De Nederlandse zorgautoriteit (NZa) heeft de maximale tandheelkundige tarieven voor 2017 vastgesteld. De wijzigingen in de nieuwe beleidsregels zijn in overleg met de bracheorganisaties tot aangebracht, dat duidt de NZa aan in de begeleidende brief.
De ANT geeft echter te kennen dat ondanks dat er overleg heeft plaatsgevonden, dit niet betekent dat zij met alle wijzigingen van de NZa akkoord is gegaan. De ANT geeft aan dat niet al hun belangrijke wijzigingsvoorstellen zijn aangenomen, zoals de keuzemogelijkheid voor innovatieve tandheelkunde die duidelijk niet leverbaar is met de huidige op gemiddelden gebaseerde tarieven voor de consument.
Indexaties De NZa heeft de tarieven van 2016 geïndexeerd voor januari tot en met december 2017. De indexaties voor de algemene mondzorg kwamen neer op 1,77%, voor implantologie op 2,14% en voor orthodontie op 1,83%. De nieuwe tarieven gaan per 1 januari 2017 in.
Het Zilveren Kruis heeft 100 tandartsen voorzien met spiegelinformatie, bij wijze van een pilot. Aan de hand van deze spiegelinformatie kunnen tandartsen hun declaratiegedrag vergelijken met dat van andere praktijken.
Gekozen tandartsen
Onder de 100 tandartsen die de spiegelinformatie hebben ontvangen bevinden zich de 50 praktijken die het meest gedeclareerd hebben, en de 50 praktijken die dit het minst hebben gedaan. De ervaringen van deze praktijken zullen gaan worden gebruikt om de spiegelinformatie verder te ontwikkelen.
Verdere ontwikkeling
Al eerder hebben de KNMT en het Zilveren Kruis overlegt over de eventuele mogelijkheden en vervolgstappen binnen de ontwikkeling van spiegelinformatie.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/highspeed-photography-1004250_640-400x230.jpg228400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-21 09:41:102016-12-21 09:41:10Spiegelinformatie voor tandartsen als pilot
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/eraser.jpg232400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-20 15:26:252021-01-28 11:52:35Het correctiegesprek in 6 stappen
De ANT heeft in samenwerking met advocatenkantoor KBS een overzicht gemaakt van mogelijke samenwerkingsvormen in de mondzorg. De beroepsvereniging wil daarmee de twijfels en vragen onder tandartsen over de wet DBA wegnemen.
Sinds de invoering van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) stromen de vragen van praktijkhouders en tandartsen zonder praktijk binnen bij de beroepsvereniging. Voor veel leden is het immers niet meer duidelijk wat nu de beste, wettelijke toegestane samenwerkingsvorm is zonder het risico op verlies ondernemerschap, boetes en naheffingen.
Uitstel, geen afstel Ook in andere branches heeft de wet DBA veel onrust gecreëerd. Genoeg reden voor staatssecretaris Wiebes van Financiën om handhaving van de Wet DBA uit te stellen tot 1 januari 2018. Opschorting betekent echter alleen dat tandartsen en praktijkhouders langer de tijd hebben om hun contractuele relatie in orde te maken. Van afstel is geen sprake; ze zullen alsnog op zoek moeten naar de beste samenwerkingsvorm.
Met de Notitie Samenwerkingsvormen, opgesteld in samenwerking met advocatenkantoor KBS, wil de ANT inzicht geven in de voor- en nadelen van de verschillende samenwerkingsvormen, zoals een maatschap, overeenkomst van opdracht met een zzp’er, een arbeidsovereenkomst en een zzp-maatschap.
Ondernemerscheck Na een recente gerechtelijke uitspraak zijn er ook veel vragen gekomen over het feit of een tandarts zzp’er met één opdrachtgever wel gezien kan worden als een ondernemer. De belastingdienst heeft voor dit soort vragen een handige checklist ontwikkeld. Uit de checklist volgt dat indien aan alle andere voorwaarden wordt voldaan, een zzp’er met geringe investeringen en één opdrachtgever ook gezien wordt als ondernemer.
Zzp-maatschap De laatste, de zzp-maatschap, is een slimme, relatief nieuwe samenwerkingsvariant tussen een praktijkhouder met een tandheelkundig bedrijf van tandartsen. Tandartsen zonder eigen praktijk vormen gezamenlijk een maatschap, met als doel het voor gezamenlijk rekening en risico verrichten van tandheelkundige diensten in opdracht van tandartsen. De maatschap wordt door de praktijkhouder gecontracteerd voor het uitvoeren van tandheelkundige behandelingen bij patiënten van de praktijkhouder. De maatschap mag zelf bepalen welke tandarts de behandelingen namens de maatschap verricht. Ook de verantwoordelijkheid voor het juist uitvoeren van de opdracht rust bij de maatschap. De vergoeding die de maatschap ontvangt, is veelal gebaseerd op een percentage van de omzet en de maatschap verdeelt de omzet onderling volgens een afgesproken verdeelsleutel.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/samenwerkingsvormen.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-19 10:15:182022-04-28 13:54:25Samenwerkingsvormen voor tandartsen
Het zal u niet ontgaan zijn dat u als zorgverlener ook moet voldoen aan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Hierbij nog een keer de wijzigingen van 2016 en 2017 op een rij.
De wet Wkkgz vervangt 2 wetten op dit gebied: Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) en Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). De wet wordt gefaseerd ingevoerd en vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 jaar moet u de volgende zaken geregeld hebben:
Per 1 januari 2016
Informatierecht
De patiënt heeft recht op informatie over prestaties van zorgaanbieders, zodat een goede keuze gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld over hoe vaak een tandarts een bepaalde behandeling heeft uitgevoerd.
Meldingsplicht
Calamiteiten moeten gemeld worden aan de patiënt en de IGZ en opgenomen worden in het dossier.
Vergewisplicht
De praktijkhouder moet referenties checken van nieuwe medewerkers en indien u kwetsbare patiëntengroepen behandelt, moet de nieuwe medewerker ook een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) aanvragen.
Ontslag
Ontslag van een zorgverlener moet, indien het ontslag plaatsvindt wegens disfunctioneren, gemeld worden bij de IGZ.
Per 1 juli 2016
Incidentenmeldingsplicht
Incidenten moeten gemeld worden via het anonieme systeem Veilig Incidenten Melding (VIM) met de functie om ervan te leren.
Lees ook: Veilig incidenten melden
Per 1 januari 2017
Klachten en geschillenregeling
U dient een laagdrempelige klachtenregeling te hebben die aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Klachten dienen schriftelijk afgehandeld te worden.
• Klachten moet u transparant en informeel afwikkelen.
• De klager moet bijgestaan worden door een onafhankelijke klachtenfunctionaris.
• U moet binnen 6 weken de klacht behandelen.
• U dient aangesloten te zijn bij een erkende geschillen instantie.
Oorspronkelijk moesten zorgverleners per 1 januari bij samenwerking met andere zorgverleners (bijvoorbeeld met andere ZZP’ers) ook een schriftelijke overeenkomst hebben waarin staat hoe men de kwaliteit van zorg borgt. Echter, nu de handhaving van de Wet DBA uitgesteld is tot 1 januari 2018, betekent dit dat u als tandarts en praktijkhouder langer de tijd hebt om de contractuele relatie in orde te maken. Van afstel is echter geen sprake; u zult alsnog op zoek moeten naar de beste samenwerkingsvorm.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/wkkgz.gif230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-19 09:30:152021-10-07 11:13:43Wkkgz: wijzigingen 2016 en 2017 op een rij
De vraag of het gebruiken van WhatsApp voor werk gerelateerde zaken verstandig is speelt onder veel zorgverleners. Berend de Vries, adviseur in informatiebeveiliging, zocht dit uit.
Versleuteling berichten De website van WhatsApp claimt dat de berichten die u stuurt volledig versleuteld zijn, ook wel als end-to-end encryptie omschreven. Dat wil zeggen dat alleen u en de zender toegang tot het bericht hebben. In de beveiligingskringen wordt deze encryptie gezien als zeer sterk. Ogenschijnlijk zouden er dus weinig redenen zijn om u zorgen te maken over de verspreiding van gevoelige gegevens, echter is er toch genoeg reden om kritisch te zijn.
Kritiek Ten eerste is WhatsApp een Amerikaans bedrijf. Gegevens die op de website staan hoeven niet per se te kloppen en kunnen een marketing truc zijn. Verder heeft de Amerikaanse overheid andere ideeën over het begrip privacy dan de Europese overheid.
Ten tweede is het niet mogelijk om te controleren of WhatsApp zelf niet toch een manier heeft om toegang tot je berichten te krijgen. Dit betekent dat u, indien noodzakelijk, niet kunt aantonen dat u er alles aan heeft gedaan om persoonlijke berichten te beschermen. Praktisch noch juridisch heeft u dan geen poot om op te staan. De beroepsverenging van artsen KNMG adviseert hierdoor dan ook om de beveiliging niet te vertrouwen.
Ten slotte deelt WhatsApp uw gegevens met zijn moedermaatschappij Facebook. Dingen als met wie u appt, hoe vaak en locatiegegevens zijn allemaal blootgesteld. Facebook gebruikt uw gegevens onder andere voor marketingdoeleinden maar deze big data kunnen veel gevoelige informatie bevatten. U zou de gegevens delen functie kunnen uitzetten maar of dat werkt blijft de vraag.
Kortom, het risico dat gegevens verspreid kunnen worden is te groot en is de controle die u hierover heeft te laag. Verder kunt u er nooit zeker van zijn of WhatsApp de waarheid vertelt. Om deze redenen kunt u WhatsApp voor werkzaken het beste achterwege laten en een ander berichtenprogramma gebruiken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-12-19 07:00:432016-12-19 10:50:31WhatsApp gebruiken voor werk, wel of niet verstandig?
In oktober vond de stemming over maatregelen voor een verordening van kwik plaats in de Commissie Milieubeheer en Volksgezondheid (ENVI) van het Europees Parlement. Hier werd een compromis over het toekomstige gebruik van amalgaam aangenomen.
Verbod
Amalgaamvullingen worden in de loop van 2017 verboden voor kinderen en zwangere vrouwen. Vanaf 2022 komt er een verbod op het gebruik van amalgaam bij de tandarts. Na deze datum kan amalgaam enkel in medisch noodzakelijk en uitzonderlijke gevallen gebruikt worden.
Nog niet voltooid Het wetgevend proces is echter nog niet voltooid. Parallel aan de beraadslagingen van het Europees Parlement, vinden ook beraadslagingen van de Raad van de Europese Commissie plaats. Er is echter nog geen meerderheid voor het langzaam afschaffen van amalgaam. Op verzoek van de ENVI volgt er binnenkort een zogenaamde “trialoog” met de Raad en de Europese Commissie om het wetgevingsproces af te ronden.
Niet overal amalgaam Er zijn in totaal negen EU-lidstaten waar er geen wettelijke verplichting is voor het gebruik van kwik in amalgaam. Zij zijn dan ook niet blij met de verordening van amalgaamvullingen. De Commissie schat dat momenteel een kwart van alle tandheelkundige praktijken in de EU geen amalgaam gebruikt.
In verschillende Europese landen, waaronder Zweden, Duitsland en Frankrijk, is het gebruik van kwikvullingen door de tandarts al sterk beperkt of zelfs verboden.
Bron: ZWP-online.info en Europees parlementslid Ivo Belet
Veel tandartspraktijken kiezen ervoor om hun werknemers niet gelijk een vast contract aan te bieden maar kiezen voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Wat zijn de mogelijkheden en verplichtingen die bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd spelen?
Veel tandartspraktijken kiezen ervoor om hun werknemers niet gelijk een vast contract aan te bieden. In plaats daarvan wordt veelal een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen, die na verloop van een bepaalde tijdsduur automatisch (van rechtswege) eindigt. Zo kan eerst gedurende een beperkte periode gekeken worden of de werknemer geschikt is voor de functie, alvorens langdurige verplichtingen worden aangegaan. Het is alleen niet mogelijk om onbeperkt arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan. Bovendien moet u de betreffende werknemer een maand voor het einde van de overeenkomst laten weten of u de arbeidsovereenkomst voort wilt zetten. In dit artikel bespreken wij de mogelijkheden en verplichtingen die bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd spelen.
Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
U mag een werknemer maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aanbieden, waarbij de totale duur van het dienstverband niet meer dan twee jaren mag zijn. Indien deze periode of het aantal arbeidsovereenkomsten overschreden wordt, dan verkrijgt de werknemer automatisch een vast contract. Als u bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst van de werknemer voor de derde maal (ongeacht de lengte van het dienstverband) verlengt, of na de eerste arbeidsovereenkomst met een looptijd van anderhalf jaar nogmaals voor een jaar een arbeidsovereenkomst aanbiedt, dan verkrijgt de werknemer op het moment van verlenging van rechtswege een vast contract.
Het is zaak om, indien u een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeenkomt, duidelijk in de arbeidsovereenkomst op te nemen wanneer deze van rechtswege eindigt. Ook een bepaling in de arbeidsovereenkomst waarin staat dat de werknemer bij goed functioneren na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een vast contract zal verkrijgen, heeft – indien u niet uitdrukkelijk schriftelijk met de werknemer anders overeenkomt – bij verlenging ten gevolge dat de werknemer een vast contract verkrijgt.
Dit was bijvoorbeeld ook het geval bij een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 maart 2016. In de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat de werknemer bij goed functioneren een vast contract zou verkrijgen na afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Nadat het contract voor bepaalde tijd was afgelopen, bleef de werknemer werken terwijl niets nader was overeengekomen over de voorwaarden waaronder verlengd werd, waardoor het Gerechtshof oordeelde dat de werknemer met deze verlenging een vast contract heeft verkregen. Dat was in dit geval extra vervelend voor de werkgever, omdat de werknemer binnen 11 maanden na het einde van de eerste arbeidsovereenkomst langdurig ziek is geworden. Zoals u weet geldt er voor werkgevers bij ziekte van de werknemer een loondoorbetalingsverplichting van 70% van het salaris gedurende 104 weken. Het is dus zaak de eventuele voorwaarden voor verlenging van de arbeidsovereenkomst schriftelijk en tijdig te vast te leggen.
Aanzegverplichting Sinds 1 januari 2015 is het verplicht werknemers uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, schriftelijk aan te zeggen of de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet en zo ja, onder welke voorwaarden. Doet u dit niet dan kan de werknemer aanspraak maken op een vergoeding van maximaal één maandsalaris. Doet u de schriftelijke aanzegging te laat, dan wordt de verschuldigde vergoeding evenredig verminderd. Van belang is dat u aan kunt tonen dat het bericht de werknemer bereikt heeft, omdat u dit in een eventuele procedure moet bewijzen. Doet u deze aanzegging dus per aangetekende brief, of e-mail met ontvangstbevestiging.
Nieuwe arbeidsovereenkomst: doorbreking van de keten? Pas na het verstrijken van zes maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst kunt u de werknemer weer in dienst nemen en een contract voor bepaalde tijd aanbieden. Als u de werknemer voor die tijd weer in dienst neemt krijgt de werknemer, ongeacht wat u in de arbeidsovereenkomst zet, van rechtswege een vast contract – tenzij de periode van twee jaar of het aantal van drie arbeidsovereenkomsten niet overschreden is.
Via uitzendbureau Het kan ook voorkomen dat u een voorheen via het uitzendbureau werkzame werknemer, zelf in dienst wenst te nemen. Als de werkzaamheden die de werknemer verricht niet wezenlijk gewijzigd zijn ten opzichte van de werkzaamheden die hij verrichtte toen hij nog voor het uitzendbureau werkte, dan kunt u als tandartspraktijk als opvolgend werkgever beschouwd worden. Dit houdt dat u de arbeidsovereenkomst met de werknemer in feite overneemt van het uitzendbureau. Als datum indiensttreding geldt dan dus ook de datum waarop de werknemer in dienst is getreden bij het uitzendbureau, met als gevolg dat u beperkt bent in de mogelijkheden om de werknemer een contract voor bepaalde tijd aan te bieden.
Tot slot Het aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, kan voor u als werkgever voordelen bieden. De arbeidsovereenkomst eindigt immers na het verstrijken van de tijd, zonder voorafgaande opzegging. Wel is het zaak de afspraken goed vast te leggen in de arbeidsovereenkomst en goed de hierboven genoemde termijnen in de gaten te houden, om ongewenste omzetting in een vast contract te voorkomen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/arbeidsovereenkomst.jpg233400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-05 10:10:132016-12-05 10:53:10Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de mondzorg
De KNMT daagt SENA voor de rechter om het incasseren van zogenaamde nabuurrechtelijke vergoedingen bij tandartspraktijken. Volgens de beroepsvereniging van tandartsen worden mondzorgpraktijken ten onrechte door SENA aangeslagen voor het afspelen van muziek in de wacht- en/of behandelkamer.
“Geen mededeling aan het publiek”
De vereniging trekt die conclusie op basis van het zogenaamde ‘Marco del Corso’-arrest. Daarin heeft het Europese Hof van Justitie namelijk vastgesteld dat het afspelen van muziek in tandartspraktijken geen “mededeling aan het publiek” is. Tandartspraktijken zijn daarom geen betaling verschuldigd aan organisaties die nabuurrechtelijke vergoedingen incasseren, zoals SENA dat in Nederland doet.
Gedagvaard
In eerste instantie heeft de KNMT geprobeerd er in onderling overleg met SENA uit te komen. Nu dat niet gelukt is, volgt de gang naar de rechter. De beroepsvereniging eist dat SENA stopt met het incasseren bij tandartspraktijken en dat reeds geïnde bedragen worden terugbetaald voor zover ze niet verjaard zijn. SENA is op donderdag 1 december door de KNMT gedagvaard.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/12/muziek.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-12-05 10:03:452016-12-05 10:17:52KNMT daagt SENA voor de rechter
Onlangs kreeg een kaakchirurg via tuchtrecht een waarschuwing vanwege het uitvoeren van een totaalextractie terwijl er volgens de patiënt slechts drie tanden waren aangetast.
Klacht De patiënt werd na aanhoudende tandklachten door de tandarts doorverwezen naar een kaakchirurg. Hij verwijt de kaakchirurg ervan dat hij onterecht overgegaan is op totaalextractie en een volledige prothese heeft geplaatst terwijl er maar drie tanden aangetast waren.
Beoordeling De argumenten van beide partijen zijn afgewogen. De patiënt was erg bang voor de tandarts en wenste volgens de tandarts hierdoor zelf een totaalextractie. De kaakchirurg gaf aan dat er volgens hem sprake was van een onverzorgd en verwaarloosd gebit, meerdere diepe carieuze aantastingen van de elementen, apicale wortelontstekingen, ontstoken tandvlees met botaantasting, wortelcariës, botafbraak aan de voortanden en kiezen als gevolg van langdurige paradontale ziekte, tandsteenvorming en slechte mondhygiëne.
Rekening houdende met de wens van de patiënt heeft hij hierdoor de keuze gemaakt om de totaalextractie uit te voeren. Echter stelt de patiënt daartegen dat er maar sprake was van drie beschadigde tanden dus dat er naar andere behandelmogelijkheden gekeken had moeten worden.
Gezien de tegenovergestelde meningen is het college afgegaan op objectiveerbare gegevens. Het medisch dossier toont aan dat er door de kaakchirurg te kort geschoten is. Er was niet voldoende beeldvormend materiaal waaruit af te leiden was of de gebitstoestand dusdanig erg was en of er gedegen onderzoek is gedaan. Verder is niet uit het dossier op te maken wat er precies met de patiënt besproken was en of er voldoende behandelopties aan bod zijn geweest. De kaakchirurg stelt dat hij foldermateriaal over het trekken van tanden en kiezen heeft gegeven aan de patiënt maar de patiënt ontkent dit. Ook is dit niet opgenomen in het patiëntendossier.
Er is door het college niet getwijfeld aan de intenties van de kaakchirurg. Hij heeft zich toetsbaar opgesteld door veel uitleg te geven en een deel van stellingen is niet weersproken. Echter heeft hij niet zorgvuldig verslag gedaan in het medisch dossier.
Beslissing Het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg Eindhoven heeft besloten tot een waarschuwing aan de verweerder en geen verdere maatregelen.
Heeft u een nieuwe praktijk of heeft u deze onlangs verbouwd? Bent u trots op de look van uw praktijk en mag deze door iedereen worden gezien? Dental INFO zal binnenkort foto’s en artikelen plaatsen van nieuwe, bijzondere praktijken. Stuur de foto’s van uw praktijkinrichting naar info@dentalinfo.nl en inspireer uw collega’s!
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/stoel.jpg230398Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-28 11:43:462016-11-28 11:47:36OPROEP – heeft u een nieuwe praktijk of heeft u onlangs verbouwd?
Bewegen heeft een positief effect op het zelfvertrouwen en op de werkprestaties. De Werkkostenregeling biedt de werkgever daarom een aantal mogelijkheden om de werknemer te stimuleren om met de fiets naar het werk te komen. Deze regeling is in 2015 verplicht gesteld en per 1 januari 2016 aangescherpt.
Werkkostenregeling Het bekende Nationale Fietsplan valt onder de Werkkostenregeling (WKR). Als werkgever mag u 1,2 procent van de totale fiscale loonsom gebruiken voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan uw personeel. Waaronder dus een fiets van de zaak.
Fiscale ruimte In de regelgeving van de WKR vergoedt de werkgever belastingvrij het aankoopbedrag van de fiets vanuit het forfait. De forfaitaire ruimte bestaat uit 1.2 procent van de totale fiscale loonsom van een organisatie. Daarnaast wordt er geen maximaal bedrag van een nieuwe fiets gehandhaafd en zijn er geen verdere voorwaarden aan verbonden betreft het gebruik van de fiets voor de werknemer. Een werkgever kan er ook voor kiezen om de kosten van bijvoorbeeld 10 fietsen onder 1 boeking te laten vallen in de vrije ruimte van 1,2 procent. Op deze manier wordt het hele bedrag in 1 keer geboekt als eindheffingsloon in de financiële administratie.
Gebruikelijkheidstoets Een fiets kan dus worden verstrekt zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets. Dit houdt in dat het aanwijzen van de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen als eindheffingsloon niet meer dan 30 procent mag afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. De belasting beschouwt de vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar als gebruikelijk.
Cafetariaregeling De werknemer kan er ook nog steeds voor kiezen om belast loon in te zetten in een onbelaste vergoeding of verstrekking voor bijvoorbeeld een fiets. Het cafetariasysteem is ingebed in de regelgeving van de WKR, dus de waarde van de uitruil gaat dan wel ten koste van de vrije ruimte van de WKR.
Renteloze lening Binnen de WKR bestaat de optie om de niet uitgekeerde reiskosten te gebruiken voor het aflossen van een renteloze personeelslening, waarmee een fiets kan worden aangeschaft. Dit gaat buiten het forfait van de WKR om. De werknemer kan dan gedurende een periode van bijvoorbeeld drie jaar via zijn vergoeding woon-werkverkeer de fiets terugbetalen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/07/Fiets.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-11-25 09:10:252016-11-24 09:16:49Werkkostenregeling: een fiets van de zaak
Zijn mijn kosten niet te hoog? Hoe kan ik de kosten beter beheersen? Zomaar wat vragen over de bedrijfsvoering waar iedere praktijk mee te maken heeft. Zonder inzicht in uw cijfers, heeft u geen onderneming.
Kostencategorieën De totale praktijkkosten kunnen worden onderverdeeld in een aantal kostencategorieën. De belangrijkste categorieën zijn de materiaal- en techniekkosten en personeelskosten. Andere kostensoorten zijn afschrijvingen, huisvestingskosten, algemene kosten en de financieringslasten. Het is belangrijk hierbij onderscheid te maken in vaste en variabele kosten.
De materiaal- en techniekkosten kunnen worden onderverdeeld in techniekkosten in eigen beheer, ingekochte techniekkosten en kosten materiaal. De personeelskosten zijn onder te verdelen in lonen en salarissen, kosten van waarneming en de kosten van inhuur van ZZP-ers.
Kostenstructuur Het is van belang om periodiek uw kostenstructuur te beoordelen. Hoe flexibel bent u qua kosten? Met andere woorden kunt u uw kosten eenvoudig aanpassen? Kunt u bijvoorbeeld uw personeelsbestand wijzigen als dit nodig mocht zijn? U kunt uw cijfers periodiek monitoren aan de hand van een gesprek met uw accountant, maar u kunt dit ook zelf doen aan de hand van speciaal ontwikkelde tools. Hierdoor hebt u 24/7 inzicht in uw financiële cijfers en kunt u bijsturen waar nodig. Het is uiteindelijk de bedoeling dat u de kostprijs van uw praktijk in beeld hebt.
Beoordelen U kunt de kostenstructuur beoordelen door uw cijfers te vergelijken met een voorgaande periode, bijvoorbeeld vorige maand, vorig kwartaal of vorig jaar. Aan de hand van budgetten kunt u uw verdiensten zo hoog mogelijk houden, maar ook uw kosten beperken (kostenbeheersing). En door te budgetteren wordt u gedwongen na te denken over uw kosten en de eventuele vervolgacties hieromtrent.
Periodiek Om inzicht te krijgen in uw kosten is het van wezenlijk belang dat u een goed bijgehouden administratie heeft. Dit houdt niet in dat u de administratie een keer per jaar bijwerkt, maar periodiek. Bij voorkeur wekelijks, maar in ieder geval maandelijks. Alleen dan hebt u snel de beschikking over uw omzet, kosten en resultaten van uw onderneming. Hierdoor kunt u snel inspelen op ontwikkelingen en waar nodig bijsturen.
Door uw cijfers te vergelijken met andere praktijken (benchmark) krijgt u eveneens inzicht in onder andere uw kosten, maar dan vooral hoe deze kosten zich verhouden tot die van uw collega’s.
Door: Lennert Bruil
Senior klantbeheerder, Alfa Accountants en Adviseurs Dodewaard
Voor de monitoring van uw omzet en kosten heeft Alfa Accountants en Adviseurs het Alfa Management Paneel (AMP). Met deze tool kunt u uw bedrijfsvoering optimaliseren. Voor elk type bedrijf in het midden- en kleinbedrijf voorziet AMP in uw behoefte aan meer inzicht: 24/7, veilig en in de Cloud. Zo bent u altijd op de hoogte van de cijfers van uw praktijk.
Buitenlandse tandartsen die vanaf 1 januari willen starten in Nederland moeten beschikken over een bewijs van voldoende Nederlandse taalvaardigheid bij inschrijving in het BIG-register. Deze wijziging komt voort uit het gewijzigde Registratiebesluit BIG.
De nieuwe taalregel geldt voor tandartsen die hun diploma hebben behaald in en land dat valt onder de Europese Economische Ruimte (EER: EU-landen, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland), met uitzondering van Nederland. Tandartsen die in het buitenland zijn opgeleid maar Nederlands als moedertaal hebben, moeten ook aan de nieuwe taaleis voldoen.
In 2014 pleitte de KNMT en ANT al voor deze taaleis.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/taal.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-21 09:45:552016-11-21 09:45:55Taaleis voor buitenlandse tandartsen
Een zorgverzekeraar zonder toestemming van de patiënt inzicht geven in het medische dossier is strijdig met het mensenrecht op privacy. Dat stelt de VvAA in een brief aan de Eerste Kamer. De VvAA heeft Spong Advocaten gevraagd het wetsvoorstel juridisch te toetsen.
Onlangs nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan waardoor zorgverzekeraars bij een controle zonder voorafgaande toestemming van de patiënt inzage kunnen krijgen in een medisch dossier. Dit geldt nu ook bij ongecontracteerde aanbieders, voor gecontracteerde aanbieders gold dit allang.
Het wetsvoorstel om zorgverzekeraars in staat te stellen medische dossiers in te zien, is in strijd met het mensenrecht op privacy. Dat stelt Spong Advocaten, die hier namens de koepel van zorgverleners onderzoek naar deed.
Veranderingen in tandheelkunde
Vooral in vakgebieden waarbij veel niet-gecontracteerde werknemers voorkomen, zoals in de tandheelkunde, verandert dit veel. Wat wel nog steeds het geval is, is dat verzekeraars slechts bij een ingediende nota bij de verzekeraar in kwestie het dossier kunnen inzien. Is dit niet het geval, dan kan een verzekeraar hier dus ook geen inzage in krijgen.
Commotie
Na de doorvoering van het wetsvoorstel is er een interessante commotie ontstaan, om het feit dat een zorgverzekeraar nu de informatie in het dossier tot zich kan nemen op het moment dat deze controles uitvoert, zowel voor ongecontracteerde als gecontracteerde aanbieders. Dit spreekt echter het mensenrecht op privacy tegen, zoals de VvAA liet blijken in een brief aan de Eerste Kamer.
Privacy boven financieel belang
Volgens Sidney Smeets, van Spong Advocaten, heeft de minister het probleem dat de nieuwe wet zou moeten oplossen niet goed genoeg onderbouwd en zou privacy in elk geval belangrijker moeten zijn dan financieel belang. “Medewerkers van zorgverzekeraars vallen niet onder het medisch beroepsgeheim en zo ontstaan een onaanvaardbaar risico van privacyschending”, aldus Smeets.
Weinig noodzaak
Hiernaast zou het helemaal niet noodzakelijk zijn voor het tegengaan van fraude om het medisch beroepsgeheim aan te tasten. Zorgverzekeraars beschikken nu ook al over vergaande mogelijkheden om dossiers te kunnen controleren en bij wantrouwen kan een zaak altijd worden overgedragen aan politie of justitie.
Op dit moment lijkt het erop alsof de wet verworpen zal gaan worden, aangezien uit onderzoek van de VvAA is gebleken dat rond de 95% van de 23.000 ondervraagde zorgverleners vindt dat dit moet gebeuren. 97% van de zorgverleners is het hier mee eens.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/Privacy.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-14 12:48:052022-12-12 10:59:14Inzage medisch dossier zonder toestemming patiënt in strijd met mensenrechten
Met name kleine ondernemingen kunnen kosten besparen door outsourcing HR en (nieuw) personeel onder te brengen bij payroll-dienstverleners. Dit blijkt uit onderzoek van Ernst & Young. Wat houdt outsourcing HR & payrolling precies in?
Payrolling Een payroll-aanbieder neemt uw (nieuwe) personeel op papier in dienst en wordt hiermee juridisch werkgever. Het payroll-bedrijf neemt hierbij de arbeidsrechtelijke risico’s over. Dit betekent dat alle administratieve handelingen zoals het verzorgen van arbeidsovereenkomsten, loondoorbetalingen en verzekeringen bij arbeidsongeschiktheid, jaaropgaven, ontslagprocedures, salarisadministratie en de verwerking van CAO- en wetswijzigingen tot het dienstenpakket van de payroll-aanbieder behoren. Voordeel hiervan is dat uw financiële administratie hierdoor beperkter en veel inzichtelijker wordt, waarmee u direct een aanzienlijke kostenbesparing kunt realiseren. Wel dient u goed op te letten met welk payroll-bedrijf u zaken doet. Omdat u aansprakelijk blijft voor de afdracht van loonbelasting en premies sociale verzekeringen, is het van belang dat u zaken doet met een NEN-4400 gecertificeerd payroll-bedrijf. De gecertificeerde payroll-bedrijven kunt u terugvinden in het register van Stichting Normering arbeid op www.normeringarbeid.nl.
Besparen Met name kleine ondernemingen kunnen kosten besparen door outsourcing HR en (nieuw) personeel onder te brengen bij payroll-dienstverleners. Dat is de belangrijkste uitkomst van onderzoek door Ernst & Young. Studenten aan de Academie voor Algemeen en Financieel Management (AAFM) hebben onder begeleiding van accountantskantoor Ernst & Young onderzoek gedaan naar de uitvoerings- en beheerskosten van het in dienst nemen van personeel. De belangrijkste uitkomst van hun onderzoek is dat outsourcing HR & payrolling het meest kostenbesparend is voor kleine ondernemingen.
Personeelskosten
Bij personeelskosten denkt men veelal aan de salariskosten en lasten die hier direct mee samenhangen. De bijkomende kosten die werkgevers moeten maken voor extra voorzieningen en werkzaamheden om binnen de wettelijke kaders te blijven of om aanwezige risico’s af te dekken, worden vaak buiten beschouwing gelaten. De kosten van een ziekteverzuimverzekering, de kosten van ondersteunende software, het verzorgen van een personeels- en salarisadministratie, accountantscontrole, arbodienst, het inwinnen van P&O advies en het vergaren van juridische en CAO-technische kennis, het zijn maar enkele voorbeelden waar elke ondernemer mee te maken heeft. Deze kosten zijn echter wel evident genoeg om daar in financieel en operationeel opzicht rekening mee te houden.
Grotere bedrijven
Volgens het onderzoek zijn het voornamelijk grotere bedrijven die hun HR uitbesteden en (nieuwe) medewerkers onderbrengen bij payroll-dienstverleners. Dat is opmerkelijk, want juist deze bedrijven hebben vaak specialisten in dienst en beschikken over afdelingen die zich hier louter op mogen richten. Niettemin calculeren zij dat het voordeliger is om personeel onder te brengen bij een payroll-dienstverlener en hun HR daaraan uit te besteden.
Zou dit dan niet gelden voor u?
Het onderzoek toont aan dat ‘outsourcing HR’ en het laten payrollen van medewerkers in financieel opzicht juist eerder een gunstiger alternatief is voor kleinere ondernemingen dan voor grotere bedrijven. De uitvoerings- en beheerskosten per medewerker uitgedrukt in euro’s per maand liggen bij kleinere ondernemingen zelfs hoger dan bij grotere ondernemingen. Dan rijst toch de vraag waarom uitbesteden HR en payrolling nog zo weinig terrein heeft gewonnen bij kleinere ondernemingen? Je zou denken dat de personeelsfunctionaris een hekel heeft aan al die administratieve rompslomp, terwijl de mkb-ondernemer er juist veel plezier aan beleeft.
Redenen
In onze praktijk komen wij 2 redenen tegen. De eerste reden is een bekende: onbekend maakt onbemind. Verreweg de meeste mkb’ers die wij tegenkomen – overigens geen schande – weten niet precies wat payrolling en ‘outsourcing HR’ inhoudt en welke voordelen hen dit kan opleveren.
De tweede reden is de angst dat dit ten koste gaat van de loyaliteit van de medewerker. In de beeldvorming is het uitbesteden van HR en payrolling vooral gunstig voor de werkgever en is de payrollkracht letterlijk het lijdend voorwerp. Onze ervaring leert dat de HR-service voor veel payroll-krachten er stukken op vooruit gaat als zij in dienst komen van een professionele payroller en dat een net, effectief en informatief verloningsproces juist bijdraagt aan een goede verstandhouding tussen werkgever en medewerker. Het valt medewerkers in de praktijk goed uit te leggen dat u eerst kiest voor payrolling alvorens u arbeidsrechtelijk met uw medewerker het huwelijksbootje instapt. Sterker nog, daarmee selecteert u aan de poort en weet u zich verzekerd van loyale medewerkers.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/geld.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2016-11-07 09:23:242016-11-07 12:09:20Kosten besparen door outsourcing HR & payrolling medewerkers
Goede voorbereiding is het halve werk als het om werving van een nieuwe praktijkmedewerker gaat. Praktijken hechten veel waarde aan de presentatie van sollicitanten, maar hoe presenteert de mondzorgpraktijk zichzelf naar de sollicitant? Legt u de loper uit voor een kandidaat?
Tips voor werving van medewerkers Hieronder leest u 7 tips voor het werven van een nieuwe medewerker.
1. Start op tijd met het zoeken van een kandidaat en weet wat u vraagt Houd er rekening mee dat er enige tijd overheen gaat voordat een nieuwe medewerker in uw praktijk aan de slag kan. Denk hierbij aan de tijd die nodig is voor:
– het vinden van geschikte kandidaten;
– de selectieprocedure;
– een meeloopdag;
– de opzegtermijn van een kandidaat.
Het zou zonde zijn als u door tijdsdruk te snel moet beslissen over een kandidaat en hierdoor een verkeerde keuze maakt, met alle gevolgen van dien.
2. Zorg voor een helder profiel – Voor hoeveel uur / dagen per week zoekt u een medewerker?
– Met wie gaat de nieuwe medewerker samenwerken?
– Welke opleiding is vereist voor de functie?
– Bespreek met het team of enkele collega’s welke persoonlijkheidseigenschappen van de nieuwe medewerker gewenst of juist ongewenst zijn.
3. Keuze uit zelf werven of inschakelen wervings- en selectiebureau?
Beslis of u zelf de vacature wilt uitzetten of dat u een wervings- en selectiebureau inschakelt.
4. Laat een medewerker die ervaring heeft met werving een selectie maken uit de ontvangen CV’s En neem ook de moeite om de niet geselecteerde sollicitanten netjes af te wijzen.
5. Neem de tijd voor het ontvangen van kandidaten Denk hierbij aan het nemen van tijd voor:
– Eerste gesprekken;
– Vervolggesprekken met aanwezigheid van directe collega’s uit het team;
– Meeloopdagen met een koffie- en lunchmoment ter kennismaking met het team.
6. Vraag en deel Presenteer uzelf en uw praktijk op een positieve manier. Deel met de kandidaat uw visie over uw praktijk, toekomstplannen en verwachtingen bijvoorbeeld voor specialisatie en het volgen van cursussen.
7. Maak een overeenkomst Wordt u blij zowel van, als met elkaar? Bezegel dit dan ook! Zorg voor een door beiden tijdig getekende overeenkomst met alle rechten en plichten waarop u beiden kunt terugvallen.
Neem na de start van de medewerker de tijd voor reflectiemomenten met het team en ook op een 1-op-1-basis. Zo zorgt u voor een duidelijke communicatie waardoor verwachtingen en wensen van beiden helder worden.
Houd er ook rekening mee dat dat een nieuwe medewerker moet wennen aan de nieuwe praktijkcultuur en -structuur.
Door: Solange de Groot, SOdental – werving & selectie en SOdenti – dé dentale vacaturebank.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/Pijlen-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-11-07 09:21:482021-03-22 09:38:297 tips voor werving van praktijkmedewerkers
Het filmpje de ‘Wkkgz in drie minuten’ geeft onder meer aan dat sinds 1 juli zorgprofessionals (bijna) incidenten op systematische en veilige wijze intern moeten registeren. Veilig Incident Melden (VIM), heet dat. Analyse en reflectie moeten vervolgens bijdragen aan veiliger en daardoor betere zorg.
VIM: registreren, leren en verbeteren Bij het registreren moet u in ieder geval de aanleiding van het incident meenemen, maar ook de (mogelijke) gevolgen voor de patiënt en wie er in de praktijk bij betrokken was. Wat er geleerd is van het incident en welke aanpassingen de kans op herhaling moeten voorkomen zijn uiteindelijk de belangrijkste contribuanten aan het doel van de VIM. Een veilig, gebruiksvriendelijk digitaal instrument kan hierbij zeker behulpzaam zijn.
Vergissen, vergeten en fouten maken is menselijk, maar niet altijd makkelijk mee om te gaan. Openheid over incidenten is essentieel. De ‘V’ van veilig in de naam VIM is daarbij van groot belang. De schuldvraag staat niet centraal, de inbrenger moet ‘blame free’ zijn incident kunnen melden en bespreken. Het uitgangspunt is dan ook dat de VIM-registratie alleen voor collega’s en medewerkers toegankelijk is, en niet voor derden.
Wat is een incident? Om een incident te herkennen is een omschrijving wel handig. Dat zou zoiets moeten zijn: een onbedoelde gebeurtenis tijdens de zorgverlening die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) kan leiden. Het gaat niet alleen om gebeurtenissen die daadwerkelijk tot schade voor de patiënt en hebben geleid, maar ook om ‘bijna incidenten’.
Denk aan:
miscommunicatie, met gevolgen voor de keuze van de patiënt
een onjuiste diagnose, met een verkeerde behandeling tot gevolg
een patiënt die valt of uitglijdt op een gladde vloer, struikelt over een snoer
Incidenten en calamiteiten worden vaak vooraf gegaan door bijna incidenten. Júist aandacht voor gebeurtenissen waarbij het net niet misliep maakt trends zichtbaar en helpt effectieve maatregelen nemen ter voorkoming van toekomstige incidenten. Een calamiteit is een incident die ernstige schade tot gevolg heeft en melding bij IGZ vereist.
Door: Erik van Dam, kennismanagement en netwerken en Lilian Knol, preventie en risicomanagement, beiden senior adviseur bij VvAA
Tandartsen die voor een lange periode voor één opdrachtgever werken, geen eigen patiënten hebben, geen betekenisvolle investeringen doen en niet actief bezig zijn met de bedrijfsvoering, halen winst uit ‘overige werkzaamheden’ en niet uit een onderneming. De zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is daarom voor hun niet van toepassing, zo heeft Rechtbank Gelderland bij een tandarts geoordeeld.
Niet eigen ondernemer
Bij de tandarts in kwestie zou er geen sprake zijn van winst uit onderneming. Voor dit oordeel werd meegenomen dat de tandarts uitsluitend voor één opdrachtgever werkte sinds 2007, waarbij zij haar volledige omzet genereerde. Ze had echter wel overeenkomsten met twee verschillende praktijken.
Geen patiëntenbestand
Alle patiënten waar de tandarts mee werkte waren cliënt van die ene opdrachtgever. De declaraties verliepen via de opdrachtgever en niet rechtstreeks aan de patiënten. Ze lijkt dan ook geen eigen patiëntenbestand te hebben. Het is tijdens het oordeel niet vastgesteld of de tandarts debiteurenrisico loopt.
Geen investeringen
De tandarts heeft geen enkele investeringen gedaan en heeft ook niet actief deelgenomen aan het uitbouwen van de praktijk. Ze heeft wel 55 procent van haar omzet overgelaten aan de praktijkhouder, waarmee ze deze investeringsmogelijkheden zou bieden, maar dat wordt in dit geval niet als voldoende gezien.
Geen betrokkenheid bij praktijk
Een ander bewijs dat de tandarts weinig bemoeienis heeft met de praktijk heeft blijkt uit het feit dat ze zich volledig afzijdig houdt van zaken die te maken hebben met personeelsbeleid en planning en organisatie. Daarnaast blijkt uit de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dat de tandarts verantwoordelijk is voor haar eigen werkzaamheden. Ook al is de tandarts aangesloten bij klacht- en tuchtregelingen en zijn de behandelingsovereenkomsten en het risico van herstelwerkzaamheid afgesloten op eigen naam, maakt dit de tandarts nog geen volwaardige ondernemer. Dit zijn namelijk simpelweg bijkomstigheden van uitoefening van het beroep.
Daarnaast is het onvoldoende om door te gaan als ondernemer om geen inkomsten te hebben bij niet werken, en wel een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en eigen pensioensregeling te hebben.
Het oordeel
Als conclusie van bovengenoemde redenen heeft Rechtbank Gelderland besloten dat de werkzaamheden van de tandarts vallen onder ‘overige werkzaamheden’ en niet onder ondernemerschap. Om die reden is de rechtbank er niet aan toegekomen om het vraagstuk te beantwoorden of aan de voorwaarden voor het toepassen van de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling is voldaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/10/rechtbank.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-10-13 09:20:282017-11-29 12:54:20Zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling niet voor elke zzp-tandarts
Het aantal buitenlandse tandartsen neemt toe en ook het aantal tandartsen die tegen de pensioenleeftijd aanlopen. Maar wie is die jonge tandarts die gewoon uit de Hollandse klei getrokken is? Inge Henkens, Egbert Stroosnijder en Sarissa de Leeuw geven een kijkje in hun pas gestarte carrière als tandarts.
Back-up
Inge Henkens studeerde in 2015 af aan de ACTA. Haar carrière als tandarts begon bij Tandheelkunde Zonnestraal in Hilversum. Ze vertelt ons waarom: “Via een studiegenoot ben ik in deze praktijk gaan werken. Het voordeel van werken in een grote praktijk is dat er meer mensen zijn aan wie je advies kunt vragen en waarbij je mee kunt kijken.
Als startende tandarts weet je namelijk een heleboel, maar je hebt nog maar weinig echt in de vingers. Met al die collega’s om je heen heb je een back-up als je twijfelt over diagnostiek of als er iets niet lukt. Elke collega is expert in een eigen domein en zo kan ik bijna voor ieder afzonderlijk onderwerp bij iemand terecht die daar veel vanaf weet. Het is fijn om alles onder een dak te hebben zodat ik veel controle over de behandelplannen houd en ook actief mee kan kijken en helpen bij het uitvoeren van specialistische onderdelen.”
“We komen er altijd uit”
Egbert Stroosnijder studeerde eveneens in 2015 af maar dan in Groningen en werkt nu in twee praktijken, waaronder Een Prachtige Lach. Ook dit is een moderne praktijk met verschillende differentiaties: “Dit is hartstikke gaaf omdat je zo veel ziet en leert, maar zo zie je dus wel dat er nog een hoop te leren valt.” Stroosnijder wilde eerst kaakchirurg worden maar werd toch als een ‘gewone tandarts’ binnen gehaald door de praktijkeigenaar. “Om kaakchirurg te worden moet je zowel Geneeskunde als Tandheelkunde studeren. Ik besloot eerst de opleiding Tandheelkunde te doen. Na mijn co-schappen kaakchirurgie heb ik besloten toch “gewoon” tandarts te worden. De opleiding Kaakchirurgie beviel me erg goed en de stage was leuk, maar het bleek toch niet helemaal mijn ding.” Gelukkig kan Stroosnijder genoeg uitdaging vinden binnen de praktijk: “Zelf vind ik endodontische herbehandelingen nog lastig om te doen. Dit is iets wat ik graag zou willen kunnen maar als net begonnen tandarts is het niet vreemd dat ik dit moeilijk vind. Het is gewoon lastig. Ook is het moeilijk om een plan te maken voor patiënten met uitgebreide slijtage. Er is veel weefsel weg, er is vaak weinig referentie en er zijn verschillende opties om het aan te pakken. Niet iedereen heeft dezelfde financiële middelen, waardoor je plan soms heel anders kan worden. Daardoor vind ik het soms lastig om te beslissen hoe we het gaan aanpakken. Gelukkig is er in beide praktijken geen gebrek aan steun dus we komen er altijd uit.”
Een kleine en een grote praktijk Sarissa de Leeuw werkt ook in twee praktijken: “Ik heb niet echt bewust voor deze praktijken gekozen, omdat ik door beide praktijken ben benaderd. De twee praktijken zijn heel erg verschillend van elkaar en dat sprak mij juist aan. De ene praktijk – Tandartspraktijk van den Goorbergh – is een kleine praktijk met drie tandartsen, twee mondhygiënisten, een tandprotheticus en vier (preventie)assistentes. De andere praktijk is een grote groepspraktijk en onderdeel van een keten (Dentconnect). Hier werken in totaal vijf tandartsen, twee mondhygiënisten, een tandprotheticus, acht assistentes, twee preventieassistentes en twee baliemedewerkers. In de kleinere praktijk is er meer ruimte voor overleg met mijn collega over behandelplannen en om te helpen tijdens een moeilijke behandeling. Ik doe hier meer aan het uitwerken van begrotingen, terwijl dit in de grotere praktijk gedaan wordt door de assistente. De gemaakte begroting wordt dan nog wel door mij gecontroleerd. Vanuit de grotere praktijk wordt iedere maand een cursus of lezing aangeboden over een bepaald onderwerp. Zo heeft iedere praktijk zijn voor- en nadelen. Ik heb dan ook geen voorkeur voor een bepaalde praktijk. Ik heb het bij beide praktijken erg naar mijn zin.”
Leren van collega’s Alle drie de jonge tandartsen leren dus van hun collega’s. Henkens merkt dat ze ervaring mist en dat ze naast het inschakelen van collega’s vooral leert door te ‘doen’. Stroosnijder: “Voor mij sluit de studie wel redelijk aan op de praktijk. Het grote verschil is vooral de snelheid. Dat was de eerste weken toen ik begon wel even wennen. Ik denk dat het goed is om een praktijkstage voor iedereen verplicht te maken. Dan heb je al even aan de praktijk geproefd voordat je er echt aan begint.” De Leeuw: “In de praktijk merk ik dat ik soms nog te lief wil zijn voor de patiënt. Dit ‘probleem’ had ik al tijdens mijn studie. Ik maak soms van het probleem van de patiënt mijn probleem. Daarbij zijn sommige problemen niet op te lossen. Ik moet nog leren om het overzicht te behouden. Het is belangrijk om de gehele mond goed in kaart te brengen en daarna pas een behandelplan op te stellen. Hierbij moet je ook denken aan de mondhygiëne, motivatie en algehele gezondheid van de patiënt.”
Assistenten en mondhygiënisten Naast directe collega’s hebben de jonge tandartsen ook ineens te maken met allerlei assistenten en mondhygiënisten. Henkens over haar assistenten: “Assistenten zijn heel fijn! In het begin is het enorm wennen, maar het zorgt er wel voor dat je je volledig kunt focussen op de behandeling van de patiënt. Door de assistente kun je ook veel sneller werken en meer ergonomisch proberen te werken.” Ook werkt ze samen met preventieassistenten en mondhygiënisten: “Bij mij in de praktijk is het erg duidelijk wat de preventieassistente en de mondhygiëniste doet. Een paropreventieassistente hebben we niet en ik zou ook niet echt weten wat deze precies voor rol tussen de twee anderen zou moeten zijn.”
Henkens heeft al haar mening over de taakherschikking: “Ik merk dat er nog veel onduidelijkheid bij anderen is over wie wat precies mag doen. Dit lijkt me onwenselijk. Er zouden duidelijke beroepsprofielen moeten zijn voor elk van de assistenten. Door het tekort aan tandartsen, wat waarschijnlijk de komende jaren alleen maar erger wordt, denk ik dat het wel noodzakelijk is dat bepaalde taken die de tandarts nu nog uitvoert, worden uitbesteed aan de mondhygiënist. Bij sommige patiënten doe ik zelf nog de redelijk uitgebreide gebitsreiniging, omdat ik daar nu vaak nog wel de tijd voor heb. Als mijn agenda in de toekomst helemaal vol komt te staan met andere behandelingen, kan dat niet meer. De mondhygiënist zal het drukker krijgen in de toekomst en kan misschien minder tijd dan gewenst besteden aan de preventie bij patiënten. De preventieassistente kan dit dan mooi doen. Het lijkt me wel belangrijk dat duidelijk is waar de grenzen liggen van wat wel en niet mag.” Voor de Leeuw is het wel duidelijk wie wat doet: “Ja, het is mij wel duidelijk wie wat doet in de mondzorg. De tandarts speelt hierin de sturende en controlerende rol. Hij/zij bepaalt of een patiënt een behandeling nodig heeft bij een preventieassistent, mondhygiënist of parodontoloog. Als er bij een patiënt sprake is van onvoldoende mondhygiëne en alleen supragingivaal tandsteen wordt hij doorverwezen naar een preventieassistent, zodat daar de mondhygiëne bijgestuurd kan worden en het tandsteen boven het tandvlees verwijderd kan worden. Indien er ook tandsteen onder het tandvlees (subgingivaal) aanwezig is en/of er sprake is van pockets van minimaal 4mm dan wordt de patiënt doorverwezen naar een mondhygiënist.“ Ook Stroosnijder werkt met preventieassistenten en mondhygiënisten: ”De samenwerking loopt erg gemakkelijk. Er kan makkelijk overlegd worden met de mondhygiënisten waardoor de planning vervolgens een stuk vlotter loopt. Ook de samenwerking met de preventieassistent is goed. Wanneer er niet al te veel tandsteen zit en het supra is, kan de preventieassistent reinigen en instructie geven terwijl ik de administratie doe. Dit werkt voor mij erg fijn.”
Leren Behalve dat deze jonge tandartsen nog veel kunnen leren van de wat oudere tandarts, zou de oudere tandarts ook kunnen leren van deze jonge tandartsen. De Leeuw: “Ik merk dat de jongere generatie tandartsen veel terughoudender is in het indiceren van kronen en meer uitgebreid restaureert met composiet. Daarnaast krijg ik vaak te horen dat de patiënt het fijn vindt dat ik veel vertel tijdens mijn behandeling. Bijna alles wat ik doe, vertel ik aan de patiënt. Hierdoor weet de patiënt wat hij kan verwachten en ligt hij rustiger in de stoel. Ook bij het maken van de beslissing tussen verschillende behandelopties vertel ik aan de patiënt wat de voor- en nadelen zijn van de behandelingen, zodat we gezamenlijk een keuze kunnen maken. Ik denk dat tegenwoordig – en misschien was dat altijd al zo – goede communicatie met de patiënt het belangrijkste is.” Communicatie is niet alleen op de werkvloer belangrijk maar ook tijdens de studie, vertelt De Leeuw verder: “Ik heb tijdens mijn studie Tandheelkunde altijd heel erg hard moeten werken voor de praktische toetsen en examens. Ik miste hierbij heel erg de positieve feedback. Je kreeg altijd te horen wat je fout deed, maar nooit wat er goed ging. Dit heeft dus niets te maken met de inhoudelijk stof van de opleiding, maar hoe de omgang tussen tandarts-docent en student was. Ik heb altijd een goede band gehad met mijn begeleidende docenten, echter waren erg genoeg studenten waarbij dit anders was. Samenvattend zou ik het advies willen geven aan de tandarts-docenten om meer positieve feedback te geven aan de studenten, zodat ze gestimuleerd worden om zichzelf te verbeteren.”
Communicatie “Ook Henkens merkt een verschil in communicatie tussen de jonge tandarts en de oudere generatie: “Ik ben erg gefocust op een goed informed consent. Ik kan hier soms behulpzaam bij zijn. Ik ben goed in het op een rij zetten van voor- en nadelen en eventuele complicaties. Zo is het voor patiënten duidelijk wat de mogelijkheden zijn, waarom een bepaalde optie wel of niet zinvol is en kunnen ze zelf een goede keuze maken. Daarnaast hoor ik geregeld van patiënten dat ze geen idee hadden waarom behandelingen uitgevoerd moeten worden en hoe dit gaat gebeuren. Deze patiënten geven achteraf aan dat ze het heel prettig vonden dat ik heb uitgelegd wat ik doe en waarom. Misschien komt dit door mijn juridische achtergrond. Ik ben namelijk tijdens mijn 4e jaar Tandheelkunde gestart met een bachelor rechten. Ik merkte dat ik Tandheelkunde wel leuk vond, maar mezelf geen 40 jaar elke dag aan de stoel zag zitten. Ik ben daarom gewoon maar gestart met een tweede studie als verbreding en dat gaat me goed af. Nu ben ik bezig met een master Gezondheidsrecht, die ik in juni zal afronden, waarbij ik me voornamelijk verdiep in klachtrecht, medisch aansprakelijkheidsrecht en tuchtrecht. Ik schrijf een scriptie over het nut van richtlijnen voor de tandheelkunde. Ik heb binnenkort dus een leuke aanvulling naast het werken als tandarts. Iets heel anders, maar toch voldoende raakvlakken met de tandheelkunde. Ik hoop uiteindelijk het werk als tandarts en jurist een beetje te kunnen combineren.”
Toekomst Henkens vinden we straks dus minder terug aan de stoel. Stroosnijder zijn we straks in Nederland misschien wel helemaal kwijt? “Mijn droom is om ooit in de toekomst in het buitenland te wonen en werken. Daarnaast lijkt het met leuk om me ergens in gaan te verdiepen. Waarin weet ik nog niet. Specialiseren hoeft van mij nog niet, maar ergens echt goed in worden, lijkt me leuk.” De Leeuw raken we gelukkig niet kwijt: ”In de nabije toekomst ben ik vooral nog gericht op het opdoen van veel ervaring. Iedere week leer ik en zie ik weer nieuwe dingen. In de verre toekomst hoop ik mij te kunnen gaan verdiepen in de endodontologie. Het opdoen van veel ervaring gaat vanzelf. Ik werk nu 4,5 dag in de week, waarbij ik 2,5 dag nauw samenwerk met een tandarts-implantoloog, die de tijd neemt om mij dingen uit te leggen en tips geeft. Hij daagt mij uit om dingen aan te pakken, die ik eigenlijk nog niet zo goed durf. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een totaalextractie of een lastig behandelplan met een frame op telescoopkronen. Verder wil ik me nog meer verdiepen in de endodontologie door middel van cursussen.“
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/10/Nine-to-five.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2016-10-10 10:22:042016-10-10 11:57:29De eerste werkervaring van drie jonge tandartsen
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.