Om de Europese tandheelkundige sector te versterken, hebben Dentalair -een full-service leverancier van dentale apparatuur en producten in Nederland-, en de Spaanse Proclinic Group, een leverancier van dentale totaaloplossingen, de krachten gebundeld. Dat maakt overnameadviseur Marklink bekend. De transactie is onder voorbehoud van goedkeuring door Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Proclinic Group
De Spaanse Proclinic Group, opgericht in 1983 en met het hoofdkantoor in Zaragoza, is een Europese leverancier van hoogwaardige oplossingen voor de dentale sector. De Group biedt een uitgebreid assortiment aan dentale verbruiksmaterialen en apparatuur, aangevuld met diensten zoals after-sales trainingen en technische ondersteuning. Hiermee voorziet het bedrijf zijn klanten van complete totaaloplossingen binnen de keten.
Dentalair
Dentalair met het hoofdkantoor in Dordrecht is met meer dan 150 medewerkers uitgegroeid tot een van de grootste spelers op de Nederlandse markt voor dentale verbruiksartikelen en apparatuur. Het Dentalair full-service concept omvat diverse disciplines. Het omvat bouw & interieur (Dentalbouw en Peters Interieurbouw), tand- en chirurgische loepen en microscopen (ExamVision Nederland), en onderhoud en service van hand- en hoekstukken (Rodeq Dental). In 2024 verwacht Dentalair een geconsolideerde omzet van circa € 80 miljoen euro. Proclinic verwacht, na de transactie een gezamenlijke omzet van circa €400 miljoen in 2024 te realiseren.
De huidige aandeelhouders van Dentalair, Max Hagesteijn en Harald Hagesteijn blijven actief in de organisatie en verwerven een minderheidsbelang in Proclinic. Ook Examvision en Rodeq Dental, waarin Dentalair al een strategisch minderheidsbelang had, maken deel uit van de transactie.
De samenwerking stelt de groep in staat om zijn marktpositie en distributienetwerk in Europa uit te breiden. Vanuit het magazijn van Dentalair in Dordrecht kan in minder dan 48 uur wordt geleverd aan klanten in de Benelux, Duitsland en Scandinavië. Deze faciliteiten versterken de logistieke capaciteit van de groep, bestaande uit state-of-the-art hubs in Zaragoza (Spanje), Dijon (Frankrijk), Kielce (Polen) en Verona (Italië).
Foto:
Van links naar rechts: Jasper Hagesteijn (zoon van Max) – management trainee, Max Hagesteijn – aandeelhouder, Harald Hagesteijn – aandeelhouder, Charley Hagesteijn (zoon van Harald) – management trainee.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/11/dentalair-nieuwe-foto.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-13 09:33:502024-11-13 12:30:57Proclinic Group en Dentalair bundelen krachten voor consolidatie dentale markt in Europa
Een in vitro onderzoek van het Fraunhofer Instituut voor microstructuur van materialen en systemen heeft onderzocht in welke mate verschillende dranken een mogelijke verkleuring veroorzaken tijdens behandeling met chloorhexidine.
Chloorhexidine
Tandverkleuring kan optreden bij patiënten die mondspoelingen gebruiken die chloorhexidine (CHX) bevatten. Positief geladen chloorhexidine kan binden aan negatief geladen oppervlakten in de mond zoals speeksel, tandvlees en glazuur. Kleurstofmoleculen binden in tegenstelling tot eiwitten heel makkelijk aan chloorhexidine. Hoe sterker de binding, hoe waarschijnlijker het is dat er een verkleuring ontstaat.
Onderzoek
Tijdens het gedetailleerde onderzoek naar de mate van tandverkleuring door verschillende vloeistoffen in combinatie met chloorhexidine werden elf verschillende dranken variërend van limonade tot koffie en thee, zowel met als zonder melk, onderzocht. Als referentie werd water gebruikt. Er werd onderzoek gedaan op een model dat de processen in de mond reproduceert. Om het gebruik van chloorhexidine gedurende 14 dagen te simuleren werd de cyclus 28 keer herhaald. Ook werd het dagelijks tandenpoetsen nagebootst met behulp van een tandenborstelsimulator en tandpasta. Foto’s werden gebruikt om de monsters te analyseren en er werden herhaaldelijk kleurmetingen gedaan.
Resultaten
De resultaten lieten zien dat dranken met een hoog gehalte aan kleurstofmoleculen een hardnekkige oppervlaktelaag op de tand veroorzaken tijdens de behandeling met CHX. Zwarte thee en rode wijn veroorzaakten de meest opvallende verkleuring en koffie staat in het midden.
Echter was het interessant om te zien dat door het verdunnen van thee en koffie met melk, de structuur van de verkleurde laag verandert.
Conclusie
Tandartsen kunnen als aanbeveling aan patiënten die een CHX-behandeling ondergaan aangeven om altijd melk toe te voegen aan koffie of thee. Daarnaast is het ook aanbevolen om consequent tanden te poetsen met tandpasta en zoveel mogelijk tijd te laten tussen het tandenpoetsen en het gebruik van mondwater.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Tandverkleuringen-door-chloorhexidine-verminderen-met-melk.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-13 09:00:252024-11-06 09:24:36Tandverkleuringen door chloorhexidine verminderen met melk
Volgens een dierstudie gepubliceerd in Cell kan de caloriearme zoetstof sorbitol in combinatie met antibiotica en een vetrijk dieet leiden tot een sorbitol-intolerantie. Verschillende antibiotica zijn getest op muizen om sorbitol-intolerantie te behandelen.
Sorbitol
Sorbitol is een zoetstof dat in producten zoals suikervrije kauwgom en snoep zit. Sorbitol kan zorgen voor een verandering in darmbacteriën, zorgen voor een opgeblazen gevoel en krampen en diarree veroorzaken. Daarnaast zorgt de combinatie van sorbitol met antibiotica en een vetrijk dieet voor een vermindering van het aantal microben zoals Clostridia. Clostridia zorgt voor een vertering van sorbitol en een vermindering van Clostridia leidt dus tot een sorbitol-intolerantie.
Onderzoek
Onderzoekers hebben een analyse uitgevoerd bij muizen om genen in darmbacteriën te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van sorbitol. Wanneer muizen werden behandeld met antibiotica daalde de hoeveelheid Clostridium en dit stond in verband met een verhoogd zuurstofniveau in de darmen. Het gevolg hiervan was een verminderd zuurstofgebruik in het epitheel en dit leidde tot een belemmering van de groei van Clostridia en vertering van sorbitol. Inenting met de bacterie E. Coli zorgde wel voor bescherming tegen sorbitol-intolerantie maar de overvloed aan clostridia niet. Daarentegen zorgde Anaerostipes caccae voor een bescherming tegen sorbitol-intolerantie en werd de normale clostridia-overvloed hersteld.
5-aminosalicylaat
Mesalazine (5-aminosalicylaat) is een medicijn dat wordt voorgeschreven bij inflammatoire darmziekten zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn en zou kunnen dienen als behandeling voor sorbitol-intolerantie.
Conclusie
Het structurele en functionele verschil in het maagdarmkanaal van muizen en mensen zorgt voor een beperking in het onderzoek omdat hierdoor het weerspiegelen van menselijke reacties niet volledig kan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Vermindering-van-Clostridia-bacterie-zorgt-voor-sorbitol-intolerantie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-10 09:00:072024-11-06 09:23:24Vermindering van Clostridia bacterie zorgt voor sorbitol-intolerantie
Eerder schreven wij al een artikel over materiële controles door zorgverzekeraars bij mondzorgaanbieders. Naast zorgverzekeraars, voeren ook zorgkantoren steeds vaker een materiële controle uit bij de mondzorgaanbieder die op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) mondzorg verleent.
Een materiële controle in het kader van de Wlz ziet er net weer anders uit dan een controle op grond van de Zorgverzekeringswet of aanvullende verzekering. Daarom gaan wij in dit artikel in op wat een materiële controle in de Wlz inhoudt en wat hierbij de aandachtspunten zijn.
Materiële controle
Naast zorgverzekeraars, zijn ook zorgkantoren bevoegd en verplicht materiële controles bij zorgaanbieders uit te voeren. Een materiële controle ziet op de vraag of de gedeclareerde zorg is geleverd (rechtmatigheid) én op de vraag of de geleverde zorg ook passend is geweest (doelmatigheid).
Voorheen was het vooral de zorgverzekeraar die controles uitvoerde, echter starten zorgkantoren ook steeds vaker een materiële controle bij mondzorgaanbieders die Wlz-zorg verlenen. De mondzorgaanbieder is tot zekere hoogte verplicht om aan de controle mee te werken. Dit kost tijd (en energie) en kan daardoor als vervelend worden ervaren door de mondzorgaanbieder. Het zorgkantoor kan aan haar bevindingen bovendien vergaande (financiële) gevolgen voor de mondzorgaanbieder verbinden, dus het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.
Medewerkingsplicht
In beginsel is de mondzorgaanbieder verplicht om medewerking te verlenen aan de controle van het zorgkantoor, ongeacht of deze een overeenkomst met het zorgkantoor heeft. Deze verplichting is namelijk op wet- en regelgeving gebaseerd. De verplichting mee te werken aan de controle is echter niet zonder grenzen en kan botsen met andere wettelijke verplichtingen die een zorgaanbieder heeft. In de wet- en regelgeving zijn hieromtrent bepalingen opgenomen, die onder meer zien op het beschermen van (bijzondere) persoonsgegevens, zoals (medische) gegevens van patiënten. Dit betekent ook dat de zorgaanbieder waar de controle wordt uitgevoerd, niet zomaar alle gevraagde documenten en gegevens mag verstrekken, ook niet als het zorgkantoor daarom verzoekt.
Aanvang controle
Een controle kan verschillende aanleidingen hebben. Geregeld wordt een materiële controle gestart aan de hand van data-analyse en gemiddelden. Door middel van een datamodel wordt dan becijferd hoe hoog het aantal verrichtingen van een bepaalde behandeling naar verwachting statistisch – gelet onder meer op de locatie en praktijkpopulatie van de praktijk – zou zijn.
Bij de aanvang van materiële controles in de Wlz-mondzorg zien wij dat vaak als aanleiding wordt genoemd de kamerbrief, waarin wordt beschreven dat de kosten van de tandheelkundige zorg in de Wlz in de afgelopen jaren fors zijn gestegen. Op basis daarvan wil het zorgkantoor controleren of de zorg is gedeclareerd die feitelijk niet is geleverd en of de zorg is gedeclareerd conform de daarvoor geldende vereisten.
Gevolgen
Zorgkantoren kunnen aan de uitkomsten van een controle verschillende consequenties verbinden. Zo zou het zorgkantoor – indien daadwerkelijk sprake is van onterecht gedeclareerde mondzorg – betaalde declaraties bij de mondzorgaanbieder kunnen pogen terug te vorderen, de terugvordering verrekenen met eventueel ingediende (nieuwe) declaraties of andere (niet-financiële) stappen zetten, zoals het doen van een melding bij de NZa.
Specifieke aandachtspunten
Bij een materiële controle door het zorgkantoor zijn er meerdere aandachtspunten waar de mondzorgaanbieder op moet letten. Een aantal punten lichten wij hieronder toe.
Eerste vragen
Een materiële controle vangt aan met een algemene controle. In dit stadium zal het zorgkantoor (schriftelijk) vragen stellen aan de mondzorgaanbieder of (geanonimiseerde) stukken opvragen. In Wlz-controles wordt vaak gevraagd naar geanonimiseerde dagplanningen, urenregistraties. Daarnaast wordt er mogelijk een verklaring gevraagd voor de declaraties van verrichtingen die ‘hoger zijn dan volgens de data-analyse verwacht’. Verder wordt soms gevraagd welke afspraken de mondzorgaanbieder heeft met de instelling waar de mondzorg wordt geleverd. Deze vragen variëren dus van een algemene vraag om een verklaring van bovengemiddelde declaraties, tot specifieke vragen over de werkwijze ten aanzien van de betreffende onderdelen binnen de praktijk. Het is goed mogelijk (en zelfs waarschijnlijk) dat het zorgkantoor aan de hand van een (eerste) reactie aanvullende vragen stelt. Het is belangrijk nauwkeurig te bekijken op welke wijze deze vragen goed kunnen beantwoord.
U25/U35
In de Wlz-mondzorg worden behandelingen gedeclareerd met prestatiecode U25 óf prestatiecode U35. Bij een controle is de kans groot dat het zorgkantoor controleert of de juiste prestatiecode (en het daarbij behorende bedrag) is gedeclareerd.
Het belangrijkste verschil is dat de U25 gedeclareerd mag worden indien de patiënt is behandeld in de Wlz-instelling. De prestatiecode U35 mag worden gedeclareerd bij behandeling buiten de Wlz-instelling, in de eigen praktijk van de zorgaanbieder. Een ander verschil is dat bij de prestatiecode U25 de totale patiëntgebonden tijd mag worden gedeclareerd, terwijl het bij de prestatiecode U35 enkel gaat om direct patiëntgebonden tijd (stoeluren).
Gelet daarop is het verstandig om als zorgaanbieder na te gaan of de zorg juist wordt gedeclareerd. Daarvoor is de Informatiekaart NZa-regels mondzorg voor patiënten met een Wlz-indicatie een handig document om te raadplegen. Er zijn immers meerdere situaties, waarin het niet op voorhand precies duidelijk is of sprake is van behandeling in de instelling of in de ‘eigen praktijk’.
Dagelijkse mondzorg of professionele mondzorg?
Een punt van discussie is verder in veel gevallen of de mondzorgaanbieder alleen de professionele mondzorg verricht, of dat ook (een deel van de) dagelijkse mondzorg wordt overgenomen.
De voornoemde discussie ontstaat vaker in de Wlz mondzorg, aangezien zorg wordt verleend aan patiënten die vanwege hun aandoening vaak ook beperkt zijn bij het verzorgen van de mond. De scheidslijn tussen professionele (vergoedbare) zorg en dagelijkse zorg (die niet door de mondzorgaanbieder, maar door het verzorgend personeel van de instelling moet worden verzorgd) leidt dikwijls tot discussie. Het is als mondzorgaanbieder belangrijk om goed te kunnen uitleggen waarom wel degelijk sprake is van professionele mondzorg en niet van dagelijkse mondverzorging, ook omdat sommige zorgkantoren vrij snel aangeven dat bepaalde mondzorg tot het domein van de instelling behoort, terwijl mondzorgpraktijken van mening zijn dat het gaat om professionele mondzorg.
Detailcontrole
Het is mogelijk dat het zorgkantoor de controle uitbreidt naar een detailcontrole en daarbij om inzage van (medische) informatie verzoekt. In dat geval is het van belang om kritisch te beoordelen of de mondzorgaanbieder wel inzage in de gegevens mag (en dus moet) geven. Vraag welke informatie het zorgkantoor precies wil inzien, en met welk doel. Zo kan de mondzorgaanbieder het verzoek beter beoordelen.
In het geval van een detailcontrole is het van belang of tussen de praktijk en het zorgkantoor een contract of betaalovereenkomst bestaat en op welke wijze is gedeclareerd. Dat heeft invloed op de vraag of zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan het zorgkantoor kan worden verstrekt. Met name in de Wlz-mondzorg kan dit nog wel eens tot (juridische) vraagtekens leiden, omdat van een duidelijke schriftelijke overeenkomst tussen het zorgkantoor en de mondzorgpraktijk vaak geen sprake is.
Verder dient steeds te worden beoordeeld of het verzoek wel proportioneel en noodzakelijk is: dat wil zeggen of de opgevraagde informatie wel nodig is voor het doel van de controle en of niet méér informatie wordt opgevraagd, dan noodzakelijk is.
Hoor en wederhoor
Indien het zorgkantoor bepaalde ‘controlebevindingen’ aan de mondzorgaanbieder kenbaar maakt, is het zorgkantoor ook verplicht om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen daarop te reageren: hoor en wederhoor. De hoor- en wederhoorfase is het moment waarop de mondzorgaanbieder uitgebreid kan reageren op de bevindingen en kan beschrijven waarom de zorg – anders dan het zorgkantoor stelt – wel degelijk is geleverd en doelmatig was en dus terecht is gedeclareerd. Het is aan te raden de reactie schriftelijk, goed gemotiveerd en onderbouwd met bewijsstukken aan het zorgkantoor toe te sturen. Dat vergroot de kans op zo minimaal mogelijke nadelige gevolgen.
Conclusie
Concluderend wordt de kans steeds groter dat een Wlz-mondzorgpraktijk op enig moment geconfronteerd wordt met een materiële controle door een zorgkantoor. Zowel in de fase van de algemene controle als de detailcontrole is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de gestelde vragen, met een eventueel verzoek van het zorgkantoor om (medische) informatie en met de geboden gelegenheid om te reageren op de controlebevindingen. Een controle kan immers vrij vergaande gevolgen hebben.
Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Emma Boonstra – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Steeds-meer-controles-in-de-Wlz-mondzorg-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-05 09:35:392024-11-05 10:35:45Steeds meer controles in de Wlz-mondzorg
Voor iedereen is mondhygiëne een vanzelfsprekend begrip en ook iets wat moet worden bijgehouden. Het begrip occlusale hygiëne komt haast niet voor, is door velen onbegrepen en daardoor onderschat.
In mijn vorige artikel De twee peilers van de tandheelkunde 1 heb ik beschreven wat het belang is van een goede occlusie en articulatie. In dit artikel beschrijf ik hoe deze te verkrijgen is.
Inslijpen
Het doel van het inslijpen is om een stabiele maximale occlusie in de neutrale positie (NP) te verkrijgen en ongestoorde articulatie in laterale en frontale bewegingen. Uit mijn persoonlijke onderzoek is gebleken dat dit slechts bij 5 van de 1000 mensen het geval is, dus de kans dat iemand geen maximale occlusie heeft in de NP is haast onvermijdelijk.
Definitie neutrale positie
De neutrale positie is de positie waarbij de kaakgewrichten in de laatste 2-5 mm voor het eerste dentale contact soepel en los bewegen zonder musculaire interventie. 1
Vervolg inslijpen
Om het eerste premature contact te vinden, beweegt de tandarts de OK in de neutrale positie totdat het eerste contact wordt gemaakt. Veelal wordt dit verstoord door neuromusculaire interventie omdat de spieren zich sterk aanspannen om overbelasting op een element te voorkomen en het premature contact wordt niet bereikt. Dit is een beschermingsmechanisme van de dentitie. Om daar doorheen te komen is het nodig de mandibula voorzichtig te bewegen in de 2-5 mm zone voor het premature contact.
Voorbeeld van hoe het premature contact gevonden kan worden, positie handen en moment van aantikken door de behandelaar.
Zolang dat premature contact op afstand blijft (ongeveer 2 mm) vindt er geen (of minder) musculaire interventie plaats. Door kort in een ontspannen moment met een korte tik de maxilla aan te tikken wordt het premature contact gevonden. De tandarts beweegt met beide handen, de vingers onder de onderrand van de mandibula en de assistente houdt de articulatie folie van 0,14 mm tussen de elementen aan een zijde.
Handpositie bij bewegen onderkaak
Positie articulatie folie bij aantikken premature contact
Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.
Daarna dezelfde beweging met de articulatie folie aan de andere zijde. De patiënt ligt comfortabel op zijn rug in de behandelstoel.
Het premature contact heeft zich aangetekend, vaak is het maar één contact, soms twee of drie.
Premature contact. Met een grove (blauw, groen) grote ronde diamant boor wordt voorzichtig iets van het de knobbel van het element afgenomen (20.000 toeren rood hoekstuk, lichte waterkoeling). Beslist niet in de fossa slijpen om te voorkomen dat de fossa nog dieper wordt en de elementen met articulatie gaan storen.
Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.Daarna wordt de beweging herhaald om het volgende premature contact te vinden, net zolang totdat alle molaren en premolaren contact hebben. De spierspanning is dan vaak grotendeels tot geheel verdwenen; er is geen neuromusculaire interventie meer. Veelal is al te merken dat de spier interventie vermindert als er meer contactpunten ontstaan. De patiënt zelf zal dit ook opmerken.
Het doel is maximale occlusie in de NP te verkrijgen zonder dat er contact is in het front bij het manueel sluiten. Als de patiënt zelf bijt kan er weer contact in het front ontstaan omdat de parodontale ligamenten van de premolaren en molaren iets inzakken bij het dichtbijten. Slijp dus niet het front vrij met het dichtbijten door de patiënt, dan wordt er teveel afgenomen.
De dikte van de folie is voldoende ruimte voor een vrij liggend front, bij een licht contact op de molaren en premolaren.
Hanel occlusie folie 2 zijdig 12 µ
Occlusie folie in houder
Het op deze wijze verkrijgen van een goede maximale occlusie geldt ook voor mensen met een volledige prothese, de prothese zal bij iedere slikbeweging op de juiste plaats worden gepositioneerd in plaats van worden bewogen door de premature contacten.
Er is een kinesiologische test die gedaan kan worden met de patiënt in de stoel liggend.2
1
2
3
4
Foto 1. Kinesiologische test met mond open, patiënt drukt zo stevig mogelijk tegen de hand van de behandelaar.
Foto 2. Kinesiologische test met kiezen op elkaar, patiënt drukt wederom zo stevig mogelijk tegen de hand, bij een maximale occlusie niet in NP is de druk minder.
Foto 3. Na inslijpen van alle premature contacten tot contacten op alle premolaren en molaren en een vrij liggend front wederom de test, eerst mond open en drukken tegen de hand.
Foto 4. Nu met een maximale occlusie stevig bijten en wederom drukken tegen de hand, bij een goede NP is de druk gelijk aan drukken met de mond open.
Vraag de patiënt de rechter of linker arm omhoog te doen en laat dan tijdens het tegenhouden van de arm bij de pols de patiënt zo stevig mogelijk de arm naar achteren te drukken met de mond open. Herhaal deze test met de kiezen op elkaar, als de tegendruk lager is, dan is de maximale occlusie niet in de NP. Dat betekent dat bij maximale occlusie de kaakgewrichten niet in hun rustpositie zitten en de onderkaak dus een fractie is gedraaid.
Na het inslijpen dezelfde test nog een keer doen, dan zal de kracht gelijk zijn bij het open hebben van de mond en bij de maximale occlusie.
Een andere test is het draaien van het hoofd. Vraag de patiënt zijn hoofd zover mogelijk naar links en naar rechts te draaien, zonder de schouders te bewegen. Dat kan ook in een liggende positie, kijk goed naar de grootte van de draai en merk de verschillen tussen links en rechts op. Vraag de patiënt ook of die de verschillen kan opmerken. Vaak melden de patiënten zelf al een verschil in de draai of melden klachten in de nek of rug. Doe dezelfde test aan het einde van de hele inslijpbehandeling en merk op dat de kant(en) waar de draai beperkt was nu meer ruimte heeft (hebben).
Optimalisatie van de beet met de T- Scan®
T-Scan® apparaat, handle en software
Na deze positionering van de maximale occlusie in NP moet er verder gewerkt worden met de T-Scan® om een echte stabiele occlusie en articulatie te krijgen.3 Door het gebruik van de T-Scan® is het mogelijk om de individuele belasting per element goed waar te nemen en te corrigeren.
In eerste instantie wordt de maximale occlusie gecorrigeerd. Met de T-Scan® registratie in de juiste gevoeligheid komen te pieken goed zichtbaar naar voren. Het instellen van de gevoeligheid doe je door de patiënt stevig dicht te laten bijten op de folie, dan moeten er enkele roze pieken zichtbaar zijn, niet heel veel, dan kan er geen onderscheidt meer worden gemaakt. Tijdens de behandeling kan de gevoeligheid worden veranderd om de hoge occlusiepunten te kunnen blijven waarnemen. De T-Scan® registreert waar, wanneer en hoe groot de belasting is van de elementen tegen elkaar. Bij een goede instelling van de gevoeligheid komen er een aantal roze pieken omhoog, die moeten als eerste worden gecorrigeerd. Belangrijk is om de inslijptechniek volgens L.V. Arnold te gebruiken uit 1963 4 die deze techniek overgenomen heeft van Schuyler uit 1935. De buccale knobbels van de onder premolaren en molaren dragen de occlusie en de palatinale knobbels van de boven premolaren en molaren. Slijp de knobbels in en niet de fossae, want dan wordt de articulatie alleen maar slechter.
Contact in de fossae, daar niet inslijpen omdat de schade door de articulatie alleen groter wordt. Er zit al een barstje in de 37 en mesiaal cariës, wat vaak voorkomt bij te zwaar belaste elementen. De vloeistofstroom in het element is groter dus bij een mineraal tekort de afvoer van mineralen groter.
Bij de articulatie wordt als belangrijkste regel het B.U.L.L. ( Buccal Upper, Lingual Lower) principe toegepast. Door het toepassen van deze regel wordt een goede articulatie bewerkstelligd en blijft de occlusie stabiel.
Het doel van het inslijpen is een goed verdeelde occlusie over de premolaren en de molaren, waarbij opgemerkt moet worden dat het belangrijk is de tijdlijn van de toename van de kracht op de elementen te volgen. De patiënt bijt in één keer stevig dicht op de registratie folie en ongeveer een seconde daarna nog een keer. De kracht zal aan het einde van de beet groter zijn op de molaren omdat de aanhechting van de musculatuur daar het dichtst bij zit en kunnen daar dan roze punten ontstaan.
T_Scan® registratie waarbij duidelijk is dat de belasting op de achterste molaren te hoog is. Rode en paarse balken
Als er aan het begin van de beet roze punten zijn, ook op de molaren, dan zijn deze te hoog en dienen te worden gecorrigeerd. Door twee keer achter elkaar te bijten, kun je zien dat er een musculaire interventie is om bij de tweede beet overbelasting te voorkomen en registratie verschilt van de eerste, vaak is de beetkracht ook lager. Ik benadruk dit gegeven omdat het een aanwijzing is dat de occlusie nog niet stabiel is. De hoge punten uit de eerste beet zijn dus de correctiepunten en niet die uit de tweede beet.
De correcties worden zeer summier gedaan, je moet je bedenken dat we hier te maken hebben met twee zeer harde vlakken die tegen elkaar aankomen, ondersteund door grote krachten vanuit de spieren. Dat de elementen niet keihard op elkaar komen is te danken aan het parodontale ligament. Tik maar eens met de achterkant van een spiegeltje op een glasplaat, dat is keihard. Toch voelt het op elkaar komen van de elementen niet hard, terwijl glazuur harder is dan glas of metaal. Tik op dezelfde manier op de glasplaat met een servet ertussen. Dat voelt niet meer hard. Daarom voelen we de hardheid van de elementen niet terwijl het toch zo keihard is. Maar de sensoren in het ligament registreren deze belasting wel en daarop wordt gereageerd met een neuromusculaire interventie. Een kleine correctie kan al een grote verandering geven, door de hardheid waar we mee te maken hebben.
De meeste gegoten, gebakken of geperste restauraties zijn veel te hard, slijten niet gelijkmatig mee met het glazuur en het dentine en geven verstoringen van de beet.
Na de T-Scan® registratie bijt de patiënt dicht op een dun articulatie folie en zijn de punten zichtbaar op de kauwvlakken, het vereist enige oefening om de punten die op de T-Scan® registratie zichtbaar zijn te kunnen matchen met de afdrukken van de folie, maar oefening baart kunst. Denk erom dat je toewerkt naar een vlakke articulatie en bij het inslijpen onregelmatige puntjes verwijdert. Het kan zijn dat op een helling van een knobbel één hoog punt zit, dat wordt gecorrigeerd en bij de volgende registratie op dezelfde helling – maar nu op een net ernaast zittend punt – het volgende hoge punt. Met de T-Scan® kan je oneindig veel registraties maken die kunnen worden bewaard, dus wees niet zuinig met controleren wat je doet. Soms wordt de registratiefolie van de T-Scan® beschadigd door het harde bijten en blijft er een contactpunt hangen (al blauw voordat een registratie wordt gedaan). Neem dan een nieuwe folie en ga niet door met de beschadigde folie, dat geeft verkeerde metingen.
Als links en rechts een evenwichtige registratie is ontstaan met mogelijk aan het einde van de beet iets hogere punten ter plaatse van de molaren dan is het occlusiegedeelte klaar.
Ga niet proberen de hoge belasting bij de maximale beetkracht op de molaren te corrigeren, de molaren dienen ter bescherming van de gewrichten, zie het gewricht als de laatste molaar. Het te veel inslijpen van de laatste 2 molaren kan leiden tot overbelasting van het gewricht in verticale richting.
T_Scan® registratie na occlusale correctie, evenwichtige verdeling van de krachten op de molaren en premolaren. Nauwelijks front contact
Articulatie inslijpen
Dan gaan we verder met de articulatie. Een goede articulatie vindt plaats over de hoektanden en eventueel licht over de premolaren, zeker niet over de molaren en beslist zonder balanscontacten. De balanscontacten zijn de voornaamste oorzaak van knappende kaakgewrichten en vreemde bewegingen bij openen en sluiten. Je zult merken dat als deze zijn gecorrigeerd vaak tijdens te behandeling het knappen van de gewrichten is verminderd of zelfs verdwenen. Mocht dit niet het geval zijn, en de beet toch in orde is, geef de patiënt dan nog instructies hoe de mond te openen en te sluiten, er kan een vreemde gewoonte ingeslopen zijn en die kan met oefenen eruit worden getraind.
Bij het registeren van de articulatie met de T-Scan® laat je de patiënt eerst dichtbijten op de folie en daarna met behoud van contact naar rechts schuiven, dan weer dichtbijten en naar links schuiven. Zo heb je in een registratie beide bewegingen en is meteen goed te zien over welke elementen de articulatie gaat. Corrigeer met behulp van de BULL-regel de storende punten.
De BULL-regel houdt in dat aan de werkende zijde in de bovenkaak de buccale knobbels worden gecorrigeerd en in de onderkaak de linguale knobbels. Bij articulatie aan de werkende zijde beginnen met de storende knobbels in de onderkaak aan de linguale zijde. Vaak vinden daar als eerste de problemen met afbrekende knobbels plaats, bij natuurlijke elementen of restauraties. Daarna volgt de correctie van de buccale knobbels van de molaren en eventueel premolaren. In sommige gevallen is geen hoektand geleiding mogelijk, omdat de positionering van de hoektanden dat niet toelaten. Een kleine correctie met composiet kan daar verbetering in brengen. Als dat niet mogelijk is, blijft niets anders over dan articulatie over de premolaren.
Na de correctie aan de actieve zijde komt de correctie aan de balanszijde. Dit vraagt wat oriëntatie van de tandarts over waar afgeslepen moet worden. Altijd afslijpen van de helling van de knobbels en niet van de occlusiepunten. In de onderkaak is aan de balanszijde de linguale helling van de buccale knobbel de storende helling. In de bovenkaak is altijd de buccale helling van de palatinale knobbel de storende factor. Een hulp daarbij is het vasthouden van de articulatie folie als de patiënt de articulatie beweging maakt, als de folie tijdens de beweging blijft vastzitten dan is er een balanscontact. De T-Scan® laat ook heel duidelijk de balans contacten zien en contacten aan de actieve zijde. De balanscontacten zijn zichtbaar in het eerste deel van de articulatie, bij een articulatie naar links (groen) zitten de balanscontacten in het eerste gedeelte van de rode lijn en de actieve contacten op de groene lijn.
T_Scan® registratie bij articulatie, gelijkmatige belasting aan de actieve zijde, een balanscontact aan de balanszijde, groene kolom. Zichtbaar in de horizontale grafiek ter hoogte van de grijze balk, waar die de groene en rode lijn kruist
De articulatie problemen doen zich bijna altijd voor in de eerste 2 mm van de beweging. Met name als patiënten ouder worden is dat het geval. De Bennethoek neemt toe met de jaren en kan zelfs een schuifbeweging worden met een lang contactvlak van 1-2 mm56, ook wel side shift genoemd. Het daarom veel lastiger om bij oude patiënten een goede articulatie te verkrijgen, de elementen zijn vaak veel vlakker en vragen meer correcties om ze vloeiend langs elkaar te laten glijden. Een hoektandgeleiding is niet meer haalbaar, maar wel een gelijkmatige geleiding over alle elementen.
Stand verandering van elementen na inslijpen
Na het inslijpen voor de eerste keer kun je verwachten dat er verandering plaatsvindt aan de stand van de elementen die te zwaar belast waren. In de socket vinden veranderingen plaats die de elementen in een comfortabelere positie brengen. Deze veranderingen vragen om een nieuwe correctie enige weken na de eerste correctie.
T_Scan® registratie, bij maximale occlusie na correctie van de articulatie, verandert de 46 van positie in de tandkas, een bijzonder interessant fenomeen wat optreedt na occlusale correctie. Prof L.V. Arnold spreekt daar al over in 1963, vanwege dit fenomeen is het nodig dat patiënten terugkomen na een occlusale correctie om de aanpassingen nogmaals te controleren en te corrigeren. In dit geval kan het meteen gedaan worden
T_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beetT_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beet
Inslijpen bij ouderen
Soms is met twee behandelingen een stabiel resultaat bereikt, de elementen verplaatsen zich niet meer. Vooral bij oudere patiënten (boven de 50 jaar) zijn meerdere correcties nodig. Juist bij ouderen vraagt het inslijpen daarom extra veel aandacht: de elementen passen veel beter in elkaar en kleine verstoringen hebben al een groot effect. Test vooral eerst de NP in maximale occlusie, dat kan met de kinesiologische test. Als die in orde is kan meteen met de T-Scan® worden gewerkt. Zo niet, dan eerst weer voor een goede maximale occlusie in NP zorgen en dan pas verder met de T-Scan®.
Er is een groot verschil met inslijpen bij het toenemen van de leeftijd. Tanden en kiezen horen te slijten, dat is een evolutionair gegeven. De gewrichten anticiperen daar ook op, de condylusbaan wordt vlakker en de Bennethoek wordt groter en er kan zelfs een side shift ontstaan.7 8 Ook gaat de hoektandgeleiding langzaam over in een groepsgeleiding en kunnen zelfs op hogere leeftijd balanscontacten functioneel worden. Aangezien het slijtage patroon voor iedereen verschilt, is de behandeling sterk afhankelijk van de situatie bij iedere patiënt. Bij deze veranderingen moet er nog steeds wel sprake zijn van een gelijke verdeling en een niet storende articulatie. De T-Scan® neemt dit buitengewoon goed waar en gebruik dat dus ook voor de correctie.
Door veel in te slijpen bij veel mensen, jong en oud, ga je dat heel duidelijk zien. Het bijzondere is dat bij jonge patiënten die een orthodontische behandeling hebben gehad, de NP zelden in maximale occlusie is. Dit is ook een van de belangrijkste redenen dat elementen verplaatsen na de orthodontische behandelingen. De elementen verschuiven omdat er een voortdurende activiteit van de spieren is om de articulatie te corrigeren, dit gaat 24/7 door. Iedere slikbeweging (één keer per 60-80 seconden) vindt er occlusaal contact plaats( gemiddeld 900-1200 keer per 24 uur)9 en is de reactie van de elementen merkbaar: verplaatsen of afslijten. Een spalk zou dus niet nodig zijn als de occlusie en articulatie in orde zijn. Mijn advies is om drie maanden na de beëindiging van de orthodontische behandeling de occlusie en articulatie te behandelen, voor jonge patiënten volstaan vaak twee behandelingen met een tussenpoos van zes weken.
Klachten bij een incorrecte occlusie en articulatie
De vele klachten, zoals die onder andere in het syndroom van Costen worden beschreven, komen voort uit deze malocclusie en malarticulatie en kunnen relatief eenvoudig – als men deze procedure van inslijpen onder de knie heeft – worden verholpen.
Syndroom van Costen10
gehoorstoornissen;
verstopt gevoel in de oren (vooral tijdens het eten);
tuitende oren in combinatie met een knappend gevoel tijdens het kauwen;
oorpijn;
duizeligheid;
pijn in het achterhoofd en achter de oren;
branderig gevoel in keel, tong en zijkant van de neus.
Naast dit syndroom zijn de andere klachten die kunnen worden voorkomen of verholpen worden met een T-Scan®
Kiespijn
Afgebroken tanden
Abrasie, abfractie (foto 12)11,12, 13
Gevoelige tanden (geen hard voedsel kunnen eten)
Vermoeide kauwspieren
Gespannen gevoel in het gezicht
Hoofdpijn
Rug/nek/schouder pijn
Zeer overgevoelig voor temperatuurverschillen (warm/koud gevoelig)
Aangezichtspijn
En veel andere chronische klachten
Reden temeer om je te verdiepen in bovenstaande problematiek en de therapie door zorgvuldig te leren inslijpen en het gebruik van de T-scan®.
Starrenburg, A. T Scan Benelux _ T Scan – een digitaal occlusie analyse systeem.
L.V., A. Gecomprimeerd_NTvT_70_1963_495-505. Ntvt 70, 495–505 (1963).
Nair, V., Nair, C., K, H. & Janardanan, K. BENNETT MOVEMENT -AN OVERVIEW. (2020). doi:10.13140/RG.2.2.24551.06562.
Owen, C. P. An evidence-based guide to occlusion and articulation. South African Dental Journal vol. 77 430–434 (2022).
Clinical relevance of Bennett_’s contribution – An overview – APRD.
Age-related changes in the human mandibular condyle – Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.
The physiology of swallowing (1989) _ Wylie J.
Costen’s Syndrome_ A Reinterpretation _ JAMA Otolaryngology–Head & Neck Surgery _ JAMA Network.
Abfractie – Wikipedia.
Goodacre, C. J., Eugene Roberts, W. & Munoz, C. A. Noncarious cervical lesions: Morphology and progression, prevalence, etiology, pathophysiology, and clinical guidelines for restoration. Journal of Prosthodontics vol. 32 e1–e18 (2023).
Abfraction_ Etiopathogenesis, clinical aspect, and diagnostic-treatment modalities_ A review – PubMed.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Occlusale-hygiene-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-04 12:45:482024-10-23 12:53:21Occlusale hygiëne: de technische procedure van het inslijpen
Volgens een onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dentistry kan het kunstmatige intelligentie (AI) systeem voor de progressie van tandslijtage de diagnostiek voor de besluitvorming van het restaureren verbeteren.
Tandslijtage
Na verloop van tijd ondergaan tanden slijtage, met name als gevolg van kauwen en andere functionele activiteiten. Ernstige gebitsslijtage kan zich ook al op jongere leeftijd manifesteren (3% op 20 jaar) en vereist specifieke aandacht. De minderheid van de mensen ondervindt later last van gebitsslijtage (17% op 70 jaar). Ernstige gebitsslijtage moet adequaat worden aangepakt, anders kan het leiden tot extreem verlies van tandsubstraat, esthetische problemen, overgevoeligheid en verlies van occlusale stabiliteit.
Het is met name belangrijk om de progressie van tandslijtage te bepalen, bijvoorbeeld met behulp van klinisch onderzoek, klinische foto’s, intra-orale foto’s, tandheelkundige afdrukken en intra-orale scans. De laatste twee zijn het meest nauwkeurig omdat ze 3D modellen opleveren.
Onderzoek
Acht volwassen mannen met gegeneraliseerde tandslijtage en een gemiddelde leeftijd van 43,1 jaar deden mee aan het Radboud Tooth Wear Project. Op basis van de volgende criteria werden de patiënten opgenomen in het onderzoek; ten minste één ernstig versleten tand, ≥16 tanden zonder restauratieve ingrepen, geen eerdere kaakchirurgie of andere behandelingen die de tandontwikkeling beïnvloeden en ten minste vijf jaar controle om de tandslijtage te beoordelen.
Van elke patiënt werden twee intra-orale scans (IOS) van de bovenkaak en onderkaak gemaakt met een intra-orale scanner. De patiënten werden na 1, 3 en 5 jaar gezien en werd er opnieuw een intra-orale scan gemaakt. De progressie van de slijtage werd beoordeeld door de IOS bij aanvang te vergelijken met de IOS bij elke follow up.
Resultaten
Aan de hand van het handmatige 3D-slijtageanalyseprotocol (3DWA) en het geautomatiseerde Dice Sørensen-coëfficiënt (DSC) werd de tandslijtage geëvalueerd.
In een periode van nul tot vijf jaar gaf de geautomatiseerde methode meer tandslijtage weer aan de incisale rand van element 11 dan het 3DWA-protocol. Over het algemeen waren de verschillen tussen de methoden klein.
Conclusie
Volgens de auteurs is de geautomatiseerde methode voor het monitoren van tandslijtage klinische niet significant verschillend en sneller dan het handmatige 3DWA.
Onderzoeker Niels van Nistelrooij: “Vanuit de kliniek hebben we dit algoritme al op een aantal nieuwe personen toegepast, met heel positieve feedback van de clinici en patiënten. Echter is nog een uitgebreider onderzoek vereist om de integratie in de kliniek te valideren.
We zijn momenteel bezig met het conceptualiseren van een vervolgstudie, waarmee we voor ieder tandoppervlakte (mesiaal, distaal, buccal, linguaal/palatinaal) de tandslijtage kunnen bepalen, in plaats van één meeting voor de gehele tand. Zo kunnen we automatisch verslag doen van de tandslijtage, en kunnen we bepalen welke tandoppervlakten wellicht gerestaureerd dienen te worden.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Monitoren-van-tandslijtage-met-behulp-van-kunstmatige-intelligentie-AI-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-11-04 12:40:482024-10-16 11:16:16Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)
Volgens een studie gepubliceerd in Plos One kan de voedingsstatus en daarmee ook het psychologische welzijn verbeteren door het in stand houden van een optimale mondgezondheid naarmate mensen ouder worden.
Vergrijzing neemt toe
Volgens de auteurs kan er een bidirectioneel verband bestaan tussen de mondgezondheid en de sociale omgeving van een individu. Wereldwijd neemt de vergrijzing van de wereldbevolking toe. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zal de bevolking van 80 jaar en ouder tussen 2020 en 2050 verdrievoudigen tot 426 miljoen. Omdat de vergrijzing toe neemt moet de gezondheidszorg zich voorbereiden op de behoeften die de bevolking hebben.
Onderzoek
Onderzoekers hebben individuele- en omgevingsfactoren, de mondgezondheid en de voedingsstatus onderzocht bij 218 volwassenen van 60 jaar en ouder om het verband tussen de mondgezondheid en geestelijke gezondheid bij ouderen te begrijpen.
Het welzijn werd beoordeeld met behulp van de WHO Five Well-Being index, sociale netwerken, mobiliteit, rookgeschiedenis, drinkgeschiedenis en medische geschiedenis. De voedingsstatus werd beoordeld aan de hand van een nutritionele beoordeling en de mondgezondheid werd beoordeeld op basis van aantal functionele tanden, bacteriën in de tongcoatig, orale vochtigheid, tongdruk, occlusale kracht, orale diadochokinese, kauwvermogen en slikfunctie.
Resultaten
Er is een significant verband gevonden tussen de orale conditie en de voedingswaardebeoordelingsscores. Daarnaast lieten omgevingskenmerken significante associaties zien met de mondgezondheid, voedingsbeoordeling en welzijn.
Conclusie
Het onderzoek suggereert een associatie tussen de mondgezondheid, voedingsstatus en welzijn onder oudere volwassenen. Echter kende het onderzoek ook een aantal beperkingen omdat er geen causaal verband tussen elke factor kon worden vastgesteld.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/01/Slechte-mondgezondheid-leidt-tot-verzwakking-bij-oudere-mannen.png230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-31 00:00:452024-10-16 11:20:59Het verband tussen mondgezondheid en geestelijke gezondheid
Het percentage jeugd, volwassenen en 65-plussers dat aangeeft het afgelopen jaar een mondhygiënist te hebben bezocht neemt toe sinds 2014, aldus de vandaag verschenen Monitor Mondgezondheid van het RIVM. De toename in de periode 2014-2023 voor de jeugd (12 t/m 17 jaar) is gestegen van 17% naar 36%, voor volwassenen van 30% naar 47% en voor 65-plussers van 25% naar 44% (VZinfo.nl).
“Mooi dat de focus van mondzorg steeds meer op preventie ligt. We zien dat de publiekscampagnes van NVM-mondhygiënisten de bekendheid van mondhygiënisten en de preventieve mondzorg vergroot heeft bij het grote publiek.” aldus Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter van NVM-mondhygiënisten.
Gebit jeugd holt achteruit
Uit andere onderzoeken blijkt dat de mondzorg van de jeugd achteruit gaat. Het is zorgelijk dat van 2014 tot en met 2023 nagenoeg 15% van de jeugd jaarlijks een declaratie voor een restauratieve behandeling heeft (bron: VZinfo.nl). Het aantal declaraties geeft een indicatie van het percentage van de jeugd dat een behandeling voor cariës heeft gehad. Loes Velthoven-Verlinden: “We zien uit deze cijfers het bewijs dat preventieve mondzorg niet alleen van jongs af aan, maar ook tijdens de lagere en middelbare schooltijd intensiever ingezet moet worden. Deze cijfers moeten echt omlaag!. Dat is ook exact de reden waarom we het belangrijk vinden dat er mondzorgcoaches worden ingezet op het consultatiebureau. Leer ouders vanaf het doorbreken van de eerste tand goede gewoonten aan voor hun kinderen want voorkomen is echt veel beter dan genezen”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/08/Preventiecampagje-jeugd-KNMT-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-10-23 17:01:062024-10-23 17:07:28Preventieve mondzorg in de lift, maar toestand gebit jeugd blijft zorgelijk
Tijdens het succesvolle NWVT Lustrumcongres op 12 oktober 2024 hebben de winnaars van de NWVT Masterscriptieprijs 2022-2023 hun prijs uitgereikt gekregen. De eerste prijs is toegekend aan Mina Hayawi (ACTA) met haar scriptie: “The prevalence of distal surface caries (DSC) in the mandibular second molar teeth in the presence of a partially emerged/impacted third molar in the Netherlands”.
Begeleiders: Dr. H.S. Brand, Dr. V. Tödtling en Dr. Z. Assy.
Prevalentie van distale cariëslaesies in tweede molaren
In deze scriptie is de prevalentie van distale cariëslaesies in tweede molaren, in de aanwezigheid van gedeeltelijk doorgebroken/geimpacteerde derde molaren in kaart gebracht. Bovendien is gekeken naar de invloed van de factoren parodontale status, DMFT-getal, geslacht en socio-economische status op het voorkomen van deze cariëslaesies. Dit heeft geleid tot een zeer goed leesbare scriptie met een duidelijke lijn waarin de lezer overtuigend meegenomen wordt. Tijdens een korte en interessante presentatie heeft de winnares, Mina Hayawi, haar scriptie toegelicht voor alle congresdeelnemers.
De 2e plaats is voor Raoul Schyns (ACTA) met zijn scriptie: “The content of routine oral examination in Dutch dental practice: clinical performance of general dental practitioners and implementation of clinical practice guidelines and management”.
Begeleiders: Prof. Dr. J.J. Bruers en Dr. T.G. Mettes.
3e prijswinnaar
De 3e prijswinnaar is Rik. F. Teunissen (Radboud UMC): “Clinical evaluation of wear of natural teeth opposing monolithic zirconia: a systematic review and meta-analysis”.
Begeleiders: Dr. N. Damyanov en Dr. T. Pereira-Cenci.
NWVT Masterscriptieprijs
Het stimuleren en onder de aandacht brengen van wetenschappelijk onderzoek, relevant voor de tandarts algemeen-practicus, is een van de doelstellingen van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen. Een van de manieren waarop de NWVT dit beoogt te doen is middels het uitreiken van de jaarlijkse NWVT Masterscriptieprijs. Masterscripties vanuit de Faculteit der Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA), Nijmegen (Radboud UMC) en Groningen (UMCG) dingen mee naar deze prijs. Per faculteit worden de drie meest geschikte scripties ingezonden. De inzendingen zijn door een vakjury beoordeeld op academische kwaliteit en relevantie voor de tandarts algemeen practicus.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/NWVT.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-23 11:21:432024-10-23 11:21:43NWVT Master Scriptieprijs 2023: Prevalentie van distale cariëslaesies in tweede molaren
In Nederland mijden meer dan 650.000 mensen een bezoek aan de tandarts, omdat ze bang zijn voor de kosten. Dat levert onwenselijke gezondheidsverschillen en onnodige gezondheidsschade op, zo stelt de beroepsvereniging van tandartsen KNMT. Die roept de Tweede Kamer daarom op om aan te dringen op een landelijke mondzorg-regeling voor financieel kwetsbare mensen.
Landelijke regeling voor financieel kwetsbare mensen
De regeling is wat de beroepsvereniging betreft een van een serie van maatregelen om de toegankelijkheid van de mondzorg voor financieel kwetsbare mensen te verbeteren. Andere initiatieven zijn pilots in 15 gemeenten om vergoeding van mondzorg via de gemeentepolis en bijzondere bijstand te optimaliseren en het opzetten van netwerken van tandartsen die lokaal noodhulp aan kwetsbare groepen (willen) geven. De KNMT geeft aan dat zij ook meewerkt aan voorlichting over mondzorg en de bekostiging daarvan aan mensen met een laag inkomen op haar patiëntenwebsite Allesoverhetgebit.nl.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/04/geld-400x230.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-23 10:25:492024-10-23 10:49:37KNMT pleit voor landelijke mondzorg-regeling voor minima
Een onervaren tandarts denkt dat hij elke patiënt en restauratie kan verbeteren, maar na verloop van tijd ziet hij zijn eigen restauraties ook mislukken. Dit leidt tot een groeiend besef dat zijn invloed op de patiënt niet altijd positief is geweest. Hierdoor wordt de tandarts met de jaren niet alleen voorzichtiger, maar ook bescheidener in het beoordelen van zijn eigen kunnen.
Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg
Hybris (hoogmoed)
Hoogmoed komt voor de val. Hoogmoed is ook iets wat vaak een rol speelt bij onervaren tandartsen. Vooral bij het uitvoeren van zeer uitgebreide, ingewikkelde behandelplannen is het belangrijk om een aantal cruciale dingen niet uit het oog te verliezen.
Patiëntgericht behandelplan
Met tandheelkundige kennis kan je een patiënt helaas niet veranderen. Soms dien je voor een eenvoudigere behandelstrategie te kiezen, om zo de patiënt te ontlasten. Je kan een nog zo mooie, vaste, minder invasieve, restauratie vervaardigen maar dit betekent niet dat de patiënt hier goed voor zal zorgen. Zaken om zeker rekening mee te houden zijn:
Leeftijd (cognitieve vaardigheid, speekselvloed);
Woonsituatie;
Mondhygiëne.
Krijg je op basis van deze gegevens niet de indruk dat de patiënt voor zijn voorziening kan zorgen? Zadel hem of haar hier dan niet mee op en kies voor een eenvoudiger alternatief, zoals een uitneembare prothese.
Slapende honden niet wakker maken
Er zijn tandheelkundige zaken die goed gaan zolang je ervan af blijft. Een tandarts moet in gevallen tegen de patiënt durven te zeggen dat een risico zo groot is, dat de betreffende tand beter niet aangeraakt kan worden. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er geen pijnklacht is en de zorgvraag puur esthetisch is. Neemt de patiënt hier geen genoegen mee? Informeer deze dan van tevoren over alle mogelijke risico’s en gevolgen.
Materiaalkennis
We zijn de afgelopen jaren gedogmatiseerd met zo minimaal invasief mogelijk werken. Dat is terecht, omdat gezond tandweefsel te veel weggeslepen werd. Maar het heeft ook zijn keerzijde.
Ook zirkonia kan kapotgaan
Een zogenaamd ‘’onbreekbaar’’ materiaal kan ook mislukken als de fysische eigenschappen niet gerespecteerd worden. Bij bruggen die in een forse curve lopen is het belangrijk aandacht te besteden aan correcte afname.
Hoe meer de keramiek doorbuigt, hoe groter de kans dat het breekt. De breuk vindt niet plaats op de plek waar drukspanning (compressie) uitgeoefend wordt, de breuk begint namelijk op het oppervlak waar trekspanning (tensie) plaatsvindt. Dit komt doordat keramiek slechter tegen trekspanning kan.
Figuur: Keramiek op een buigbare ondergrond (dentine of composiet) is kwetsbaar.
Nu hebben we op het materiaal van de ondergrond weinig invloed, dit zal vaak buigbaar dentine zijn. Wel hebben we invloed op de dikte van de uitgewerkte keramiek in de vorm van afgenomen weefsel. Sterker nog, de dikte van de keramiek heeft een kwadratisch effect op de breuksterkte.
Composiet is onafhankelijk van de dikte. Dit materiaal werkt dus wel in dunnere diktes. Als je minimaal invasief wilt werken, is composiet een betere optie.
Facings zijn translucent
Facings zijn een mooie oplossing voor verkleurde tanden. Er moet erg veel aandacht besteed worden aan de kleurbepaling wanneer een enkele facing moet matchen met de buurelementen. Maar wanneer een enkele tand een voor een facing geïndiceerd is (bijvoorbeeld door genecrotiseerde pulpa), moet er rekening mee worden gehouden dat het onderliggende tandweefsel in de loop van het leven verder verkleurt. Er zijn dan 3 opties:
Restauratie vervangen;
Intern bleken;
Niets doen.
Voor veel patiënten zal niets doen geen optie zijn. De beste optie is dan intern bleken, er zal dan echter wel een terugval optreden. Als de patiënt dit niet ziet zitten, zal er voor een vervanging gekozen moeten worden. Als je nagaat welk materiaal opaak genoeg is om de verkleuring voorgoed te maskeren, kom je uit bij zirkonia. Dit betekent echter wel dat het element volledig omslepen zal moeten worden. Dit druist in tegen de principes van minimaal invasief prepareren maar dit voorkomt wel dat er om de paar jaar een nieuwe facing vervaardigd moet worden.
Mensenkennis
Social media
Het delen van je werk op social media brengt voordelen en nadelen met zich mee. De voordelen zijn een boost in je clientèle omdat mensen zich bewuster zijn van hun uiterlijk, ze weten je makkelijker te vinden en ze zijn bereid meer te betalen voor hun behandeling. Het nadeel is dat het verwachtingspatroon van patiënten ook anders wordt.
Dat veroorzaakt een botsing in de behandelaar-patiënt relatie, omdat een patiënt de expert is als het aankomt op zijn eigen uiterlijk. Je kan de instructies van de patiënt precies opvolgen als het aankomt op een cosmetische behandeling, maar dat betekent niet dat de patiënt zichzelf er dan goed uit vindt zien. We weten tenslotte ‘’beauty is in the eye of the beholder’’. Deze discussie zal je niet winnen.
Onverzadigbare patiënten
Hoe ga je dan om met patiënten waar je het niet mee eens kunt worden over de behaalde resultaten? In extreme gevallen is het helemaal zo gek nog niet om te vragen “Wat kost het mij om van u af te komen?”.
Voor lastige patiënten draait het vaak om geld. Een bod doen voor de voorwaarde dat hij of zij nooit meer een voet in de praktijk zet is dan een oplossing die overwogen moet worden. Het is vanzelfsprekend dat dit dient te fungeren als laatste redmiddel als al het andere heeft gefaald.
Afsluiting
In de tandheelkunde geldt: ervaring komt voort uit fouten. Dr. Paul de Kok herinnert ons aan de valkuil van hoogmoed en het belang van voldoende mensenkennis en materiaalkennis.
Dr. Paul de Kok heeft Tandheelkunde aan het ACTA gestudeerd, waar hij tevens is gepromoveerd op zijn onderzoek naar restauraties van composiet en glaskeramiek. Hij is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is Paul verbonden aan de afdeling Materiaalkunde van het ACTA en heeft hij de afgelopen jaren als universitair docent lesgegeven in indirecte restauratieve tandheelkunde. Ook heeft hij meerdere inter(nationale) publicaties op zijn naam staan, is hij voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en is hij reviewer voor het Journal of Prosthetic Dentistry. (Bron: ACTA)
Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok, door Camil Chakir, tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg, georganiseerd door tandarts Jerry Baas.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/04/Ervaring-is-de-optelsom-van-je-fouten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-21 12:55:442024-10-09 11:27:58Ervaring is de optelsom van je fouten
Jolanda Gortzak, eigenaar van Oral-Vision, mondhygiëne kliniek in Amsterdam en onderzoeker maakte jaren geleden een tandenpoetsliedje als interventie dat nog steeds gezongen wordt in de sloppenwijken van Nairobi. Het liedje is onlangs ook opgenomen in een voorlichtingsvideo over mondgezondheid.
Voorlichting video’s mondzorg ( Engels en Swahili)
Waarom is een optimale mondhygiëne in ontwikkelingslanden noodzaak?
Mondhygiëne is een essentieel onderdeel van de algehele gezondheid en kan significante gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven. Door bewustzijn te creëren en toegang tot middelen te verbeteren, kunnen gemeenschappen gezonder worden en tandheelkundige problemen verminderen. Er is dan ook een groeiend bewustzijn van het belang van mondgezondheid als onderdeel van de algehele gezondheid. Internationale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), benadrukken steeds meer het belang van geïntegreerde benaderingen voor het verbeteren van mondgezondheid in ontwikkelingslanden. Het verbeteren van de mondzorg in ontwikkelingslanden vereist een multidisciplinaire aanpak, waarbij gezondheid, educatie en lokale gemeenschapsbetrokkenheid centraal staan.
Welke uitdagingen beïnvloeden de mondgezondheid in Afrika?
Beperkte toegang tot zorg
In veel ontwikkelingslanden is er een tekort aan tandartsen en mondzorgfaciliteiten, vooral in plattelandsgebieden.
Financiële barrières
De kosten van tandheelkundige zorg kunnen voor veel mensen onbetaalbaar zijn.
Beperkte voorlichting
Er is vaak een gebrek aan kennis over mondgezondheid en preventieve maatregelen.
Infectieziekten
Veel ontwikkelingslanden hebben te maken met hoge percentages tandbederf en andere tandheelkundige aandoeningen, vaak als gevolg van slechte voeding en gebrek aan goede mondhygiëne.
Welke Initiatieven zijn er om de mondgezondheid in Afrika te verbeteren?
Preventieve programma’s
Uit de ervaring van de afgelopen jaren is gebleken, dat een preventief programma met betrekking tot de mondhygiëne zeer succesvol is bij kinderen. DDC Foundation (De Dutch Dental Care Foundation) richt zich hiermee dus vooral op de jeugd. Door het geven van voorlichting en instructie, aangepast aan de lokale omstandigheden, wordt geprobeerd de preventie te optimaliseren. De behandelingen van pijnklachten zijn voor de kinderen een verlichting. Kinderen, die pijn hebben, slapen en eten niet, gaan dan niet meer naar school en leren dus niet. De bevolking is dan ook erg blij met alle hulp en zorg.
Mobiele tandheelkundige klinieken
Deze klinieken reizen naar afgelegen gebieden om tandheelkundige zorg te bieden op scholen en aan mensen die anders geen toegang hebben tot tandheelkundige zorg. DDC Foundation zendt twee maal per jaar teams uit naar het zuidelijke deel van Kenia om tandheelkundige hulp te verlenen op scholen. Een team is samengesteld uit meerdere tandartsen, (preventie-)assistentes, mondhygiënisten, een kaakchirurg en ondersteuning. Iedereen die meegaat betaalt zijn eigen verblijf- en reiskosten.
Opleiding van lokale zorgverleners: Het opleiden van lokale gezondheidswerkers die in de basis kan helpen om de mondzorg te verbeteren en de toegankelijkheid te vergroten. DDC Foundation heeft twee klinieken waar COHO’s (Community Oral Health Officer) werken. Tegen een geringe vergoeding kan iedereen zich er laten behandelen. Community Oral Health Officers (COHO’s) , mannen en vrouwen die een basisopleiding tandheelkunde hebben afgerond. Zij krijgen de gelegenheid mee te werken in de scholen en kunnen zo ervaring opdoen, die zij weer kunnen toepassen in de twee klinieken.
Preventieve programma’s
Jolanda is verschillende keren mee geweest met de DDC Foundation naar Kenia om op scholen kinderen en docenten te behandelen en voorlichting te geven over een optimale mondgezondheid en het belang van goede hygiëne. Het viel haar op dat In Afrika altijd veel wordt gezongen en gedanst. Muziek wordt hier dan ook gezien als een illustratie van het belang van het menselijk leven, om mensen te verbinden en om het gemeenschapsgevoel te ondersteunen. Deze gedachtegoed meegenomen in het ontwikkelen van een interventie in de vorm van een simpel poetsinstructie liedje op de sound van: “vader Jacob” heeft ertoe geleid dat dit poetsliedje nu in de sloppenwijken van Nairobi wordt gezongen en de kinderen stimuleert om twee keer per dag hun tanden te gaan poetsen.
Voorlichtingsvideo
Alice Grasveld, collega mondhygiënist en eigenaar van de The Healthy Teeth Foundationheeft als droom dat ieder kind in de wereld naar school kan. Helaas heeft 80% van de kinderen in de sloppenwijken in Afrika en Azië last van tandbederf en kiespijn. Dit is een van de voornaamste redenen van schoolverzuim en bovendien heeft dit invloed op het zelfvertrouwen van een kind. Als kinderen kiespijn hebben, gaan ze niet naar school en dat is funest voor hun toekomst. Want scholing is de enige manier om uit de armoede te komen.
Nelson Mandela zei terecht: “Education is the most powerful weapon which you can use to change the world .”
Alice Grasveld heeft samen met filmmaker Eriss Khajira en de kinderen in de sloppenwijken van Nairobi een voorlichtingsvideo gemaakt. Het doel van deze video is te helpen om het bewustzijn onder kinderen en gemeenschaps- en familieleden te vergroten en hen voor te lichten over de mondzorg. Deze video, die zowel in het Engels als Swahili is opgenomen, kan nuttig zijn in gebieden waar de toegang tot tandheelkundige zorg slecht is of helemaal niet bestaat!
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Voorlichtingsvideo-mondgezondheid-voor-Afrika-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-21 12:50:162024-10-09 10:57:04Voorlichtingsvideo mondgezondheid voor Afrika
Jaarlijks studeren veel mondhygiënisten af en starten met werken in een mondzorgpraktijk om dit vervolgens heel veel jaren te doen. Hoe hou je na al die jaren plezier in je werk? Hieronder de ervaringen van acht mondhygiënisten die in 1989 afstudeerden.
“Zoals een acteur op het podium voel ik me al klussend, pratend, verbindend en helpend één met mijn omgeving,” zegt Astrid Vos over haar werk als mondhygiënist. “Ik zou niets anders willen en hoop dit nog de nodige jaren te kunnen doen,” vervolgt ze.
Vos vertelt dat ze al bijna 35 jaar op dezelfde plek werkt, in een algemene praktijk, en dat ze met zekerheid kan zeggen dat ze aan de stoel bij haar patiënten het meest in haar element is. Zij is niet de enige die zich zo voelt. Ook Mascha Nieuwenstein, die met twee mede-eigenaren een grote eigen teampraktijk in Noordwijk heeft, vindt het werk juist door de mensen zo leuk. “Ik werk nog steeds met veel plezier omdat ik mensen leuk vind. Ik zeg altijd: ‘In werken gaat een heleboel tijd zitten, dus we kunnen er maar beter iets goeds van maken.'”
Zwaar en onplezierig
Plezierig is het werk niet altijd. Yvonne Buunk-Werkhoven, mondhygiënist en psycholoog, vertelt dat de aard van het werk haar altijd plezier heeft gebracht. Denk aan patiëntenzorg, studenten opleiden, voorlichting geven en onderzoek doen onder verschillende populaties in diverse landen, professionals begeleiden, lezingen geven en publiceren. “Echter, de context waarin dit alles plaatsvond, vond ik vaak minder plezierig,” sluit ze af.
Dat het werk ‘zwaar’ is, geeft ook Elice van Berkel, een mondhygiënist die inmiddels met pensioen is, aan. “Het werken met mensen ligt mij helemaal! Aan de stoel even een praatje, de eerste keer de voorlichting en dan hard werken in de mond. Na 8 patiënten op een dag waren mij handen belast. Maar als de patiënt bij de volgende bezoeken resultaat boekt, geeft dat veel voldoening,” vertelt zij. Ilonka Westgeest, al bijna 30 jaar werkzaam als mondhygiënist bij een gezamenlijke tandartsenpraktijk in Nijmegen, heeft in verschillende praktijken gewerkt, onder andere in de parodontologie, maar ook altijd in de algemene praktijk. “De ontmoeting met mensen en hen en de volgende generatie zo lang mogen behandelen, is het leukste!”
De mensen maken het leuk
Marjan de Boer heeft 35 jaar gewerkt als mondhygiënist op verschillende plekken en is tot de conclusie gekomen dat het werk an sich niet zo spannend is. “De mensen maken het leuk. De verbinding die je maakt met je patiënten/cliënten is wat voor mij het vak écht leuk maakt.
Ik zou het vak fysiek en mentaal niet meer full-time willen uitvoeren, dit heeft vooral te maken met externe factoren als bedrijfsorganisaties en invloed van verzekeringen. Momenteel werk ik in de ouderzorg. Daar haal ik mijn voldoening niet uit een perfecte behandeling, aangezien dit bij deze doelgroep nauwelijks haalbaar is. Als het wél goed lukt is dat een mooie bonus. Het werkplezier is nu belangrijk: goed contact met de verpleging/verzorging en kijken naar het comfort van de cliënt. Als daar een wederzijdse glimlach bij komt kijken? Ja dan is de dag geslaagd!”
Creatieve heruitvinding
“In het begin van mijn carrière lag de nadruk sterk op het behalen van goede behandelresultaten (Paropraktijk Utrecht) en kennis/kunde vergaren (onderzoeksteam ACTA)”, vertelt Esther Reyerse. Zij werkt nu als mondhygiënist in een algemene praktijk op Curaçao. “Al snel ontdekte ik dat het contact met patiënten minstens zo belangrijk is, zo niet belangrijker. Op Curaçao, komen 64 verschillende nationaliteiten samen. Deze diversiteit brengt variërende kennisniveaus met zich mee en uiteenlopende manieren van communiceren. Maar ik had ik het gevoel dat ik een bepaalde vorm van creativiteit miste in het vak. Een bore-out? Tijdens mijn zoektocht naar een creatievere invulling van mijn vak heb ik – naast het werk in de algemene praktijk op Curaçao praktijkgericht onderzoek uitgevoerd met mijn vriendin en collega Yvonne Buunk-Werkhoven, was ik actief op social media, begeleidde ik stagiaires en schreef ik een tweemaandelijkse column in de lokale Amigoe-krant. Tegenwoordig uit ik mijn creativiteit vooral door te werken met klei, keramiek, polymeer en door kunst te maken. Deze creatieve heruitvinding heeft mijn huidige werkplezier vergroot en mij geholpen om een diepere connectie met zowel mijn werk als de mensen om mij heen te vinden.”
Samenwerking
Nila Munesar groeide op in Suriname en volgde in Nederland de opleiding Mondhygiëne. Ze werkte 35 jaar met plezier als mondhygiënist en is inmiddels gepensioneerd. “De laatste jaren werkte ik in het ziekenhuis en had patiënten die bij de kaakchirurgen behandeld werden. Het was heel prettig om samen te werken met de kaakchirurgen. Ik kreeg vaak complimenten en werd regelmatig om advies gevraagd. Ook waren er veel blije, tevreden patiënten die met een mooie bos bloemen of een cadeau kwamen. Dit gaf mij voldoening en eer van mijn werk en ook het gevoeld dat zij vertrouwen in mij hadden. Op mijn laatste werkdag voor mijn pensionering was het zowel voor de kaakchirurgen, patiënten als voor mij heel moeilijk om afscheid te nemen en vloeiden er veel tranen.”
Foto: Reünie cohort MH ’87-’89 te Utrecht, het laatste cohort dat nog samen met tandheelkunde is gestart voordat de tandartsenopleiding in het ‘ponskaart’gebouw stopte en de opleiding tot mondhygiënist zich onder de HU-vlag voortzette.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/09/vertellen-2.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-21 12:35:052024-10-09 11:30:50Na ongeveer ruim 30 jaar nog steeds plezierig werken. Acht mondhygiënisten vertellen hoe zij dit doen
Meer dan twee jaar geleden startten mondhygiënisten Silvia Van Hagen en Lieneke Steverink-Jorna op twee consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl. Lieneke zocht al sinds 2011 een manier om samen te werken met het consultatiebureau. Zij zocht de samenwerking op met Regionaal Overleg Mondzorg Achterhoek. Hierbij zijn onder andere de GGD Noord -en- Oost Gelderland en Yunio betrokken.
Om voor een wetenschappelijke inslag te zorgen, werd de methode Uitblinkers gevraagd. De zorgverzekeraars kregen zij hierna ook mee. Ook besloot Gemeente Doetinchem na een motie de tandheelkundige preventie voor kinderen te garanderen en kon het project daadwerkelijk uitgerold worden.
Evaluatie
Na twee jaar werd de pilot geëvalueerd door Evaluatiebureau Publieke Gezondheid met als opdrachtgever Gemeente Doetinchem. Een korte samenvatting:
In november 2020 startte de gemeente Doetinchem de pilot “Elke peuter- en kleutermond gezond!” om de mondzorg voor kinderen toegankelijker te maken. Hoewel mondzorg voor kinderen vergoed wordt via de basisverzekering, bleek dat 16-36% van de kinderen geen preventieve mondzorg had ontvangen. Het doel van de pilot was om dit percentage te verminderen door mondhygiënisten in te zetten op consultatiebureaus.
Doelen
De pilot had vier hoofddoelen:
1. Het bereik van kinderen voor mondzorg vergroten.
2. Ouders bewust maken van het belang van goede mondzorg.
3. Gedragsverandering bevorderen, zoals tandenpoetsen en het vermijden van gezoete dranken.
4. Ouders ondersteunen bij mondzorgopvoeding met de Uitblinkers methodiek.
Uitvoering
Twee mondhygiënisten waren tussen april 2022 en juni 2024 op consultatiebureaus in Doetinchem en Wehl aanwezig. Ouders werden uitgenodigd om een mondzorgconsult te bezoeken. Tijdens het consult werden kinderen geïnspecteerd, tandenpoetsen werd gedemonstreerd, en zo nodig werd doorverwezen naar een mondzorgpraktijk. De Uitblinkers methodiek werd gebruikt om barrières voor tandenpoetsen bij ouders te identificeren en weg te nemen.
Resultaten
866 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar bezochten de mondhygiënist.
Bij 49 kinderen werd actieve of behandelde cariës gevonden.
606 adviezen over tandenpoetsen en 248 adviezen over speengebruik werden gegeven.
Meer dan de helft van de kinderen die de mondhygiënist bezochten, gingen later ook naar de tandarts.
Waardering
De betrokken zorgprofessionals en ouders waren zeer positief over de pilot. Ouders waardeerden het consult bij de mondhygiënist met een gemiddelde score van 8,8, en 94% van de ouders vond de adviezen bruikbaar. De laagdrempelige aanpak op het consultatiebureau en de speelse manier van tandenpoetsen werden als positieve punten genoemd.
Conclusie
De pilot toont aan dat mondhygiënisten op consultatiebureaus effectief zijn in het vergroten van het bereik van kinderen voor mondzorg. Er wordt geadviseerd om deze werkwijze voort te zetten en uit te breiden naar andere gemeenten, met een focus op samenwerking tussen consultatiebureaus en mondhygiënisten.
Dit project laat zien hoe preventieve mondzorg een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van mondgezondheid bij jonge kinderen, door ouders op een laagdrempelige manier te betrekken bij de zorg voor het gebit van hun kinderen.
Vervolg
De twee mondhygiënisten gaan door met hun project en hopen dat binnenkort de landelijke betaaltitel komt. Yunio (Jeugdgezondheidzorg door de hele regio) wenst namelijk op meerdere van haar consultatiebureaus de inzet van mondhygiënisten. Dit kan alleen als VWS hiertoe besluit. Waarschijnlijk zal dit rapport, naast het onderzoek van Gezonde Peutermonden, daartoe een zetje kunnen geven.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Lieneke-Stevrink-Jorna-Evaluatie-Elke-Peuter-en-Kleutermond-Gezond-zeer-positief.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-10-21 10:57:402024-10-21 16:21:26Evaluatie Elke Peuter- en Kleutermond Gezond zeer positief
Het nieuwe jaar staat voor de deur en in 2025 zijn er een paar veranderingen die mogelijk je werk beïnvloeden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in samenwerking met de KNMT, het ministerie van VWS en andere betrokken partijen enkele nieuwe regels vastgesteld. Deze moeten niet alleen de kwaliteit van de zorg verbeteren, maar ook enkele administratieve lasten verlichten. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen die je moet weten.
Hogere tarieven voor mondzorg
Allereerst een wijziging die met name invloed heeft op de patiënten. De tarieven voor mondzorg gaan in 2025 opnieuw omhoog. Zo gaat het tarief voor tandheelkundige prestaties met 7,8% omhoog en voor implantologie met 6,6%.
Voor orthodontie geldt een verhoging van 3,9%, al volgen enkele specifieke behandelingen de hogere tandheelkundige tarieven van 7,8%. Deze hogere tarieven hebben direct invloed op wat je je patiënten in rekening brengt en wat zij uit eigen zak moeten betalen als hun verzekering niet alles dekt. Zodoende heeft het mogelijk effect op de keuzes die zij maken bij behandelingen.
Offerteplicht bij behandelingen boven € 500
Vanaf 2025 is het verplicht dat patiënten bij behandelingen boven de € 500 vooraf een offerte krijgen. Dit mag zowel schriftelijk als digitaal. Voorheen gold deze verplichting al bij behandelingen boven € 250,-. Bij bedragen tussen € 250 en € 500 is een mondelinge vermelding voldoende.
Als een patiënt vaker duurdere behandelingen nodig heeft, is het verstandig om hen een aanvullende tandartsverzekering aan te raden. Aangezien de dekking hiervan per zorgverzekeraar sterk kan verschillen, is het wel verstandig dat zij hun zorgverzekering vergelijken bij verschillende aanbieders. Zo vinden zij iets dat goed aansluit bij hun zorgbehoeften.
Vergoeding voor mondzorg aan huis
In sommige gevallen is het voor patiënten niet mogelijk om naar de praktijk te komen. De beroepsorganisatie van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen in Nederland (KNMT) maakte zich daarom de afgelopen jaren sterk voor vergoeding van tandheelkundige zorg aan huis.
De NZa heeft besloten om dit vanaf 2025 mogelijk te maken. Het toevoegen van de code C023 (Toeslag Specifieke mondzorg aan huis) aan tariefstructuur zorgt ervoor dat tandartsen een vergoeding kunnen krijgen voor de extra tijd en materialen die hiervoor nodig zijn.
Duidelijker onderscheid tussen codes R79 en R24
Behandelcode R79 (over het plaatsen van een facing) leidde nogal eens tot misverstanden tussen zorgverzekeraars en mondzorgprofessionals. Hierom is de omschrijving aangepast van Schildje van keramiek of kunststof, met preparatie inclusief noodvoorziening naar Indirecte facing. Daarnaast is de puntwaarde verhoogd van 20 naar 44 punten.
Om onduidelijkheid met R24 te voorkomen is ook deze omschrijving iets aangepast. Dit wordt nu Kroon op natuurlijk element. De exacte omschrijvingen van alle behandelcodes zijn te vinden in de Prestatie- en tariefbeschikking tandheelkundige zorg.
Nieuwe code voor uitgebreid intake consult voor endodontologie
Er is een nieuwe prestatiecode (E05) voor een langer intakegesprek voor complexe wortelkanaalbehandelingen. Dit verlengde consult duurt 30 minuten en is toegevoegd na overleg met de beroepsgroep. In het verleden werd hiervoor C28 gebruikt, maar door een andere omschrijving is deze niet meer van toepassing op deze situatie.
Klaar voor het nieuwe jaar
Zorg ervoor dat je goed op de hoogte bent van alle belangrijke veranderingen voor het nieuwe jaar. Zo voorkom je vervelende administratieve problemen en blijf je ook in 2025 je patiënten de best mogelijke zorg bieden.
In 2022 waren er in de Nederlandse huisartsenpraktijken bijna 1,2 miljoen mensen bekend met diabetes, waarvan 108.100 met diabetes type 1 en 1.064.800 met diabetes type 2. Het aantal mensen met diabetes type 2 is langzaam gestegen in de periode 2011 – 2022. Dit blijkt uit onderzoek van Nivel.
Mensen met diabetes ook vaak andere aandoeningen, zoals beschadigingen aan het netvlies in het oog.
Diabetes
Bij diabetes kan het lichaam de bloedsuiker niet meer regelen. Dat gebeurt bij gezonde mensen heel precies met het hormoon insuline. Diabetes type 1 en diabetes type 2 hebben allebei te maken met insuline en bloedsuiker, maar zijn heel verschillend. Mensen met diabetes type 1 maken zelf te weinig insuline aan doordat het afweersysteem de cellen die insuline aanmaken afbreekt. Bij diabetes type 2 is het lichaam minder gevoelig geworden voor insuline en kan er te weinig insuline aangemaakt worden.
Toename van aantal mensen met diabetes type 2
Van 2011 tot 2022 is er een lichte stijging te zien in het aantal mensen met diabetes type 2. Volgens het Nivel komt dit waarschijnlijk door de toenemende vergrijzing. Het aantal mensen met diabetes type 1 is over deze periode nagenoeg gelijk gebleven.
De gemiddelde leeftijd waarop mensen de diagnose diabetes krijgen is sinds 2011 licht gedaald, maar lijkt zich nu te stabiliseren. Voor diabetes type 1 wordt de diagnose op een gemiddelde leeftijd van 32 jaar gesteld en voor type 2 op 60 jaar.
Mensen met diabetes hebben vaker beschadigingen aan de ogen
Mensen met diabetes 1 hebben vaker oogaandoeningen en aandoeningen van de urinewegen dan bij de algemene bevolking. Mensen met diabetes 2 komen vooral stofwisselingsziekten, aandoeningen van het bloed en de urinewegen en hart- en vaatziekten vaker voor dan bij de algemene bevolking.
Bron:
Nivel onderzoek, in opdracht van het Diabetes Fonds.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/06/diabetespatiënten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-17 09:00:262024-10-02 10:21:35Nivel onderzoek: Bijna 1,2 miljoen mensen met diabetes in Nederland
Dilyana Joffe-Sokolova, tandarts bij Tandartspraktijk Steenwijkerdiep, was geselecteerd als één van de 100 tandartsen wereldwijd om een bijzondere klinische behandel casus te presenteren tijdens het prestigieuze IFEA World Endodontic Congress.
Dit wereldcongres, dat elke twee jaar plaatsvindt en afgelopen week werd gehouden in Glasgow (Verenigd Koninkrijk), brengt van over de hele wereld specialisten op het gebied van wortelkanaalbehandelingen (Endodontologie) samen.
Casus uitzonderlijk complexe wortelkanaalbehandeling
De casus van Dilyana, een uitzonderlijk complexe wortelkanaalbehandeling, werd uit honderden inzendingen gekozen voor een posterpresentatie. Haar presentatie benadrukte niet alleen haar vakbekwaamheid, maar ook haar toewijding aan innovatie en patiëntenzorg binnen de endodontologie.
Momenteel volgt Dilyana Joffe-Sokolova een masteropleiding in de endodontologie, waarmee zij zich verder specialiseert in geavanceerde wortelkanaalbehandelingen. Haar selectie voor dit wereldcongres onderstreept haar expertise en het hoge niveau van haar klinische vaardigheden.
Onlangs werd het onderzoek van de Nederlandse tandarts Hassan Zadeh Masoud gepubliceerd in de Journal of Clinical Advances in Dentistry. Dit onderzoek richt zich op het onderscheiden van twee typen lijnen in tandglazuur: traditionele craze lines en een nieuw geïdentificeerd type, interne craze lines. Het doel is om de diagnostische nauwkeurigheid te verbeteren en de klinische en esthetische implicaties van deze lijnen beter te begrijpen.
Belangrijkste bevindingen
Traditionele craze lines strekken zich uit van de dentine-glazuurgrens (DEJ) tot aan het glazuuroppervlak en kunnen bevlekt raken, wat ze zichtbaar maakt.
Interne craze lines beginnen ook bij de DEJ, maar eindigen halverwege het glazuur en zijn niet vatbaar voor vlekken.
Dit onderscheid is klinisch van belang omdat interne craze lines een ander karakter vertonen en mogelijk wijzen op onderliggende structurele kwetsbaarheden. Met moderne vergroottechnieken in de tandheelkunde kunnen deze lijnen nauwkeuriger worden geïdentificeerd, wat essentieel is voor een betrouwbare diagnose.
Esthetische implicaties: In de esthetische tandheelkunde vormen traditionele craze lines vaak een cosmetisch probleem door vlekvorming. Ze zijn echter relatief eenvoudig te behandelen door reiniging of het maskeren van de vlekken. Interne craze lines daarentegen zijn moeilijker te behandelen omdat ze dieper in het glazuur liggen en niet zichtbaar bevlekt worden. Dit maakt het esthetisch maskeren van deze lijnen uitdagender, omdat het vaak meer tandweefsel vereist om ze te verwijderen of te verbergen. Voor een succesvolle minimale interventie is het cruciaal om deze lijnen te herkennen, zodat de esthetische verbetering kan worden afgewogen tegen het behoud van de tandstructuur.
Dit onderscheid in craze lines is essentieel voor het maken van weloverwogen keuzes in zowel diagnostische als esthetische tandheelkundige behandelingen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Onderzoek-onderscheid-van-twee-typen-lijnen-in-tandglazuur-voor-verbetering-diagnostiek.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-10-15 09:00:252024-10-15 11:40:23Onderzoek: onderscheid van twee typen lijnen in tandglazuur voor verbetering diagnostiek
De NWVT Hamer-Duyvenszprijs 2023 is op 12 oktober 2024 uitgereikt aan dr. Jelte Hofsteenge voor zijn proefschrift: Considerations for long-term clinical performance of partial restorations: exploring the pathway to success. In de samenvatting is een aanbeveling opgenomen voor de algemene praktijk over directe en indirecte restauraties.
De Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT) kent eenmaal per jaar een wetenschappelijke onderscheiding toe aan het tandheelkundig proefschrift dat door de NWVT Hamer-Duyvensz prijs commissie, als beste van dat jaar is beoordeeld.
Deze onderscheiding draagt de naam NWVT Hamer-Duyvenszprijs, zo genoemd omdat de prijs mede werd gefinancierd vanuit legaten van de tandartsen Hamer en Duyvensz.
Dr. Jelte Hofsteenge heeft zijn onderzoek verricht bij RU Groningen. Promotoren waren dr. M.M.M. Gresnigt, prof.dr. M.S. Cune, prof.dr. M. Özcan
Jelte Hofsteenge heeft de Hamer-Duyvensz prijs 2023 verdiend, omdat het proefschrift als beste is beoordeeld, zowel in kwaliteit van het onderzoek, opzet, uitvoering en impact voor de algemeen practicus. Zowel in de literatuur als in vitro studies werd naar breuk risico van partiele restauraties gekeken in premolaren en molaren. De preparatievorm als mede de gevolgde techniek (directe versus indirecte restauratie) en verschillende restauratie materialen werden daarbij vergeleken. In het laatste deel van het proefschrift werden ook de 15-jaars resultaten beschreven van een gerandomiseerde studie in vivo. Een dergelijk lange follow-up is zeldzaam en geeft duidelijk richting aan klinisch handelen.
Directe composiet restauratie in kleine restauraties
In de samenvatting volgt dan ook een duidelijke aanbeveling voor de algemene praktijk. Een directe composiet restauratie geeft goede resultaten in relatief kleine restauraties. Indien het grote restauraties betreft waarbij de polymerisatie krimp mogelijk niet volledig opgevangen kan worden is een indirecte restauratie een goed alternatief. Als materiaal kan dan worden gekozen voor indirecte composiet restauratie of een lithium disilicaat restauratie. De gekozen hecht techniek om deze indirecte restauratie te hechten aan de tand is dan afhankelijk van de onderlaag, glazuur of dentine.
De opgesomde conclusies en aanbevelingen kunnen een leidraad zijn voor het maken van een keuze in dagelijkse praktijk.
Lees hier het gehele onderzoek: Considerations for long-term clinical performance of partial restorations: exploring the pathway to success.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/08/NWVT.jpg196243anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-10-14 11:56:302024-10-14 11:56:30NWVT Hamer-Duyvenszprijs voor proefschrift dr. Jelte Hofsteenge
Op 8 november heeft dentalinfo.nl weer een stand op het najaarscongres van NVM-mondhygiënisten. Voor ons als redactie is het altijd leuk om met jullie in gesprek te gaan. We halen er vaak heel inspirerende interviews uit. Wil jij graag een diepgaand gesprek aangaan met een collega? Of heb jij iets wereldkundig te maken? Laat het ons weten!
In contact brengen
We willen graag deze ervaring doorgeven. We zouden het geweldig vinden als we meer mondhygiënisten (en anderen) met elkaar in contact kunnen brengen. Zo bouw je een netwerk op waar je in de praktijk echt iets aan hebt.
Wat gaan we doen?
Wat wij concreet gaan doen is bij onze stand twee zitplaatsen creëren waarmee jij met een nog relatief onbekende in gesprek gaat. We zullen je hierin begeleiden door vragenkaartjes te maken. We zullen dit gesprek opnemen, uitwerken en online plaatsen zodat de inspiratie als een olievlek gaat werken.
Doe je mee?
Wil jij graag een diepgaand gesprek aangaan met een collega? Of heb jij iets wereldkundig te maken? Of wil jij altijd al heel graag iemand spreken maar heb je net dat steuntje nodig? Laat het ons weten en wij regelen het voor je!
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Oproep-Met-wie-wil-jij-een-koffietje-doen-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-10-14 11:40:212024-10-14 12:43:59Oproep: Met wie wil jij een koffietje doen?
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.