NWVT congres 2025

NWVT Jaarcongres: Hoe blijf je relevant in een wereld waar ChatGPT het toverwoord lijkt te zijn?

Dit jaar staat ons congres in het teken van innovatie, kunstmatige intelligentie (AI) en de klinische praktijk.

Sprekers

Na onze jaarlijkse uitreikingen van de NWVT Hamer Duyvenszprijs voor het beste proefschrift en de Masterscriptieprijs voor de beste scriptie, duiken we in de toekomst van de zorg met een keynotelezing van Prof. dr. Frans Feldberg, hoogleraar Data-Driven Business Innovation aan de VU Amsterdam. Daarnaast zullen Willem Rademacher, Charlotte Jensen-Louwerse en Guido de Jong u ook van interessante en praktische tips voorzien!

De redenen om het congres bij te wonen omvatten de actualiteit van de onderwerpen op het snijvlak van technologie en tandheelkunde, presentaties van vooraanstaande sprekers en jonge onderzoekers, inspirerende en praktische inzichten voor de dagelijkse praktijk en de mogelijkheid om collega’s uit het hele land te ontmoeten in een informele setting.

Datum en locatie

27 september 2025
10:45 – 17:00

Van der Valk Breukelen
Stationsweg 91
3621 LK Breukelen

Meer informatie en aanmelden NWVT Jaarcongres

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z
Speekseldiagnostiek geeft inzicht op dieet en cariësrisico

Speekseldiagnostiek geeft inzicht op dieet en cariësrisico

Op het Jaarcongres van het Ivoren Kruis op 12 april 2025 in Amsterdam presenteerde prof. dr. Rodrigo Giacaman uit Chili zijn keynotelezing: “Beyond a Simple Fluid: How Saliva Reflects Diet and Caries Risk”. In deze presentatie deelde hij baanbrekende inzichten over de rol van speeksel in de mondgezondheid en hoe het dient als indicator voor cariësrisico.

Speeksel: meer dan een simpel vocht

Prof. Giacaman benadrukte dat speeksel niet slechts een passief vocht is, maar een actieve speler in de mondgezondheid. Het bevat componenten die zowel de eetgewoonten als de gevoeligheid voor cariës van een individu weerspiegelen. Zo kan de samenstelling van speeksel aanwijzingen geven over het dieet en het cariësrisico van een patiënt.

Onderzoek naar speekselsamenstelling

In zijn onderzoek vergeleek Giacaman de speekselsamenstelling van individuen met hoog en laag cariësrisico. Opmerkelijk was dat personen met een hoog cariësrisico hogere niveaus van fosfaat en aanzienlijk lagere concentraties van immunoglobuline A (IgA) in hun speeksel hadden. Deze bevinding suggereert dat IgA mogelijk een biomarker is voor cariësgevoeligheid.

Dieet en speeksel

Het dieet speelt een cruciale rol in de samenstelling van speeksel. Voedingsmiddelen rijk aan dierlijke eiwitten blijken een beschermend effect te hebben, terwijl een koolhydraatrijk dieet het cariësrisico verhoogt. Vetten daarentegen hebben weinig invloed op het speekselprofiel. Deze inzichten benadrukken het belang van voedingsadvies in de preventie van cariës.

Implicaties voor de mondzorgpraktijk

De bevindingen van prof. Giacaman onderstrepen het potentieel van speekseldiagnostiek in de tandheelkundige praktijk. Door speekselanalyses kunnen mondzorgprofessionals een beter inzicht krijgen in het cariësrisico van hun patiënten en gerichte preventieve maatregelen nemen. Dit kan leiden tot meer gepersonaliseerde zorg en effectievere preventiestrategieën.

De presentatie van prof. dr. Rodrigo Giacaman biedt waardevolle inzichten in de rol van speeksel als indicator voor dieet en cariësrisico. Door speekselanalyses te integreren in de dagelijkse praktijk kunnen mondzorgprofessionals hun preventieve aanpak verfijnen en bijdragen aan een betere mondgezondheid voor hun patiënten.

Prof. dr. Rodrigo A. Giacaman Sarah is een internationaal erkend expert in de cariologie.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van prof. dr. Rodrigo Giacaman Sarah tijdens het Ivoren Kruis congres.

Bekijk hier de video van de lezing van prof. Giacaman Sarah.

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Thema A-Z
Restauratieve aspecten van gebitsslijtage 440 230

Restauratieve aspecten van gebitsslijtage

De keuze van het restauratieve materiaal hangt af van het mechanisme dat voor slijtage gezorgd heeft. Daarnaast is het bij pathologische schade belangrijk om vooruit te plannen en in te zetten op preventie. Lees het verslag van de lezing van Marco Gresnigt tijdens het NVVRT-congres over materialen voor restauratie, rubberdam en hechting bij gebitsslijtage.

Bij slijtage is het belangrijk om eerst onderscheid te maken tussen pathologische en fysiologische slijtage. Past de aanwezige slijtage bij de leeftijd van de patiënt, dan is het fysiologisch en is er in principe geen behandeling noodzakelijk.

Pathologische slijtage kan door meerdere mechanismen worden veroorzaakt, zelden is er maar één mechanische verantwoordelijk voor de aanwezige slijtage. Er kan sprake zijn van attritie, erosie, en abrasie. Bij erosie in combinatie met bruxisme, is een opbeetplaat aan te raden.

De keuze van het restauratieve materiaal hangt af van het mechanisme dat voor slijtage gezorgd heeft. Daarnaast is het belangrijk om vooruit te plannen en in te zetten op preventie. Preventie kan bestaan uit ph-controle (zuren), het dragen van een nightguard of het toepassen van botox. Daarnaast zijn counseling en monitoring van belang.

Materialen voor restauratie

  • Keramiek = porselein
    Keramiek is onder te verdelen in oxide-keramiek en glaskeramiek.
  • Polycrystalline (= zirkonium, oxide-keramiek)
    Dit is veruit het sterkste restauratieve materiaal met een gemiddelde buigsterkte van 1050 Mpa, maar het vertoont een minder voorspelbare adhesieve hechting op langere termijn. Zirkoniumdioxide restauraties hebben macro-mechanische retentie nodig, wat tegen de filosofie van minimaal invasieve tandheelkunde indruist. Het indicatiegebied voor zirkoniumdioxide restauraties kan bestaan uit volledige omslijpingen (grote oppervlaktes), bruggen, vervanging van bestaande kronen en kronen op implantaten.
  • Glaskeramiek
    Glaskeramiek heeft een lagere buigsterkte dan zirkonium. Onder glaskeramiek vallen lithiumdisilicaat (400 Mpa,), leuciet en veldspaat (150 Mpa), waarbij veldspaat het zwakst is. Glaskeramiek vertoont een (zeer) goede adhesieve hechting op langere termijn. Het indicatiegebied omvat adhesief gecementeerde partiële indirecte restauraties. Glaskeramiek vertoont een hoge overleving, minimale degradatie, een hoge esthetiek en is biocompatibel. Nadelen zijn dat het brozer is, let hierop bij patiënten die bijvoorbeeld nagelbijten. Bruxisten moeten na afloop een nightguard laten vervaardigen, om de geplaatste restauraties te beschermen tegen breuk. De restauraties zijn lastig te repareren bij breuk, het is minder minimaal invasief dan composiet, er zijn meerdere afspraken nodig en het is aanzienlijk duurder voor de patiënt.
  • Composiet
    Composiet valt onder te verdelen in direct en indirect (CAD/CAM vervaardigd), waarbij indirect vervaardigd composiet een stukje sterker is. Composiet vertoont een goede adhesieve hechting op langere termijn, waardoor er minimaal invasief mee gewerkt kan worden. Groot voordeel is dat het gerepareerd kan worden, als er iets afbreekt. Andere voordelen zijn, dat ermee tijdsefficiënt gewerkt kan worden, de kosten zijn relatief laag en de esthetiek is relatief hoog.
    Nadelen zijn dat composiet heeft meer onderhoud nodig omdat de oppervlakte-structuur na verloop van tijd degradeert; deze wordt minder egaal, er vindt plaque accumulatie plaats, en het kan verkleuren, deze dient dan weer hoogglans te worden gepolijst. Dit kan bijvoorbeeld met EVE polisher: eerst de roze en dan de groene. Het materiaal faalt altijd als eerste, niet de hechting.
    In de zijdelingse delen is er tevens sprake van een hogere chipping-rate, in vergelijking met keramiek. Tot slot vertoont het een hogere plaque-retentie en kortere overleving.

Bij minimaal invasieve behandeling moet je adhesief kunnen cementeren! Kies om die reden dus ook nooit voor ”sterke” zirkonium facings, deze vallen er na een tijdje gewoon af omdat deze weinig adhesief zijn, ook al zeggen fabrikanten anders.

Failure van zirkonium facings gaat vaak gepaard met pijnlijke pulpitis-klachten en verdrietige, ontevreden patiënten. Bij glaskeramische facings, zoals lithiumdisilicaat (eMax is een merknaam), wordt de sterkte gevormd door de hechting aan het element.

Etsbrug hoge overlevingstijd, blijft lang zitten!

Rubberdam

Het gebruik van rubberdam bij het werken met adhesieve restauraties is een absolute must. In het verleden werd rubberdam nog weleens achterwege gelaten, maar tegenwoordig heeft het gebruik gelukkig een enorme vlucht genomen.

Uit talloze onderzoeken komt naar voren dat gebruik van rubberdam zorgt voor significant minder materiaalbreuk, betere hechting en een langere levensduur van de restauratie.

Rubberdam houdt niet alleen speeksel tegen, maar voorkomt ook dat de warme vochtige adem van de patiënt de hechtingssterkte negatief beïnvloedt (tot bijna 50% van de hechtingssterkte lever je in wanneer er niet onder rubberdam gewerkt wordt!). Het gebruik van rubberdam kan soms uitdagend zijn bij een subgingivale outline, pas dan diep margin elevation toe. Kies altijd voor de rubberdamklem waarmee je het fijnst werkt, en leg een groot gebied droog om meer overzicht te creëren. Het liefst een heel kwadrant of sextant.

Hechting

Het is belangrijk het glazuur altijd apart te etchen (= gouden standaard), en niet een “all-in-one” product te gebruiken. Oppervlakte verruwing van het glazuur geeft een betere infiltratie en dus een betere hechting. Het is niet mogelijk om bij slijtage-opbouw alleen maar toe te voegen aan het element, het glazuuroppervlak dient vooraf altijd te worden opgeruwd door te zandstralen (air abrasion), of lichtjes te prepareren met een boor, of ultrasoon op te ruwen. De boor heeft hierbij de voorkeur. Daarna kan het element knobbel voor knobbel met composiet worden opgebouwd. Start bij opbouwen posterior boven (3 uur), dan palatinaal van het bovenfront (1.5 uur), dan posterior onder (3 uur), en dan de rest (4 uur).

Het is lastiger om aan dentine te hechten, omdat dentine vocht bevat. Door het gebruik van primer blijft de collageenstructuur omhoog, waarna deze laag volledig wordt geïnfiltreerd met een adhesief. Deze kan het best zachtjes worden uitgeblazen. Bij te hard blazen wordt de laag te dun, en bij te zacht blazen blijft de laag te dik.  Door het dentine direct na het prepareren op deze manier in te pakken, ontstaat er een zeer goede hechtsterkte. Deze techniek wordt IDS genoemd. Na de eerste keer uitharden moet met behulp van glycerine de zuurstofinhibitielaag ook nog volledig worden uitgehard. Bij voorkeur wordt na afloop de bonding van de glazuur outline verwijderd met een polijstboortje. Wanneer > 50% van het oppervlakte van de preparatie in dentine is, dan geeft toepassing van IDS 0 failures op 7-jarige termijn! Partiële indirecte restauraties hebben dezelfde invasiviteit als directe restauraties.

Hechting composiet aan composiet

Het is goed mogelijk om nieuw composiet aan oud composiet te hechten. Hiervoor dient het oppervlakte van het oude composiet vooraf behandeld te worden, voorheen werd dit gedaan met Cojet-zand, maar dit is sinds kort niet meer verkrijgbaar. Het kan nu met een silica-coating van 30 nMu, zoals Siljet, of Co-sil abrasive van Aquacare (géén aluminium). Dit wordt kort, zacht en van een afstandje erop gestraald. De silica blijft als laagje achter op het oude composiet waaraan kan worden gehecht met silaan (silaniseren). Het gebruik van puimsteen is een alternatief.

Hechting op deze manier van oud composiet aan nieuw composiet is heel goed, dus bij een preparatie hoeft niet al het oude composiet weg te worden gehaald! Je kan er gewoon aan vast hechten!

Na het etsen van een indirecte restauratie met gele ets, dient met fosforzuur of een gedemineraliseerd waterbadje de witte matte laag aan de binnenzijde weer verwijderd te worden. Vervolgens wordt de binnenzijde gesilaniseerd met 1 laagje silaan (vervliegt snel!).  Dan volgt het adhesief en dan volgt plaatsing. Check ook altijd de voorschriften van de fabrikant.

Bij een breuk ín het composiet, wordt er eerst gezanstraald en dan silaniseren, en dan bonden.

Marco Gresnigt is in 2005 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit
Groningen. In januari 2012 is hij gepromoveerd op de adhesieve bevestiging van facings. Hij is werkzaam op het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Op de universiteit van Groningen is hij het hoofd van de restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht onderzoek op het gebied van de restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij de esthetische en reconstructieve tandheelkunde op kliniek. Hij heeft meerdere promovendi en publiceert in internationale tijdschriften (>40 peer reviewed artikelen) met name op het gebied van de adhesieverestauratieve tandheelkunde. Hij geeft zowel nationaal als internationaal lezingen en cursussen op het gebied van esthetische en adhesieve tandheelkunde via www.summitdentistry.nl Hij heeft meerdere prijzen gewonnen zoals de GC world clinical case award, Smile award, EAED innovationaward en verschillende wetenschappelijke prijzen. Hij was voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en is global ambasadeur van SlowDentistry.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dentalinfo.nl van de lezing van Marco Gresnigt tijdens het NVVRT-congres Be aWEAR.

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Restauratie, Thema A-Z
Naoberschap in de mondzorg Multidisciplinaire behandeling bij kinderen

Naoberschap in de mondzorg: Multidisciplinaire behandeling bij kinderen

De term ‘naoberschap’ is diepgeworteld in de regio’s Achterhoek, Salland en Twente. Het verwijst naar de traditie waarin buren elkaar helpen, een principe dat ook in de mondzorg van onschatbare waarde is. Samenwerking binnen de tandheelkunde leidt tot betere zorg en innovatieve oplossingen voor complexe vraagstukken.

Van tandheelkundige bus tot orthodontie

Wie herinnert zich nog de dag van z’n afstuderen? De sprong van de studie naar de praktijk brengt een mix van enthousiasme en nieuwsgierigheid: hoe zal de tandheelkunde zich verder ontwikkelen? Erik Reukers begon zijn carrière in een schooltandartsbus, werkte vervolgens in Duitsland – waar kroon- en brugwerk de standaard was – en vestigde zich uiteindelijk in de Achterhoek. Hier maakte hij de transitie van amalgaam en protheses naar implantologie en orthodontie, altijd met het doel om geïntegreerde zorg te leveren.

Door de jaren heen heeft hij drie belangrijke lessen geleerd:

  1. Samenwerking is essentieel
    Naoberschap binnen de tandheelkunde zorgt ervoor dat we verder komen.
  2. Alles wat we maken, gaat ooit stuk
    Dit besef helpt om realistische verwachtingen te scheppen.
  3. Niet elk probleem is volledig oplosbaar
    We hebben een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. Onze taak is om ons uiterste best te doen, ook bij complexe patiënten, en zorg te bieden die toekomstbestendig is.

Kinderen met ontbrekende elementen

Een van de uitdagingen in de praktijk is het behandelen van kinderen met ontbrekende gebitselementen. Dit kan veroorzaakt worden door trauma, extracties of agenesie – en soms een combinatie van deze factoren. Het is nooit slechts één aspect dat aandacht vraagt; een brede, multidisciplinaire benadering is cruciaal.

Bij de behandeling van deze patiënten worden drie belangrijke doelen nagestreefd:

  1. Een functioneel gezond gebit
  2. Een esthetisch verantwoord resultaat, zonder de patiënt onze tandheelkundige norm op te leggen
  3. Minimale afhankelijkheid van prothetische oplossingen

Van etsbrug naar autotransplantaat

Veertig jaar geleden vond de spreker zich met de tandartsbus op een schoolplein, waar paniek uitbrak nadat een kind was gevallen en een voortand (21) verloren had. Destijds was een etsbrug de beste oplossing. Maar hoe kijken we daar nu tegenaan?

Een casus werd besproken waarin een zesjarig kind beide centrale bovenincisieven (11 en 21) had geavulseerd. Hoewel de 11 behouden bleef na re-implantatie, bleek de 21 uiteindelijk op 11-jarige leeftijd niet houdbaar. De patiënt ontwikkelde een klasse 2 malocclusie, een diepe beet en een mediaanverschuiving – een orthodontisch probleem dat meer vereiste dan alleen een tandvervanging. Het behandelplan moest zorgvuldig worden opgesteld, rekening houdend met groei en wisseling.

De grenzen van implantologie

Implantaten worden vaak gezien als de ‘heilige graal’ in de tandvervanging, maar is dat terecht? Hoewel implantaten een permanente oplossing lijken, brengen ze uitdagingen met zich mee:

  • Ze vereisen voldoende bot of vergen extra botopbouw.
  • Osseo-integratie is een vereiste, wat betekent dat het implantaat niet kan meegroeien met de verticale ontwikkeling van de kaken
  • Interdentale papillen ontbreken vaak, wat esthetische beperkingen geeft.
  • De lange termijn prognose van implantaten wordt steeds meer naar beneden bijgesteld.

Autotransplantatie als alternatief

Idealiter zou een oplossing biologisch zijn, een natuurlijk parodontium behouden, orthodontische beweging toestaan en meegroeien met de patiënt. Dit brengt ons bij autotransplantatie, een techniek met een uitstekende prognose. Bij een vitale transplantatie is het succespercentage maar liefst 96%, waardoor het als een soort ‘kinderimplantaat’ beschouwd kan worden.

Bij de behandelingsplanning worden visuele hulpmiddelen ingezet en interdisciplinaire samenwerking is cruciaal. In deze casus werd besloten om de 25 te transplanteren naar de positie van de 21 (parodontoloog), waarna de restauratief tandarts betrokken de premolaar omvormt tot een centrale incisief. Orthodontische behandeling sloot de diastemen en zorgde voor een harmonieus eindresultaat.

Belangrijke aandachtspunten bij autotransplantatie:

  • Primaire stabiliteit
    een transplantaat is geen implantaat. Daar waar een implantaat goed primaire stabiliteit nodig heeft (zo klein mogelijk gat in het bot) moet een transplantaat, om ankylose te voorkomen, een zo groot mogelijk gat hebben zodat het parodontaal ligament niet in contact komt met het bot.
  • Opbouw processus alveolaris
    Het parodontaal ligament van het transplantaat vormt zijn eigen processus alveolaris waardoor verloren gegaan bot kan worden geregenereerd
  • Vitaliteit en obliteratie
    Een succesvol transplantaat toont obliteratie van de pulpa als teken van vitaliteit.

Na afloop van de behandeling was de beet correct hersteld en kon een spalk worden geplaatst. De patiënt hoeft nu slechts periodiek composietvervanging te ondergaan. Dit illustreert hoe autotransplantatie de restauratieve cyclus aanzienlijk kan beperken en duurzame oplossingen biedt.

Interdisciplinaire samenwerking: De sleutel tot succes

Tijdens de lezing werden meer casussen met indrukwekkende foto’s besproken, om het belang van interdisciplinaire samenwerking bij autotransplantatie te benadrukken. Het doel is daarbij om de jonge patiënt met een gemutileerd gebit zo veel mogelijk uit de restauratieve cyclus te houden door slim te plannen en optimaal gebruik te maken van elkaars mogelijkheden. Dergelijke behandelingen vergen intensief overleg tussen specialisten – vaak buiten reguliere werktijden, met live periodieke besprekingen en digitale communicatie.

Hoewel deze samenwerking tijd en energie kost, is het een investering die zichzelf terugbetaalt. Er bestaan geen ‘kookboeken’ voor complexe tandheelkundige vraagstukken; vooruitdenken en anticiperen zijn essentieel. Zoals bij een dominospel moet je vooraf weten welke richting je op gaat, want een verkeerde beslissing kan een nadelige kettingreactie veroorzaken.

Door samen te werken en kennis te delen, maken we de beste tandheelkundige zorg mogelijk – precies zoals het principe van naoberschap ons leert.

Dr. Erik Reukers studeerde in 1985 af als tandarts aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waarna hij aan de slag ging als algemeen tandarts. Na het voeren van een algemene praktijk specialiseerde hij zich in 1995 tot orthodontist. In 1997 promoveerde Erik met zijn onderzoek over verschillende soorten vaste beugels. Momenteel is hij werkzaam als orthodontist bij Kindt en Reukers Orthodontisten. Daarnaast is hij lid van meerdere tandheelkundige organisaties en is hij examinator voor de Specialisten Registratiecommissie. Vanwege zijn interesse in de invloed van sport op het gebit is hij lid van de Academy for Sports Dentistry (ASD). Bovendien is hij werkzaam als sporttandarts bij het Nederlands Centrum voor Sporttandheelkunde (NCST). Erik deelt regelmatig zijn expertise tijdens (inter)nationale lezingen over sporttandheelkunde en specifieke orthodontische problemen. Als orthodontist behandelt hij vaak kinderen en volwassenen die tanden hebben verloren als gevolg van sportgerelateerde trauma’s. Erik heeft dan ook veel kennis over en ervaring met de behandeling van dento-alveolair trauma bij sporters.

 

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl de lezing van dr. Erik Reukers tijdens het NVvK & VMBZ Voorjaarscongres

Lees meer over: Congresverslagen, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Tandheelkundige zorg voor belang van cognitieve gezondheid

Tandheelkundige zorg voor belang van cognitieve gezondheid

Een artikel gepubliceerd in The Lancet laat zien dat mondgezondheidsproblemen verband kunnen houden met het risico op dementie en biedt daarom mogelijkheden voor een veelbelovend onderzoeksgebied voor preventie en zorg.

Mondgezondheidsproblemen

Wereldwijd worden bijna 3,5 miljoen mensen getroffen door mondgezondheidsproblemen zoals parodontale tandvleesaandoeningen, tandverlies en mondkwetsbaarheid. Er is mogelijk een verband tussen cognitieve stoornissen of dementie en de mondgezondheid. Deze meta-analyse doet onderzoek aan de hand van 14 longitudinale studies waarbij 34.074 volwassen van 60 jaar of ouder werden onderzocht.

Eerdere studies

De studies die eerder zijn gepubliceerd laten zien dat consequent tandheelkundige zorg een potentiële strategie is voor dementiepreventie. Een prospectieve studie onder 30.000 Japanse ouderen van 75 of 80 jaar toonde aan dat regelmatig parodontale behandeling geassocieerd was met een significant lager risico op de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie. Een andere studie toonde aan dat consistent tandheelkundige zorg gedurende een langere tijd geassocieerd was met een langzame cognitieve achteruitgang bij mensen met een gebitsprothese.

Resultaten

Deze meta-analyse laat zien dat een extra ontbrekende tand bij een volwassene van 60 jaar of ouder gepaard gaat 1,4% hoger risico op cognitieve stoornissen en een 1,1% hoger risico op een dementiediagnose. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat regelmatige parodontale behandeling het risico op de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie aanzienlijk verlaagt.

Conclusie

De bevindingen van het onderzoek laten zien dat het belang van zowel behoud van gezonde tanden en tandvlees als regelmatige tandheelkundige zorg van belang is voor de cognitieve gezondheid. Echter is het wel noodzakelijk dat er meer lange termijn studies worden gedaan.

Bron:
The Lancet

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot verzwakking bij oudere mannen

Praktijkstudie: Hoe ervaren patiënten hun algemene- en mondgezondheid?

Onlangs werd een publicatie van Selma Burrekers en Yvonne Buunk-Werkhoven gepubliceerd over hoe een patiëntpopulatie in een solo mondhygiëne praktijk hun eigen algemene gezondheid, fysieke en psychisch mondcomfort, optimale mondhygiënegedrag (OHB) en de eigen mondgezondheid beoordeelden.

Het artikel werd gepubliceerd in het nieuwe wetenschappelijke tijdschrift Health, Environment and Sustainable Development: Interdisciplinary Approach (HESDIA journal

Praktijkstudie

Selma Burrekers, zelfstandig gevestigde mondhygiënist in Groningen, heeft het onderzoek uitgevoerd in haar praktijk. Een vragenlijst, met onder andere de OHB index, en de oral discomfort schaal – beide door Yvonne ontwikkeld – werd vooraf aan de halfjaarlijkse controlebeurt, of de drie-of viermaandelijkse recall, ingevuld door de betreffende personen. Ruim 250 mensen namen deel en Selma behandelde de patiënten volgens een recall-routine, gaf hen advies op maat over hun mondgezondheid, wat ze deed op basis van haar eigen professionele dagelijkse praktijkervaring. Uiteindelijk gaf dit haar niet enkel een beter beeld van haar patiëntpopulatie, maar ook lieten de uitkomsten zien hoe zij hun algemene en mondgezondheid ervaarden. De vragenlijst omvatte vragen over o.a. welke interdentale middelen iemand gebruikt en hoe vaak deze werden gebruikt, ook welke poetsmethode gehanteerd werd.

Doel

Omdat de praktijk inmiddels in ruim 30 jaar 3x is verhuisd kon zij zien dat de gemiddelde leeftijd van haar patiëntenpopulatie inmiddels 65 jaar bedraagt, waarvan velen zowaar tegen de 80 jaar zijn. Zelf loopt Selma inmiddels ook tegen pensioengerechtigde leeftijd aan en dit overzichtsrapport was tevens een mooi moment om te zien wat de trouwe patiënten hebben ervaren van alle behandelingen en wat was blijven hangen van alle instructies van de afgelopen jaren. Bovendien was het doel van dit onderzoek ook om meer te weten te komen over hoe in het algemeen een Nederlandse zelfstandige mondhygiënist in Noord-Nederland al meer dan 40 jaar mondzorg en mondcomfort biedt aan patiënten, en hoe de patiënten zelf denken over hun mondhygiënegedrag en mondcomfort; transparante en relevante informatie voor een mogelijke opvolger van deze solo mondhygiënekliniek.

Vragenlijst

In deze toegepaste wetenschappelijke praktijkstudie werd het mondhygiënegedrag (OHB-index) van een deel van het totale patiëntenbestand geëvalueerd door de oorspronkelijke OHB-index toe te voegen aan een conceptversie van de MondiX-i® (Buunk-Werkhoven et al. 2012), waarin ook een meetinstrument om subjectief oraal ongemak was opgenomen (Buunk-Werkhoven et al. 2025). Deze versie van de MondiX-i® vragenlijst, waarin verondersteld wordt dat een optimale mondhygiënegedrag resulteert in verhoogd ervaren mond comfort (zie tabel) is onder andere samengesteld om individuele OHB te monitoren en/of te evalueren en om patiënten te begeleiden met het op peil houden van hun mondgezondheid in een mondhygiënepraktijk door een mondhygiënist.

Praktijkstudie Hoe ervaren patiënten hun algemene en mondgezondheid

klik hier voor een vergrote versie

De correlaties weergegeven in de tabel laten de samenhang tussen de gemeten variabelen (eigen algemene gezondheid, fysieke en psychisch discomfort, optimale mondhygiënegedrag (OHB) en eigen mondgezondheid) zien, dus in welke mate de ene variabele verandert als de andere variabele verandert. Ook geeft een correlatie weer hoe sterk dat verband is en wat de richting is van de relatie. Een negatieve correlatie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere variabele afneemt. Bijvoorbeeld, mannen rapporteerden significant iets meer psychische discomfort (r=-.48), dan fysieke discomfort (r=-.41) te ervaren als zij hun eigen mondgezondheid als minder goed beoordeelden. Terwijl bij vrouwen (vergeleken met de mannen) het verband tussen psychische discomfort en de eigen mondgezondheid relatief wat zwakker is (r=-.36), bleek het verband tussen fysieke discomfort en de eigen mondgezondheid juist iets sterker (r=-.46).

Het verband tussen psychische discomfort en de eigen mondgezondheid in de groep patiënten jonger dan 65 jaar vergeleken met de ouderen was overeenkomstig als tussen mannen en vrouwen, respectievelijk r=-.48 (jonger dan 65 jaar) en r=-.31 (65 jaar en ouder). Ook voor de groep patiënten die een elektrische tandenborstel gebruikten was dit verband gelijk en was het relatief significant sterker (r=-.46) dan voor degenen die hun gebit met een handtandenborstel poetsten (r=-.28).

Een positieve correlatie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere variabele ook toeneemt. Bijvoorbeeld, bij vrouwen en bij de groep jonger dan 65 jaar was er een significant positief verband tussen de eigen algemene en mondgezondheid, respectievelijk r=.23 en r=.27. Bij mannen en bij de groep ouderen was er geen samenhang tussen deze twee specifieke variabelen. Em evenmin in de patiëntengroepen die een hand- of elektrische tandenborstel gebruikten.

Samenvattend

Samenvattend, beoordeelde zo’n 95% van de hele patiëntenpopulatie hun algemene gezondheid als meer dan ruim voldoende, namelijk met het cijfer 7.6 én rapporteerden zij voor hun mondgezondheid gemiddeld het cijfer 7. Verondersteld kan worden, dat voor deze patiëntpopulatie, bestaande uit grotendeels 65+ers, een regelmatig bezoek aan een mondhygiënist een positief effect kan hebben op het algemeen welbevinden. Hoewel de patiënten relatief lage totaalscores op de Oral Discomfort-schaal hadden, kan worden aangenomen dat zij in relatie tot hun mondgezondheid toch vooral optimale mondcomfort ervoeren. Tevens bleek dat een groot deel van de patiënten in deze praktijk de elektrische tandenborstel gebruikt, al dan niet afgewisseld met de handtandenborstel. En daarbij gaven veel 65+ers wel aan slechts 1x per dag hun tanden te poetsen, maar dan wel wat langer dan 2 minuten.

Begrijpen van gedrag op gebied van mondhygiëne

Er is nog steeds weinig praktijkgericht onderzoek met een index van het belangrijkste geadviseerde en hopelijke uitgevoerde mondhygiënegedrag in mogelijke samenhang met psychische en fysieke mondongemakken in Nederland uitgevoerd en bedoeld voor alle mondzorgprofessionals en -behandelaars. Dit praktijkonderzoek vult dus een leemte op in het begrijpen van gedrag op het gebied van mondhygiëne en mogelijk gerelateerd aan de uitkomsten binnen de initiële parodontale therapie.

Mochten collega-mondhygiënisten en/of tandartsen geïnteresseerd zijn in soortgelijke praktijk(evaluatie)onderzoeken, dan is deze gebruikte vragenlijst beschikbaar en kan informatie over de codering en/of interpretaties van de uitkomsten bij de auteurs worden opgevraagd.

Stuur een mail naar: mailselma@telfort.nl en yvonne.werkhoven@go.kauko.lt

Door:

Selma Burrekers. Zij heeft tijdens haar loopbaan als voornamelijk praktiserend mondhygiënist meerdere keren als (co)-auteur meegewerkt aan veldonderzoeken beschreven op dentalinfo.nl:

Pilot: bewustzijn van mondgezondheid en zelfzorg jonge moeders en hun baby’s

Mensen beoordelen tijdens coronacrisis hun mondgezondheid ongeveer gelijk aan daarvoor

Evaluatie Nederlands preventieprogramma op scholen in Dominicaanse Republiek gepubliceerd

Mondgezondheid bij schooljeugd in Dominicaanse Republiek beter door Nederlands preventieprogramma

Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven. Zij is gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Wetenschappelijk vragenlijstonderzoek psychometrische analyse en toepassing in de mondzorgpraktijk. Yvonne Buunk-Werkhoven licht het nader toe

Wetenschappelijk vragenlijstonderzoek: psychometrische analyse en toepassing in de mondzorgpraktijk. Yvonne Buunk-Werkhoven licht het nader toe

Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven verkent In haar onderzoekswerk vaak het snijvlak tussen sociale psychologie en mondhygiëne, om sociaal psychologische theorieën toe te passen op het gebied van “promotie van mondgezondheid en preventie van mondziekten”. Zij ontwikkelde een vragenlijst waarbij zowel evidence-based als praktijkgerichte benadering zijn geïntegreerd. Dit verbindt zo de theorie met wat echt nodig is in de dagelijkse patiëntenzorg.

Ruim een kwart eeuw houdt dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist, zich bezig met toegepast wetenschappelijk onderzoek en richt zij zich op het bevorderen van mondgezondheid, gedragsverandering binnen het mondzorg werkveld in mondhygiënepraktijken en het begrijpen van mondproblemen. In haar fundamenteel en praktijkgerichte onderzoekswerk verkent zij vaak het snijvlak tussen sociale psychologie en mondhygiëne, op zoek naar manieren om sociaal psychologische theorieën toe te passen op klinische uitdagingen op het gebied van “promotie van mondgezondheid en preventie van mondziekten.” In dit vakgebied is de belangrijkste taak, die veelal moeilijk te verwezenlijken valt, het afstemmen van psychologische meetinstrumenten op de klinische praktijk. In de gedragswetenschappen vertrouwen we vaak op vragenlijsten en modellen, maar het toepassen van deze bevindingen in de kliniek is niet altijd eenvoudig. Een echte doorbraak komt wanneer we erin slagen om zowel evidence-based als praktijkgerichte benaderingen te integreren, en zo de theorie te verbinden met wat er echt nodig is in de dagelijkse patiëntenzorg. Hierbij schuilt de innovatie in dat dubbele perspectief: wetenschappelijke nauwkeurigheid gecombineerd met praktische relevantie.

 Yvonne ontwikkelt een betrouwbare en gevalideerde vragenlijst, de MondiX®, waarbij zowel evidence-based als praktijkgerichte benadering zijn geïntegreerd. Dit verbindt zo de theorie met wat echt nodig is in de dagelijkse patiëntenzorg. In dit artikel geeft zij een toelichting op een nieuwe schaal in deze vragenlijst.

 “A Two-Dimensional Scale for Oral Discomfort”

door Yvonne A. B. Buunk-Werkhoven, Dick P. H. Barelds, Arie Dijkstra, Abraham P. Buunk
Int. J. Environ. Res. Public Health 2025, 22(3), 415

FOTO – cover doctoraalscriptie 2005.

Van (praktiserend) mondhygiënist tot (toegepaste) gedragswetenschapper

Aanvankelijk werkte Yvonne als mondhygiënist in de algemene en parodontologie praktijk. Later maakte ze de overstap naar de sociale psychologie en werkte ze als hogeschoolhoofddocent binnen de gezamenlijke opleiding Tandheelkunde en Mondzorgkunde. “Ten tijde van mijn eind-doctoraalfase inspireerde deze combinatie van achtergronden me om beter te begrijpen hoe mensen mondhygiënegewoonten aannemen en behouden. Het veranderen van gezondheidsgedrag is zeer persoonlijk en wordt beïnvloed door vele contextuele factoren: cultuur, omgeving en individuele verschillen. Zelf word ik (persoonlijk en in mijn huidige functie als Associate Professor) vooral gemotiveerd door de noodzaak om interventies af te stemmen op specifieke doelgroepen, rekening houdend met hun unieke omstandigheden. Voor mij is mondgezondheid een essentieel onderdeel van de algemene gezondheid en het sociale welzijn.”

(Toegepast) wetenschappelijk vragenlijstonderzoek

In het begin van het millennium, tijdens mijn onderzoeksstage in een forensisch-psychiatrische zorgorganisatie in Groningen, werkte ik aan de vertaling, uitwerking van meetinstrumenten, de samenstelling van vragenlijsten en participeerde ik binnen andere (onderzoeks)activiteiten. Binnen dit afstudeerproject (onderzoek, doctoraalscriptie en publicatie in GGZ-Wetenschappelijk) werd ik voor het eerst geconfronteerd met bias; vertekeningen die tot gevolg kunnen hebben dat onderzoeksuitkomsten geen goede afspiegeling zijn van de werkelijkheid en dat ze daarmee hun nut en meerwaarde verliezen in de praktijk.

De Twee-Dimensionele Schaal voor Oral Discomfort

Binnen de mondzorg is subjectief lijden als gevolg van orale ziekten en aandoeningen geconceptualiseerd en geduid als mondgezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (OHQoL), en wordt dit concept vaak beoordeeld met een multidimensionale versie van het Oral Health Impact Profile (OHIP) meetinstrument. Na een 20 jarige ‘haat-liefde verhouding’ tot dit concept en deze schaal binnen internationaal wetenschappelijk tandheelkundig en mondzorgonderzoek, hebben we in een recente studie een secundaire analyse uitgevoerd van een Nederlandstalige vertaalde versie van de originele OHIP-14 in verschillende steekproeven van ongeveer 1000 deelnemers uit diverse contexten (in Nederland, het Caribisch gebied en Nepal). Ook zijn de dimensionale structuur en betrouwbaarheid van de schalen die uit deze analyses voortkwamen, onderzocht. Op basis van een aantal geavanceerde factoranalyses (CFA’s en SCA) van de OHIP-14-schaal, waarbij verschillende modellen met verschillende aantallen factoren werden getest, waren de verschillende modellen acceptabel, maar een oplossing met twee factoren, bestaande uit psychologisch en fysiek ongemak (Psychological and Physical Discomfort), was het meest bevredigend in alle drie de steekproeven. Daarnaast was een oplossing met één factor, oraal ongemak (Oral Discomfort) ook acceptabel. Dit betekent dat in plaats van een groot aantal dimensies met elk slechts enkele items te gebruiken, zoals vaak gebeurt, het dus het meest adequaat en haalbaar is, om niet meer dan twee schalen te gebruiken, namelijk psychologisch ongemak en fysiek ongemak, met in totaal elf items. Deze subschalen van respectievelijk zes en vijf items zijn niet alleen statistisch, maar ook theoretisch het meest adequaat. Bovendien zijn alle items samen, namelijk oraal ongemak als een eendimensionale schaal, nuttig en gemakkelijk toepasbaar in de praktijk. Eén recensent merkte zelfs op dat ons onderzoek een potentiële impact zou kunnen hebben op de tandheelkundige en mondzorgpraktijk.

Voorbeeld en toelichting op een vragenlijst

Deze gestructureerde vragenlijst, welke is toegepast in onderzoek van Burrekers en Buunk-Werkhoven (2025) is deels ontleend aan eerdere gebruikte vragenlijsten en/of gebaseerd op een conceptversie van de MondiX®, die onder andere subjectief mondongemak (Buunk-Werkhoven et al., 2025), de wereldwijd gevalideerde OHB-index en diverse andere meetinstrumenten omvat (Buunk-Werkhoven et al., 2009; 2011; 2012). Naast een aantal demografische vragen is de subjectieve perceptie van de gezondheid en mondgezondheid gemeten met een ‘Ladder Scale’ (Cantrill, 1965). Ervaren ongemak betreffende mond en/of gebit kan worden gemeten met de Oral Discomfort (OD) schaal, bestaande uit 11 vragen verdeeld in twee subschalen: fysiek en psychologisch ongemak. De antwoorden werden gescoord op een 5-punts schaal van 0 = nooit; 1 = soms; 2 = regelmatig; 3 = vaak tot 4 = heel vaak.  Een hoge totaalscore (0 tot 44) geeft meer ongemak door mond- of gebitsproblemen aan. De zelfzorg voor mondhygiëne (mondverzorging als gedrag) kan worden gemeten met OHB-index, die een indicatie van optimale mondzorgverzorging volgens professionele standaarden aangeeft, zowel op individueel niveau als in groepen (bijvoorbeeld een patiëntenpopulatie) is toe te passen, en uit 8 items over tandenpoetsen (frequentie, krachtmeting, tandenpoetstijd in minuten, diverse tandenpoets-methoden), interdentaal reinigen en tongpoetsen bestaat. De totale OHB-score varieert van 0 tot 16, waarbij een hoge score op een beter, meer optimale mondhygiënegedrag wijst.

Download de gestructureerde vragenlijst

Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven, Associate Professor (gedragswetenschapper, psycholoog en mondhygiënist) remote werkzaam aan de Medische faculteit van het Kauno kolegija in Litouwen.

Geïnteresseerden kunnen voor de toepassing van en/of vragen over onderstaande vragenlijst, inclusief codering en/of interpretaties van de uitkomsten, de auteur per mail benaderen: yvonne.werkhoven@go.kauko.lt

 

Lees ook het bericht:

Praktijkstudie: Hoe ervaren patiënten hun algemene- en mondgezondheid?

En het eerder geplaatste bericht: Wetenschappelijk onderzoek in het buitenland: Yvonne Buunk-Werkhoven vertelt over haar ervaringen

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Onderzoek, Thema A-Z
Verband tussen dentofaciale afwijkingen en slaapkwaliteit

Verband tussen dentofaciale afwijkingen en slaapkwaliteit

Een cross-sectionele studie onder jongvolwassenen laat zien dat dentofaciale afwijkingen een onafhankelijke voorspeller van slaapstoornissen kunnen zijn. De studie is gepubliceerd in BMC Oral Health en laat zien dat een vooruitstekend gelaatsprofiel en een kruisbeet op de voortanden mogelijke voorspellers van slaapstoornissen bij jongvolwassenen kunnen zijn.

Slaapstoornissen

Slaapstoornissen zijn een probleem voor de gezondheid en kunnen leiden tot fysiologische aandoeningen geassocieerd met psychische en gedragsproblemen zoals bijvoorbeeld stress, roken en alcoholgebruik.

Cross-sectionele studie

De cross-sectionele studie heeft 2479 jongvolwassenen van 17 tot 25 jaar onderzocht. De deelnemers moesten vragenlijsten invullen en er werd een mondonderzoek uitgevoerd door orthodontisten waarbij laterale gezichtsprofielen, molaar-occlusies en andere gebitskenmerken werden beoordeeld. De Chinese versie van de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) werd gebruikt om de slaapkwaliteit te beoordelen. Hoge PSQI-scores duiden op een slechtere slaapkwaliteit en ernstigere slaapstoornissen.

Resultaten

De resultaten van het onderzoek lieten een mediane PSQI-score van 5,92 ± 1,66 zien, waarbij 16,3% van de deelnemers werd geclassificeerd met een slaapstoornis (SD). Daarnaast werden hogere PSQI-scores gerapporteerd door vrouwen, personen met ondergewicht en deelnemers uit zuidelijke regio’s. Van de deelnemers vertoonde een 44,36% een protruderend profiel, 6,86% een concaaf profiel en daarnaast kwamen diverse dentofaciale afwijkingen veel voor. Significante risicofactoren voor SD waren uitstekende laterale profielen en een kruisbeet. Een verminderde anterieure overbeet werd ook geassocieerd met een hogere prevalentie van SD’s, een diepe overbeet is juist een beschermende factor.

Conclusie

Er is een significant verband gevonden tussen dentofaciale kenmerken en slaapkwaliteit bij jongvolwassenen. Onafhankelijke voorspellers van SD zijn protruderende gezichtsprofielen en anterieure kruisbeten. Het is van belang dat er wordt gescreend op SD’s bij personen met dentofaciale afwijkingen. Daarnaast benadrukt deze studie de potentiële voordelen van vroege correctie van dergelijke dentofaciale afwijkingen om het risico op SD’s op volwassen leeftijd te verminderen.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
NIEUW! Curasept ADS DNA 220

NIEUW! Curasept ADS DNA 220 – Vertrouwd, maar nu nóg beter!

Chloorhexidine producten voor extra antibacteriële ondersteuning. Goed nieuws! De vertrouwde formule is vernieuwd naar Curasept ADS DNA 220 – met dezelfde krachtige werking, maar geoptimaliseerd voor nog betere ondersteuning van tandvlees en slijmvliezen.

Wat is nieuw?

🧬 Toegevoegd DNA-complex bevordert weefselherstel en ondersteunt genezing
🔬 Nog betere bescherming van tandvlees en slijmvliezen
💧 Door PVP-VA polymeer langere werking door hechting mondspoeling aan tanden, tandvlees en mondslijmvlies

Wat blijft hetzelfde?

✅ 0,20% Chloorhexidine voor antibacteriële werking bij tandvleesproblemen en ontstekingen
✅ Alcoholvrij, dus zacht voor het mondslijmvlies
✅ ADS-technologie, voorkomt verkleuringen en smaakveranderingen

Wat verandert er voor de patiënt?

Niks. De toepassing van het product blijft hetzelfde. Het huidige product wordt opgevolgd door het product met de nieuwe formule. Mogelijk wordt de komende weken bij apotheken of (online) drogisterijen nog het huidige product uitgeleverd.

Bewezen effectiviteit en patiëntvriendelijk

Als dental professional wilt u natuurlijk altijd het beste voor uw patiënten. Daarom adviseert u niet zomaar een chloorhexidine mondspoeling. U wilt bewezen effectiviteit en het liefst een patiëntvriendelijk middel. Met Curasept kiest u voor allebei!

Een wetenschappelijk onderbouwd product – bewezen effectief dus bij gingivitis en voor plaqueverwijdering. En bovendien uiterst vriendelijk voor uw patiënten, omdat een systematic review uitwijst dat Curasept net zo effectief is als reguliere chloorhexidine mondspoelmiddelen, maar verkleuring van het tandoppervlak vermindert!

Tevreden patiënten of effectiviteit? Kies voor allebei!

Chloorhexidine (chx) is hét middel bij ontstekingen in de mond (gingivitis, parodontitis, mucositis en peri-implantitis), voor bescherming tegen wondinfecties na een extractie en voor plaqueverwijdering. Chx is het meest en best bewezen antibacteriële ingrediënt in onze tandheelkundige zorg. Het hecht zich tot 12 uur na het spoelen aan het oppervlak van tanden en tandvlees en geeft langdurige en effectieve ondersteuning.
Maar… de meeste chloorhexidine mondspoelmiddelen zorgen ook voor tandverkleuring. En daar zijn uw patiënten niet zo blij mee. Met Curasept kiest u voor het beste van twee werelden. Het is wetenschappelijk onderbouwd en bewezen effectief. En dankzij het unieke Anti Discoloration System (ADS) levert het vrijwel geen verkleuringen of smaakverlies op. Dus ook uw patiënten zijn tevreden.

De Curasept range bestaat uit:

Curasept mondspoelmiddel

Curasept-0.20

Curasept Mondspoelmiddel 0.20% chx – 200 ml

 

Curasept-12

Curasept Mondspoelmiddel 0.12% chx – 200 ml

 

Curasept-5

Curasept Mondspoelmiddel 0.05% chx + 0.05% fl -220 ml

Curasept mondspoelmiddel
Met hyaluronzuur (HA) en Polyvinylpyrrolidone-vinyl acetaat (PVP-VA)

Curasept ADS DNA Perio Pro Mondspoelmiddel

Curasept ADS DNA Perio Pro Mondspoelmiddel

Curasept ADS DNA Implant Pro Mondspoelmiddel

Curasept ADS DNA Implant Pro Mondspoelmiddel

 

Curasept gel-tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.20% chx – 75 ml

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.12% chx – 75 ml

 

Curasept Gel-Tandpasta

Curasept Gel-Tandpasta 0.05% chx + 0.05% fl – 75 ml

Curasept Parodontaal Gel

Curasept parodontaal gel 1% chx

Parodontaal Gel – 1% chx 30ML

Meer informatie en bestellen

Farma – Dent | Curasept Benelux
Hermesweg 2 UNIT B11
3741 GP Baarn
I Curaseptbenelux.nl
E: info@curaseptbenelux.nl
T: +31(0)853035929

Lees ook: Effectiviteit van Curasept chloorhexdine nogmaals bevestigd in systematic review

¹ Chlorhexidine with an Anti Discoloration System. A comparative study.
Bernardi F, Pincelli MR, Carloni S, Gatto MR, Montebugnoli L. – Int J Dent Hyg. 2004 Aug; 2(3):122-6.
² Chlorhexidine with an anti-discoloration system after periodontal flap surgery: a cross-over, randomized, triple blind clinical trial.
Cortellini P, Labriola A, Prato GP, Nieri M, Toneti MS. – J Clin Periodontolgy 2008 Jul; 35(7): 614-20.
³ 0.2% chlorhexidne mouthwash with an antidiscoloration system versus 0,2% chlorhexidine mouthwash: a prospective clinical
comparative study. Solic C, Santos A, Nart J, Violant D. – J Periodontol. 2011 Jan; 28(1): 80-5.
⁴ Plaquekontrolle mit Chlorhexidin. Spüllösongen, Gele, Lacke, Chips. Kneist S – ZWR Das Deutsche Zahnärzteblatt. Sonerdruck 4-2011

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten
geld

Steeds meer Belgische tandartsen bepalen hun eigen tarieven

Voor het eerst in België werkt meer dan de helft van de actieve tandartsen buiten de officiële tariefafspraken met de overheid en ziekenfondsen. Uit cijfers van het RIZIV blijkt dat in 2024 50,4% van de 7.860 tandartsen niet-geconventioneerd was, zo schrijft De Tijd. Deze trend is het gevolg van stijgende praktijkkosten, investeringen in moderne apparatuur, een groeiend tekort aan tandartsen én onvrede over wat velen zien als jarenlange onderfinanciering van de sector.

Een jonge Vlaamse tandarts, die recent voor bijna een miljoen euro investeerde in een nieuwe praktijk, licht toe waarom ze niet voor conventietarieven kiest: de vaste prijzen dekken de kosten van leningen, materialen, personeel en technologie vaak niet. In groepspraktijken en bij specialisten, zoals parodontologen en orthodontisten, is het werken volgens de officiële tarieven al helemaal uitzonderlijk.

Gevolgen voor patiënten

Het tekort aan tandartsen leidt tot volle agenda’s, lange wachttijden en soms praktijken die geen nieuwe patiënten aannemen. Wie wel terecht kan, komt steeds vaker bij een tandarts die zijn eigen tarieven hanteert. Hoewel deze verplicht zijn hun prijzen zichtbaar te maken, is het voor patiënten vaak moeilijk vooraf te weten wat een behandeling kost. Dit maakt vooral voor mensen met een beperkte financiële draagkracht de drempel hoger om zorg te zoeken.

Sinds 2022 geldt voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming een verbod op ereloonsupplementen. Dat betekent dat tandartsen bij deze groep geen hogere tarieven mogen vragen. Volgens beroepsverenigingen beperkt dit de keuzevrijheid van patiënten en maakt het sommige behandelingen voor tandartsen financieel onaantrekkelijk.

Oorzaken van de tariefafwijking

Volgens het Verbond van Vlaamse Tandartsen is er sprake van “historische onderbudgettering”. De tarieven zijn jarenlang nauwelijks aangepast, terwijl de tandheelkunde juist steeds technischer en duurder is geworden. De officiële nomenclatuur houdt weinig rekening met moderne behandelmethoden en materialen. Zo wordt een vulling vergoed op basis van het aantal tandvlakken, ongeacht of er goedkoop composiet of geavanceerd keramiek wordt gebruikt.

Daarnaast werken tandartsen in uiteenlopende omstandigheden: van deeltijders zonder grote vaste lasten tot zelfstandigen met forse investeringen in een eigen praktijk. Groepspraktijken en ketens zoals Mond en Dentius drukken hun kosten door schaalvoordelen, maar hanteren vaak standaard hogere tarieven.

Reacties uit het veld

Docenten en experts waarschuwen dat een volledig vrije markt in de mondzorg de toegankelijkheid voor kwetsbare groepen kan ondermijnen. Tegelijkertijd benadrukken tandartsen dat zij met hogere tarieven betere materialen, geavanceerde apparatuur en assistentie kunnen bekostigen, wat volgens hen de kwaliteit van de zorg ten goede komt.

Specialisten zoals parodontologen wijzen erop dat complexe behandelingen soms meer dan een uur duren, terwijl de vergoeding daarvoor in geen verhouding staat tot de werkelijke kosten. Er klinkt daarom een oproep om met alle betrokken partijen te herzien wat een realistische prijs voor kwalitatieve tandheelkunde is, en om ook het remgeld dat patiënten betalen te actualiseren.

Vooruitblik

Dit najaar starten de onderhandelingen over een nieuw tariefakkoord. Beroepsorganisaties stellen dat een akkoord alleen haalbaar is als de tarieven substantieel worden verhoogd. Zo niet, dan verwachten zij dat de trend van deconventionering onverminderd zal doorgaan.

Bronnen:
De Tijd, Nieuwsblad

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Implantologisch herstel na aangezichtsfractuur en tandtrauma

Implantologisch herstel na aangezichtsfractuur en tandtrauma

Vaak komen patiënten met uitgebreid tandtrauma of een complexe processus alveolaris fractuur eerst naar de algemene tandartspraktijk. Verslag van de lezing van Tong Xi waarin hij vertelde over de digitale workflow van prothetisch gedreven implantologie en verschillende technieken en benaderingen voor het herstellen van bot en weke delen defecten na aangezichtstrauma, tijdens de ACTA-DE cursus.

Timing bij tandtrauma is van cruciaal belang en bepaalt voor een groot deel het behandelresultaat.

De impact van aangezichtstrauma is groot. In 45% van de gevallen is er ook sprake van tandletsel. Psychosociaal hebben deze patiënten veel te leiden, zowel functioneel als esthetisch. Er worden door patiënten ook steeds meer klachten ingediend over de afhandeling van trauma’s.

Implantologisch herstel biedt patiënten functionele en esthetische oplossingen die de levenskwaliteit significant verbeteren. De insteek is om dit te doen met zo min mogelijk belasting voor de patiënt. Hierbij geldt: less is more. Multidisciplinaire planning en shared decision-making draagt bij aan voorspelbare zorg met minimale patiëntbelasting. De precisie van de implantaatpositie is niet per se de kern om voorspelbare behandeluitkomst te verkrijgen. Voor een optimaal resultaat dienen implantologen en restauratief tandartsen samen te werken met het gewenste prothetische uitkomst als leidraad.

Immediate vs delayed implant placement

In een acute setting zal eerst zo veel mogelijk “damage controle” plaats vinden, waarbij een zo gunstig mogelijke uitgangssituatie op het niveau van bot en weke delen wordt gecreëerd. Daarna wordt een secundaire reconstructie uitgevoerd.
Eerst moeten de weke delen herstellen. Zodra dit hersteld is, kun je een gedegen onderzoek doen.
Zijn elementen nog aanwezig en omliggende weefsels nog deels intact, dan kan binnen vier weken nog een ‘immediate implant placement’ gedaan worden. Vaak is echter sprake van ‘delayed implant placement’ omdat er door het trauma vaak onvoldoende bot en weke delen op de gewenste plaatsen aanwezig zijn.

Bij immediate implantaatplaatsing wordt het element zo atraumatisch mogelijk verwijderd. Dit gebeurt zonder de gingiva en processus alveolaris te beschadigen. Het implantaat wordt zo ver mogelijk naar palatinaal geplaatst, zodat er buccaal meer ruimte is voor bot en gingiva. De rest van alveole wordt opgevuld met autoloog bot en botsubstituut. Indien mogelijk, wordt direct een tijdelijke kroon geplaatst. Deze mag geen overmatige druk geven op het implantaat.

Bij delayed implantaatplaatsing moet er eerst een inschatting gemaakt worden of er voldoende bot aanwezig is. Vaak is een botaugmentatie nodig. Een horizontaal defect kan redelijk verholpen worden, maar bij een verticaal defect is vaak ook prothetische aanvulling nodig bijvoorbeeld door roze porselein om gingiva na te bootsen.
Daarnaast moet er voldoende gekeratiniseerde gingiva aanwezig zijn. Is hier onvoldoende van, dan moet er een gingiva transplantaat komen. Ook moet erop gelet worden dat er voldoende omslagplooi aanwezig zijn. Dit zorgt namelijk voor lipmobiliteit en dat de patiënt de constructie ook kan reinigen. Daarom wordt aanvullend vaak ook nog een vestibulumplastiek uitgevoerd.

Tegenwoordig wordt er vaak gewerkt middels een digitale backward planning. Middels een intra-orale scan, 3D-foto en CBCT kan een digitale proefopstelling gemaakt worden. Er ontstaat hierbij een 3D virtueel fusiemodel met bot, weke delen en dentitie. Hierbij beoordeel je hoeveel implantaten nodig zijn en kijk je vanuit prothetisch oogpunt waar deze geplaatst moeten worden. Vervolgens wordt beoordeeld of er op de gewenste plaatsen in de tandboog voldoende bot aanwezig is. Indien nodig kan het bot aangevuld worden door middel van een lokale botopbouw die van te voren ook digitaal gepland kan worden. Het overbrengen van planning naar de mond is cruciaal. Steeds vaker maken we gebruik van boormallen

Plaatsen van implantaten

Uit de hand plaatsen

Dit gebeurt in ongeveer 50% van de gevallen. Bij fronttrauma’s is het voordeel dat het snel, goedkoop en flexibel is. Het grote nadeel is dat het operateursafhankelijk is en minder nauwkeurig. Daardoor is het soms nodig om gecementeerde supra-structuren te maken omdat de implantaatrichting niet optimaal is.

Middels een referentie boormal

Hierbij wordt een proefopstelling gemaakt en deze wordt middels een boormal overgezet in de mond. Het voordeel is dat het prothetisch gedreven is en dat er geen guided set nodig is, waardoor het nog steeds relatief snel en goedkoop is. Het nadeel hierbij is dat er een boormal gemaakt wordt op gipsmodellen en dat er geen informatie is over de anatomische structuren en daardoor is dit minder nauwkeurig.

Middels een dwingende boormal

Deze boormal is afgestemd op de dentitie waardoor het plaatsen van het implantaat nauwkeuriger gaat. Hierdoor is het minder operateursafhankelijk en er is sprake van een steile leercurve. Het nadeel hiervan is dat er grote hardware investeringen nodig zijn, onder andere een kostbare guide set. Ook kan er niet van de planning afgeweken worden.
Het liefst gebruik je een boormal zonder sleeve, omdat dit meer nauwkeurigheid geeft.

Middels dynamische navigatie

Er is op dit moment één apparaat, de X-guide, met een EU certificering. Dit apparaat kan tijdens de behandeling de positie van de boor en de kaak tracken. Het systeem moet per patiënt en per boor gekalibreerd worden en ook de boor en de tip van de boor moeten los gekalibreerd worden. Het grote voordeel: je kunt flexibel en in real-time visualisatie werken en het is nauwkeurig. Het nadeel is dat er een steile leercurve is, het zeer kostbare apparatuur is en een complexe logistieke planning met zich meebrengt.

Uitgebreide trauma’s

Bij uitgebreide trauma’s is er vaak sprake van delayed implantaatplaatsing. Na ‘damage control’ (het behandelen van de aangezichtsfracturen en weke delen letsel) volgt er een periode van herstel en daarna een prothetisch gedreven backward planning. In deze planning kan al beoordeeld worden hoeveel bot er ontbreekt en of je middels een botaugmentatie van ramusbot uit kunt komen of dat er toch cristabot nodig is.
Het is goed om te beseffen dat de omslagplooi minder diep wordt na een botreconstructie. Na de genezing van de botaugmentatie wordt een nieuwe scan gemaakt om te beoordelen of er voldoende bot ontstaan is en dan wordt er opnieuw een planning gemaakt. Dit omdat na augmentatie vaak weer iets van de verticale hoogte verloren gaat door resorptie.

Dr. Tong Xi heeft tandheelkunde en geneeskunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2015 voltooide hij zijn specialisatie tot MKA-chirurg (Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie) aan het Radboud UMC en verkreeg tevens de erkenning als NVOI-gecertificeerd implantoloog. Dr. Xi is werkzaam als staflid binnen het Radboudumc, waar hij zich voornamelijk richt op orthognatische chirurgie, secundaire traumareconstructie en implantologie. Daarnaast bekleedt hij de positie van Associate Professor aan de Universiteit van Odense in Denemarken. Naast zijn klinische werkzaamheden in een gespecialiseerde verwijspraktijk voor implantologie in Grave, coördineert Dr. Xi diverse klinische onderzoeksprojecten gericht op het toepassen van technologische innovaties, waaronder 3D-beeldvorming, kunstmatige intelligentie en augmented reality, binnen de sectie MKA-chirurgie van het Radboud UMC. Hij heeft als auteur bijgedragen aan ongeveer honderd publicaties in (inter)nationale peer-reviewed tijdschriften. Verder is Dr. Xi een actieve spreker op internationale congressen en draagt hij bij aan de professionele ontwikkeling van tandartsen en kaakchirurgen door het geven van bij- en nascholingscursussen.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Tong Xi tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
suiker

De tandarts aan huis vanaf 6 maanden: de échte aanpak van cariës

Het project van de Universiteit Palca in Chili laat zien hoe we cariës vandaag de dag écht zouden moeten aanpakken. Cariës is sterk geassocieerd met sociaal-economische achterstanden en andere gezondheidsproblemen. In particuliere praktijken zien we vaak gezonde monden, maar daar hangt ook een prijskaartje aan. Early childhood caries (ECC) heeft grote impact: het kan leiden tot infecties, vroegtijdig verlies van gebitselementen, verminderde kwaliteit van leven én het blijkt een sterke voorspeller voor problemen in het blijvende gebit.

Verslag van de lezing van prof. dr. Rodrigo A. Giacaman Sarah tijdens het Ivoren Kruis congres.

Oorzaak cariës

Opmerkelijk genoeg is er al veertig jaar geen significante verbetering zichtbaar in de gebitten van jonge kinderen. Willen we dit veranderen, dan moeten we eerst goed begrijpen wat cariës precies is.

Plak en suiker zijn de directe veroorzakers. Volgens de spreker van het project is cariës in de kern géén multicausale aandoening. Suiker voedt schadelijke bacteriën in de biofilm, die vervolgens tot schade leiden. Hoewel er modificerende factoren zijn, zijn die volgens hem niet de primaire oorzaak van de ziekte.

Fluoride is het meest onderzochte middel tegen cariës. Maar een tekort aan fluoride is niet dé oorzaak van cariës. Als dat zo is, zouden we fluoride ook niet als dé oplossing moeten zien. Cariës is bovendien niet overdraagbaar van de ene persoon op de andere – maar een leefstijl lijkt wél overdraagbaar. Wat ouders doen, doen kinderen vaak ook.

Restauraties zijn geen oplossing voor de oorzaak van cariës, maar slechts een behandeling van het symptoom. Vanuit die optiek is cariës dus eerder een sociale dan een puur biologische aandoening. Een vulling verwijdert de beschadiging, maar niet de gedrags- en leefstijlproblemen die eraan ten grondslag liggen.

Alarmsignaal voor toekomstige gezondheidsproblemen

Bij jonge kinderen kan cariës een alarmsignaal zijn. Het topje van de ijsberg. Dezelfde onderliggende oorzaak – overmatige suikerconsumptie – ligt ook aan de basis van diabetes en hart- en vaatziekten. Wereldwijd daalt de suikerconsumptie niet. Integendeel: ze blijft schrikbarend hoog. Eén halve liter frisdrank bevat al ruim 1000% meer suiker dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.

In het Verenigd Koninkrijk werd voor en na de Tweede Wereldoorlog suikerconsumptie en gezondheid gemonitord. Wat bleek? Volwassenen die tijdens hun eerste 1000 dagen van het leven minder suiker hadden gekregen, hadden 35% minder kans op diabetes en 20% minder kans op hoge bloeddruk.

Preventieve maatregelen

De spreker benadrukt dat begeleiding op het gebied van voeding en het monitoren hiervan de belangrijkste preventieve maatregel is – en het eerste wat ingezet moet worden. Daarna komt het verstoren van de biofilm via tandenpoetsen. Deze twee vormen de kern van cariëspreventie. Fluoridegebruik zou niet standaard moeten zijn voor iedereen, maar afgestemd op het individuele risico. Daarnaast is speekselstimulatie belangrijk: speeksel is een krachtige natuurlijke verdediging tegen cariës.

Het project in Chili

Het project in Chili vond plaats in een uitgestrekte regio, twee keer zo groot als Nederland, met slechts 92.000 inwoners die verspreid en vaak geïsoleerd leven. De toegang tot tandheelkundige zorg is beperkt, maar helaas is toegang tot (ongezonde) voeding wél ruimschoots aanwezig. Daarom werd elk gezin voorzien van een programma met preventieve interventies: huisbezoeken en motivational interviewing uitgevoerd door verpleegkundigen, tandartsassistenten en sociaal werkers, onder begeleiding van twee tandartsen.

Het project startte in 2017 en volgde pasgeboren baby’s tot de leeftijd van twee jaar. Zij kregen preventieve zorgmomenten op de leeftijd van 6, 12, 18 en 24 maanden. Na twee jaar werd de interventie beëindigd. De kinderen van 2 en 4 jaar die níet aan het programma hadden deelgenomen, dus niet deze hele vroege interventie hadden aangeboden gekregen, dienden als controlegroep. Beide groepen kregen overigens ook voorlichting over fluoridegebruik, voeding (inclusief borstvoeding), en plakverwijdering.

De resultaten bij de 2-jarigen waren indrukwekkend: een reductie van cariës van maar liefst 73%. En als er wél laesies waren, dan waren deze minder ernstig dan bij de controlegroep. Ouders gaven aan de informatie als zeer waardevol te ervaren. Praktische adviezen, zoals geen suiker in het flesje doen, bleken eenvoudig toepasbaar – en hadden een groot effect. Niet alleen het kind, maar het hele gezin ging minder suiker gebruiken.

Conclusie

Het project uit Chili toont overtuigend aan dat een preventieve en sociale benadering van cariës effectiever is dan symptoombestrijding.

Door leefstijl, voeding en mondhygiëne centraal te stellen – en ouders actief te begeleiden – kan de mondgezondheid van jonge kinderen substantieel verbeteren. Het is tijd dat ook wij, in Nederland en wereldwijd, cariës benaderen als een leefstijlgerelateerde aandoening met maatschappelijke wortels. Niet door te blijven leunen op fluoride en restauraties alleen, maar door werkelijk in te zetten op gedragsverandering, ondersteuning in de thuissituatie en interdisciplinaire samenwerking. Want alleen dan maken we duurzame impact op de mondgezondheid van de volgende generatie.

Prof. dr. Rodrigo A. Giacaman Sarah is een internationaal erkend expert in de cariologie.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van prof. dr. Rodrigo A. Giacaman Sarah tijdens het Ivoren Kruis congres.

Bekijk een video van de lezing van prof. dr. Rodrigo A. Giacaman Sarah

 

Lees meer over: Cariës, Congresverslagen, Slaapgeneeskunde
Traumatologie in de kindertandheelkunde

Traumatologie in de kindertandheelkunde

Traumatologie is een complex maar belangrijk discipline binnen de kindertandheelkunde. Enerzijds is het complex voor de planning van de tandartspraktijk, omdat trauma altijd onverwachts komt en ad hoc gezien moet worden. Verslag van de lezing van dr Nitesh Tewari en Anne O’Connell over traumatologie tijdens het IAPD-congres.

Complex

Onverwachts

Enerzijds is het complex voor de planning van de tandartspraktijk, omdat trauma altijd onverwachts komt en ad hoc gezien moet worden. Hierdoor is er vaak geen of (te) weinig ruimte in de agenda voor deze spoedconsulten en behandelingen, en moeten andere patiënten door de balie-assistente afgebeld en verplaatst worden.
Anderzijds is het complex voor het betreffende kind en de ouders, omdat het kind met spoed van school of sport gehaald moet worden en de ouders van werk. Daarnaast moeten de kinderen vaak (meerdere keren) terug komen voor follow-up controles en/of behandelingen.

Emotionele component

Verder speelt er nog een emotionele component. Ongeveer 5% van de lichaamsverwondingen is aan het gebit, maar het heeft een veel grotere impact omdat het zich in het gelaat afspeelt. Voor veel kinderen en ouders voelt verlies van een (stuk) tand als verlies van een lichaamsdeel. De incidentie is hoog; 22.7% van de melkelementen en 15.2% van de blijvende elementen krijgt te maken met trauma, waarbij jongetjes een hogere incidentie hebben dan meisjes. Het meest voorkomende type letsel zijn glazuurfracturen, waarbij de bovenste centrale incisieven het vaakst werden getroffen.

Prijs

Tot slot drukt de prijs van behandeling van dentaal trauma zwaar op de gezondheidszorg en het zorgsysteem. Preventie van gebitstrauma is de meest effectieve interventie.

Speciale zorgbehoeften

Kinderen met speciale zorgbehoeften (zogenaamde special needs) hebben mogelijk hogere kans op tandletsel. Deze kinderen hebben daarnaast vaak minder toegang tot reguliere zorg, en niet elke tandarts heeft de skills en de praktijkruimte voor behandeling. Er moet gedacht worden aan kinderen met een:

  • Lichamelijke beperking
  • Motorische beperking
  • Visuele beperking
  • Auditieve beperking
  • (Licht) Verstandelijke beperking

Duimen en speengebruik

Door langdurig speengebruik of duimen bij jongere kinderen ontstaat er een open beet en vaak ook een overjet en mal-occlusie. Bij een vergrote overjet en onvoldoende lipbedekking loopt een kind meer kans op trauma van de frontelementen, omdat deze als eerste de impact van een klap opvangen. Er wordt geschat dat 21.8% van het wereldwijde tandletsel hieraan te wijten is. Vroegtijdige gedragsverandering van het spenen/duimen is erg belangrijk in de preventie.

Pubertijd

Tijdens de pubertijd ontstaat er een verhoogde kans op dentaal letsel door andere oorzaken. Zo is er meer risico op tandletsel door (beginnend) alcoholgebruik, voor het eerst dragen van hoge hakken, en het laten plaatsen van metalen orale piercings (kunststof piercings veroorzaken minder schade aan het gebit). Daarnaast treedt er ook regelmatig tandletsel op tijdens sporten, zoals hockey. Tegenwoordig is het bij steeds meer sporten verplicht om een gebitsbeschermer te dragen.

Mouthguard

Het is een goede ontwikkeling dat steeds meer sporten het dragen van een gebitsbeschermer verplicht stellen, maar het is dan wél belangrijk dat deze gebitsbeschermer ook effectief is in het voorkomen van dentaal letsel, of de ernst van de impact sterk verminderen. Een adequate gebitsbeschermer maximaliseert de preventie van dentaal letsel.

Een gebitsbeschermer moet genoeg retentie hebben, maar tegelijkertijd ook genoeg comfort bieden omdat deze anders niet gedragen wordt. De sporter moet tijdens het dragen vrij kunnen ademen.
De beschermer moet geschikt zijn voor het type sport (bij kickboksen is een ander soort bitje vereist dan bij hockey), m.a.w.: de shock absorbing capability moet adequaat genoeg zijn voor de activiteit. Tot slot moet de gebitsbeschermer gemaakt zijn van niet-irriterend materiaal en goed schoon te maken zijn.

Vaak zijn gebitsbeschermers eerder aan vervanging toe, dan dat ze daadwerkelijk vervangen worden. Laat daarom je patiënt het bitje meenemen tijdens reguliere controle voor een check.

Preventie en bescherming

Het belangrijkste is preventie van trauma, en bescherming van (jonge) kinderen:

  • Veiligheidsbewustzijn
  • Woning kidsproof maken
  • Supervisie bij spelende kleine kinderen
  • Zijwieltjes op kinderfiets
  • Gebruik van kinderzitjes in auto
  • Dragen van autogordels
  • Tijdens traplopen het vasthouden van leuning
  • Dragen van een helm op stepjes en fiets
  • Dragen van adequate gebitsbeschermer tijdens sport

Mocht er tóch dentaal trauma optreden, dan is belangrijk zo snel mogelijk een tandarts te bezoeken. Een vroegtijdige, adequate behandeling zorgt voor de best mogelijke uitkomst. Ouders en kind moeten bij trauma áltijd langskomen bij de tandarts, ook al gaat het om het melkgebit.

IADT ToothSOS app

Voor ouders bestaat de handige gratis IADT ToothSOS app, zodat zij direct weten wat ze moeten doen (en niet doen!) bij het optreden van dentaal trauma bij hun kind.

Dr Nitesh Tewari graduated and post graduated from prestigious King George’s Medical University, Lucknow. He is a clinician par excellence and an academician to the core with post graduate teaching experience of over twelve years. Dr Tewari has 94 publications in reputed national and international journals and six test book contributions to his credit till date. He has been part of expert committees of Indian Council of Medical Research and Department of Science and Technology, Government of India. As a guest speaker, he has lectured in over 90 events in national and international platforms. He was awarded with best original research award in world congress of dental traumatology, San Diego, USA (2018), Outstanding Pedodontist Award by Craniofacial and Research Foundation in Sri Lanka (2018), Jens Ove Andreasen Award twice at 27th and 28th Conferences of International Association of Pediatric Dentistry (2019, 2021) and the global first-prize in original research competition in the 12th IFEA World Endodontics Congress 2021. He is a fellow of Academy of Dentistry International (USA), Japan Dental Association, International Association of Dental Traumatology (USA), International College of Dentists (USA) and Faculty of Dental Surgery Royal College of Physicians and Surgeons (Glasgow). Presently he is working as Additional Professor in Centre for Dental Education and Research, All India Institute of Medical Sciences, New Delhi, serving as the Director of International Association of Dental Traumatology and General Secretary of Indian Society of Dental Traumatology.

 

Anne O’Connell is a Board certified in Paediatric Dentistry and is a Fellow of AAPD, and a Diplomate of the ABPD.   Anne trained at the Eastman Dental Center with a further degree in Cariology from the University of Rochester, New York.  She is past- President of the International Association of Dental Traumatology and is a Fellow of IADT.  She remains active in numerous national and international organisations including IADT, AAPD, IADR and IAPD, and was Editor of IAPD in 2015-18.  Her areas of interest include traumatic oral injuries, developmental defects of the dentition aesthetics in children, infant oral health and cariology. She has numerous publications across clinical and research topics and is a renowned international speaker.


Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. Nitesh Tewari en Anne O’Connell tijdens het IAPD-congres.

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Het effect van een sappendieet op de mondgezondheid

Het effect van een sappendieet op de mondgezondheid

Een studie die onlangs gepubliceerd is in Nutrients laat zien dat de mondgezondheid achteruit kan gaan door een sappendieet te volgen. Het kortetermijndieet met alleen sappen kan een negatieve invloed hebben op orale microbiota en darmflora verhogen die een verband hebben met spijsverteringsproblemen, ontstekingen en mentale achteruitgang.

Studie

Drie dagen lang volgden veertien deelnemers een van de volgende drie diëten: uitsluitend sap (800-900 Kcal koudgeperst sap), sap en normaal voedsel of plantaardig voedsel met volwaardige voeding (800-900 Kcal). Voorafgaand aan het toegewezen dieet volgden de deelnemers een eliminatiedieet van drie dagen bestaande uit biologisch fruit, groenten, glutenvrije granen, eieren en water. Voedingsmiddelen zoals alcohol, cafeïne, suiker, bewerkte voedingsmiddelen, zuivel, rood vlees en gluten moesten worden vermeden.
Er werden verschillende microbiotamonsters afgenomen van de ontlasting, speeksel en wattenstaafjes van de binnenkant van de wang. Deze monsters werden verzameld op vier verschillende momenten tijdens het dieet, namelijk bij aanvang, na een eliminatiedieet voor interventie, onmiddellijk na sapinterventie en 14 dagen na de interventie.

Resultaten

Resultaten laten zien dat de speekselmicrobioom significant verschilde in reactie op het eliminatiedieet waarbij een significante reductie in Firmicutes en een significante toename in Proteobacteria werd waargenomen. Daarnaast zorgde de sapinterventiediëten voor een significante verandering in de speeksel- wangmicrobiota. Mogelijk als gevolg van hoge suiker- en lage vezelinname werd een relatieve overvloed van pro-inflammatoire bacteriële families waargenomen. Het sapinterventiedieet had geen invloed op de samenstelling van de darmmicrobiota. Echter bacteriële taxa die een verband hebben met darmpermeabiliteit, ontsteking en cognitieve achteruitgang waren relatief toegenomen.

Conclusie

De bevindingen van de studie laten zien dat kortdurende sapconsumptie een negatief effect kan hebben op de microbiota. Echter had de studie beperkingen, waaronder een kleine steekproefomvang en een korte dieet interventieperiode.
Door deze studie kan inzicht worden verkregen in het feit dat producten met meer vezels en een lager suikergehalte de prioriteit te geven volgens de onderzoekers.

Bron:
MDPI

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Kindergebit

Nieuwe JGZ-richtlijn Mondzorg gepubliceerd

Het NCJ (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid) publiceerde de nieuwe JGZ-richtlijn Mondzorg, ontwikkeld door TNO. Deze richtlijn vervangt de Handleiding Aandachtspunten Preventieve Mondzorg 0-19 jaar voor de Jeugdgezondheidszorg uit 2005.

Nieuw in deze richtlijn

  • Geactualiseerde kennis en aanbevelingen rond het geven van informatie en advies over goede mondverzorging en gezond eet- en drinkgedrag aan ouders en jeugdigen.
  • Voorbeelden van werkwijzen bij het verwijzen naar mondzorgverleners.

Deze JGZ- richtlijn gaat vooral over preventie van cariës. Andere vaak voorkomende gebitsproblemen, zoals gebitsslijtage en een afwijkende stand van tanden en kiezen, komen slechts beperkt aan bod.

Bekijk de JGZ-richtlijn en toolkit 

 

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
Parodontitis

Parodontale problemen in verband met peri-apicale abcessen

Een onderzoek gepubliceerd in the Journal of the American Dental Association laat zien dat acute peri-apicale abcessen vaker ontstaan bij patiënten met parodontale ziekten, dan bij patiënten zonder parodontale ziekten.

Acute peri-apicale abcessen (PA’s)

Voor acute peri-apicale abcessen is een snelle en efficiënte behandeling vereist omdat ze een gezondheidsrisico voor patiënten vormen. Er is een verband aangetoond tussen endodontische en parodontale ziekten (PD’s) waarbij etiologische factoren zoals micro-organismen en andere factoren zoals wortelresorpties, trauma, perforaties en fracturen een rol spelen in de ontwikkeling ervan. Daarom is het belangrijk om te beoordelen of PD’s het ontwikkelen van een peri-apicale ontsteking vergroot.
De prevalentie van PA’s bij patiënten met parodontale aandoeningen wordt in deze cross-sectionele studie aangetoond.

Cross-sectionele studie

Gegevens van bijna 1,8 miljoen patiënten werden geregistreerd. De patiënenpopulatie bestond uit 834.729 vrouwelijke patiënten en 964.393 mannelijke patiënten.
Met behulp van internationale coderingssystemen werden diagnoses gecodeerd.
De resultaten lieten zien dat patiënten met PD significant meer PA’s vertoonden dan patiënten zonder PD.

Conclusie

Het lijkt erop dat de kans op acute PA’s significant hoger is bij patiënten met PD wanneer zij behandeling zoeken voor pijn als gevolg van acute PA’s, onder de omstandigheden van deze cross-sectionele studie.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Roken

Stoptober: Laat zien dat je stoppers support – gebruik de downloads of bestel de toolkit

In september start de consumentencampagne om rokers aan te moedigen mee te doen aan Stoptober: een campagne waarin rokers en niet-rokers elkaar helpen om 28 dagen niet te roken. Mondhygiënisten en tandartsen kunnen een belangrijke rol spelen in het stimuleren van deelname aan Stoptober en het laten zien dat zij de stoppers supporten. De kernboodschap is dit jaar: laat zien dat je stoppers support!

Downloads of fysiek materiaal ontvangen?

Wil je rokende en/of vapende cliënten en medewerkers wijzen op deelname aan Stoptober? Maak hier dan vooral gebruik van. De downloads vind je hier

Wil je liever een fysiek materialenpakket ontvangen? Dat kan! Het pakket met flyers, posters en visitekaartjes is ook via de website Van Stoptober te bestellen.

Wat is Stoptober?

Stoptober is een landelijke campagne waarin mensen 28 dagen samen stoppen met roken. Dat klinkt misschien als een korte periode, maar juist die 28 dagen maken het verschil. Wie 28 dagen niet rookt, heeft vijf keer meer kans om blijvend te stoppen.

De kracht van Stoptober zit in het collectieve. Iedereen stopt op hetzelfde moment, krijgt dezelfde steun, en maakt deel uit van iets groters. Dat gevoel van ‘samen’ zorgt voor herkenning, motivatie en doorzettingsvermogen. Stoppen doe je niet alleen, en dat maakt het makkelijker vol te houden.

Wat maakt Stoptober anders?

Stoptober werkt omdat het mensen verbindt. Het is geen individuele poging in stilte, maar een gedeeld moment van actie. Dat maakt het lichter. En realistischer.

De app ondersteunt met dagelijkse berichten, tips en inzicht. De omgeving wordt geactiveerd om aan te moedigen. En de campagne zorgt voor herkenning en gesprek, op straat, op werk en online.

Stoptober is laagdrempelig, positief en bewezen effectief. Al meer dan een half miljoen mensen deden mee.

Wie organiseert Stoptober?

Stoptober is een initiatief van KWF, Hartstichting, Longfonds (samenwerkend in Stichting Gezondheidsfondsen voor Rookvrij), het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Trimbos-Instituut en GGD GHOR Nederland.

Samen bouwen we aan een Nederland waarin niemand meer begint met roken, en stoppen vanzelfsprekend wordt gesteund.

Lees meer over Stoptober

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Luuk Crins

Dr. Luuk Crins ontvangt NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift over minimaal invasieve restauratieve behandeling van gebitsslijtage

De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 2024 wordt op 27 september uitgereikt aan dr. Luuk A.M.J. Crins voor zijn proefschrift: Restorative Management of Tooth Wear. Minimally invasive restorative treatment approaches. In dit proefschrift is onderzocht hoe matige tot ernstige gebitsslijtage op een minimaal invasieve manier kan worden hersteld met directe en indirecte composiet restauraties.

Dr. Luuk Crins heeft zijn onderzoek verricht bij het Radboud UMC. Promotoren waren Prof. Dr. B. Loomans, Prof. Dr. M.C. Huysmans en co-promotor was dr. N. Opdam. Collega Crins heeft de Hamer-Duyvenszprijs 2024 verdiend, omdat zijn proefschrift zowel in kwaliteit van het onderzoek, opzet, uitvoering en impact voor de algemene mondzorg als beste werd beoordeeld. Het betreft een klinisch hoog relevant onderzoek met mooie klinische studies. Het proefschrift geeft voor de algemeen practicus duidelijke en heldere informatie over de resultaten van directe en indirecte restauraties om gebitsslijtage te behandelen. Het bevat nuttige handvaten voor behandelopties in de algemene praktijk.

Onderzoek: Minimaal invasieve restauratieve behandeling van gebitsslijtage

Door: Luuk Crins

In dit proefschrift is onderzocht hoe matige tot ernstige gebitsslijtage op een minimaal invasieve manier kan worden hersteld met directe en indirecte composiet restauraties. Er zijn drie behandelmethodes vergeleken: directe composietrestauraties, conventionele (artisanale) indirecte composietrestauraties en CAD/CAM composiet restauraties.
Een ander onderdeel van dit proefschrift is onderzocht of het vooraf tijdelijk verhogen van de beet (VDO), om de beethoogte te ‘testen’, met een uitneembare voorziening zinvol is. Uit die studie bleek dat dit géén toegevoegde waarde heeft op kwaliteit van leven, interventies aan restauraties of patiënttevredenheid.

Wat betreft de restauraties zelf:

  • Directe composietrestauraties presteren op de middellange termijn goed, mits er aandacht is voor onderhoud (zoals polijsten of kleine reparaties).
  • Conventionele (artisanale) indirecte composietrestauraties werden door een tandtechnieker handmatig opgebouwd op gismodellen. Deze restauraties gaven duidelijk minder goede resultaten, met name op elementen in de zijdelingse delen.
  • CAD/CAM composietrestauraties leverden esthetisch en functioneel goede resultaten op korte termijn.

In laboratoriumtesten werden alle gebruikte materialen in de kliniek getest op weerstand tegen vermoeidheid en slijtage. Uit dit onderzoek bleek dat de conventionele indirecte composietmaterialen minder goed bestand waren tegen vermoeiing en slijtage, wat waarschijnlijk bijdraagt aan hun mindere prestaties in de kliniek.

Conclusie voor de praktijk

Voor de behandeling van gegeneraliseerde gebitsslijtage zijn directe composietrestauraties en CAD/CAM-restauraties beide betrouwbare, minimaal invasieve opties met vergelijkbare overlevingskansen. De keuze tussen deze technieken kan worden afgestemd op de patiënt, esthetische wensen en voorkeur van de behandelaar. Conventionele indirecte composieten zijn minder geschikt als restauraties op elementen in de zijdelingse delen. Voorafgaand aan de restauratieve behandeling hoeft de nieuwe beethoogte niet standaard uitgetest te worden.

De NWVT nodigt alle collega’s van harte uit om aanwezig te zijn bij het NWVT-congres op zaterdag 27 september 2025 in Breukelen. Dr. Luuk Crins geeft na de uitreiking van de prijs een presentatie over zijn proefschrift.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Hepatitis b RIVM aangepaste werkwijze rondom preventie van iatrogene transmissie van HBV, HCV en hiv

RIVM: Zorgprofessionals met hepatitis B moeten zelf toezien op veilige werkwijze

Per 1 september 2025 komt er een verandering voor zorgmedewerkers die met hepatitis B besmet zijn en die risicovolle handelingen uitvoeren via hun werk, bijvoorbeeld bij operaties of andere handelingen waarbij de kans op bloed-bloedcontact groot is. Risicovormende beroepen in de mondzorg zijn: tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten, orthodontie-assistenten en tandartsassistenten die ook tandheelkundige handelingen uitvoeren. Deze verandering is ook belangrijk voor hun werkgever, de bedrijfsarts of behandelend arts.

Zorgmedewerkers met hepatitis B die risicovolle handelingen verrichten hoeven per 1 september 2025 niet meer te worden gemeld bij de speciale commissie (commissie Preventie Iatrogene Transmissie). Deze commissie wordt per 1 september opgeheven. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgmedewerker zelf en de betrokken werkgever dat zorgmedewerkers met hepatitis B die risicovolle handelingen verrichten veilig kunnen werken en dat hun bloedwaarde (virale load) goed wordt gemonitord. Zie: Preventie iatrogene transmissie van hepatitis B | Landelijke richtlijn | LCI-richtlijnen

Wat betekent dit in de praktijk vanaf 1 september 2025?

  • Zorgverleners met hepatitis B die risicovol werk doen, worden niet meer centraal gemeld.
  • Zorgmedewerkers met hepatitis B die risicovolle handelingen verrichten, moeten nog wel elk half jaar hun virale load laten controleren.
  • De zorgmedewerker met hepatitis B en diens werkgever, eventueel ondersteund door de bedrijfsarts of arbodienst regelen de monitoring zelf, volgens de landelijke richtlijn en privacyregels.
  • De afspraken over infectiepreventie moeten binnen de instellingen goed geregeld zijn.
  • De LCI van het RIVM is het aanspreekpunt voor vragen of advies over dit onderwerp: lci@rivm.nl

Bron:
RIVM

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
Toepassing van kunstmatige intelligentie bij clear-aligner therapie 400

Toepassing van kunstmatige intelligentie bij clear-aligner therapie

Er is onderzoek gedaan naar het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) bij de behandeling van transparante aligners. AI biedt kansen voor verbetering van de efficiëntie, nauwkeurigheid en voorspelbaarheid bij orthodontische behandelplanning. Het overzicht is gepubliceerd in het Journal of Dentistry.

Doorzichtige aligners

De afgelopen decennia zijn er verschuivingen geweest van vaste orthodontische apparatuur naar clear aligners. Met name bij patiënten die een gemakkelijkere, comfortabelere en esthetisch aantrekkelijkere orthodontische behandeling willen. Het voordeel van clear aligners is dat ze uitneembaar zijn en daarmee helpt een goede mondhygiëne te behouden en de eetmogelijkheden niet wordt beperkt. Clear aligners zijn effectieve alternatieven voor de behandeling van milde tot matige orthodontische gevallen, met een succespercentage van 80-90%.

Kunstmatige intelligentie

Om de digitale workflow in de tandheelkunde te optimaliseren zijn de toepassingen van kunstmatige intelligentie (AI) toegepast. Met name in de orthodontie zijn er verbeteringen ontstaan dankzij AI-toepassingen, waaronder het ondersteunen bij het beslissen voor het trekken van tanden of de noodzaak van orthognatische chirurgie, schattingen van de groei van de patiënt en tandsegmentatie.

Er is gebrek aan onderzoek over de impact van AI bij het gebruik van doorzichtig aligners. Het doel van deze review is het bieden van een overzicht van AI-toepassingen bij orthodontische behandelingen met doorzichtige aligners.

Studie

Met behulp van verschillende databases zoals PubMed, Embase, Web of Science, Cochrane Library en Scopus is er een systemische literatuurstudie uitgevoerd.

Van de 708 studies werden 41 studies opgenomen die zicht richtten op tandsegmentatie, registratie van digitale modellen, digitale opstelling en externe monitoring. Daarnaast werden 13-aligner softwareprogramma’s beoordeeld.

Conclusie

In de 41 opgenomen onderzoeken werden geen van de 13 alignersoftwareprogramma’s geëvalueerd. Op AI-gebaseerde tandsegmentatie heeft een nauwkeurigheid van 98% behaald. Daarnaast blijkt AI ook effectief bij het samenvoegen van CBCT en intra-orale gegevens, bij het ondersteunen van digitale metingen en het voorspellen van behandelresultaten.

Deze review stelt orthodontisten in staat om AI te gebruiken voor orthodontische planning om de efficiëntie, nauwkeurigheid en voorspelbaarheid van de behandeling te verbeteren.

Bron:
Journal of Dentistry

Lees meer over: Orthodontie, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z