De NZa maakte op 2 juli bekend dat de tarieven voor beugelbehandelingen bij de orthodontist vanaf 1 januari 2026 dalen met 11,18%. De tarieven voor de meeste tandartsbehandelingen dalen vanaf 1 januari 2026 ook, gemiddeld komt dit neer op 1,12% tariefsdaling. De NZa heeft de tarieven vastgesteld na kostprijsonderzoek. De KNMT eist nu dat de NZa deze tarieven ongedaan maakt. De rechter heeft namelijk op 2 juli de NZa verboden om tarieven vast te stellen waarin “de normatieve arbeidscomponent (NAC) wordt gemaximeerd op een werkweek van 36 uur en 46 werkweken per jaar”. Dat is bij de vaststelling van de tarieven voor de mondzorg echter toch gebeurd.
De KNMT verzoekt de NZa om de gepubliceerde tarieven uiterlijk donderdag 3 juli terug te trekken. Dit verzoek is bedoeld om recht te doen aan de recente rechterlijke uitspraak, die is voortgekomen uit een procedure aangespannen door de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten (LVVP). De KNMT Heeft daarnaast nog andere bezwaren, waarover zij op een later moment meer bekendmaken.
Update bericht:
De KNMT stapt naar de rechter om de uitkomsten van het kostenonderzoek van de NZa aan te vechten. De tariefsverlagingen die de zorgautoriteit op basis van dat onderzoek wil doorvoeren vormen een serieus risico voor de toegankelijkheid van de mondzorg. Zij noemen hiervoor 4 redenen:
1. Onredelijke eisen aan ureninzet
De NZa gaat er in haar kostprijsonderzoek vanuit dat mondzorgprofessionals slechts tot een 36-urige werkweek financieel gecompenseerd hoeven te worden. Hierdoor wordt geen rekening gehouden met de realiteit dat veel tandartsen en orthodontisten structureel meer uren maken. Bovendien worden professionals die minder dan 46 weken per jaar actief zijn, maar gemiddeld wél 36 uur of meer per week werken, door de NZa niet als fulltime werkend aangemerkt.
Op 2 juli oordeelde de rechter in een vergelijkbare zaak binnen de geestelijke gezondheidszorg dat deze werkwijze van de NZa onjuist is. Desondanks geeft de NZa aan deze uitspraak niet van toepassing te achten op de mondzorgsector.
2. Onevenwichtige weging: nadeel voor kleinere praktijken
In de huidige berekeningssystematiek van de NZa wegen de kosten van grotere praktijken zwaarder mee dan die van kleinere. Dit is problematisch, aangezien grote praktijken doorgaans profiteren van schaalvoordelen en daardoor beter in staat zijn om tariefdalingen op te vangen. Kleinere praktijken, vaak gevestigd in landelijke regio’s, kunnen bij een tariefdaling in financiële problemen komen. In het uiterste geval kan dit leiden tot sluiting, wat de toegankelijkheid van mondzorg in kwetsbare gebieden onder druk zet: juist daar waar het tekort aan tandartsen al nijpend is.
3. Overnamekosten buiten beschouwing gelaten
Bij de overname van een praktijk betaalt de nieuwe eigenaar doorgaans een vergoeding (‘goodwill’) voor onder meer het patiëntenbestand en inventaris. Deze kostenpost wordt echter niet meegenomen in de kostprijsberekening van de NZa. Het negeren van deze uitgave belemmert overnames en kan ertoe leiden dat praktijken eerder worden gesloten, met als gevolg een verslechterde continuïteit van zorg voor patiënten.
4. Onrealistische inschatting van huisvestingskosten
De NZa houdt in haar berekeningen onvoldoende rekening met de fors gestegen huisvestingskosten. Voor praktijken die hun pand al hebben afgeschreven, wordt zelfs helemaal geen huisvestingslast meegenomen. Dit maakt het voor startende tandartsen extra lastig om een praktijk te openen en draagt bij aan een belemmering van groei en instroom in de sector.
Zorg over uitvoering onderzoek
Naast bovengenoemde inhoudelijke punten is er ook zorg geuit over het verloop van het kostprijsonderzoek zelf. De sector wijst onder meer op de beperkte steekproefomvang, inconsistent gebruik van gewogen gemiddelden en de korte doorlooptijd die de NZa heeft gehanteerd. Deze factoren roepen vragen op over de betrouwbaarheid en representativiteit van de resultaten.
NZa tarieven
Bij de bekendgemaakt NZa tarieven worden beugels dus ruim 11% goedkoper. Een tandartscontrole, het vullen van een gaatje of het trekken van een kies worden ook goedkoper. De kosten voor implantaten (bijvoorbeeld voor een klikgebit) zijn wel gestegen: de prijzen van die behandelingen gaan daarom iets omhoog.
Normbedragen
Bij het vaststellen van de tarieven voor tandheelkundige behandelingen zijn volgens de NZa niet alleen de kosten van de behandeling zelf meegenomen, maar ook de kosten die samenhangen met het praktijkhouderschap. Voor tandartsen en orthodontisten worden deze kosten berekend op basis van normbedragen, aangezien de daadwerkelijke kosten niet op individuele basis kunnen worden opgevraagd, zegt de NZa. In opdracht van de NZa heeft bureau Berenschot deze normbedragen in 2024 vastgesteld op basis van onderzoek.
Volgens dit onderzoek gelden voor het jaar 2026 gelden de volgende normbedragen:
Voor tandarts-praktijkeigenaren: € 217.686,-
Voor orthodontie-praktijkeigenaren: € 229.785,-
Deze bedragen zijn volgens de NZa bedoeld als richtlijn voor de arbeidskosten van een praktijkhouder die fulltime werkzaam is (36 uur of meer per week). Het normbedrag vormt een beloning voor de functie van praktijkhouder en is dus niet direct gekoppeld aan het daadwerkelijk aantal gewerkte uren. Praktijkeigenaren bepalen zelf hoeveel uur zij werken en welk deel van het normbedrag zij als salaris toekennen. De vergoeding omvat niet alleen het salaris, maar ook de bijbehorende lasten, zoals sociale verzekeringspremies en pensioenbijdragen.
Tandarts Roel de Maat uit Arnhem plaatste op LinkedIN een voorbeeld bezwaarbrief om te tekenen en aan de NZa te sturen.
“Dit document gaat veel verder dan het slappe en oppervlakkige bezwaar van de KNMT. We hebben een scherp en feitelijk onderbouwd bezwaar opgesteld waarin we de onrealistische urennorm van 36 uur onderuit halen, met berekeningen die aantonen dat praktijkhouders gemiddeld minimaal 50 uur per week werken. We verwijzen bovendien naar recente jurisprudentie van het CBb, waarin de NZa al meerdere keren is teruggefloten wegens schending van de zorgvuldigheid, evenredigheid en motiveringsplicht.
Daarnaast leggen we de vinger op de stijgende zorgpremies en uitgeklede aanvullende polissen, wat totaal niet te rijmen valt met het verder knijpen van onze tarieven. Ook benadrukken we dat 71% van de mondzorg privaat gefinancierd is, waardoor de zware tariefregulering van de NZa onrechtvaardig en marktverstoring is.
Dit is een krachtig, compleet en juridisch sterk bezwaar. Het is tijd om samen als praktijkhouders op te staan en de NZa te dwingen tot eerlijk en realistisch tariefbeleid”, schrijft De Maat. Bekijk de bezwaarbrief NZa op LinkedIN
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/07/Daling-tarief.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-07-03 14:47:532025-07-26 09:04:33NZa maakt verlaagde tarieven voor 2026 bekend | KNMT stapt naar rechter
Per juni 2025 is de nieuwe klinische praktijkrichtlijn Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de Mondzorg officieel vastgesteld door de FTWV (Federatie van Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen) en de KNMT. De richtlijn is nu beschikbaar via de website van het KIMO en maakt daarmee deel uit van de professionele standaard binnen de mondzorg. Deze richtlijn biedt tandartsen en tandarts-specialisten houvast bij het al dan niet voorschrijven van antibiotica. Het doel is een weloverwogen afweging te maken tussen de mogelijke voordelen voor de patiënt en de risico’s, zoals bijwerkingen en de ontwikkeling van antibioticaresistentie.
Hoewel mondhygiënisten zelf geen voorschrijfbevoegdheid hebben, is de richtlijn ook voor hen relevant. Inzicht in de juiste indicatiestelling kan bijdragen aan een betere samenwerking binnen het behandelteam en een verantwoord gebruik van antibiotica in de mondzorg.
Achtergrond en aanleiding
De richtlijn is ontwikkeld naar aanleiding van drie belangrijke observaties. Ten eerste bleek uit een peiling onder mondzorgprofessionals in 2019 dat er behoefte was aan meer duidelijkheid over wanneer antibioticagebruik gerechtvaardigd is. Ten tweede ontbrak een wetenschappelijk onderbouwde richtlijn, ondanks het hoge aantal antibiotica-voorschriften binnen de mondzorg (in 2018 circa 365.000). Daarmee was er ruimte voor verbetering op het gebied van antimicrobial stewardship. Tot slot sluit de richtlijn aan bij de oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om wereldwijd het antibioticagebruik terug te dringen ter voorkoming van antimicrobiële resistentie.
Door wie?
De ontwikkeling van deze richtlijn is eind 2019 gestart onder leiding van emeritus hoogleraar prof. dr. Fred Rozema (Orale Geneeskunde, ACTA), binnen de Richtlijnontwikkelcommissie (ROC). In de ROC en de bijbehorende klankbordgroep waren onder andere de volgende partijen vertegenwoordigd: KNMT, NVM-mondhygiënisten, NVMKA, NVvP, NVOI, NVvE, NWVT, NVGd, NVvK, Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, SWAB en het Nederlands Internisten Vereniging (NIV).
Inhoud van de richtlijn
De richtlijn behandelt:
Algemene principes van rationeel antibioticumgebruik
Indicaties voor profylactisch antibioticagebruik, incl. preventie van medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ)
Indicaties voor therapeutisch antibioticumgebruik
De aanbevelingen in de richtlijn zijn van toepassing op patiënten die onder andere:
Een implantologische ingreep of peri-implantologische chirurgie ondergaan;
Een endodontische behandeling krijgen;
Een operatieve extractie van verstandskiezen ondergaan;
Behandeld worden voor parodontitis of peri-implantitis;
Een peri-apicaal granuloom of apicale parodontitis hebben;
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/06/Pillen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-30 12:58:562025-06-30 13:04:47Nieuwe richtlijn antibioticumgebruik in de mondzorg gepubliceerd door het KIMO
Zwanger zijn verandert veel; fysiek, emotioneel én praktisch. Ook op het werk. Juist in een mondzorgpraktijk, waar het werk vaak fysiek is en de drukte oploopt, is het belangrijk dat werk en zwangerschap goed samengaan.
Niet alleen omdat het moet volgens de wet. Maar omdat je als medewerker én werkgever wilt dat het werk op een fijne manier doorloopt. Zonder onnodige uitval. En met ruimte voor herstel, energie en balans.
In dit artikel lees je wat er wettelijk geregeld is; vóór, tijdens en na het verlof. Zodat je weet waar je op kunt rekenen en wat je samen kunt regelen, als steun in het organiseren van werk dat past bij deze fase.
Veel te regelen
Zwanger zijn is een bijzondere tijd, en ook een periode waarin er veel geregeld moet worden. Ook op het werk roept dat soms vragen op, zowel bij de werknemer als bij de werkgever.
Wat moet je melden, wat mag je verwachten, en wat ben je verplicht te doen? Van de eerste zwangerschapsmelding tot de terugkeer op de werkvloer: het helpt als je weet waar je aan toe bent, of je nu zelf zwanger bent of iemand in je team begeleidt.
Let op: wet- en regelgeving geeft de kaders, maar het échte verschil zit vaak in een open uitwisseling. Een goed gesprek voorkomt misverstanden, biedt ruimte voor maatwerk en zorgt ervoor dat werk en zwangerschap beter samen kunnen gaan.
Tijdens de zwangerschap: melding en bescherming op het werk
Vanaf het moment dat een medewerker weet dat zij zwanger is, is het verstandig om dit op tijd met de werkgever te bespreken. Wettelijk moet het zwangerschapsverlof uiterlijk drie weken vóór de gewenste ingangsdatum worden aangevraagd. Daarnaast is de werkgever verplicht een veilige werkomgeving te bieden. Dit betekent het aanpassen van werkzaamheden als deze lichamelijk te zwaar zijn of mogelijk schadelijk voor de zwangerschap.
Denk aan risicovolle stoffen, stress of nachtdiensten. Het gesprek hierover is essentieel om risico’s én aannames te voorkomen.
Tijdens de zwangerschap: recht op aangepaste werktijden en pauzes
Zwangere medewerkers hebben recht op extra pauzes (tot 1/8e van de werktijd per dag), aangepaste werktijden, en vrijstelling van overwerk en nachtdiensten. Deze rechten gelden tijdens de zwangerschap én tot zes maanden na de bevalling. Werkgever en werknemer kunnen samen bekijken wat haalbaar is, binnen de wettelijke kaders. Ook hier geldt: het begint bij goede afstemming. Wat heeft iemand nodig om inzetbaar te blijven? En hoe organiseer je dat samen op de werkvloer?
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Iedere werkneemster heeft recht op minimaal 16 weken verlof rondom de bevalling: zwangerschapsverlof vóór de uitgerekende datum en bevallingsverlof daarna. Het zwangerschapsverlof mag tussen 6 en 4 weken voor de uitgerekende datum starten. Het resterende deel wordt bij het bevallingsverlof opgeteld. De loondoorbetaling loopt via een UWV-uitkering. Ook partners hebben verlofrechten: 1 week geboorteverlof (100% loon) en aanvullend geboorteverlof van maximaal 5 weken (70% via UWV).
Ouderschapsverlof
Beide ouders hebben recht op 26 keer het aantal werkuren per week aan ouderschapsverlof tot het kind 8 jaar is. Sinds 2022 zijn de eerste 9 weken deels betaald (70% via UWV) als deze binnen het eerste jaar van het kind worden opgenomen. Ouderschapsverlof kan flexibel ingezet worden, in overleg met de werkgever.
Terugkeer na de bevalling: extra bescherming en ruimte voor herstel
Na de bevalling houdt een medewerker recht op extra pauzes en aangepaste werktijden tot 6 maanden na de geboorte. Ook is er recht op kolven of voeden onder werktijd tot het kind 9 maanden is, met behoud van loon. Dit mag maximaal een kwart van de werktijd per werkdag zijn, verdeeld over meerdere kolfsessies. De werkgever moet hiervoor een geschikte, afsluitbare en hygiënische ruimte beschikbaar stellen (geen toilet). Deze tijd geldt als werktijd en mag niet worden ingehouden op het salaris. Het gesprek over hoe dit praktisch vorm krijgt is essentieel voor wederzijds begrip en werkbare afspraken. Zo voorkom je onnodige verzuimmeldingen en werk je samen aan duurzame inzetbaarheid.
Ontslagbescherming en flexibel werken
Een werknemer mag niet worden ontslagen wegens zwangerschap, bevalling of opname van verlof. Deze bescherming loopt van het begin van de zwangerschap tot minstens 6 weken na het bevallingsverlof. Na terugkeer kunnen werknemers via de Wet flexibel werken verzoeken om aanpassing van werktijden of werkplek. Een goed gesprek over de combinatie werk en gezin is daarbij onmisbaar.
Tot slot
Wetgeving biedt belangrijke kaders en rechten voor zwangere medewerkers en jonge ouders. Maar de echte impact ontstaat pas als deze regels worden gekoppeld aan een open, betrokken gesprek. Zorg als werkgever dat je deze gesprekken actief voert, en als medewerker dat je je rechten kent en bespreekbaar maakt. Zo werk je samen aan een gezonde, werkbare balans tussen werk en ouderschap.
Van regels naar realiteit
De wet biedt duidelijke kaders. Maar het is de praktijk die bepaalt hoe het écht werkt. Daar zit precies de uitdaging én de kans.
Want wat ik in de praktijk vaak zie, is dat veel situaties, zowel vóór als na het verlof, onnodig richting verzuim bewegen, terwijl er juist ruimte is voor maatwerk. Niet door alles dicht te regelen, maar door met elkaar te onderzoeken wat iemand nodig heeft om inzetbaar te blijven, binnen de grenzen van de wet én met oog voor de mens.
Daar begint duurzame inzetbaarheid:
bij bewustwording van de mogelijkheden
bij het herkennen van signalen
en bij het voeren van open, praktische en constructieve gesprekken
Medewerkers sterker maken in hun rol als ouder en professional. En werkgevers helpen om niet alleen te denken in verplichtingen, maar ook in verbinding.
Door:
Monique van Leijsen, verzuimspecialist en trainer. Ze helpt HR en leidinggevenden om verzuim te voorkomen en de inzetbaarheid van medewerkers te versterken. Wil je sparren over een complexe casus of wil je beter zicht op wat je als werkgever kunt doen? Neem gerust contact op via www.verzuiminbedrijf.nl
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/09/Rontgenfotos-zijn-veilig-voor-zwangere-patienten.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-30 12:55:052025-06-30 12:18:18Zwanger én aan het werk: wat werkt in de praktijk?
Respectvol gedrag van patiënten is helaas niet altijd vanzelfsprekend. Brigitte Baan, praktijkmanager bij Tandartsenpraktijk de Kroonweide, vertelt hoe zij omgaat met grensoverschrijdend gedrag en haar team beschermt. “Je hoeft het niet te accepteren, je kunt het bespreken én aanpakken.”
Boze patiënten komen niet vaak voor. Meestal verloopt het contact met patiënten prettig, vertelt Brigitte Baan, praktijkmanager bij Tandartsenpraktijk de Kroonweide. “De meeste mensen zijn vriendelijk en begripvol. Maar soms krijgt een collega aan de balie of telefoon te maken met onredelijke frustratie. Dat raakt me, want mijn team doet z’n werk met zorg en aandacht.”
Veilige werkomgeving
Een recente situatie raakte haar zó dat ze het deelde op LinkedIn. Een receptioniste kreeg de volle laag van een boze patiënt, omdat een werkstuk nog niet terug was van het laboratorium. “Iets waar we geen invloed op hebben. Maar in plaats van een normaal gesprek, kreeg zij een stortvloed van frustratie over zich heen.” Brigitte besloot de patiënt zelf te bellen en duidelijk een grens te stellen. “Ik wil een veilige werkomgeving, waarin respect de norm is.”
Dergelijke incidenten blijven zeldzaam, maar ze komen wel voor. Vaak spelen stress, pijn of onbegrip over regels een rol. “Het ligt meestal aan de situatie, niet aan de persoon. Kinderen en ouderen zijn over het algemeen juist heel respectvol.”
Kalm blijven
De eerste reactie van het team in zo’n situatie is kalm blijven. “We benoemen op een rustige, duidelijke manier dat het gedrag niet acceptabel is. Als dat niet helpt, mag mijn receptieteam het gesprek beëindigen. Ik pak het later op met de patiënt, telefonisch of per mail.” Deze opvolging is belangrijk, benadrukt ze: “Zo laat je je team merken dat je achter ze staat.”
Balietrainingen
Om haar team voor te bereiden op moeilijke situaties, geeft Brigitte zelf balietrainingen. Praktisch, zonder droge theorie. “Ik werk met herkenbare situaties en doe rollenspellen. Zo leren medewerkers professioneel te blijven, grenzen te stellen en signalen van dreigend gedrag op tijd te herkennen. Dat geeft zelfvertrouwen en rust.” Als er behoefte is aan verdieping, kan een externe trainer worden ingeschakeld, maar de basis ligt intern.
Hele team
Het zijn vooral de receptionisten die met excessen te maken krijgen, omdat zij het eerste aanspreekpunt zijn. Maar ook behandelaars en assistenten kunnen te maken krijgen met weerstand bij uitleg over kosten, behandeladviezen of facturen. Daarom is het belangrijk dat het hele team leert omgaan met moeilijke gesprekken. “Goed communiceren kun je leren. Het is geen kwestie van ‘er maar tegen kunnen’.”
Na elk incident wordt er geëvalueerd. Soms direct, soms in een werkoverleg. “Niemand hoeft met een rotgevoel rond te lopen.” Medewerkers weten dat ze altijd bij Brigitte terechtkunnen. “Mijn deur staat open. Liever te vaak een vraag dan ermee blijven zitten. En collega’s steunen elkaar onderling ook goed. Daar ben ik trots op.”
Binnen de praktijk zijn duidelijke afspraken gemaakt: je hoeft het nooit alleen te doen. Incidenten worden, indien nodig, vastgelegd in het patiëntendossier en opgevolgd met een bericht of telefoontje vanuit de praktijkmanager. Zo wordt voorkomen dat gedrag zich herhaalt.
Als praktijkmanager draagt Brigitte samen met de praktijkhouder de eindverantwoordelijkheid. “Maar het begint bij je houding: je team beschermen, grenzen stellen en vooral respectvol blijven communiceren. Ook met degene die over de schreef ging.”
Haar belangrijkste advies aan andere mondzorgprofessionals?
Durf grenzen te stellen, pak het aan, maak het bespreekbaar, investeer in training en zorg goed voor je team. “Een veilig team straalt kracht uit. Juist op de moeilijke momenten.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/06/Brigitte-Baan.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-30 12:50:022025-06-11 11:17:15“Voor mijn team kom ik altijd op!” Brigitte Baan over grensoverschrijdend gedrag in de praktijk
Hoe bereik je als tandarts samen met jouw tandtechnieker het doel dat je voor ogen hebt? Hiervoor is goede samenwerking nodig. Helaas gaan veel samenwerkingen niet altijd vlekkeloos. Eén van de problemen is dat het gezamenlijke einddoel niet duidelijk is. Ook het gebrek aan inzicht in elkaars vakgebied kan tot problemen leiden. Bekijk het 10 stappenplan.
Verslag van de lezing van Renée Kooij,restauratief tandarts, en Eric van der Winden, tandtechnicus.
Hoe we problemen het best kunnen tackelen, zullen we bespreken aan de hand van een casus.
Casuïstiek
De casus van een man van 62 jaar met een esthetische wens. De wens van meneer is dat hij zijn dentitie een stuk lichter wil, maar hij wil het wel op een natuurlijke manier.
Bij de intake worden meerdere problemen gevonden in zijn mond. Er zijn een aantal elementen met endodontische behandelingen, waarbij de 35 extractierijp is en de 46 apicale problemen heeft.
Er zijn meerdere grote composietrestauraties, crowding in het onderfront en de 44 staat iets buiten de boog.
Er is sprake van een geringe overjet en slijtage op de incisale randen. Dat geeft ons een vermoeden dat er sprake is van een restricted envelope of function.
De risico inschatting
Persoonlijk: dit risico is bij deze meneer laag.
Parodontaal: laag risico.
Biologisch: gemiddeld omdat er sprake is van secundaire cariës.
Structureel: gemiddeld omdat er enkele endodontische behandelingen aanwezig zijn.
Functioneel: verhoogd door de restricted envelope.
De diagnose
Cariës
Gingivitis
Slijtage
TSD (tooth size discrepancy)
Door de smalle laterale incisieven. Deze zijn 5,5 mm breed, waa ze gemiddeld 6,5 mm breed zouden moeten zijn.
Restricted envelope of function
Esthetische problemen
Endondontische problemen bij de 35 en 46
Fracturen van de 14 en 35
Ontbrekende 47 en 27
Om de etiologie achter de slijtage te achterhalen, kijk je in welke richting de slijtage ontstaan is. In deze casus bevindt de slijtage zich alleen in het front. Dat wil zeggen alleen in de richting van de restrictie. Daaruit kun je concluderen dat hier sprake is van een functioneel probleem en niet van parafunctioneren.
Het behandelplan
Fase 1: Terugbrengen van gezondheid in de mond
Behandelen secundaire cariës
Apexresectie bij de 46
Bleken (patiënt gaat van een A3,5 naar een A2 kleur)
Fase 2: Implantaten regio 47 en 35
Fase 3: Orthodontie met aligners
Het bovenfront wordt getorqued om de restrictie eruit te halen. Daarnaast worden kleine diastemen overgelaten bij de laterale in de bovenkaak, zodat bij de mock-up fase de laterale een normale breedte krijgen. Ook wordt het onderfront iets gestript en teruggezet. Na de aligner behandeling is er nog steeds lichte crowding, maar dit stoort niet in de functie. De overjet is vergroot en hierdoor is het functionele probleem verholpen.
Fase 4: Wax-up, mock-up, try-in, testfase
Eerst wordt de referentieanalyse gedaan, gevolgd door de facebow registratie. In deze specifieke casus was er een kleine foutmarge ontstaan bij de facebow, waardoor de opwas net iets scheef in het gezicht van de patiënt komt te staan.
Voor de mock-up werkt Renée graag met een directe mock-up in het front om al zo veel mogelijk informatie te geven over de plaats van het incisiefpunt.
Fase 5: Volledige reconstructie met porselein
Fase 6: Lange-termijn patiënt monitoring en nightguard
Het 10 stappenplan voor duidelijke communicatie
1. Anamnese
Dit bestaat uit de hulpvraag van de patiënt. Dat wat de patiënt graag wil en hoe het einddoel er voor de patiënt uitziet.
2. Fotografie
Hierbij wordt duidelijk vastgelegd wat de beginsituatie is. Dit bestaat uit een fotoreeks van onder andere het gezicht in rust, lachend en detail opnames van de tandbogen.
3. Film
Renée maakt een filmpje waarop de patiënt in eigen woorden uitlegt wat hij of zij wil veranderen aan het gebit. Het filmpje helpt om de gezichtsmimiek te beoordelen en eventuele afwijkende mondgewoontes op te sporen. Daarnaast helpt het voor de tandtechnicus om de wens van de patiënt goed te begrijpen. Voor de fonetiek wordt gevraagd of de patiënt van 50 naar 60 of van 60 naar 70 kan tellen.
4. Facebow registratie en modellen
Digitale modellen werken het meest prettig. Hierbij kun je beter de interdigitatie beoordelen en hoe de knobbel-fossa relatie is. Het is ook mogelijk om dwarsdoorsnedes te maken om de overbite en overjet te beoordelen. De facebow wordt gebruikt om aan de technieker door te geven hoe de bovenkaak in het gezicht gepositioneerd staat.
5. Beetregistratie
De beet wordt geregistreerd in de Centrale Relatie (CR). Vervolgens wordt opgewassen in de Centrale Occlusie (het eerste contact in CR).
Vaak wordt voor de registratie Futar of Luxabite gebruikt, maar beide vervormen en dit werkt niet prettig in het laboratorium. Eric geeft daarom de voorkeur aan Panasil.
6. Mock-up of DSD (digital smile design)
Voor de mock-up werkt Renée graag met een directe mock-up in het front. Hierbij kan ze zo veel mogelijk informatie doorgeven aan de technieker over de plaats van het incisiefpunt.
Na het vaststellen van het incisiefpunt gaat Eric verder met de as-richting van de elementen, gevolgd door de sagittale en transversale curve. Als laatste kijkt hij naar de knobbel-fossa relatie en de cuspidaatgeleiding.
René maakt van de opgewassen modellen een scan. Mocht er iets gebeuren met de wax-up dan is deze altijd nog digitaal beschikbaar. De wax-up wordt gepast in de mond van de patiënt om goed te beoordelen of alles klopt of dat er nog aanpassingen nodig zijn. In deze casus was de wax-up niet volledig in harmonie met de bi-pupilaire lijn. Renée gebruikt kunststof voor de testfase. Ook van deze tijdelijke situatie maakt zij een scan. Vanuit deze scan worden ook de tijdelijke voorzieningen gemaakt.
7. Afstemmen van het gezamenlijke behandeldoel
Hiervoor gebruikt Renée een zeer uitgebreide techniekbon waarbij ze duidelijk aangeeft wat de specifieke wensen zijn in deze casus. Zij wil graag mutually protected occlusie: front- en hoektandgeleiding, correcte frontrelatie en optimale interdigitatie in de zijdelingse delen. Zij wil de modellen ingegipst met de facebow en opgewassen in CR.
8. Materiaalkeuze
Er zijn verschillende materialen beschikbaar met allemaal verschillende esthetische eigenschappen en verschillende breuksterktes. Veldspaat keramiek wordt vaak gezien als de esthetische mooiste optie, maar heeft een direct de laagste weerstand tegen breuk. Het kan ongeveer 100Mpa aan. Iets sterker is al het leucite reïnforced keramiek: dit kan 150 Mpa hebben, maar is esthetisch gezien een stuk minder fraai. Lithiumdisilicaat komt het beste uit de bus. Dit is zowel esthetisch fraai als resistent tegen breuk: de breuksterkte is ongeveer 500 Mpa. Het enige materiaal dat nog breukvaster is, is (translucent) zirkonium. Het grote nadeel van zirkonium is dat het niet goed adhesief te bevestigen is aan de tand. Partiële preparaties kunnen niet in zirkonium uitgevoerd worden.
In de literatuur vinden we dat bij restauraties van veldspaat keramiek na vijf jaar bij ongeveer 7,7% sprake was van breuk. Terwijl er maar 1,9% van de veneers debonding optrad. Na acht jaar was de survivalrate 87,1%. Lithiumdisilicaat is een stuk sterker dan veldspaat keramiek, maar zodra je lithiumdisilicaat opbakt, ontstaat er vaker chipping: ongeveer 5%. Daarom is een nieuwe techniek ontwikkeld waarbij de incisale rand uit perskeramiek vervaardigd wordt en alleen het buccale deel opgebakken wordt. Dit is onder begeleiding van Marco Gresnigt onderzocht en na zes jaar was er 98,5% overleving. Hierbij trad helemaal geen chipping op.
Als laatste optie kan het maken van ‘refractory die veneers’ overwogen worden. Deze veneers kunnen extreem dun uitgewerkt worden en zijn zowel translucent als fluorescent is. Groot nadeel is dat achteraf aanpassen bijna niet mogelijk is en het is een lastige, operateurs gevoelige techniek. Ook zijn deze veneers gevoelig voor breuk en vergt het veel tijd om een goed stompmodel te maken.
Het soort materiaal bepaalt deels wat voor soort outline er gemaakt moet worden. René maakt veel gebruik van de butt joint outline en gebruikt een dept cutter om precies genoeg materiaal af te nemen. Ligt er veel dentine bloot dan is het aan te raden om Immediate Dentine Sealing (IDS) toe te passen. Mocht je analoog werken dan is ook een foto van de stompkleuren nodig om deze aan de technieker door te geven.
Daarnaast moet er een keuze gemaakt worden wat voor implantaatgedragen kroon er gemaakt wordt. Er kan gekozen worden uit:
Verschroefd of verlijmd
Standaard of individueel abutment
Opbouw van implantaatmerk of eigen keuze
Titanium interface met verlijmd zirconia tussendeel en lithiumdisilicaat kroon
Titanium interface met monolitische kroon
Titanium interface met half monolitische kroon
Titanium interface met pressed on zirconia kroon
Eric legt deze keuzes voor aan Renée en zij maakt hierin de keuze.
9. Afdruk analoog of digital
Zowel bij analoog als bij digitaal kunnen er kleine foutmarges insluipen. Als er veel beelden zijn bij een scan, kunnen de beelden iets vertrekken. Werk je digitaal dan is een foto voor de stompkleuren niet nodig, omdat de technieker deze uit de scan kan halen.
10. Pontic design of emergence profile
De tijdelijke brug of kroon wordt gebruikt om het emergence profile en het ponticbed te optimaliseren. Met composiet kan er meer druk op de gingiva uitgeoefend worden om deze in de juiste vorm te modelleren. De patiënt draagt deze nieuwe tijdelijke voorziening een aantal weken. Deze stap kan een aantal keren herhaald worden, mochten er grote veranderingen nodig zijn. Belangrijk hierbij is wel om vooraf te meten hoe dik de gingiva is en of er geen botcorrectie nodig is.
Om het juiste emergence profile door te geven aan de tandtechnieker maak je een scan van de tijdelijke kroon, gevolgd door een scan van de gingiva.
Individueel opbakken
De tijdelijke voorzieningen worden vaak vastgezet met spot etch. Na het verwijderen, moet gecontroleerd worden dat echt alle resten oud composiet verwijderd zijn. Gebeurt dit niet, dan moet de technieker met een scalpel de resten eraf halen voordat hij zijn individuele opbak kan doen.
Vooraf wil Eric weten wat de patiënt ‘zo natuurlijk mogelijk’ vindt en wat ze precies mooi vinden. Hiervoor gebruikt hij een fotoboek van hoe tanden eruitzien. In dit boek staan allemaal verschillende foto’s van natuurlijke tanden. Het gaat om het boek van Jan Hajto.
Eric zet de digitale scan om in een wasmodel. Op dit wasmodel is het eenvoudig om de occlusale vormgeving aan te passen en verder te optimaliseren.
De elementen in de esthetische zone worden stapsgewijs opgebakken. Eerst wordt de dentine kleur aangebracht. Eric gebruikt hiervoor veel verschillende technieken door elkaar. De eerste keer dat keramiek gebakken wordt treedt 17 % krimp op. Met de techniek waarbij de incisale randen en approximale vlakken in perskeramiek uitgevoerd worden, treedt deze krimp nog steeds op, maar blijven de randen beter op zijn plek.
Eric communiceert met de patiënt door middel van foto’s op grote schermen om te beoordelen of patiënten tevreden zijn. Met zwarte marker kun je kleine veranderingen laten zien.
Plaatsen kronen en evaluatie.
Na het plaatsen van de restauraties maakt Renée opnieuw een scan om te relatie in het front te beoordelen. Deze is verbeterd ten opzichte van de eerste scan: de restrictie is verdwenen.
Deze scan kan ook gebruikt worden om verbeterpunten te evalueren. Graag had Renée iets meer concaviteit in het palatinale vlak van bovenfront gehad. Om dit te realiseren had er ook meer tandmateriaal afgenomen moeten worden.
De patiënt wordt uiteindelijke afbehandeld met clear overlays als retentie voor de nacht. Een splint is niet nodig omdat er geen sprake was van parafunctioneren.
Renée Kooij is restauratief tandarts. Eric van der Winden is tandtechnicus.
Verslag van de lezing van Renée Kooij en Eric van der Winden tijdens NVVRT meets door Paulien Buijs, tandarts.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/10/5-marketingtips-voor-praktijken.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2025-06-30 12:45:172025-06-11 11:15:33Tandtechniek: Het 10 stappenplan voor duidelijke communicatie
Op 10 juli 2025 start Joséphine Hofsté als directeur van NVM-mondhygiënisten. Met deze keuze haalt NVM-mondhygiënisten een zeer ervaren directeur binnen, die voor diverse organisaties binnen en buiten de gezondheidszorg heeft gewerkt.
Hofsté heeft naast haar directie ervaring een achtergrond in het paramedisch veld. Als oorspronkelijk opgeleid logopedist heeft zij ervaring binnen onder andere het paramedisch domein, het krachtenveld tussen opleidingen, beroepsverenigingen en verzekeraars. Joséphine motiveert haar keuze voor NVM-mondhygiënisten op de volgende wijze: “Ik zie er zeer naar uit om mijn bijdrage te leveren aan het realiseren van het meerjarenbeleidsplan van NVM-mondhygiënisten, een organisatie die ik onmisbaar acht voor haar leden en onze mondzorg ”.
Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten: “Met deze benoeming vervolgen we de weg van verdere professionalisering van onze organisatie. We zijn blij dat we met Josephine een indrukwekkend CV hebben weten binnen te halen, na een zeer intensief en zorgvuldig selectieproces met veel sterke kandidaten. Haar jarenlange ervaring en expertise zijn zeer welkom in onze organisatie. Dit past uitstekend in onze ambities die we hebben verwoord in het meerjarenbeleidsplan van 2025-2030.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/06/Josephine-Heide.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-30 12:36:032025-07-14 11:02:59Het bestuur van NVM-mondhygiënisten benoemt Joséphine Hofsté per 10 juli 2025 tot directeur
“Wetenschap is ook maar een mening,” begint spreker dr. Wil van der Sanden met een knipoog. Hij waarschuwt direct: “Ik ga eerst even wat chaos creëren, want pas als die er is, ontstaat er ruimte voor verandering.” Die verandering komt er in de vorm van een nieuw cariëspreventieadvies — en dat is best even schakelen.
Verslag van de lezing van dr. Wil van der Sanden tijdens het Ivoren Kruis congres.
Wetenschap, cijfers en ons brein
De spreker illustreert hoe ‘objectieve’ informatie toch misleidend kan zijn. Neem het voorbeeld van bellen in de auto. Handsfree of niet — wie belt, heeft vier keer meer kans op een ongeluk. Maar alleen als je met de telefoon in de hand belt, krijg je een boete. “Waarom eigenlijk?” vraagt hij zich af. “Het echte probleem is afleiding, maar dáár wordt geen wet op geschreven.”
Zo worden ook gezondheidsadviezen gepresenteerd met indrukwekkende percentages die soms minder indrukwekkend blijken zodra je verder kijkt. Een hulpmiddel om te stoppen met roken zou bijvoorbeeld 150% effectiever zijn dan een placebo. Klinkt groots, maar in werkelijkheid betekent dit dat de slaagkans slechts stijgt van 5,6% naar 13,8%. Ook waar. Maar tegelijk een beetje misleidend.
Dat brengt hem bij zijn punt: we zijn getraind om cijfers klakkeloos te geloven, zeker als ze worden uitgesproken door mensen in witte jassen of namens een zorgverzekeraar. “Menzis adviseert acht glazen water per dag,” zegt hij, “maar vergeet te zeggen dat je die vochtinname ook haalt uit groente, fruit en soep.”
De cabrio komt ook nog even langs. “Cabrio’s maken je doof,” stelt hij droog. En voegt eraan toe: “Ze worden opvallend vaak gekocht door mondzorgprofessionals. En ja, die zijn inderdaad vaak een beetje doof… maar dat ligt niet aan die cabrio.”
Kortom, we zijn allemaal gevoelig voor schijnzekerheid — ook als het gaat over wetenschap. En juist daarover gaat dit nieuwe cariësadvies.
Nieuwe cariësadvies: Wat is er veranderd?
De spreker bedankt de vele wetenschappers die betrokken waren bij de totstandkoming van het nieuwe advies. Het traject duurde jaren, de feedbackrondes nog langer. De conclusie: tijd voor een praktisch en eerlijk preventieadvies, met de volgende uitgangspunten:
Fluoride is essentieel voor een gezonde mond
Het gebruik moet eenvoudig en begrijpelijk zijn
Gezonde kinderen met gezond gedrag hoeven niet onnodig met chemie belast te worden
Fluorose moet voorkomen worden
Het basisadvies heet nu heel toepasselijk: “Advies voor iedereen.” Als er sprake is van ziekte of risico (voorheen “aanvullend advies”), gelden er aangescherpte richtlijnen en heet nu ‘Advies bij cariësactiviteit’.
Het advies is voor jong tot oud, hier bespreken we vooral de adviezen voor kinderen.
Voor kinderen van 0–4 jaar
Twee keer per dag poetsen met peutertandpasta
Maximaal 1 cm tandpasta
Tandpasta uitspugen (de kans op fluorose is vrijwel nul)
Napoetsen tot eind basisschoolleeftijd (voorheen tot 10 jaar)
Voedingsadviezen
Maximaal 5 eet- en drinkmomenten per dag
Overgenomen van het Voedingscentrum
Doel: voldoende hersteltijd voor het gebit tussen eetmomenten
Bij cariësactiviteit
1 cm tandpasta voor kinderen, 2 cm voor volwassenen
Eventueel vaker fluoride inzetten (extra poetsmoment, spoelen, of 5000 ppm)
Ter overbrugging kan in de praktijk tijdelijk fluoride worden aangebracht
En in de praktijk?
Niet iedereen is enthousiast over het nieuwe Advies. Er is weerstand, discussie en — zoals de spreker eerlijk benoemt — ook gewoon veel praktijkvragen. Want hoe krijg je überhaupt 2 cm tandpasta op zo’n klein borstelkopje zonder dat het er bij de eerste beweging weer vanaf druipt of uit het mondje schuimt?
En hoe zorg je dat een dreumes of peuter leert uitspugen terwijl het poetsen op de bank of op het aankleedkussen juist zo goed werkt?
De wetenschap mag dan glashelder zijn, thuis achter de voordeur is het vaak een ander verhaal. Dat maakt dit advies niet minder waardevol — maar het vraagt wél om begrip, creativiteit en aanpassingsvermogen van zowel mondzorgprofessionals als ouders.
Conclusie
Verandering begint bij twijfel. Bij vragen stellen. Bij chaos durven toelaten, zoals de spreker aan het begin zei.
Het nieuwe cariësadvies biedt een stevige inhoudelijke basis, maar de échte uitdaging ligt in de vertaalslag naar het echte leven — met drukke gezinnen, volle dagen en kleintjes die liever rennen dan uitspugen.
Dat maakt dit advies niet alleen een wetenschappelijke vernieuwing, maar ook een uitnodiging aan het werkveld om het gesprek aan te gaan. Over wat werkt. Over wat echt nodig is. En vooral: over wat mogelijk is. Want preventie is pas effectief als het ook uitvoerbaar is.
Dr. Wil van der Sanden is associate professor Tandheelkunde bij het Radboudumc. Hij heeft diverse nevenfuncties: voorzitter van het wetenschappelijk adviescollege van het Ivoren Kruis, voorzitter RAR (Richtlijn Autorisatie Raad van KIMO) en voorzitter KRT (Kwaliteitsregister Tandartsen).
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dentalinfo.nl van de lezing van dr. Wil van der Sanden tijdens het Ivoren Kruis congres.
Bekijk de video van de lezing van Wil van der Sanden
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/05/Ivoren-Kruis-samenvatting-advies-cariesprev.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-30 12:35:012025-06-11 09:33:34Nieuw cariësadvies: wetenschap, waarheid en de werkelijkheid achter de voordeur
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft besloten de publicatie van de nieuwe mondzorgtarieven voor 2026 uit te stellen. Aanvankelijk was het de bedoeling de tarieven uiterlijk op dinsdag 1 juli bekend te maken. Het uitstel is nodig om nader overleg te voeren naar aanleiding van de feedback van de KNMT op het concept van het kostenonderzoek, dat als basis dient voor de herijking van de tarieven.
De NZa streeft ernaar de herziene tarieven, die op 1 januari 2026 in werking treden, een week later te publiceren. De tarieven voor zowel de tandheelkunde (waaronder implantologie) als orthodontie zullen afzonderlijk worden aangepast met een specifiek percentage.
De reactie van de KNMT op het conceptrapport wordt tevens onderschreven door NVM-mondhygiënisten, de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Vereniging van Tandtechnische Ondernemingen (VTvO).
Een studie gepubliceerd in the Journal of Periodontology heeft onderzoek gedaan naar middelbare en oudere personen met een normale cognitie en verschillende stadia van parodontitis om de effecten van parodontitis op de hersenfunctie te bepalen. Analyse van het effect van parodontitis op hersenfunctie kan aanwijzingen geven voor de ontwikkeling van Alzheimer en het vroegtijdig voorkomen van dementie.
Onderzoek
Recent onderzoek heeft voorgesteld dat parodontitis een potentiële risicofactor is voor de ziekte van Alzheimer (AD). De relatie tussen parodontitis en de hersenfunctie van middelbare en oudere personen met normale cognitie blijft echter onduidelijk. Van in totaal 51 proefpersonen met een normale connectiviteit (NC) werden parodontale gegevens en functionele magnetische resonantie beeldvormingsgegevens verkregen. Voor de statistische analyse van de gegevens werd onafhankelijke componentanalyse en correlatieanalyse gebruikt.
Resultaten
In de matige tot ernstige parodontitisgroep werd zowel veranderde intranetwerk functionele connectiviteit (FC) als internetwerk FC gevonden. Daarnaast werd parodontitis geassocieerd met een stoornis in de hersennetwerkfunctie in de groep proefpersonen met een normale connectiviteit.
Conclusie
Parodontitis is geassocieerd met zowel intra- als internetwerk FC veranderingen en kan een potentiële risicofactor zijn voor hersenschade, zelfs in het NC-stadium. Het biedt een aanwijzing en nieuw behandeldoel voor de vroege preventie van AD.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/02/Effecten-van-parodontitis-op-de-hersenfunctie-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-27 09:00:142025-06-11 11:12:27Effecten van parodontitis op de hersenfunctie
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft AK-Group B.V., handelend onder de naam Smileie EU, een formeel bevel opgelegd op grond van de Wet medische hulpmiddelen (Wmh). Het bedrijf biedt onder de merknaam Smileie EU een transparante kunststof gebitsbeugel (aligner) aan. Uit onderzoek blijkt dat dit product op de markt wordt gebracht zonder te voldoen aan de wettelijke vereisten die gelden voor medische hulpmiddelen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of het hulpmiddel veilig is en aan de beoogde prestaties voldoet. Smileie EU is daarom verplicht om binnen 24 uur te stoppen met het aanbieden en verkopen van de aligner.
Achtergrond van het besluit
Volgens de Europese regelgeving voor medische hulpmiddelen (de Medical Device Regulation, MDR) moeten fabrikanten kunnen aantonen dat hun producten veilig zijn en correct functioneren. Uit inspectie door de IGJ is gebleken dat Smileie EU geen conformiteitsbeoordeling heeft laten uitvoeren door een aangemelde instantie. Dit betekent dat de veiligheid en werkzaamheid van de aligner niet zijn gegarandeerd. De IGJ houdt toezicht op de naleving van deze Europese regelgeving via de Wmh.
Vervolgmaatregelen
Gezien de mogelijke risico’s voor gebruikers heeft de IGJ besloten een bevel op te leggen. Smileie EU moet de verkoop en distributie van de aligner binnen 24 uur staken. Daarnaast is het bedrijf verplicht om binnen drie dagen alle afnemers die het product al hebben ontvangen, schriftelijk te informeren dat de aligner niet voldoet aan de toepasselijke wet- en regelgeving. De IGJ zal nauwgezet controleren of aan deze verplichtingen wordt voldaan. Indien dit niet het geval is, kan de inspectie aanvullende handhavingsmaatregelen treffen.
Recht op wederhoor
Smileie EU heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de publicatie van dit besluit een reactie in te dienen. Indien hiervan gebruik wordt gemaakt, zal deze reactie als bijlage bij dit bericht worden gepubliceerd.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/03/stop-mondzorg-corona.gif230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-26 16:01:212025-06-26 16:01:21IGJ legt verkoopverbod op aan Smileie EU voor aligner
Een review gepubliceerd in the American Journal of Otolaryngology is de eerste review over mondtapen en laat zien dat mondtapen tijdens je slaap leidt tot verbetering van obstructieve slaapapneu (OSA), snurken en bilevel ventilatie.
Mondtapen
Nachtelijk mondtapen is een trend waarbij een stuk tape wordt aangebracht van het philtrum tot de onderste vermillion, en die veel aandacht heeft gekregen via social media.
Verschillende influencers bewerend dat het de neusademhaling bevordert en ook andere voordelen heeft zoals onder andere het verbeteren van de energie, immuunfunctie, huid en spijsvertering.
Review
Het doel van de review is om vast te stellen welk onderzoek beschikbaar is dat mondtapen tijdens de slaap evalueert en om de onderzoeken samen te vatten. Dit zal ook bewijs leveren om vragen van patiënten in de klinische setting te beantwoorden en bepaalde onderwerpen voor verder onderzoek te benadrukken.
Van de in totaal 177 geïdentificeerde onderzoeken voldeden 9 aan de inclusie- en exclusiecriteria.
Om de effecten van mondtaping op sociale media platforms te onderzoeken werden 50 TikTokvideo’s geïdentificeerd.
Resultaten
Twee onderzoeken toonden een significante verbetering in de statistieken van OSA, één met alleen mondtaping, en een andere met mondtaping in combinatie met het gebruik van een mandibulair verplaatsingsapparaat.
Bij patiënten zonder slaapapneu toonde het onderzoek dat snurken werd verbeterd met mondtaping en in combinatie met andere maatregelen.
Een onderzoek naar mondtapen bij asthma liet geen voordelen van het tapen zien. Een ander onderzoek liet zien dat mondtaping effectief is het verminderen van mondlekkage tijdens bilevel-ventilatie.
Volgens socialmedia platform TikTok is een voordeel van mondtaping een verbeterde slaap- en mondgezondheid.
Conclusie
Enkele onderzoeken geven aan dat mondtapen voordelig kan zijn bij obstructieve slaapapneu, snurken en bilevel-ventilatie. Er is echter verder onderzoek nodig om de rol en effectiviteit van het tapen te verduidelijken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2025/02/Mondtapen-tegen-slaapapneu.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-25 09:00:042025-06-11 11:09:47Mondtapen tegen slaapapneu
Volgens een onderzoek onlangs gepubliceerd in het International Dental Journal worden glycatie-eindproducten (AGE’s) in voeding, die met name voorkomen in voedingsmiddelen met veel suiker, vet en eiwitten, geassocieerd met een hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis.
Parodontitis en glycatie-eindproducten
Parodontitis is een complexe ontstekingsaandoening die wordt veroorzaakt door tandplak en wordt gekenmerkt door tandvleesontsteking, aanhechtingsverlies, botverlies en daaropvolgend tandverlies.
Glycatie-eindproducten (AGE’s) zijn het resultaat van de glycatie van aminogroepen in aminozuren en vertegenwoordigen een heterogene en pro-inflammatoire groep verbindingen. In deze studie werd de relatie tussen AGE’s en parodontitis onderzocht.
Onderzoek
Aan de hand van gegevens van 2334 volwassen in de United States werd het verband tussen een hoge inname van AGE’s via voeding en parodontitis onderzocht.
De parodontale gegevens werden verkregen van NHANES en voedingspatronen werden beoordeeld met behulp van een Food Frequency Questionnaire.
Resultaten
Van de 2334 deelnemers waren er 862 deelnemers met parodontitis en 1472 deelnemers zonder parodontitis. Onder de deelnemers met parodontitis waren er 361 mensen met milde parodontitis en 501 mensen met matige en ernstige parodontitis. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 42 jaar. De prevalentie van parodontitis bij mannen was 45,2% en significant hoger dan bij vrouwen, namelijk 30%.
Daarnaast toonden de resultaten dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe lager de prevalentie van parodontitis is.
41,3% van de deelnemers met een hogere inname van AGE’s ontwikkelde parodontitis, dit is een significant verschil in vergelijking met degenen die een lagere inname van AGE’s hadden.
De resultaten toonden dat deelnemers met een AGE-inname van meer dan 21,41 U/kcal een hogere prevalentie van parodontitis vertoonden vergeleken met degenen met een lagere inname.
Conclusie
Het onderzoek laat zien dat AGE’s geassocieerd zijn met de prevalentie van parodontitis. Echter, in de toekomst is verder onderzoek noodzakelijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/07/Suikers.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-23 09:00:102025-06-11 11:08:22Hoger risico op parodontitis door bepaalde voedingsmiddelen
Met het stoppen van het experiment vervalt de BIG-registratie van deelnemende mondhygiënisten. Daarnaast vervalt de volledige zelfstandige bevoegdheid voor het geven van anesthesie en het boren van primaire cariës (ten behoeve van het restaureren) en het maken van röntgenfoto’s.
Tijdens het debat in de Tweede Kamer op 19 december 2024 over het toekennen van de drie zelfstandige bevoegdheden aan mondhygiënisten werd een motie aangenomen. Uit deze motie volgde een verzoek van de Tweede Kamer aan het ministerie van VWS om het Zorginstituut Nederland een opdracht te geven om het beroep van mondhygiënist te laten toetsen voor regulering in het zware regime van de Wet BIG. Toenmalig Minister Agema van VWS gaf aan het oordeel van de Tweede Kamer te zullen volgen. De motie werd ingediend door Tweede Kamerleden Mariska Rikkers-Oosterkamp (BBB) en Judith Tielen (VVD) om het besluit van VWS ongedaan te maken en de mondhygiënisten de zelfstandige bevoegdheid voor de drie voorbehouden handelingen te verlenen. De status van dit vervolgonderzoek is momenteel niet bekend.
Wat betekent het stoppen van het experiment feitelijk voor mondhygiënisten in de praktijk?
Mondhygiënisten zijn vanaf 1 juli 2025 weer functioneel zelfstandig bevoegd voor het geven van anesthesie en het prepareren van primaire cariës, dus na opdracht van de tandarts.
Voor een deel van onze leden betekent dit weer terug naar hoe het geweest is voor het experiment. Voor diegenen die zijn afgestudeerd tijdens het experiment, betekent het een nieuwe manier van werken met een functioneel zelfstandige bevoegdheid, waarmee zij nog niet eerder hebben gewerkt.
NVM-mondhygiënisten heeft een informatiedocument stoppen experiment ontwikkeld, waarin je veel informatie leest over het stoppen van het experiment en de functioneel zelfstandige bevoegdheid. Daarnaast vind je een veelgestelde vragenlijst, waarin je veel vragen en antwoorden vindt, waarmee we je hopelijk op weg helpen. Tot slot is er een “modelformulier opdracht” gemaakt, waarmee je de opdracht met een tandarts goed kunt vastleggen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/02/taakherschikiing.jpg229399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-19 11:26:402025-06-26 15:53:35Met ingang van 1 juli 2025 stopt het experiment geregistreerd-mondhygiënist
In 2019 publiceerde het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) de klinische praktijkrichtlijnen: Bloedige ingrepen in de mondzorg bij patiënten die antitrombotica gebruiken en Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen. Deze richtlijnen maken sindsdien deel uit van de professionele standaard binnen de mondzorg.
Omdat KIMO-richtlijnen een geldigheidsduur van vijf jaar hebben, is in 2024 beoordeeld of herziening nodig was. Uit deze toetsing blijkt dat beide richtlijnen nog steeds actueel zijn en goed aansluiten bij de huidige stand van wetenschap en praktijk. Om die reden is besloten de geldigheid van beide richtlijnen in ongewijzigde vorm te verlengen tot en met juni 2029, tenzij nieuwe ontwikkelingen tussentijdse aanpassing vereisen.
Richtlijn Wortelcariës bij ouderen
Deze richtlijn is bedoeld voor tandartsen, tandartsspecialisten en mondhygiënisten, maar ook andere mondzorgverleners en professionals die betrokken zijn bij de zorg voor kwetsbare of zorgafhankelijke ouderen kunnen hier waardevolle informatie in vinden. De richtlijn heeft als doel mondzorgverleners bewust te maken van het verhoogde risico op wortelcariës (ook wel cervicale cariës) bij oudere patiënten. Tijdige signalering en preventie zijn essentieel. Daarnaast biedt de richtlijn handvatten voor de juiste aanpak en behandeling wanneer er toch wortelcariës ontstaat.
Deze richtlijn is eveneens opgesteld voor tandartsen, tandartsspecialisten en mondhygiënisten. Ook andere zorgverleners binnen en buiten de mondzorgpraktijk kunnen de richtlijn benutten.
Alle vormen van bloedige ingrepen in de mondzorg komen aan bod. De richtlijn benadrukt het belang van een zorgvuldige klinische afweging door de behandelaar. De inhoud sluit aan bij de meest recente inzichten en is afgestemd op de modules van de Richtlijn Antitrombotisch beleid van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) uit 2025. Meer informatie Richtlijn Antitrombotica en mondzorg
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/01/Richtlijn-Peri-implantaire-infecties.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-18 14:07:122025-06-18 14:07:29KIMO-richtlijnen Wortelcariës en Antitrombotica verlengd tot juni 2029
Vader Peter Thoolen en zoon Jasper Thoolen zijn mede eigenaren van praktijk Lassus Tandartsen in Oisterwijk. Zij bieden naast hun werkzaamheden aan de stoel trainingen en cursussen aan en stimuleren mondzorgprofessionals om vooral plezier in hun vak te hebben. In hun lezing benadrukten zij dat implantologie een fascinerend vakgebied is, maar wilden ook de uitspraak ‘’Resto meets implantologie’’ kritisch benaderen. In hun lezing wilden zij wat knopen maken en wat dingen verbinden. Dit deden zij aan de hand van zaken die hun bezig houden en inspireren, waaronder hun liefde voor muziek. Ook vertelden zij over hoe de hedendaagse digitale mogelijkheden de tandheelkunde voor altijd veranderd hebben.
Shine on, you crazy diamond
“Het plaatsen van een implantaat stelt niet zo veel voor, je schuift wat gingiva af, je plaatst het implantaat in de juiste richting en de juiste positie.” Peter stelt dat we deze procedure niet tot kunst moeten verheffen, we maken daar een grote fout in. De implantologie is namelijk een onderdeel van ons restauratieve palet aan mogelijkheden.
Het is van cruciaal belang te realiseren dat hoewel het implantaat soms wordt beschouwd als de “diamant” binnen dit palet, deze opvatting niet helemaal recht doet aan de werkelijkheid.
De indicatiestelling
De indicatiestelling voor het plaatsen van een implantaat kent verschillende doeleinden, namelijk:
Ter vervanging van een gebitselement
Ter ondersteuning van een frame of prothese
Ter ondersteuning van een telescoop brug
Ter ondersteuning van een frame
De fysiologie en biomechanica van een frame kunnen worden verbeterd door dorsaal twee implantaten te plaatsen. Door complexe problematiek te vereenvoudigen tot duidelijke en gerichte aandachtspunten, wordt de behandeling aanzienlijk eenvoudiger en beter beheersbaar. Het uiteindelijke behandeldoel voor elke patiënt, zoals beschreven in het waardevolle systeem van Stefan Meutermans (de dynamische systematische diagnostische methodiek), is het streven naar microbiologisch evenwicht en occlusale stabiliteit. Dit geldt als leidraad voor iedere patiënt, ongeacht de complexiteit van de casus.
De fases van ieder behandelplan
Behandeldoel van ieder behandelplan is microbiologisch evenwicht en occlusale stabiliteit creëren. Een behandelplan kent 4 fases:
Ontstekingsmanagement
Uitgangspositie verbeteren
Restauratieve fase
Nazorg
Ontstekingsmanagement
Na het voltooien van de diagnostiek en het opdelen van de behandeling in fases, is het eerste aandachtspunt het ontstekingsmanagement. Dit vormt de basis voordat er wordt gewerkt aan het verbeteren van de uitgangspositie. Daarna kan worden gedacht aan behandelingen zoals orthognathe chirurgie, orthodontie of implantologie. Pas daarna kan de verdere behandeling worden uitgevoerd.
Peter en Jasper beweren dat tandartsen vaak worden gezien als “knutselaars” die snel de neiging hebben om direct aan de slag te gaan, terwijl het maken van een strategisch behandelplan essentieel is. In de getoonde casus is dat ook gebeurd. In het dorsale gedeelte, zijn twee implantaten geplaatst in het dorsale gedeelte, een relatief eenvoudige ingreep die de biomechanische stabiliteit van het frame aanzienlijk had verbeterd. Tijdens de tussenevaluatie, was enige slijtage zichtbaar, maar dit bleek relatief eenvoudig te verhelpen. De röntgenfoto’s lieten zien dat de situatie er verder goed uitzag. Hoewel slijtage zichtbaar was, zou het advies kunnen zijn om de kiezen in de onderkaak te vervangen, maar verder was er weinig op aan te merken. Deze casus toont aan dat implantologie op een relatief eenvoudige manier kan worden geïntegreerd in een behandelplan.
Hopeloos herboren
In de vorige casus werd een implantaat geplaatst ter vervanging van een tand of kies. Volgens Jasper zijn tandartsen vaak geneigd om dogmatisch te denken en vast te houden aan vaste protocollen, waarbij soms de focus ligt op destructieve oplossingen. Jasper stelt dat wanneer een patiënt een vaste oplossing wil, het belangrijk is om die wens te respecteren. De patiënt moet uiteindelijk met de tanden en kiezen rondlopen, en het is essentieel om een behandelplan op maat te maken.
Bij binnenkomst van de patiënt was de eerste indruk dat een volledige gebitsprothese onvermijdelijk zou zijn. De eerste gedachte was om alles te verwijderen en te vervangen door een volledige gebitsprothese. Echter, de patiënt gaf duidelijk aan de voorkeur te geven aan een vaste oplossing, wat de mogelijkheid opende voor implantologische behandeling.
Een radicale aanpak is niet altijd nodig volgens Jasper. Soms kunnen bepaalde elementen in de mond van de patiënt behouden blijven, ondanks de aanvankelijke indruk. In een getoonde casus werd zorgvuldig beoordeeld welke tanden en kiezen behouden konden worden. Uiteindelijk bleken drie elementen in goede staat te verkeren. Er werd een tijdelijke brug vervaardigd van PMMA, en er werden twee implantaten geplaatst om het resterende gebit te ondersteunen. Het ontwerp voor de behandeling werd gebaseerd op de gezichtsstructuur van de patiënt, met behulp van Digital Smile Design, waarna een tijdelijke voorziening werd geplaatst.
Voor de telescoopbrug werd pekton gebruikt als onderstructuur. Dit materiaal werd destijds veel toegepast, maar wordt tegenwoordig minder vaak gebruikt vanwege de kans op breuk. Het inlijmen van de secundaire kappen in de tertiaire structuur werd rechtstreeks in de mond van de patiënt uitgevoerd, wat zorgde voor optimale pasvorm en stabiliteit. Uiteindelijk werd de telescoopbrug succesvol afgerond.
Door strategisch na te denken en twee implantaten bij te plaatsen, kon een betere oplossing worden geboden. Hoewel de situatie complex was, is het resultaat al 3,5 jaar stabiel. De implantaten functioneren naar behoren en de behouden tanden zijn nog steeds in goede staat.
Krachtwerking binnen de orthodontie
Een andere patiënt werd door een parodontoloog doorverwezen met een indicatiestelling voor chirurgie in alle vier de kwadranten en een implantaat op positie 21.
De intermaxillaire verhoudingen en de tandstand werden beoordeeld, waarbij Peter en Jasper tot de conclusie kwamen dat de situatie niet met een implantaat op te lossen zou zijn.
Bij het bekijken van de OPT viel op dat er geen enkele indicatie was voor parodontale chirurgie, aangezien de patiënt geen verhoogd parodontaal risico had. Er speelden bij deze patiënt andere problemen die aangepakt moesten worden.
Orthodontie bleek een geschikte behandeloptie in deze casus. Het idee was om de elementen vooraf op te bouwen, gebaseerd op een digitaal ontwerp dat door het laboratorium werd gemaakt. Jasper gaf aan dat, hoewel dit proces in eerste instantie complex lijkt, het een cruciale stap is om tot een bevredigend eindresultaat te komen.
Dit wordt vaak uitgevoerd met behulp van een Bart-mal, genoemd naar Bart Jansen, een van de cursisten binnen het CEPCD-programma. Dergelijke mallen helpen bij het correct plaatsen van brackets en het nauwkeurig uitlijnen van de tanden en kiezen.
De behandeling werd versneld met behulp van bone scarving technieken waarbij groeven in de processus alveolaris werden gemaakt, wat de botremodelering stimuleerde en de beweging van tanden en kiezen door het kaakbot versnelde. Daarnaast werd het Jasper duidelijk dat bij gebitselementen met slijtage, de brackets vaak op het afgesleten deel worden geplaatst. De krachten die dan op de gebitselementen inwerken zijn niet optimaal. Het is daarom van essentieel belang om elementen eerst in hun oorspronkelijke anatomische dimensie te herstellen. Dit leidt tot betere resultaten bij orthodontische behandelingen.
Opbouwen van de gebitselementen vooraf
Het opbouwen van de gebitselementen vooraf is daarom van grote waarde, en volgens Jasper zou deze techniek vaker gebruikt moeten worden. De uitdaging ligt vaak bij tandtechnici, die deze opbouw voorheen met was moesten uitvoeren, wat complex kan zijn. Maar met digitale technieken gaat dat tegenwoordig een stuk gemakkelijker.
Jasper en Peter gaven aan dat de behandeling van de orthodontie misschien wel in handen van orthodontisten ligt, maar dat restauratieve tandartsen ook een belangrijke rol spelen in het gehele behandeltraject en de coördinatie. Restauratieve tandartsen kunnen gebitselementen opbouwen, botmodellering uitvoeren, brackets plaatsen en de bony housing verbeteren en vergroten. Hoewel orthodontisten hierbij betrokken blijven, hebben restauratieve tandartsen soms meer mogelijkheden om het behandelplan te optimaliseren.
Parodontale behandeling
In een getoonde casus was er aanvankelijk de overweging om element 21 te extraheren. Peter benadrukte echter het belang van een zorgvuldige beoordeling van het element na doorverwijzing. Tijdens het gebruik van een pocketsonde werd er ruwheid waargenomen, maar volgens hen wordt het gebitselement pas als gediskwalificeerd beschouwd wanneer er geen behandelmogelijkheden meer beschikbaar zijn. Restauratieve tandartsen hebben namelijk een verantwoordelijkheid in parodontale behandelingen. Wanneer een gebitselement parodontale behandeling, zoals wortel planing en scaling, vereist zouden tandartsen de genezing en behandeling zelf moeten uitvoeren in plaats van de patiënt door te sturen naar de mondhygiënist.
Peter stelt dat er mogelijk behoefte bestaat aan het in het leven roepen van ‘de restauratief parodontoloog’, een restauratieve tandarts die de parodontologische aspecten van de behandeling in overweging neemt, evenals aan een parodontoloog die een restauratieve benadering hanteert.
De 21 werd gemonitord en na drie maanden waren er duidelijke verbeteringen zichtbaar. Met behulp van bone scarving technieken en het plaatsen van brackets werden de tanden in acht maanden tijd correct uitgelijnd. Op positie 21 werd een tijdelijke kroon van PMMA vervaardigd in het laboratorium.
Hoewel de patiënt zeer tevreden was met het resultaat, was er enige tijd nodig om te wennen aan de nieuwe intermaxillaire verhoudingen. Peter merkte op dat het snelle herstel door bone scarving technieken ervoor zorgt dat patiënten zich ook snel moeten aanpassen aan de veranderingen. Dit kan soms enige tijd kosten, maar de voordelen van de behandeling waren duidelijk zichtbaar.
Onderliggende problemen
De volgende getoonde casus illustreert dat in de dagelijkse praktijk binnen de mondzorg, en met name in verwijspraktijken, behandelaren vaak patiënten ontvangen met het verzoek om een implantaat te plaatsen. Bij nadere inspectie blijkt er echter vaak veel meer aan de hand te zijn. Het is daarom van groot belang dat tandartsen, en vooral algemene praktijken, zich realiseren dat het soms noodzakelijk is om de loepbril af te zetten en de onderliggende problemen te onderzoeken.
Bij het intraorale onderzoek bij deze specifieke casus, werd duidelijk dat er naast het verzoek om een implantaat op locatie van de 11 te plaatsen, ook cariës onder de kroon en slijtage aan het onderfront zichtbaar was. Er werden een referentieanalyse en een Digitale Smile Design uitgevoerd, niet enkel met het doel om prothetisch te plannen, maar vooral om vanuit de gezichtssamenhang na te denken over de situatie. Dit resulteerde in een uitgebreidere behandelplanning dan de patiënt oorspronkelijk had verwacht. Er werden aanzienlijke rehabilitaties uitgevoerd aan de bovenkaak en onderkaak. De patiënt kwam oorspronkelijk alleen voor het implantaat op locatie van de 11, maar verliet de praktijk met een veelomvattender behandelresultaat.
Het interessante in deze casus was dat de bovenkaak in keramiek en de onderkaak in composiet werd vervaardigd. De bovenkaak werd zo optimaal mogelijk vervaardigd, terwijl de onderkaak in composiet de flexibiliteit bood om aanpassingen te maken wanneer dat nodig was.
Binnen de restauratieve tandheelkunde is het cruciaal om dynamisch te blijven in de behandelplanning en te overwegen wat er daadwerkelijk aan de hand is. Soms presenteert een patiënt zich met een ogenschijnlijk eenvoudig probleem, maar het is aan de restauratieve tandarts om verder te denken.
Schijnbaar eenvoudige implantologie
Peter benadrukt dat natuurlijke gebitselementen vaak even goed functioneren als implantaten. De vraag rijst dan ook: waarom zouden we een implantaat plaatsen als er andere oplossingen en mogelijkheden zijn? In een recent onderzoek wordt dit bevestigd, waarbij de resultaten variëren afhankelijk zijn van de behandelende tandarts. Bij eenvoudige implantologie of schijnbaar eenvoudige problemen kan de volgende casus worden aangehaald. Binnen deze specifieke casus waren verschillende behandelopties beschikbaar: het extraheren van het gebitselement, het maken van een cantilever op de reeds aanwezige implantaten, of het onmiddellijk vervangen door een nieuw implantaat. Echter, het is essentieel om na te denken over alternatieven. Na het intraorale onderzoek werd wortelcariës vastgesteld, evenals problemen met de gingiva.
Vroeger was er een stompje nodig om voldoende retentie te garanderen, maar tegenwoordig met de adhesieve technieken is dat niet meer noodzakelijk. Dit betekent dat zelfs met een plat vlak, een hechting kan worden gemaakt die goed blijft zitten. Dit opent de mogelijkheid om gebitselementen opnieuw te overwegen en te proberen te behouden. Peter en Jasper zijn voorstanders van de mogelijkheden die adhesieve technieken bieden, maar erkennen ook dat niet alle situaties een succesvolle uitkomst zullen hebben. In de besproken casus bleek het echter wel mogelijk om het gebitselement te behouden, wat een positief resultaat opleverde.
Autotransplantatie een prachtig alternatief
Een 12-jarige patiënt meldde zich via de orthodontist bij de praktijk van Peter en Jasper met het fenomeen ‘’primary failure of eruption’’ van de eerste molaren. Extractie van de elementen op positie van de 36 en 46 was daarom geïndiceerd. Het idee om het element 37 op de locatie van de 36 te plaatsen, werd overwogen. Hetzelfde gold voor het vierde kwadrant. Hiervoor diende eerst een endodontische behandeling te worden uitgevoerd in de 37 en 47. Een replica van het te transplanteren element kon via een CBCT worden geprint en er kon chirurgisch een correcte vorm van de alveole worden geprepareerd. Na het passen van beide elementen werden de 37 en 47 op de locatie van de 36 en 46 geplaatst. Deze procedure kostte slechts 10 seconden en beide elementen werden eenvoudig vastgezet met hechtingen. Uiteindelijk bleek dit een prachtig alternatief te zijn.
De vraag rees later of het niet beter geweest zou zijn om de 38 en 48 direct ook op de locatie van de 37 en 47 te plaatsen. Dit bleek een terechte opmerking, aangezien het leven voorwaarts wordt geleefd maar achterwaarts wordt begrepen. Het was inderdaad een gemiste kans; dit zijn lessen die ook in de praktijk van Peter en Jasper worden geleerd.
Magneten
Een patiënt, waarbij meerdere elementen waren afgebroken na een val op de scooter, melde zich na een doorverwijzing bij Peter en Jasper in de praktijk. De mogelijkheid om de afgebroken wortels te extruderen werd overwogen. Hoewel de “makkelijke” manier zou zijn om dit met orthodontie te doen, wilde de patient daar niet in mee en werden de behandelaren uitgedaagd om te kijken naar een andere oplossing. Er werd besloten om gebruik te maken van magneten. Jasper had uitgebreid onderzoek gedaan naar de magneten. In de procedure werden twee magneten ingelijmd, wat leidde tot interessante overpeinzingen. Wanneer de magneten iets verder van elkaar werden verwijderd, kon de curvatuur van de kracht op de elementen enigszins worden verminderd. Hoe meer composiet er op de magneten werd aangebracht, hoe minder sterk de aantrekkingskracht.
Er werden endodontische behandelingen uitgevoerd en er werd een splint vervaardigd waarin de twee magneten waren ingebouwd. Op deze manier bleek dat de magneten de elementen naar beneden trokken, wat verrassend goed werkte. Door het gebruik van de magneten kon er aanzienlijk meer ferrule worden gecreëerd, wat meer houvast bood voor verdere restauraties. Dit proces duurde tussen de zes en acht weken.
Er waren zeker snellere methoden mogelijk, zoals implantologie of chirurgische of orthodontische extrusie. Het doel was echter om te demonstreren dat het plaatsen van een implantaat niet altijd onmiddellijk noodzakelijk is en dat er verschillende methoden en mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld ferrule te realiseren.
Communicatie
Uit de getoonde casus werd ook duidelijk dat communicatie van essentieel belang is bij het omgaan met trauma en het maken van frontrestauraties. In het geval van werkstukken waarbij een centrale voortand vervangen moet worden, is het ontbreken van communicatie een nachtmerrie voor elke tandtechnicus. Zonder enige vorm van communicatie, foto’s, informatie-uitwisseling en samenwerking, is het bijzonder moeilijk om iets te creëren dat lijkt op de naastgelegen tanden. Voor het behalen van een bepaald esthetisch resultaat is goede communicatie essentieel, niet alleen tussen tandartsen en tandtechnici, maar ook tussen alle disciplines binnen- en buiten de mondzorg.
Peter Thoolen studeerde Tandheelkunde aan de Universiteit van Nijmegen waar hij ook enkele jaren als studentassistent in de Prothetische Tandheelkunde fungeerde. Na zijn studie volgde een lange periode van intensieve nascholing, eerst in de Parodontologie en vervolgens in de Implantologie. Dit leidde o.a. tot een medewerkerschap aan de afd. Parodontologie in Nijmegen. Vanaf 1982 tot 2004 voerde hij in Oisterwijk een algemene praktijk, die daarna werd omgezet in een verwijskliniek voor Parodontologie, Implantologie en Reconstructieve THK; de huidige Oisterwijkkliniek Tandheelkunde. Peter bekleedt vele functies in de organisatorische structuren van de Implantologie en Restauratieve Tandheelkunde in Nederland; sinds 2008 is hij lid van het Consilium Implantologicum. Ook is hij lid van de opleidingscommissie van de NVVRT. Daarnaast ontwikkelde hij het CEPID en CEPCD onderwijsprogramma.
Jasper Thoolen studeerde in 2016 af als tandarts aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij werkt als tandarts voor Lassus Tandartsen in Oisterwijk en daar houdt hij zich voornamelijk bezig met de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde, digital smile design en digitale behandelplanning, orthodontie en implantologie. Jasper is veelgevraagd spreker voor verschillende internationale meetings en symposia en is als trainer verbonden aan verschillende post-academische opleidingen. Naast zijn werk aan de stoel schrijft hij artikelen voor verschillende tandheelkundige vakbladen en is hij als key opinion leader betrokken bij verschillende gerespecteerde tandheelkundige firma’s. Jasper is daarnaast een van de vijf oprichters van het online educatie platform Karma.Dentistry.
Verslag van de lezing van Peter Thoolen en Jasper Thoolen door Mina Fadhil tijdens het NVVRT Restauratiefje Resto meets… Implantologie.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/10/Het-implantaat-1-400x230-1.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2025-06-12 13:00:592025-06-04 09:38:18Het implantaat: de diamant in de restauratieve tandheelkundige workflow of toch een onderdeel van?
Tijdens het NVVRT-Restauratiefje Chiropractie vertelde Nurcan Yilmaz, restauratief tandarts, over de tongpositie, mondademhaling en het belang van slaap. “Wij als tandarts kunnen patiënten alert maken, zodat zij actief aan de slag kunnen met het aanpassen van het gedrag.” Lees het verslag van haar lezing.
Voor de echte lezing begint, doen we een oefening die ‘boxbreathing’ heet. Hierbij adem je vier seconden in, houd je je adem vier seconden vast en adem je daarna weer vier seconden uit. Dit herhaal je een aantal keer. Deze oefening helpt om over te schakelen van het sympathische naar het parasympathische zenuwstelsel.
Nurcan Yilmaz zelf is op jonge leeftijd orthodontisch behandeld in verband met crowding. Er zijn vier premolaren verwijderd en de elementen zijn opgelijnd. Op latere leeftijd heeft ze nogmaals orthodontie gehad omdat er stijlstand was van onder- en bovenfront. Dit is verholpen, maar het dished in profiel blijft. Ze heeft er geen last van, maar vindt het zelf niet mooi. Ze vergelijkt haar eigen situatie met die van haar zus, die geen orthondontische behandeling gehad heeft. Bij haar is geen sprake van deze ‘dished in’.
Daarnaast kreeg ze last van het fenomeen van Raynaud. Ze had hier vooral last van tijdens het buiten sporten in de winter. Daarnaast begon ze in 2018 met snurken. Hierdoor kwam ze in contact met Steven Zwerink, een ademcoach. Deze leerde haar schakelen van het parasympathische zenuwstelsel naar het sympathische zenuwstelsel om deze problemen de baas te worden en te slapen met mondtape.
Tong op juiste positie
Ademen is iets wat heel al vanaf de geboorte gebeurt. De eerste reflex bij een baby is de beweging naar de borst, de tweede reflex is ademhalen. Wanneer je merkt dat bij een pasgeboren baby het mondje open staat, kun je deze actief sluiten. Je wilt dat de tong al heel vroeg in het leven op de goede plek komt. Op vier jarige leeftijd is namelijk al 80% van de schedel ontwikkeld en op tien jarige leeftijd 95%. Door de tong op de juiste positie te plaatsen, ga je automatisch rechterop zitten met ontspannen lippen en blijft de tong ook op de goede plek met slikken.
Mondademhaling
Bij baby’s is er met regelmaat sprake van een kort tongriempje. Hierdoor kan de tong niet de juiste positie aannemen. Ook een verstopte neus kan ervoor zorgen dat kinderen een mondademhaling ontwikkelen. Snurkende kinderen komen we helaas ook nog met enige regelmaat tegen. Dit is altijd een reden om kinderen (nogmaals) naar de KNO-arts te verwijzen, al nemen deze helaas verwijzingen vanuit de tandarts niet altijd serieus.
Vroeger dachten we dat vergrote amandelen en verkoudheid grote oorzakelijke factoren waren voor mondademhalen, maar tegenwoordig weten we dat allergieën een veel belangrijkere reden zijn. Bij ongeveer 80% van de patiënten met allergie is ook sprake van mondademhalen. Vergrote neustonsillen veroorzaken maar bij 40% van de mensen mondademhalen en vergrootte amandelen in 12% van de gevallen.
Bij mondademhalers ligt de tong vaak slap onderin de mond. Dit zorgt voor de ontwikkeling van een longface met een open beet en een klasse II relatie. In ons lichaam gebeurt 90% van de dingen onbewust. Wij als tandarts kunnen patiënten alert maken, zodat zij actief aan de slag kunnen met het aanpassen van het gedrag. Vindt dit gedrag overdag op de juiste manier plaatst, dan gaat dit automatisch ook in de nacht goed.
Slaap
Slapen is een enorm belangrijk onderdeel van ons leven. Het zorgt onder andere voor:
Herstel
Housekeeping van de hersenen: afvoeren van toxines.
Leren en kunnen leren.
Dat het geheugen rust en dingen wordt in de juiste vakjes opgeborgen.
Ontwikkeling: jongen kinderen en dieren brengen heel veel tijd slapend door.
Impact op dagelijkse gezondheid en functioneren: bijvoorbeeld de immuunrespons, bloeddruk, stemming, gedrag en lifestyle. Ook het ophouden van de urine hangt hiermee samen.
Slaapstadia
We hebben vier verschillende slaapstadia:.
N1: NonRemDit is de overgang van wakker naar slaperig. De spieren ontspannen zich en de ademhaling en de hartslag vertragen.
N2: lichte slaapHierbij vertragen de ademhaling en hartslag nog meer. Ook de lichaamstemperatuur daalt.
N3: diepe slaapDe spieren zijn verlamd, groeihormonen worden afgegeven net als het antidiuretisch hormoon.
N4: rem slaapOok wel de droom status. Het zorgt voor stabilisering van emoties en housekeeping in de hersenen.
Bedplassen is één van de signalen dat kinderen niet goed slapen. Ze komen niet in de diepe slaap, waar het antidiuretisch hormoon wordt afgegeven en plassen hierdoor in bed. Juist de N3 en N4 zijn belangrijke slaapstadia om te bereiken: hier rust je uit. Kom je niet in deze fases, zoals bijvoorbeeld een OSAS-patiënt, dan krijg je compensatiegedrag. De mensen vallen bijvoorbeeld overdag in slaap.
Ook kleine kinderen die overdag heel druk zijn, kunnen aan het overcompenseren zijn omdat ze slecht geslapen hebben.
We hebben als volwassenen minimaal zeven uur slaap nodig en kinderen wel tussen de acht en twaalf uur. Ons lymfoide systeem is ons afweermechanisme. Slapen we niet goed, dan is ons afweersysteem ook niet optimaal.
Tonsillen
We weten uit onderzoek dat op tienjarige leeftijd de schedel al bijna zijn volledige omvang heeft bereikt. Terwijl de tonsillen op tienjarige leeftijd ongeveer twee keer zo groot zijn dan op 20-jarige leeftijd. Tegenwoordig worden alleen tonsillen verwijderd als er echt sprake is van ‘kissing tonsills’, maar er zouden genoeg andere redenen kunnen zijn om ze te verwijderen. Nurcan adviseert het artikel van Yoon et al uit 2023. Dit is een openbaar beschikbaar artikel over op welke leeftijd je bij kinderen in zou willen grijpen en op welke manier
OSAS
Bij patiënten met OSAS wordt vaak gewerkt met een MRA om de onderkaak naar voren te verplaatsen tijdens de nacht. Helaas werkt een MRA ook prothetisch en de onderkaak groeit in een klasse III. Daarnaast zien we dat 30-50 % van de mensen met hypertensie ook OSAS hebben. Bij patiënten met ongecontroleerde hypertensie was dit zelfs opgelopen tot 85%. Hoe mooi zou het zijn om dit te kunnen voorkomen door op jonge leeftijd in te grijpen.
Nurcan Yilmaz voltooide haar studie tandheelkunde aan de ACTA in 2011. Vrijwel meteen daarna is zij begonnen met werken in Enschede bij collega Tandarts De Bont. Zij heeft zich in de praktijk van Hans Beekmans het microscopisch werken eigen gemaakt en bij collega Sjoerd Smeekens is zij gespecialiseerd in de reconstructieve tandheelkunde. In 2019 behaalde zij haar EPA examen en mag zij zich reconstructief tandarts noemen. Als ex- lid van de Van Hoytema Stichting en van het Keurmerk voor Onafhankelijke Mondzorg heeft zij zich altijd ingezet voor de kwaliteit van de tandheelkunde. In 2018 besloot zij in Enschede haar eigen praktijk op te richten: Daniels kliniek voor restauratieve en esthetische tandheelkunde. Inmiddels geeft zij regelmatig nascholing in de vorm van lezingen en hands-on trainingen.
Verslag voor dentalinfo.nl, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Erik-Jan Muts tijdens het NVVRT-Restauratiefje Chiropractie.
Om een restauratieve behandeling uit te voeren wil je in een parodontaal gezonde mond werken, het parodontium is namelijk de start van je behandeling. Helaas kunnen er omstandigheden zijn waarin er geen ideale uitgangssituatie is. Het is belangrijk om alles door een roze bril te bekijken want het parodontium kan met de nodige zorg en kennis verbeterd worden. De belangrijkste taak hierbij is om de patiënt in een gezonde toestand te laten blijven door middel van professionele reiniging, herinstructie, motivatie, zelfzorg en monitoren van het behandelresultaat met behulp van pocketmeting, röntgenfoto’s en een T-scan. Aan de hand van een aantal casussen worden verschillende uitdagingen en resultaten besproken.
Verslag van de lezing van restauratief tandarts Alwin van Daelen, tijdens PARO2024.
Casus 1
De patiënt wenst nieuwe kronen in het bovenfront omdat de huidige kronen los zijn gekomen. Bij intra-oraal onderzoek is een rode gingiva en bloeding te zien, de patiënt heeft geen parodontitis. De huidige kroonranden liggen dicht bij het bot en dus in de biologische breedte. De behandeling bestaat uit het verwijderen van de huidige kronen. Echter de outline van de kronen is al bepaald en ligt in de biologische breedte. Er zal daarom een botcorrectie nodig zijn om kroonverlenging te verkrijgen waarna de nieuwe kronen geplaatst kunnen worden.
Casus 2
Ook deze patiënt wenst nieuwe facings vanwege esthetiek. Bij intra-oraal onderzoek is er sprake van bloedend tandvlees, een centraal diasteem en de floss rafelt. Er zijn slecht aansluitende facings geplaatst in de biologische breedte, waardoor iatrogene parodontitis is ontstaan. De behandeling bestaat uit kroonverlenging waarna er nieuwe partiële lithiumdisilicaatfacings worden gemaakt. De follow-up van de patiënt is erg belangrijk om het resultaat af te wachten.
Casus 3
De patiënt stoort zich aan de kroonrand van element 21. Er is een donkere cervicale verkleuring zichtbaar in de lachlijn. Het is een endodontisch behandeld element waardoor er een donkere gloed zichtbaar is. De behandeling bestaat uit het verwijderen van de goud-porseleinen kroon en gegoten stiftopbouw, gevolgd door het dikker maken van het weefsel met een soft-tissue graft en daarna het plaatsen van de nieuwe lithium disilicaat kroon.
Paro-ortho synergie
De orthodontie is steeds meer verbonden met de restauratieve tandheelkunde. Tegenwoordig wordt er steeds vaker een orthodontische behandeling uitgevoerd, eventueel in combinatie met bleken, voordat er restauratief wordt behandeld. Het is ook mogelijk om een orthodontische behandeling uit te voeren bij patiënten die parodontitis hebben gehad.
De bijbehorende casus laat een afgebroken 11 en 12 zien door trauma. De 11 moet geëxtraheerd worden in verband met een verticale wortelfractuur. Eerst wordt er met behulp van orthodontie gezorgd voor langzame extrusie waardoor het botniveau en de soft-tissue contour verbetert. Daarna kan er een implantaat worden geplaatst ter plaatse van de 11. Het is normaal gesproken niet logisch om twee implantaten in het front te plaatsen omdat het lastig is om de soft tissue gezond te houden. Echter, in deze casus is er geen andere optie om element 11 te vervangen. Het is belangrijk om te onthouden dat je behandelplan realistisch moet zijn en niet idealistisch. (V.Kokich)
Endo-implanto rivaliteit
De casus laat een peri-apicale radiolucentie zien ter plaatse van element 11. Er is een endodontische behandeling uitgevoerd maar de peri-apicale radiolucentie is niet verbeterd of juist groter geworden. Het is belangrijk om in deze situatie eerst een CBCT-scan te maken om te beoordelen hoeveel botverlies er is. Op de CBCT-scan lijkt er veel bot weg te zijn. Het is daarom geen optie om de 11 te extraheren en een implantaat te plaatsen. Er is voor deze patiënt een goede endodontoloog ingeschakeld en het peri-apicale defect is na herbehandeling vrijwel volledig genezen.
Immediaat fronttandvervanging
Een studie (B.Wagenberg 2006) waarbij onderzoek is gedaan naar 1925 immediaat geplaatste implantaten in 825 patiënten, laat zien dat er 96% overlevingskans is van immediaat geplaatste frontimplantaten. Een immediaat implantaat in de esthetische zone kent echter wel veel eisen zoals een intacte buccale lamel, juist approximaal botniveau en er mag geen sprake zijn van (parodontale) ontstekingen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de lachlijn, de leeftijd, gezondheid en mondhygiëne van de patiënt.
De bijbehorende casus laat resorptie van element 21 zien door trauma. Het element is teruggeplaatst maar is erg lastig schoon te houden. Het is belangrijk om zelfs wanneer een element lang uit de mond is geweest het element terug te plaatsen en te spalken volgens het traumaprotocol. De behandeling bestaat uit het decapiteren van het element tot net onder botniveau en het plaatsen van een tijdelijke etsbrug. Decoroneren van een element kan ervoor zorgen dat het gingivacomplex goed geneest. Na een aantal jaar kan het implantaat geplaatst worden en een kleine soft tissue graft gedaan worden. De follow up laat een nette genezen gingiva zien.
Implanteren
Implanteren is niet altijd de juiste optie. Implanteren in het onderfront is erg lastig omdat het implantaat vaak breder is dan de eigen onderincisief. Een etsbrug is vaak een duurzaam alternatief voor een implantaat. Uit een studie is gebleken dat een cantilever etsbrug beter presteert dan een etsbrug met twee vleugels en dat een etsbrug in het front beter presteert dan in de zijdelingse delen. Etsbruggen zijn ook geschikt bij patiënten die roken en parodontaal gecompromiteerde patiënten omdat de kans op falen van het implantaat juist erg hoog is bij deze patiënten.
Conclusie
Het parodontium is het begin- en eindpunt van je behandeling. Belangrijk om te houden is dat het gezond maken van het parodontium tijd kost, het parodontium gerespecteerd moet worden en nazorg inclusief instructie, motivatie, voorlichting en professionele reiniging hierbij een grote rol speelt.
Alwin van Daelen is restauratief tandarts, NVVRT.
Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van Alwin van Daelen tijdens PARO2024 van Bureau Kalker
Het wetenschappelijk adviescollege van het Ivoren Kruis zorgt voor een herziening van het advies Cariëspreventie. Het advies Cariëspreventie is bedoeld voor iedereen die professionele adviezen geeft over preventieve mondzorg. Het huidige advies uit 2011, bestaande uit een Basisadvies en een Aanvullend Advies, wordt met de herziening vereenvoudigd. De herziene samenvatting van het advies is inmiddels beschikbaar. Een herziene versie van de het volledige advies volgt binnenkort.
Dagelijks werken tandartsen en mondhygiënisten met (paro)preventieassistenten samen. Hoe ervaren tandartsen, mondhygiënisten en (paro)preventieassistenten de samenwerking?
Wij hebben een vragenlijst hierover gemaakt. Doe mee en vul de vragenlijst anoniem in!
Deze vragenlijst is gesloten
Binnenkort plaatsen we een samenvatting van de resultaten op dentalinfo.nl
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/11/Voldoet-jouw-praktijk-aan-de-eisen-voor-taakdelegatie.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-11 11:40:342025-06-30 08:24:39Hoe verloopt de samenwerking tussen tandartsen | mondhygiënisten en (paro)preventieassistenten? Vul de vragenlijst in
Uit recent onderzoek blijkt dat mensen met een lagere sociaaleconomische positie aanzienlijk vaker tandartsbezoek vermijden of uitstellen vanwege financiële overwegingen. In de laagste welvaartsgroep geeft één op de drie volwassenen (33%) aan in het afgelopen jaar geen tandarts te hebben bezocht vanwege de kosten. Ter vergelijking: in de hoogste welvaartsgroep ligt dit percentage op 15%.
Een belangrijke factor hierbij is dat reguliere tandheelkundige zorg voor volwassenen, zoals periodieke controles, niet wordt vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering. Dit maakt deze zorg minder toegankelijk voor mensen met beperkte financiële middelen.
Ook bij huisartsenzorg, die wél vanuit het basispakket wordt vergoed, blijkt een vergelijkbare sociaaleconomische kloof. Hoewel minder mensen een huisartsbezoek uitstellen vanwege kosten, geven personen in de laagste welvaartsgroep ook hier vaker aan zorg te mijden. Daarnaast komt in deze groep het ontbreken van een aanvullende zorgverzekering vaker voor, waarbij de kosten de belangrijkste reden zijn.
Deze bevindingen onderstrepen het belang van aandacht voor financiële toegankelijkheid binnen de mondzorg. Voor zorgprofessionals betekent dit niet alleen signaleren, maar ook nadenken over hoe de drempels tot zorg verlaagd kunnen worden — bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie over vergoedingsmogelijkheden of het begeleiden van patiënten bij het vinden van passende aanvullende verzekeringen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/100445199-geld.jpg337507anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2025-06-11 10:47:112025-06-11 10:47:53Financiële drempels belemmeren tandartsbezoek bij mensen met lage welvaart
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.