Applicatie van zilverdiaminefluoride bij pediatrische patiënten om cariës te voorkomen

Applicatie van zilverdiaminefluoride bij pediatrische patiënten om cariës te voorkomen

Volgens een studie gepubliceerd in JAMA pediatrics kan Zilverdiaminefluoride (SDF) net zo goed werken als tandheelkundige afdichtingsmiddelen om cariës te voorkomen bij pediatrische patiënten.

Onderzoek

Er is onderzoek gedaan naar het verschil in effectiviteit van SDF en sealants voor het stoppen en voorkomen van cariës bij schoolgaande kinderen met ouders met een laag inkomen. Er is een klinische studie uitgevoerd van februari 2018 tot juni 2023 op basisscholen in New York. Kinderen van 5 tot 13 jaar werden gerandomiseerd om SDF of glasionomeercement restauraties en atraumatic restaurative treatment (ART) te ontvangen. 4100 kinderen werden uiteindelijk opgenomen in de analyse.

Resultaten

In totaal werden 7418 kinderen ingeschreven en gerandomiseerd. Na de eerste behandeling voltooiden 4100 deelnemers de follow-up. De prevalentie van cariës aan het begin van de studie was 27,2% voor de experimentele groep en 26,2% voor de controlegroep. De prevalentie van deelnemers zonder nieuwe cariës of vullingen bij elke observatie was vergelijkbaar in beide groepen. De incidentie van cariës bij kinderen behandeld met SDF was 10,2 per 1000 tandjaren en in de groep behandeld met glasionomeercement en ART 9,8 per 1000 tandjaren.

Conclusie

Volgens de auteurs kunnen meer kinderen snel met SDF worden behandeld omdat het een korte inwerktijd per tand heeft. Het onderzoek kent een aantal beperkingen waaronder het afhaken van deelnemers. De toepassing van SDF resulteerde in een vrijwel gelijke cariësincidentie vergeleken met behandeling met glasionomeercement en ART. SDF is dus effectief en kan gebruikt worden bij de preventie van cariës bij pediatrische patiënten.

Bron:
JAMA pediatrics

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Titanium en zirconia een vergelijking in implantologie

Titanium en zirconia: een vergelijking in implantologie

Verslag van de lezing van prof. dr. Curd Bollen tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI. Hij vertelde onder andere over materiaaleigenschappen, osseointegratie: titanium versus zirconia, kostenanalyse en de voor- en nadelen van één- en twee-fasen systemen.

Een historisch perspectief

De ontwikkeling van implantologie is het resultaat van pionierswerk van verschillende onderzoekers. Voor titanium zijn namen als Leonard Linkow, André Schroeder en Per-Ingvar Brånemark essentieel geweest. Aan de zijde van zirconia staan Willi Schulte en Sammi Sandhaus centraal.

In de vroege dagen introduceerde Schulte keramische implantaten zoals het Tubingen-implantaat, dat na tien jaar een succespercentage van 92,5% behaalde. Vervolgens ontwikkelde hij de crystalline bone screw van Sandhaus, maar deze implantaten bleken met een succespercentage van slechts 25% na vijf jaar niet duurzaam. Aluminiumoxide, het eerst gebruikte keramisch materiaal, kon osseointegreren, maar had te weinig breuksterkte en verdween in de jaren ’90 van de markt. Zirconiumdioxide (zirconia) verving dit materiaal vanwege zijn superieure fysische eigenschappen.

Materiaaleigenschappen: chemisch, mechanisch en biologisch

Zirconia onderscheidt zich met indrukwekkende eigenschappen:

  • Chemisch: lage warmte- en elektrische geleiding, chemisch inert en corrosiebestendig.
  • Mechanisch: een buigsterkte van 900 MPa, compressiesterkte van 2000 MPa en een hoge fractuurweerstand. Echter, zirconia kan slijtage van antagonisttanden veroorzaken.
  • Oppervlak: het gladde oppervlak leidt tot minder plaque-adhesie, een gezondere mucosa en betere adaptatie van de weke delen rondom het implantaat.

Osseointegratie: titanium versus zirconia

Hoewel titanium en zirconia vergelijkbare osseointegratie-capaciteiten hebben, zijn er nuances:

  • Zirconia: Kan tot 15% meer bot-implantaatcontact realiseren na laser verruwing, wat op lange termijn gunstig kan zijn.
  • Titanium: Heeft een snellere initiële osseointegratie, wat het beter geschikt maakt voor immediate loading-situaties.

Deze eigenschappen maken titanium en zirconia beide geschikt, maar afhankelijk van de klinische situatie kan de keuze variëren.

Kostenanalyse en praktische componenten

Beide materialen zijn prijzig, met zirconia als de duurdere optie. Implantaten kosten tussen de €250 en €500, terwijl abutments variëren van €125 tot €375. Eén-fase keramische implantaten zijn financieel aantrekkelijker, omdat ze minder componenten en arbeidsintensieve procedures vereisen. Healing abutments van PEEK bieden een microbiologisch voordeel ten opzichte van titanium, maar ze zijn 50 keer minder sterk dan zirconia en daardoor slechts eenmalig te gebruiken. Dit is in de praktijk geen probleem, aangezien healing abutments doorgaans slechts kort in gebruik zijn. Elk systeem heeft specifieke instructies voor abutment torque. Dit kan soms verwarrend zijn.

Indicaties en esthetiek

Zirconia’s witte kleur biedt een natuurlijker esthetisch resultaat, wat vooral belangrijk is bij recessies rond implantaten in de esthetische zone. Zeker bij patiënten met een dun gingiva biotype is de witte kleur een absoluut voordeeel. In vergelijking met titaniumschroeven die metaalkleurig zijn, wordt een witte zirconia-schroef esthetisch beter geaccepteerd. Ideaal zou een gingivakleurige schroef zijn.

Indicaties voor zirconia-implantaten zijn divers:

Alle indicaties zijn mogelijk:

  • solitaire tandvervangingen;
  • partiële bruggen;
  • overkappingsprotheses in de boven- of onderkaak;
  • volledige bruggen op 4 tot 8 implantaten.

Zirconia is vooral geschikt voor patiënten met specifieke esthetische wensen of met een voorkeur voor metaalvrije oplossingen. Deze laatste groep van patiënten neemt de laatste tijd sterk toe.

Corrosie en biocompatibiliteit

Titanium is niet volledig immuun voor corrosie, vooral niet in aanwezigheid van galvanische corrosie (bijvoorbeeld in combinatie met amalgaamvullingen of orthodontische apparatuur). Dit kan elektrochemische reacties veroorzaken die metalen ionen en nanopartikels vrijmaken. Zirconia vertoont deze problematiek niet.

Zirconia heeft een gladder oppervlak, wat minder plaque-adhesie en betere weefselintegratie oplevert. De zachte weefselaanhechting is vaak steviger en gezonder dan bij titanium.

Voordelen en nadelen van één- en twee-fase systemen

  • Één fase zirconia-implantaten:
    Voordelen: eenvoudiger procedure, minder laboratoriumtijd en -kosten, geen metalen onderdelen, geen microlekkage.
    Nadelen: blootstelling aan krachten direct na plaatsing en verhoogd risico op cementresten bij plaatsing in de esthetische zone.
  • Tweefase zirconia-implantaten:
    Voordelen: geschikter bij botaugmentatie en meer prothetische opties mogelijk.
    Nadelen: complexere procedure en hogere kosten.

Praktische richtlijnen en technologie

Werken met zirconia vereist aanpassing van bestaande technieken:

Boorsnelheden en instrumenten: de meeste zirconia-implantaten zijn niet zelftappend, waardoor onderpreparatie geen optie is. Keramische boren zijn duurzamer dan metalen boren en genereren minder warmte.
Fabrikant-specifieke instructies: elke fabrikant biedt eigen handleidingen voor plaatsing, abutment-torque en nabewerking.

Persoonlijke conclusies van prof. dr. Curd Bollen

Zirconia biedt veel voordelen, maar vereist een aanzienlijke leercurve, zelfs voor ervaren titanium-implantologen. Prof. dr. Bollen adviseert tandartsen om cursussen en trainingen te volgen om zich aan deze nieuwe technieken aan te passen. Hij benadrukt het belang van pragmatiek: niet elk gat hoeft gevuld te worden, en “over-implantatie” moet worden vermeden. Succes in zirconia-implantologie zal net zoals bij titanium tijd, ervaring en innovatie vereisen.

Afsluiting

Titanium en zirconia vertegenwoordigen elk hun eigen voordelen in de implantologie. Zirconia biedt een toekomstgericht, esthetisch en metaalvrij alternatief, maar moet gezien worden als een complementaire optie naast titanium.

Curd Bollen is professor Stomatologie, Yerevan State Medical University (Jerevan, Armenië) en senior lecturer voor Tipton Training Academy (Birmingham, UK). Hij is specialist parodontoloog (B) & implantoloog (NL). Hij schreef meer dan 65 wetenschappelijke artikelen in internationale tandheelkundige tijdschriften en meer dan 25 in nationale tijdschriften. Hij is mede-auteur van 10 boeken/hoofdstukken in boeken. Tevens is hij hoofdredacteur van de “Journal of Dental Health, Oral Disorders & Therapy” en de “Journal of Dental Reports”. Hij is ambassadeur van de CleanImplant Foundation en Key Opinion Leader (KOL) voor Z-Systems en Bio3.

 

Verslag van de lezing van prof. dr. Curd Bollen, door Camil Chakir, tijdens het symposium Société Céramique van de NVOI

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Thema A-Z
De rol van de gebitsbeschermer op het hockeyveld

De rol van de gebitsbeschermer op het hockeyveld

Verhalen over ernstig dentaal trauma wanneer een hockeybal of -stick het gebit van een hockeyspeler raakt, komen vaker voor dan wenselijk is. Wat is de prevalentie van dentaal letsel binnen de hockeysport? Wat zijn de voor- en nadelen van de gebitsbeschermers die op de markt zijn? Kirsten van Vliet vertelde hierover tijdens haar lezing bij de cursus van ACTA Dental Education.

De eerste hockeyclub in Nederland werd opgericht in 1892 in Amsterdam en komt voort uit het ijshockey. Het is begonnen op gras. De sticks werden steeds korter en krommer. In 2017 stonden er meer dan 250.000 leden ingeschreven bij de KNHB.

Dentaal letsel binnen hockey

Er is één grote studie gedaan over de prevalentie van soorten letsel in hockey. Hieronder de meest voorkomende letsels:

  1. Letsel aan onderste extremiteiten: 13-77%
  2. Hoofd en aangezichtsletsel (met hierbij ook tandletsel): 2-50%
  3. Letsel aan de bovenste extremiteiten: 0-44%

Voor een nieuwe studie hebben ze vragenlijsten uitgezet bij Nederlands hockeyclubs. 1000 vragenlijsten zijn uiteindelijk geïncludeerd. Hierbij wordt onderzocht hoe vaak tandletsel voorkomt binnen de hockeysport.

Hieruit kwam naar voren dat 187 personen (ongeveer 20%) ooit wel eens tandletsel gehad heeft binnen de hockey carrière.

Bijna 70% had een bitje in tijdens het oplopen van het letsel. Eenzelfde vragenlijst is ook afgenomen bij een internationaal toernooi. Daarbij was bij 29% sprake van oraal letsel en had bijna 46% zijn bitje in tijdens het oplopen van het letsel.

Tijdens wedstrijd

Het letsel wordt vooral veroorzaakt door contact met een bal en vooral tijdens de wedstrijd. Het ontstaat minder bij trainingen en toernooien. Er vindt meer tandletsel plaats dan letsel van de lip of de kaak. Er was een significant verschil tussen mensen die een bitje dragen: deze maken meer dentale trauma’s mee. Dat voelt tegenstrijdig: waarom heb je meer risico op tand/lip letsel met een bitje? Mogelijk neemt een speler meer risico met het dragen van het bitje? Uit de vragenlijst kwam naar voren dat 90% zich wel veiliger voelt, maar dat 65% aangeeft niet meer risico te nemen.

In Nederland gaat het grootste deel van de mensen met een dentaal trauma naar de tandarts. Internationaal gezien wordt iets vaker het ziekenhuis bezocht.

Bitjes

In Nederland hebben veel mensen een bitje en gebruiken ze deze bijna allemaal: ongeveer 95%. In Nederland is er sinds 2015 een verplichting vanuit de KNHB om bij wedstrijden een bitje te dragen. Officieel moet de scheidsrechter dit ook controleren. Dat wordt in de praktijk niet altijd gedaan. Bij trainingen is een bitje niet verplicht.

De meest gebruikte bitjes zijn de op maat gemaakte bitjes (44-55%). Deze hebben de beste pasvorm. Het grootste nadeel van bitjes is dat communiceren met elkaar lastiger is. Hoe dikker bitjes zijn, hoe oncomfortabeler ze vaak zitten. Daarnaast neemt de speekselproductie toe, wat veel mensen als vervelend ervaren.

Ook in andere sporten worden bitjes gebruikt om te beschermen tegen tandletsel. Dit zijn vergelijkbare bitjes: ze worden allemaal gemaakt van EVA (ethylvinyl acetaat). Dit is een copolymeer van polyetheen en vinylacetaat.

Er zijn drie soorten bitjes

  • Standaard fit
  • Boil and bite (het is een thermoplastisch materiaal: vervormt bij warmte)
  • Custom made

Effect van bitjes

Op ACTA is een test gedaan op PMMA-modellen om te beoordelen hoe de verschillende bitjes scoren. Hierbij werden hockeyballen van verschillende hoogtes om de modellen laten vallen. Het PMMA komt qua hardheid beter overeen met de werkelijkheid dan gipsmodellen. Er zijn vijf verschillende bitjes getest en de dikte van de bitjes is gemeten. De resultaten werden vergeleken met een model zonder bitje.
Het allerdunste bitje, de SISU, is qua resultaten nagenoeg gelijk aan de controlegroep. Het dikste bitje, de shock dokter, gaf veel betere resultaten. Het lijkt erop dat hoe dikker de bumper, hoe meer bescherming het bitje geeft. In dit onderzoek kon het dikste bitje de krachten van ballen tot 40 km per uur opvangen. Bij professionals gaat het over balsnelheden tussen 80-140 km per uur.

Een groot gemis in dit onderzoek is dat PMMA-modellen geen goede vergelijking zijn van de werkelijkheid. Er is bijvoorbeeld geen parodontaal ligament wat in de mond wel aanwezig is om krachten op te vangen.

Eerste hulp met dentaal ongeluk

Bij avulsies in het melkgebit doe je geen reïmplantatie. Is het element niet gevonden dan moet er wel een solo gemaakt worden om te beoordelen of het element niet geïntrudeerd is. Wanneer er vermoeden is op aspiratie moet ook nog een X-thorax gemaakt worden.

Bij een blijvend element is tijd key. Het element kan eventueel afgespoeld worden bij contaminatie. De droge tijd moet zo kort mogelijk gehouden worden en het element moet bij de kroon en niet bij de wortel vastgepakt worden. Het element kan het beste bewaard worden in melk, speeksel of fysiologisch zout.

Coaches

Coaches scoorden redelijk op de vragenlijst over dentaal trauma en hoe hier mee om te gaan. Zij hadden gemiddeld drie van de vijf vragen goed: een krappe voldoende. Er was een significant verschil indien iemand een (para)-medisch beroep had of hiervoor een opleiding volgde. Ook coaches die al langer dan tien jaar in het vak zaten, scoorden beter. Er was geen verschil tussen mensen die hierover onderwijs hebben gehad of niet. Terwijl er wel interesse is voor meer onderwijs over dit onderwerp.

Kirsten van Vliet heeft in 2015 de opleiding geneeskunde afgerond aan het Amsterdam UMC, waarna ze op ACTA de bachelor Tandheelkunde heeft voltooid. Haar interesse in zowel de genees- als tandheelkunde resulteerde in het starten een PhD-traject over tandletsel in de hockeysport bij de afdeling MKA-chirurgie van het Amsterdam UMC. Met onder meer publicaties over de effectiviteit van verschillende gebitsbeschermers en het kennisniveau van hockeycoaches over spoedeisende hulp bij dentaal letsel, snijdt ze belangrijke onderwerpen aan waar tot voor kort nog maar weinig over bekend was binnen de hockeysport. Daarnaast is Kirsten arts in opleiding tot radioloog. Hiervoor is ze regelmatig te vinden op de afdeling Radiologie en Nucleaire geneeskunde van het Amsterdam UMC.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Kirsten van Vliet tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
voortand

Tandanalysehulpmiddelen om esthetische restauraties te standaardiseren

In het Journal of Esthetic and Restorative Dentistry is een studie gepubliceerd over analysehulpmiddelen om restauraties in het voorste maxillaire gebied te ontwerpen. Het doel van de studie is om het effect te onderzoeken van ontwerpen met verschillende esthetische tandheelkundige proporties, gemaakt met een digitaal glimlachontwerpprogramma, op de esthetische perceptie van individuen van verschillende leeftijden, geslachten en opleidingsniveaus.

Tandanalysehulpmiddelen

Tandanalysehulpmiddelen zoals gouden proportie (GPR) en esthetische tandheelkundige proporties (RED) kunnen worden gebruikt door tandartsen om restauraties voor de bovenste incisieven te standaardiseren. De analysehulpmiddelen helpen bij het ontwerpen van de verhoudingen van de incisieven.

Onderzoek

Onderzoekers hebben het onderzoek uitgevoerd om de effecten van verschillende esthetische tandverhoudingen te onderzoeken. De verschillende tandverhoudingen zijn gecreëerd met behulp van een digitaal glimlachontwerpprogramma voor individuen van verschillende leeftijden, geslachten en tandheelkundige opleidingsniveaus. Er werden ovale en vierkante tandvormen gebruikt en de volgende vier tandverhoudingen werden gebruikt: GPR, gouden percentage (GPE), Preston-verhouding (P) en RED.
16 verschillende glimlachontwerpen werden voorgelegd aan 480 vierde- en vijfdejaars tandheelkundestudenten, tandartsen, specialisten en mensen zonder tandheelkundige achtergrond om de ontwerpen te beoordelen. Van de beoordelaars waren 381 tussen de 18 en 30 jaar oud, en de andere beoordelaars waren 30 jaar en ouder.

Resultaten

Het GPR-ontwerp scoorde lager dan de RED en de GPR had de laagste score bij mannelijke modellen met een ronde tandvorm. De scores van RED- en P-verhoudingen waren hoger in vrouwelijke modellen vergeleken met andere verhoudingen. Beoordelaars van 30 jaar en ouder zonder tandheelkundige achtergrond scoorden over het algemeen hoger op alle ontwerpen.

Conclusie

Een beperking van het onderzoek is het feit dat er slechts twee basistandvormen geëvalueerd. Om natuurlijker uitziende restauraties te bereiken moeten combinaties van basistandvormen worden overwogen.
Er moet in de toekomst meer onderzoek worden uitgevoerd om het ontwerpen van glimlachen beter te evalueren.
Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat jonge patiënten en mensen met een tandheelkundige opleiding hoge esthetische verwachtingen hebben.

Bron:
Journal of Esthetic and Restorative Dentistry

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z
Orale immunotherapie voor pinda-allergie

Orale immunotherapie voor pinda-allergie

Om mensen met een pinda-allergie ongevoelig te maken kan orale immunotherapie gebruikt worden. Gedurende een bepaalde periode worden mensen blootgesteld aan kleine hoeveelheden pinda’s om minder reactie te veroorzaken. Volgens een nieuwe studie gepubliceerd tijdens een bijeenkomst van het American College of Allergy, Asthma and Immunology is er een speciaal samengestelde tandpasta die gebruikt kan worden voor orale mucosale immunotherapie (OMIT).

Tandpasta voor orale mucosale immunotherapie

De speciaal samengesteld tandpasta zorgt ervoor dat allergene pinda-eiwitten naar de mondholte worden gebracht. Deze therapie zorgt voor het geven van kleine hoeveelheden pinda’s in de loop van de tijd om de reactie van het lichaam op pinda’s te verminderen. Tijdens het 48 weken durende onderzoek deden 32 volwassenen in de leeftijd van 18 tot 55 jaar met een pinda-allergie mee. De deelnemers kregen een oplopende dosis pindatandpasta of een placebo in de verhouding 3:1.
De veiligheid en verdraagbaarheid van de deelnemers werden goed gecontroleerd.

Resultaten

De deelnemers die de tandpasta kregen verdroegen allemaal de hoogste dosis en er traden geen matige of ernstige systemische reacties op. De niet-systemische bijwerkingen waren lokaal meestal lokaal en mild zoals orale jeuk.

Conclusie

OMIT lijkt een veilige en makkelijke manier voor volwassenen met voedselallergieën. Er zijn echter lange termijn onderzoeken gepland om te evalueren of de tandpasta’s ook langdurige bescherming bieden tegen inname van pinda’s.

Bron:
American College of Allergy, Asthma & Immunology

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
taakherschikking 400 230

Besluitvorming experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten: KNMT vraagt Tweede Kamer om steun | NVM-mondhygiënisten dient een WOO-verzoek in om alle documenten in te zien

Het Ministerie van VWS besloot onlangs om het Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten geen vervolg te geven. De KNMT vraagt de Tweede Kamer nu om steun terwijl NVM-mondhygiënisten verbijsterd is en een WOO-verzoek indiende om alle documenten over de besluitvorming in te zien.

Onderzoek

“Wij onderschrijven de conclusie van de minister dat het onderzoek naar de resultaten van het experiment onvoldoende bewijs levert dat de uitbreiding van de zelfstandige bevoegdheid van mondhygiënisten om zonder tussenkomst van een tandarts kleine gaatjes te boren, verdoving toe te dienen en röntgenfoto’s te maken significant tijd en kosten bespaart”, schrijft de KNMT.
Bekijk de brief die de KNMT schreef aan de Tweede Kamer

WOO-verzoek

NVM-mondhygiënisten is verbijsterd en verontwaardigd over het stopzetten van het Experiment en heeft nu een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo), gedaan om alle informatie, correspondentie en documenten over het Experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’ openbaar te maken vanaf 1 januari 2020 tot en met heden. Dat houdt niet alleen alle stukken van het ministerie van VWS in, maar ook alle correspondentie tussen het ministerie en allerlei partijen in de mondzorg en de wetenschap. Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “In het belang van onze leden willen we dat de onderste steen boven komt. Deze besluitvorming ligt totaal niet in de lijn van onze constructieve gesprekken met het ministerie van VWS, het positieve rapport van MUMC+ en de ervaringen van patiënten.

NVM-mondhygiënisten stuurde een open brief aan het KNMT-bestuur  als reactie op de KNMT brief aan de Tweede Kamer.

Tweede Kamer

Volgens de KNMT hebben Tweede Kamerleden Mariska Rikkers-Oosterkamp van BBB en Judith Tielen van de VVD aangegeven de conclusies van de minister niet te delen. De twee Kamerleden zullen mogelijk bij het komende debat hun aangehouden motie alsnog indienen, waarbij ze mondhygiënisten de 3 in het experiment onderzochte voorbehouden handelingen definitief willen toekennen.

Bronnen:
KNMT
NVM-mondhygiënisten

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Sporttandheelkunde Het waarom, het hoe en welke mondbeschermer is de beste

Sporttandheelkunde: Het waarom, het hoe en welke mondbeschermer is de beste?

Sport en tandheelkunde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden; sport kan van invloed zijn op de mondgezondheid en omgekeerd kan het gebit de geleverde sportprestaties weer beïnvloeden.
Het congres Sporttandheelkunde van ACTA ging hier uitgebreid op in. Lees het verslag van Stravos Avergerinos, voorzitter EA4SD, Roel de Maat en Yasmijn van der Zander, gespecialiseerd in sporttandheelkunde.

De eerste spreker tijdens het congres Sporttanddeelkunde was Stravos Avgerinos. Hij sprak in het Engels en is afkomstig uit Duitsland. Hij gaf aan hoe er over de wereld al veel aandacht is voor sporttandheelkunde. Vreemd genoeg is deze tak van sport nog steeds niet erkend. Dat terwijl het een rijke geschiedenis kent. Het begon allemaal met Asklepios, een Griekse held uit de mythologie en de God van de Geneeskunst. Maar hij was al eerder in Afrika actief en in India onder een andere naam. Hij hield zich toen al bezig met preventie. Herodicus was de eerste die zich bezig hield met sportgeneeskunde. Hij leefde in de 5e eeuw. Hippocrates zou beïnvloed zijn door Herodicus.

Hij zei: “Soms is het beter om te weten wie ziek is dan te weten wat de ziekte heeft.”

Dat is uiteindelijk de basis achter gepersonaliseerde geneeskunde. Dit is ook de bron van sportgeneeskunde en de daarop volgende sporttandheelkunde.

Alleen tandheelkundigen kunnen dit!

Sporters zijn unieke en bijzondere mensen, vervolgde Avgerinos na deze geschiedenisles. Het is belangrijk om je te beseffen dat alles wat wij bij fanatieke sporters in de mondzorg doen hun prestaties beïnvloeden, zowel negatief als positief. Het gaat ook niet alleen over wat we doen maar ook over wat we juist laten in de behandeling van atleten. We behandelen geen tanden, we behandelen patiënten. Wij zijn verantwoordelijk voor dat kleine gebied omdat niemand anders dat kan. We zijn dus mede verantwoordelijk voor de prestaties van professionele sporters. We zullen in het team rond het team moeten komen. Daarvoor moeten we ons wel nog bewijzen, alhoewel de bekendheid de laatste jaren behoorlijk gegroeid is.

Rescueboxes

Avgerinos vertelde dat spelers altijd zullen blijven spelen. Ze laten zich niet stoppen en dat is iets om mee rekening te houden. Ook bij trauma, sporten ze door met alle gevolgen van dien. Er is vaak niemand aanwezig die weet wat er gedaan moet worden. Trauma komt onder sporters veel voor. Daarom is preventie zo belangrijk met bijvoorbeeld mondbeschermers. Er zullen bovendien ‘rescueboxes’ moeten komen zodat bij avulsie de tand op de juiste manier bewaard kan worden.

Ingebouwde occlusie verbetert sportprestaties

Een goede occlusie is daarnaast ook belangrijk. Deze kan in een mondbeschermer gebouwd worden. Alleen tandartsen kunnen voor goede occlusie zorgen en dus moet een mondbeschermer door een tandheelkundige gemaakt worden. Anders wordt de prestatie juist negatief beïnvloed. Deze spreker gelooft er echt in dat een mondbeschermer met ingebouwde occlusie de prestatie positief kan beïnvloeden. Ook de tongpositie hierbij is van belang. Hij liet hier ons ook video’s van sporters laten zien maar het zou ook een placebo-effect kunnen zijn. Er is hier ook evidence voor maar nog niet zeer overtuigend.

De invloed van parodontitis

Als laatste haalde hij parodontitis aan. Het lichaam werkt hierdoor zeker niet optimaal en zou zelfs levensbedreigend kunnen zijn. Het zou ook kunnen dat het te intensief sporten de parodontitis hielp ontwikkelen.

De sporttandarts

Tandarts Roel de Maat nam het stokje over en vertelde dat hij eens een professioneel wielrenner in de stoel kreeg en het toen vreemd vond dat hij zulke grote gebitsproblemen had. Deze wielrenner vertelde dat zijn collega’s ook gebitsproblemen ervaarden. En dat terwijl ze prima betaald worden en met dat geld van alles kunnen, maar het werd dus niet bij de tandarts uitgegeven. Maar ze kunnen wel uit de Tour de France vallen puur omdat ze kiespijn hebben. Zo kwam hij op het idee om zijn expertise bij professionele sporters aan te bieden.

Waarom zou jij zelf als tandheelkundige samenwerken met sporters en hun clubs? Hierop antwoordde zei hij: “Als je aan het begin van een seizoen een ploeg screent dan kan je ze fysiek optimaal laten beginnen. Ook hun partner en kinderen kun je bedienen. Zij komen vaak uit een ander land dus het is fijn dat je ze van zorg kunt voorzien in het land waar ze op dat moment zijn. Ook kan je uiteraard bij trauma opvang bieden.”

Hoe begin je?

Hoe gaat Roel de Maat aan de slag? Hij begint met een soort focusonderzoek bestaande uit een mondonderzoek, bitewings, OPT en 3Dscan. Veel sporters hebben cariës en dus wordt het risico hiervan ingeschat. Aan de hand daarvan wordt er een behandelplan gemaakt en wordt er meteen overlegd zodat er geen trainingen gemist hoeven worden. Je moet dus zelf als sporttandarts vrij flexibel in de planning zijn. Zo komt voetbalclub Vitesse altijd in juni, want dan is de selectie bekend en op zaterdag komt dan het gehele team langs. Ze hebben dan ook meerdere afspraken bijvoorbeeld voor steunzolen. Denk er ook aan dat zo’n speler zomaar ineens ingepland moet worden. Als je meerdere kamers hebt, valt er meestal wel iets te organiseren.

Splints bij sporters

De Maat en zijn team hebben ook het Nederlands Elftal gescreend. Ze hebben toen een mobiele tandartspraktijk langs de lijn gezet. De bevindingen waren best choquerend. Bijna 40% moest acuut behandeld worden, voor behandelings als  endo’s , diepe caviteiten restaureren en M3’s verwijderen. Daarna konden ze zonder klachten het WK doorstaan. Uiteraard worden er ook stabilisatiesplints gemaakt. Hij ziet dit soms ook bij voetballers en ook bij F1 coureurs. Maar de coureurs moeten ook goed kunnen drinken, dus Roel heeft er gaatjes in gemaakt. Maar helaas konden ze dan niet met de pits communiceren. Dus helaas zijn de bitjes in de prullenbak beland na de trainingen. Ook Roel kent voorbeelden van betere prestaties bij stabilisatiesplinten maar durft hier geen harde uitspraken over te doen.

Waarom hebben voetballers zoveel problemen?

De verklaring dat er zoveel problemen onder de voetballers waren, is waarschijnlijk dat ze niet veel tijd hadden om de tandarts te bezoeken en als ze tijd hadden dit dan snel moest omdat deze tandarts maar weinig tijd had. Ook zijn de voetballers vaak uit het buitenland afkomstig of hebben lage SES. Frapant is dat dit vooral onder de mannelijke voetballers voorkomt. Bij de vrouwelijke voetballers hoefde hij niet eens te komen. De mannen laten zich namelijk pamperen en de Leeuwinnen zorgen veel beter voor zichzelf, merkte de Maat als laatste op.

Welke mondbeschermer is de beste?

De derde spreker was Yasmijn van der Zander. Zij is tandarts en in opleiding tot tandarts voor maxillofaciale prothetiek.  Zij heeft onderzoek gedaan naar mondbeschermers. Iedere tandarts krijgt wel eens te maken met aangezichtstrauma als gevolg van een sportongeval. De benodigde behandelingen bij dergelijke trauma’s is ons allen bekend. Echter is voorkomen uiteraard altijd beter dan genezen. Een mondbeschermer kan de oplossing bieden, maar welke mondbeschermer biedt de beste bescherming? Uit hoeveel lagen moet een mondbeschermer bestaan en wat is de beste materiaalkeuze?

Prevalentie van dentaal trauma

Allereerst sprak Van der Zander over de prevalentie van dentaal trauma. Dit verschilt sterk per leeftijd, regio en sociale klasse. Er is geen gestandaardiseerde manier waarop dit wordt bijgehouden. De oorzaken zijn gelegen in vallen, geweld, mishandeling, ruzie, fietsongelukken en dan pas komen de sport en verkeersongevallen. Mannen zijn hierbij vaker betrokken dan vrouwen. Als oorzaak worden gedragsfactoren genoemd. Bij kickboksen komt het letsel het vaakst voor.

Wat is een mondbeschermer?

Een mondbeschermer is een hoefijzervormige beschermhoes gemaakt van een flexibele kunststof. Hij loopt van hoog buccaal via occlusaal naar palatinaal en bedenkt hierbij niet het gehele palatum omdat dit oncomfortabel is voor de sporter. Een mondbeschermer werk als een schokdemper, het absorbeert energie en als er een klap op komt, treedt er vervorming van het materiaal op. De energie die niet wordt opgenomen, komt op de tanden terecht en kan alsnog voor letsel zorgen. Een mondbeschermer beschermt de gebitselementen, de botstructuren daaromheen en de weke delen. Het heeft tevens een dempend effect tussen boven- en onderkaak. Wanneer geen bescherming wordt gedragen en de onderkaak klapt plotseling tegen de bovenkaak, worden de bovenincisieven naar voren gedrukt en breken ze. De boven- en onderincisieven werken in dat geval als een beitel.

Gevolgen van slechte bescherming

Wat als het toch fout gaat? Dan treedt er trauma op en de ernst is afhankelijk van de richting, de kracht en het aangrijpingspunt. De weke delen kunnen beschadigd raken met latere littekens tot gevolg, dentaal en/of ossaal letsel kan plaatsvinden en er kan een hersenschudding optreden. Qua dentaal letsel kunnen er fracturen optreden, luxaties of avulsies. Botbreuken van de processus alveolaris en/of de aangezichtsbeenderen kunnen optreden.

Drie verschillende mondbeschermers

Er zijn 3 verschillende mondbeschermers.

  • Prefab
    De prefab mondbeschermer is een voorgevormde mondbeschermer die je direct kunt dragen. Er is hierbij dus geen afdruk gemaakt. Hij wordt op zijn plek gehouden doordat de persoon dicht bijt. Hij is goedkoop maar op de Nederlandse markt nauwelijks nog verkrijgbaar.
  • Boil & Bite
    De Boil & Bite mondbeschemer leg je in warm water van 70 graden Celsius. Daarna vormt hij zich in de mond verder af. Natuurlijk wel enigszins afgekoeld en daarom is de pasvorm niet optimaal. Hij kan uit verschillende lagen bestaan. De kosten zijn ongeveer 40 euro.
  • Op maat
    Een op maat gemaakte (individuele) mondbeschermer is gemaakt door een tandarts in samenwerking met het tandtechnisch laboratorium. Hiervoor is een  alginaatafdruk of een digitale scan nodig. Deze mondbeschermer kent de beste pasvorm. De kosten liggen rond de 120 euro. Ook hier zijn verschillende diktes mogelijk.

Beste uit de test

De schokabsorptiecapaciteit van al deze verschillende mondbeschermers is onderzocht. De individuele mondbeschermers hebben de beste schokabsorptiecapaciteit. Dat komt door de betere pasvorm. Het meest gangbare materiaal is ethyleenvinylacetaat (EVA) en die komt ook als beste uit de test. Het is eenvoudig te gebruiken bij fabricage. Soms bestaat de mondbeschermer uit meerdere lagen, maar dit geeft geen significante verschillen in schokabsorptiecapaciteit. Omdat een sporter comfortabel moet kunnen ademen en praten, mag de mondbeschermer niet te dik worden.  Drie tot vier mm in totaal is het meest voordelig voor wat betreft de schokabsorptie én het comfort voor de sporter. Occlusaal wordt een dikte van 2 mm aangehouden

Bij dragen van een beugel

Bij het dragen van een beugel is er het boil-and-bite-beugelbitje, die je bij lage tempratuur kunt afvormen en langer kunt bewerken in de mond. Het voordeel is dat je hem meerdere keren kunt verwarmen en zo tijdens het gehele beugeltraject kunt dragen doordat je hem steeds kunt aanpassen.

Goed alternatief

EVA mondbeschermers zijn al jaren de standaard. Maar er zijn ook nadelen. De lagen kunnen loslaten, het is moeilijk schoon te houden en de retentie is soms matig.

IJshockeyers werden onderzocht op naleving van het dragen van mondbeschermers. 45% gaf aan er nooit eentje te dragen. Reden hiervoor is ongemak, functiebeperking en onnodig lijken. Een tip is om een mondbeschermer te maken via Clik.fit. Het voordeel is dat deze mondbeschermer volledig digitaal vervaardigd wordt en daardoor een perfecte pasvorm heeft. Doordat de pasvorm goed is, komt hij niet meer los. Hij hoeft niet uitgenomen te worden om te communiceren, zit prettig en je kunt er goed mee ademhalen. Dit stimuleert om hem te dragen. Hij is ook nog eens heel hygiënisch omdat je hem kunt uitkoken. Vergeleken met de EVA is de schokabsorptie nog beter. Tevens kan de mondbeschermer direct naar de patiënt thuis opgestuurd worden.

 

Stravos Avgerinos is een internationale spreker op het gebied van sporttandheelkunde. Hij is bestuurslid van de European Association for Sports Dentistry (EA4SD) en werkzaam als tandarts met specialisatie cosmetische tandheelkunde.

Roel de Maat is in 2000 afgestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft zich daarna in implantologie gespecialiseerd en is lid van de NVOI. Hij houdt zich bezig met algemene tandheelkunde en in het bijzonder met uitgebreid kroon- en brugwerkconstructies. Hij is werkzaam bij Tandpark.

Yasmijn van der Zander is na haar afstuderen aan de slag gegaan als algemeen tandarts en werkt daarnaast bij het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in Nijmegen. Hier volgt zij op dit moment de differentiatie-opleiding tot Tandarts Maxillofaciale Prothetiek (MFP). Daarbij richt zij zich met name op ernstige prothese problematiek, aangeboren tandheelkundige afwijkingen, niet-aangeboren tandheelkundige afwijkingen en implantologie.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van Stavos Averginos, Roel de Maat en Yasmijn van der Zander tijdens het congres Sporttandheelkunde van ACTA Dental Education.

 

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Sporttandheelkunde, Thema A-Z
Casper Bots

Dr. Casper Bots over zijn rol als Dentist Counselor: “Mijn doel is om andere tandartsen te inspireren en vernieuwd perspectief te geven”

“Juist op kruispunten in het leven of wanneer je behoefte hebt aan een duidelijke richting en koers.”
Dr. Casper Bots heeft veel geleerd van zijn werk als tandarts en vooral van zijn reis als ondernemer. Als praktijkhouder pakt hij dat op een heel bijzondere manier aan. In een interview met hem, gaan we in gesprek over de vraag ‘‘Hoe houd je je werk als tandarts leuk en kom je tot zelfontplooiing?’

Hoe houd je als tandarts of mondhygiënist de balans in je werk/privé?

“Iedere tandarts doet dat uiteindelijk op zijn eigen manier. Na het beëindigen van mijn opleiding ben ik eerst als ZZP’er gaan werken in De Koepelgevangenis in Haarlem en bij diverse praktijken en daarna startte ik mijn eigen praktijk. Ik had een mooi doel voor ogen; na ongeveer 5 jaar hard werken is mijn praktijk ‘klaar’ en heb ik de controle over een goedlopende praktijk die draait als een geoliede machine. Hiermee had ik een ideaalbeeld voor ogen dat niet overeenkwam met de werkelijkheid, medewerkers vertrekken bijvoorbeeld ook weer een keer, je moet daarom flexibel zijn en kunnen schakelen. Als tandartsondernemer krijg je voortschrijdend inzicht en ik heb gemerkt dat het goed is om tenminste eenmaal per week te evalueren. Zo kijk ik terug en bereid me voor op wat gaat komen in de week die volgt. Zo kan ik goed plannen en houd de controle over mijn agenda waardoor ik werk en privé beter kan loskoppelen.”

Hoe profileert je praktijk zich ten opzichte van andere praktijken?

“We vinden het belangrijk dat er aandacht is voor helderheid en duidelijkheid en we hebben op een unieke wijze kernwaarden voor de praktijk geformuleerd. Dit hebben we onder leiding van Birgit Laemers gedaan door middel van een ‘Sense Storm ®’. Dit is een methode waarbij alle zintuigen worden aangesproken om op die manier associaties naar boven te halen. Die vervolgens weer worden gebruikt om te groeperen tot kernwaarden. Bij ons is “Vertrouwd en Betrokken” de pay-off. Hierdoor voelen patiënten als familie. Ze voelen zich gezien en gewaardeerd. Dezelfde methode heb ik ook gedaan voor mijn persoonlijke kernwaarden. Dat gaf antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ maar ook uiteindelijk ‘Waar wil ik naar toe?’.”

Hoe bewaak je het teamgevoel en hoe zorg je dat je personeel goed functioneert en met plezier zijn werk doet?

“Werkplezier wordt bepaald en gestimuleerd door de manier van aanpak op meerdere vlakken. Het gaat daarbij om de structuur van de bedrijfsmatige communicatie en werkwijze, het zien van de medewerker als individu en de praktische faciliteiten die de praktijk biedt om goede mondzorg te verlenen.

We hebben regelmatig werkbesprekingen met het gehele team en iedereen weet wat er precies verwacht wordt door te werken aan de hand van vaste procedures en afspraken.

De visie die we als praktijk hanteren is dat we een werkklimaat willen creëren die bijdraagt aan werkgeluk. We hebben dat op allerlei manieren de afgelopen jaren gedaan. Ik besef hoe belangrijk het is dat het personeel zich gezien en gehoord voelt. Zo ervaart het personeel de ruimte en de veilige omgeving om zich te ontplooien. De mogelijkheid om diverse trainingen en opleidingen te volgen levert hieraan ook een belangrijke bijdrage. Hierdoor beschikken medewerkers over de benodigde skills en blijft de praktijk up-to-date en aansluiten bij de laatste ontwikkelingen. Mijn vrouw werkt als tandarts-geriatrie in de dependance van de praktijk, sinds kort voert zij met vaste regelmaat gesprekken met de medewerkers. Er wordt veel persoonlijke informatie gedeeld en zo krijgt de praktijk als het ware het karakter van een hechte familie. We hebben ook aandacht voor vitaliteit, want een gezonde medewerker zit beter in z’n vel en functioneert beter. Dit is in het belang van de medewerker zelf, de patiënt, de collega’s en de praktijk. Zo hebben we altijd worteltjes voor het grijpen liggen in de koelkast en stimuleren we de medewerkers om gezond te leven.
Een ander belangrijk aspect voor fijn en tevens veilig werken is dat er gewerkt wordt met goede apparatuur en gehoor- en oogbescherming.”

Hoe ga je om met stress en het voorkomen van overbelasting?

“In het verleden voelde ik zelf de werkdruk oplopen en hebben we een andere planning gemaakt waardoor ik weer meer tijd en ruimte creëerde om meer tijd te kunnen besteden aan mijn hobby’s zoals schilderen en pianospelen. Ik doe veel dingen naast elkaar, houd van afwisseling en dat past bij me en dat geeft me ook weer inspiratie voor mijn werk en zo daag ik mezelf continu uit. Ik neem dagelijks tussen de middag even afstand door een wandeling te gaan maken, dat geeft me rust en reflectie. Ik zorg ook dat ik drie tot 5 keer per week sport en mijn beweegmomenten pak, waardoor mijn fysieke en mentale belastbaarheid groter wordt. Dagelijks korte meditatiemomenten en eens per maand massage geven mijn lichaam en geest rust om daarna weer optimaal te kunnen functioneren.

Ik neem regelmatig de tijd om te checken hoe het mentaal met mezelf gaat en hoeveel stress ik ervaar, zo kan ik op tijd bijsturen. Hierdoor kan ik als verantwoordelijke tandarts in De Mondzorgkliniek een positieve mindset aannemen wanneer ik mijn patiënten behandel en het team aanstuur. Het gaat erom dat de balans in het team bewaakt wordt. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je een teamlid dat energie zuigt en de balans in het team verstoort ‘teruggeeft aan de arbeidsmarkt’. Het zijn moeilijke keuzes die je af en toe moet maken, maar uiteindelijk blijkt vaak dat je de juiste hebt genomen waardoor je weer verder kunt.”

Hoe zorg je voor een goede en prettige omgeving waar de patiënt de nodige mondzorg krijgt?

“Ten eerste is er weloverwogen te werk gegaan bij het bouwen van het praktijkgebouw. Dit is gedaan op basis van de kernwaarden die met de SenseStorm naar voren kwamen. Er is gezorgd voor voldoende daglicht en transparantie, en de kleuren en geluiddempende grote foto’s die gebruikt zijn voor de behandelruimtes zorgen voor een rustgevende sfeer. Daarnaast zien we iedere patiënt als een individu en we streven ernaar dat iedere patiënt het behandelmoment ervaart als prettig, want iedere patiënt is uniek. Zo spelen we bijvoorbeeld favoriete muziek af van de patiënt in de behandelkamer of komen we aan de behoefte tegemoet dat de patiënt extra uitleg wil krijgen over een behandeling.

Je hebt een onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van hoe een tandarts zijn werk en leven ervaart. Wat kwam daaruit naar voren?

“Dat is het onderzoek dat ik voor Dentist Experience opgezet heb, daarin werden ook de onderwerpen werkstress en werkplezier belicht. Ten eerste blijkt dat het contact met tevreden patiënten de tandarts veel voldoening geeft enerzijds maar anderzijds ervaart men ook een energie zuigend effect van dat contact. Ook beseffen patiënten vaak niet hoe zwaar het werk als tandarts is. Zo maak ik dagelijks mee dat patiënten snel oordelen dat een vulling in 15 minuten snel verdiend is. Ze beseffen niet dat er 5 jaar studie, 5 jaar promotieonderzoek, bij- en nascholing en 20.000 vullingen aan vooraf gingen.

Tevens kwam uit het onderzoek naar voren dat men veel plezier haalde uit werken met een fijn team, maar dat (veranderende) wet- en regelgeving en het contact met ziektekostenverzekeraars weer bijzonder veel energie kosten. Verzekeraars, maar ook mensen in het algemeen, tonen vaak wantrouwen jegens het beroep van tandartsen. Dat werkt niet prettig.”

Naast tandarts heb je ook een concept gecreëerd, de Dentist Experience, kun je daar iets meer over vertellen?

“Dit is een unieke manier en aanpak om je eigen kernwaarden, doelen, visie en richting te bepalen, samen met andere collega tandartsen. Vragen die beantwoord worden zijn: ‘Zit ik nog op het goede spoor?’ en ‘Doe ik nog wat bij mij past?’ In de vorm van een MasterCourse van 9 maanden verspreid over 6 modules gaan tandartsen onder begeleiding van mij en Birgit Laemers onder andere op zoek naar hun eigen unieke kernwaarden. Die worden vervolgens vertaald naar de keuzes zowel privé als in het werk en de wijze van bijvoorbeeld werken binnen de praktijk. Na de afronding van de Dentist Experience MasterCourse gaan tandartsen naar huis met vernieuwd en verfrist perspectief en een concreet stappenplan voor de ontwikkeling van hun praktijk voor de komende 3 tot 5 jaar. Binnenkort is er een sneak-preview. Voor meer informatie of aanmelding ga naar: www.dentistexperience.com

Dr. Casper P. Bots heeft sinds 2008 De Mondzorgkliniek in Bunschoten en is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum en is voormalig hoofdredacteur bij de NTVT. Naast een bevlogen tandarts en praktijkeigenaar is hij ook oprichter van Dentist Experience, werkt hij parttime in een esthetische tandartspraktijk in Liverpool als tandarts en helpt hij de tandarts in de rol van ondernemer. Als Dentist Counselor inspireert en begeleidt hij vakgenoten om op zoek te gaan naar wie ze zijn en wat zij echt belangrijk vinden. Zo genereren ze weer een frisse blik op hun praktijk en formuleren ze hun missie voor de komende jaren met weer veel werkplezier in het voorruitzicht.

Interview door Petra van der Zwan van Gezond & Inzetbaar – auteur | leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker – voor dentalinfo.nl met Casper Bots.

Lees meer over: Interview, Opinie, Thema A-Z, Werken met plezier
wortelresorptie

Dentaal trauma en resorptie

De prognose van elementen na dentaal trauma is in grote mate afhankelijk van een goede diagnose, de juiste behandeling en een goed vervolg. Hoe kun je het beste handelen? Wat zijn de verschillende soorten resorptie na trauma? Verslag van de lezing van endodontoloog Machteld Siers bij de cursus van ACTA-DE.

Resorptie is veelal een ongewenst proces. De enige vorm die we normaal vinden is de resorptie van melkelementen. De oorzaken van resorptie is altijd een trauma: dit kan chemisch, mechanisch of druk zijn. Dit zorgt dat er clastische activiteit van cellen ontstaat.
Grofweg kunnen er twee oorzaken aan te wijzen zijn:

  • Beschadiging van precement (extern) of predentine (intern)
  • Stimulatie van dentino-clasten

Soorten resorptie

Interne resorptie

Interne resorptie zien we heel weinig. We weten niet zo goed waarom dit fenomeen optreedt. Er is bij interne resorptie sprake van een vitale pulpa. Ondanks dit moet je een endodontische behandeling uitvoeren om het proces te stoppen.

Externe wortelresorptie

Externe wortelresorptie is iets wat we veel vaker zien. Eén van de vakgebieden waar dit veel voorkomt is bij de orthodontie. Door de orthodontische krachten ontstaat druk en door druk kan resorptie ontstaan. Vaak blijft dit binnen de perken en veroorzaakt het weinig problemen. Haal je de kracht van de elementen af, dat stopt de resorptie.
Resorptie kan ook ontstaan door een geïmpacteerd element. Het element drukt dan vaak op een beschadiging. Helaas is het vaak al te laat tegen de tijd dat je het opmerkt en is het element vaak verloren.

Risico op resorptie

Het risico op resorptie hangt samen met de hoeveel schade die ontstaat aan het parodontaal ligament.
Bij intrusies en alvulsies is deze schade het grootst. Er komt bij intrusie veel druk op het parodontaal ligament. De laterale luxatie geeft alweer iets minder schade.

Bij jonge kinderen die bezig zijn met de eerste wisselfase kan het soms moeilijk zijn om te zien of element geïntrudeerd is, omdat elementen in doorbraak zijn. Ouders kunnen dit soms beter beoordelen of er een tand verplaatst is na het trauma.
Bij een beperkt trauma zie je nog wel eens oppervlakte resorptie. Het bot is sneller met ingroei dan het parodontium. Dit is op de solo te zien als een klein hapje uit de radix. Neemt dit forsere vormen aan dan dreigt het risico op ankylose.

Avulsie

Avulsie geeft veel meer kans op resorptie en dan vooral op oppervlakte resorptie. Machteld geeft aan: “Zet een element in de spoeddienst altijd terug, ook al weet je dat de prognose heel slecht is. Spalk het element en vertel dat er een goed behandelplan moet komen. Zo heb je in ieder geval ook tijdelijk een oplossing voor het vaak esthetische probleem.“

Wanneer in een teruggeplaatst element na een avulsie geen endodontische behandeling wordt uitgevoerd, ontstaat er ontstekingsresorptie en dit kan heel snel gaan. Als er geen ontstekingsresorptie ontstaat, kan er ook vervangingsresorptie ontstaan. Het bot herkent niet meer wat element is en wat bot is. Aangezien bot steeds geremodelleerd wordt, wordt het element nu meegenomen in deze botombouw. Het element is uiteindelijk verloren, maar op latere leeftijd kun je goed implanteren.

Ankylose

Ankylose is een heel vervelend gevolg van een dentaal trauma De gelaatsgroei gaat door, maar het element niet. De enige optie die we hiervoor hebben is het ankylotische elementen verwijderen en een ander element autotransplanteren. Zolang dit element PDL heeft, gaat het PDL vanzelf weer bot maken. Je kunt een getransplanteerd element orthodontisch verplaatsen en het lichaam vormt automatisch bot eromheen.
Belangrijk is om op de leeftijd dat het trauma plaatsvindt al na te denken over een oplossing in de toekomst. Zeker bij autotransplantatie zien de behandelaars het kind liever op jonge leeftijd.

Cervicale externe wortelresorptie

Cervicale externe wortelresorptie is een gek fenomeen. Op de bite-wing zie je vaak een soort wolkig aspect. Ergens tussen de glazuur- en cementgrens is een onbeschermd gebiedje en vanuit het parodontium gaat een klein gaatje naar binnen. Dit graaft een soort gat in het dentine. Vaak merk je het pas op in een vergevorderd stadium.

Hoe de beschadiging op de wortel ontstaat weten we niet precies. We nemen aan iets van een trauma: het zou hevelen kunnen zijn, dentaal trauma, tandsteen verwijderen.
Wat opvallens is bij deze vorm van resorptie is at de pulpa tot het allerlaatste moment intact blijft. Het vindt relatief vaker plaats bij elementen in de bovenkaak, maar je kunt het tegenkomen door de hele mond heen. Waarschijnlijk zijn incisieven boven vaker aangedaan gezien het risico op trauma hier. Ook bij autotransplantatie is het een bekend probleem.
We geven vaak de orthodontist of de patiënt zelf de schuld. Mogelijk zou klemmen en knarsen bij kunnen dragen omdat dit zorgt voor hypoxie rondom de elementen. Het lijkt erop dat het vaak een combinatie is van meerdere oorzaken.

Aangezien de pulpa lang gespaard blijft, ervaren patiënten vaak geen pijn. Klinisch is het in sommige gevallen helemaal niet zichtbaar, pas als het proces vergevorderd is. Ook op de bite-wings is het een afwijkend beeld en daardoor lastig te spotten.

Behandeling externe cervicale resorptie

Er zijn veel verschillende classificaties voor externe cervicale wortelresorptie. De classificaties zijn vooral handig om aan te geven welke elementen nog zinvol zijn om te behandelen. Een klasse 1 of 2 is relatief beperkt tot het cervicale dentine, een klasse 3 breidt zich verder uit in het dentine van de kroon en wortel en bij een klasse 4 heeft het zich door bijna het hele element verspreid.

Bij een klasse 1 en 2 is een endodontische behandeling niet noodzakelijk. Het is immers een vitaal element. Als het beperkt is, behandeld je het op een vergelijkbare manier als een composiet vulling. Je wilt het volledige weefsel in het resorptiedefect weghalen, schoonmaken en vullen. Bij een klasse 2 kan het soms ook nog nodig zijn om een kleine flap te maken eventueel in combinatie met een kroonverlenging.

Helaas zit het ook vaak op een plek waar je slecht bij kunt. Is het niet voelbaar, dan kan de interne benadering beter zijn. Hierbij wordt het element geopend in de richting van het resorptie defect, het defect wordt goed schoongemaakt en het resorptieweefsel wordt verwijderd. Hiervoor kan eventueel natriumhypochloriet gebruikt worden. Daarna wordt een vulling gemaakt. Is de pulpa betrokken bij het defect, dan wordt deze afgedekt met een MTA-achtig materiaal.

Bij een klasse 3 defect is het aan te raden om een CBCT te maken om de uitgebreidheid van het defect te beoordelen. Hierbij zul je ook op de interne benadering aangewezen zijn.

Alternatieven behandelingen bij klasse 3 defect

  • Niets doen en bij klachten het element extraheren en vervangen. In sommige gevallen gaat het om een erg langzaam verlopend proces. Er zijn fases van resorptie en fases van herstel. Dus defect kan zich ook heel goed stabiel houden.
  • Orthodontische extrusie zodat het defect supra-gingivaal komt te liggen (mits de kroon wortelverhouding dit toestaat)
  • Intentional replantation (mits de wortel niet breekt bij extractie)

Bij endodontisch behandelde elementen gaat resorptie veel sneller. Waarschijnlijk doordat beschermde laagje rondom pulpa dan niet meer intact is.

Preventieve maatregelen om resorptie te voorkomen

  • Bij bleken goede afsluiting maken op het guttapercha en lage concentratie bleekmiddelen gebruiken, geen warmte toepassen en niet etsen
  • Lage orthodontische krachten gebruiken, met name bij tipping
  • Pas op met hevels bij extracties en chirurgische procedures waarbij het PDL kan beschadigen
  • Schat in wat de rol is van overbelasting en klemmen of knarsen

Meestal is het een op zichzelf staand proces, soms komt het voor op meerdere plekken in de mond. Er zijn enkele systemische aandoeningen die geassocieerd worden met externe cervicale resorptie: hyper- of hypothyreoidie, hyper- of hypofosfatemie, de ziekte van Paget, Papillon-Lefèvre syndroom, Turnersynroom en sclerodermie.

Machteld Siers heeft tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is daarna gaan werken in een algemene praktijk, wat ze combineerde met de beroepsdifferentiatie tot tandarts-endodontoloog. Machteld is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen als tandarts-docent, waar ze zich bezighoudt met studentenonderwijs en postacademisch onderwijs. Ook voert zij een algemene en verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Machteld Siers tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Restaureren, Thema A-Z
jeugdig

Orthognatische chirurgie voor een jeugdige uitstraling

Een onderzoek dat onlangs gepubliceerd is in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery laat zien dat orthognatische chirurgie kan zorgen voor een jeugdige blik.
Bij patiënten met een retrusief profiel kan door chirurgie de specifieke hoek tussen de neus en bovenlip kleiner worden gemaakt waardoor de bovenlip langer en voller lijken.

Onderzoek

Bij patiënten met een retrusief profiel kan orthognatische chirurgie zorgen voor een verandering in de nasolabiale hoek en vermilliongebieden voor een jeugdige uitstraling.
Een retrospectieve studie heeft patiënten die in 2021 een bimaxillaire operatie ondergingen geëvalueerd. 27 proefpersonen waarvan 18 vrouwen en 9 mannen voldeden aan de inclusiecriteria en werden onderzocht. De gemiddelde leeftijd was 32,5 jaar.
De cefalometrische metingen werden gedaan op moment T0 (pre-operatief), T1 (1 maand na de operatie) en T2 (1 jaar na follow-up).

Resultaten

De resultaten laten zien dat alle metingen van het skelet significant toe waren genomen na de operatie. Alle patiënten ontvingen een algehele voorwaartse en verbredende beweging van het maxilla-mandibulaire complex. Twee patiënten ontvingen een lichte mandibulaire setback met maxilla naar voren en een rotatie van de mandibula tegen de klok in.
De lipparameters werden als volgt gecorreleerd: bij oudere patiënten nam de concaviteit van de bovenlip toe, bij gesegmenteerde maxillaire operaties en ouderen werd een grotere winst in labiale projectie waargenomen, daarnaast waren de veranderingen in de lengte van het bovenste vermillion stabieler bij de opwaartse beweging van de bovenkaak en de mandibulaire rotatie tegen de klok in.
De studie liet een uiteindelijke gemiddelde afname van de nasolabiale hoek zien en de concaviteit van de bovenlip werd significant gecorrigeerd na de operatie.

Conclusie

Het gewicht of body mass index van de patiënt werd tijdens de studie niet gemeten en zorgde voor beperkingen van de studie. Als conclusie kan worden getrokken dat er een jeugdiger uiterlijk van het bovenste vermillion en nasolabiale plooi kan worden verkregen wanneer er voldoende dentoskeletale ondersteuning wordt geboden.

Bron:
Journal of Oral Maxillofacial Surgery

 

 

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z
antbiotica

NSAID’s verminderen risico op postoperatief delirium

Volgens een onderzoek dat werd gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van anesthesiology 2024 kunnen niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), zoals ibuprofen het risico van patiënten op postoperatief delirium helpen verminderen.

Postoperatief delirium

Een postoperatief delirium is een ernstige complicatie na een operatie die gepaard gaat met gezondheidsproblemen en zelfs overlijden. Er is sprake van een verandering in de mentale functie die verwarring kan veroorzaken. Om de complicatie te voorkomen gebruiken anesthesiologen verschillende methoden. Onderzoek heeft aangetoond dat een eenvoudige interventie zoals het geven van een NSAID een effectieve optie kan zijn.

Onderzoek

Onderzoekers hebben een grote database met medische dossiers geanalyseerd van patiënten die tussen 2014 en 2023 een operatie met anesthesie ondergingen.
De patiënten werden verdeeld in twee groepen: 18-64 jaar en 65 jaar of ouder. Ze kregen alleen paracetamol, salicylaat-NSAID’s en alleen niet-salicylaat-NSAID’s oraal of intraveneus toegediend op de dag van de operatie, vóór of tijdens de procedure. Het deliriumpercentage gedurende zeven dagen na de operatie werd onderzocht.

Resultaten

Patiënten van 18 tot 64 jaar die niet-salicylaat-NSAID’s kregen hadden 22% minder risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
Daarnaast had de groep die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 70% lager risico op postoperatief delirium dan de patiënten die salicylaat-NSAID’s kregen in de groep van 18 tot 64 jaar.
Bij de patiënten van 65 jaar en ouder hadden de patiënten die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 33% lager risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
En wanneer de groep van niet-salicylaat NSAID’s werd vergeleken met de salicylaat NSAIDs bij patiënten van 65 jaar en ouder bleek dat de niet-salicylaat NSAID groep een 45% lager risico op een posoperatief delirium had.

Conclusie

De studie laat zien dat niet-salicylaat NSAIDs zoals ibuprofen nog beter zullen zijn in het verminderen van het risico op een postoperatief delirium dan paracetamol zoals bleek uit andere recente onderzoeken.

Bron:
American Society of Anesthesiologists

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Een veelgebruikt diabetesmedicijn metformine, kan tandvleesaandoeningen behandelen. In de publicatie in het Journal of Translational Medicine hebben onderzoekers ontdekt dat metformine ontstekingen en suikerniveaus onder controle kan houden voor preventie van orale en systemische ziektes.

Parodontale ziekten

Parodontale ziekten komen wereldwijd voor en zijn geassocieerd met systemische aandoeningen zoals diabetes en obesitas. Op dit moment is het alleen mogelijk om tandvleesaandoeningen te behandelen doormiddel van reiniging om bacteriën te verwijderen. Parodontale ziekten zoals gingivitis en parodontitis kunnen volgens het onderzoek onder controle worden gehouden met een veelgebruikt medicijn tegen diabetes type 2, Metformine.

Metformine

Metformine is een geneesmiddel dat het suikermetabolisme kan moduleren en wordt daarom vaak gebruikt voor de behandeling van diabetes. Onderzoekers hebben ontdekt dat metformine ook kan leiden tot preventie van botverlies tijdens parodontitis en leeftijdsgebonden botverlies. Het onderzoek werd eerst uitgevoerd bij patiënten met parodontale ziekten zonder diabetes en toonde verbeterde klinische resultaten bij de behandeling van tandvleesaandoeningen en controle van suikerspiegels en ontstekingen in de mond en het lichaam.

Conclusie

Het gebruik van Metformine voor de behandeling van parodontale ziekten kan naast het remmen van ontstekingen ook het suikerniveau en gewichtstoename onder controle te houden. Dit kan systemische ziekten en orale ziekten daarom helpen te voorkomen.

Bron:
Journal of Translational Medicine

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kaakpijn

Kiespijn die geen kiespijn is

Elke tandarts wordt in de praktijk geconfronteerd met complexe, onbegrepen pijnklachten. Het is belangrijk éérst een goede diagnose op te stellen, voordat er een (irreversibele) behandeling wordt gestart. Want alleen een correcte diagnose geeft een succesvolle behandeling.  Verslag van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman.

Tips bij pijnklachten

1. Actief luisteren

Luister actief naar de omschrijving van de klacht door de patiënt. Het is hierbij belangrijk de patiënt niet te interrumperen, en stel open vragen.
Probeer samen terug te gaan naar hoe de klacht is begonnen, ga terug in de tijd en stap in het verleden. Daar is het probleem ontstaan!
Over tijd verdwijnt namelijk de acute pijnprikkel (die veroorzaakt wordt door weefselbeschadiging of –ontsteking, de nociceptieve pijnprikkel), en er ontstaat een andere soort pijn, chronische pijn. Deze wordt beïnvloed door het lijden van de patiënt en zijn pijngedrag.

2. D.D.

Stel vervolgens een D.D. op, ook al heb je weinig tijd. Noteer eerst alle symptomen, en ga dan hiermee puzzelen naar alle mogelijke oorzaken. Vervolgens test je de meest waarschijnlijke D.D., met bijvoorbeeld sensibiliteitstesten, CBCT of proefanesthesie.

3. Proefanesthesie

Proefanesthesie is een eenvoudig maar krachtig diagnostisch middel, dat elke tandarts in huis heeft en kan toepassen. Het is belangrijk de anatomie goed te kennen en altijd te aspireren. Breng anesthesie aan en kijk of de pijn weg trekt. Laat de patiënt vervolgens een aantal dagen later terug komen en pas opnieuw proefanesthesie toe. Kijk of de pijn opnieuw weg trekt.

4. Spieren, gewrichten, neuropathische pijnen, neurologische oorzaken

Pijn in het aangezicht/kiespijn wordt in 5-10% van de gevallen niet veroorzaakt door de dentitie zelf, maar door de omliggende spieren, gewrichten, neuropathische pijnen zoals trigeminus neuralgie, of door neurologische oorzaken.
Er is in het hoofd-halsgebied veel overlap in het spierstelstel; zoals kaak op nek, wang en hals. Daarom is het verstandig om ook op zoek te gaan naar triggerpoints in de spieren; zo kan bij drukken op de m.temporalis de sensatie en uitstraling naar kiespijngevoel worden opgewekt. Dit wordt omschreven als referred pain, en heeft een vaststaand patroon.
Ook hierbij ligt de focus weer eerst op een juiste diagnostiek en niet direct willen ingrijpen door middel van een endodontische behandeling of extractie!
In bovenstaande gevallen is het aan te raden de patiënt te verwijzen naar een gespecialiseerde tandarts of orofaciale fysiotherapeut. Naast voorlichting kan deze bijvoorbeeld gebruik maken van dry needling. Hierbij zijn gemiddeld slechts 3 behandelingen voldoende om de oorzakelijke triggerpoints te inactiveren.

Een pees-ontsteking (tendinitis) kan worden geïnduceerd door het lang open houden van de kaak, bijvoorbeeld tijdens een endodontische behandeling of complexe extractie. Hierbij kunnen de spieren en/of pezen worden overrekt. Bij een tendinitis kan er een lokaal depot corticosteroïden worden aangebracht, door bijvoorbeeld een gespecialiseerde tandarts.

5. Pijnschaal

Maak gebruik bij de diagnostiek van een pijnschaal, bijvoorbeeld NRS (numeric pain rating scale). Hierbij kan de patiënt een getal omcirkelen van 0-10 hoe intens de pijn is die hij op dit moment ervaart. De 0 staat voor geen enkele pijn, en een 10 voor de meest vreselijke pijn ooit denkbaar.

6. Lokaliseren

In sommige gevallen is de pijn door de patiënt niet duidelijk bij één kies te lokaliseren, maar wijst de patiënt een heel cirkeltje aan. Het is dan verstandig om aan para-functies zoals klemgedrag te denken en hierover door te vragen: “Is er iets in je omgeving waar je je druk over maakt, verbijt je jezelf ergens over?” “Ervaart u stress?” Check de wangen, spieren, pezen en kauwstelsel van de patiënt.

7. Ophalen uit wachtkamer

Het kan nuttig zijn de patiënt zelf op te halen uit de wachtkamer. Hierbij verkrijg je extra informatie, zoals de manier waarop iemand zit te wachten, zijn loopje, afhangende schouders, hoofd omlaag, verbijten, spanning. Dit verschaft je veel bruikbare non-verbale informatie.

8. Doorverwijzen

Wanneer je er zelf niet uit komt, verwijs dan de patiënt laagdrempelig door. Het is belangrijk om aan de patiënt te vermelden dat er op tandheelkundig gebied niets te vinden is, maar dat er mogelijk wel een andere oorzaak is voor de klachten. Zo voelt de patiënt zich serieus genomen en gehoord.

Dr. James J.R. Huddleston Slater (1972) is tandarts-gnatholoog en heeft een eigen tandartspraktijk in het centrum van Groningen. Naast de algemene tandheelkunde houdt hij zich bezig met de diagnostiek en behandeling van patiënten met chronische aangezichtspijn. Ook is James gastdocent aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij geeft regelmatig college aan tandartsen en kaakchirurgen in opleiding over de diagnostiek en behandeling van patiënten met aangezichtspijnen. Daarnaast is James klinisch-epidemioloog en secretaris van de stichting Kennisinstituut Mondzorg (KIMO).

Nico Hofman (1973) is bewegingswetenschapper en fysiotherapeut en is mede- eigenaar van FGN Midden West (PACA, fysiotherapie Dekker en fysiotherapie Alkemade). Hij houdt zich naast de algemene fysiotherapie bezig met behandeling van patiënten met aangezichtspijn en nekklachten, patiënten met myofasciale pijnklachten en (top)sporters. Naast de algemene praktijk is Nico gastdocent op de VU. Hij geeft regelmatig college aan studenten bewegingswetenschappen. Verder is hij al 20 jaar verbonden aan een commerciële schaatsploeg, op dit moment JumboVisma.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman, tijdens het NVvE lustrumcongres.

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Veronique Hebben

Carrière maken in de mondzorg: Met plezier en teamwork

Veronique Hebben heeft een bijzonder carrièrepad bewandeld. Wat begon in een modezaak, leidde via een toevallige overstap naar het vak van tandartsassistente, waarna ze verder groeide naar haar huidige rol bij Dentsply Sirona. Haar verhaal laat zien hoe je met enthousiasme en teamwork kunt doorgroeien en jezelf voortdurend kunt blijven ontwikkelen binnen de mondzorg.

Je hebt een interessante carrièreontwikkeling doorgemaakt. Kun je uitleggen hoe jouw carrière zich ontwikkelde richting de mondzorg?

“Na het behalen van mijn Mavo-diploma had ik nog geen idee wat ik wilde studeren. Daarom besloot ik te gaan werken, eerst bij Scapino en later als filiaalleidster in een modezaak. Terwijl mijn vrienden in het weekend leuke dingen deden, stond ik in de winkel, en daar was ik op een gegeven moment wel klaar mee. Toen zag ik een vacature voor tandartsassistente in het dorp waar ik woonde. Iedereen was verbaasd toen ik vertelde dat ik tandartsassistente wilde worden, vooral omdat ik vroeger doodsbang was voor de tandarts! Toch besloot ik de uitdaging aan te gaan en de tandarts bood zelfs aan mijn opleiding te betalen. Naast de 38 uur die ik in de praktijk werkte, volgde ik een tweejarige opleiding. Het was zeker pittig om dit allemaal te combineren, maar het bleek de beste beslissing die ik ooit heb genomen. In de mondzorg vond ik mijn echte passie.”

Hoe heeft je carrière zich daarna verder ontwikkeld binnen de mondzorg?

“Ik begon mijn carrière als algemene tandartsassistente, een rol die ik vijf jaar met veel plezier heb vervuld. Deze ervaring legde de basis voor mijn verdere ontwikkeling in het vak. Na vijf jaar voelde ik de behoefte om me verder te specialiseren. Ik richtte me op parodontologie en implantologie en ging aan de slag bij een praktijk in Maaseik. Ik raad iedereen aan om zich voortdurend te blijven ontwikkelen en specialiseren. Het houdt je niet alleen scherp, maar het biedt ook enorme voldoening om jezelf uit te dagen en nieuwe kennis op te doen. Vervolgens heb ik enige tijd als paro-preventieassistente gewerkt. Later kreeg ik de kans om bij Dentsply Sirona aan de slag te gaan als Digital Implementation Specialist en Area Manager Essential Dental Solution Specialist. Dit was een geweldige kans om verder te groeien en mijn expertise naar een hoger niveau te tillen. Dentsply Sirona is ’s werelds grootste fabrikant van professionele tandheelkundige producten en technologieën, dus dit was een aanzienlijke verandering vergeleken met werken in een praktijk! Het was spannend om deze stap te zetten, maar het voelde als de juiste uitdaging voor mijn verdere carrièreontwikkeling. Ook in deze functie bevalt het me goed; geen dag is hetzelfde en ik ontmoet elke dag mensen met hun eigen verhalen.”

Wat vind je het leukste aan het werken in de mondzorg?

“Geen dag is hetzelfde en er komen steeds weer nieuwe kansen en uitdagingen om te groeien. In dit vak ontdekte ik een enorme veelzijdigheid. De mondzorg staat nooit stil; er zijn altijd nieuwe technieken, technologieën en inzichten. Dit maakt het werk dynamisch en biedt talloze mogelijkheden om je te specialiseren. Of je nu geïnteresseerd bent in parodontologie, implantologie of andere disciplines, je kunt jezelf continu blijven uitdagen en verbeteren. Wat ik daarnaast erg waardeer aan dit werk, is het menselijke aspect: je helpt mensen op een persoonlijke manier en bouwt relaties op met zowel patiënten als collega’s. Soms ontstaan er zelfs vriendschappen voor het leven, wat het werk voor mij extra waardevol maakt. Het is bijzonder hoe mijn carrière is verlopen. Wat begon met de gedachte ‘ik word tandartsassistente omdat ik in het weekend wil feesten’ heeft uiteindelijk geleid tot meer dan 25 jaar in de mondzorg, waar ik nog steeds elke dag met plezier en passie werk.”

Welke ervaringen heb je opgedaan met de hoge werkdruk in de mondzorg gedurende de afgelopen 25 jaar?

“Het is inderdaad waar dat tandartspraktijken vaak te maken hebben met hoge druk, veeleisende patiënten en een tekort aan tandheelkundig personeel. In mijn ervaring zijn teamwork, duidelijke grenzen en een heldere taakverdeling cruciaal voor het vinden van een goede balans tussen werkdruk en privé. Tijdens mijn tijd als tandartsassistente realiseerde ik me hoe belangrijk het is dat iedereen in de praktijk zijn of haar rol begrijpt en uitvoert. Of het nu de tandarts, assistente, baliemedewerker of office manager is, iedereen draagt bij aan het leveren van optimale zorg aan onze patiënten. Een heldere taakverdeling maakt ons werk efficiënter en voorkomt dat we elkaar in de weg zitten. Dit vermindert niet alleen stress, maar creëert ook een prettige werksfeer waarin we elkaar kunnen ondersteunen. Wanneer ieder teamlid weet wat er van hem of haar wordt verwacht, kunnen we ons beter concentreren op onze eigen taken én de zorg voor de patiënten.”

Wat zijn jouw belangrijkste tips voor mondzorgprofessionals om het werkplezier te waarborgen?

“Mijn belangrijkste advies is om problemen te benaderen als uitdagingen. Deze manier van denken helpt je om problemen te zien als kansen voor groei. Wanneer ik tegen een moeilijkheid aanloop, zoek ik altijd naar oplossingen binnen mijn netwerk. De mondzorg is echt een ‘ons-kent-ons’-wereld, en de contacten die ik door de jaren heen heb opgebouwd, zijn altijd bereid om te helpen. Deze professionals zijn waardevolle sparringpartners voor mij. Hun inzichten en ervaringen bieden niet alleen ondersteuning, maar geven ook nieuwe perspectieven, waardoor ik effectiever kan omgaan met uitdagingen. Het is juist deze collegialiteit en bereidheid om elkaar te ondersteunen die het werken in de mondzorg zo bijzonder maken. Door samen te werken en elkaar te inspireren, behoud je niet alleen het plezier in je werk, maar bouw je ook waardevolle relaties op die je carrière verrijken.”

Wat voor advies zou je geven aan iemand die geïnteresseerd is in een loopbaan in de mondzorg?

“Onlangs had ik een middelbare scholier op bezoek voor een snuffelstage en ik vertelde haar dat de mogelijkheden in de mondzorg veel verder reiken dan alleen het werken aan de stoel. Het is een veelzijdige sector met uiteenlopende carrièremogelijkheden, van tandartsassistente tot specialist en zelfs managementfuncties. Wat ik zo mooi vind aan de mondzorg, is dat je veel kansen krijgt om door te groeien. Je kunt je blijven ontwikkelen en specialiseren, wat zorgt voor een dynamische en uitdagende loopbaan. Daarnaast ontstaan er vaak bijzondere vriendschappen binnen het team. Ik ben bijvoorbeeld nog steeds bevriend met de tandarts met wie ik samenwerkte toen ik tandartsassistente was. Ze werkt nu in België en ik ga regelmatig met mijn kinderen naar haar toe voor een gebitscontrole. Voor hen is dat altijd een leuk uitje; na de controle gaan we vaak gezellig ergens eten of doen we iets leuks.”

“Als iemand twijfelt om de mondzorg in te gaan, zou ik zeggen: durf de stap te zetten. Je ontmoet geweldige mensen, bouwt waardevolle relaties op en kunt je carrière in veel verschillende richtingen ontwikkelen.”

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Trauma om de tanden heen

Trauma om de tanden heen

Van alle fracturen in het gezicht en de schedel komen na neusfracturen de kaakfracturen het meeste voor. Het grootste deel van deze fracturen treedt op als gevolg van een harde klap in het gezicht door een (onge)val, een handgemeen of bijvoorbeeld een bal in het gezicht. Kaakchirurg dr. Rob Noorlag vertelde tijdens zijn lezing over diagnostiek en behandeling van mandibula– en maxillafracturen, tijdens de cursus van ACTA-DE.

Bij trauma’s is de mandibula vaker betrokken dan de maxilla door zijn prominente plaats in het aangezicht. De meest voorkomende oorzaken zijn een handgemeen of een fietsongeluk en tegenwoordig ook steeds vaker de e-bike, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Bij mannen is vaker sprake van fractuur van de kaakhoek door een klap in het aangezicht, terwijl bij vrouwen de meest voorkomende fractuur een paramediane fractuur is, eventueel in combinatie met een fractuur van de kaakkopjes, ten gevolge van een val op de kin. Bij meer dan de helft van de gevallen is er sprake van een meervoudige fractuur in het aangezicht.

Waarom opereren?

Waarom moeten fracturen van de kaak vaak geopereerd worden? Dit heeft te maken met de aanhechtingen van de spieren. Deze spieren trekken aan de breukdelen en zorgen daardoor voor een dislocatie van de fractuurdelen. De spieren waar het over gaan zijn de: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus medialis en lateralis en de suprahyoidale spieren.

Doorbloeding van de madibula

Veel (tand)artsen denken dat de doorbloeding van de mandibula voornamelijk door de a. alveolaris inferior wordt verzorgd, maar het periost draagt hier voor een veel groter deel aan bij. Bij kaakfracturen is het dan ook goed om zo min mogelijk periost af te schuiven omdat dit de doorbloeding van het bot verminderd.

Onderzoek bij vermoeden kaakfracturen

De meest voorkomende symptomen bij een kaakfractuur zijn malocclusie en verminderding van de sensibiliteit van de onderlip of kin. Daarnaast kan bij fracturen van de kaakkopjes sprake zijn van een deviatie bij mondopening of pijn pre-auriculair en bij fracturen van de tanddragende delen diastemen, laceraties van de gingiva of hematomen in de mondbodem of op het palatum. Pathologische mobiliteit van de onderkaak kan getest worden door de verschillende delen vast te pakken en te beoordelen of je beweging voelt of een diasteem ziet ontstaan. Bij de bovenkaak kan je beweging van de kaak ten opzichte van het middengezicht testen.

Diagnostiek bij kaakfracturen

Voor adequeate diagnostiek bij kaakfracturen is beeldvorming in is minimaal twee richtingen nodig. Dat betekent ofwel een 3D röntgenfoto ofwel een 2D foto in meerdere richtingen. Een OPT is een goede optie om de onderkaak te beoordelen, maar een tweede factuur kan hierop makkelijk gemist worden. Zeker wanneer een fractuur niet door en door is. Een fractuur van het kaakkopje wordt vaker gemist in de onderkaak en in de bovenkaak is de meest gemiste fractuur de sagittale fractuur.

Het doel van de behandeling van een kaakfractuur is:

  • Genezing van de fractuur
  • Herstel van de kauwfunctie
  • Herstel van de contour van de kaak/het aangezicht

Dit bereiken we door herstel van de occlusie middels reductie en eventuele fixatie en immoblisatie van de fractuurdelen. Niet iedere fractuur hoeft daarom operatief behandeld te worden, bij niet-gedisloceerde fracturen zonder malocclusie volstaat een zacht dieet en regelmatige controle. Wanneer er sprake is van een open fractuur dan zal de patiënt aanvullend een antibioticakuur krijgen. Indien een kaakfractuur geopereerd moet worden, gebeurt dit idealiter binnen 10-14 dagen. Tot aan de operatie kunnen fractuurdelen gestabiliseerd worden middels een draadligatuur om tenminste 2 buurelementen. Dit drukt de fractuurdelen tegen elkaar aan en stopt eventuele bloeding. Daarnaast verlicht dit de pijn voor de patiënt doordat de fractuurdelen minder langs elkaar schuren.

Simpel of complex

Fracturen worden ingedeeld in simpel of complex. Bij een simpele factuur is er sprake van één factuur lijn, terwijl bij een complexe factuur sprake is van meerdere losse botdelen.
Een simpele fractuur kan met één of meerdere miniplates hersteld worden, wanneer er daarnaast sprake is van voldoende botcontact bij de rest van de factuur. Hierbij worden de krachten zowel opgevangen door het botcontact als door het plaatje. Dit principe noemen we load sharing en is ontwikkeld door de Champy in de jaren 70.
Wanneer is sprake is van een complexe factuur, is er vaak onvoldoende stabiel botcontact. Om deze fractuur goed te kunnen behandelen is een grote reconstrucieplaat nodig die alle krachten in de kaak kan opvangen. Dit principe heet load bearing.
Een andere optie om fractuurdelen naar elkaar toe te trekken is middels trekschroeven. Deze worden loodrecht op de fractuur aangebracht en trekken de fractuur delen naar elkaar toe.

Operatie van kaakfracturen

Tijdens de operatie wordt vaak gebruik gemaakt van intermaxillaire fixatie. Dit kan middels ligaturen zoals de Ivy Loop of een Ernst ligatuur, maar in Nederlands wordt meestal gebruik gemaakt van IMF schroeven (intermaxillaire schroeven). Deze IMF schroeven worden tijdens de OK geplaatst in het bot en middels staaldraden worden de onder- en bovenkaak in occlusie gezet. Na de operatie kunnen deze IMF schroeven ook nog gebruikt worden om met elastieken de occlusie te sturen.
Wanneer er te weinig stabiel bot is, bijvoorbeeld bij uitgebreid comminutieve fracturen, kunnen Winterspalken uitkomst bieden. Deze geven een grote variatie aan fixatie mogelijkheden.
Bij kinderen wordt soms een splint gemaakt, omdat het lastig is om schroeven in de kaak te plaatsen zonder de kiemen te beschadigen.

Voorkeursbehandeling

De conservatieve behandeling heeft altijd de voorkeur omdat deze het meest eenvoudig is. Dit kan echter alleen als er geen sprake is van dislocatie en geen mobiliteit. De patiënt wordt een zacht dieet voorgeschreven en verder vervolgd. Dit kan vooral bij breuken die niet door en door zijn en waar sprake is van veel botcontact.
Bij behandeling wordt gekozen voor de meest eenvoudige oplossing om het doel te bereiken; een conservatieve behandeling middels zacht dieet bij niet-gedisloceerde fracturen zoals hierboven beschreven, miniplates bij simpele fracturen en grotere reconstructieplaten bij complexe fracturen. Indien mogelijk worden fracturen vanuit intra-oraal geopereerd om littekens te voorkomen, soms is echter een steekopening in de wang nodig om de plaat te kunnen fixeren of een snede in een huidlijn in de hals bij een complexe fractuur van de onderkaak.

Flairing

Flairing is het principe waarbij de botranden aan de buccale zijde van de breuk wel goed aan liggen, maar aan de linguale zijde nog open staan. Dit kan ervoor zorgen dat de occlusie na de operatie nog verstoord is doordat de onderkaak te breed wordt. Je kunt dit voorkomen door het plaatje iets boller te buigen dan de vorm van te kaak. Bij het bevestigen trekt hij dan ook de binnenzijden van de breuk naar elkaar toe. Daarnaast kan je tijdens het herpositioneren van de breuk druk geven op de kaakhoeken om flairing tegen te gaan.

Bij corpusfracturen is de n. alveolaris inferior een belangrijke structuur om op te letten. We weten dat deze na het foramen mentalis een lusje omhoog maakt en in de kaak dus iets lager loopt dan bij het foramen.

Postoperatieve adviezen

De occlusie kan bij de patiënt middels elastieken op de IMF schroeven nog bijgestuurd worden. Na de operatie wordt altijd een OPT of een (CB)CT gemaakt en de patiënt wordt regelmatig voor controle gezien. Neemt de malocclusie toe, dan kan een nieuwe CT gemaakt worden om te beoordelen of er eventueel een fractuur gemist is. Na de operatie wordt er zes weken een zacht dieet voorgeschreven en chloorhexidine mondspoeling in de eerste week. Aanvullend worden patiënten soms gezien door en orofaciaal fysiotherapeut om de mondopening te optimaliseren.

Dr. Rob Noorlag heeft Tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit en Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij volgde zijn opleiding tot kaakchirurg in het UMC Utrecht en begeleid sinds 2019 als hoofdonderzoeker verschillende PhD studenten. Sinds 2023 volgt hij een fellowship in complexe primaire en secundaire reconstructie bij maxillofaciaal trauma, met behulp van geavanceerde 3D preoperatieve planningstools, genavigeerde chirurgie en intra-operatieve beeldvorming in het Amsterdam UMC en werkt daarnaast als kaakchirurg in het Haaglanden Medisch Centrum.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Rob Noorlag tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Parodontale preventie voeding, trauma en gezondheid in balans

Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans

Tijdens het symposium Parodontale preventie van ACTA Dental Education werd aangegeven dat parodontitis primair door slechte voeding wordt veroorzaakt. Dat is een opmerkelijke uitspraak gezien we alles weten over suiker en cariës maar het vrijwel nooit hebben over de rol van suiker binnen de parodontologie. Toch zijn hier wel degelijk interessante onderzoeken naar gedaan die bewijzen dat voeding, en met suiker in de hoofdrol, een grote rol speelt. Naast suiker werd er ook ingegaan op vitamine D en het nut van onbewerkte voeding.

Suiker

Prof. dr. Ubele van der Velden vertelde over de geschiedenis van suiker en het pro-inflammatoire effect daarvan.

Suiker hebben we geleerd lekker te vinden omdat het oorspronkelijk veilig was. In de oertijd betekende een zure of bittere smaak dat iets waarschijnlijk giftig was. Na ontwikkeling van rietsuiker, ging het helemaal mis. De hoeveelheid cariës explodeerde. Het effect van suiker op het parodontium is behoorlijk onbekend, terwijl er een aantal studies zijn gedaan die dit bekeken hebben. Wanneer men een groep mensen suikerklontjes geeft en de ander groep niet dan ziet men na een tijdje in de eerste groep 30% meer bloeding. Dit was een vrij kleine studie maar hetzelfde blijkt uit een studie die op grote schaal in de VS is gedaan. Vanaf 1970 werden grote aantallen mensen medisch en ook parodontaal volledig gedocumenteerd. Deze data werden elke 5-10 jaar herhaald. De resultaten laten zien dat de toename van de suikerconsumptie is geassocieerd met parodontale achteruitgang. In 1998 werd in Brazilië een groep adolescenten uit een bepaalde stad van het zelfde geboortejaar, toen zij 18 tot 19 jaar oud waren, zeer  uitgebreid onderzocht. Uit de resultaten bleek dat al op die leeftijd er een significante relatie was tussen suiker consumptie en de aanwezigheid van bloedende pockets met 4 mm aanhechtingsverlies.

Geen gebruik tandenborstel

In Indonesië werden mensen in een klein dorpje gevolgd waar men geen tandenborstel gebruikte. Vierentwintig jaar laten werden er röntgenfoto’s gemaakt. Daaruit werd geheel volgens verwachting duidelijk dat het parodontaal helemaal niet goed met hen ging. Maar eigenlijk is dat  toch heel vreemd want welk zoogdier heeft een tandenborstel nodig om zijn tanden te behouden?

Dieet

In de loop van de geschiedenis is ons dieet veranderd. Bij jager-verzamelaars uit het Neolithicum  bevatte de voeding ongeveer 80% plantaardig voedsel en 20% van wilde dieren en vissen. Hierin zaten alle essentiële voedingsstoffen nodig voor een gezond leven. Dit is in feite een anti-inflammatoir dieet. Bij een anti-inflammatoir dieet is er minder ontsteking van de gingiva, waardoor er minder voedingsstoffen voor bacteriën en er geen stimulering is voor uitgroei van bijvoorbeeld  P. gingivalis. Bij een pro-inflammatoir dieet wordt uitgroei hiervan bevorderd. Dus eerst ontstaat de ontsteking en dan pas de uitgroei van met parodontitis geassocieerde bacteriën zoals P. gingivalis. Deze bacteriën zijn er altijd geweest maar deze waren ten tijde van het 80% plantaardige dieet niet zo schadelijk als nu met de huidige voeding die relatief meer vlees en geraffineerde suiker en minder groente en fruit bevat. Bovendien zijn we 60 miljoen jaar geleden het vermogen verloren om zelf vitamine C aan te maken waardoor het eten van groente en fruit, de belangrijkste bron van vitamine C, nog belangrijker is geworden.

De verandering van een meer plantaardig dieet naar een dieet met meer dierlijk voedsel heeft ook grote consequenties gehad door de toename van dierlijke vetten in het dieet ten koste van de plantaardige vetten. Met betrekking tot de essentiële vetzuren (meervoudig onverzadigd) leidt dit tot een verandering in de verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren. Deze vetzuren vormen een belangrijke component van de celmembraan en dragen bij aan de cel functie. Ten tijde van de jager-verzamelaars was de verhouding omega-6/omega-3 ongeveer 1:1 maar in het huidige westerse dieet is dit 20:1 geworden, resulterend in een meer pro-inflammatoir dieet.

Concluderend werd gesteld dat het huidige ontstekingsbevorderende dieet de primaire factor is bij ontstaan van parodontale aandoeningen.

Vitamine D

Mark Jonker onderzoekt de rol van vitamine D in het ontstaan van parodontitis en overweegt of dit micronutriënt daadwerkelijk de sleutel is in het voorkomen of behandelen van deze aandoening. Vitamine D, die voornamelijk wordt gesynthetiseerd via blootstelling aan  Uv-straling uit zonlicht, speelt een cruciale rol in verschillende fysiologische processen, waaronder het immuunsysteem en de botgezondheid.

Historisch gezien, vóór de industriële revolutie, waren mensen veelal buitenshuis actief, wat resulteerde in een adequate vitamine D-synthese. Met de komst van de industriële revolutie, waarbij mensen meer binnenshuis werkten, ontstonden er significante tekorten aan vitamine D, wat leidde tot de opkomst van rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen. Therapeutische benaderingen zoals het gebruik van kwiklampen en levertraan waren effectief bij de behandeling van rachitis.

Rol van vitamine D in het immuunsysteem

Tijdens de behandeling van tuberculose werd gebruikgemaakt van sanatoria, waar patiënten profiteerden van zonlicht. Bij blootstelling aan zonlicht, wat leidt tot synthese van veel vitamine D, bleek de gezondheid van de TBC-patiënten significant te verbeteren. Ook recent onderzoek heeft aangetoond dat tijdens de COVID-19-pandemie mensen met een vitamine D-deficiëntie gemiddeld een verhoogd risico hadden op ernstiger ziekteverlopen. Wat nogmaals de rol van vitamine D in het immuunsysteem onderstreept.

Vitamine D speelt dus een essentiële rol in de regulatie van het immuunsysteem. Het bevordert de anti-inflammatoire activiteit van macrofagen en dendritische cellen, de belangrijkste ‘frontsoldaten’ van het immuunsysteem, wat bijdraagt aan genuanceerde immuunrespons. Daarnaast versterkt vitamine D het adaptieve immuunsysteem door een toename van Th2-lymfocyten te bevorderen, wat ontstekingsremmende effecten heeft. Het stimuleert ook de productie van antimicrobiële peptides door immuuncellen.

Vitamine D deficiëntie

Vitamine D is vooral afkomstig van synthese in de huid o.i.v. zonlicht (90%), maar ook uit voeding, zoals vette vis en paddenstoelen (10%). Ondanks deze bronnen kampt een aanzienlijke proportie van de wereldbevolking met vitamine D-deficiëntie. De wetenschappelijke gemeenschap heeft echter geen uniforme definitie voor het tekort, wat resulteert in uiteenlopende drempelwaarden. Onder de strengste criteria blijkt tot 76% van de bevolking deficiënt, terwijl zelfs bij meer flexibele normen nog steeds bijna de helft van de wereldbevolking met een tekort te maken heeft.

Het tekort aan vitamine D is gedeeltelijk te wijten aan onze bescherming tegen zonlicht en de verminderde efficiëntie van vitamine D-synthese naarmate men ouder wordt. Personen met obesitas, ondanks een groter huidoppervlak voor vitamine D-synthese, hebben een verminderde biologische beschikbaarheid van vitamine D, wat hun vitamine D-status negatief beïnvloedt.

Aansporing van pro-inflammatoire stoffen

Mensen met paro hebben vaak een lagere concentratie van vitamine D in het bloed dan parodontaal gezonde mensen, bijna 23% lager.

Danielle Spies vertelde ons over het onderzoek onder de patiënten van ACTA waar specifiek op de voeding werd gelet. Eerst legde ze ons meer uit over het pro-inflammatoire dieet en het anti-flammatoire dieet.

Als iemand ziek is geef je die een fruitmand en geen happy meal. Een pro-inflammatoir dieet bevat voeding die ontstekingen bevordert. Een pro-inflammatoir dieet bevat met name bewerkte voeding en in het bijzonder koolhydraten, toegevoegde suiker en vet. Helaas wordt er tegenwoordig ook suiker toegevoegd aan gezonde voeding, zoals aan groente. Een ander voorbeeld van gezonde voeding die bewerkt wordt is fruit. Appelsap klinkt heel gezond maar bij de bereiding van appelsap gaat veel verloren, zoals de vezels. Een pakje appelsap bevat 3 appels, maar na het drinken hiervan heb je niet het verzadigde gevoel van 3 appels maar wel alle suiker van 3 appels binnen.

Anti-flammatoire voeding

Tegenover pro-inflammatoire voeding staat anti-flammatoire voeding. Dit werkt tegen ontsteking en bevat al het onbewerkte voeding, dus groente, fruit, onbewerkt vlees en vis, noten, peulvruchten, zuivel, zaden en specerijen. Hier zitten bijvoorbeeld antioxidanten en omega 3 vetzuren in.

Een haalbaar dieet zit tussen een pro- en anti-inflammatoir dieet in. De levensverwachting bij een pro-inflammatoir dieet is 10 jaar korter. 300 gram fruit is al te weinig. Vanaf 400 gram zijn de voordelen waarneembaar. Tussen die 3 en 4 ons is een haalbaar dieet en dat is dus veel meer dan die 2 ons groente en 2 stuks fruit die we geadviseerd krijgen. Dit laat het onderzoek van Fadnes (2022) zien.

Onderzoek onder patiënten met parodontale nazorg

Er werd onderzoek gedaan onder de patiënten die gemiddeld 14 jaar parodontale nazorg hadden ontvangen op ACTA. Patiënten met verdiepte pockets, rookten veel meer, bijna 3 keer zoveel. Zij hadden een hogere bloedingsscore. Zij aten meer koolhydraten, suiker en zoetstoffen. Zij kwamen ook niet aan het aantal vezels dat wordt aangeraden om tot je te nemen. En ook werd er te weinig vitamine D vanuit de voeding genomen, 5 tot 10 keer te weinig. Hoe meer koolhydraten iemand eet, hoe meer gebitselementen met verdiepte pockets er aanwezig zijn. Hoe meer fructose, hoe minder pockets. Het belangrijkste resultaat zit bij de frisdrank. Mensen met parodontitis drinken veel meer frisdrank dan mensen zonder parodontitis.

Suikerconsumptie

Qua suikerconsumptie voldoet ongeveer 65% van de mensen aan de waarde van een anti-flammatoir voedingspatroon. Bij groente is dat duidelijk minder want 95% eet veel te weinig groente. Ook worden er te weinig noten gegeten maar het grootste resultaat was dus bij de frisdrank te vinden.

Je kunt je wel afvragen of de populatie van ACTA representatief was. Zo zaten er meer diabetici tussen en was het minder multicultureel. Slechts 10% van de patiënten had een succesvolle behandeling genoten. Stabiele patiënten worden namelijk terugverwezen. Ook had de helft al chirurgie gehad en om dan nog meer progressie qua gingivale gezondheidswinst te boeken is wel erg lastig.

Een goede interventie op voeding is ook best moeilijk gezien er zoveel suiker aan producten wordt toegevoegd en voor de consument moeilijk terug te zien is op etiketten doordat suiker vaak een andere naam krijgt. Dus leer je patiënt etiketten te lezen.

Prof. dr. Ubele van der Velden behaalde zijn diploma Tandheelkunde in 1971 aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1981 met zijn onderzoek ‘Periodontal probing – clinical and histological investigations’ en werd in 1992 benoemd tot hoogleraar Klinische parodontologie bij ACTA. Ubele is (co-)auteur van meer dan 250 wetenschappelijke publicaties. Ubele is vele jaren bestuurslid en voorzitter geweest van de afdeling Parodontologie op ACTA. In 2009 ging hij met emiraat, maar is tot op de dag van vandaag actief op de afdeling. Buiten zijn werkzaamheden op ACTA was Ubele bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en lid van het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Verder is hij medeoprichter van de European Federation of Periodontology (EFP) en lid van de Postgraduate Education Committee.

Mark Jonker heeft de opleiding Tandheelkunde afgerond aan het RadboudUMC in Nijmegen. Hij is momenteel werkzaam als tandarts algemeen practicus. Een van zijn onderzoeks-interesses is de functie van vitamine D in het lichaam en het belang hiervan voor de tandheelkunde.

Daniëlle Spies rondde in 2016 de opleiding Tandheelkunde af op ACTA. Na een paar jaar besloot ze zich verder te specialiseren tot tandarts-parodontoloog (ACTA). Haar expertise in de parodontologie past ze nu onder andere toe bij het Ministerie van Defensie als Kapitein-luitenant ter zee. Sinds 2016 was Daniëlle hier al werkzaam als tandarts algemeen practicus, verbonden aan het Centraal Militair Hospitaal Utrecht. Naast deze klinische werkzaamheden doet Daniëlle onderzoek naar de relatie tussen voeding en parodontitis op ACTA.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van  prof. dr. Ubele van der Velden, Mark Jonker en Daniëlle Spies tijdens het symposium Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans van ACTA Dental Education

 

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

 

Lees meer over: Congresverslagen, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe richtlijn Parodontologie beschikbaar voor commentaar

Achterliggende medische oorzaken bij parodontitis

Parodontitis is geassocieerd met een dysbiose van het microbioom en met een heftige ontstekingsreactie van de weefsels rondom de tand. Waarbij het laatste zorgt voor de weefselschade en afbraak van het bot.

Het belang van goede mondhygiëne bij het voorkomen van parodontitis is aangetoond. Maar zelfs met het uitblijven van enige vorm van mondhygiëne, ontwikkelt niet iedereen parodontitis. Er zijn ook patiënten met een goede mondhygiëne die helaas niet goed reageren op onze therapie. Er is een groot verschil tussen de vatbaarheid van patiënten onderling.

Verslag van de online lezing van dr. Moutsopoulos tijdens de EuroPerio Series Single Session.

Vatbaarheid infecties

Uit studies naar patiënten met ernstige genetische afwijkingen, blijkt dat deze patiënten vatbaar zijn voor allerlei soorten infecties, waaronder parodontitis. Dit is het ultieme bewijs dat de vatbaarheid voor parodontitis genetisch beïnvloed wordt. Dit soort syndromen wordt vaak overgedragen van ouders op de kinderen. De manier van overdragen is verschillend. Bij een autosomaal dominante overerving hoeft maar één van de ouders het gen door te geven om de ziekte tot uiting te laten komen. Bij autosomaal recessief moeten beide ouders het gen doorgeven. Het gen kan ook nog gelinked zijn aan het X-chromosoom. Een vrouw heeft twee X-chromosomen en daardoor komt bij de vrouw de ziekte vaak niet of minder heftig tot uiting. Een man heeft maar één X-chromosoom (deze krijgt hij van zijn moeder). Bij deze vorm van overerving gaat de overdracht altijd van moeder op zoon.

Niki Moutsopourlos specialiseert zich in patiënten bekend met immunodefficienties. Hierbij zijn veel genen geassocieerd en slechts enkele hiervan zorgen ook voor een verhoogd risico op parodontitis. Vaak gaat het ook om een combinatie van verschillende genen.

De functie van neutrofielen

Neutrofielen zijn immuuncellen die in grote getalen voorkomen in het lichaam. Ze zijn betrokken bij het opruimen van bacteriën. We weten dat patiënten die geen neutrofielen kunnen maken of waarbij ze niet uit het beenmerg kunnen verplaatsten, geassocieerd zijn met heftige parodontale problemen. De patiënten die we nu bestuderen, kunnen wel neutrofielen aanmaken, maar deze kunnen zich niet van het bloed de weefsels in verplaatsen. De overerving gaat autosomaal recessief. Vaak zijn de ouders van deze kinderen verwant aan elkaar.

Bij deze groep patiënten is het niet ongewoon dat rond 15-jarige leeftijd alle elementen verloren zijn gegaan door botverlies ondanks regelmatige nazorg. Zelfs in de melkdentitie ontstaan al parodontale problemen. De mate waarin het gen gemuteerd is, staat in verhouding tot hoe heftig de problemen bij de patiënten zijn. Wanneer het in mildere mate tot uiting komt, kan het botverlies in sommige gevallen beperkt worden.

Het DOCK8 syndroom

Deze patiënten hebben last van een ongecontroleerd infectie met het Herpus Simplex Virus. Hierdoor hebben ze veel orale infecties en kan secundair parodontale problemen ontstaan. In de mond zijn enorme ulcera aanwezig, waardoor de patiënt soms niet in staat is om te eten. De behandeling is een beenmergtransplantatie. Bij een meisje van 16 jaar met ernstige parodontitis, was de parodontale situatie na de transplantatie enorm verbeterd.

Belangrijke take-home message

Er kunnen achterliggende medische oorzaken kunnen zijn voor heftige vormen van parodontitis. Presenteert een jong iemand zich met heftig botverlies, dan is het zeker aan te raden te overleggen met een arts om eventueel naar onderliggende immunodeficienties te kijken.

Dr. Niki Moutsopoulos is a Senior Clinical Investigator at the National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR)/NIH, in the USA. She received a DDS degree from the Aristotle University of Thessaloniki/Greece, completed her specialization in Periodontology at the University of Maryland, and obtained a PhD in immunology while working at NIDCR/NIH. Currently , she is the Chief of the Oral Immunity and Infection Section at NIDCR and directs both a clinical and a basic science program focus on oral mucosal immunity and periodontitis susceptibility though the study of patients with Mendellian/genetic forms of disease.

Verslag van de lezing van dr. Niki Moutsopoulos door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

 

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Disfunctionele ademhaling in de mondzorg

Disfunctionele ademhaling, vooral mondademhaling, is een veelvoorkomend maar vaak onopgemerkt probleem met ingrijpende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Als tandarts heeft u een unieke kans om deze ademhalingsproblemen vroegtijdig te signaleren en patiënten door te verwijzen naar specialisten voor verdere behandeling. Dit artikel bespreekt de relatie tussen disfunctionele ademhaling en mondgezondheid, en de cruciale rol van de tandarts in het herkennen en aanpakken van deze problemen.

“All chronic pain, suffering and diseases are caused by a lack of oxygen at the cellular level.”

Dr. Arthur C. Guyton, M.D., auteur van The Textbook of Medical Physiology

De impact van disfunctionele ademhaling op de mondgezondheid

Disfunctionele ademhaling verwijst naar afwijkingen in het ademhalingspatroon, zoals mondademhaling of oppervlakkige borstademhaling. Mondademhaling, een van de meest voorkomende vormen, zorgt ervoor dat droge, ongefilterde lucht de mondholte binnendringt. Dit leidt tot uitdroging van het mondslijmvlies en een vermindering van de speekselproductie. Speeksel is essentieel voor de bescherming van tanden en tandvlees tegen cariës en voor het in stand houden van een gezonde bacteriële balans in de mond. Patiënten die door hun mond ademen, ervaren vaak een afname in speekselproductie, waardoor de mondgezondheid achteruitgaat en het risico op aandoeningen zoals cariës, gingivitis en parodontitis toeneemt.

Speeksel speelt niet alleen een belangrijke rol in de mondgezondheid, maar ondersteunt ook de afweer tegen schadelijke bacteriën en fungeert als een natuurlijk reinigingsmiddel. Wanneer de speekselproductie wordt verminderd door mondademhaling, ontstaat een mondomgeving die vatbaarder is voor infecties. Dit maakt mondademhaling een belangrijke risicofactor voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Bovendien belemmert mondademhaling het herstel na mondzorgbehandelingen, omdat een droge mond de genezing vertraagt.

Casuïstiek: Mondademhaling en vergevorderde parodontitis

Tijdens een routinecontrole kwam Martijn, een 52-jarige man, bij de tandart Nurcan Yilmaz met klachten over een droge mond en terugtrekkend tandvlees. Martijn was een chronische mondademer en had al verschillende behandelingen ondergaan voor gingivitis, maar zijn klachten bleven terugkeren. Bij onderzoek bleek dat hij last had van parodontitis, met tekenen van botverlies en ernstige ontsteking van het tandvlees. Het team ontdekte dat de mondademhaling van Martijn bijdroeg aan de progressie van zijn tandvleesproblemen, ondanks eerdere behandelingen. Door hem door te verwijzen naar een ademspecialist en hem te helpen zijn ademhaling te corrigeren, werd de situatie onder controle gebracht. Martijn leerde door de neus te ademen, waardoor de speekselproductie toenam en zijn parodontale gezondheid verbeterde.

Nasale obstructies en hun impact op de mondgezondheid

Nasale obstructies, zoals vergrote amandelen, poliepen of een afwijkend neustussenschot, kunnen de oorzaak zijn van chronische mondademhaling. Wanneer de neuswegen geblokkeerd zijn, wordt neusademhaling bemoeilijkt of onmogelijk, waardoor patiënten gedwongen zijn door de mond te ademen. Dit verhoogt niet alleen het risico op diverse mondproblemen zoals cariës, gingivitis en parodontitis, maar vermindert ook de speekselproductie en bevordert de bacteriële groei. Tandartsen moeten alert zijn op tekenen van nasale obstructies bij hun patiënten, zoals chronische mondademhaling, een droge mond en orthodontische afwijkingen. Bij verdenking van een nasale obstructie is het essentieel om patiënten door te verwijzen naar een KNO-arts voor verder onderzoek en behandeling. Een succesvolle interventie, zoals een operatie om de luchtwegen vrij te maken, kan niet alleen de ademhalingsfunctie herstellen, maar ook de mondgezondheid verbeteren doordat de patiënt weer door de neus kan ademen.

Casuïstiek: Nasale obstructie als oorzaak van mondademhaling

Marieke, een 35-jarige vrouw, bezocht haar tandarts met klachten over een aanhoudende droge mond en terugkerende tandvleesbloedingen. Ondanks goede mondhygiëne bleef haar tandvlees kwetsbaar. Tijdens het consult ontdekte tandarts Nurcan Yilmaz dat Marieke voornamelijk door haar mond ademde. Verder onderzoek door een KNO-arts onthulde een ernstige neustussenschotafwijking die haar luchtwegen blokkeerde. Na een succesvolle operatie verbeterde Mariekes ademhaling aanzienlijk, en als gevolg daarvan nam haar speekselproductie toe, waardoor haar tandvleesgezondheid herstelde.

Gingivitis en parodontitis door disfunctionele ademhaling

Mondademhaling verhoogt het risico op gingivitis, een ontsteking van het tandvlees die wordt veroorzaakt door verhoogde bacteriegroei in een droge mondomgeving. Gingivitis kan, wanneer onbehandeld, overgaan in parodontitis, een ernstige tandvleesontsteking die niet alleen het tandvlees aantast, maar ook het bot rondom de tanden. Parodontitis kan uiteindelijk leiden tot tandverlies als het niet tijdig wordt behandeld. Tandartsen moeten waakzaam zijn voor de signalen van mondademhaling, zoals terugtrekkend tandvlees, bloedend tandvlees en een droge mond, die wijzen op beginnende parodontale problemen.

Onderzoek toont aan dat mondademhaling de speekselproductie vermindert, wat leidt tot een kwetsbare mondomgeving. Dit vergroot de kans op ontstekingen in het tandvlees en verergering tot parodontitis. Mondademers vertonen vaak symptomen van terugtrekkend tandvlees, roodheid en droogheid van de mond, die indicaties zijn van een disfunctioneel ademhalingspatroon. Door de bacteriële balans in de mond te verstoren, wordt het tandvlees vatbaarder voor infecties, wat resulteert in chronische parodontale problemen. Tandartsen hebben een unieke positie om deze symptomen vroegtijdig te herkennen en in te grijpen door patiënten door te verwijzen voor ademtherapie of andere interventies die de mondademhaling kunnen corrigeren.

Craniofaciale ontwikkeling en mondademhaling bij kinderen

Bij jonge patiënten kan disfunctionele ademhaling ernstige gevolgen hebben voor de craniofaciale ontwikkeling. Mondademhaling tijdens de groei- en ontwikkelingsjaren van een kind (0-10 jaar) beïnvloedt de vorm en groei van het gezicht en de kaak, ook wel het craniofaciale complex genoemd. Wanneer kinderen chronisch door hun mond ademen, ondervindt de bovenkaak niet de normale druk van de tong tegen het gehemelte. Deze druk is noodzakelijk voor een gezonde ontwikkeling van de kaak en het gehemelte. Het ontbreken hiervan kan leiden tot een smal gehemelte en afwijkingen in de stand van de tanden. Dit resulteert vaak in orthodontische problemen die alleen kunnen worden verholpen door een beugel of chirurgische ingreep. Craniofaciale afwijkingen veroorzaakt door mondademhaling worden vaak aangeduid als het ‘long-face’ syndroom. Dit syndroom wordt gekenmerkt door een lang en smal gezicht, een smal gehemelte en een verkeerde kaakstand. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die chronisch door hun mond ademen een verhoogd risico hebben op malocclusies zoals een open beet, overbeet en een scheve stand van de tanden. Dit vraagt om vroege orthodontische interventie om verdere complicaties te voorkomen.

Casuïstiek: Mondademhaling bij een kind met orthodontische problemen

Eva, een 8-jarig meisje, werd door haar ouders naar tandarts Nurcan Yilmaz gebracht vanwege problemen met haar gebit. Bij onderzoek bleek dat Eva last had van een smal gehemelte, een overbeet en een beperkte kaakontwikkeling. Na verdere analyse werd ontdekt dat Eva chronisch door haar mond ademde, wat de ontwikkeling van haar craniofaciale structuren had beïnvloed. Eva werd doorverwezen naar een orthodontist en ademtherapeut om haar mondademhaling te corrigeren en haar kaakontwikkeling te optimaliseren. Door vroege interventie werd voorkomen dat haar gebitsproblemen verergerden en kon haar ademhaling worden gecorrigeerd om verdere complicaties te voorkomen.

Fysiologische gevolgen van disfunctionele ademhaling

Disfunctionele ademhaling heeft niet alleen gevolgen voor de mondgezondheid, maar ook voor de algehele gezondheid. Bij een gezonde ademhaling vindt een evenwicht plaats tussen zuurstof (O₂), koolstofdioxide (CO₂) en stikstofmonoxide (NO). Zuurstof is essentieel voor de cellulaire functie, maar de opname en afgifte van zuurstof aan de weefsels is afhankelijk van de juiste concentratie CO₂ in het bloed. Bij disfunctionele ademhaling, zoals mondademhaling of hyperventilatie, wordt te veel CO₂ uitgeademd. Dit verstoort het zuur-base evenwicht in het lichaam, wat leidt tot een inefficiënte zuurstofoverdracht naar de weefsels. Dit kan symptomen veroorzaken zoals vermoeidheid, duizeligheid en een verminderde fysieke prestatie.

Stikstofmonoxide (NO), dat voornamelijk in de neusholte wordt geproduceerd, speelt een belangrijke rol in het verwijden van bloedvaten en het verbeteren van de zuurstofopname in het lichaam. Neusademhaling stimuleert de productie van NO, wat helpt om de bloedvaten te verwijden en de zuurstoftoevoer naar de weefsels te verbeteren. Patiënten die door hun mond ademen, produceren minder NO, wat leidt tot verminderde vasodilatatie en inefficiënte zuurstoftoevoer naar de organen.

OMFT, Myobrace en logopedie voor correctie van de tongpositie

Oromyofunctionele therapie (OMFT) is een effectieve behandelmethode voor het corrigeren van disfunctionele mondgewoonten, waaronder verkeerde tongpositie en mondademhaling. Een onjuiste tongpositie speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van orthodontische problemen, zoals malocclusies en een smal gehemelte, vooral bij kinderen. Bij OMFT worden specifieke oefeningen gebruikt om de spieren rond de mond, tong en keel te versterken en te hertrainen, waardoor de patiënt leert de tong op de juiste positie te houden, namelijk tegen het gehemelte.

Een belangrijk hulpmiddel bij OMFT is de Myobrace, een orthodontisch apparaat dat niet alleen helpt bij het corrigeren van de stand van de tanden, maar ook de ademhaling door de neus bevordert en de positie van de tong corrigeert. De Myobrace richt zich op het verbeteren van de functie van de mond- en gezichtsstructuren, en helpt patiënten, vooral kinderen, om van hun mondademhaling af te komen en door de neus te leren ademen.

Naast OMFT en het gebruik van de Myobrace, speelt logopedie een cruciale rol in het corrigeren van de tongpositie. Logopedisten werken samen met tandartsen en orthodontisten om patiënten te helpen hun spraak- en slikpatronen te verbeteren. Door middel van logopedie wordt de tongpositie getraind, wat niet alleen helpt bij het verbeteren van de ademhaling, maar ook bij het bevorderen van een correcte slikbeweging en het voorkomen van verdere gebitsproblemen.

Casuïstiek: OMFT en Myobrace voor correctie van de tongpositie bij een jonge patiënt

Joris, een 10-jarige jongen, had al geruime tijd last van een open beet en een afwijkende stand van de tanden, veroorzaakt door een verkeerde tongpositie en mondademhaling. Na overleg met een orthodontist en een ademtherapeut startte Joris met OMFT, in combinatie met de Myobrace en logopedische sessies. Gedurende het traject leerde Joris om zijn tong correct tegen het gehemelte te plaatsen en over te schakelen op neusademhaling. Na enkele maanden was er al een aanzienlijke verbetering zichtbaar in zijn gebit, en zijn ademhalingspatroon was volledig gecorrigeerd. Dankzij de vroege interventie kon worden voorkomen dat hij later een intensieve orthodontische behandeling zou ondergaan.

Diagnostiek en behandeling van disfunctionele ademhaling in de tandartspraktijk

Tandartsen kunnen een cruciale rol spelen bij het diagnosticeren van disfunctionele ademhaling. Het artikel “Oral Habits in Childhood and Occlusal Pathologies” behandelt de impact van mondgewoonten, zoals mondademhaling, op de ontwikkeling van occlusale pathologieën bij kinderen. Het benadrukt dat gewoonten zoals duimzuigen, lipbijten en vooral mondademhaling kunnen leiden tot structurele veranderingen in het craniofaciale complex. Deze veranderingen, zoals een smal gehemelte, malocclusies en afwijkende tandposities, verhogen het risico op gebitsproblemen die vaak orthodontische correcties vereisen. Het artikel onderstreept het belang van vroege interventie, waarbij tandartsen een cruciale rol spelen in het identificeren en doorverwijzen van kinderen met dergelijke problematische mondgewoonten om verdere complicaties te voorkomen.

Tijdens routinecontroles kunnen tandartsen letten op symptomen die wijzen op mondademhaling, zoals een droge mond, terugtrekkend tandvlees en slijtage van het tandglazuur door bruxisme. Orthodontische afwijkingen zoals een smal gehemelte en malocclusies kunnen ook indicaties zijn van een chronische mondademhaling. Daarnaast is het checken van het tongriempje op jonge leeftijd cruciaal zodat borstvoeding mogelijk is en de tong tegen het gehemelte kan rusten.

Een multidimensionale anamnese, die rekening houdt met fysieke, biomechanische, psychologische en sociale factoren, is essentieel om een compleet beeld te krijgen van het ademhalingspatroon van de patiënt.

Nijmeegse vragenlijst en SEBQ

Een effectieve manier om disfunctionele ademhaling te identificeren, is door het gebruik van de Nijmeegse vragenlijst en de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ).

Download de Nijmeegse vragenlijst
Download de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ)

De Nijmeegse vragenlijst is een diagnostische tool die symptomen zoals kortademigheid en duizeligheid evalueert, wat kan wijzen op hyperventilatie. De SEBQ helpt bij het beoordelen van inefficiënte ademhalingspatronen en is vooral nuttig bij patiënten die door hun mond ademen of lijden aan stressgerelateerde ademhalingsproblemen.

Behandelingsopties voor disfunctionele ademhaling omvatten myofunctionele therapie, ademhalingsoefeningen en orthodontische behandeling. Myofunctionele therapie richt zich op het versterken van de spieren rond de mond en het gehemelte, waardoor patiënten leren om weer door de neus te ademen. Bij kinderen kunnen orthodontische behandelingen zoals het verbreden van het gehemelte helpen om de luchtwegen te openen en de ademhaling te verbeteren, wat verdere complicaties kan voorkomen.

Conclusie

Disfunctionele ademhaling heeft verstrekkende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid van patiënten. Door disfunctionele ademhaling vroegtijdig te herkennen en de juiste behandeling in te zetten, kunnen tandartsen bijdragen aan een verbetering van de mondgezondheid en het welzijn van hun patiënten.

Referenties

  1. Deenstra, D. D., et al. (2022). “Prevalence of hyperventilation in patients with asthma.” Journal of Asthma.
  2. Gelb, M. L. (2016). “AirwayCentric® Dental Education.” CRANIO: The Journal of Craniomandibular Practice.
  3. Tamkin, H., et al. (2020). “Impact of Airway Dysfunction on Dental Health.” Journal of Oral Health and Dental Care.
  4. Bonuck, K., et al. (2012). “Sleep disordered breathing and cognitive development in children.” Pediatrics.
  5. Lim, S. (2021). Breathe, Sleep, Thrive: Discover how airway health can unlock your child’s greater health, learning, and potential. Melbourne, Australia: Chew to Thrive.
  6. Santos Barrera, M., et al. (2024). Oral habits in childhood and occlusal pathologies. Clin Pract, 14(1), 57-66.

 

Door: Steven Zwerink, ademfysioloog en specialist in functionele ademhaling, Nederlands Instituut voor Ademfysiologie

Scholingsdag Toegepaste Ademfysiologie in de Tandheelkunde voor Mondzorgprofessionals op zaterdag 22 maart 2025 in het Rusttheater Reutum.

E-learning toegepaste Ademfysiologie: Detectie en aanpak van disfunctionele ademhalingspatronen in de tandartspraktijk.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
VWS besluit negatief over Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten

VWS stopt vervolg Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft onverwacht negatief besloten over het Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten. “We kunnen ons volstrekt niet vinden in dit besluit en dat hebben we inmiddels het Ministerie van VWS laten weten door middel van een rechtstreekse brief aan Minister Agema”, zegt NVM-mondhygiënisten. Zo anders is het bij de KNMT. “Wij zijn blij dat de minister onze argumenten deelt en deze heeft laten meewegen in haar besluit”, stelt KNMT-voorzitter Hans de Vries.

“Het besluit lijkt op geen enkele wijze te worden gedragen door de ervaringen met het experiment en strookt al helemaal niet met de al lang geleden ingezette beleidslijn van VWS om te komen tot meer taakherschikking in de mondzorg. Wij vragen ons dan ook sterk af hoe dit heeft kunnen gebeuren.

Dit advies is volstrekt niet in lijn met de uitkomst van het onderzoek naar het experiment. De onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ heeft immers in opdracht van het Ministerie van VWS een eindevaluatie van het Experiment Taakherschikking in de mondzorg opgeleverd met een positieve uitkomst. Het rapport is positief over de inzet, doelmatigheid en effectiviteit van de mondhygiënisten bij de zelfstandige voorbehouden handelingen. Dit advies wordt volstrekt genegeerd. Bovendien past dit experiment naadloos in de beleidslijnen van het Ministerie van VWS; juiste zorg op de juiste plek, een verschuiving van de zorg naar de eerste lijn, vermindering van de administratieve lasten en taakherschikking. Ook hier wordt volkomen aan voorbij gegaan. We zullen de leden van de Tweede Kamer oproepen om het besluit te herzien”, zegt NVM-mondhygiënisten.

De Vries: “Doeltreffende zorgverlening is gebaat bij afstemming tussen mondhygiënisten en tandartsen en die werd in dit experiment met taakherschikking juist niet bevorderd. Mondzorg is immers teamwork, met oog en waardering voor ieders rol en expertise, waarbij de patiënt altijd centraal staat.”

Voorgeschiedenis

Sinds 1 juli 2020 doen geregistreerd-mondhygiënisten mee aan het experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’. Hiermee doen mondhygiënisten een stap vooruit binnen de preventieve mondzorg. Door taken in de mondzorg te herschikken kunnen tandartsen complexe zorg verlenen en mondhygiënisten de focus nog meer op preventie leggen.

Taakherschikking

De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen; verdoven, en de behandeling van primaire caviteiten, was nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Voor het maken van röntgenfoto’s naast een opdracht ook nog tussenkomst van de tandarts. “Deze constructie werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit en draagt bij aan passende zorg voor de patiënt.  Daarbij is het prettig dat de zorg meer efficiënt geleverd kan worden”, zegt NVM-mondhygiënisten.

Einddatum

Het experiment ging van start op 1 juli 2020 en stopt op 1 juli 2025.

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Instituut Marie

Instituut Marie opent holistische praktijk voor tandheelkunde in Amsterdam

Instituut Marie opende onlangs haar deuren in Amsterdam als integrale praktijk voor het hele lichaam met tandheelkunde in Nederland, gericht op preventie en interventie.  Met meerdere behandelaars en specialisten zoals een voedingsspecialist, chiropractie en acupunctuur, streeft het gezondheidscentrum naar een holistische aanpak. Het instituut beschikt naast de verschillende behandelpraktijken ook een medische spa en een gym.

Holistische zorg

Bij Instituut Marie staat holistische zorg centraal. Hierbij wordt zowel de fysieke, mentale als emotionele gezondheid aangepakt bij patiënten. Ook de wetenschap en reguliere geneeskunde worden steeds vaker gecombineerd met een holistische benadering. Voor oprichtster Maartje Brands, actief als tandarts, ging daar een persoonlijke ervaring aan vooraf.
Haar interesse en verdere specialisatie in holistische zorg ontstond tijdens een eigen gezondheidsreis. Terwijl Brands studeerde, kampte zij zelf met gezondheidsklachten die na zes jaar van verschillende onderzoeken in het ziekenhuis niet opgelost leken te kunnen worden. Uiteindelijk werd haar acupunctuur geadviseerd, en hiermee kon ze weer geheel klachtenvrij worden. Deze ervaring opende voor de tandarts in Amsterdam de ogen voor de kracht van integrale behandeling. Samen met haar acupuncturist legde Brands casussen naast elkaar en ontdekten ze samen steeds beter de oorzaken achter de symptomen.

“De mond is de ingang naar de rest van het lichaam en de plek die het dichtst bij de hersenen zit. Het is een vitaal onderdeel van het welzijn van het gehele lichaam. Uit onderzoek blijkt dat de mondsituatie in 80 procent van de gevallen een haardinfectie veroorzaakt in de rest van het lichaam,” Maartje Brands, holistisch, biologisch tandarts en oprichtster Instituut Marie. “Vanuit het oogpunt van de tandarts is het daarom essentieel om als team samen te werken met integrale artsen op allerlei vlakken. Geen eilandjes meer, maar holistische integrale zorg op het hoogste niveau met uiterst kundige en gedreven zorgprofessionals. Alle functies die effect hebben op de gezondheid in het hele lichaam maar met de mond beginnen, zullen zich voortaan in één huis bevinden.”

Naast de praktijk voor gezondheid, biedt Instituut Marie ook opleidingen aan. Daarnaast start begin volgend jaar ook Instituut Marie’tje voor kinderen die behoefte hebben om spelenderwijs meer te leren over vaardigheden zoals ademhaling, slaap, voeding en beweging.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z