De odds ratio’s (OR) voor complicaties bij patiënten met parodontitis vergeleken met degenen zonder waren 3,67 voor alle COVID-19-complicaties. Gesplitst per complicatie kwamen de OR’s uit op 3,54 voor IC-opname, 4,57 voor beademingsvereiste en maar liefst 8,81 voor overlijden. De resultaten waren gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, BMI, rookstatus en andere aandoeningen.
Ontsteking kan verhoogde complicaties verklaren
Ook waren de bloedspiegels van markers die duiden op ontsteking in het lichaam significant hoger bij COVID-19-patiënten met tandvleesaandoeningen in vergelijking met degenen die dat niet hadden. Dit suggereert dat ontsteking de verhoogde complicaties kan verklaren, volgens de auteurs.
Infectie en beademing
Een van de onderzoekers merkte op dat orale bacteriën bij parodontitispatiënten kunnen worden ingeademd en de longen kunnen infecteren. Vooral bij patiënten die aan de beademing liggen kan dit bijdragen aan de achteruitgang van COVID-patiënten. “Ziekenhuispersoneel moet COVID-19-patiënten met parodontitis identificeren en orale antiseptica gebruiken om de overdracht van bacteriën te verminderen”, zegt hij.
Mondgezondheid moet belangrijk onderdeel zorg worden
In het algemeen zeggen de wetenschappers dat “als er een oorzakelijk verband wordt gelegd tussen parodontitis en een verhoogd aantal nadelige gevolgen bij COVID-19-patiënten, kan het verkrijgen en behouden van parodontale gezondheid een belangrijk onderdeel worden van de zorg voor deze patiënten.” Ook zou mondzorg een onderdeel moeten zijn van de gezondheidsaanbevelingen om het risico op complicaties bij COVID-19 te verminderen.
Tandheelkundige zorg noodzakelijk
Ten slotte wordt er gesteld dat de studie nóg een verband tussen tandvleesaandoeningen en systemische gezondheid benadrukt. Het onderzoek “herhaalt de noodzaak van voortdurende, levenslange tandheelkundige zorg voor mensen die vatbaar zijn voor tandvleesaandoeningen en een sterke preventieve benadering van parodontitis voor populaties” in het algemeen.
Is het onzorgvuldigheid of angst voor de tandarts? Dat vroegen Duitse onderzoekers zich af. Een evaluatie door de commerciële zorgverzekeraar KKH begin 2020 toont aan dat er een achterstand is op het gebied van preventie, vooral bij mannen. Volgens de analyse over 2018 bezoekt ongeveer tweederde van de vrouwen (62,3 procent) de tandarts voor een preventief onderzoek. Onder mannen was het slechts de helft (50,5 procent) die de tandarts bezoekt voor een jaarlijkse controle.
Deze trend waarbij mannen minder vaak preventief de tandarts bezoeken dan vrouwen, was door heel Duitsland te zien. Het totale percentage Duitsers dat jaarlijks een bezoekje aan de tandarts brengt verschilt echter sterk per deelstaat. Zo onderging 65,6 procent van de Saksen een jaarlijkse check-up, tegenover 48,2 procent van de Bremens.
Betekenis voor Nederland
Het is niet met zekerheid te zeggen dat de resultaten uit dit Duitse onderzoek toepasbaar zijn op de Nederlandse bevolking. Het kan daarom de moeite waard zijn om zelf bij te houden hoeveel van uw mannelijke en vrouwelijke patiënten gebruik maken van preventieve behandelingen. Op die manier zou u de resultaten uit dit onderzoek kunnen bevestigen, of tot uw eigen resultaten komen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/02/Mannen-onzorgvuldiger-met-mondzorg-dan-vrouwen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2021-02-23 09:00:502021-02-08 10:50:08Mannen onzorgvuldiger met mondzorg dan vrouwen
Sinds de opkomst van de orale microbiologie staan bacteriën in het middelpunt van de belangstelling. Dit komt omdat bacteriën relatief eenvoudig te onderzoeken zijn.
Kweek en microscopie waren in de beginjaren veelgebruikte instrumenten om bacteriën en hun eigenschappen te onderzoeken. Het is dus niet gek dat we op dit terrein heel veel kennis hebben vergaard. Voor andere micro-organismen was relatief weinig aandacht, vooral omdat het erg lastig en kostbaar was om deze micro-organismen te onderzoeken. Ook op het terrein van de parodontologie ging de meeste aandacht uit naar de rol van bacteriën. Met de opkomst van de zogenaamde omics lijkt daar verandering in te komen.
Omics
Omics is een verzamelnaam voor allerlei moderne detectietechnieken. Voorbeelden van omics zijn genomics, proteomics, transcriptomics en metabolomics. De in de parodontale microbiologie veel gebruikte real-time PCR techniek is ook onderdeel van de “omics”. Dankzij de opkomst van de omics in de jaren 90 heeft de parodontale microbiologie een grote vlucht genomen. Niet alleen is onze kennis over de rol van bacteriën bij parodontitis snel toegenomen, maar we weten ook steeds meer over de rol van andere micro-organismen bij parodontitis. Hieronder volgt een beknopt overzicht.
Schimmels/gisten
Schimmels zijn eukaryotische micro-organismen. Ze kunnen zowel ééncellig (bv gisten) als meercellig zijn.
Verschillende schimmels worden in verband gebracht met parodontitis, waaronder aspergillus, saccharomyces en candida. Van deze schimmels is candida het beste onderzocht. In de meeste studies wordt een significant hoger aantal candida gevonden bij parodontitis-patiënten in vergelijking met parodontaal gezonde personen. Schimmels zoals candida kunnen bijdragen aan parodontale afbraakprocessen door het genereren van weefselschade of door inductie van ontstekingsmediatoren. Door de vele virulentiefactoren kunnen we schimmels als aspergillus en candida beschouwen als paropathogenen (Zhu 2010). Daarnaast is van Candida albicans (C.a.) bekend dat het de kolonisatie en groei van pathogenen bacteriën in de subgingivale biofilm faciliteert. Uit studies is gebleken dat C.a. een verbinding kan aangaan met zowel Fusobacterium nucleatum (F.n.) als Porphyromonas gingivalis (P.g.) en op die manier de pathogeniteit van deze bacteriën versterkt (Wu et a. 2015 en Sztukowska et al. 2018). Daarnaast heeft de P.g. bacterie veel profijt van de koppeling aan candida want candida kan zowel de zuurstofspanning in de biofilm verlagen als de passage van P.g. door het epitheel faciliteren. P.g. lift als het ware mee op de rug van candida en passeert op deze manier het epitheel.
Subgingivale aanwezigheid van candida kan ook invloed hebben op de succeskans van een parodontale behandeling. Het blijkt namelijk dat antibiotica minder effectief zijn als er candida aanwezig is. Dankzij koppeling van de bacterie aan candida kan het antibioticum zijn werk niet meer efficiënt uitvoeren (Harriott and Noverr, 2009).
Bovenstaande heeft er voor gezorgd dat laboratoria steeds meer aandacht schenken aan schimmels en gisten.
Archaea
Archaea vormen een aparte klasse van prokaryoten. Vroeger werden ze ingedeeld bij de bacteriën maar tegenwoordig vormen ze een eigen groep.
Van de archaea worden de methanogenen het meest gedetecteerd in subgingivale samples. Methanogenen zijn strikt anaeroben die methaan produceren. De methanogeen Methanobrevibacter oralis wordt subginigvaal het meest geïsoleerd met een prevalentie van ongeveer 50% bij paropatiënten ten opzichte van 7% bij parodontaal gezonde personen (Huynh et al. 2015 en Vianna et al. 2008).
De precieze rol van methanogenen bij parodontitis moet nog opgehelderd worden, maar vermoed wordt dat aanwezigheid een aantrekkingskracht heeft op paropathogenen (Aminov 2013). Methanogenen hebben waterstof nodig voor groei en er kan een syntrofie ontstaan met waterstofproducerende paropathogenen, die door aanwezigheid van methanogenen sterk in aantal kunnen toenemen (Lepp et al. 2004).
Protisten
Een protist is een eukaryotisch micro-organisme dat niet in een andere groep ingedeeld kan worden. In die hoedanigheid zijn de protisten een vergaarbak van allerlei eukaryoten. Bekende voorbeelden van protisten zijn amoeben en ciliaten.
Binnen de groep van de protisten zijn er twee soorten die in verband worden gebracht met parodontitis. Dit is de Entamoeba gingivalis (E.g.) en de Trichomonas tenax (T.t.).
E.g. is de eerste ontdekte humane protist die reeds in 1849 door Gros beschreven is. Deze amoebe heeft zogenaamde pseudopodiën (schijnvoetjes) waardoor hij zeer beweeglijk is. E.g. voedt zich onder andere met bacteriën, epitheelcellen en kernmateriaal van polynucleaire neutrofielen. Door de kernen van deze neutrofielen op te eten, verliest de neutrofiel zijn activiteit en raakt de afweer verstoord. E.g. is relatief eenvoudig overdraagbaar door zoenen, maar kan ook overgedragen worden door aërosolen (niezen) of door contact met besmet keukengerei, zoals bekers en bestek. E.g. wordt voornamelijk aangetroffen in de subgingivale biofilm, maar kan ook supragingivaal aanwezig zijn en soms ook elders in de mond. Opvallend is dat deze protist vrijwel niet voorkomt bij personen zonder parodontitis. Bij personen met parodontitis is E.g. in zeker 67% van de patiënten aanwezig. Verschillende paropathogenen, zoals de A.a. bacterie, kunnen zich schuilhouden in deze amoebe, waardoor de werking van antibiotica minder effectief wordt. Ook kunnen paropathogenen zich op deze manier verstoppen voor afweermechanismen (Greub en Raoult, 2004). Na afloop van een parodontale behandeling kunnen paropathogenen de amoebe weer verlaten en op deze manier de pockets weer rekoloniseren. Dit kan tot refractaire parodontitis leiden (Derderian, 1991).
Uit bovenstaande blijkt dat de Entamoeba ginigvalis een mogelijk belangrijke rol speelt bij parodontitis.
Er lijkt ook een verband te bestaan tussen aanwezigheid van de Trichomonas tenax (T.t.) en parodontitis. Er worden hogere aantallen T.t. gevonden bij paropatiënten in vergelijking met gezonde personen. T.t. produceert verschillende enzymen die de parodontale afbraak kunnen bevorderen. Ook kan T.t. hechten aan het epitheel. Meer onderzoek is nodig om de rol van T.t. bij parodontitis verder op te helderen (Bisson et al. 2019).
Virussen
Sinds de opkomst van de omics is ook de rol van virussen bij parodontitis uitgediept. Vooral herpesvirussen worden hierbij genoemd. Er is een 8-tal herpesvirussen bekend die de mens kunnen infecteren. Deze staan hieronder vermeld.
De meeste van deze herpesvirussen kunnen ook subgingivaal aanwezig zijn. Daarnaast kunnen andere virussen subgingivaal aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld het humaan papilloma virus (HPV). Uit een studie van Contreras bleek dat HHV-5 aanwezig was in 60% van de paropatiënten, HHV-4 in 30% en HPV in 17% van de gevallen (Contreras et . al 1999). Deze aantallen zijn in een andere studie min of meer bevestigd (Kamma et al. 2001).
De hypothese is dat virussen kunnen samenwerken met bacteriën. Zo lijkt er een samenwerking te zijn tussen HHV-5 en de P.g. bacterie. Door de invloed van HHV-5 op de afweer is de P.g. bacterie in staat zich te vermeerderen en door de invloed van de P.g. bacterie op de afweer is HHV-5 in staat zich te vermeerderen. Zo helpen ze elkaar. Daarnaast zijn interacties beschreven tussen HHV-5 en andere paropathogenen, zoals Aggregatibacter actinomycetemcomitans,Tannerella forsythensis en Treponema denticola . De ODDS ratio voor agressieve parodontitis en aanwezigheid van CMV bedraagt 6,6. Als er ook nog Pg aanwezig is, stijgt de ODDS ratio zelfs tot 51,4. Dit laatste duidt op een sterk synergistisch effect tussen HHV-5 en paropathogenen als P.g..
Conclusies
Sinds de opkomst van de omics is onze kennis over de rol van micro-organismen bij parodontitis sterk toegenomen. Veel van wat we al wisten is door middel van de omics bevestigd, maar er zijn ook nieuwe inzichten gekomen. Zo is de kennis over de rol van andere micro-organismen dan bacteriën sterk toegenomen. We weten nu dat ook schimmels, protisten, archaea en virussen belangrijke bewoners kunnen zijn van een subgingivale biofilm. De volgende fase wordt om de puzzelstukjes in elkaar te schuiven, maar hiervoor zijn goede testmodellen noodzakelijk. De nieuwe kennis die we met deze studies zullen gaan verkrijgen, zal ingepast moeten gaan worden in het huidige parodontitis model (polymicrobal synergy and dysbiosis model). Waarschijnlijk zal de nieuwe kennis op het gebied van andere micro-organismen dan bacteriën ook invloed gaan hebben op de parodontale diagnostiek. Het ligt voor de hand dat diagnostiek uitgebreid zal gaan worden met belangrijke schimmels, archaea, protisten en virussen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/01/De-rol-van-schimmels-archaea-protisten-en-virussen-bij-parodontitis-een-update-Hoofdafb.jpg200400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-15 15:30:232021-02-17 13:36:19De rol van schimmels, archaea, protisten en virussen bij parodontitis: een update
Een tandarts is voorwaardelijk geschorst door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle nadat hij zich ten onrechte als orthodontist presenteerde en de randvoorwaarden voor goede tandheelkunde niet op orde had. Ook had hij zich niet toetsbaar en transparant opgesteld, wat het college als ernstige verwijten kwalificeert.
Situatie
De zaak betreft een aanklacht van de inspectie gezondheidszorg en jeugd. Na een melding in november 2019 van een patiënt met betrekking tot onprofessioneel handelen en mogelijk onbevoegd handelen/titelmisbruik heeft de klaagster een onderzoek ingesteld. Dit gebeurde net nadat de proeftijd van de beklaagde als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag was afgelopen.
In januari 2020 heeft de klaagster een onaangekondigd bezoek afgelegd op de praktijk waarbij ze onder meer een aantal geselecteerde patiëntendossiers heeft ingezien. Na verder contact en een herinspectie zijn de bevindingen en conclusies in een rapport beschreven. De klaagster concludeerde onder andere dat de randvoorwaarden van de praktijk voor het bieden van goede zorg op de onderwerpen hygiëne en infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie van de zorg niet op orde zijn. Daarnaast zou de beklaagde zich onterecht als orthodontist presenteren en zich niet transparant en toetsbaar opstellen. Hierdoor zou sprake zijn van een situatie die voor patiëntveiligheid, de kwaliteit van zorg of anderszins voor het leveren van goede zorg een ernstige bedreiging vormt.
Op basis van het rapport heeft de klaagster aan de beklaagde een aanwijzing gegeven om verbetermaatregelen te treffen op de zorgonderdelen infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie. Bezwaar van de beklaagde werd door een voorzieningenrechter afgewezen.
Vervolgens heeft de klaagster een maand na de eerste deadline van de verbetermaatregelen de realisatie van deze maatregelen getoetst. Hoewel de onderdelen op het gebied van infectiepreventie en radiologie werden beëindigd was een deel van de tekortkomingen niet voldoende verbeterd. Hierna volgde een periode waarin de inspectie tot verdere actie overging wat betreft de onvoldoende verbetermaatregelen, andere onderdelen werden getoetst en de beklaagde enkele keren bezwaar maakte tegen bijvoorbeeld het openbaar maken van de klacht. Uiteindelijk meldde de klaagster in oktober 2020 dat is voldaan aan de vereisten en dat het aanwijzingstraject tot een einde is gekomen.
Klacht
De klaagster verwijt de beklaagde dat hij 1) zich onterecht presenteert als orthodontist, 2) zich niet transparant en toetsbaar opstelt en 3) de randvoorwaarden voor het bieden van goede tandheelkundige zorg aan patiënten niet op orde heeft.
Beoordeling
In zijn verdediging zegt de tandarts dat onderdeel 1 het gevolg is van het over het hoofd zien van het woord orthodontist op de website en dat hij zich niet als orthodontist heeft gepresenteerd. Het tweede klachtonderdeel doet hij af als misverstand en miscommunicatie. Wat betreft de randvoorwaarden geeft de beklaagde toe dat er sprake is geweest enige tekortkoming maar dat het wel enige nuancering behoeft.
Over het presenteren als orthodontist zegt het Regionaal Tuchtcollege dat het niet vast is komen te staan dat de beklaagde dit opzettelijk in woord heeft gedaan. Op basis van de informed consentformulieren en de website van zijn praktijk waarop wel “orthodontist” wordt vermeld zou echter misverstand hebben kunnen ontstaan bij patiënten. Aangezien het volgens de Wet BIG verboden is de beschermde titel van orthodontist te voeren als niet over een dergelijke BIG-registratie wordt beschikt is dit klachtonderdeel gegrond.
Het tweede onderdeel is ook gegrond verklaard. Informed consentverklaring die aan de klaagster op 3 februari 2020 werden toegezonden verschillen namelijk van de door klaagster tijdens het inspectiebezoek op 11 februari 2020 ingeziene verklaringen. Ook werden verklaringen op vanuit behandelperspectief onverklaarbare momenten toegevoegd aan patiëntendossiers, zo blijkt uit loggegevens. Bij gebrek aan een alternatieve verklaring gaat het college ervanuit dat de beklaagde achteraf – en mogelijk zonder medeweten van zijn patiënten – verklaringen heeft aangepast.
Tenslotte bleek tijdens het inspectieonderzoek dat er diverse tekortkomingen in de praktijkvoering van de beklaagde zijn geconstateerd op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Hoewel niet voor elke klacht volgens het college een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt worden verscheidene tekortkomingen die klaagster vast heeft gesteld niet betwist, sommige ook niet door de beklaagde. In 2017 zijn eveneens tekortkomingen bij de praktijk geconstateerd op dit gebied, wat de tandarts had moeten weten aangezien hij er toen al werkte. Dit neemt het college mee in de beoordeling. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond.
Het college kwalificeert de aanklachten als ernstige verwijten die de kern van het vak raken en risico voor de patiëntveiligheid opleveren. Ondanks dat de beklaagde verbetermaatregelen heeft genomen die ervoor moeten zorgen dat in de toekomst de randvoorwaarden structureel in orde zijn, rechtvaardigt dit een zware maatregel.
Uitspraak
Het college legt aan de beklaagde de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van drie maanden met een proeftijd van twee jaar onder voorwaarden. Deze beslissing is gepubliceerd.
Wortelsplitsingen zijn niet alleen voor de patiënt moeilijk bereikbaar, ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Een goede analyse van furcaties is belangrijk. Bij wie, hoe en waarmee meet u?
Furcaties zijn complicerende factoren binnen de parodontologie. In de wortelsplitsingen blijven gemakkelijk plak en tandsteen achter. Voor de patiënt is dat vaak niet of moeilijk bereikbaar, maar ook voor de mondzorgprofessional is het erg lastig. Zelfs het resultaat van de chirurgische aanpak is slecht voorspelbaar. Verslag van de lezing van parodontoloog Hankie Bulthuis, tijdens het congres Paro Keukengeheimen.
Bij wie?
Furcatie-aandoeningen komen veelvuldig voor bij paropatiënten, maar ook bij een gezond gereduceerd gebit. Bij rokers ontstaan er vaker furcatieproblemen. Ook bij glazuurparels komen dergelijke problemen vaker voor. Met het toenemen van de leeftijd, neemt ook het risico op furcaties toe. Is er sprake van een lokaal probleem, wees er dan van bewust dat het een endodontisch probleem zou kunnen zijn. Er loopt dan een vertakking van de pulpa (accessorisch kanaaltje) naar het furcatiedak. Pus kan dan uit het furcatiedak lopen. Een foto is hier geïndiceerd.
Controleer goed
“Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan men denkt”, zei Bulthuis. Het advies is om bij iedere halfjaarlijkse controle goed na te kijken of er sprake is van furcatieproblematiek. Met name bij de bovenmolaren komen regelmatig furcatie-aandoeningen voor. Evenals bij bovenpremolaren, die vaak twee radices hebben en dus problemen in de furcatie kunnen krijgen. Het meten van furcaties is lastig, dus laat dit door iemand meten die hiervoor is opgeleid. Vergeet niet om de furcaties van de molaren in de bovenkaak vanuit palatinaal te meten. Zowel vanaf mesiaal als vanaf distaal. De furcaties bij de ondermolaren worden vanaf vestibulair en linguaal gemeten.
Waarmee en hoe?
Bij het meten van furcaties is een furcatiesonde onmisbaar. Gebruik hiervoor de Naberssonde met 3mm verdeling. Meet horizontaal waarbij de tip van de sonde contact houdt met het furcatiedak. Noteer de classificaties:
I) Kleiner of gelijk 3mm (men voelt net iets toegankelijkheid)
II ) > 3mm toegankelijkheid
III) Geheel doorgankelijk (de sonde komt er aan de andere kant weer uit)
Belangrijk hierbij is ook de peri-apicale röntgenfoto! Als de furcatie op de foto zichtbaar is, dan is het probleem klinisch gezien nog veel erger, zei Bulthuis. Bij klasse II furcatie-aandoeningen bij bovenmolaren is een furcation arrow zichtbaar op de foto.
Behandelen en prognose
Klasse I: scaling rootplaning, furcatieplastiek
Klasse II: scaling rootplaning, furcatieplastiek, furcatie vrijleggen of tunnelen, een worteresectie of extractie
Klasse III: scaling rootplaning, furcatieplastiek, tunnelen, wortelresectie, extractie.
De prognose is bij klasse I prima. De elementen met een klasse II of II furcatie-aandoening hebben een dubieuze of soms zelfs slechte prognose. Er kan gekozen worden voor een furcatieplastiek als er sprake is van een glazuuruitloper. Deze wordt dan gladgeslepen. Patiënten moeten hierbij in staat zijn om echt elke dag hun mondhygiëne tip top uit te voeren. Beperking bij behandeling van furcaties ( tunneling) is de cariës: er kunnen ook fracturen en endodontische problemen ontstaan. Vraag uzelf altijd af of het wel waard is om te behandelen bij een klasse II of III. Zeker een bovenmolaar met klasse II furcatie-aandoeningen is en blijft altijd dubieus. Wees er dus alert op! Extracties bij klasse II en III zijn dus soms geïndiceerd.
Extractie moet soms echt
De patiënt zal vaak zeggen: Ik heb geen pijn en hij staat toch nog vast? Leg dan goed uit waarom het advies toch extractie is. De mondhygiëne wordt behoorlijk vereenvoudigd als de rotte appels eruit gehaald zijn. En predilectieplaatsen voor plaque moeten geëlimineerd worden om infectiecontrole te krijgen. Bovendien heeft extractie een gunstig effect op het buurelement. Wacht niet te lang met extraheren zodat er voldoende botniveau overblijft voor toekomstige implantologie.
Bulthuis zei aansluitend: “Het afstemmen met de patiënt blijft een lastig verhaal. De huistandarts is ook vaak laconiek en laat de patiënt zitten met de furcatieproblemen. Probeer dus door goede voorlichting tot een duidelijk plan te komen.”
Hankie Bulthuis studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Van 1990 tot 1996 werkte zij als tandarts algemeen practicus in diverse praktijken. Daarnaast was zij als gastdocent verbonden aan de afdeling parodontologie van het ACTA. Van 1993-1996 volgde Hankie de Master of Science (MSc) opleiding in de parodontologie aan het ACTA. In 1996 werd zij door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) erkend als parodontoloog.
Van 1996 tot 2001 werkte zij als parodontoloog in diverse praktijken voor parodontologie. Sinds 2001 is Hankie werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA). Van 1998 tot 2000 is zij als docent verbonden geweest aan het Master of Science programma parodontologie van het ACTA. In de periode van 2000 tot 2003 was Hankie Bulthuis coördinator en docent bij het Post Academisch Onderwijs Tandheelkunde van het ACTA. Zij is docent in de nascholingscursussen die de KvPA verzorgt voor tandartsen en mondhygiёnisten.
Verslag door Bertine van Roy en Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Hankie Bulthuis tijdens het congres Paro Keukengeheimen.
Dit verslag is voor het eerst in mei 2013 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in februari 2021 opnieuw onder de aandacht gebracht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/furcatie.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2021-02-15 15:18:002021-02-15 15:58:13Furcatie-aandoeningen komen veel vaker voor dan gedacht
Parodontitis kan uiteindelijk leiden tot atheromatose. Hoe dat werkt? Daar gaat deze animatievideo van de European Federation of Periodontology (EFP) over.
De video is onderdeel van een langere animatievideo van de EFP, getiteld ‘Oral health and general health: the links between periodontitis, atherosclerosis, and diabetes’. In de video wordt het verband tussen parodontitis, atheromatose en diabetes uiteengezet. Wederom wordt het duidelijk dat een gezond gebit een veel grotere impact heeft op de algemene gezondheid dan ooit werd gedacht.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/Video-van-periodontitis-naar-atheromatose.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-15 11:56:062021-02-15 12:01:31Video: van parodontitis naar atheromatose
Bij KIMO verscheen onlangs de Klinische praktijkrichtlijn Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen. Hierin wordt beschreven hoe mondzorg thuis georganiseerd zou moeten worden voor ouderen die niet meer naar de praktijk kunnen komen. dental INFO vroeg prof. dr. Anita Visser, voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie, naar het wat en hoe van deze richtlijn.
Waarom is deze richtlijn ontwikkeld?
“Veel kwetsbare ouderen die nog thuis wonen blijven verstoten van mondzorg. Zij weten vaak niet dat de mondzorgverleners ook aan huis kunnen komen. Daarnaast willen veel mondzorgverleners wel mondzorg aan huis leveren, maar weten niet goed hoe ze dat zouden moeten organiseren. Hierdoor is er een drempel voor het verkrijgen en leveren van mondzorg aan huis. Met deze richtlijn hopen we mondzorgverleners handvatten te geven om mondzorg aan huis goed te kunnen organiseren. Het gaat veelal om eerstelijnsmondzorgverleners, zoals tandartsen, tandartsspecialisten, mondhygiënisten en tandprothetici. Maar ook andere zorgverleners in de mondzorgpraktijk of zorgverleners die op een andere manier betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare ouderen kunnen hun voordeel doen met deze richtlijn, zoals huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en verpleegkundigen thuiszorg.”
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
“KIMO heeft een invitational conference georganiseerd waarbij veel deskundigen aanwezig waren. Op deze bijeenkomst werd het belang voor het ontwikkelen van deze richtlijn onderschreven. Daarna is er een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) samengesteld, die gezamenlijk bepaald heeft wat de uitgangsvragen voor de richtlijn zouden moeten zijn. Vervolgens is geprobeerd om deze vragen met behulp van PICO’s te beantwoorden. Al snel bleek dat er voor de gekozen uitgangsvragen geen noemenswaardige literatuur beschikbaar was. KIMO heeft toen besloten dat de richtlijn ontwikkeld zou worden op basis van de meningen van de experts in de ontwikkelcommissie. Uitgangspunt hierbij is dat de ervaringen en meningen van de experts veel waard zijn.”
Hoe ben jij betrokken geraakt bij de richtlijn?
“KIMO-voorzitter Maarten Jansen heeft ruim twee jaar geleden gevraagd of ik voorzitter wilde worden van de te ontwikkelen richtlijn. Ik zei echter meteen nee. Ik had het druk en zag het niet zitten om veel te moeten reizen en veel tijd te steken in iets waar zo’n negatieve sfeer om heen hing en wat mogelijk alleen maar gedoe zou opleveren. In die tijd was er namelijk veel discussie over het feit dat er richtlijnen moesten komen. Maarten was even stil, maar liet zich niet afschepen. Hij vond dat ik het eigenlijk niet kon weigeren en dat ik een verkeerd beeld had van het geheel. Hij meende dat ik de expertise in huis had om de klus te kunnen klaren en als kersverse hoogleraar gerodontologie ook de aangewezen persoon was. Hij meende dat ik de uitdaging gewoon moest aangaan. Omdat hij een goed betoog had waarin duidelijk werd dat de beroepsgroep de richtlijnen moet maken en ik ook wel van uitdagingen houd, ging ik toch overstag. Ik realiseerde mij dat als wij als beroepsgroep zelf geen richtlijnen maken, VWS het voor ons gaat doen en dat moeten we denk ik vooral niet willen.”
En hoe was het vervolgens om voorzitter te zijn?
“Ik heb avonden in de auto gezeten op weg van Groningen naar Utrecht en weer terug om met de door KIMO samengestelde Richtlijn Ontwikkel Commissie aan de richtlijn te werken. Vanaf dag 1 kreeg ik lol in mijn nieuwe taak. Ik had een leuke commissie toebedeeld gekregen en een heel goede richtlijnmethodoloog. De bijeenkomsten waren behalve nuttig ook erg gezellig. Samen met de mensen uit het team voelde het niet meer als een klus, maar als een mooi project. We stelden mooie uitgangsvragen op en iedereen kreeg de kans om zijn expertise in te zetten. Zo hadden we bijvoorbeeld Ilona Persoon aan boord voor hygiëneaspecten in het kader van de infectiepreventie en Erwin Berkhout voor de vraag over mobiele röntgen. Alle commissieleden hadden zo hun eigen specifieke inbreng. Het werk werd goed verdeeld. Ik heb het als een mooi en vooral leerzaam project ervaren en ben blij dat Maarten mij gevraagd en overtuigd heeft. Het is goed dat de richtlijn er is en niet door VWS is opgesteld. Ik denk oprecht dat het een richtlijn is die algemeen practici handvatten geeft om zorg aan huis te kunnen bieden. En hopelijk ook bijdraagt aan het verlagen van de drempel om zorg aan huis te gaan verzorgen.”
Kun je iets vertellen over de inhoud van de richtlijn?
“De belangrijkste uitgangspunten zijn: hoe kan ik de zorg veilig leveren en hoe zit het met de wet- en regelgeving hierbij? De richtlijn beschrijft niet hoe er vakinhoudelijk gehandeld moet worden, maar is puur bedoeld voor de organisatie rondom het huisbezoek en de mondzorg die geleverd wordt.
Veel mensen denken overigens dat richtlijnen dikke pakken papier met tekst zijn waar je niet door komt, maar niets is minder waar. Het enige wat je moet doen is de uitgangsvragen en de aanbevelingen lezen. Dat past op een handjevol A4-tjes. De rest van de tekst bevat achtergrondinformatie, verantwoording voor de richtlijn, uitgangsvragen en aanbevelingen.”
Hoe komt mondzorg in de thuissituatie tot stand?
“Het begint veelal met mondproblemen bij een zorgafhankelijke aan huis gebonden oudere, waarbij deze oudere of iemand uit zijn omgeving van mening is dat de zorg van een mondzorgprofessional noodzakelijk is. Het gaat dan bijvoorbeeld om pijnklachten, kauwproblemen, een slecht passende prothese of een droge mond. Als die oudere daadwerkelijk niet in staat blijkt te zijn om naar een mondzorgpraktijk te gaan, dan kan er contact opgenomen worden met een mondzorgverlener.
De mondzorgverlener zal met de richtlijn in de hand een aantal vragen stellen over bijvoorbeeld de noodzaak van een bezoek aan huis en de reden van de zorgvraag. Wanneer de oudere en mondzorgverlener overeengekomen zijn dat mondzorg aan huis gerechtvaardigd is, dan kan een mondzorgverlener voor een eerste consult naar de oudere thuis gaan.”
Kunnen álle behandelingen in een thuissituatie verricht worden?
“Nee. Mondzorg is in principe thuis mogelijk als het huis toegankelijk is en er schoon en veilig gewerkt kan worden. De beste mondzorg kan echter alleen plaatsvinden in de mondzorgpraktijk. Mondzorg aan huis beperkt zich veelal tot basale mondzorg zoals het opheffen van pijnklachten, bijvoorbeeld door het verwijderen van een tand of kies, of het aanpassen of vervaardigen van prothetische voorzieningen. Ook preventie van slechte mondgezondheid is belangrijk. Het gaat in deze situatie vaak niet meer om uitgebreid restauratief handelen, maar mochten restauraties noodzakelijk zijn, dan zijn daar tot op zekere hoogte wel mogelijkheden voor. Maar duidelijk moet zijn, dat de beste mondzorg in de praktijk geleverd kan worden.”
Hoe is mondzorg aan huis financieel geregeld?
“Mondzorg valt niet onder de basiszorg, tenzij er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden zoals gesteld is onder de regeling bijzondere tandheelkunde. In de meeste gevallen wordt hier niet aan voldaan, dus zijn de kosten voor eigen rekening. Dit zou wel vergoed kunnen worden vanuit een aanvullende tandartsverzekering.”
Heb je nog tips voor mondzorgverleners?
“Veel mondzorgverleners ervaren een hoge drempel om naar ouderen toe te gaan. Het verlenen van basale mondzorg is echter niet zo ingewikkeld als dat sommigen denken. Het kan veel voldoening geven als je mensen die het al moeilijk hebben omdat ze zo aan huis gebonden zijn, kunt helpen met het behoud of herstellen van de mondgezondheid. Een goede mondgezondheid is immers belangrijk voor de kwaliteit van leven. “
Cruijf zei ooit:
‘Je ziet het pas als je het doorhebt.’ En dat is hier zeker van toepassing.
Interview door Yvette in ’t Velt met prof. dr. Anita Visser, hoogleraar gerodontologie en voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen.
Op de website van KIMO vind je ook een samenvatting, patiëntenversie, implementatieplan, schema indicatie en zorgverlening, schema Röntgenologisch onderzoek in de thuissituatie en schema Oncöperatieve en/of wilsonbekwame kwetsbare ouderen.
Bij patiënten met ‘Potts puffy tumor’ (PPT) zonder voorgeschiedenis van frontaal bottrauma of een frontale sinusoperatie moeten artsen onderliggende tandheelkundige aandoeningen vermoeden. Uitgebreid onderzoek is nodig wanneer eerste beeldvorming geen tandheelkundige aandoening constateert, volgens een studie gepubliceerd in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.
Zeldzaam en levensbedreigend
Osteomyelitis met subperiostaal abces van het frontale bot, ofwel Potts puffy tumor, is een zeldzame maar levensbedreigende aandoening. Het uit zich als een zwelling over het voorhoofdsbeen en kan leiden tot compressie van structuren en neurologische, gastro-intestinale en andere symptomen. PPT is een zeldzame bijwerking van bacteriële sinusitis of complicatie van gezichtstrauma. Sommige onderzoeken hebben echter aangetoond dat het ook het gevolg kan zijn van plastische chirurgie in het gezicht, intranasaal drugsmisbruik en odontogene aandoeningen.
Verband slecht beschreven
Het verband tussen tandheelkundige aandoeningen en de tumorvorming is niet goed beschreven. Onderzoekers van onder andere de afdeling otolaryngologie hoofd- en nekchirurgie van de University of Kansas Medical Center hebben daarom onderzoek gedaan naar de incidentie van odontogene ziekte bij PPT. Ze focusten zich op gevallen waarin er geen geschiedenis van gezichtstrauma of eerdere frontale sinusoperatie.
Retrospectief onderzoek
De studie bestond uit een retrospectief onderzoek naar patiënten bij wie Potts puffy tumor was vastgesteld tussen 2010 en 2019. In totaal werd van 17 patiënten de demografie, medische geschiedenis, procedures, microbiële culturen en ingenomen antibiotica geanalyseerd. Ook werden maxillofaciale computertomografie (CT)-scans beoordeeld om erachter te komen of de patiënten tandheelkundige aandoeningen hadden.
Odontogene ziekte bij 94%
Maar liefst 94% van de patiënten bleek odontogene ziekte te hebben die zichtbaar was op de CT-scans. Driekwart van dit deel had geen eerdere frontale sinustrauma of -operatie. Een groot deel van de odontogene ziekte was niet in de eerste radiologische rapporten genoemd, bij zeven patiënten was dit wel het geval. De CT-scans lieten echter verschillende pathologieën zien bij 16 patiënten na beoordeling door de tandarts.
Patiëntendossiers
Enkele beperkingen van het onderzoek zijn dat de gegevens werden verzameld uit patiëntendossiers. Hierdoor was er variatie in de beschrijving van bevindingen en de terminologie van de procedure, wat voor onzekerheden zorgt. Dit was met name het geval wanneer patiënten meerdere artsen zagen.
Denk aan tandaandoening als oorzaak PPT
Desondanks schrijven de auteurs dat men moet denken aan een tandaandoening als oorzaak van PPT wanneer er geen geschiedenis van frontale bottrauma of sinusoperatie is. Bij deze patiënten “kan odontogene ziekte, vooral van de maxillaire tanden, een factor zijn die bijdraagt aan frontale bot-osteomyelitis”, schreven ze.
Uitgebreid onderzoek
Omdat de eerste radiologierapporten mogelijk niet alle tandpathologieën rapporteren moeten patiënten met PPT een uitgebreid onderzoek ondergaan. Dit houdt in dat de mondholte en tanden moeten worden onderzocht, verdere beeldvorming moet worden aangevraagd en patiënten indien nodig moeten worden doorverwezen naar tandheelkundige professionals, besluiten de onderzoekers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/Naamloos.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-14 09:00:382022-02-17 11:43:15‘Potts puffy tumor’ mogelijk gelinkt aan tandheelkundige ziekten
Ondanks de coronacrisis wist Dental Health International Nederland (DHIN) gedurende 2020 mooie projecten uit te voeren en ondersteunen in binnen- en buitenland. Wij lichten de hoogtepunten uit het jaarverslag voor je uit.
Al in 2019 sprak DHIN het verlangen uit om vol in te zetten op de implementatie van preventie in lageinkomstlanden. Daar is duidelijk gehoor aan gegeven. Uit het DHIN jaarverslag 2020 blijkt dat de organisatie mooie projecten heeft kunnen ondersteunen. Met als hoogtepunt het mondzorgproject in Sierra Leone.
Oral Health Project Sierra Leone
In januari 2020 voerde DHIN een verkenningsmissie uit in Sierra Leone. De hoofddoelstelling van het Oral Health Project Sierra Leone was om trainingen te ontwikkelen voor lokale verpleegkundigen om hun basale tandheelkundige handelingen te leren, zoals het trekken van tanden. Daarnaast wilde DHIN het Brush Wash en Smile-preventieprogramma implementeren in de basisscholen van Masagna, waar het project plaatsvond.
De trainingen waren een groot succes. DHIN gaf training aan verschillende groepen verpleegkunde en verzorgde meerdere portable tandartsstoelen. Daarnaast werd er een dental camp georganiseerd, waar een selectie deelnemers in een krappe week 168 patiënten behandelde en 350 extracties uitvoerde. Tenslotte is er in maart door DHIN een training gegeven aan 76 zusters over tandheelkundige preventie. Ondertussen werd het BWS-programma op verschillende scholen geïmplementeerd.
Projecten in Nederland
Ook dichter bij huis voerde DHIN een aantal projecten uit. Zo heeft de organisatie in 2020 aan ongeveer 150 onverzekerden tandheelkundige zorg kunnen verlenen. Dat deed zij samen met studenten van de ACTA op De Kruispost in Amsterdam.
Daarnaast werd in 2020 de actie ‘Help DHIN aan 250 extractietangen’ opgezet. Dit was een groot succes. Vooral tijdens de eerste lockdown werd er in veel praktijken goed opgeruimd en werden er veel tangen naar DHIN gebracht. Je kan je oude extractietangen overigens nog steeds opsturen naar:
Dental Health International Nederland
Peppelkade 11b
3992 AL Houten
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/02/DHIM-projecten-2020-kinderen-tandenpoetsen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-11 09:00:472021-02-08 13:23:33De mooie projecten van DHIN in 2020
Patiënten met een volledig gebit en een verstopte neus hebben mogelijk een grotere kans om het coronavirus te verspreiden, blijkt uit een studie die recent gepubliceerd is in Physics of Fluids. Deze fysiologische kenmerken zorgen ervoor dat uitgestoten druppels de mond sneller verlaten en verder gaan.
Overdracht via druppels in de lucht
COVID-19 is een ziekte die via de lucht wordt overgedragen door ademhalingsdruppels die tijdens bijvoorbeeld niezen en hoesten worden gevormd. Door meer te weten te komen over factoren die van invloed zijn op deze druppeltjes kunnen we wellicht het virus beter beheersen en verspreiding verminderen.
Anatomie beïnvloedt luchtstroom
De configuratie van de neus- en buccale passes van individuen varieert afhankelijk van hun anatomie en pathofysiologie. Dit beïnvloedt de stroom van uitgestoten druppeltjes wanneer iemand hoest, niest of ademt. Zo hebben de druppels wanneer de neus niet verstopt is twee manieren om het lichaam uit te komen, de neus en de mond. Wanneer dit niet het geval is zullen de hoestdruppels de mond sneller uitgaan. Het al dan niet hebben van een volledig gebit heeft ook effect op stroomtraject van de druppels.
Vier neus- en mondtypen
Onderzoekers van de University of Central Florida in de VS hebben met behulp van 3D-modellen en numerieke berekeningen vier mond- en neustypen nagebootst: volledig gebit en normale neus, volledig gebit en verstopte neus, geen tanden en normale neus, en geen tanden en verstopte neus. Met de modellen keken ze welke fysiologische eigenschappen het verspreiden van de druppels beïnvloeden.
Tanden zorgen voor sterkere straal
Tanden bleken de transmissie als het ware aan je drijven: ze “creëren een vernauwend effect in de straal waardoor deze sterker en turbulenter wordt”, omschrijft een van de onderzoekers. Een mond met tanden verhoogt de maximale stroomsnelheid met ongeveer de helft wanneer de neusholte open is, en met het dubbele bij geblokkeerde neusholten.
Hogere stroomsnelheid door verstopte neus
Een verstopte neus verhoogt de maximale stroomsnelheid bij niezen met 52% en 15% voor een mond met en zonder tanden respectievelijk. Daarnaast kan het een stijging van het druppelgehalte van meer dan 300% opleveren op een afstand van ongeveer 1,80 meter en een toename van meer dan 60% in spuitafstand.
Houd neus schoon
“De resultaten geven aan dat wanneer iemand zijn neus schoon houdt, bijvoorbeeld door de neus te snuiten, hij de afstand die zijn ziektekiemen afleggen kan verkleinen”, schrijven de auteurs. Ze hopen in de toekomst klinische studies uit te kunnen voeren om hun simulatiebevindingen te kunnen vergelijken met die van echte mensen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/12/Patiënten-met-verstopte-neus-en-volledig-gebit-hebben-grotere-kans-om-corona-te-verspreiden.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-09 09:00:452021-01-28 12:18:03Patiënten met verstopte neus en volledig gebit hebben grotere kans om corona te verspreiden
Een nieuw ontworpen open helm voor eenmalig gebruik kan wel eens de oplossing worden om infectieoverdracht op tandheelkundige teams te minimaliseren. Volgens een recente simulatiestudie kan een de helm, uitgerust met gat voor de mond en luchtfilterpomp, 100% van de druppeltjes in de lucht en 99,6% van alle hoestdruppels vasthouden.
Risico op SARS-CoV-2
Sinds de start van de pandemie wordt er steeds gewaarschuwd dat tandheelkundigen tijdens bepaalde procedures een groter risico lopen om besmet te raken met SARS-CoV-2. De aerosolen die worden geproduceerd tijdens bijvoorbeeld het boren op hoge snelheid of boren met zowel water als lucht kunnen virusdruppels bevatten. Deze blijven lang in de lucht hangen en blijven op oppervlaktes achter.
Verminder het verstuiven van aerosolen
Tandheelkundige teams werden daarom aangemoedigd om het gebruik van hulpmiddelen die aanzienlijk aerosolen verstuiven zo veel mogelijk te vermijden. Daarnaast hebben tandartspraktijken talloze maatregelen genomen om infecties te verminderen en minimaliseren. Voorbeelden hiervan zijn vele afspraken, nieuwe luchtfiltersystemen en het gebruiken van N95-maskers.
Helm om druppels tegen te houden
Deze oplossingen zijn echter vaak duur, ineffectief of moeilijk te verkrijgen. Daarom verkenden onderzoekers van Cornell University en Weill Cornell Medicine de optie om alle druppels bij de patiënt te houden. Ze ontwierpen een helmachtige schil die bedoeld was om comfortabel over het hoofd van de patiënt te passen.
Aerosolen afvoeren
De helm is gemaakt van 1 mm dik polymethylmethacrylaat, een kosteneffectief en transparant materiaal. Het hoofd van de patiënt wordt volledig omsloten op een opening voor de mond en vacuümpoort na. De opening van 10 x 8 cm zou voldoende moeten zijn voor tandheelkundige ingrepen. De vacuümbron is verbonden met de poort bovenop de helm en bevat een high-efficiency particulate air (HEPA)-filter. Het doel is om de aerosolen naar de vacuümpoort af te voeren voordat ze in de omgeving terechtkomen, schreven de auteurs.
Computersimulatie
In een computersimulatie met behulp van computationele vloeistofdynamica ontdekten de onderzoekers dat de helm 100% van de druppeltjes in de lucht kan vasthouden en 99,6% van de hoestdruppels met een diameter van maximaal 250 µm die binnen een seconde worden uitgestoten.
Validatie door experimenten
Voor de helm daadwerkelijk in gebruik kan worden genomen moeten de simulatieresultaten zorgvuldig worden gevalideerd door experimenten. Ook moet worden uitgezocht hoe de helm functioneert tijdens tandheelkundige ingrepen en niezen. De onderzoekers denken echter dat de helm onder die omstandigheden net zo goed zal presteren.
Foto: Een visualisatie van de voorgestelde helm met afmetingen in centimeter. Afbeelding met dank aan Dongjie Jia, PhD.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/01/Nieuw-idee-om-infectie-tijdens-behandeling-tegen-te-gaan-speciale-helm-voor-patiënten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-08 09:00:192021-01-28 12:17:35Nieuw idee om infectie tijdens behandeling tegen te gaan: speciale helm voor patiënten
Meer dan 20 jaar was Wim van Palenstein Helderman intensief betrokken bij Dental Health International Nederland (DHIN).
Mede door toedoen van de toenmalige DHIN voorzitter Henk van den Hul werd Wim op 25 april 2003 bij de faculteit Nijmegen als buitengewoon hoogleraar (Oral Health Development) aangesteld. Het Fit For School Project in de Filippijnen is in deze periode ontwikkeld en mede dankzij Wim goed van de grond gekomen.
Van 2010 tot 2015 was Wim als bestuurslid van DHIN actief . In die periode was hij de stuwende kracht achter de cursussen “Tandheelkundig vrijwilligerswerk voor achtergebleven groepen”. Na zijn bestuursperiode is hij DHIN als adviseur blijven ondersteunen.
Zijn geloof in preventie en zijn ervaringen binnen het Fit for School Project vormden voor DHIN de aanleiding en de basis om in 2018, naast het reviseren van tandheelkundig instrumentarium, verder te gaan met het ontwikkelen van een preventie programma voor lage inkomenslanden. Dit resulteerde in de oprichting van Brush, Wash & Smile.
Mede door Wim’s inbreng lukt het DHIN al 45 jaar om de tandheelkunde in kansarme gebieden daar waar mogelijk op niveau te ondersteunen. “Wij zijn hem hiervoor heel veel dank verschuldigd”, zegt het DHIN-bestuur.
Schouderklachten komen veelvuldig voor bij tandartsen en mondhygiënisten. Wat moet je doen als je schouderklachten krijgt en hoe kun je ze voorkomen? Ronald Wessel, orthopedisch chirurg bij St. Antonius en gespecialiseerd in schouders, vertelt er meer over.
Ingewikkeld gewricht
De schouder is een prachtig gewricht, maar ook heel ingewikkeld door meerdere niveaus waarop het beweegt. Het schoudergewricht bestaat onder andere uit een kop en een kom en is zo gemaakt dat je je armen in alle richtingen kunt bewegen. Die bewegingen zijn zo ruim, omdat de kom zeer ondiep is. Wat dat betreft lijkt het meer op een schoteltje. Nadeel van zo’n ondiepe kom is dat het gewricht daarmee instabiel is. En toch gaat de schouder normaal gesproken niet uit de kom. Dat komt onder andere door een subtiel balansmechanisme. Niet alleen de kop, maar ook de kom kan namelijk bewegen, en kan zich zo telkens achter de kop positioneren. Dat bewegen van de kom doe je met je schouderblad; de kom en het schouderblad zijn namelijk een en hetzelfde bot. Dus door je schouderblad goed te bewegen kan je veel meer uit je schouder halen, maar andersom dus ook. Het bewegen van het schouderblad/kom is dus het 2e niveau waarop de schouder beweegt.
Schouderklachten bij mondzorgprofessionals
Schouderklachten komen heel veel voor. Dat heeft te maken met de manier waarop wij bewegen. We werken vaak in een onnatuurlijke houding, bijvoorbeeld zittend achter een computer, met opgetrokken schouders. Toen er nog geen computer was, was ik nog geen orthopedisch chirurg, dus ik kan de klachten van toen niet met die van nu vergelijken. Maar ik ben ervan overtuigd dat de klachten zijn toegenomen doordat mensen veelvuldig achter een beeldscherm zitten. Het zitten met opgetrokken schouders betekent dat je continu de schouderbladen omhoogtrekt. Die spieren gaan verzuren en pijn geven. Als je vervolgens om deze pijn heen gaat bewegen kan je je een verkeerd bewegingspatroon aanwennen en kan je in een vicieuze cirkel terechtkomen.
Ook mondzorgprofessionals krijgen vaak te maken met schouderklachten. Meestal ontstaan deze klachten door overbelasting van de spieren die de schouder sturen. Een verkeerde werkhouding is hier vaak debet aan. Stoel en behandelunit kunnen ook een rol spelen.
Schouderklachten voorkomen
Wat je kunt doen om schouderklachten te voorkomen? Over het algemeen is de beste tip: zorg voor afwisseling in je werkzaamheden. Doe dingen niet te lang achter elkaar, sta tussendoor op. Als je bovenhands moet werken, doe dat dan niet langer dan een kwartier achter elkaar.
Let op de juiste werkhouding, zit niet met opgetrokken schouders en doe eventueel oefeningen om je schouders los te houden.
Schouderklachten verhelpen
Als je toch last krijgt van je schouders, blijf daar dan niet te lang mee rondlopen. Ga in eerste instantie naar een fysiotherapeut, het liefst een die gespecialiseerd is in schouders. Dat kan een fysiotherapeut zijn die lid is van een regionaal SchouderNetwerk, maar er zijn ook goede schouderfysiotherapeuten die hier niet bij aangesloten zijn. Laat je fysiotherapeut zien hoe je werkt en welke houding je daarbij aanneemt. Met behulp van gerichte oefeningen kun je leren om je spieren anders te gebruiken. Het lastige hierbij is, dat je niet zelf kunt zien of je het wel of niet goed doet. Het gebeurt immers allemaal achter je rug. De klachten komen bij je schouderbladen vandaan. Je moet leren voelen of je de bewegingen op de juiste manier maakt.
Langdurige klachten
Als de klachten niet overgaan met fysiotherapie, is het raadzaam om bij een specialist (orthopedisch chirurg) langs te gaan. Die kan dan kijken of er geen onderliggende problemen zijn, die bijvoorbeeld ontstaan zijn doordat iemand ooit op zijn schouder gevallen is.
Bij ons in het ziekenhuis is bij het consult door de orthopedisch chirurg ook altijd een fysiotherapeut aanwezig. De expertise van een orthopedisch chirurg en die van een fysiotherapeut is duidelijk anders. Daarom stellen we samen de diagnose. Hierbij maken we gebruik van een echo en een röntgenfoto.
Wel of geen operatie
In de meeste gevallen is een operatie niet nodig. Als ik naar mijn eigen spreekuur kijk, dan hoeft slechts 20% van de mensen die ik zie geopereerd te worden. Dan gaat het vaak om artrose, om een schouder die ooit uit de kom is geweest of om een gescheurde pees. Een gescheurde pees bij jonge mensen is tegenwoordig bijna altijd te herstellen met een kijkoperatie. Als een scheur niet te repareren is, kunnen we tegenwoordig ook via een kijkoperatie een matje aanbrengen.
Fysiotherapie
In de andere gevallen kan meestal volstaan worden met gerichte fysiotherapie om de klachten te verhelpen. Soms willen mensen liever geopereerd worden om van hun klachten af te komen. Je moet ze er dan echt van overtuigen dat fysiotherapie een veel betere optie is. Als ze al heel lang fysiotherapie gehad hebben en je verwijst ze dan weer terug naar een fysiotherapeut, dan hebben ze er niet altijd vertrouwen in dat het goed komt. Maar toch is dat meestal de beste optie. Ze gaan dan in principe weer terug naar hun eigen fysiotherapeut met instructies van onze fysiotherapeut. Daarbij leggen we dan uit dat we geen herhaling van zetten willen. Als patiënt heb je dat na een of twee behandelingen wel in de gaten.
Het belangrijkste is dat mensen van hun klachten afkomen.
Ronald Wessel is orthopedisch chirurg bij St. Antonius en gespecialiseerd in schouders.
Door: Yvette in ‘t Velt
Foto: schouderpoli met Ronald Wessel achter het bureau
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/11/Schouderpolie-Ronald-Wessel-orthopedisch-chirurg.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2021-02-01 15:28:442021-01-28 12:13:31Wat te doen bij schouderklachten?
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.