VAR 2014 ook geldig in 2015

ZZP-ers hebben een VAR-verklaring nodig. Per 2015 verandert de VAR-aanvraag. Opdrachtgevers bepalen dan mede de aard van de arbeidsrelatie. Door de wijziging van de regeling geldt uw VAR van 2014 ook in 2015, totdat er nieuwe regelgeving is. Als u hetzelfde werk blijft doen, hoeft u dus pas een nieuwe VAR aan te vragen als de nieuwe regeling ingaat.

In het nieuwe VAR-systeem beoordelen zowel de opdrachtgever- als nemer de aard van de arbeidsrelatie. Voorheen werd dit alleen door de opdrachtnemer gedaan. Het is nog niet bekend hoe lang de VAR 2014 geldig blijft, maar dit zal in ieder geval in de eerste maanden van 2015 zijn.

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Door de economische crisis en de aanscherping van kredietregelgeving is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen: crowdfunding.

Door de economische crisis en de aanscherping van de regelgeving rondom kredietverlening bij banken is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen. Zo heeft het Franse bedrijf Kolibree voor de ontwikkeling van haar nieuwste tandenborstel gebruik gemaakt van crowdfunding. Binnen enkele dagen was het project ‘gefund’.

Wat is crowdfunding?
Crowdfunding is een verzameling van gelden in de (directe) omgeving van de aanvrager. Het concept is vanuit Amerika overgewaaid. Daar financieren banken slechts 30% van de economie en crowdfunding en/of kredietunies 70%. In Nederland ligt dit percentage nog op 80%- 85% bancair maar dit neemt geleidelijk aan af. De komst van crowdfunding biedt u toegang tot kapitaal zodat u marktontwikkelingen bij kunt blijven of misschien wel uw ideeën kunt uitvoeren.

Rentevergoeding
Wanneer u zich verdiept in crowdfunding merkt u vast op dat lopende projecten een relatief hoge rentevergoeding vragen. Dit heeft te maken met een relatief hoog investeerdersrisico. De bank wil immers het project niet financieren, hetzij door restricties hetzij doordat de bank er geen ‘heil’ in ziet. Ook speelt mee of u historische cijfers kunt aanleveren en waar u precies krediet voor aanvraagt. Het spreekt natuurlijk voor zich dat u in het bezit moet zijn van een goed onderbouwd ondernemingsplan c.q. investeringsplan maar volgens Ben Brus, senior subsidieadviseur van Alfa Accountants en Adviseurs, is dit lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. ‘Wij merken op dat in een dynamische en snel veranderende markt de ondernemingsplannen niet actueel zijn.’ Dit is funest voor het plaatsen van kredietaanvraag op een crowdfundingplatform want u krijgt maar één keer de kans om uw project goed in de etalage te zetten. Geef in ieder geval helder en beknopt weer waarvoor, de hoogte van de kredietbehoefte en hoe u dit denkt af te lossen.

Serieus
De platformen waar Alfa Subsidieadviseurs mee samen werkt kennen de structuur dat u de looptijd, rentevergoeding en advertentie bepaalt. Het is echter de aanbeveling dat u het ondernemingsplan laat controleren. Dit verlaagt de instapdrempel voor investeerders en zo krijgt u sneller en makkelijker uw kredietbehoefte vervuld. Bovendien boort u daarmee direct een nieuwe klantenkring aan. Volgens Brus is het aanboren van nieuwe klanten mooi meegenomen maar wat te denken van de publiciteit. Het is en blijft het vermarkten van je product, ook al is dit alleen nog maar op papier. Dit is voor de meeste (startende) ondernemers die geld willen funden toch een valkuil. Het proces vergt een serieuze, doordachte aanpak waarbij het continu informeren van uw investeerders van groot belang is.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Recht vierkant

Loonbepaling: fiscus mag geen afroommethode toepassen

De fiscus mag in praktijken waar ook andere personen dan de DGA (directeur-grootaandeelhouder) omzet realiseren geen afroommethode toepassen om het loon van de DGA te berekenen. Het Gerechtshof in Amsterdam oordeelde dit onlangs. De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten niet in cassatie te gaan tegen deze uitspraak, meldt Rendement.

Het ging hierbij om een orthodontist die als DGA werkzaam was. De fiscus had de afroommethode toegepast voor haar gebruikelijke loon, maar had niet aangetoond waarom de afroommethode werd gebruikt. Als bewijs had de fiscus informatie over beloningen van tandartsen geleverd. De orthodontist was het hier niet mee eens. Het gerechtshof in Amsterdam keurde vervolgens de afroommethode af.

De afroommethode werkt als volgt: de fiscus stelt de hoogte van het gebruikelijk loon vast aan de hand van de winst van de bv. De inspecteur moet dan wel kunnen bewijzen dat de winst voor minstens 90% voorkomt uit werkzaamheden van de DGA.

Bron:
Rendement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Wat verandert er door de nieuwe Wet werk en zekerheid?

De Wet werk en zekerheid is op 10 juni aangenomen door de Eerste Kamer. De wet regelt de verbetering van de positie van flexwerkers, versoepeling van het ontslagrecht en versobering van de WW.

Flexregels
De regels voor de verbetering van de positie van flexwerkers gaan in per 1 juli 2015. Vanaf die datum kunnen werknemers maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.

Strenger
Per 1 januari 2015 gaan de strengere regels in voor proeftijd, loondoorbetalingsplicht voor nuluren en min-maxcontracten en het concurrentiebeding. Ook zal er dan een verplichting zijn om werknemers tijdig te informeren over het niet verlengen van tijdelijke contracten.

Ontslag
Werknemers krijgen bij ontslag vanaf 1 juli 2015 recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt  € 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan € 75.000 per jaar verdienen.

Verkorte duur WW
Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.

De wijziging op een rij

Per 1 januari 2015

  • Een concurrentiebeding mag u alleen opnemen in een tijdelijk contract als dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.
  • In een tijdelijk contract van zes maanden of korter mag u geen proeftijd meer opnemen.
  • U moet werknemers met een contract van zes maanden of langer uiterlijk een maand van tevoren schriftelijk informeren of u het contract verlengt en onder welke voorwaarden.
  • Er komen strengere regels voor doorbetaling van oproepkrachten, zie de uitleg hierover op Rendement

Per 1 juli 2015

  • Werknemers kunnen maximaal twee jaar een tijdelijk contract krijgen in plaats van nu drie jaar. De periode waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden.
  • Er komt één vast ontslagroute: ontslag om bedrijfseconomische redenen en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gaat altijd via het UWV en ontslag om andere redenen gaat via de kantonrechter.
  • Werknemers krijgen bij ontslag recht op een transitievergoeding, na minimaal 2 dienstjaren. Deze vergoeding kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor scholing. Er geldt een overgangstermijn voor kleine bedrijven. Zij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen bij ontslag vanwege slechte financiële resultaten. De maximale vergoeding bedraagt dan € 75.000 en maximaal een jaarsalaris voor werknemers die meer dan € 75.000 per jaar verdienen.

Per 1 januari 2016

  • Vanaf 1 januari 2016 tot 2019 wordt de WW-uitkering in stappen teruggebracht naar 24 maanden.

Bron:
Rijksoverheid
HR Praktijk
Rendement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Betere samenwerking met tandheelkundige labs: tips

Tandartspraktijken doen er goed aan nauwe banden te onderhouden met tandheelkundige laboratoria. Niet alleen voor betere zorg, maar ook voor meer inkomsten. Enkele tips:

Een lab kiezen
Ga ten minste één overeenkomst aan met een lab dat altijd op de hoogte is van de nieuwste technologie. Daardoor biedt u uw patiënten de beste zorg. Bovendien blijft u daardoor zelf op de hoogte van de laatste technologische ontwikkelingen.

Afspraken herzien
Bekijk eens per jaar de overeenkomst met het tandheelkundig lab. Stel uzelf daarbij de volgende vragen:

  • Regionaal of landelijk: kiest u voor de nieuwste technologie bij een landelijk lab? Of heeft een regionaal lab meer voordelen voor u?
  • Certificering: voldoet het lab aan alle kwaliteitseisen?
  • Achtervang: heeft het lab voor noodgevallen een ander laboratorium om op terug te vallen?
  • Voordelen: krijgt u korting of andere aantrekkelijke voordelen?
  • Aantal: is één laboratorium genoeg voor uw opdrachten, of wilt u een tweede laboratorium voor specialistisch werk?

Kosten in de hand

Om het rendement van uw praktijk te verhogen, let u goed op de kosten voor het tandheelkundig laboratorium:

  • Zorg voor competitie tussen partijen. Verander bijvoorbeeld eens van lab, of verdeel uw opdrachten over meerdere labs.
  • Overleg regelmatig over een kostenefficiëntere samenwerking.

Bron:
DentistryIQ






Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Nieuwe subsidieregeling praktijkleren assistenten

Volgt uw assistent een MBO-opleiding in de richting beroepsbegeleidende leerweg? Dan kunt u gebruik maken van de nieuwe subsidieregeling praktijkleren. Deze regeling is per 1 januari dit jaar ingegaan, in plaats van de afdrachtsvermindering onderwijs.

Erkend leerbedrijf
Net zoals in de oude regeling van de afdrachtvermindering onderwijs kan aanspraak worden gemaakt op de subsidie wanneer de werkgever een erkend leerbedrijf is en wanneer er een praktijkovereenkomst aanwezig is. Alleen HBO- en MBO-opleidingen die diplomagericht zijn en opleidingen uit het Centraal register beroepsonderwijs (CREBO) komen in aanmerking. Voor de VMBO-doelgroep gaat het specifiek om het derde en vierde leerjaar in een leer/werktraject dat leidt tot een startkwalificatie.

Subsidievoorwaarden
De subsidievoorwaarden zijn daarnaast verder aangescherpt. Zo is er een minimum urengrens voor onderwijs, de 200 urennorm, voor MBO’ers in de BBL-doelgroep. Een VMBO-leerplek moet minimaal 640 klokuren in 80 dagen tellen en heeft maximaal 1.280 klokuren in 160 dagen in het derde én vierde leerjaar.

Aanwezigheidsregistratie
Voor de verschillende doelgroepen geldt dat de werkgever dient te beschikken over een aanwezigheidsregistratie. Ook moet vanuit de administratie de begeleiding van de deelnemer blijken. Zijn er weken waarin geen begeleiding blijkt, of waarin de deelnemer bijvoorbeeld afwezig is door ziekte, dan wordt de subsidie pro rato verlaagd.

Maximale termijn
Daarnaast is het zo dat voor een BBL-opleiding die drie jaren duurt ook maximaal drie jaren subsidie verstrekt wordt. Wanneer een deelnemer dus langer over de opleiding doet, is er niet meer recht op subsidie.

Hoe hoog is de subsidie en hoe meld ik mij aan?
De subsidie bedraagt minimaal 1.000 euro en maximaal 2.700 euro per jaar per deelnemer. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van het beschikbare doelgroepbedrag. Dit wordt gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijk-/werkplaatsen. Wanneer de subsidie van een doelgroep niet volledig wordt benut, wordt deze in dat jaar evenredig verdeeld over de andere doelgroepen. Voor de BBL geldt dus dat wanneer er meer dan 69.963 aanmeldingen zijn, de subsidie per deelnemer pro rato lager wordt. De subsidie wordt per jaar aangevraagd. Een aanvraag voor subsidie gaat digitaal via
www.rvo.nl. Dit kan vanaf 2 juni. De aanvraag moet echter uiterlijk worden ingediend voor 17:00 uur op 15 september na het studiejaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. Maximaal dertien weken later volgt de subsidietoekenning. Hoewel de aanwezigheid van gelimiteerde ‘subsidiepotjes’ misschien anders doet vermoeden, werkt men niet volgens het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Alle aanvragen worden namelijk verzameld en tegelijk behandeld.

Van afdrachtvermindering naar een subsidieregeling
De subsidieregeling praktijkleren treedt dus per 1 januari 2014 in werking. De administratieve verplichtingen die bij de nieuwe regeling horen, gaan ook per 1 januari 2014 in.

Door:
Rien van Koeveringe, adviseur Salaris en Personeel, Alfa Accountants en Adviseurs.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Business Graph-Growth Concept-Business Finance Success Chart

Beter rendement in de praktijk: meer patiënten, meer omzet

Hoe laat u uw praktijk beter renderen? Verhoog uw omzet door meer patiënten te vinden en te binden. Klantenexpert Jos Burgers gaf tips voor mondzorgprofessionals tijdens dentaal congres Het Rendement.

Een verslag van dental INFO van de lezing ‘Kiezen om gekozen te worden’ door Jos Burgers voor Het Rendement, dentaal congres tijdens Dental Expo 2014.

Omzet omhoog
Het rendement van uw praktijk is gelijk aan uw omzet min de kosten:

Rendement = omzet – kosten

Als mondzorgprofessional verbetert u uw rendement vooral door de omzet te laten stijgen. Veel praktijkkosten zijn namelijk vast, bijvoorbeeld de kosten voor de praktijkruimte. Als uw omzet stijgt, is er uiteindelijk een omslagpunt in het rendement: uw kosten veranderen nauwelijks, maar de omzet stijgt wel.

Meer omzet met hogere tarieven
Uw omzet stijgt bijvoorbeeld door hogere tarieven re rekenen. Hoe waardevoller u bent voor uw patiënten, hoe hoger het tarief is dat u kunt vragen. Misschien heeft u moeite met hogere tarieven, omdat sommige patiënten dat niet kunnen betalen. Juist dan moet u hogere tarieven vragen, stelt Jos Burgers. ‘Daardoor kunt u bijvoorbeeld wekelijks via de voedselbank zes patiënten gratis helpen.’

Meer omzet met meer klanten
Omdat er maximumtarieven zijn, kunt u uw omzet maar beperkt verhogen door tariefstijging. Is tariefverhoging niet mogelijk? Dan laat u de omzet stijgen door meer patiënten te behandelen. Open de praktijk bijvoorbeeld ook ’s avonds en op zaterdag. Daarvoor kunt u parttime tandartsen in dienst nemen.

Reken buiten kantoortijden een hoger tarief. Patiënten die niet bereid zijn meer te betalen blijven overdag komen. Anderen betalen juist graag voor uw ruimere openingstijden. Schenk desgewenst de meeropbrengst aan een goed doel.

Vijf manieren om patiënten te vinden en te binden
Stel, u wilt uw omzet verhogen door meer patiënten te behandelen. Daarvoor moet u klanten vinden en binden. Hoe doet u dat?

  1. Eigen ervaring
    U bindt klanten door een geweldige ervaring te bieden. Denk dus na over de ervaring die u biedt bij behandeling, controle of op een open dag. Laat goed zien wat u doet en welke toegevoegde waarde dat heeft.
    Voor een preventieve behandeling laat u bijvoorbeeld twee plaatjes zien: een van nu en een over drie jaar zonder behandeling. Hierdoor begrijpt de patiënt wat hij krijgt voor zijn geld.
    Vult u een caviteit? Laat die dan eerst echt goed zien. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een cameraatje gekoppeld aan een tv-scherm. ‘Misschien denkt u: dat leidt alleen maar af. Maar als u een bedrijf heeft, dan moet alles draaien om de klant en zijn ervaring,’ zegt Burgers.
  2. Ambassadeurs creëren
    Ambassadeurs zijn de patiënten die uw praktijk een 8 of een 9 geven. Zij bevelen uw praktijk aan bij anderen. ‘Ze zijn eigenlijk gratis betrouwbare verkopers’, aldus Jos Burgers. Zie verder: Hoe creëert u ambassadeurs?
  3. Een mooie buitenkant
    Uw patiënten zijn geen vakgenoten, dus zij kunnen de kwaliteit van uw werk moeilijk beoordelen. Daarom kijken ze niet naar de inhoud van uw werk, maar naar de buitenkant van uw praktijk, bijvoorbeeld de wachtruimte of het personeel.

    De buitenkant vertelt de patiënt wat over de binnenkant. Als er alleen tijdschriften van drie maanden oud in de wachtkamer liggen, dan gaat u vast niet vaak op cursus voor de nieuwste inzichten, zo redeneren patiënten.
  4. Minder adverteren
    ‘Als u veel moet adverteren, dan bent u minder goed dan u denkt’, stelt Jos Burgers. Bovendien is adverteren duur. Investeer liever in goede ervaringen voor uw patiënten.
  5. Niet te goedkoop zijn
    Als u de goedkoopste wil zijn, is klanten binden lastig. Ten eerste trekt u klanten aan die snel weg zijn als een andere praktijk goedkoper wordt. Ten tweede kunnen lage tarieven zorgen voor twijfel en wantrouwen bij de klant. Als u heel goedkoop bent, bent u misschien niet zo goed. Vertrouwen is belangrijk voor een goede relatie met de patiënt, dus met deze strategie staat u meteen al op een achterstand.

Liever een slechte of een goede klant?
Volgens Burgers zijn bedrijven nog te veel gericht op promoten, en te weinig op goede ervaringen bieden. Goedkoop zijn en veel adverteren is makkelijk, want dat kunt u deels uitbesteden. Het levert echter vooral slechte klanten op.
Ambassadeurs en goede ervaringen leveren veel meer op. Daarvoor moet u waarschijnlijk wel de werkwijze in uw praktijk aanpassen en dat kost moeite. Bedenk dus goed waar u geld, tijd en energie in steekt.

Onderscheiden van de concurrentie
Wilt u zich onderscheiden van andere praktijken? Als u een unieke ervaring biedt, heeft u geen last van onderlinge concurrentie. Denk daarom na over:

  • Welke ervaring wil ik patiënten bieden?
  • Wat wil ik dat mensen over mij zeggen?
  • Wat maakt uw praktijk anders? Bedenk maximaal twee kernwoorden:
    o Informeel, laagdrempelig: u spreekt patiënten bijvoorbeeld aan met de voornaam, en omgekeerd.
    o Gezinnen: u geeft gezinnen speciale privileges. Biedt bijvoorbeeld iets extra’s als het hele gezin tegelijk komt.
    o Sociaal bewogen: met een deel van uw opbrengst werkt u jaarlijks twee weken in Nepal.

Een geweldige ervaring bieden
Hoe geeft u mensen een geweldige ervaring? Denk aan de kleine dingen. Bel bijvoorbeeld na een zware behandeling om te vragen hoe het gaat.

Is de patiënt een afspraak vergeten? Wees dan in het begin coulant en neem de kosten voor eigen rekening. Vertel dat de patiënt in het vervolg steeds meer betaalt bij een vergeten afspraak, bijvoorbeeld eerst 50% en daarna het hele bedrag.

Als u besluit uw werk niet in rekening te brengen, stuur dan wel een factuur. Zet op de factuur dat het bedrag niet betaald hoeft te worden. Zo weet uw patiënt precies wat u voor hem over heeft.

Hoe creëert u ambassadeurs?
Ambassadeurs creëren pakt u systematisch aan door eens per dag verwachtingen te overtreffen. ‘Daarvoor belooft u niet te veel en doet u net iets meer,’ legt Burgers uit. ‘Als de patiënt waarschijnlijk 3 keer moet terugkomen, zeg dan niet 2 tot 3 keer, maar 3 tot 4 keer. Dan valt het uiteindelijk mee in plaats van tegen.’

Door ook iets meer te doen, voelt een ander zich uiteindelijk genoodzaakt iets terug te geven. Wees daarom behulpzaam, flexibel en biedt service. Gaat er iets fout? Dat is een kans om een ambassadeur te creëren. Gebruik Aandacht, Begrip en Complimenten (ABC), bijvoorbeeld als een patiënt met een probleem belt. Zeg: ‘Wat fijn dat u meteen belt, het lijkt me heel vervelend als probleem X gebeurt.’ Heeft u geen ruimte in de agenda om het probleem meteen op te lossen, dan creëert u daar met ‘ABC’ meer begrip voor.

Zorg ook voor een goede relatie met uw patiënten. Vraag bijvoorbeeld: ‘Zou u onze praktijk aanbevelen?’ Zo’n gesprekje levert u misschien verbetertips op. Bovendien verbetert de relatie met uw patiënt ongeacht het antwoord op de vraag. Pas wel op voor ‘sukkelzinnen’ als u met patiënten praat. Als professional weet u veel meer van tandheelkundige zorg dan uw patiënt. Kunt u achter uw opmerkingen ‘sukkel’ denken, dan heeft u de verkeerde toon te pakken.

Wees oprecht
Bedenk dat klanten binden vooral in kleine, gemeende dingen zit. Denk steeds terug aan de kern van uw vak: met tandheelkundige zorg wilt u mensen helpen. Als u oprecht geïnteresseerd patiënten belt na een behandeling, kan dat een vorm van extra zorg zijn. Het maakt niet uit of de tandarts of de assistent nabelt, als het maar met gemeende interesse is. Probeer dus niet alle patiënten dwangmatig aan u te binden, maar verzilver voorkomende kansen.

Over Jos Burgers
Jos Burgers (1951) is dé klantenexpert van Nederland. Hij was tien jaar werkzaam in diverse verkoop- en marketingfuncties. Na een studie Bedrijfseconomie aan de universiteit in Tilburg was hij ruim tien jaar als docent Marketing & Marktonderzoek verbonden aan Fontys Hogescholen in Eindhoven. Daarna adviseerde hij organisaties van uiteenlopende aard en omvang op het terrein van strategie, marketing en klantgerichtheid.

Tegenwoordig richt hij zich volledig op het schrijven van boeken en het geven van presentaties, workshops en seminars. Hij schreef tot driemaal toe het bestverkochte managementboek van een jaar, namelijk in 2006, 2009 en 2012.. Zijn laatste boek over medewerkers en klantgerichtheid is getiteld ‘Gek op gaten’ en verscheen in 2012. Onlangs verscheen ‘De Wet van Snuf’ over de kracht van geven in relaties.

Mei 2014

Lees meer over: Congresverslagen, Financieel, Kennis, Ondernemen

Fiscus mag niet afromen bij loon orthodontist

Een orthodontist vocht met succes het besluit van de fiscus aan om haar loon te verhogen volgens de afroommethode, schrijft BV Rendement .

Casus
De orthodontist werkte in 2003 voor een bv waar ze ook directeur-grootaandeelhouder van was. De fiscus verhoogde haar loon over dit jaar van € 59.783 naar € 77.017, gebaseerd op de winst van de bv. Vervolgens kreeg de bv een naheffingsaanslag voor achterstallige loonheffing. Daar ging de orthodontist tegen in beroep bij de Hoge Raad.

Winstaandeel te klein
De inspecteur rechtvaardigde de loonsverhoging met de stelling dat de afroommethode van toepassing was. Hij kon echter niet bewijzen dat het werk van de orthodontist voor meer dan 90% bijdroeg aan de winst van de bv. In de praktijk werkten namelijk ook mondhygiënisten en assistenten. Daarom mocht de afroommethode niet gebruikt worden, oordeelde de Hoge Raad. De zaak moest terug naar het gerechtshof.

Orthodontist of tandarts?
Bij het gerechtshof droeg de inspecteur als bewijslast documenten aan over de beloningsstructuur voor tandartsen. De orthodontist en de rechter vonden echter dat een tandartspraktijk verschilt van die van een orthodontist. Het gerechtshof verminderde het loon en de naheffingsaanslag en stelde daarmee de orthodontist in het gelijk.

Bron:
BV Rendement

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Percentage belastingrente verhoogd: voorkom forse rentebetaling

Per 1 januari 2014 zijn de percentages van de belastingrente fors verhoogd. Deze bedragen op dit moment 4 procent voor de inkomstenbelasting en maar liefst 8,25 procent voor de vennootschapsbelasting. Het is daarom belangrijk dat u voorkomt dat u belastingrente moet betalen.

Belastingrente is een vergoeding voor gemiste rente. Krijgt de Belastingdienst geld van u, dan kan daar belastingrente over worden berekend. En andersom: Als u geld tegoed heeft van de Belastingdienst, zal daar (alleen) onder strikte voorwaarden belastingrente over worden vergoed. Het zogenoemde ‘sparen bij de belastingdienst’ werkt niet meer.

Periode waarover belastingrente wordt berekend
Pas vanaf zes maanden na afloop van het belastingjaar wordt belastingrente in rekening gebracht, aan u (als u uw praktijk uitoefent in een eenmanszaak of maatschap) of aan uw BV. Moet u bijvoorbeeld over het jaar 2013 nog belasting (bij)betalen? Dan begint de teller van de belastingrente dus te lopen vanaf 1 juli 2014.

Nog een voorbeeld: u oefent uw praktijk uit in een BV en uw BV krijgt op 31 december 2014 de aanslag vennootschapsbelasting over 2013 en moet uw BV belasting (bij)betalen, dan wordt over een half jaar + 6 weken (betalingstermijn) 8,25 procent belastingrente in rekening gebracht.

Zó voorkomt u belastingrente
Laat een verzoek of wijziging voorlopige aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting 2013 indienen vóór 1 mei 2014.

De Belastingdienst legt vervolgens binnen een aantal maanden een voorlopige aanslag 2013 op. Na het indienen van de uiteindelijke aangifte 2013 hoeven u of uw BV in beginsel alleen belastingrente te betalen over het bedrag aan inkomsten- of vennootschapsbelasting dat u of uw BV nog moet bijbetalen.

Voorbeeld
Een voorbeeld laat het geschatte voordeel zien. Stel dat uw praktijk in de BV in 2013 € 100.000,- winst heeft gemaakt. De aangifte vennootschapsbelasting wordt op 30 september 2014 ingediend. Op 16 januari 2015 wordt aan uw BV een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting opgelegd: de verschuldigde vennootschapsbelasting is € 20.000,-. Uw BV moet belastingrente betalen over 1 juli 2014 tot 26 februari 2015, omdat op 26 februari 2015 de betalingstermijn van zes weken afloopt. Het te betalen bedrag aan belastingrente bedraagt ongeveer € 950,-.

U had ook op 30 april 2014 een verzoek voorlopige aanslag kunnen (laten) indienen, met een geschatte winst van € 100.000,-. In dat geval had uw BV een aantal maanden eerder de verschuldigde vennootschapsbelasting moeten voldoen. Dat kost uw BV een stukje rendement op dat vermogen, maar er dan was ook géén belastingrente in rekening gebracht. Tel uit uw winst!

Voorlopige aanslag 2014
De regels zoals in dit artikel weergegeven gelden ook voor 2014. Om belastingrente te voorkomen zult u ook kritisch naar de voorlopige aanslagen over 2014 moeten kijken.

Door:
Mr. Serge Bodde RB, Senior Belastingadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs.


Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk

Naast de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepen in de mondzorg, is er steeds meer kwaliteit van ondernemerschap. Welke factoren bepalen het slagen van een mondhygiënistenpraktijk en wat zijn de perspectieven in de mondzorg? Lees de visie van de Rabobank.

Aanbod
In Nederland werken ruim 3.000 mondhygiënisten. De meeste mondhygiënisten zijn vrouw en bijna 70% is jonger dan 40 jaar. Ongeveer 65% van de mondhygiënisten werkt parttime. Opvallend is de regionale spreiding van het beroep. In Noord-Holland en Utrecht werken de meeste mondhygiënisten. In Zeeland, Limburg en Drenthe zijn relatief weinig mondhygiënisten werkzaam. Het beroep bevindt zich nog in een ontwikkelingsfase: het aantal toetreders is met circa 200 drie keer zo hoog dan het aantal uittreders.

Uit onderzoek blijkt dat 44% van de mondhygiënisten werkzaam is in de praktijk van een tandarts of orthodontist. Verder werkt 6% (ook) in de praktijk van een collega-mondhygiënist, 3% in de intramurale zorg en 10% op een andere wijze (Bron: NIVEL).
Bijna vier van de tien (38%) mondhygiënisten zijn actief in een eigen praktijk. Deze vrijgevestigde mondhygiënisten hebben gemiddeld 1.266 patiënten. Omgerekend gaat het om 1.740 patiënten per fulltime-equivalent (fte) vrijgevestigde mondhygiënist.

Vraag
Bijna 90% van de 8.000 tandartsen in Nederland verwijst patiënten naar een mondhygiënist. Dit geldt zowel voor de eigen praktijk, in praktijk van een collega en/of vrijgevestigd. Een tandarts verwijst wekelijks gemiddeld acht patiënten naar een mondhygiënist. De verwijzing zal doorgaans voor een behandeling zijn die uit meerdere sessies kan bestaan. Vaak blijft de patiënt daarna bij de mondhygiënist voor nazorg.

Mensen zonder aanvullende tandartsverzekering gaan niet alleen minder naar de tandarts maar ook minder naar de mondhygiënist. Wel willen zij voor periodieke controles zonder verwijzing van de tandarts bij de mondhygiënist terechtkunnen. Ze zeggen ook vaker naar de mondhygiënist te zullen gaan als die goedkoper is dan de tandarts. Een groeiend aantal consumenten verzekert zich voor de tandarts. 54% kiest in 2014 voor een tandartsverzekering. Vorig jaar was dit nog 48%. Andere aanvullende verzekeringen dalen juist in populariteit. Onder mensen die wel een aanvullende verzekering hebben, steeg het bezoek aan de mondhygiënist in 2012 van 39% naar 47%.

Belangrijke factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk zijn:

  • Voldoende verzorgingsgebied

Voor een mondhygiënist ligt het gemiddeld aantal inwoners in het werkgebied op 7.730. Wij zien dat cliënten zowel bij tandartsen als mondhygiënisten vrij honk vast zijn. Er zijn sterke geografische verschillen in provincies: van 5.400 mensen in Noord-Holland tot 11.200 mensen in Zeeland.

  • Goede kwaliteit van de dienstverlening

In april 2013 stonden 1.172 mondhygiënisten in het Kwaliteit Register Mondhygiënist. Indien de mondhygiënist in een tandartspraktijk werkt is zij mede afhankelijk van de reputatie van de tandarts. Belangrijk is ook of er sprake is van specialisme in de praktijk en of er sprake is van een klachtenregeling.

  • Kostenbeheersing

Mede door de huidige fluctuaties in het tandarts bezoek is het hebben van een goed inzicht in de kosten belangrijk. Met name vaste kosten als (eventueel) personeel en huisvesting is relevant. Steeds meer tandartsen werken met een meerstoelen concept. De mondhygiënist dient in navolging hierop de logistiek in het behandelproces te optimaliseren.

  • Samenwerkingsgericht

Zowel uit marketing als kostenoverwegingen werkt bijna 10% van de tandartsen samen. Deze strategie zou ook voor mondhygiënisten te overwegen zijn. Lid zijn van de beroepsorganisatie NVM en meedoen aan de Week van de Mondhygiënist op 17 t/m 22 maart zijn hierbij van belang.

Perspectief mondzorg

Omzetstijging, ondanks beperkte volumedaling.
Het volume daalt door de afgenomen bestedingskracht van de consument. De omzet in 2014 stijgt licht vanwege de nieuwe NZa-tarieven 2014 met een prijsstijging van +3,5%. De groei is beperkt omdat consumenten momenteel zorgvuldig zijn in hun zorgconsumptie en vooral ‘grote’ behandelingen uitstellen, zoals het plaatsen van kronen en bruggen. Hierdoor staat de omzet bij alle mondzorgaanbieders onder druk en is het sentiment neutraal te noemen.

Beperkt aanbod tandartsen maakt prognose positief
De prognose voor de komende jaren is gematigd positief. De vraag naar mondzorg zal komende jaren beperkt stijgen, maar het aanbod van tandartsen lijkt dalende. De komende jaren verwachten wij meer bedrijfsoverdrachten. De nieuwe generatie, waarvan het merendeel vrouw, kiest steeds vaker voor een parttime werkverband en vakinhoudelijke uitdagingen in de vorm van specialismen.

Zelfs de toestroom van buitenlandse tandartsen en het tandheelkundig toerisme naar het buitenland kunnen dit tekort in aanbod maar moeilijk opvangen. De oplossing om de toenemende vraag naar mondzorg te pareren is gelegen in schaalvergroting in de vorm van ketenvorming en teamsamenwerking tussen mondzorgaanbieders. Dit vergroot ook de onderhandelingskracht richting de zorgverzekeraars.

Door: Geert van der Heijden en Marleen Jansen, sectormanagers gezondheidszorg Rabobank Nederland, aanwezig op de Vakbeurs Mondhygiëne.

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen

Tips voor besparen en investeren in uw praktijk

Onder tandartsen en mondhygiënisten wordt hevig gediscussieerd over de mogelijke tarievendaling in 2015. Hoe gaat er straks bezuinigd worden? Moeten assistenten vrezen voor hun baan? Of zijn er slimmere bespaartips?

Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna vroeg tips aan Onno Karssen van Karssen Financieel en Michael Joosen van Heertjes Advies. Onno Karssen is al jaren actief in de financiële dienstverlening met als specialisme tandheelkunde. Hij geeft bijvoorbeeld adviezen bij praktijkoverdracht, hypotheken en verzekeringen. Michael Joosen specialiseert zich in facility management voor tandartspraktijken.

Dalend tandartsinkomen
Onno verwacht eigenlijk niet dat de tarievendaling erg fors zal zijn: ‘Het korten van de tarieven is niet juist. Ik denk dat de NZa dit uiteindelijk zal inzien. Ik verwacht wel dat er een druk komt te staan op de inkomsten van de tandartsen. Belangrijk daarbij is dat de NMT en ANT zich samen sterk maken voor hun leden om ook de verzekeraars een halt toe te roepen.’

Slim bezuinigen
Tandartsen willen niet graag op hun eigen inkomen inleveren. Gaat de tandarts echter verkeerd bezuinigen, dan kan dit ten koste gaan van de kwaliteit en capaciteit van het personeel. ‘Dat zal zeker ook gevolgen hebben voor de patiënt op de langere termijn’, waarschuwt Onno ‘Als de tandarts het goed wil aanpakken, bespaart hij op de praktijkvoering. Kijk goed naar de financiële huishouding en de kostenstructuur. Denk aan de kosten van de accountant, verzekeringen, stroom, automatisering en onderhoudscontacten. Dit kan duizenden euro’s per jaar schelen!’

Scherper inkopen
Michael haakt in: “Door goed inkoopmanagement kan men inderdaad fors besparen. Voeg bijvoorbeeld ook alle contracten voor beveiliging en brandbeveiliging samen. Meestal heeft een praktijk losse overeenkomsten voor onderhoud aan beveiligingsinstallatie, de brandblusser, de noodverlichting ende brandmeldcentrale. Daarnaast is er ook nog een meldkamerovereenkomst en een alarmopvolgingsdienst. Dit zijn zes overeenkomsten, met zes organisaties. Die sturen allemaal een eigen monteur en een eigen factuur. Ook vragen ze regelmatig even wat tijd om te bespreken hoe de dienstverlening bevalt. Breng beveiliging onder bij een partij, dan ben je veel minder tijd en geld kwijt. Bijkomend voordeel is dat er minder onrust in de praktijk is, aangezien er geen zes monteurs per jaar langskomen, maar slechts een.

Onderscheidend vermogen
Je onderscheiden en investeren blijft zeker belangrijk volgens beide heren. Michael: ‘Door te besparen blijft er geld over om te kunnen investeren in de kwaliteit. Niet investeren is geen stilstand, maar achteruitgang. Onderscheidend vermogen blijft belangrijk, ook tijdens een periode waarin de vraag het aanbod overstijgt.’

Onno ziet vooral in de communicatie kansen om te onderscheiden: ‘Zet bijvoorbeeld social media in om belangrijke stappen te maken in de onderscheiding. En investeren in kwaliteit moet. Kwaliteit komt altijd naar boven en daarvoor zijn investeringen nodig.”

Gezonde praktijk
Michael: ‘Investeringen verdienen zich in de meeste gevallen terug. Investeren is niet alleen een goede voorbereiding op het moment dat het tandartsentekort stopt te bestaan. Het is ook een manier om een gezonde praktijk te hebben en te houden. Een praktijk met optimale zorg, kwaliteit en klantbeleving is ook voor medewerkers vaak een meer inspirerende werkomgeving. Dit kan zorgen voor een lager ziekteverzuim, hogere productiviteit en vooral meer werkvreugde.”

Slim investeren
Michael: ‘Een goed plan is bij investeren wel essentieel. Stel een pakket van eisen op waaraan een product moet voldoen voor de praktijk. Vergelijk vervolgens de verschillende offertes op een gestructureerde manier. Gun dus niet klakkeloos een partij een opdracht wegens een lange relatie.’ Onno’s advies aan alle tandartsen en vrij gevestigde mondhygiënisten: ‘Wees creatief en ga ondernemen. Er liggen kansen en mogelijkheden genoeg, maar je moet er wel wat meer voor doen. Hij adviseert jonge tandartsen bijvoorbeeld om verder te kijken dan de Randstad. “Ik zie het in de Randstad steeds meer vollopen. Er liggen elders grote kansen, dus pak ze.’

Tips
Samenvattend zijn de drie gouden tips voor de tandheelkundig specialist:

  • Laat de kostenstructuur in je praktijk beoordelen
  • Plan je toekomst
  • Sta in verbinding met je omgeving door het gebruik van social media

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, ICT, Ondernemen

Financiële tips voor meer rendement

Ron Schouw, belasting- en bedrijfsadviseur, sprak met tandartsen tijdens een tandheelkundig congres. Lees zijn tips financiële tips voor meer rendement.

De uitnodiging van Paul Kalker – organisator van het congres Frontrestauraties – om bij zijn congres aanwezig te zijn, nam ik graag in ontvangst. Wie ben ik? Ron Schouw, een Amsterdamse ondernemer in accountancy & bedrijfsadvisering én een vreemde eend in de bijt tussen tandheelkundige specialisten. Zeker als 700 specialisten op hetzelfde moment een bezoek brengen aan het congres Frontrestauraties in de RAI te Amsterdam.

Ik was benieuwd op welke manier de huidige economie van invloed is op de tandheelkundige specialist en ben daarom in gesprek gegaan met veel congresbezoekers.

Kostenstructuur
Er werd mij verteld dat er veel vertrouwen is in het klantenbestand en de omzet, maar er is weinig interesse en besef omtrent de kostenstructuur van het bedrijf. Wel volgen er zorgelijke blikken als ik vraag wat er ‘na de streep’ overblijft en of er voldoende pensioenopbouw is.

Advies
Richt uw administratie zo in dat elke maand gestuurd kan worden op de cijfers. Laat u elke maand een kwartiertje adviseren door de accountant. Hij/zij is tenslotte uw externe CFO. Ik voorspel dat u met deze simpele ingreep binnen een jaar meer rendement uit uw bedrijf haalt, zonder dat u één euro extra omzet heeft moeten realiseren.

Investeringsaftrek
Op het congres werden veel vragen gesteld over de investeringsaftrek en de 30% regeling. Ik kan kort zijn, de versobering vanuit de regering wordt breed doorgevoerd, ook voor deze regelingen.

De 30% regeling is verkort en de investeringsaftrek vervalt in 2014 voor alle personenauto’s. De  kleinschaligheidinvesteringsaftrek blijft mogelijk bestaan voor onder andere de aanschaf van medische apparatuur.

Tip
Indien uw investeringsbedrag hoger is dan € 55.249,-, spreid dan de bedragen en investeer in 2014 de bedragen die € 55.249,- te boven gaan. Hiermee realiseert u een extra belastingbesparing van 28% in het jaar 2014.
Let op! niet alle investeringen komen hiervoor in aanmerking: o.a. de aanschaf van bedrijfspanden is uitgesloten.

Zo ziet u maar, met een simpele ingreep of bedachtzame actie bespaart u gemakkelijk duizenden euro’s.

Maar goed! … Het werd donker en het congres liep ten einde. Een tandarts kwam naar mij toe en vroeg: ‘Wat verkoop jij?’ ‘Belastingbesparingen’, zei ik….’Mooi, dan kan je met de belastingbesparingen die scheve hoektand bij mij recht laten zetten’. De cirkel was hiermee rond voor deze dag. Het was een gezellige en leerzame ervaring en bij thuiskomst nam ik een goed glas wijn en heb direct mijn tandarts gemaild voor een afspraak.


Door:
Ron Schouw, Founder en eigenaar RON-A.D. advies & accountancy BV

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Meer rendement: Werk slimmer door prioriteiten te stellen

Een hogere winst kan behaald worden door slimmer te werken. Tandartsen kunnen hun rendement vaak nog enorm verhogen door prioriteiten te stellen in hun werk. En juist niet door alleen maar harder of meer te werken.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Een rendementsverhoging wordt gezocht in harder en langer werken. Het draaien van avonddiensten is hiervan een voorbeeld. Een beter rendement kan veelal al worden gevonden in een slimmere manier van werken. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij.

Verloren tijd verdien je niet meer terug
Tijd is de productiefactor voor een tandarts of zelfstandig behandelaar. Er kan eenvoudig berekend worden welk tarief ‘hangt’ aan een tijdseenheid. Elke minuut die niet productief wordt besteed levert dus gemiste omzet op. En verloren tijd verdien je nooit meer terug. De focus dient daarom ook te liggen op een efficiënte inrichting van het werkproces, zodat de productieve tijdsbesteding (oftewel de hoeveelheid te declareren tijd) zo hoog mogelijk is.

Stel prioriteiten
In de tijd dat de praktijk geopend is voor patiëntbehandelingen (veelal van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur) dient de tandarts dus zo veel mogelijk productief (nogmaals: te declareren tijd) te zijn. Echter, de gehele dag komen allerlei verzoeken op de tandarts af. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij. Bij elk verzoek, elke actie, elke handeling dien je je af te vragen of het dringend en belangrijk is.

Dit leidt tot de volgende keuzemogelijkheden:

  • Is het zowel dringend als belangrijk: zelf uitvoeren
  • Is het wel dringend maar niet belangrijk: delegeren
  • Is het wel belangrijk maar niet dringend: inplannen
  • Is het zowel niet dringend als niet belangrijk: laten liggen of zelfs niet doen

Focus via een vaste agenda
Het stellen van prioriteiten moet ertoe bijdragen, dat gedurende de tijd voor patiëntbehandelingen eigenlijk alleen maar declarabele uren, minuten en seconden worden gemaakt. Hierop dient de focus te liggen. Het hebben van een vaste dagagenda draagt hieraan bij, doordat het structuur en duidelijkheid geeft. En buiten de ‘productietijd’ worden alle zaken met een lagere prioriteit uitgevoerd. En bedenk: Doe de niet-dringende en niet-belangrijke zaken dus gewoon niet.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum – Sjoerd Kuiken (http://kuikenpraktijkmanagement.nl) adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum (www.pdi-nl.nl) is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het Strawn Concept kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Belastingregels voor het kerstpakket

Het kerstpakket is loon in natura, maar over de waarde van een kerstpakket hoeft u als werkgever geen premie volksverzekering of loonbelasting in te houden. Voor het kerstpakket gelden namelijk twee speciale regelingen, schrijft De Zaak.

Tot 2015 kunt u kiezen of het kerstpakket valt onder het eindheffingsloon of de werkkostenregeling.
Als u kiest voor het eindheffingsloon, dan kunt u per werknemer jaarlijks 70 euro uitgeven aan geschenken. Doordat u over dit bedrag een eindheffing van 20% procent moet betalen, kost een kerstpakket van 70 euro u in totaal 84 euro.

Werkkostenregeling
Bij de werkkostenregeling geldt dat u aan geschenken 1,4% van de totale loonsom kunt besteden. Boven deze grens betaalt u 80% eindheffing over het extra bedrag.
Na 2015 geldt voor alle werknemers de werkkostenregeling.

Bron:
De Zaak

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Meer rendement: 3 S’en model voor verhogen efficiëntie

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling. Met meer efficiëntie in uw praktijk vergroot u uw winst. Bekijk de kansen van het 3 S’en model: Simplificeer, Standaardiseer en Specialiseer.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Het verhogen van de productie is een voor de hand liggende manier om deze tendens te doorbreken. Meestal ziet het tandheelkundige team hier geen mogelijkheden voor omdat er al zo hard gewerkt wordt. Er wordt echter niet altijd efficiënt gewerkt en na analyse van het interne proces blijkt er in de praktijk veelal toch meer winst te behalen.

Efficiëntie

De stappen van het 3 S’en model bieden een eenvoudig handvat om zelf een efficiëntie slag te maken:

  1. Simplificeer
    “Als één stap voldoet, doe er dan geen twee”:

    Kijk kritisch naar de handeling in en rondom het behandelproces. Elke uitgevoerde handeling die niet bijdraagt aan het eindresultaat is overbodig en kan achterwege worden gelaten. Ook kleine en korte handelingen moeten eruit gehaald worden. Een handeling van 5 seconden lijkt niets uit te maken. Echter, tien van dergelijke handelingen op dagbasis kosten op jaarbasis toch al snel heel veel tijd. Tijd is geld en dus moet je hier kritisch op zijn.

  2. Standaardiseer
    “Doe het steeds op dezelfde wijze”:

    Door een handeling eenmaal uit te schrijven en vervolgens altijd op die manier uit te voeren, is de kans op een goed resultaat veel groter. Dit creëert duidelijkheid, wat vooral binnen een team belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan de klaarzet voor een endo behandeling, waarbij het dus ook niet gewenst is dat tandartsen verschillende endo trays hebben. Doe alles (praktijkbreed) op dezelfde wijze.

  3. Specialiseer
    “Doe de helft twee keer zo vaak”:

    Door te specialiseren op (be)handelingen wordt de kans op succes groter en tevens de kans op ‘failure’ kleiner. Het overdoen van een (be)handeling is een enorme verliespost (in tijd), dat vermeden moet worden. Ga maar eens na hoeveel tijd het kost als 20% van alle afdrukken twee keer gedaan moeten worden? ‘The first time right’ is heel belangrijk.

Succesvol veranderen
De grootste weerstand tot het succesvol doorvoeren van efficiëntie verbeteringen komt van de zucht naar het vertrouwde met de vaste routines als ook de angst dat veranderingen niet worden geaccepteerd door de patiënt. Hoe meer het team in staat is om buiten de vaste patronen te denken en te handelen – ‘out-of-the-box ’ te denken -, hoe grotere voordelen behaald kunnen worden. Daarnaast moet het team zich ook niet weerhouden voelen om verbeteringen door te voeren uit angst voor de patiënt. De patiënt heeft namelijk zijn of haar intrinsieke vertrouwen aan de tandarts geschonken. En dat vertrouwen zal niet beschadigd worden door aanpassingen in het proces, zolang de patiënt maar niet voor onverwachte gebeurtenissen komt te staan.

Door:
Sjoerd Kuiken

Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen
Belasting

Belastingdienst beantwoordt vragen ook online

De Belastingdienst beantwoordt vragen over belastingen en toeslagen van particulieren voortaan ook via het Twitter account: @Belastingdienst. Ook de online hulp aan ondernemers is uitgebreid. Ondernemers kunnen de Belastingdienst vragen stellen op Twitter via @BDzakelijk.

De Belastingdienst zegt: ‘De oline hulp is niet bedoeld voor vragen waarvoor persoonlijke gegevens nodig zijn. Ons webcareteam vraagt ook niet naar vertrouwelijke gegevens, zoals uw inkomen. Ons webcareteam is online van maandag tot en met donderdag van 8.00 uur tot 20.00 uur. En op vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. Vragen die u buiten die tijden stelt, beantwoorden we zodra we weer online zijn.’

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Tien vragen die u zichzelf moet stellen als u een praktijkpartner zoekt

Wilt u samen gaan werken met een partner in uw praktijk? De keuze voor wel of geen partner is geen makkelijke beslissing, schrijft DentistryiQ.

Lees hier tien vragen die u zichzelf moet stellen voor u een partner toevoegt aan uw praktijk.

  1. Kan ik goed samenwerken met een partner?
    Misschien werkt u liever alleen.
  2. Welke gevolgen heeft de nieuwe partner voor mijn inkomsten?
    Bespreek met een financieel adviseur of uw inkomen er tijdelijk of permanent op achteruitgaat als u samen gaat werken met een partner.
  3. Ben ik bereid om mijn inkomen, patiënten en beslissingsbevoegdheid te delen? Samenwerken met een partner vraagt om een andere manier van werken.
  4. Heeft mijn praktijk genoeg patiënten?
    Uw nieuwe partner moet genoeg patiënten hebben.
  5. Loopt mijn praktijk goed?
    Neem alleen een partner aan als uw praktijk goed groeit.
  6. Is er genoeg werkruimte in mijn praktijk voor een partner?
    Misschien moet uw praktijkruimte aangepast worden voordat u met een partner gaat samenwerken.
  7. Wat vind ik belangrijk in mijn praktijk?
    Zoek een partner die uw mening deelt.
  8. Hoe ga ik om met financiën?
    Zoek een partner die dezelfde ideeën over geld heeft als u.
  9. Wat verwacht ik van een partner?
    Deel uw verwachtingen met potentiële partners. Als het tot een overeenkomst komt, verwerk uw verwachtingen daar dan in.
  10. Ben ik bereid om verder te zoeken als een kandidaat niet geschikt is?
    Verder zoeken kan u op de lange termijn veel frustratie schelen.

Bron:
DentistryiQ 

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen, Personeel

Tijdelijke verruiming willekeurige afschrijving: betalingscriterium

Van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 geldt een tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving op nieuwe bedrijfsmiddelen. Deze tijdelijke maatregel heeft vragen opgeroepen over de werking van het betalingscriterium. De Belastingsdienst geeft op haar website een voorbeeld van het betalingscriterium bij bedrijfsmiddelen die u niet direct in gebruik neemt.

Bekijk dit voorbeeld

 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Oppassen voor nieuwe spookfacturen

Ondernemers moeten opletten voor nieuwe spookfacturen, nu ook de klein afgedrukte waarschuwing op het papier verdwijnt.

Misleiding
Een spookfactuur is een aanbieding die op een factuur lijkt, maar het niet is. Dat blijkt vaak uit de kleine lettertjes, waarin staat dat het om een aanbieding of offerte gaat. Maar acquisitiebureaus versturen steeds meer nota’s zonder kleine lettertjes, waarschuwt Business Compleet.

Betalingsverplichting
Bij de nieuwe nota’s gaat het in feite niet om een spookfactuur, stelt het Steunpunt Acquisitiefraude. Zonder kleine lettertjes is de nota namelijk een echte factuur. Er ontstaat dus een betalingsverplichting voor de ondernemer, zonder dat deze een opdracht heeft gegeven.

Oplossing
Het steunpunt Acquisitiefraude adviseert om het acquisitiebureau schriftelijk en eventueel aangetekend om een bewijs van de overeenkomst te vragen. Het bureau moet namelijk kunnen bewijzen dat het een overeenkomst met u heeft. In de praktijk lijkt dit advies echter niet haalbaar, omdat het veel werk voor de ondernemer oplevert.

Hulp bij spookfacturen
Op de website van het Steunpunt Acquisitiefraude staat een overzicht van acquisitiebureaus. Ook kunt u nieuwe nepfacturen daar melden en advies vragen. Een ingediende initiatiefwet moet ondernemers beter gaan beschermen en het makkelijker maken om van misleidende overeenkomsten af te komen.

Bron:
BusinessCompleet
Steunpunt Acquisitiefraude

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Wettelijk minimumloon stijgt per 1 juli 2013

Per 1 juli aanstaande stijgen de brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon.

Het wettelijk brutominimumloon (WML) voor werknemers van 23 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt per 1 juli 2013
€ 1.477,80 per maand (was € 1469.40);
€ 341,05 per week (was € 339,10);
€ 68,21 per dag (was € 67.82).

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Financieel, Ondernemen