Hans Prakken - 400

Hans Prakken over de preventieve aanpak in de mondzorg: ‘Er ontstaat zo meer de ‘awareness’ dat men er zelf ook iets aan kan doen‘

Cariës is nog steeds een heel groot probleem. We praten met Hans Prakken die vanuit vele rollen in de mondzorg zijn visie geeft op de huidige manier van werken. Hij pleit voor de preventieve aanpak waardoor de term ‘mondzorg’ meer de lading dekt dan de reguliere ‘tandheelkunde’.

Je hebt een heleboel functies en rollen binnen de mondzorg, hoe is dat pallet ooit ontstaan?

“Mijn motto is ‘Kom uit die spreekkamer’ en vanuit die gedachte vond ik het heel interessant om rollen te vervullen naast mijn uitvoerende en praktiserende werkzaamheden.  Als je oog hebt voor zaken rol je van het één in het ander. Ik heb ook in het verleden een onderzoek geleid voor de KNMT in de tijd dat de praktijk ontstond waarin meerdere functies binnen één praktijk samenwerken. Het gaf me heel veel voldoening om met al die functies om één tafel te zitten en die samen te smeden. Ik werd bij het Ivoren kruis gevraagd om de rol van bestuurder te vervullen omdat ik bekend stond als iemand die stond voor preventie in de mondzorg.  Ik heb ook de rol van Verwijstandarts, ik kijk graag mee over de schouder van een collega en dit in het kader van een goede mondgezondheid van iedereen.”

Jij denkt sterk vanuit de etiologie van de individuele patiënt als goede mondzorg waar nog te vaak hoogstaande curatieve behandelingen als goede zorg gezien wordt. Kun je uitleggen waarom dit jouw visie is?

“Iedere Nederlander weet inmiddels dat hij zijn tanden moet poetsen, zo beleeft de patiënt de zorg die hij aan zijn gebit moet geven. Het probleem van cariës is echter nog steeds heel groot. We zijn er dus nog lang niet. Daarnaast moeten we beseffen dat de beste vulling geen vulling is en het beste implantaat is de eigen kies.”

Wat is een belangrijke bijdrage die het Ivoren kruis geleverd heeft aan een betere tandheelkunde?

“Op het eiland Bornholm vlakbij Zweden is er door het echtpaar Cristiaansen een  ooit project gestart waarbij hun praktijk gestopt is met behandelingen van kindergebitten en in de plaats daarvan zijn de tandartsen patiënten thuis gaan bezoeken en in gesprek te gaan. Het resultaat was 70% reductie van cariës. Op basis daarvan is het ‘Nexø-model’ ontstaan, genoemd naar het stadje waar de praktijk gevestigd is. Het Ivoren Kruis heeft op basis daarvan een cursus ontwikkeld voor mondzorgpraktijken met de naam ‘Gewoon Gaaf’. Het principe is dat op basis van het risicoprofiel van het gebit van het kind bepaal jij als tandarts en/of mondhygiënist de interventiefrequentie en de boodschap die je geeft aan het kind. Inmiddels heeft 60% van de praktijken in Nederland deze cursus gevolgd. Een mooi doel is om dat in te bedden in de mondzorg voor alle patiëntengroepen.”

Welke veranderingen zouden er volgens jou nog plaats moeten vinden om een betere mondzorg te leveren?

“Heeft Nederland wel een tekort aan tandartsen of moeten we de zorg beter managen? Meer vanuit de etiologie en daarmee meer naar het voorkomen van de problemen? Dat gaat verder dan reguliere instructies in het verzorgen van het gebit en alles wat we doen vanuit de mondzorgpraktijk.

De groep patiënten per tandarts wordt steeds kleiner maar de mondproblemen steeds complexer. Er wordt bij de huidige patiëntenpopulatie heel goede complexe mondzorg verleend maar men verliest de oorzaak uit het oog. Het gaat met name om de coördinatie binnen de mondzorg, het ‘zorgmanagement’. Ik heb als één van de eerste praktijken al gewerkt met mondhygiënisten waar ik intensief mee samenwerkte en kon daarom veel patiënten aan. Op basis van een risicoprofiel welke ik duidelijke communiceerde met de patiënt verwees ik de patiënt vaak naar de mondhygiënist en probeerde ik de patiënt uit de stoel te houden. We werkten nauw samen in teamverband en dan kan iedere praktijkmedewerker zijn steentje bijdragen. De assistente werkte het dossier bij terwijl ik de tijd nam voor een gesprek met de patiënt. Ik kon vertrouwen op mijn assistentes omdat ze geleerd hadden aspecten van mijn werk uit handen te nemen. Op basis van deze aanpak kun je spreken over ‘mondzorg’ in plaats van ‘tandheelkunde’.

Dus meer coördineren en teamwerk is mijn motto! Als je daarbij samen, op basis van iemands risicoprofiel de juiste gesprekken aangaat en daarbij de juiste preventie bedrijft.

Daarbij is het goed om weer meer aandacht te besteden aan het vak van tandarts als generalist. Deze moet ook de rol van poortwachter vervullen , en de regie in handen houden en dat moet ook naar voren komen in de opleiding van de tandartsen. Het zou goed zijn als ook de overheid nog meer zijn verantwoordelijkheid neemt in het doen van collectieve preventie waarbij er een rol weggelegd is voor de GGD. Er zijn al prille initiatieven maar we zijn er nog niet.

Zo zou er ook aandacht aan kunnen worden besteed in het onderwijs en alle andere zorgdisciplines in de zorgsector. Er ontstaat op die manier meer de ‘awareness’ dat men er zelf ook iets aan kan doen.“

Wat is daarbij de rol van de patiënt, is het goed om daar nog eens bij stil te staan?

“Als we gaan kijken naar de aanpak middels preventie is het denk ik goed om de locus of control voor de mondgezondheid meer bij de patiënt te leggen. Die ligt nu nog te veel bij de tandarts. Als een patiënt vraagt waarom hij opeens een veel groter aantal gaatjes heeft dan bij de vorige controle leg ik de bal terug en wijs deze er op dat ik er niet bij geweest ben het afgelopen jaar en dat het de vorige keer goed was en stel allereerst omgekeerd te vraag aan de patiënt.

We moeten meer in gesprek gaan met de patiënt om deze meer bewust te maken van de eigen regie als het gaat om een goede mondgezondheid.

Onze beroepsgroep schiet te snel in de rol van curator van het gebit terwijl de patiënt de  eigen verantwoordelijkheid heeft om mondzorgproblemen te voorkomen. Men heeft mij wel eens gevraagd “vanaf wanneer moet een kind naar de tandarts?”. Mijn antwoord is dan “voordat het kind geboren wordt”. Zo gaat men meer stilstaan bij de vraag “Hoe kan ik de mondgezondheid zelf beïnvloeden?”

Heel bijzonder vind ik jouw rol als ziekenhuistandarts, in welk opzicht is die functie anders?

“De behandelingen die ik verrichtte in diverse ziekenhuizen waren niet van andere aard. Het waren patiënten die doorverwezen werden vanuit andere zorgdisciplines zoals huisartsen, medisch specialisten en de GGZ. Wat het werk interessant maakte was de aard van de patiënten.  Ik heb veel samengewerkt met een psycholoog, het ging dan vaak om patiënten met traumatische ervaringen die EMDR-behandelingen ondergingen. Juist het behandelen van die angst patiënten vond ik leerzaam en daar haalde ik veel voldoening uit. De patiënt zien als mens en daarmee in gesprek gaan en begrip tonen is de manier om dat vertrouwen te winnen, dat is cruciaal bij patiënten die bijvoorbeeld 20 jaar niet bij de tandarts zijn geweest. Dan slaat ook de preventie meer aan.“

Wat kenmerkt op dit moment de mondzorg en hoe zie jij de toekomst als tandarts en bestuurslid?  

“Er is al een goede samenwerking op komst als het gaat om het werken met een team met daarin ook mondhygiënisten.

De coördinatie die van groot belang is staat dan onder druk. Ik zie ook nog steeds die curatieve insteek en er worden steeds minder praktijken eigen praktijken geopend. Afgestudeerde tandartsen werken als ZZP’er in meerdere praktijken waardoor de affiniteit met de doelgroep minder is en het inkomstenmodel anders. Een methode om deze ontwikkeling een andere wending te geven is de definitie van ’goede zorg’ wetenschappelijk omschrijven. Dan is er duidelijkheid, een norm ontwikkeld goede mondzorg is.

Een andere ontwikkeling is de instroom van buitenlandse tandartsen. Ik schat zo in dat de jaarlijkse instroom van buitenslands gediplomeerde tandartsen qua FTE’s minstens zo hoog is als wat er jaarlijks afkomstig is van de Nederlandsche faculteiten.

Daarbij zien we dat de buitenlandse opleidingen zeer sterk op curatie gericht zijn.

Ik heb jaren geleden al gepleit voor een zorgtoets voor de buitenslands gediplomeerde tandartsen. Dit om deze groep te bewegen in de richting van de aanpak van de Nederlandse faculteiten, namelijk een beweging richting behandelen op basis van eerdere genoemde etiologie i.p.v. de reparatie.

Incentives (tarieven) zijn (nog) gebaseerd op de curatieve manier van werken.

Om dit te transformeren naar de preventieve aanpak is het ook zaak om de tarieven te baseren op ‘goede zorg’.

Dit is echter nog toekomstmuziek.
Er zijn al diverse zaadjes gepland maar het oogsten zal nog enige tijd op zich laten wachten!“

 

Drs. Hans Prakken is gestart als algemeen practicus in zijn solopraktijk die uitgroeide tot een grote praktijk met 11 spreekkamers en 6 tandartsen in Emmen. Hij was entrepreneur in werken met het meerkamer concept. Naast zijn werk als tandarts kreeg hij gaandeweg steeds meer nevenfuncties. Hij werkt als ziekenhuistandarts in meerdere ziekenhuizen . Naast zijn werk als tandarts is hij ook actief lid van de adviescommissie Buitenlandse Gediplomeerde Tandartsen van het ministerie van VWS en voorzitter van Vertrouwenspunt Tandartsen van de KNMT.

Hans is ook bestuurslid van het Ivoren Kruis en Tandartslid van het Regionale TuchtCollege voor de gezondheidszorg.

Met zijn visie op de tandheelkunde maakt hij zich sterk om de preventie breder te maken dan instructies op het gebied van mondhygiëne, gegeven aan de individuele patiënt. Dit doen we al jaren en heeft ons niet gebracht waar we zouden moeten zijn.

 

Interview met Hans Prakken door Petra van der Zwan van Gezond & Inzetbaar – auteur | Leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Interview, Mondhygiëne, Opinie
Geld

Mag tandheelkundige zorg bij een orthodontische behandeling worden gedeclareerd?

Mogen orthodontische behandelingen én tandheelkundige behandelingen plaatsvinden bij dezelfde behandeling? Deze vraag werd beantwoord in een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB), waar de NZa een mondzorgaanbieder een aanwijzing had opgelegd wegens het declareren van tandheelkundige prestaties tijdens een orthodontiebehandeling.

Conclusie

Eldermans Geerts analyseerde deze uitspraak en kwam tot deze conclusie:

“In beginsel mogen tandheelkundige prestaties niet worden gedeclareerd binnen een orthodontische behandeling. Tandheelkundige verrichtingen die losstaan van de orthodontische behandeling, mogen uiteraard wel worden gedeclareerd. In dat geval is het, indien dit tijdens dezelfde behandelsessie gebeurt, aan de zorgaanbieder om in het patiëntendossier nauwkeurig te documenteren waarom deze tandheelkundige behandeling noodzakelijk was en dat deze los stond van de orthodontische zorg.

Voorts is het – gelet op de strikte wijze waarop de zorgverzekeraars en mogelijk ook de NZa de regel in de Prestatie- en tariefbeschikking Orthodontische zorg uitleggen – sowieso verstandig telkens (dus ook indien het gaat om verschillende behandelmomenten) kritisch te kijken of een tandheelkundige prestatiecode kan worden gedeclareerd bij een patiënt met een beugel. Indien dit mogelijk is (dus indien de uit te voeren tandheelkundige verrichting losstaat van de orthodontische behandeling), verdient het aanbeveling ook dat goed in het dossier op te nemen.

Gezien de risico’s van terugvordering door zorgverzekeraars en mogelijke sancties van de NZa, is het raadzaam om deze afweging telkens zorgvuldig te maken en te zorgen voor een sluitende dossiervoering.”

Oordeel van het CBB

Het CBB oordeelde dat het vertrekpunt is dat bij een orthodontische behandeling geen tandheelkundige prestaties kunnen worden gedeclareerd. Als toch tijdens een zelfde behandelsessie zowel orthodontische zorg als tandheelkundige zorg wordt verleend, op dezelfde dag, dan moet door de zorgaanbieder in het patiëntendossier worden toegelicht waarom tandheelkundige zorg is verleend naast de orthodontische zorg. Een mondzorgaanbieder kan dus naast een orthodontische prestatie ook een tandheelkundige prestatie declareren, bijvoorbeeld voor het repareren van een afgebroken tand of het vullen van een gaatje.

“Hierbij moet echter aannemelijk worden gemaakt dat de tandheelkundige prestatie daadwerkelijk binnen een tandheelkundig kader (en niet in het kader van een orthodontische behandeling) is verricht. Indien deze toelichting in het patiëntendossier ontbreekt, vindt het CBB het vermoeden gerechtvaardigd dat de tandheelkundige prestaties ten onrechte in het kader van de orthodontie zijn gedeclareerd”, volgens Eldermans Geerts.

In dit geval moet de zorgaanbieder het vermoeden weerleggen met een concrete en overtuigende onderbouwing in het patiëntendossier of met andere bewijsstukken waaruit blijkt dat de uitgevoerde/gedeclareerde tandheelkundige verrichtingen losstonden van de orthodontische behandeling. “Dat bewijs zal in de praktijk lastig te leveren zijn, indien de toelichting in het patiëntendossier ontbreekt.”

Bron:
Eldermans Geerts

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z, Zorgverzekeringen
Combinatie van bacteriën kan zorgen voor voorzaken van halitose

Combinatie van bacteriën kan halitose veroorzaken

Volgens een studie gepubliceerd in mSystems kan de interactie tussen twee veel voorkomende bacteriën leiden tot de vorming van een chemische verbinding. Deze chemische verbinding staat in verband met een slechte adem en tandvleesaandoeningen zoals parodontitis.

Bacteriën

De bacterie Streptococcus gordinii (S. gordinii) produceert een metaboliet die de Fusobacterium nucleatum (F. nucleatum) aanzet tot de productie van methylmercaptaan (CH3SH). Methylmercaptaan is de stof die een slechte adem kan veroorzaken.

Onderzoek

Om strategieën te ontwikkelen voor halitose is het belangrijk om de mechanismen te onderzoeken die in verband staan met de productie van CH3SH. Onderzoekers hebben een anaëroob co-cultuursysteem bedacht om de interacties tussen verschillende mondbacteriën te onderzoeken. De bacteriën A. naeslundii, S. gordonii, F. nucleatum, P. intermedia, F. alocis en P. gingivalis werden geselecteerd voor het onderzoek.

Resultaten

Uit het onderzoek is gebleken dat de bacterie S. gordonii het aminozuur ornithine vrij geeft en de bacterie F. nucleatum wordt gestimuleerd tot de productie van polyamine. Polyamine is een stof die zorgt voor cellulaire en genetische functies en dit veroorzaakt de methionine-reddingsroute. De methionine-reddingsroute is een proces dat zwavelhoudende metabolieten recycleert tot methione en dit leidt tot een verhoging van de productie van CH3SH.

Conclusie

Verder onderzoek is nodig om de microbiële metabolische interacties die kunnen leiden tot halitose te begrijpen omdat verschillende metabolieten worden uitgewisseld tussen orale bacteriën.

Bron:
mSystems

 

 

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Thema A-Z
Preventieve strategieën om mondkanker te voorkomen

Preventieve strategieën om mondkanker te voorkomen

Uit een onderzoek gepubliceerd in the Journal of Dental Hygiene is gebleken dat het voorlichten van patiënten cruciaal is. De voorlichting zou moeten bestaan uit strategieën voor risicoreductie, zoals het bevorderen van HPV-vaccinatie dat erg belangrijk is voor de vroege detectie en preventie van orale plaveiselcelcarcinomen (OSCC’s).

Mondkanker

De meest voorkomende vorm van kanker in de mondholte is oraal plaveiselcelcarcinoom (OSCC). Het kan zich in de mond voordoen als een niet-genezende zweer, witte of rode plaques of massa.

Hoofd- en nekonderzoek

Het tandheelkundige team speelt een belangrijke rol in het voorkomen van orofaryngeale plaveiselcelcarcinomen (OPSCC’s) en HPV-gerelateerde kankers. Regelmatig onderzoek van hoofd en nek hebben een positieve invloed op de gezondheidsresultaten die in verband staan met mondkanker. Een consistent protocol opstellen voor hoofd- en nekonderzoek is essentieel. Daarnaast is het onmiddellijk doorverwijzen naar specialisten erg belangrijk wanneer er afwijkingen worden ontdekt. De specialist kan de juiste diagnostische procedures zoals faryngoscopie, laryngoscopie of indien nodig een biopsie uitvoeren.

Incidentie

Vanwege het hoge percentage van mond- en oropharyngeale kanker is het erg belangrijk om in de tandartspraktijk te surveilleren. De incidentie van OSCC’S en OPSCC’s neemt elk jaar met ongeveer 1% toe en de OPSCC-sterfte die met HPV geassocieerd is stijgt elk jaar met ongeveer 2%.

Vaccinatie

Uit onderzoek is gebleken dat wanneer zorgverleners zorgen voor verbetering van voorlichting over HPV-vaccinaties en HPV-vaccinaties aanbevelen, er een toename is in de vaccinatiegraad.

Conclusie

Zorgverleners in de mondzorg zijn essentieel voor vroege detectie en/of preventie van OSCC en OPSCC. Het is belangrijk om hoofd- en nekonderzoek te doen als onderdeel van het screeningproces.

Bron:
The Journal of Dental Hygiene

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kaakspieractiviteiten kunnen leiden tot betere cognitie

Kaakspieractiviteiten kunnen leiden tot betere cognitie

In een rapport gepubliceerd in het Journal of Oral Rehabilitation kan bruxisme geassocieerd worden met een verbetering in cognitieve functies, echter is wel meer onderzoek nodig.
De auteurs schreven dat kaakspieractiviteit zoals kauwen of knarsen kan zorgen voor een betere cognitie door de bloedstroom in de hersenen te verbeteren.

Literatuuronderzoek

Er zijn in het verleden onderzoeken gedaan naar de effecten van een verminderd kauwvermogen op de incidentie van cognitieve stoornissen over een periode van 10 jaar. De bevindingen lieten zien dat er een 1,3 keer hogere odds ratio voor cognitieve stoornissen bij mensen die slecht kauwen vergeleken met mensen die goed kauwen. Er kon bevestigd worden dat een verminderde kauwfunctie bijdraagt aan achteruitgang in cognitie.
Een uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd liet zien dat er een verband is tussen kauwen en cognitie. Van de 59 geanalyseerde studies lieten namelijk 53 studies zien dat er een verband is en de overige 6 studies liet geen of een negatief verband zien. Echter ging slechts één van de artikelen specifiek over tandenknarsen. Er is daarom meer onderzoek nodig naar bruxisme en het verband met cognitie.
Daarnaast werd ook gesteld dat een verminderde cognitie verband houdt met een samenspel van meerdere factoren.

Conclusie

De auteurs durven op basis van bovenstaande de conclusie te trekken dat kaakspieractiviteit zoals knarsen of kauwen kan zorgen voor een betere cognitie.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuwe mondzorgrichtlijn voor palliatieve patiënten 400

Nieuwe mondzorgrichtlijn voor palliatieve patiënten

De stichting Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) heeft een nieuwe versie gepubliceerd van de multidisciplinaire richtlijn ‘Mondproblemen en slikstoornissen in de palliatieve fase’. De richtlijn geeft adviezen over diagnostiek, voorlichting en behandeling van mondproblemen en slikstoornissen bij patiënten in de palliatieve fase en de klachten die daarvan het gevolg zijn.

Hoewel slikklachten niet tot de mondproblemen behoren, zijn deze wel gerelateerd en opgenomen in deze richtlijn.

Veranderingen in de mond en slijmvliezen

Patiënten in de palliatieve fase hebben vaak te maken met veranderingen in de mond en slijmvliezen ten gevolge van ziekte en/of behandeling. Deze kunnen leiden tot klachten en problemen die de kwaliteit van leven verminderen.

Het identificeren en adequaat behandelen van mondproblemen is van essentieel belang in de palliatieve zorg, om zo het comfort en de waardigheid van de patiënt te behouden en te verbeteren.

Mondproblemen

Mondproblemen in de palliatieve fase omvatten een breed scala aan orale aandoeningen die de kwaliteit van leven van patiënten kunnen beïnvloeden. Er zijn verschillende vormen van mondproblemen te onderscheiden, variërend van pijn en ongemak tot ernstige complicaties die de voeding en communicatie van de patiënt kunnen beïnvloeden.

Op de website van Pallialine vind je een samenvatting van de aanbevelingen voor mondzorg in de palliatieve fase.

Bron:
Pallialine

Lees ook:
Infographic over mondzorg in palliatieve fase 

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
Risico op tandvleesaandoeningen groter bij hormonale veranderingen 400

Risico op tandvleesaandoeningen groter bij hormonale veranderingen

Een speciale sessie tijdens het Europerio11 congres in mei in Wenen zal mondgezondheidsprofessionals aanmoedigen een meer gepersonaliseerde benadering te hanteren bij de behandeling van zwangere vrouwen. Daarnaast wordt verder onderzoek naar het verband tussen de mondgezondheid en gezondheid van vrouwen bevordert.

Hormonale veranderingen

Hormonale veranderingen kunnen een grote impact hebben op de mondgezondheid zoals tandvleesaandoeningen, maar ook op de algehele systemische gezondheid. De mondgezondheid bij vrouwen is dus erg belangrijk en speelt een cruciale rol bij aandoeningen zoals complicaties tijdens de zwangerschap en chronische ziekten. Echter blijft het een weinig besproken onderwerp en is er onvoldoende onderzoek naar gedaan.

Tandvleesaandoeningen worden vaak in verband gebracht met verschillende zwangerschapsproblemen, daarom is het van belang dat zwangere vrouwen veel prioriteit stellen aan hun mondgezondheid.

Zwangerschap

Verhoogde hormoonspiegels kunnen tijdens de zwangerschap de manier waarop het lichaam op tandplak reageert veranderen. Dit kan leiden tot gingivitis en parodontitis. Onbehandelde tandvleesaandoeningen kunnen leiden tot ernstige gezondheidsrisico’s bij zowel de moeder als het kind. Wetenschappelijke studies hebben verbanden aangetoond tussen tandvleesaandoeningen en zwangerschapsproblemen zoals vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en pre-eclampsie.

Wanneer er gingivitis of parodontitis wordt vastgesteld is het mogelijk om veilig te behandelen tijdens de zwangerschap. De risico’s van niet behandelen van de aandoeningen zijn groter dan wel behandelen.

Mondhygiëne

Om problemen vroegtijdig te detecteren is het aangeraden om minstens twee keer per dag minimaal twee minuten te poetsen en regelmatig de tandarts bezoeken tijdens het tweede en derde trimester van de zwangerschap. Het behouden van een goede mondgezondheid vóór en tijdens de zwangerschap is een essentiële stap in het bevorderen van de gezondheid van zowel moeder als kind.

Conclusie

Behoud van gezond tandvlees is essentieel voor de algehele systemische gezondheid. Bij zwangere vrouwen is er een verband tussen de gezondheid van het tandvlees, hun eigen gezondheid en de gezondheid van de baby.

Bron:
Europerio 11

Lees meer over EuroPerio11 Vienna 14 – 17 May 2025

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Behandeling patient

IGJ ziet grote verschillen in omgang met taakdelegatie voorbehouden handelingen

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet dat er grote verschillen zijn in de manier waarop tandartsenpraktijken omgaan met taakdelegatie van voorbehouden handelingen. Dit komt voort uit onderzoek van de inspectie onder 81 tandartspraktijken, uitgevoerd in 2024. De inspectie vindt dit niet gewenst en wil graag dat taakdelegatie in een richtlijn wordt opgenomen.

Dit gaat dan met name om taakdelegatie van voorbehouden handelingen waarvan het merendeel van de patiënten aanneemt dat dit door een tandarts wordt uitgevoerd. Ook het vragen van toestemming aan de patiënten vindt de inspectie belangrijk voor verdere uitwerking.

Onderzoek

Om een beeld te krijgen van de wijze waarop tandartsprakijken taakdelegatie organiseren, bezocht de IGJ 81 willekeurig gekozen tandartspraktijken in 2024.  Bevindingen die naar vorgen kwamen:

Voorbehouden handelingen door assistent

In bijna alle praktijken maken tandartsassistenten röntgenfoto’s en geven zij in ongeveer een derde van de bezochte praktijken ook anesthesie. Dit wordt in bijna alle gevallen in opdracht van een tandarts gedaan waarbij de patiënten niet worden verteld dat de assistent deze handeling uitvoert. De tandarts is wel bijna altijd aanwezig als de assistent deze voorbehouden handelingen uitvoert.

Buitenlandse tandartsen

In sommige bezochte praktijken werken buitenlandse tandartsen die niet in het BIG-register ingeschreven staan. Zij werken op basis van taakdelegatie en stellen vaak zelf de indicatie voor deze behandeling voor en voeren deze uit zonder opdracht van de tandarts. Vaak worden patiënten hierbij niet geïnformeerd over het uitvoeren van de voorbehouden handeling in taakdelegatie en wordt er geen toestemming voor de taakdelegatie aan hen gevraagd. In driekwart van deze praktijken is de opdrachtgevend tandarts altijd aanwezig op de momenten dat de medewerker voorbehouden handelingen uitvoert.

Mondhygiënisten

Mondhygiënisten trekken geen tanden of kiezen en voeren geen wortelkanaalbehandelingen uit in de bezochte praktijken. Wel maken ze in veel praktijken röntgenfoto’s of geven ze anesthesie. In 3 van de bezochte praktijken boren ze ook in tanden en kiezen. Mondhygiënisten maken de röntgenfoto’s vaak in opdracht van een tandarts. Bij het geven van anesthesie is deze opdracht er vaak niet.

Studenten tandheelkunde

In een klein aantal van de bezochte praktijken voeren ook studenten tandheelkunde voorbehouden handelingen uit in taakdelegatie. Deze studenten maken voornamelijk röntgenfoto’s in opdracht van de tandarts. In enkele van de bezochte praktijken geven zij ook anesthesie, boren zij in tanden of kiezen, trekken tanden of kiezen of voeren zij wortelkanaalbehandelingen uit in taakdelegatie. Ook hier worden patiënten niet altijd geïnformeerd of om toestemming gevraagd.

Lees in het rapport alle bevindingen van de inspectie

Handvatten

De KNMT geeft aan dat zij “haar leden extra handvatten gaat bieden om de eisen voor taakdelegatie nader vorm te geven.” Zij gaan daarvóór eerst de bestaande eisen checken op nut en noodzaak.

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
KNMT Apollonia awards

Drie genomineerden voor de titel van Tandarts van het Jaar 2025

Jan de Kock van Leeuwen uit Reeuwijk, Angelica Setiaman uit Zandvoort en Marijke Westerduin uit Ede zijn genomineerd voor de titel van Tandarts van het Jaar. De KNMT reikt deze onderscheiding dit jaar voor de tweede keer uit. Er zijn ook prijzen voor de Tandheelkundestudent van het Jaar en het beste initiatief voor de mondzorg.

De prijzen worden toegekend aan een tandarts en een student Tandheelkunde die zich recent op bijzondere wijze hebben ingezet voor de mondzorg. Het gaat daarbij om maatschappelijke inzet of inzet voor de branche zelf en diegenen die daarin werkzaam zijn. Daarnaast is er een prijs voor het beste initiatief dat bijdraagt aan het bevorderen van de mondgezondheid in Nederland of daarbuiten.

In elke categorie zijn er drie genomineerden. De prijzen worden – onder de noemer Apollonia Awards – uitgereikt op vrijdag 14 maart.

Overzicht genomineerden Apollonia Awards

In alfabetische volgorde

Tandarts van het Jaar

  • Jan de Kock van Leeuwen voor zijn bijzondere betrokkenheid, zowel bij zijn patiënten als de maatschappij in het algemeen
  • Angelica Setiaman voor haar tomeloze inzet om duurzaamheid in de mondzorg op de kaart te krijgen
  • Marijke Westerduin voor haar jarenlange vrijwilligerswerk als tandarts en docent bij Mercy Ships

Tandheelkundestudent van het Jaar

  • Rozemarijn Kaman, student Tandheelkunde Radboud Universiteit Nijmegen; voormalig Vice-Praeses van de Tandheelkundige FaculteitsVereniging Nijmegen (TFV)
  • Bram Sombekke, student Tandheelkunde Radboud Universiteit Nijmegen; lid van de Facultaire Studentenraad (FSR)
  • Tycho Vermaat, student Tandheelkunde ACTA; studentassessor en oud-bestuurslid van de Facultaire Studentenraad Tandheelkunde

KNMT Mondzorg Award (voor het beste initiatief)

  • Dental Coach – preventieprogramma met app waarmee tandheelkundige zorgverleners hun patiënten helpen hun gebit gezonder te maken
  • ‘Ouderen en mondzorg’ – landelijk gratis telefonisch spreekuur
  • Stichting Straattandarts Breda – tandheelkundige noodhulp voor mensen in armoede

 

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z
Preventieve instructievideo 400

Preventieve instructievideo’s

Veel patiënten weten niet precies hoe ze hun tanden moeten poetsen met een elektrische tandenborstel, ongeacht hun leeftijd. Hoewel elektrisch tandenpoetsen effectiever is dan poetsen met een handtandenborstel, moet de tandenborstel op de juiste manier worden gebruikt om tandplak te voorkomen.

Bruikbare video’s over het gebruik van een elektrische tandenborstel ontbraken volledig, terwijl dit tegenwoordig de standaard is in de meeste mondzorgpraktijken. Daarom heeft Jan Henk van De Lieve Tandarts het initiatief genomen om deze video’s met Laurea Socials in co-productie te ontwikkelen.

Preventieve instructievideo’s voor iedereen

Om bij te dragen aan betere mondgezondheid en om misverstanden over poetsgewoonten te verhelpen, zijn er drie preventieve instructievideo’s ontwikkeld. Deze video’s richten zich op:

  1. De beste poetsinstructies met de focus op de drie B’s: binnenkant, bovenkant en buitenkant.
  2. Het juiste gebruik van flosdraad, ragers en stokers.
  3. De gevolgen van tandplak en het belang van preventieve mondzorg.

“Met deze video’s willen we zowel patiënten als zorgverleners ondersteunen met praktische handvatten en betrouwbare kennis over mondgezondheid, zodat deze toegankelijk is voor iedereen,” aldus De Lieve Tandarts en Laurea Socials.

Lees meer over: Dental Expo, Mondhygiëne, Thema A-Z, Video | Podcast, ZZP-er
Onderzoek naar verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus, parodontale gezondheid en aantal resterende elementen

Onderzoek naar verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus, parodontale gezondheid en aantal resterende elementen

Uit verschillende systematische reviews en meta-analyses is gebleken dat er een verband is tussen erectiestoornissen (ED) en parodontitis. Een huidige studie gepubliceerd in het International Journal of Urology doet onderzoek naar de relatie tussen ED, het aantal resterende tanden, parodontitis en de occlusale ondersteuningsstatus.

Onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd bij 400 thuiswonende mannen. Met behulp van de Community Periodontal Index (CPI) werd de gezondheid van het tandvlees geëvalueerd. De Eichner-classificatie werd gebruikt om de occlusale ondersteuningsstatus te beoordelen. Daarnaast werden er multivariabele analyses uitgevoerd om de relaties tussen ED en het aantal resterende tanden, parodontitis en occlusale ondersteuningsstatus te evalueren.

Erectiestoornissen

De prevalentie van erectiestoornissen ligt tussen de 3% en 77%. Volgens de auteurs zijn er associaties gepubliceerd tussen erectiestoornissen en parodontitis, maar is er nog geen onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen erectiestoornissen, occlusale ondersteuningsstatus en het aantal resterende elementen.

Resultaten

Aan het onderzoek deden 400 mannen mee met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar. 333 van de 400 mannen werden geclassificeerd met ED. Bij de overige 67 mannen werd geen impotentie vastgesteld. Er werd een significant verband gevonden tussen ED en de parodontale gezondheidsstatus in de univariabele analyse. Echter na correctie voor de verstorende variabelen zoals leeftijd en andere systemische aandoeningen waaronder diabetes, verdween de statische significatie. In multivariabele analyses werd gevonden dat een matige occlusale ondersteuningsstatus significant en onafhankelijk werd geassocieerd met een erectiestoornis. Volgens de auteurs waren het aantal resterende tanden niet gekoppeld aan ED.

Conclusie

Er is een significante associatie tussen ED en een slechte occlusale ondersteuningsstatus. Er is echter geen verband gevonden tussen ED en het aantal resterende tanden en parodontale gezondheidsstatus. De resultaten van het onderzoek kunnen bijdragen aan het identificeren van patiënten met erectiestoornissen en mogelijk behandeld worden.

Bron:
International Journal of Urology

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg afb 5

Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg

De samenwerking tussen de tandarts, mondhygiënist en parodontoloog en andere specialisten is belangrijk om tot een succesvol behandelresultaat te komen. Daarnaast zijn een goede planning en onderlinge communicatie essentieel. Tijdens zijn lezing liet prof. dr. Mark Timmerman verschillende casussen zien waarbij veel verschillende behandelaren een rol spelen en samen zorgen zij voor een optimaal behandelresultaat.

Casus 1

Een vrouw van 37 jaar, ASA I, met pijn rechtsonder is doorverwezen door haar tandarts naar de parodontoloog in verband met gegeneraliseerd parodontale problemen. Volgens de tandarts is extractie van het onderfront en enkele molaren noodzakelijk, de patiënt wil echter graag haar eigen tanden behouden. Er is sprake van een blauwe, glazige zwelling van de gingiva met spontane bloedingen, recessies in het onderfront, 94% bloeding en pusafvloed na sonderen en gegeneraliseerd fors botverlies.

De diagnose luidt ‘gegeneraliseerde parodontitis, stadium 4, graad C’. De modificerende factoren zijn de furcatietoegankelijkheid en socio-economische aspecten.

Behandelplan

  • Rapportage aan tandarts: parodontoloog
  • Extractie 27 en 48: tandarts
  • Instructie mondhygiëne: preventie-assistent || dagelijks gebruik elektrische tandenborstel || dagelijks gebruik van ragers
  • Spalken onderfront met composiet: parodontoloog
  • Gebitsreiniging met lokale anesthesie: mondhygiënist
  • Controle en herinstructie na 6 weken: preventie-assistent
  • Evaluatie na 3 maanden: parodontoloog
  • Parodontale nazorg: mondhygiënist

Tijdens de evaluatie is er klinisch minder zwelling zichtbaar maar het onderfront oogt onrustig. Naar aanleiding hiervan is een kuur metronidazol geincideerd na herhaalde gebitsreiniging. Herinstructie en parodontale nazorg om de 3 maanden zijn erg belangrijk in deze casus.

De preventie-assistent blijft verantwoordelijk voor de instructie. Het herkennen en toepassen van leerstijlen is erg belangrijk bij het geven van instructie. Niet iedereen is hetzelfde, iedere patiënt heeft een eigen voorkeursstijl.

Verschillende leerstijlen

Voelers leren door ondervinding en ervaring, gebruiken zintuigen en leren gevoelsmatig. Kijkers overdenken ervaringen, ordenen en selecteren feiten. Denkers leren eerst de theorie en voeren die uit in de praktijk. Doeners gaan direct aan de slag om te experimenten en leren gaandeweg van hun fouten en successen. Doelen stellen kan helpen om een gewoonte te veranderen. Daarnaast kunnen de volgende punten helpen om een gewoonte te veranderen.

  • Zoek naar het meest constante patroon op de dag: vaak ’s morgens
  • Verander juist dat patroon
  • Doe iets ‘nieuws’ voor iets ‘ouds’
  • Het duurt minstens 6 weken tot 3 maanden voor een gewoonte is veranderd
  • Makkelijke beschikbaarheid van benodigde middelen: kans op succes omhoog
  • Regelmatige reïnforcement in de verander-fase: kans op succes omhoog

Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg

Casus 2

Een 62-jarige man met een goede gezondheid, slikt  simvastatine, komt met pijn in het onderfront. Meneer heeft tot zijn 33e in Shanghai gewoond en nooit een opbeetplaat gedragen. Dhr. heeft veel last van maagzuur en draagt een metalen frame in de onderkaak. De wens van de patiënt is om zijn eigen tanden te behouden. Op de OPT is een apicaal granuloom te zien ter plaatse van element 15.

Ook in deze casus is de samenspraak tussen behandelaars essentieel voor een optimaal behandelplan. De orthodontist, endodontoloog, parodontoloog en implantoloog spelen hierbij een belangrijke rol.

Het behandelplan

  • Extractie 15: implantoloog
  • Endo’s 41 en later ook 31: endodontoloog
  • Intrusie 26 en 27 m.b.v. TAD’s: implantoloog, orthodontist
  • Implantaten t.p.v. 37 en 15: implantoloog
  • Opbouwen van de frontelementen boven en onder m.b.v. composiet: restauratief tandarts
  • Conventionele brug 23-d24-d25-26 en kroon i15: restauratief tandarts
  • Frame in de onderkaak t.v.v. 37, 36, 35 en 45 op locator 37: restauratief tandarts

Ook in deze casus zijn er diverse discussies en overwegingen besproken, er was sprake van een oneindig aantal mogelijkheden. Belangrijk is om te beginnen met luisteren naar de patiënt en het inventariseren van de problemen. Daarna kunnen de verschillende mogelijkheden worden bekeken met behulp van expertise. Elke behandelaar ziet behandelopties met zijn eigen expertise door zijn eigen ‘bril’. Het afstemmen van de ‘blik’ met de wens van de patiënt is hierbij cruciaal voor een succesvol behandelresultaat.

Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg

Casus 3

Deze casus gaat over een 52-jarige vrouw, rookt al 25 jaar 20 sigaretten per dag. Er zijn 3 jaar geleden nieuwe kronen geplaatst in de hele mond. Mevrouw geeft aan dat de tanden los lijken te gaan staan en er een diasteem tussen de voortanden is ontstaan.  Klinisch is een zwelling rondom de kroonranden zichtbaar, er zijn pockets van 6 tot 8 mm. aanwezig en er is sprake van 20-30% botafbraak. De diagnose luidt ‘gegeneraliseerde parodontitis, stadium 3, graad B, roken’. De uitdaging in het behandelplan is de combinatie van parodontitis, roken en de esthetische wens van de patiënt. Roken heeft een sterke invloed op de parodontale conditie en verloop van de behandeling.

Het behandelplan

  • Parodontale chirurgie: parodontoloog
  • Parodontale nazorg: mondhygiënist
  • Orthodontische behandeling: orthodontist
  • Extractie 16, 15, 14, 26, 36, 32, 42, 45, 46: restauratief tandarts
  • Endo’s 24, 25, 35, 43, 43: restauratief tandarts
  • Implantaten tpv 15, 14, 36, 45, 46: restauratief tandarts
  • Bruggen zijdelings boven, onderfront: restauratief tandarts
  • Kronen bovenfront, zijdelings onder: restauratief tandarts
  • Parodontale nazorg: mondhygiënist

Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg

Casus 4

Een 12-jarige jongen met een goede gezondheid en ADHD. De patiënt slikt melatonine en methylfenidaat. De geïmpacteerde 21 is geprobeerd met een draadje aan de beugel te krijgen, echter is dit niet gelukt en is het element dor de kaakchirurg geëxtraheerd. De patiënt is erg bang geworden door alle uitgevoerde behandelingen en de orthodontist.

Het eerste behandelplan

  • Hervatten van de orthodontist behandeling: diasteem 21 openen: orthodontist
  • Extractie 85 en autotransplantatie 45 naar locatie 21: parodontoloog/ implantoloog
  • Opbouwen van de 21 m.b.v. composiet: restauratief tandarts
  • Voltooien van orthodontische behandeling: orthodontist
  • Zo nodig finaal aanpassen van restauratie 21: restauratief tandarts

Echter blijkt de patiënt zo angstig dat op de dag van de autotransplantatie verdoven en behandelen niet mogelijk zijn. De patiënt wordt doorgestuurd naar het centrum bijzondere tandheelkunde (CBT).

Het behandelplan wordt aangepast

  • Continueren orthodontische behandeling voor zover mogelijk: orthodontist
  • Intake narcose en zoveel mogelijk angsttraining vooraf: angsttandarts CBT.
  • Extractie 85 en autotransplantatie 45 naar locatie 21 onder volledige narcose : parodontoloog/implantoloog + angsttandarts CBT + anesthesioloog
  • Angsttraining afronden: angsttandarts CBT
  • Opbouwen van de 21 m.b.v. composiet: restauratief tandarts
  • Voltooien orthodontische behandeling: orthodontist
  • Zo nodig finaal aanpassen van restauratie 21: restauratief tandarts

Een voorafgemaakt behandelplan vraagt soms meerdere malen om bij te stellen. Onderling overleg is daarom cruciaal tijdens het verloop van de gehele behandeling.

Samenwerking tussen tandarts, mondhygiënist en parodontoloog maakt de zorg

Trauma bij jonge patiënten

Bij vervanging van voortanden na trauma bij jonge patiënten moet rekening worden gehouden met het feit dat implantaten niet meegroeien met de dentitie van de patiënt. Uitneembare voorzieningen zijn oncomfortabel en adhesieve voorzieningen zijn mogelijk kwetsbaar. Daarnaast is een conventionele brug erg invasief op gaaf tandmateriaal. Een autotransplantatie is een al langer bekende techniek en is bij jonge patiënten een goede optie om een frontelement te vervangen. Een onderzoek waarbij 298 elementen met een endo naar het front zijn getransplanteerd laat zien dat autotransplantaties een hoge survival en succes rate hebben. Er is namelijk maar 0,7% verlies van elementen opgetreden. Autotransplantaties zijn daarom uiterst geschikt als enkeltandsvervanging bij zowel kinderen als volwassenen.

Conclusies

Bij het geven van instructie is het belangrijk om rekening te houden met de leerstijl van de patiënt en het feit dat gedrag veranderen veel tijd kost en terugval vaak voorkomt. Elke behandelaar kijkt met zijn eigen expertise door zijn eigen ‘bril’. Het afstemmen van die ‘blik’ met de wens van de patiënt is cruciaal voor een succesvol resultaat. Een samenwerking, waarbij meerdere behandelaren en disciplines een rol spelen, kan voor de patiënt veel opleveren.

Prof. dr. Mark Timmerman

Mark Timmerman studeerde in 1984 cum laude af in de tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Daar promoveerde hij in 2001 op zijn proefschrift, getiteld ‘Prevalence and progression of untreated periodontal disease in a young Indonesian population’. Hij werkte in een algemene praktijk en later als parodontoloog en implantoloog bij diverse centra, waaronder de Paropraktijk Utrecht en sinds 2008 bij de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Nijmegen/Horst. Daarnaast werkt hij sinds 2017 als docent Implantologie en Parodontologie bij het Radboudumc Tandheelkunde en is hij sinds 2021 voorzitter van de examencommissie Tandheelkunde. Mark is erkend parodontoloog, NVvP/implantoloog NVOI en per 1 december 2022 benoemd tot bijzonder hoogleraar Parodontologie aan het Radboudumc.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van prof. dr. Mark Timmerman tijdens PARO2024 van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Zirconia klinische casuistiek samengevat 400

Zirconia: klinische casuistiek samengevat

Tandarts-implantoloog Bart Beekmans deelde zijn uitgebreide ervaring met zirconia-implantaten tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI. Hij besprak zowel de voordelen als de beperkingen. Het hoofdthema: zirconia vereist een andere benadering dan titanium en biedt unieke mogelijkheden in de moderne implantologie.

Het ontstaan en de voordelen van zirconia

Zirconia-implantaten zijn sinds hun introductie populair geworden vanwege de volgende eigenschappen:

  • Esthetiek ; De natuurlijke witte kleur van zirconia maakt het ideaal voor esthetische zones, vooral in het front. Het materiaal voorkomt het grijze doorschijnen dat bij titanium kan optreden.
  • Minder peri-implantitis; Zirconia vertoont minder plaque-adhesie en draagt daardoor bij aan gezondere peri-implantaire weefsels.
  • Vergevingsgezindheid; Zirconia maskeert fouten beter dan titanium. Zelfs bij beperkte buccale botdekking vertonen patienten vaak geen klinische problemen. Toch blijft zirconia een matertiaal met specifieke eisen en uitdagingen, zoals breukgevoeligheid bij dunne implantaten en hogere kosten

Immediate placement en restauratie

Immediate plaatsing en restauratie worden steeds vaker toegepast, mede dankzij verbeterde materialen en technieken. Zirconia blijkt hiervoor bijzonder geschikt, omdat het risico op verticaal gingivaverlies kleiner is dan bij titanium. Dit maakt zirconia aantrekkelijk voor gebruik in de esthetische zone. Beekmans benadrukt dat patiënten vaak hoge eisen stellen aan comfort en esthetiek. Ze willen:

  • Zo min mogelijk behandelingen en pijn.
  • Direct een mooie en functionele restauratie.
  • Korte behandeltrajecten.

Zirconia-implantaten spelen hierop in door direct na plaatsing een noodkroon te ondersteunen, mits de primaire stabiliteit toereikend is. Dit vraagt echter om zorgvuldige planning en een aangepaste techniek.

Technische aspecten en uitdagingen

Planning en plaatsing

Het belang moet onderstreept worden van een goede planning met CBCT-scans en het gebruik van een surgical guide. De alveole moet intact zijn, en het verwijderen van een wortel in het front wordt als een van de grootste uitdagingen gezien. Bij implantatie is het extra belangrijk om fouten bij de eerste boor te voorkomen. Hier is het gebruik van de surgical guide dus het meest geadviseerd.

Soft tissue level en emergence profile

Zirconia-implantaten worden vaak op soft tissue level geplaatst. Een breed implantaat helpt om het tandvlees te ondersteunen en black triangles (tandvleesdip) te voorkomen. Een minimum van 5 mm breedte aan voor centrale bovenincisieven wordt aangeraden. Je kan voor een breder implantaat compenseren door iets dieper te plaatsen. Hiervoor zou je echter ook dieper moeten prepareren. weghalen van het cement wordt dan echter een klinische uitdaging. Vandaar dat een diepte van 1mm ideaal is om het retractiedraadje en het cement te kunnen handhaven. Approximaal is dat wel een uitdaging, vooral als je mooie hoge papillen hebt. Er moet een goede afweging gemaakt worden tussen deze factoren.

Breekrisico en belasting

Zirconia-implantaten hebben een grotere gevoeligheid voor breuk dan titanium, vooral bij smalle diameters. Aangetoond is dat de diameter van een implantaat bepalend is voor de belastbaarheid. Grotere implantaten bieden meer sterkte, maar vereisen aangepaste technieken om schade te voorkomen. Beekmans pleit voor botcompressie en een torque van minimaal 45 Newton, wat hij toepast bij zijn zirconia-implantaten.

Materiaalkeuze en flexibiliteit

Zirconia kan simpelweg titanium niet vervangen. De materialen hebben andere spelregels:

– Zachtere kronen

Bij zirconia-implantaten is het vaak beter om een kroon van een zachter materiaal te kiezen om schade door occlusale krachten te minimaliseren.

– Geen directe kopie van titanium-technieken

Zirconia vereist een aanpassing van traditionele technieken. Beekmans gebruikt bijvoorbeeld geen impregnatievloeistof en benadrukt dat preparaties anders uitgevoerd moeten worden.

Klinische casus: een blik op 20 jaar zirconia

In een casus deelde Beekmans zijn ervaring met een 6,5 mm zirconia-implantaat dat hij twintig jaar geleden plaatste. Ondanks technische fouten en een gebrek aan buccale botdekking, blijft het implantaat tot op heden goed functioneren. Dit alles terwijl vergelijkbare fouten bij titanium implantaten vaak andere resultaten tonen. Dit illustreert de vergevingsgezindheid van zirconia als materiaal.

Conclusie

Zirconia-implantaten zijn een krachtige aanvulling op de tandheelkundige praktijk, vooral in esthetische zones. Het materiaal biedt voordelen zoals verbeterde esthetiek, minder gingivaverlies en een betere weefselintegratie. Tegelijkertijd vereist zirconia een andere aanpak dan titanium. Beekmans moedigt tandartsen aan om te leren werken met de unieke eigenschappen van zirconia en gebruik te maken van geavanceerde technieken zoals CBCT-scans en surgical guides.

Afsluiting

Zirconia-implantaten vertegenwoordigen een evolutie in de implantologie. Ze vragen om expertise en zorgvuldigheid, maar belonen tandartsen en patiënten met esthetische en functionele resultaten die de tijd kunnen doorstaan.

Bart Beekmans, tandarts, implantoloog, afgestudeerd in 1985 aan de Universiteit van Amsterdam. Oprichter en nu mede-eigenaar van het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde. Naast zijn werk in de praktijk geeft hij lezingen en cursussen zowel nationaal als internationaal. Hij is oprichter en mede-eigenaar van White Implants Development Corp. Dit bedrijf ontwikkelde een innovatief zirconia implantaat systeem voor de esthetische zone. Sinds 2013 is hij voorzitter van de Dutch Academy of Esthetic Dentistry. 

Verslag van de lezing van Bart Beekmans, door Camil Chakir, tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Thema A-Z
ergonomie - rugpijn

Verschil in opvattingen over ergonomie tussen junior en senior tandartsen en de invloed hiervan op duurzame inzetbaarheid

Amber Denekamp onderzocht het verschil op het gebied van ergonomie tussen junior en senior tandartsen en de invloed op de duurzame inzetbaarheid van tandartsen. Amber is een ervaren ergonoom en daarnaast ook arbeidsdeskundige. Zij begeleidt mensen met orthopedisch letsel en fysiek werk en is inzetbaar voor alle fysieke beroepen, maar ze heeft een specialisatie in de mondzorg en artsenberoepen. Zij kan ergonomische voorzieningen adviseren en ontwerpen waar nodig.

In haar thesis is een kwalitatieve analyse van interviews met tandartsen opgenomen om de kennis en praktijk op het gebied van ergonomie aan de hand van vier verschillende thema’s te onderzoeken. Het betreft een kwalitatief onderzoek met een relatief kleine populatie. Dit betekent dat de data niet zomaar te generaliseren is naar de populatie, maar wel op dieper niveau inzicht biedt. Bevindingen sluiten wel grotendeels aan bij de literatuur.

Thema’s

In het eerste thema wordt ervan uitgegaan dat ergonomie niet belangrijk wordt gevonden, dit staat in contrast met het tweede thema waarbij ergonomie belangrijk wordt gevonden wanneer er klachten ontstaan. Het derde thema bestaat uit het verkennen van de kennis over ergonomie en het vierde thema heeft betrekking op persoonlijke keuzevrijheid en gewoonten. Bij elk van deze vier thema’s werd het verschil tussen junior tandartsen, met 0-5 jaar werkervaring, en senior tandartsen, met meer dan 5 jaar werkervaring, onderzocht.

Lichamelijke klachten

De werkomstandigheden binnen de tandheelkunde zijn zowel mentaal als fysiek erg zwaar en kunnen leiden tot ongunstige gezondheidseffecten.

Onderzoeken laten zien dat 25% van de Zweedse tandartsen klachten heeft aan de bovenste ledematen, Duitse tandartsen last hebben van nek-, schouder- en rugklachten en tandartsen in Australië last hebben van werk gerelateerde musculoskeletale aandoeningen (WMSD’s).

19% van de lichamelijke klachten zijn gemeld door startende tandartsen, echter bij tandartsen met meer dan 30 jaar ervaring heeft 90% last van lichamelijke klachten.

Er is sprake van een wereldwijde hoge prevalentie van WMSD’s in de tandheelkunde.
Studies laten zien dat lichamelijke klachten, slecht slapen en stress niet alleen invloed hebben op de tandarts zelf, maar ook leidt tot verminderde kwaliteit van het werk door pijn of ongemak. Daarnaast laten studies laten zien dat veel tandartsen hun tandheelkundige procedures de voorkeur geven boven ergonomie.
WMSD’s zijn de belangrijkste reden voor pensionering met een slechte gezondheid en hebben daarmee een significant effect op de duurzame inzetbaarheid van tandartsen.

Onderzoek

Steekproefsgewijs werden van 11 deelnemers gegevens verzameld en interviews afgenomen. Een selectiecriterium hierbij was dat de deelnemers werkzaam moesten zijn in de tandheelkunde, en bijvoorbeeld niet als mondhygiënist of in de orthodontie. Tandartsen werden geclassificeerd als junior tandarts wanneer zij 0-5 jaar werkervaring hadden.
Vijf mannen en zes vrouwen tussen de 26 en 57 jaar, waarvan drie junior tandartsen en 8 senior tandartsen zijn geïnterviewd voor het onderzoek.

Resultaten

De resultaten van thema 1 ‘overtuiging dat ergonomie niet belangrijk is’ laten zien dat de tandarts vooral bezig is met zijn vaardigheden en dat een juiste houding er dan vaak bij in schiet.

Dit werd door een aantal deelnemers verklaard door het feit dat weinig tijd werd besteed aan ergonomie op de universiteit en ergonomisch werken geen deel uitmaakte van het cijfer bij examens. Daarnaast is er een sterke overtuiging dat tandartsen erg perfectionistisch zijn, kwaliteit staat dus voorop, zelfs als er een ongemakkelijke of pijnlijke houding moet worden aangenomen. De tandartsen benoemden verder ‘extra tijd en energie’ als redenen om niet ergonomisch te werken. Als laatste geven de tandartsen aan dat er geen interesse is in ergonomisch werken als er geen klachten zijn.

Uit de interviews van thema 2 ‘overtuiging dat ergonomie belangrijk is’ blijkt dat tandartsen wel inzien dat de lichamelijke klachten werkgerelateerd zijn en dat ergonomie een deel van de oplossing is.

Bij klachten zoeken de deelnemers dan ook vaak een oplossing in hun werkhouding of andere ergonomische factoren zoals apparatuur.

Veel tandartsen zijn zich bewust van het feit dat er een bepaald niveau van fitheid nodig is om het werk te kunnen doen. De deelnemers zijn van mening dat apparatuur zoals loepbrillen, mondspiegels voor indirect zicht en specifieke stoelen het werk comfortabeler kan maken of het risico op lichamelijke klachten kan verminderen.

Uit thema 3 ‘kennis van ergonomie’ is gebleken dat de basisprincipes van ergonomisch werken en de invloed ervan op fysieke en psychosociale klachten bekend is bij de deelnemende tandartsen. Echter de meeste deelnemers geven aan dat hun kennis maar beperkt is en een aantal weten niet hoe ergonomisch werken er in de praktijk uit zou moeten zien.

Daarnaast geven de deelnemers die wel ergonomische training hebben gehad aan dat ze er wel veel van weten, maar het alsnog lastig vinden om het in de praktijk toe te passen.
De meeste deelnemers hebben wel het gevoel dat zij de basisprincipes van ergonomisch werken wel in de praktijk toepassen.

Thema 4 ‘persoonlijke keuzevrijheid en gewoonten’ laat zien dat bepaalde gewoonten, beperkingen en werk gerelateerde factoren invloed hebben op gedrag en inzetbaarheid.

Verder bleek dat veel deelnemers hun werk in de tandheelkunde te praktisch en/of, na een aantal jaren werken, te eentonig vonden en daarom een tweede baan hadden.

Discussie

In het eerste thema was de toepassing van ergonomische principes een opmerkelijk verschil tussen junior en senior tandartsen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat junior tandartsen zich vooral bezighouden met de kwaliteit van werk en het verwerven van vaardigheden.

Thema 2 laat zien dat ergonomie erg belangrijk is en wanneer er klachten ontstaan, de deelnemers ergonomische principes gaan hanteren.

Uit thema 3 is gebleken dat kennis en houding niet leiden tot het meer toepassen van ergonomische principes. Niet alle deelnemers hadden veel kennis over ergonomie, echter probeerden zij te werken met wat ze wisten over het onderwerp.

Thema 4 laat zien dat, opmerkelijk genoeg, zowel junior als senior tandartsen gebrek aan afwisseling als functiekenmerk benoemden. Waar dat door komt is niet duidelijk, mogelijk ligt dit in persoonlijke kenmerken. Sommige tandartsen proberen een tegenhanger te vinden door een tweede baan of andere bezigheid af te wisselen met het tandheelkundig werk. Het is relevant om hier verder onderzoek naar te doen, want gebrek aan afwisseling of verveling kan duurzame inzetbaarheid in de weg staan.

Conclusie

Er kan worden geconcludeerd dat junior tandartsen te veel bezig zijn het verwerven van vaardigheden en daardoor minder nadenken over ergonomie.

Over het algemeen worden ergonomische principes alleen toegepast als er klachten ontstaan en de kwaliteit van het werk behouden blijft. Toekomstig onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in hoe deze bevindingen kunnen worden gebruikt voor de duurzame inzetbaarheid van tandartsen.

Wil je de volledige thesis van Amber lezen? Neem dan contact met haar op.

Bron:
Thesis Amber Denekamp, ergonoom, registerarbeidsmarktdeskundige, gerechtelijk deskundige LRGD en directeur/eigenaar van Terzet

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
Onderzoek naar de associatie tussen parodontitis en overslaan van het ontbijt

Onderzoek naar de associatie tussen parodontitis en overslaan van het ontbijt

Een studie gepubliceerd in de Journal of Periodontology heeft onderzoek gedaan naar een mogelijke associatie tussen het overslaan van het ontbijt en parodontitis. Hierbij is de rol van suiker- en lipidenmetabolisme en het verband met systemische ontstekingen onderzocht. Gegevens van de National Health & Nutrition Examination Survey uit Korea zijn voor het onderzoek gebruikt.

Parodontitis en ontbijt

Parodontitis is een ziekte die bij 30% van de volwassenen voorkomt en staat in verband met systemische ziekten zoals diabetes en een hoge bloeddruk. Overslaan van het ontbijt kan leiden tot een lage bloedsuikerspiegel en een toename van de lipidenoxidatie met als gevolg chronische ontstekingen. Wanneer men niet ontbijt kan dit zorgen voor verstoring van de suiker- en lipidenmetabolisme.

Onderzoek

Aan het onderzoek onder leiding van Guoli Yang deden 11.953 deelnemers mee. Om de associatie tussen het overslaan van het ontbijt en parodontitis te beoordelen werd complexe monsterlogistische regressie gebruikt. Om modificerende factoren zoals geslacht, leeftijd, body mass index (BMI), woonplaats, opleidingsniveau, burgerlijke staat en diabetes te onderzoeken werd er een subgroepanalyse uitgevoerd.

Resultaten

Het regressiemodel liet zien dat er een positief verband was tussen het overslaan van het ontbijt en parodontitis. Volgens de auteurs zouden personen die regelmatig het ontbijt overslaan een 1,23 keer grotere kans op parodontitis hebben dan degene die ’s ochtends wel ontbijten. Bij vrouwelijke, hoogopgeleide, getrouwde personen van middelbare leeftijd (40-60 jaar) met een BMI onder 25 en bij mensen in stedelijke gebieden zonder diabetes werd het verband benadrukt. Uit onderzoek bleek daarnaast dat bloedglucose, triglyceriden en aantal witte bloedcellen waren aangemerkt als partiële mediators.

Conclusie

Er is een verband tussen het overslaan van het ontbijt en parodontitis. De auteurs schrijven dat regelmatig ontbijten het risico op parodontitis kan verminderen. Dit verband wordt voor een deel gemedieerd door het suiker- en lipidenmetabolisme en systemische ontstekingen.

Bron:
Journal of Periodontology

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Suikervervangers mogelijk gerelateerd aan cardiovasculaire problemen

Suikervervangers mogelijk gerelateerd aan cardiovasculaire problemen

Volgens auteurs, onder leiding van Dr. Stanley Hazen van de Cleveland Clinic, zijn suikervervangers met nul calorieën die onder andere aanwezig zijn in tandpasta geassocieerd met een verhoogd risico op cardiovasculaire problemen zoals beroertes en hartaanvallen.

Zoetstoffen

Caloriearme zoetstoffen zoals xylitol zijn suikervervangers die veel worden gebruikt in bewerkte voedingsmiddelen. Xylitol is een natuurlijke suikeralcohol, die als zoetstof wordt opgemerkt omdat het geen suiker bevat. Xylitol is een veelgebruikte zoetstof in kauwgom, snoep en tandpasta.

Onderzoek

Om onderzoek te doen naar bijdragende factoren van cardiovasculaire problemen werden 3000 patiënten in de Verenigde Staten (VS) en Europa geanalyseerd. Met behulp van plasmamonsters van nuchtere proefpersonen is het effect van xylitol op de responsiviteit van bloedplaatjes en trombusvorming onderzocht. Daarnaast werden er ook diagnostische hartevaluaties uitgevoerd bij de proefpersonen.

Resultaten

Wanneer er een hoge concentratie van circulerend xylitol aanwezig was werd er een verhoogd driejaarlijks risico op cardiovasculaire voorvallen gemeten. Daarnaast is uit de resultaten gebleken dat een derde van de patiënten met de grootste hoeveelheid xylitol in hun plasma een grotere kans had op een cardiovasculair voorval. Volgens de auteurs zorgde xylitol voor een toename van stolling en werd daarmee het risico op trombose verhoogd. Verder werd er geconstateerd dat patiënten die een xylitol gezoete drank innamen een onmiddellijke toename van bloedplaatjesactiviteit vertoonden in vergelijking met patiënten die een glucose gezoete drank innamen.

Conclusie

Een beperking van het onderzoek is het feit dat deze studies geen oorzakelijk verband aantonen, echter alleen een correlatie.

Xylitol wordt in verband gebracht met risico op cardiovasculaire voorvallen. Xylitol zorgde voor een verhoging van de bloedplaatjesreactiviteit en het risico op trombose. Volgens de auteur is het belangrijk om ons bewust te zijn dat de consumptie van een product met een hoog gehalte aan xylitol het risico op bloedstolsel gerelateerde gebeurtenissen kan verhogen.

Bron:
European Heart Journal

 

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Slechte slaapkwaliteit kan leiden tot parodontitis bij vrouwen

Slechte slaapkwaliteit kan leiden tot parodontitis bij vrouwen

Volgens een onderzoek in de VS, gepubliceerd in de Journal of Medicine, Surgery and Public Health, kan een slechte slaapkwaliteit in verband worden gebracht met ernstige tandvleesaandoeningen bij vrouwen.

Parodontitis

Parodontitis is een chronische ontstekingsaandoeningen die geleidelijk de parodontale weefsels kunnen vernietigen, wat kan resulteren in tandverlies. Onder Amerikaanse volwassenen komt parodontitis veel voor, meer dan 40% van de bevolking wordt erdoor getroffen. Door de vergrijzing van de bevolking en het afnemende tandverlies onder oudere volwassenen zal parodontitis een ernstig probleem voor de volksgezondheid blijven. Slaap is erg belangrijk voor het behoud van de gezondheid.

Onderzoek

Een studie heeft het verband tussen slaap en ernstige parodontitis onderzocht waarbij ook naar sekseverschillen werd gekeken. Er werd gebruik gemaakt van een steekproef van 5495 volwassenen van 30 jaar en ouder met de diagnose mild, matig of ernstige parodontitis uit de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES). Er werden logistische regressieanalyses uitgevoerd en gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, etniciteit, armoede-inkomensratio, body-mass index, rookstatus en diabetes mellitusstatus.

Resultaten

Uit de resultaten is gebleken dat er een verband is tussen nachtelijke urinefrequentie en ernstige parodontitis. Twee of drie keer per nacht urineren was bij vrouwen significant gekoppeld aan ernstige tandvleesaandoeningen. Bij vrouwen was er daarnaast een significant verband tussen zever tot negen uur slaap per nacht en ernstige parodontitis. Bij mannen werd geen significant associatie gevonden tussen juiste slaapduur en ernstige parodontitis.

Conclusie

De resultaten vertoonden een significant verband tussen slaapgebrek en ernstige parodontitis bij vrouwen, maar niet bij mannen. Een beperking van het onderzoek was het feit dat het onderzoek gebaseerd was op zelf gerapporteerde slaapgewoonten van de deelnemers. Er zijn meer onderzoeken nodig om de causale verbanden tussen de kwantiteit en kwaliteit van slaap en parodontale gezondheid te beoordelen

Bron:
Journal of Medicine, Surgery and Public Health

 

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Lasertherapie voor herstel van zacht weefsel na anesthesie

Lasertherapie voor herstel van zacht weefsel na anesthesie

Uit een onderzoek dat onlangs gepubliceerd is in het International Journal of Pediatric Dentistry is gebleken dat lasertherapie kan zorgen voor herstel van zacht weefsel na anesthesie om letsel aan zacht weefsel te voorkomen.

Anesthesie

De anesthesie van het zachte weefsel (STA), wanneer er gebruik is gemaakt van anesthesie van het inferieure alveolaire zenuwblok (IANB), duurt ongeveer 3-5 uur. Het omkeren van anesthesie vermindert het risico op SOA en daarnaast zorgt het voor meer controle en aanpassingsvermogen voor tandartsen tijdens tandheelkundige behandelingen.

Onderzoek

Het is belangrijk om de anesthesie van het zachte weefsel na de behandeling ongedaan te maken om letsel aan zacht weefsel (SOA) te voorkomen. Er is daarom onderzoek gedaan naar lasertherapie met behulp van een 660 nm diodelaser op omkering van ST en het effect op SOA bij kinderen. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 32 kinderen van 5-8 jaar waarbij anesthesie werd toegediend en er een operatieve procedure plaatsvond. Bij de helft van de kinderen werd daarna lasertherapie uitgevoerd en bij de andere helft niet. De omkering van STA werd getest door middel van tikken op de lippen, tests voor de huidige perceptiedrempel en monitoren van een functionele beoordelingstest.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat de groep behandeld met lasertherapie een significant sneller herstel naar een normaal gevoel vertoonde dan de controlegroep. Er werd een mediane tijd van 115 minuten volgens liptapbeoordelingen en 60 minuten via CPT-tests gevonden. De groep behandeld met lasertherapie liet ook een significant sneller herstel naar normaal functioneren zien. De aanwezigheid van SOA in de vorm van roodheid was significant hoger in de controlegroep.

Conclusie

Lasertherapie met behulp van een 660 nm diodelaser kan worden gebruikt om STA en SOA na tandheelkundige ingrepen te minimaliseren.

Bron:
International Journal of Pediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
elysee goed

Wijziging in het managementteam van Elysee Dental Nederland

We willen u graag informeren over een belangrijke verandering binnen het managementteam van Elysee Dental Nederland.

Patrick Oosterwijk wordt Managing Director van Permadental in Duitsland

Patrick Oosterwijk, momenteel Managing Director van Elysee Dental Nederland, zal Klaus Spitznagel opvolgen als Managing Director van Permadental in Duitsland. Permadental bestaat al bijna 40 jaar en maakt deel uit van onze gezamenlijke moederorganisatie, Modern Dental Europe. Met zijn uitgebreide ervaring in de tandtechniek zijn we ervan overtuigd dat Patrick, Permadental verder zal versterken en laten groeien. Wij bedanken Patrick voor zijn jarenlange inzet en toewijding en wensen hem veel succes in deze nieuwe rol.

Ruud Sips nieuwe Managing Director van Elysee Dental Nederland

Wij zijn verheugd om aan te kondigen dat Ruud Sips, tandarts, de nieuwe Managing Director van Elysee Dental Nederland zal worden. Ruud brengt een brede tandheelkundige expertise en managementervaring met zich mee. Hij heeft onder andere gewerkt als Directeur Zorg bij ACTA en DentConnect en als Productmanager bij Modern Dental Europe. Naast zijn nieuwe rol blijft Ruud één dag in de week werken als tandarts, waardoor hij de verbinding behoudt tussen de klinische en de strategische koers van ons bedrijf.

We feliciteren zowel Patrick als Ruud met hun nieuwe functie en wensen hen veel succes.

 

 

 

Lees meer over: Carrière, Materialen, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Restauratie, Röntgen en beeldsystemen, Thema A-Z
Chloordioxide als desinfectiemiddel voor leidingen in tandheelkundige units

Chloordioxide als desinfectiemiddel voor leidingen in tandheelkundige units

De microbiële besmetting van waterleidingen in tandheelkundige units (DUWL’s) is een groot probleem. Een studie gepubliceerd in the International Journal of Paediatric Dentistry laat zien dat chloorhexidine een effectieve oplossing is om de risico’s van biofilmvorming en bacteriegroei en te beperken.

Tandheelkundige units

DUWL’s zijn erg gevoelig voor de vorming van biofilms in de interne pijpleidingen. Schadelijke bacteriën zoals de staphylococcus aureus (S. aureus) en Eschericia coli (E.coli) kunnen dankzij de biofilms makkelijk hechten in de leidingen en daarmee een bedreiging zijn voor de menselijke gezondheid.

Chloorhexidine

Chloorhexidine heeft een bewezen hoge kiemdodende eigenschap en wordt gebruikt bij het desinfecteren van vele micro-organismen zoals bacteriën, virussen, sporen en schimmels. Er zijn op dit moment echter relatief beperkt aantal onderzoeksgegevens over de toepassing van chloorhexidine voor tandheelkundige units.

Onderzoek

Het doel van het onderzoek was het beoordelen van de werkzaamheid van chloordioxide desinfectiemiddelen in DUWL’s en daarbij het vermogen om S. aureus en E. coli te elimineren. Daarnaast werd het effect van chloordioxide op de levensvatbaarheid van menselijke cellen en de integriteit van de apparatuur onderzocht.

Verschillende concentraties van chloordioxide desinfectiemiddelen werden onderzocht, namelijk 5, 10 en 80 mg/l om de biofilms van de S. aureus en E.coli bacteriën te behandelen. De biofilmmonsters van de twee bacteriestammen werden verdeeld in vijf groepen en elke groep werd gedurende 15 minuten behandeld met verschillende concentraties chloordioxide-oplossing en een chloorhoudend desinfectiemiddel van 20 mg/l.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat er significante reducties in het aantal S. aureus werden waargenomen in de groep behandeld met 20 mg/l en 80 mg/l chloordioxide, evenals de behandeling met een chloorhoudend desinfectiemiddel van 20 mg/l. Alle behandelingen bleken even effectief omdat er geen statistische significantie werd gezien tussen de experimentele groepen.

Daarnaast zorgde de behandeling van E.coli met 20 mg/l en 80 mg/l chloordioxide-oplossing en 20 mg/l chloorhoudend desinfectiemiddel allemaal voor een reductie van het aantal E. coli bacteriën. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de hogere concentraties, dat wijst erop dat er een plateau in werkzaamheid is boven 20 mg/l.

Conclusie

Chloordioxide desinfectiemiddel voor DUWL’s vermindert de microbiële besmetting met minimale cytotoxiciteit. Er is echter meer onderzoek nodig om de optimale omstandigheden van 20 mg/L chloordioxide te onderzoeken.

Bron:
BMC Oral Health

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z