Pillen

Medicatie in de tandartspraktijk: wat, wanneer en hoe voor te schrijven?

Als er medicatie in de tandheelkundige praktijk wordt voorgeschreven betreft dat meestal pijn- of infectiebestrijding. Waar moet u rekening mee houden bij het voorschrijven en welke medicatie wordt geadviseerd?

Verslag van de lezing van dr. Stegenga, staflid afdeling MKA-chirurgie UMCG.

Farmacotherapie
Het voorschrijven van medicatie in de tandheelkundige praktijk dient in de meeste gevallen als ondersteuning van de behandeling. Bij het voorschrijven van medicatie moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

  • Het voorschrijven van medicatie mag nooit gebeuren zonder gezondheidsanamnese. Onderdeel daarvan is het actuele medicatie-gebruik.
  • Wees bewust van het doel waarvoor het medicijn voorgeschreven wordt: symptoombestrijding of oorzaakbestrijding.
  • Communicatie/ overleg met de huisarts is in sommige gevallen sterk aan te bevelen.
  • Bij langdurige medicamenteuze therapie is samenwerking met huisarts of andere behandelaars belangrijk.
  • Medicatie (en dosering) wordt voorgeschreven op basis van een rationele keuze.
  • Gebruik het farmacotherapeutisch kompas.

Welke factoren spelen een rol bij het maken van een rationele keuze?

  • Bewezen effectiviteit. Dit kan worden uitgedrukt in het zogenaamde Number-needed-to-treat (NNT): hoeveel mensen je moet behandelen om het beoogde effect bij één mens te bereiken? NNT = 1 is ideaal.
  • Kosten.
  • Bijwerkingenprofiel en interacties (achterhalen actuele medicatie!).
  • Gebruiksgemak (bijvoorbeeld poeder versus tablet).
  • Toepasbaarheid (zwangerschap, ouderen).

Pijnbestrijding
Over het algemeen kan het voorschrijven van medicijnen in de tandartspraktijk onderverdeeld worden in de volgende groepen:

  • Gebits- en mondslijmvliesgerelateerde afwijkingen
  • Stollingsafwijkingen
  • Voorkomen en bestrijden van infecties
  • Pijnbestrijding

Hier wordt ingegaan op de pijnbestrijding in de tandheelkunde. Bij pijn moet onderscheid gemaakt worden tussen acute en chronische pijn. Daarnaast is het belangrijk om te weten of het om somatische pijn gaat, pijn die ontstaat wanneer lichaamsweefsel wordt beschadigd, of om neuropathische pijn. Neuropathische pijn wordt gegenereerd in het zenuwstelsel. Pijnstillers die perifeer aangrijpen zijn NSAID’s en paracetamol. Opiaten, anti-epileptica en antidepressiva grijpen centraal aan.

Acute pijn
Acute pijn treedt meestal op door activatie van het ontstekingsproces na weefselbeschadiging. Er komt een enorme hoeveelheid bioactieve moleculen vrij (o.a. prostaglandinen). Deze moleculen maken receptoren in het gebied met weefselbeschadiging extra gevoelig (perifere sensitisatie).
De prostaglandinesynthese wordt in gang gezet:

  • Onder invloed van fosfolipase: celmembraanfosfolipiden –> arachidonzuur
  • Onder invloed van cyclooxygenase (cox-1, cox-2): arachidonzuur –> prostaglandinen en leukotrienes. Cox-1 zorgt o.a. voor de bescherming van de maag en nieren. Cox-2 speelt o.a. een grote rol in het ontstekingproces.

NSAID
NSAID’s remmen zowel Cox-1 als Cox-2. Cox-2 speelt een rol in het ontstaan van de ontsteking en moet dus geremd worden. Helaas wordt ook de bescherming van de maag geremd (Cox-1). Indien er dus sprake is van maagklachten mag er geen NSAID voorgeschreven worden of moet er een maagbeschermer bij gegeven worden. Wanneer de dosis van ibuprofen 1500 mg per dag (of hoger) is, dan is er een enorme stijging van het relatieve risico op maagklachten. Andere bijwerkingen van NSAIDs zijn nierinsufficiëntie, cardiovasculaire problematiek (vooral bij chronisch gebruik), invloed op de plaatjes aggregatie en op de zwangerschap.
Het beste is om deze bijwerkingen te voorkomen. Om de kans op bijwerkingen te verkleinen kan het volgende gedaan worden:

  • Dosering beperken
  • Ander middel kiezen
  • Selectieve cox 2 remmers voorschrijven
  • Middel met relatief gunstige cox2/cox1 verhouding voorschrijven
  • Gastro-protectie (bijvoorbeeld omeprazol)

Interacties
Ook moet er rekening gehouden worden met interacties die kunnen plaatsvinden met andere medicatie:

  • corticosteroïden, cumarinederivaten of SSRI’s worden door gelijktijdig gebruik van NSAIDs beïnvloed
  • NSAIDs remmen de trombocyten-aggregatie-remming van acetylsalicylzuur.

NNT
NNT van NSAID ligt tussen de 2.3-2.7. Indien het NSAID niet werkt dan moet de dosis niet verhoogd worden maar moet een ander NSAID worden geprobeerd, bijvoorbeeld naproxen of diclofenac, voorgeschreven worden. Deze medicijnen zijn goed uitwisselbaar omdat ze allemaal ongeveer dezelfde NNT en dezelfde bijwerkingen hebben.

Paracetamol
Bij het gebruik van paracetamol moet er gestart worden met een dosis van 1000mg. De maximale dagdosering is 4000 mg. De pijnstiller heeft bij normale dosering weinig bijwerkingen maar bij (te) hoge dosering kan het zorgen voor ernstige leverschade (helemaal bij chronisch alcoholgebruik).

Opiaten
Zwakke opiaten zijn codeïne en tramadol. Sterke opiaten zijn morfine, oxycodon en fentanyl. Het voorschrijven van opiaten is te overwegen in acute situaties wanneer NSAIDS gecontra-indiceerd zijn.

Combinatie pijnmedicatie
Pijnstillers kunnen gecombineerd worden indien het analgetisch effect niet toeneemt bij het verhogen van de dosis.

Samenvatting

  • Wanneer er sprake is van pijn dan hebben we in de meeste gevallen te maken met nociceptieve pijn. In die gevallen is het vaak voldoende om NSAID of paracetamol voor te schrijven.
  • Bij het voorschrijven van een medicijn moet rekening gehouden worden met de effectiviteit, bijwerkingen en interacties.
  • Bij milde pijn kan er het beste paracetamol voorgeschreven worden.
  • Bij matige pijn kan er het beste NSAID (eventueel i.c.m. maagbescherming) voorgeschreven worden.
  • Bij hevige pijn kan er het beste een opiaat i.c.m. NSAID voorgeschreven worden.
  • Er moet terughoudend gedaan worden met het voorschrijven van NSAID en opiaten bij chronische pijn. Vaak worden dan antidepressiva of anti-epileptica voorgeschreven.

Dr. B. Stegenga, staflid afdeling MKA-chirurgie.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Stegenga tijdens de klinische avond Wat te doen bij niet alledaagse, maar wel herkenbare problemen in de dagelijkse praktijk van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z
Close-up of model teeth

Preventieve endodontologie: denken vanuit de weefsels

Preventieve endodontologie: Biologisch denken
In de tandheelkunde staan vaak de mechanische aspecten centraal, bijvoorbeeld bij het vervaardigen van een restauratie. Biologisch denken, wat hier lijnrecht tegenover staat, is net zo belangrijk of eigenlijk nog belangrijker. Veel problemen kunnen voorkomen worden door te denken vanuit de weefsels van de tand en dit is waar preventieve endodontologie voor staat. Histologie, fysiologie, pathologie en immunologie staan hierin centraal.

Dentine
In een tand bevindt zich een vaatzenuwstreng: bindweefsel dat in staat is tot een immuunrespons. De vaatzenuwstreng heeft uitlopers tot in dentine, dentine is dus vitaal weefsel. In dentine zijn tubuli aanwezig. Centraal (dicht bij de pulpa) zijn deze tubuli breder en in grotere getalen aanwezig dan perifeer.
Zolang een element vitaal is, vinden er veel veranderingen plaats in het dentine. Primair dentine wordt tijdens de ontwikkeling van het element gevormd. Vervolgens zorgt de vorming van secundair dentine ervoor dat de tubuli langer worden en dat de wortel zich afvormt. Peritubulair dentine zorgt voor het dichtslibben van de dentine tubuli en tertiar dentine – ook wel reparatief dentine genoemd – wordt gevormd als reactie op trauma.

Voordelen preventieve endodontologie
Preventieve endodontologie kent vele voordelen: het voorkomt overbehandeling, het kost minder tijd en geld, er is minder verlies aan tandweefsel en de vitaliteit kan behouden blijven waardoor het immuunrespons van de pulpa behouden blijft.
Dit laatste is erg belangrijk omdat het element beter bestand is tegen cariës wanneer het vitaal is. De aanwezigheid van cariogene bacteriën in het dentine zorgt namelijk voor een afweerreactie vanuit de pulpa. Indien het element niet meer vitaal is dan verliest het zijn capaciteit om bacteriën aan te pakken.

Trauma op jonge leeftijd
De leeftijd van een patiënt waarop een trauma plaatsvindt kan grote gevolgen hebben voor de prognose van het element. De prognose van een gecompliceerd fractuur (dus waarbij de pulpa is betrokken) bij iemand van 14 kan gunstiger zijn dan een ongecompliceerd fractuur bij iemand van 7 jaar. Dit heeft te maken met het volgende.
Bij de jongen van 14 met een gecompliceerd fractuur kan, na het verwijderen van de pulpahoorns (om verkleuring te voorkomen), vitrebond aangebracht worden en een restauratie vervaardigd worden. Vaak blijft het element vitaal. Het succespercentage van een pulpaoverkapping ligt op 93 % bij een jonge patiënt. Hoe jonger het element, hoe groter de kans van slagen. De prognose van de ongecompliceerde fractuur bij de jongen van 7 jaar kan slechter zijn. Dit komt namelijk omdat de tubuli nog wijd open liggen: er is nog geen secundair dentine gevormd en er is nog geen sprake van sclerosering. Ook is vaak de radix nog niet afgevormd. Het element zal altijd zwak blijven omdat de afvorming van de radix stopt.

Cariës
Tandglazuur zorgt voor een hermetische afsluiting van het vitale deel van het gebitselement. Wanneer het glazuur is aangetast, krijgen micro-organismen de kans om de pulpa te bereiken. De pulpa reageert op deze pathogene aanval met een immuunrespons: Nieuwe odontoblasten maken tertiair dentine aan en door demineralisatie van dentine komen er groeifactoren vrij. De pulpa is dus in staat zich te verdedigen tegen deze bacteriën en bacterie-producten. Echter, als het cariësproces niet gestopt wordt dan zal dit leiden tot pulpa necrose.
De vraag is dus wat de beste manier is om dit cariësproces te stoppen. De infectie door deze micro-organismen is vrij complex: actieve en inactieve processen liggen naast elkaar, het front van de infectie is niet gelijk aan het front van de demineralisatie en de activiteit van cariës is gelegen in een biofilm. Wat is nu de juiste behandeling?

Voorkomen endodontische behandeling
Wanneer het cariësproces zich heeft uitgebreid tot bij de pulpa dan moet er met enige voorzichtigheid gehandeld worden om een pulpa-exponatie tijdens het behandelen te voorkomen. Aan de ene kant moet er genoeg (geïnfecteerd) weefsel weggehaald worden om het cariësproces te stoppen en aan de andere kant moet voorkomen worden dat de pulpa wordt geraakt.

Hardheid en verkleuring
Hardheid van dentine is niet hetzelfde als infectie: hard dentine is in 64% van de gevallen steriel en zacht dentine in 23% van de gevallen. Ook verkleuring is niet gelijk aan infectie. Omdat centraal gelegen verkleurd dentine groeifactoren bevat, kan beter niet alles weggehaald worden.

Cariësindicator
Cariës indicator is niet betrouwbaar voor het verwijderen van geïnfecteerd dentine: alleen verweekt dentine wordt aangegeven door de kleur.

Stepwise excavation
Bij stepwise exvavation wordt er perifeer gereinigd en centraal niet. Op een later moment wordt de restauratie verwijderd en wordt er opnieuw geëxcaveerd. Het blijkt dat het dentine harder is dan voorheen. Dit is dus een goede manier op pulpa exponatie te voorkomen. Echter, na heropenen blijkt dat er in 17% van de gevallen alsnog exponatie optreedt.

Sealing
Er zijn een aantal studies bekend waarbij er een sealing op carieus dentine geplaatst werd. Het bleek dat de laesie zich zowel klinisch als radiologisch niet uitbreidt.

Indirect Pulp Therapy (IPT)
Deze methode heeft als doel het verwijderen van de biofilm. Eerst wordt de glazuurdentine grens geëxaveerd met als criterium hardheid, ook omdat de restauratie retentie moet hebben. Alleen centraal wordt de biofilm met een Prophybrush verwijderd. Daarna wordt er een hermetische afsluiting gemaakt. Volgens onderzoek ligt het succespercentage boven de 90%.

Indicatie IPT 

  1. De eerste stap is een diagnose van de pulpa stellen. Dit is echter niet mogelijk.
  2. Er moet geverifieerd worden of er inderdaad sprake is van reversibele pulpitis.
  3. De pulpa moet sensibel reageren: Er mag verhoogd worden gereageerd maar niet verlengd.
  4. Afwezigheid van percussie pijn.
  5. Afwezigheid van spontane pijn.

Protocol IPT

  1. Anesthesie geven en cofferdam aanbrengen.
  2. Zacht dentine op de glazuur-dentine grens moet verwijderd worden met een ronde boor in groen hoekstuk met waterkoeling. Er is genoeg weefsel verwijderd wanneer de glazuur-dentine grens hard voelt.
  3. Met een polijstborsteltje (Prophy-brush 2000rpm) met tandpasta wordt centraal gepolijst. Op deze manier wordt de biofilm verwijderd.
  4. Er wordt een glas-ionomeer-lining aangebracht op het dentine.
  5. Er wordt hermetisch afgesloten met een restauratie.

IPT kan worden toegepast in verschillende situaties:

  • Melkelement: hiermee wordt voorkomen dat een melkkies vroegtijdig geëxtraheerd moet worden.
  • Lekkende restauratie bij een element met niet afgevormde wortels. Hiermee kan een lastige endodontische behandeling voorkomen worden. Wanneer de wortels uiteindelijk afgevormd zijn dan is dit het ultieme bewijs van vitaliteit.
  • Oudere patiënt, om endodontische behandeling te voorkomen.

Conclusie

  • Probeer niet alleen mechanisch maar ook biologisch te denken.
  • Streef naar behoud van pulpa-vitaliteit.
  • Bij jonge patiënten moet het doel ‘behoud van afvorming van de radices’ zijn.

Jenneke de Jong is tandarts-endodontoloog en huidig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie. Ze is werkzaam in een praktijk voor endodontologie en parttime medewerker bij de het Centrum voor Tandheelkudne en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daar is ze betrokken bij het klinisch en pre-klinisch onderwijs op het gebied van de endodontologie.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Onderzoekers ontwikkelen antimicrobieel plastic voor 3D implantaten

De ontwikkelingen op het gebied van  3D printing gaan snel. Andreas Hermann en zijn team van de Universiteit van Groningen ontwikkelden een antimicrobieel plastic waarmee 3D implantaten geprint kunnen worden die bacteriën doden.
Het team voegde antimicrobiële quaternaire ammoniumzouten toe aan bestaande materialen die voor implantaten gebruikt worden. Het materiaal met de zouten kan bacteriën doden wanneer deze ermee in contact komen zonder dat dit schadelijk is voor menselijke cellen, zegt Hermann tegen de New Scientist. Het onderzoek is gepubliceerd in het vakblad Advanced Functional Materials.

Resultaat
De onderzoekers stelden vast dat het nieuwe materiaal meer dan 99 procent van de bacteriën doodde vergeleken met een uitkomst van minder dan 1 procent bij een implantaat zonder de toegevoegde zouten.

Verder onderzoek
Verder onderzoek is nodig voordat het materiaal bij patiënten kan worden gebruikt omdat het team de monsters gedurende slechts zes dagen testte. In het vervolgonderzoek zal ook de wisselwerking met tandpasta onderzocht worden en de sterkte van het materiaal voor gebruik als dentaal implantaat.

Bron:
Advanced Functional Materials
The New Scientist

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
Restauratie: minimaal invasief, maximaal effectief

Restauratie: minimaal invasief, maximaal effectief

Minimaal invasief werken is de eerste weg om te bewandelen. Het is van belang om een goede mix te gebruiken van directe en indirecte technieken. Met de lancering van nieuwe, indirecte restauratiematerialen en de ontwikkeling van nieuwe behandeltechnieken kunnen indicatiegebieden worden uitgebreid. In veel gevallen leidt dit tot esthetisch fraaiere restauraties. Het nadeel van deze materialen is grotere gevoeligheid voor de juiste verwerking in de mond. Het succes valt of staat dan ook bij het stellen van een juiste indicatie, de preparatietechniek, materiaalkeuze en het cementeren. Een goede samenwerking tussen de tandartspraktijk en het tandtechnisch laboratorium is bepalend om tot een goed eindresultaat te komen.

Verslag van de lezing van Patrick Oosterwijk, tandtechnicus.


1. Indicatie
2. Communicatie
3. Materialen
4. Cementeren


1. Indicatie

  • Minimaal invasief is altijd de eerste keuze.
  • Het moet wel optimaal invasief zijn en dit is niet altijd gelijk aan minimaal invasief. Als er alleen vanuit minimaal invasief oogpunt wordt gewerkt kan het zijn dat de kans op breuk juist groter is.
  • Indicatiegericht in plaats van productgericht: hiervoor is een open systeem nodig. Dit is vaak niet het geval waardoor er toch productgericht wordt gewerkt in plaats van indicatiegericht.
  • Direct vs. Indirect: Naast de kosten kunnen onderstaande punten een leidraad zijn

Indirect

  • Knobbeloverkapping (binnen UMCG en ACTA de richtlijnen)
  • Functieherstel
  • Contourherstel: indirect makkelijker en eenvoudiger

Direct

  • Indien restauratie binnen de knobbels valt (binnen UMCG en ACTA de richtlijnen)

Een groot deel van de voorzieningen die worden gemaakt is monolithisch. Dit betekent dat het materiaal uit een deel vervaardigd is. Minimaal invasief is bijna altijd monolithisch: uit één deel geperst of gefreesd. Monolitisch hoeft door de opbouw van de blokken waaruit gefreesd wordt niet monochroom te zijn.

Voor een volledige kroonomslijping heb je 70% afname, door indirecte kronen te vervaardigen en dus minimaal invasief te werken kun je dit reduceren naar 22% tot 35%.

Voordelen van een partiële omslijping

  • Preparatiegrenzen liggen geheel of gedeeltelijk supragingivaal.
  • Vriendelijker voor het softtissue en het is ook voor het dragen van tijdelijke voorziening gunstiger. Er zijn minder ontsteking van de gingiva als gevolg van een slecht aansluitende noodkroon.
  • Makkelijker afdrukken vervaardigen. (dit ook voor digitale afdrukken)
  • Geen cement subgingivaal.
  • Plaatsen is makkelijker.

Problemen bij in- en onlays

  • Isthmus vaak te smal bij preparaties waardoor de breukkans omhoog gaat. Er is minimaal 2 mm nodig, anders is het beter om een volledige omslijping te maken en te overkappen.
  • Verkeerde hoek geprepareerd vanuit de box. Deze is idealiter 45 graden. Vaak is deze te scherp of wordt er een bevelachtige preparatie gemaakt. Hierdoor is de kans op breuk groter.

Brugoverspanningen
Zirconiumbrug indicatie: soms is metaal porselein ook nog een goede materiaalkeuze zeker bij lage verbindingen als er een brugconstructie wordt gemaakt.

  • Als connector 2x zo hoog is, dan is deze 4x zo sterk.
  • Maximaal 9 mm overspanning posterior tussen pijlers.
  • Maximaal 11 mm overspanning anterior tussen pijlers.

Lithiumdisilicaat

  • Solitaire kronen
  • Voor front en tot en met de 2de premolaar posterior te gebruiken voor brugconstructie
  • De interocclusale ruimte moet minimaal 1,5 mm zijn
  • Voor bruggen is een connector van minimaal 16 mm2 nodig. Anders geen functioneel sterke brug mogelijk

Zirconiumoxide

  • Kan conventioneel gecementeerd worden maar bij voorkeur
  • Dun uit te werken
  • Kan subgingivaal geprepareerd worden (dan indien niet onder cofferdam te plaatsen conventioneel cementeren)

Emax

  • Minder sterk, wel esthetisch
  • 1,5 mm nodig circulair en occlusaal

Preparatievoorwaarden lithiumdisilicaat

Wel

  • Chamfer preparatie
  • Afgeronde hoeken
  • Voor kroonpreparatie 4-6 graden conisch

Geen

  • Scherpe hoeken
  • Ondersnijdingen
  • Holle schouder

2. Communicatie

Welke informatie dient u aan te leveren aan de tandtechnieker?

  • Huidige situatie: foto’s, filmpjes, modellen
  • Omschrijving van de wensen van de patiënt
  • Eventuele tijdelijke voorziening
  • Stompkleur (met behulp van de stomplkeurring van Ivoclar). Dit kan ook aan de hand van foto’s/ filmpjes extra gedaan worden

3. Materialen
Materialen die tegenwoordig veel worden gebruikt voor indirecte restauraties zijn:

  • Pmma – polymethylmethacrylaat (kunststof) – Pasfase
  • Hybride – (Semi)permanent
  • Synthetisch glaskeramiek – Indirect permanent
  • Zirconiumoxides 1000-1200 Mpa – Indirect permanent

Al deze materialen kunnen monolithisch worden verwerkt.

Keuze op basis van:

  • Beschikbare interocclusale ruimte
  • Esthetische eisen
  • Transparantie buurelementen
  • Stompkleur
  • Mogelijkheid tot adhesief bevestigen


Pmma

  • 80 / 110 Mpa
  • Tijdelijke kronen en bruggen
  • Veneering van onderstructuren
  • Koudpolimerisaat, gefreesd of geprint

Synthetisch glaskeramiek – lithiumdisilicaat
Persen en frezen
Bijvoorbeeld: Ivoclar EMax en Vita Suprinity: EB

Sterkte en indicatie

  • Ongecementeerd tussen 360 en 400 MPa
  • Kronen en partiële kronen
  • Bruggen anterior en premolaar regio
  • Etsbruggen
  • Inlay’s en onlay’s
  • Facings
  • Monolithisch en als onderstructuur

Zirconiumoxide

  • 1000-1200 MPa
  • Solitaire kronen tot grotere overspanningen
  • Opgebakken monolithisch

Slijtage door zirconium van de antagonist is lager dan bij veldspaat indien het gepolijst is. Dit geldt niet als de zirconiumkap alleen geglazuurd is, dan is het juist wel abrasief. Dikte 0,5 -1 mm, hoge translucentie.

4.Cementeren

  • Hybride Materialen waar glaskeramiek in zit altijd adhesief: 5% HF nodig.
  • Zirconiumoxide en hybride materiaal met als vulstof zirconiumoxide (Lava Ultimate) adhesief plaatsen maar niet etsen
  • Indien niet onder cofferdam te plaatsen zirconiumoxide plaatsen met gemodificeerd glasionomeer.

Uitgangspunt faculteit Groningen: Indien geen rubberdam kan worden aangebracht dan mogen ook geen adhesieve kronen worden geplaatst.

Zirconiumoxide

  • Conventioneel cementeren
  • Zirconiumoxide is inert
  • Cementeren met gemodificeerd glasionomeer
  • Indien goed droog te houden met composiet
  • Niet zandstralen met straalmiddel >50 mμ dit verzwakt het element tot helft van initiële sterkte!
  • Voorbewerken 30 mμ Rotatec parels en weinig druk heeft misschien positieve werking
  • Zorg voor mechanische retentie
  • Minimale preparatie nodig 0.5 mm

IDS: Immediate Dentin Sealing

Direct na preparatie primer een adhesief aan te brengen om openstaande tubili te gebruiken. Significant hoger hechtkracht dan DelayedDentalSealing.

Preparatie

  • Etsen
  • Primer
  • Bonden
  • Flowable composiet, 2 werkingen: Alle scherpe hoeken worden afgevlakt en het beschermt de IDS-laag voor het zandstralen

Restauratie

  • Zandstralen
  • Rode ets
  • Primer
  • Cementeren met composietcement
  • Glycerine gel: beperkt zuurstof inhibitie laag, dekt het af voor zuurstof zodat materiaal volledig kan uitharden


Patrick Oosterwijk Is tandtechnicus sinds 1985. Na het behalen van zijn IVT-diploma heeft de ontwikkeling van de tandtechniek altijd een prominente plaats ingenomen in zijn loopbaan. Als ondernemer heeft hij aan de basis gestaan van T.T.L. Oosterwijk in Utrecht en in Amersfoort en aan het ACTA. Vanuit de firma Oral Scan houdt hij zich bezig met mondscanners. Vanaf 2012 is hij verantwoordelijk voor de lokale productie van Elysee Dental en geeft hij diverse lezingen over de digitalisering in de tandtechniek.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de lezing van Patrick van Oosterwijk tijdens de zomerafsluiting van Elysee Campus.  

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Tandprothese | techniek, Thema A-Z

Meer tandverlies bij kinderen op speciale scholen

Bij kinderen op special scholen worden vaker tanden verwijderd, aldus onderzoek van Public Health England.

Slechte mond hygiëne
Bij kinderen op speciale scholen werd vaker tandbederf en slechte mond hygiëne gevonden. Bij 22% van de vijfjarige kinderen was dit het geval, en zelfs bij 29% van de twaalfjarigen. Dit is het dubbele van het aantal van kinderen op ‘normale’ scholen.

Oorzaken
Oorzaak zou kunnen zijn dat deze kinderen extra kwetsbaar zijn en meer hulp nodig hebben, en dus ook op het gebied van mondzorg. Wat ook zou kunnen helpen is borstvoeding, minder gebruik van flesjes, minder gesuikerd eten en beter opletten bij het tandenpoetsen.

Algemeen advies
Toch zou dit advies niet alleen moeten worden opgevolgd door kinderen op speciale scholen, aangezien ook op normale scholen de aantallen van slechte gebitten nog veel te hoog zijn.

Bron: Dentistry.co.uk 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Goede resultaten bij direct plaatsen implantaten bij osteoporose

Uit onderzoek is gebleken dat het direct plaatsen van tandimplantaten na het trekken van tanden bij patiënten met osteoporose voor goede resultaten kan zorgen.

Bisfosfonaat geeft risico
Op dit moment wordt osteoporose vaak behandeld met behulp van bisfosfonaat, wat grote complicaties met zich mee kan brengen, en al zwakke botten nog meer kan verzwakken. In dit onderzoek werd daarom gekeken of patiënten met osteoporose, én die behandeld zijn met bisfosfonaat, een groter risico lopen op grote kaakbotproblemen.

Onderzoek
Er werd gekeken naar 24 patiënten van 54 jaar of ouder, met tand implantaten. Er werd gekeken naar het succes van deze implantaten, waarbij ze werden vergeleken op basis van het wel of niet hebben van osteoporose. Bij alle patiënten werden alle overgebleven tanden getrokken en onmiddellijk vervangen door implantaten, om een jaar later te kijken hoe goed het met deze implantaten ging. Hieruit bleek dat het aantal mensen met botverlies even groot was zowel bij de groep zonder osteoporose als bij de groep met osteoporose.

Goede resultaten
Bij alle patiënten werd het contact tussen het oppervlak van de implantaten en de botten goed bevonden. Daarnaast maakte het direct plaatsen van de implantaten dat het proces sneller verliep, de patiënten zich meer op hun gemak voelden en leidde dit zelfs tot goede resultaten bij patiënten met osteoporose.

Bron: American Academy of Implant Dentistry

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Onderzoek: Loodschort niet nodig bij zwangere patiënten

Het gebruik van een loodschort bij verschillende tandheelkundige röntgenopnames van zwangere patiënten is niet nodig. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in Dentomaxillofacial Radiology.

Straling
Het is niet duidelijk of lage stralingsdoses gezondheidsschade bij de mens veroorzaakt. Daardoor is het moeilijk te bepalen wanneer bescherming voor deze dosis straling nodig is. Het huidig onderzoek richt zich dan ook op het nut van het gebruik van een loodschort.

Onderzoek
Met behulp van een vrouwelijk antropomorfe fantoom en vier verschillende tandheelkundige röntgenopnames (intra orale, panoramische, cephalometrische en Cone-Beam röntgen) hebben de onderzoekers de stralingsdoses geschat die de foetus en de borsten van de zwangere vrouw ontvangen. Zowel met als zonder loodschort.

Resultaten
Het verschil in de stralingsbelasting bij het gebruik van een loodschort en geen loodschort, is verwaarloosbaar. De stralingsdosis blijft in beide gevallen ongeveer hetzelfde. De dosis tijdens de foetale periode zonder loodschort is minder dan 1% van de dosislimiet van 1 mSv per jaar. De onderzoekers concluderen dan ook dat het gebruik van een loodschort niet nodig is. De onderzoekers willen vooral benadrukken dat zwangerschap dus geen reden hoeft te zijn om tandheelkundig radiografisch onderzoek te vermijden.

Bron: NCBI 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Invloed borstvoeding op de stand van de tanden

Invloed borstvoeding op de stand van de tanden

Langdurige borstvoeding vermindert de kans op scheve tanden bij kinderen. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in de Journal Pediatrics.

Onderzoek
Australische en Braziliaanse wetenschappers hebben onderzocht hoe borstvoeding invloed kan hebben op de positie van de tanden. 1303 kinderen van vijf jaar oud hebben mee gedaan het onderzoek. Naast de stand van de tanden, is onderzocht hoe lang de kinderen in hun eerste levensjaar borstvoeding hebben gekregen. Het blijkt dat bij kinderen die alleen maar borstvoeding hebben gekregen tot de leeftijd van zes maanden, de kans op scheve tanden 41 procent kleiner is in vergelijking met kinderen die nooit borstvoeding hebben gekregen. Als een kind langer dan zes maanden borstvoeding krijgt, vermindert de kans zelfs met 72 procent. Aanvullende voeding en het gebruik van een fopspeen, ook in combinatie met borstvoeding, verhogen weer het risico op scheve tanden.

Overbeet en open beet
Kinderen die langer dan 6 maanden alleen borstvoeding hebben gekregen, hebben 33 procent minder kans hebben op een open beet. Tevens hebben zij ook een kleinere kans op een overbeet.

Bron: Pediatrics

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Voeding en mondgezondheid

App motiveert gebruikers om regelmatig tanden te poetsen

Gezondheid-apps voor de mobiele telefoon helpen mensen om hun eigen gezondheid te monitoren. Zo zijn er apps die bijhouden hoe lang, hoe vaak en hoe goed iemand zijn tanden heeft gepoetst. Waaronder Brush DJ die gebruikers motiveert om regelmatig hun tanden te poetsen. Volgens onderzoek gepubliceerd in the British Dental Journal, blijkt deze app hierin effectief te zijn.

Brush DJ
Brush DJ motiveert gebruikers om twee minuten lang tanden te poetsen door muziek af te spelen die opgeslagen staat op de telefoon. Er is ook een standaard afspeellijst beschikbaar. Gebruikers worden door het gebruik van muziek gestimuleerd om langer en beter te poetsen. Daarnaast kan een herinneringsfunctie worden ingesteld, zodat de gebruiker twee keer per dag een poetsmelding krijgt. Ook kan de gebruiker herinnerd worden aan een tandartsbezoek en wanneer de tandenborstel moet worden vervangen. Inmiddels is Brush DJ sinds 2011 meer dan 155.000 keer gedownload en wordt in 182 landen gebruikt.

Onderzoek

Gebruikers die meer dan drie keer de app hadden geopend, kregen een melding met een uitnodiging om mee te doen aan een questionnaire. De questionnaire bevatte vragen over het gebruik van de applicatie en de huidige mondhygiëne. 189 respondenten hebben de questionnaire ingevuld, waarvan 69 tussen de 7 en 12 jaar oud.

Resultaten

113 respondenten (70%) hebben aangegeven dat hun tanden schoner lijken sinds het gebruik van de app. 133 respondenten (88%) gaven aan dat de app hen motiveert om langer tanden te poetsen.

Conclusie
Brush DJ motiveert kinderen om goed voor hun tanden te zorgen. De resultaten vormen een goede basis voor vervolgonderzoek naar het gebruik en de effectiviteit van mondgezondheids-apps.

Download

BrushDJ is beschikbaar via hun officiële website, de i-Tunes store en de Android app store.

Bron: Nature.com

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Bosbessen tegen parodontitis

Uit een studie in het Journal of Agricultural and Food Chemistry blijkt dat een extract van wilde bosbessen kan helpen bij het voorkomen van parodontitis en bij het verminderen van antibiotica gebruik.

Fusobacterium nucleatum
Canadese onderzoekers onderzochten of natuurlijke antibacteriële mengsels van hulp zouden kunnen zijn bij het behandelen van parodontitis. Ze keken specifiek of bosbessen polyfenolen Fusobacterium nucleatum zouden kunnen bestrijden, wat een van de hoofdbacteriën is die actief is bij parodontitis. Ze focusten op deze polyfenool aangezien het bekend is dat bosbessen helpen tegen door voedsel overgedragen ziekteverwekkers.

Bestrijding periodontitis
Uit het onderzoek bleek dat de wilde bosbessen extracten daadwerkelijk zowel de groei van Fusobacterium nucleatum verminderden, als het vormen van biofilms. Daarnaast blokkeerde het moleculaire ontstekingen, wat een belangrijk aspect is bij parodontitis.

Bosbessen extract verspreiden
Naast dit onderzoek zijn de onderzoekers ook druk bezig met het ontwikkelen van een apparaat dat het bosbessen extract langzaam in de mond zou kunnen verspreiden na het poetsen, om zo parodontitis vaker te kunnen voorkomen.

Bron: Journal of agricultural and food chemistry

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Gezond en veilig werken met straling

Gezond en veilig werken met straling

De Inspectie SZW heeft de digitale publicatie ‘U werkt veilig met straling. Weet u dat zeker?’ uitgebracht. Daarin staat kort en bondig hoe u de risico’s van werken met straling kunt voorkomen of beperken.


Download brochure gezond-en-veilig-werken-met-straling[1].pdf
Lees meer over: Adviezen, Kennis

Richtlijn periodiek mondonderzoek

Klinische praktijkrichtlijnen ontwikkeld door UMC St Radboud Nijmegen, 2007.


Download brochure richtlijn-periodiek-mondonderzoek.pdf
Lees meer over: Kennis, Richtlijnen

KNMT en ANT richten vereniging op voor richtlijnen in de mondzorg

De beroepsorganisaties van tandartsen KNMT en ANT slaan de handen ineen en richten een vereniging op voor richtlijnen in de mondzorg. Met de oprichting van de Nederlandse Vereniging Praktijkstandaarden Mondzorg (NVPM) willen beide organisaties de inbreng van de tandarts bij de totstandkoming van evidence based richtlijnen borgen en het draagvlak hiervoor vergroten.

Rechtstreekse invloed
Richtlijnen zijn volgens KNMT en ANT essentieel voor de kwaliteit en de transparantie van de zorg aan de patiënt. Voor de haalbaarheid van richtlijnen zijn praktische toepasbaarheid en brede overeenstemming binnen de beroepsgroep noodzakelijke voorwaarden. De NVPM zal daarom gaan bestaan uit individuele tandartsen. Zij bepalen welke richtlijnen worden ontwikkeld en autoriseren de richtlijnen.

Breed programma
Met de oprichting van de NVPM willen KNMT en ANT een breed richtlijnenprogramma voor de mondzorg mogelijk maken. Naast richtlijnen voor het medisch tandheelkundig handelen, gaat het ook om handvatten voor de praktijkvoering. Om te komen tot dit brede programma zoekt de NVPM nadrukkelijk de samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen in de mondzorg. Zodat wetenschappelijke onderbouwing, praktische haalbaarheid en brede consensus binnen de beroepsgroep samen de basis vormen voor een succesvol richtlijnenprogramma.


Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Assistenten opleiden met e-learning

Advertorial

“De praktijk groeide hard en we hadden veel nieuwe assistenten nodig. Het niveau van de solliciterende assistenten voldeed echter niet.” Daarom besloot El Boushy ze zelf op te leiden. Nu, een aantal jaar later, heeft zijn bedrijf Dentallect een compleet aanbod van online theorie- en praktijklessen.

Snel, effectief en overzichtelijk

El Boushy en zijn collega’s besloten assistenten zelf (verder) op te leiden. “Maar ja, hoe ga je dat doen? In eerste instantie hebben we de assistenten zelf les gegeven. Dit bleek een zware klus te zijn om dit iedere keer te herhalen en de lessen onder het team te verdelen. Wij zochten naar efficiëntere en betere methoden en hieruit is het idee geboren om de lessen op video te zetten. Het geheel bleek echter toch complexer te zijn dan we in aanvang dachten. We hebben veel geëxperimenteerd en hebben het werk continu verbeterd om zo tot een mooi en kwalitatief goed resultaat te komen.”

Uit de hand gelopen
Het maken van het lesmateriaal was een gróót leerproces. “In eerste instantie wilden we uiteraard nagaan of dat de lesstof duidelijk genoeg was voor de assistenten. Hiervoor hebben wij de modulen voortdurend moeten verbeteren. Later zijn er toetsen ontwikkeld die na het afronden van de video’s gemaakt kunnen worden en aantonen of dat de lesstof goed begrepen is.” Lachend: “En eigenlijk is het vanaf toen totaal uit de hand gelopen.”
El Boushy kreeg de smaak te pakken, en al snel volgden er meer modules. In 2012 bracht hij ze onder in een bedrijf: Dentallect. “Het heeft best lang geduurd voordat we ons aanbod naar buiten hebben gebracht. Voordat alles echt goed werkt en goed genoeg is, ben je zo weer een tijd verder. Medio 2013 hadden we de eerste zeven modules live, maar daarna heeft alles nog meerdere updates gekregen.”

De toegevoegde waarde voor de praktijk
Inmiddels heeft Dentallect een compleet aanbod van zestig theorie- en praktijklessen, die relevant zijn voor praktijkmedewerkers. De modules bestaan uit video’s en vragen en zijn gericht op de praktijk. Sleutelvragen waren “Hoe kun je een assistent op het gebied van infectiepreventie of vierhandig werken zo snel en goed mogelijk opleiden?”
De meeste video’s zijn opgenomen in de behandelkamer. De docent legt aan praktijkmedewerkers bijvoorbeeld uit welke zaken je tijdens een behandeling goed vierhandig kunt doen. Of hoe je het werkveld open houdt. “De video’s zorgen voor een enorme bewustwording”, zegt El Boushy. “We kunnen alle kleine details goed laten zien. Hoe geef je een instrument aan? Wat is een goede afsteuntechniek? e-Learning is veel beeldender dan een gewone presentatie of een studieboek. De studenten kunnen zich meteen een voorstelling maken van de praktijk, want de video’s laten zien hoe het er in de praktijk aan toegaat. Bovendien is het goed gestructureerd en zit er een logische opbouw in onze modules. Het grote voordeel van e-learning is ook dat je direct met een assistent aan de slag kunt zonder dat je hoeft te wachten op agenda’s van klassikale opleidingen, die soms ook niet eens doorgaan.“

  

Snel
Een ervaren assistent heeft per module twee uur nodig om deze af te ronden. Een startende assistent zo’n vier uur. Vakinhoudelijk zitten deze assistenten dan zeker op mbo-4 niveau. We werken volgens het kwalificatiedossier van Calibris. Maar maken wel een schifting in de informatie die we aanbieden.
“De modules van Dentallect onderscheiden zich duidelijk van andere aanbieders. Dit komt doordat deze in de echte praktijk zijn opgenomen. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals bijvoorbeeld het assisteren bij kroon- en brugwerk. Dergelijke lessen worden zelden gegeven, maar voegen wel veel waarde toe. Daarnaast zijn de modulen voorzien van een groot aantal video’s, animaties en toetsing”, zegt El Boushy. “De toetsen zijn duidelijk uitgebreider dan bij andere aanbieders. Wij hechten hier veel waarde aan. Je wilt immers niet dat een module doorlopen is, maar niet is blijven hangen. We maken het geheel echter laagdrempelig doordat toetsen overgemaakt kunnen worden bij onvoldoende resultaat. De meeste mensen vinden het erg leuk om Dentallect modules te doen, blijkt uit onze evaluaties.”

Voorwaarden
Volgens El Boushy is er niet veel voor nodig om van e-learning een succes te maken: “Zorg ervoor dat de assistent een goede computer met een goede internetverbinding heeft. Je hoeft geen computernerd te zijn om de modules te doorlopen; als je overweg kunt met Outlook en Word moet het lukken. We hebben overigens ook een partner met wie we combinaties van e-learning met klassikaal onderwijs aanbieden. Sommigen vinden het nu eenmaal prettig om met andere cursisten te kunnen praten en direct contact hebben met de docent.”

Mbo 4 en erkenning
Op dit moment heeft Dentallect ruim 1200 cursisten en zijn er zo’n honderd praktijken die met het programma werken. “Voor Infectiepreventie hebben we al meer dan vijfhonderd certificaten afgegeven. Onze module is daarvoor landelijk nu het meest gebruikte programma en het certificaat is erkend in de markt. Als een assistent alle modules doorloopt, dan bedraagt de investering zo’n € 2000,- , maar het is ook mogelijk om al voor enkele tientjes het kennisniveau op te vijzelen. Na het doorlopen van het complete programma is de assistent uitstekend opgeleid op mbo 4-niveau. In de nabije toekomst zullen we dan ook zeker mbo 4 opleidingen faciliteren, zodat de assistent die Dentallect doorlopen heeft een erkend diploma kan behalen.”
“Enkele modulen worden nu ook al gebruikt door verschillende ROC’s. Wij verwachten door de enthousiaste reacties dat dit in de toekomt alleen maar verder toe zal nemen.”


Scholing op maat
Ook scholing op maat is mogelijk met Dentallect: “We hebben een praktijkmanagementaccount waarmee de praktijkhouder medewerkers aan zijn of haar account kan koppelen en ze ‘à la minute’ de modules kan geven die ze nodig hebben. Daarnaast heeft men met het praktijkmanagementaccount inzicht in resultaten en een keurig dossier met alle behaalde certificaten. Dat past volledig bij het recente ANT-standpunt m.b.t. variabele opleidingseisen voor assistenten op basis van de mate van tandheelkundige risico’s. Dus minder opleiding voor een omloopassistent, méér voor een assistent aan de stoel.” De KNMT ziet juist graag dat alle assistenten in de toekomst een mbo 4-opleiding hebben gevolgd, maar geeft een ‘generaal pardon’ aan assistenten die al in een praktijk werkzaam zijn: “Er is alleen een grote groep die niet aantoonbaar geschoold is”, zegt El Boushy. “Dentallect is dan bij uitstek het middel om te voldoen aan de eisen van de wetgever, doordat toetsing extern, transparant en gedegen wordt uitgevoerd, daarnaast zal aansluiting met mbo 4 geboden worden.”

Kennismaken met Dentallect?
Probeer kosteloos de demonstratiemodule uit via www.dentallect.nl


Download brochure ant-standpunt-3.pdf
Lees meer over: Kennis, Scholing
dossier

De voordelen van uitgebreide dossiervoering

Bij dossiervoering ligt de nadruk meestal op de verplichte onderdelen die vanuit de richtlijn moeten worden vastgelegd. Wat vaak onderbelicht blijft is, dat uitgebreide dossiervoering ook een toegevoegde waarde heeft voor de praktijk en de kwaliteit van zorgverlening. De voordelen van dossiervoering op een rijtje.

Houdt u een dossier bij omdat het moet?
Steeds vaker is dossiervoering een punt van aandacht, mede door de herziening van de KNMT-richtlijn Patiëntendossier in december 2014. De nadruk ligt dan vooral op de onderdelen die vanuit de richtlijn verplicht vastgelegd moeten worden in het dossier. Wat vaak onderbelicht blijft is, dat uitgebreide dossiervoering ook een toegevoegde waarde heeft voor de kwaliteit van zorgverlening en voor de praktijk. De voordelen van dossiervoering op een rijtje.

Spanningsveld tussen meer dossiervoering en efficiënter werken
In de KNMT-richtlijn Patiëntendossier wordt gesteld dat dossiervoering van belang is in het kader van:

  • verantwoording en toetsbaarheid
  • kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening

In artikelen, cursussen en IGZ inspecties ligt de nadruk vervolgens vooral op de verplichte onderdelen die in ieder dossier vastgelegd moeten worden in het kader van verantwoording en toetsbaarheid. Daarmee wordt het uitbreiden van dossiervoering door tandartsen vooral als een verplichting gezien, die veel werklast met zich meebrengt. Deze extra last past daarmee niet in het zoeken naar een efficiëntere praktijkvoering, waar veel tandartsen op dit moment mee bezig omdat het rendement van de praktijk onder druk staat. Door tandartsen wordt een ‘spanningsveld’ ervaren tussen meer dossiervoering en efficiënter werken. Ik ben van mening dat dit spanningsveld er niet hoeft te zijn en dat een uitgebreider dossier alleen maar toegevoegde waarde oplevert voor de praktijk.

De voordelen
Uitgebreide dossiervoering levert heel veel voordelen op die tegenwoordig nog maar beperkt worden onderkend en benut. En doordat de zorgverlening meer en meer een teamprestatie wordt, zullen deze voordelen in de toekomst alleen maar groter worden.

1. Zorgverlening is geen momentopname maar een proces
Zonder een goed bijgehouden dossier bestaat de zorgverlening uit losse momentopnamen na elkaar. Echter, mondzorg is een continu proces waarbij de patiënt frequent wordt gezien. Door van elk bezoek (in het bijzonder bij het periodiek mondonderzoek) ook goede verslaglegging te doen en in de tijd te beoordelen, is de tandarts veel beter in staat om de verleende zorg als een proces te overzien. Om zodoende in te kunnen spelen op ontwikkeling van de mondgezondheid van de patiënt.

2. Kwaliteit van zorg neemt toe door de kans op fouten te reduceren
Louis van Gaal zei ooit: “Kwaliteit wordt geleverd door de kans op fouten te reduceren”. In plaats van te vertrouwen op de informatie die we in ons hoofd opslaan, maakt het delen en beschikbaar hebben van informatie de kans op fouten kleiner. Het patiëntendossier is uiteraard de centrale plek waar al deze informatie samenkomt.

3. Effectiviteit van geleverde zorg wordt zichtbaar
Door gegevens vast te leggen stelt een tandarts zichzelf in staat om de effectiviteit van de geleverde zorg te beoordelen. Nogmaals, mondzorg is een proces van zorgverlening. De laatste fase binnen het proces is de evaluatie fase. Zonder goede vastlegging is het niet mogelijk het effect te meten. Dit wordt wel mogelijk door bijvoorbeeld de volgende zaken consequent vast te leggen én periodiek te evalueren:

  • DPSI-score
  • succes van de endodontische behandeling
  • reden en levensduur van een restauratie
  • pijnklachten als gevolg van cariës
  • effecten bij behandelbeleid Mondzorg Jeugdigen

4. Regie van zorgverlening ligt bij de tandarts
De zorg wordt tegenwoordig door steeds meer zorgverleners geleverd. Zowel binnen één praktijk als via horizontale en verticale verwijzing. De tandarts dient de regie te hebben en te houden over de zorgverlening. Alleen diegene die alle informatie centraal beschikbaar heeft in het patiëntendossier, kan de regie voeren over de zorgverlening. Belangrijk daarbij is uiteraard dat er goede afspraken zijn gemaakt omtrent het verwijzen door en rapporteren naar de hoofdbehandelaar.

5. Bespreken van een zorgdoel geeft richting aan de zorg
Binnen de KNMT-richtlijn Patiëntendossier is het wenselijk een zorgdoel vast te leggen. Kenmerk van het stellen van doelen is dat dit richting en focus oplevert. Het bespreken van het zorgdoel met patiënten levert een toekomstgericht gesprek. Het zorgdoel kan vervolgens als kapstok dienen bij het bespreken van behandelplannen, wat de acceptatie van behandelplannen vergroot.

6. Dossiervoering is uitermate goed te delegeren
Wat wordt vastgelegd in het patiëntendossier, is uiteraard een keuze van de tandarts. Echter, het daadwerkelijk vastleggen van de informatie in het dossier, kan prima door een niet-tandarts worden uitgevoerd. Door duidelijke afspraken te maken en assistenten ook goed te instrueren, kan de dossiervoering grotendeels worden gedelegeerd. Dit uiteraard altijd onder supervisie van de tandarts.

Dit resulteert erin dat dossiervoering helemaal niet veel extra tijd vraagt van de tandarts. En de tandarts juist en vooral tijd kan besteden aan het beoordelen van alle informatie in het dossier. Alleen dan zullen alle voordelen namelijk volledig tot zijn recht komen.

Door: Sjoerd Kuiken – http://kuikenpraktijkmanagement.nl/ Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model.

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
Helft van sterfgevallen aan de gevolgen van mondkanker komt door roken

Helft van sterfgevallen aan de gevolgen van mondkanker komt door roken

Bijna de helft van de sterfgevallen aan de gevolgen van kanker van de mond- en keelholte komt door roken. Dit blijkt uit onderzoek gepubliceerd in JAMA Internal Medicine.

Onderzoek
Uit statische gegevens blijkt dat 346,000 Amerikanen in het jaar 2011 zijn overleden aan een van de twaalf kankersoorten. 48,5 procent van deze sterfgevallen is toe te schrijven aan het roken van sigaretten. Zo zou roken de oorzaak zijn van bijvoorbeeld 80% van de sterfgevallen aan de gevolgen van longkanker. In 2011 waren er meer dan 8500 sterfgevallen aan de gevolgen van kanker van de mond- en keelholte. 47% van deze sterfgevallen komt door het roken. Daarnaast zou naar schatting 5% van het aantal sterfgevallen van longkanker komen door blootstelling aan rook.

Risico
Volgens de onderzoekers is ondanks de daling van 5 procent van het aantal rokers in de periode 2000 – 2012, het risico op kanker bij rokers in diezelfde periode toegenomen. Om het aantal sterfgevallen van kanker te verminderen, zullen er meer maatregelen moeten worden genomen in het kader van het beleid ter bestrijding van tabaksgebruik. Bijvoorbeeld door het aanbieden van stoppen-met-rokenzorg.

Bron: archinte.jamanetwork.com

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
gebit-in-glas1

Protocol: volledige gebitsprothese maken

Het vervaardigen van een goede, volledige gebitsprothese is niet moeilijk als u werkt volgens een vast protocol. Door te werken volgens richtlijnen krijgt u een voorspelbaar resultaat. Zo voorkomt u ergernis en ontevredenheid bij de patiënt en het behandelteam. Bekijk het protocol.

Het vervaardigen van een goede, volledige gebitsprothese (VP) is niet moeilijk als u werkt volgens een vast protocol. Maar u moet er wel even moeite voor doen. Door te werken volgens richtlijnen krijgt u een voorspelbaar resultaat. Zo voorkomt u ergernis en ontevredenheid bij het behandelteam
én de patiënt. Ook voorkomt u kostbare overmaaktijd en/of verlies door niet-declareerbare stoeltijd. Bekijk het protocol.

1. Uitgieten van voorlopige afdrukken en belijnen van de gipsmodellen
Lepelrand 2mm boven diepste punt in de omslaglepel. Deze wordt vaak te diep in de omslagplooi gelegd
waardoor er irritatie optreedt en de VP zo omhoog wordt gedrukt.

2. Individuele afdrukken
– Bepaling incisiefpunt
– Vervaardiging stabiele registratieplaten
– Controle over hoogte en verloop van de waswallen

3. Bepaling verticale en centrale relatie
Voor beetcontrole op de beetvork
– Controle vlak van oriëntatie in bovenwaswal
– ‘voorlopige’ beetrelatie vastleggen door middel van ‘guided closure’ methode
– aanbrengen registratie apparatuur
– intra-orale pijlpuntregistratie: onder waswal 2-3mm inkorten

4. Front opstellen

5. Volledige opstelling in was

6. Volledig passen in was
– Radering A-lijn
– Afwerken en overzetten in kunststof
– Remounten, reoccluderen (inslijpen)

7. Plaatsen prothese
– Controle afwerking
– Beoordeling resultaat

8. Nazorg

Henk van Dijk is Volledige Prothese-specialist bij Elysee Dental.

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de lezing van Henk van Dijk tijdens de zomerafsluiting van Elysee Campus.


Download brochure nieuw-protocol-volledige-gebitsprothese-veranderd-september2015[1].pdf
Lees meer over: Kennis

Casus: Man van 75 jaar komt met pijnlijke tong

Een man van 75 jaar komt bij u met de klacht van een pijnlijke tong. Wat is er aan de hand?
Bekijk de diagnose en beantwoord de vragen.

Geschiedenis
Een man van 75 jaar komt bij u met een klacht. Hij geeft aan dat zijn tong al een lange tijd pijnlijk is. Na doorvragen geeft de patiënt aan dat hij ongeveer 20 maanden geleden op zijn tong had gebeten en toen erge pijn aan de rechter zijde van de tong voelde. Ook vertelt hij dat de zweer op zijn tong nog steeds aanwezig is en sporadisch pijn doet, zelfs na meerdere “natuurlijke behandelingen” die door een vriend waren aanbevolen. De patiënt zegt dat hij recentelijk verhuisd is en dit zijn eerste bezoek aan een tandarts is. Bij doorvragen blijkt dat zijn laatste bezoek aan een tandarts meer dan zeven jaar geleden is geweest.

Zijn medische geschiedenis laat zien dat er 10 jaar geleden hypertensie bij de patiënt geconstateerd is. Sindsdien gebruikt hij het middel Furosemide (een diureticum), er zijn geen recente veranderingen in zijn medicatie. De patiënt is een roker die al 30 jaar een pak per dag rookt. Ook drinkt hij alcohol in sociale situaties. Voor de rest waren er geen bijzonderheden op te merken.

Extraoraal onderzoek
De patiënt had geen abnormale huidlaesies. Ook had hij geen vergrootte schildklier, speekselklieren of lymfeklieren.

Intraoraal onderzoek
De patiënt had een enkele, grote zweer met verheven randen over de rechter zijde van de tong, op de laterale rand. Verder waren geen andere laesies te zien.


Test uw kennis
Beantwoord de vragen over de casus, en test uw kennis!

Discussie
De meest voorkomende soort van orale kanker is het plaveiselcelcarcinoom ook wel bekend als squamous cell carcinoma (SCC). Ongeveer 66% van dit type orale kanker komt voor bij mensen in ontwikkelingslanden. Als voorbeeld: in Zuidoost-Azië zijn 40% van alle kanker diagnoses orale plaveiselcelcarcinomen. In tegenstelling tot 4% in ontwikkelde landen. De American Cancer Society schat dat ongeveer 30.000 nieuwe gevallen van orale plaveiselcelcarcinomen worden gediagnosticeerd en er per jaar meer dan 8000 mensen sterven in de Verenigde Staten aan deze vorm van kanker.

Orale plaveiselcelcarcinomen zijn verbonden aan verschillen etiologische risicofactoren: leeftijd boven de 45 jaar, gecombineerd roken en alcohol gebruik, immunosupressie, blootstelling aan zon (lippen), orale humaan papilloma virus (HPV) infectie en HIV infectie. Daarnaast stijgt het risico ongeveer met een factor van negen als iemand een verleden heeft met kanker in het hogere spijsverteringssysteem, vergeleken met de algehele populatie.

Een gedetailleerd onderzoek van het hoofd en nek gebied is erg belangrijk en moet inspectie en palpatie van de zachte weefsels in de mond bevatten. De meest voorkomende locatie voor oraal plaveiselcelcarcinoom is de laterale rand van de tong. Een gedetailleerd onderzoek van de tong is daarom nodig. Wanneer de tong asymmetrisch is of verkleurd is moet dit genoteerd worden .

Referentie
Epstein JB, Gorsky M, Cabay RJ, Day T, Gonsalves W. Screening for diagnosis of oral premalignant lesions and oropharyngeal squamous cell carcinoma: Role of primary care physicians. Can Fam Physician. 200;54(6):870-875.

Casus van Juan Yepes, jfyepes@iupui.edu DDS, MD, MPH, DrPH van de Indiana University School of Dentistry, Department of Pediatric Dentistry en het Riley Hospital for Children, eerder gepubliceerd op DrBicuspid

Lees meer over: Casus, Kennis
wortelkanaal vulmethode

Wortelkanaal vulmethoden en materialen: uit 2016 of 1967?

Verslag van de lezing van Amir Moinzadeh tijdens het NVvE congres over de conclusies van klinische en in vitro studies over vulmaterialen en –methoden bij wortelkanaalbehandelingen.

Welke vulmethode leidt tot een hoger succes percentage bij een element met parodontitis apicalis?
Volgens het beschikbare in vivo bewijs zijn alle vultechnieken gelijk in de outcome.

Welke vulmethode leidt tot een hogere dichtheid van de vulling bij en endodontisch behandeld element?
Er zijn meer luchtbellen bij de laterale compactie ten opzichte van de single cone.

Klinische eindpunt
Dit is het einddoel van de behandeling. De einddoelen bij een endodontische behandeling zijn zowel de genezing/preventie van parodontitis apicalis als het behoud van het element.

Surrogaat eindpunt
Dit is een meting van een specifieke factor die waarschijnlijk invloed heeft op het klinische eindpunt. Voorbeelden zijn: lengte en/of dichtheid van de wortelkanaalvulling.

Wortelkanaalvulmaterialen

  • Metacrylaat (resin based sealer) en gutta percha (GP) geven goede resultaten (92% succes).
  • Op grond van de in vitro en in vivo data die op dit moment beschikbaar zijn, is er nog geen duidelijk voordeel van het gebruik van een metacrylaat ten opzichte van adhesieve wortelkanaalvulmaterialen (Young Kyung Kim et al.).

Factoren die de keuze voor materiaal kunnen bepalen zijn

  • Prijs
  • Tijd
  • Allergieën
  • Beschikbaarheid
  • Esthetiek

Conclusies klinische studies vulmaterialen of –methoden

  • Er zijn klinische studies naar de invloed van verschillende vulmaterialen of -methoden op de uitkomst, maar ze tonen geen verschil
  • Naast verschillen in de klinische uitkomst van nieuwe vulmaterialen of -methoden kunnen er ook andere voor- en nadelen aan zijn verbonden die in overweging kunnen genomen worden.
    Als er geen conclusies kunnen worden getrokken uit klinische studies door limitaties in het studie design, is het geadviseerd om rekening te houden met de eigenschappen en het gedrag van de materialen zoals in vitro wordt vastgesteld.

1. Methacrylaat (resin-based) vulmaterialen

Het is niet bekend of metacrylaat sealers beter zijn dan conventionele sealers op basis van klinische resultaten.

Conventionele wortelkanaalvulmaterialen

  • Epoxy sealers (AH26 of AHplus): gouden standaard in vitro
  • Zinc oxide eugenol sealers (Kerr pulp canal sealer)

Metacrylaat sealers: bewerkstelligen binding aan dentine door hybride laag te vormen.

  • Real Seal (Resilon) sealer: aan de hand van klinisch in vivo bewijs heeft dit een gelijke outcome als bij GP met een conventionele sealer
  • Composieten met een lage viscositeit

Op grond van beschikbare klinische in-vivo bewijzen zijn de klinische resultaten van een Resilon seal gelijk aan die van GP met een conventionele seal. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat die studies belangrijke beperkingen hadden.
Stiften

Polycaprolactone
Bioafbreekbare alifatische polyester en fillers

Dimethacrylate monomeren gemixt in de polymeer

  • Insufficiënte monomeren in de stift
  • Inhomogene dimethacrylaat verspreiding in de punt
  •  Biodegradeerbaar

Metacrylaat resin-based sealer (Real Seal SE)

  • Zelfetsende primer met een dual cure composiet
  • Verhoogde hydrofiele eigenschappen; verhoogde penetratie in de tubuli en collageen netwerk
  • Verhoogd hydrofiel, waardoor verhoogd oplosbaar

Als gevolg van polymerisatie is het krimppercentage hoog in het wortelkanaal. Dit zorgt voor tussenruimtes, wat nadelig is.

RealSeal is hier als voorbeeld gebruikt van een vulmateriaal dat commercieel sterk gepromoot werd vooraleer in vitro studies verschillende beperkingen hiervan hebben aangetoond. Dit materiaal is ondertussen van de markt gehaald.

2. Calcium silicate-based filling materials

MTA
Samenstelling: Portland cement (PC) + bismuth oxide
Kleinere en gelijkmatigere deeltjesgrootte, minder Fe3+ dan PC

Bijzonderheden

Kan worden gebruikt in een vochtige omgeving

  • Vormt apatiet-achtige neerslag op het oppervlak bij specifieke omstandigheden (biomineralisatie)

– Vocht heeft invloed op fysische eigenschappen van conventionele materialen tijdens de verwerking van het materiaal
– MTA wordt hydraulisch materiaal genoemd, wat betekent dat het kan uitharden in een vochtige omgeving
– MTA heeft vocht nodig om te hydrateren en zijn eigenschappen te kunnen tonen
– MTA is geschikt voor perforatie herstel, open apices, retrograde afsluiting en directe pulpa overkapping

Beperkingen van MTA

  • Lastig te verwerken
  • Lange verwerkingstijd
  • Wash-out effect
  • Bismuth oxide reageert met irrigatie oplossingen (NaOCl), veroorzaakt verkleuringen

 3. Vultechnieken in 2016

  • Laterale compactie is de meest gebruikte techniek in de USA en de meest onderwezen in Europa
  • Op grond van recente micro-CT onderzoek, is de afdichting van de single cone techniek beter dan die van laterale compactie (Moinzadeh, Zerbst, Boutsioukis, Shemesh & Zaslansky (in review))

Conclusie

In-vitro bevindingen zijn surrogate eindpunten

  • Het klinisch eindpunt voor een endodontische behandeling is de preventie of genezing van parodontitis apicalis en het behoud van het element
  • Wees bewust als materialen overmatig worden gepromoot, wees geduldig en wacht tot er bewijs beschikbaar komt voordat u overstapt op een nieuw materiaal
  • Alle calcium silicaat materialen zijn verschillend en we weten nog weinig over de werking van de meeste hiervan
  • In-vivo en in-vitro onderzoek zijn complementaire benaderingen waarmee getracht wordt een bijdrage te leveren aan de keuzes die de clinicus moet maken
  • Vertrouw op het best beschikbare bewijs
  • Amir Moinzadeh is tandarts-endodoloog. In 2004 studeerde hij af als tandarts aan de Université Libre Bruxelles (België) en in 2011 als endodontoloog na een driejarige specialisatie-opleiding aan de Universiteit Gent (België). Momenteel doet hij promotieonderzoek als PhD student endodontologie aan ACTA op het gebied van vulmaterialen en –technieken. Daarnaast werkt hij ook als endodontoloog in de klinische praktijk.Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Amir Moinzadeh tijdens het NVvE congres De Endo-Richtlijn.
Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
pijndiagnostiek

Pijndiagnostiek, soms gecompliceerder dan je denkt…

Bijna dagelijks wordt de tandarts geconfronteerd met patiënten met pijn. Een overzicht van pijnoorzaken die lastig te achterhalen zijn zoals kiespijn zonder odontogene oorsprong, persisterende kiespijn na een endodontische behandeling en atypische tandpijn.

Verslag van de lezing van dr. Jan Warnsinck tijdens het NVvE najaarscongres.

Definities pijn
Pijn is een onaangename sensorische of emotionele ervaring samenhangend met actuele of potentiële weefselbeschadiging of beschreven in termen van een dergelijke beschadiging. Acute pijn heeft een functie; het waarschuwt je dat er iets aan de hand is. Persisterende pijn heeft daarentegen geen functie. Onder persisterende pijn wordt pijn verstaan die langer aanwezig is dan de tijd die het weefsel nodig heeft om te kunnen herstellen. Wanneer pijn in een ander gebied wordt waargenomen dan waar de oorzaak is gelegen, wordt gesproken over gerefereerde pijn.

Pijn na een endodontische behandeling

Napijn
Na het uitvoeren van een endodontische behandeling kan er sprake zijn van napijn. In 20-65% van de gevallen treedt er napijn op en in 5-10% van deze gevallen gaat het om ernstige napijn. Wanneer de pijn voorafgaand aan de behandeling ernstig was, dan is de kans op napijn groter. In de meeste gevallen is de pijn na enige dagen weer verdwenen. Het is belangrijk dat de
patiënt van te voren gewaarschuwd wordt voor eventuele napijn.

Persisterende pijn
Er kan ook sprake zijn van persisterende pijn na een endodontische behandeling, deze treedt bij ongeveer 5% van de gevallen op. In de meeste gevallen is er sprake van een non-odontogene oorzaak, de vraag is dan of er voorafgaand aan de endodontische behandelding wel de juiste diagnose is gesteld. Vraag de patiënt dus altijd of de pijn te vergelijken is met de
pijn die optrad voor de start van de endodontische behandeling. Vaak is het stellen van een diagnose erg lastig. Aan te raden is dan ook om genoeg tijd te nemen voor de diagnostiek.

Anamnese, onderzoek en diagnose
Een goede anamnese afnemen kost tijd. Onmisbare informatie moet onder andere gehaald worden uit de medische anamnese (interferentie medicatiegebruik) en behandelhistorie (voorafgaande behandelingen/behandelaars). Het is belangrijk om te vragen naar het effect van eerder uitgevoerde behandelingen.

Anamnese
Belangrijke informatie kan verkregen worden door de volgende vragen te stellen:

  1. Wat is het tijdstip van het ontstaan van de pijn en welke behandelingen zijn er reeds uitgevoerd?
  2. Hoe uit de pijn zich in de loop van de tijd? (Continuïteit)
  3. Wat is het karakter van de pijn: continu, zeurend, kloppend, stekend, aanvalsgewijs?
  4. Geef de intensiteit van de pijn aan met een cijfer op de schaal van 1-10.
  5. Wat is de lokalisatie van de pijn en is de pijn goed lokaliseerbaar?
  6. Hoe is de temperatuurgevoeligheid van de pijnlocatie?
  7. Is er sprake van TMD (pijn bij beweging)?
  8. Is er sprake van klem- of knarsgedrag?
  9. Zijn er neurologische verschijnselen aanwezig?
  10. Is er sprake van hoofd- en/of nekpijn of pijn elders in het lichaam?
  11. Kunnen er psychosociale factoren een rol spelen zoals stress en life events?
  12. Naast de bovengenoemde vragen kan een diagnostische vragenlijst gebruikt worden. De scores geven aan om wat voor patiënt het gaat. Is er sprake van somatisatie, angst, depressie, stress of een slaaptekort?

Onderzoek
Het is belangrijk dat een onderzoek volledig wordt uitgevoerd omdat alle testresultaten bij elkaar tot de juiste diagnose zullen leiden. Het onderzoek bestaat uit:

  1. Sensibiliteittest.
  2. Percussie test – vraag aan patiënt: ‘Is dít de pijn waar u voor komt?’.
  3. Palpatie.
  4. Parodontaal onderzoek – pockets meten.
  5. Röntgenonderzoek.
    Hierbij is het belangrijk om te beseffen dat de CBCT geen vervanging is van tweedimensionale röntgenfoto’s. Een CBCT moet wat toevoegen aan de diagnostiek en kan bijvoorbeeld wel nuttig zijn wanneer er ondanks de endodontische herbehandeling toch nog sprake is van pijn.
  6. Het opsporen van breuken en barsten met behulp van de tooth slooth (crackfinder).
  7. Occlusie en articulatie controleren.
  8. Proefanesthesie geven – bron van de pijn in- of uitsluiten.
  9. Proefboren.
  10. Uitgebreid functie onderzoek: bewegingsonderzoek, dynamische en statische testen – indien deze testen negatief zijn, dan is er geen sprake van TMD.

Persisterende pijn na endodontische behandeling
Persisterende pijn na een endodontische behandeling kan odontogene en niet-odotogene oorzaken hebben. Diagnostiek kan lastig zijn. In het volgende schema staan de mogelijke oorzaken van persisterende pijn na endodontische behandeling.

Goede dx en goed uitgevoerde endodontische behandeling

Goede dx en onvoldoende uitgevoerde endodontische behandeling

verkeerde dx met odontogene oorzaak

Verkeerde dx niet-ondontogene oorzaak

Persisterende extraradiculaire infectie beschadiging apicale parodontium door te lange preparatie Te hoge restauratie, articulatiestoornis Nabijgelegen structuur
Doorpersen debris en vulmateriaal Onvolledige fractuur kroon/wortel Verafgelegen structuur
Onvoldoende reiniging wortelkanaalstelsel/gemist kanaal Neurovasculaire pijn
Neuropatische pijn

1. Toelichting ‘goede diagnose en goed uitgevoerde endodontische behandeling’
Volgens een onderzoek van Marquis et al. (2006) is de röntgenologische kans op een succesvolle endodontische behandeling 80% bij non-vitale elementen en 90% bij vitale elementen. Het niet-slagen is vaak het gevolg van de apicale delta of de periapicale biofilm.

2. Toelichting ‘goede diagnose en onvoldoende uitgevoerde endodontische behandeling’
Oorzaken zijn:

  • Beschadiging en irritatie van het apicale parodontium.
  • Onvolledige pulpectomie.
  • Onvoldoende reiniging van het kanaalstelsel.
  • Gemist kanaal.

3. Toelichting ‘verkeerde diagnose met odontogene oorzaak’
Oorzaken zijn:

  • Te hoge restauratie
    Er is sprake van scherpe pijn die lijkt op pulpale en periapicale pijn. De pijn kan overgaan in een doffe pijn, op de röntgenfoto is er sprake een verbreed parodontaal spleet.
  • Kroon- wortelfractuur
    De symptomen van een onvolledige kroon- of wortelfractuur kunnen variëren van licht zeurende pijn tot zeer scherpe pijn. Pijn neemt toe wanneer fractuurdelen bewegen. De diagnose kan gesteld wordt met behulp van de tooth slooth, kleuring, een lichtbron, de lichtmicroscoop en/of een diagnostische flap.
  • Verticaal wortelfractuur
    Verticale wortelfracturen kunnen voorkomen worden door de knobbels van het element te overkappen na het uitvoeren van een endodontische behandeling, indien de mesiale en/of distale randlijst afwezig zijn. Vaak is er een fistel aanwezig in de marginale gingiva, soms gecombineerd met een diepe pocket. Meer dan de helft vertoont een laterale radiolucentie.
  • Pulpitis nabijgelegen element

4. Toelichting ‘verkeerde diagnose met non-odontogene oorzaak’

  • Nabijgelegen structuren
    De oorzaak van non-odontogene pijn op locatie kan liggen in een van de kauwspieren zoals de M. Temporalis, M. Masseter, M. Digastricus Anterior of in de Sinus Maxillaris.
  • Verafgelegen structuren
    Ook kan de oorzaak van de pijn ontstaan in een verafgelegen structuur. Cardiale pijn is hier een voorbeeld van. De pijn zou in dat geval kunnen toenemen bij lichamelijke inspanning.
  • Uitgebreide pathologie
    Fibromyalgie, osteomyelitis en neoplasieën zijn hier voorbeelden van.
  • Neurovasculaire oorzaak
    Voorbeelden van neurovasculaire pijn zijn migraine en clusterhoofdpijn.
  • Neuropathische pijn
    De definitie van neuropatische pijn is: ‘pijn die ontstaat als direct gevolg van een laesie of ziekte van het somatosensorische systeem’. Het gaat om een functionele afwijking van het centrale zenuwstelsel. Hieronder vallen:

    – 1. Periodieke neuropathische pijn: trigeminus neuralgie. De oorzaak hiervan is niet duidelijk. Lichte aanraking kan slecht te verdragen zijn er is sprake van heftige pijn.
    – 2. Continue neuropathische pijn: persisterende dentoalveolaire pijn (PDAP).
    PDAP is pijn die persisteert in het dentoalveolaire gebied zonder dat er bewijs is voor lokale pathologie.

Persisterende dento-alveolaire pijn (PDAP)
Kenmerken van PDAP

  • Continue diepe pijn, dof van karakter.
  • De patiënt heeft moeite met het omschrijven van pijn: De pijn kan jeukend, tintelend of prikkend aanvoelen. De pijn voelt anders dan eerder ervaren tandpijn.
  • De pijn heeft een specifieke plek in het dentoalveolaire gebied.
  • De pijn is minstens 8 uur per dag aanwezig.
  • De prevalentie is 1%.
  • De pijn komt vaker voor bij vrouwen, gemiddeld 55 jaar oud.
  • In 80% van de gevallen is er reeds een tandheelkundige ingreep uitgevoerd.
  • De pijn is gemiddeld 33 maand aanwezig.
  • De pijn begint vaak met een acute pijn, waarop vaak een ingreep volgt: vitaalextirpatie of extractie.

Diagnostische criteria PDAP, expert opinion (Nixdorf et al. 2012)

  • Persisterende pijn, die minstens 8 uur per dag aanwezig is, gedurende minstens 15 dagen per maand, gedurende minstens 3 maanden.
  • De pijn wordt ervaren in een duidelijk omschreven deel van het dentoalveolaire gebied.
  • De pijn wordt niet veroorzaakt door een bepaalde ziekte of aandoening.

Epidemiologie (Ram et al. 2009)

  • Prevalentie vermoedelijk ongeveer 1%
  • Vrouwen: mannen = 2:1 , gemiddeld 55 jaar oud
  • Gemiddeld aantal hulpverleners 1,7
  • In 80% tandheelkundige ingreep reeds plaatsgehad: endodontische (her)behandelingen, apicale chirurgie, extractie, vervanging restauraties of combinaties
  • Gemiddelde tijdsduur: 33 maanden

Diagnostiek PDAP
Diagnostiek is lastig en het is belangrijk dat er een goede anamnese, klinisch- en röntgenonderzoek en een uitgebreid functie onderzoek (UFO) uitgevoerd wordt. Wanneer er bij een PDAP-patiënt een CBCT gemaakt wordt dan is er bij het grootste gedeelte geen pericapicale afwijking zichtbaar. Bij neuropatische pijn geeft de koudetest verschillende uitslagen. Het is
verstandig op proefanesthesie uit te voeren om een odontogene oorzaak uit te sluiten. Proefanesthesie geeft echter niet altijd een betrouwbare uitslag. Somatosensorische testen kunnen uitgevoerd worden aan beide kanten van het gelaat zodat de pijnlijke zijde met de niet-pijnlijke zijde vergeleken kan worden. Wanneer de oorzaak van de pijn niet achterhaald kan worden dan mogen er geen invasieve ingrepen uitgevoerd worden en moet de patiënt op tijd verwezen worden. Het voorschrijven van pijnstilling, zoals tricyclische antidepressiva, is wetenschappelijk onvoldoende bewezen. Er is dus geen consensus over medicatie. Indien er sprake is van neuropatische pijn dan moet de patiënt verteld worden dat er geen sprake is van weefselschade.

Conclusies

  • Ogenschijnlijke odontogene pijn kan gerefereerde pijn zijn.
  • Kennis van non-odontogene pijn is van belang.
  • TMD-pijn (meestal myogeen) is het meest voorkomend na odontogene pijn.
  • Anamnese en onderzoek zijn basis voor juiste diagnose.
  • Geen diagnose, geen behandeling, tijdig verwijzen.

Jan Warnsinck is in 1982 afgestudeerd in Groningen, waarna hij tot 1998 als algemeen-prakticus werkzaam is geweest. Vanaf 1998 is hij part-time verbonden als universitair docent bij de sectie Endodontologie aan het ACTA (Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam) en verzorgt daar mede het postacademisch onderwijs op het gebied van de Endodontologie. In 2003 rondde Jan de postacademische opleiding Endodontologie (erkend door de Nederlandse Vereniging van Endodontologie) af. In de periode 2003-2012 was hij praktijkhouder van de Verwijspraktijk voor Endodontologie te Santpoort – Zuid. Daarnaast is hij sinds 2013 Gnatholoog bij de sectie Orale Kinesiologie van het ACTA. In 2010 is de 3e druk van het standaardwerk
Endodontologie verschenen, waar hij mede-auteur van is.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van J. Warnsinck tijdens het NVvE najaarscongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z