Mondtapen: een nieuwe trend?

Dé manier om je mond gezond te houden en kilo’s af te vallen? Plak je mond ’s nachts dicht, aldus de nieuwe trend mondtapen, waarover wij lazen in internationale media. Zo zou je je mond beschermen tegen ziekteverwekkers en ben je minder vatbaar voor bijvoorbeeld slaapapneu en bruxisme.

Meer dan een absurde gewichtsverliestrend

Het klinkt eigenlijk als een nieuwe absurde afvaltrend, je mond dichttapen om zo gewicht te verliezen. Het blijkt echter dat het meerdere gezondheidsvoordelen met zich meebrengt. Als je erover nadenkt is het eigenlijk best logisch: wanneer je mond dicht zit moet je wel door je neus ademen. Volgens Mark Burhenne van AskTheDentist.com word je dan meer uitgerust wakker en zonder droge mond of zere keel.

“Nasale ademhaling verhoogt de productie van stikstofmonoxide in de sinussen, wat in verband wordt gebracht met verminderde ontsteking, verbeterde slaap, verbeterd geheugen en een algehele toename van de immuunsysteemfunctie,” zegt de tandarts. Verder bevordert het de darmfunctie en zo kracht, uithoudingsvermogen en gewichtsverlies.

Wat is er slecht aan door je mond ademen?

Wanneer je door je mond ademt mis je niet alleen de hierboven genoemde voordelen, maar heb je ook een grotere kans op hoge bloeddruk en hartproblemen, en kan je stressreactie worden verhoogd.

Mondgezondheid

Neusademhaling heeft vooral ‘s nachts de voorkeur boven mondademhaling. Mensen die met open mond slapen zijn ook meer vatbaar voor slaapapneu en bruxisme, aldus Ask The Dentist. Daarnaast leidt mondademhaling tot een droge mond waardoor het remineralisatieproces van de tand wordt verstoord en het orale microbioom uit balans raakt. Een studie uit 2016 suggereerde aan dat mondademhaling tijdens de slaap is gekoppeld aan een zuurdere orale omgeving. Dit kan tanderosie en cariës bevorderen.

Overdag oefenen

Door je mond ‘s nachts dicht te tapen zou je dit allemaal moeten kunnen voorkomen. Om de angst te verminderen raden experts aan om eerst overdag te oefenen voordat je je mond tijdens het slapen bedekt. Je kan ook eerst een deel van je mond dichttapen. Tot slot adviseren ze om speciaal ontwikkelde plakstrips te gebruiken, zo voorkom je dat er lijmresten op je lippen blijven vastzitten.

Bron:
ZWPonline
University of Otago 
Everyday Health

 

 

Lees meer over: Markttrends, Opinie, Thema A-Z

Tandarts, durf hulp te vragen bij het managen van je praktijk

Als je als tandarts een eigen praktijk begint, wil dat niet zeggen dat je ook gelijk een goede ondernemer bent. Aan de stoel werken is iets anders dan een praktijk managen. Hoe ontwikkel je ondernemerschap? We spraken hierover met Mariëtte Ham, businesscoach en auteur van het boek ‘Word wakker tandarts, het is een bedrijf!’

Kun je jezelf voorstellen?

“Ik ben businesscoach voor de ondernemende tandarts en mede-eigenaar van Ordentall. Dat is een kliniek voor parodontologie, implantologie, endodontologie en restauratieve tandheelkunde. Mijn man en ik zijn deze kliniek in 1989 gestart. Ik stuur hier in de kliniek zaken aan en daarnaast help ik andere tandartsen. Ik geef trainingen en coach tandartsen.
Wat ik beschrijf in mijn boek is de reis die ik tot zover heb gemaakt als niet-tandarts in tandheelkundeland.”

Wat is je achtergrond?

“Ik kom uit de kapperswereld. Daar heb ik veel ervaring opgedaan met verandertrajecten. Daarna heb ik veel businesstrainingen in het buitenland gedaan op het gebied van coachen en counselen. Het trainen en opleiden van mensen heb ik in de loop der jaren verder ontwikkeld.
Ik heb inmiddels dertig jaar ervaring in de tandheelkunde. We zijn gestart met twee praktijken en daar was het gelijk heel druk. Ik had een andere baan en had het daar naar mijn zin. Maar mijn man stond aan de stoel en er moest een soort cashflow gegenereerd worden. Je moet dan allerlei systemen opzetten en zorgen dat de boel draaiende blijft. Toen heb ik mijn baan opgezegd en ben ik de rol van manager in de praktijken gaan vervullen. Na vijf jaar hebben we de ene praktijk verkocht en zijn we doorgegaan met de kliniek. Toen hadden we vijf behandelkamers, nu vijftien met meer dan veertig medewerkers.”

Waar gaat je boek over?

“In mijn boek heb ik mijn dertig jaar ervaring opgeschreven. Het gaat om het hele traject van startende ondernemer, dat je niet weet waaraan je begint, naar nu. Wat je tegenkomt met je team bijvoorbeeld en het vallen en opstaan als je systemen implementeert. Ik gebruik veel eigen voorbeelden in het boek, maar reik ook tools aan die tandartsen kunnen gebruiken.
Ik belicht in het boek een aantal aspecten die een tandarts tegenkomt, bijvoorbeeld zijn rol in het team. Is hij de zwakste of de sterkste schakel? Een tandarts heeft er meestal voor gekozen om patiënten te behandelen. Als hij groter wil worden, dan komt het ondernemerschap om de hoek kijken. Dan moet je allerlei dingen doen en weten waarvoor je als tandarts niet wordt opgeleid.”

Kun je daar voorbeelden van noemen?

“Ik belicht in het boek bijvoorbeeld de werkomgeving. Is die werkomgeving inspirerend voor de medewerkers? Wil je dat je medewerkers zich ontwikkelen? Of is het een werkomgeving waar alleen maar gewerkt wordt? Is het team zelfsturend of een ongeleid projectiel? Is de visie van de organisatie duidelijk voor het team? En hoe zorg je ervoor dat een patiënt reclame voor je maakt? Als elke patiënt ervoor zorgt dat je er vier nieuwe patiënten bij krijgt, dan kun je je praktijk verder uitbreiden. En is er een leven buiten de praktijk? Zorg ervoor dat je je werk niet mee naar huis neemt en thuis niet mee naar je werk. Door de verschillende rollen die je vervult gescheiden te houden, kun je werk en privé in balans houden.”

Is je boek vooral bedoeld voor tandartsen die net beginnen of voor tandartsen die voelen dat ze vastlopen?

“Eigenlijk is het boek voor alle tandartsen. Ik wil inspireren en tandartsen uitnodigen om stappen te zetten naar een praktijk waar het mogelijk is om meer omzet te genereren, autonomie te bewaren en vrijheid te creëren. Dat wil niet zeggen dat je niet meer hoeft te werken. Waar het om gaat is: hoe ga je met je team om en hoe zorg je ervoor dat je medewerkers ook bepaalde verantwoordelijkheden krijgen. Je moet kaders kunnen stellen. En je moet ook naar jezelf kijken, hoe jij zelf werkt in de organisatie. Welke energie straal je uit en welk effect heeft dat op je mensen? Daar ben ik ook als businesscoach mee bezig.”

Wat is er voor een tandarts anders dan voor een andere ondernemer?

“Een andere ondernemer heeft er meestal voor gekozen om te ondernemen en ziet overal kansen in de markt. De tandarts heeft er voor gekozen om mensen te helpen om hun mond gezond te krijgen. Vaak is ondernemen dan bijzaak. Een tandarts weet niet altijd wat ondernemen precies inhoudt. Als je echt een ondernemer bent, dan is dat je passie, dan wil je ook dingen opzetten en uitproberen en neem je risico’s.
De jongere generatie tandartsen gaat er al heel anders mee om. Als een jonge tandarts nu een praktijk opzet, dan doet hij onder andere marktonderzoek.”

Welke problemen kom je in de praktijk vaak tegen bij tandartsen?

“Dat een tandarts vaak zijn eigen obstakel is! Hij wordt nogal eens geleid door de omstandigheden en maakt niet de keuze wat hij nu echt wil. Mijn ervaring is dat een team vaak geen koers heeft, omdat de missie en visie niet helder zijn. Er is dan weinig of geen structuur in alle lagen van de organisatie. Er moet heel veel gebeuren in een organisatie om er voor te zorgen dat alles in een flow loopt. Als er bijvoorbeeld niet op de goede manier gecommuniceerd wordt, ontstaat er onrust in het team.
Wat ik ook ervaren heb, is dat tandartsen de neiging hebben om achterover te leunen en te wachten totdat de storm voorbij is. Een bedrijf heeft ook een levenscyclus. Daar moet je als ondernemer rekening mee houden. Als je begint met een bedrijf, dan gebeurt er heel veel, je moet zorgen dat je cashflow krijgt. Op een gegeven moment krijg je meer mensen en dan moet je management opgezet worden. Er moeten andere mensen ingeschakeld worden die jou gaan helpen, zodat je bedrijf kan groeien op allerlei vlakken. Dat kan binnen het team zijn, maar dat kan ook extern zijn.”

Heb je tips voor praktijkeigenaren?

“De belangrijkste tip is: durf hulp te vragen. Tandartsen vragen liever geen hulp. Ze zoeken naar de meest simpele oplossing en die is er niet. Als een tandarts bij mij aanklopt, is hij vaak al over zijn eigen grens gegaan.
Nog een tip: denk in oplossingen, er is meer mogelijk dan je denkt. Als je bijvoorbeeld het regelwerk niet wilt doen, dan moet je iemand aannemen die dat wel goed kan. Het slurpt energie als je steeds dingen moet doen die je niet liggen. Je moet heel goed bedenken welke werkzaamheden je graag wilt doen en hoe je daar invulling aan gaat geven. Er zijn bijvoorbeeld tandartsen die zich graag in een bepaalde richting willen ontwikkelen, maar zich tegen laten houden omdat het zo druk is in de praktijk. Als jij heel graag kroon- en brugwerk doet, plan dit dan een aantal keer in de week in en laat via je website of social media weten dat dit je specialisme is. Neem dan bijvoorbeeld iemand aan die de controles kan doen.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Mariëtte Ham, businesscoach en auteur van het boek ‘Word wakker tandarts, het is een bedrijf! Je praktijk als onderdeel van je ideale leven’.

Lees meer over: Management, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z

Coronacrisis in de mondzorg: twee tandartsen aan het woord

Ineens was daar de lockdown in verband met het coronavirus. Behalve voor spoedgevallen werden alle mondzorgpraktijken gesloten. Hoe hebben tandartsen dit ervaren? Wat vinden zij ervan dat praktijken nu weer open zijn? dental INFO vroeg het aan twee tandartsen: zzp’er Marieke en praktijkeigenaar Amée Swart.

Waar werken jullie?

Marieke: “Ik ben zzp’er. Momenteel werk ik per week 3,5 dag in de algemene praktijk en een halve dag in het ziekenhuis. In het ziekenhuis behandel ik OSAS-patiënten met MRA’s.”
Amée: “Ik ben praktijkeigenaar van een groepspraktijk in Alkmaar. Ik werk daar samen met een andere tandarts, een endodontoloog en drie mondhygiënisten. Een van de mondhygiënisten, de andere tandarts en de endodontoloog zijn zzp’ers. Daarnaast is er nog een mondhygiënist die haar eigen praktijk binnen ons pand heeft. Daarnaast heb ik een mondhygiënist, twee assistenten en een praktijkmanager in dienst.”

Hoe zag jullie week er voor de coronacrisis uit?

Marieke: “Voor de coronacrisis werkte ik vier dagen in de week. Op mijn vrije dag volgde ik daarnaast een cursus kunstgeschiedenis.”
Amée: “Ik had een goedlopende praktijk, alles ging op rolletjes. Er waren veel nieuwe patiënten die zich aanmeldden. Het ging hartstikke lekker. Ik spendeer mijn tijd in principe alleen aan de stoel en heb af en toe wat tijd vrij gepland voor administratie, maar het meeste wordt door mijn praktijkmanager opgepakt.”

En hoe ging het toen de praktijk gesloten was?

Marieke: “In het ziekenhuis werkte ik niet meer en in de algemene praktijk hadden we de spoeddienst verdeeld met vier andere praktijken. Omdat we met meerdere tandartsen in de praktijk werken, heb ik in vijf weken tijd maar twee dagen gewerkt. Ik ben dus veel thuis geweest. Aan het begin kon ik mezelf nog wel goed vermaken, maar daarna ging ik me toch wat vervelen. Ik wilde me vooral weer ‘nuttig’ voelen. Toen mijn collega mij een keer belde om te vragen of ik wilde komen werken (haar spreekuur stond erg vol), sprong ik bijna een gat in de lucht.”
Amée: “Toen ben ik praktijkmanager geworden. Er waren een heleboel zaken die ik als praktijkhouder zelf in de hand wilde houden. Ik volgde alle ontwikkelingen, al het nieuws, alle wetenschappelijke artikelen…. Ik ben al bezig gegaan met allerlei protocollen en richtlijnen, zodat er al een hoop op papier stond en ik gelijk aan het werk zou kunnen als het weer mocht. De assistenten zijn ook ontzettend druk geweest, vooral ook in de eerste week, met mensen benaderen en afspraken verzetten.”

Heb je aan spoedzorg gedaan? Hoe ging dat?

Marieke: “Ja. We hadden de spoedzorg vanaf het begin af aan goed geregeld in de praktijk. Dat is erg prettig en dat gaan we de komende periode ook zo voortzetten. Zo zijn we altijd maar met een beperkt aantal collega’s in de praktijk, zodat we (onbeschermd) genoeg afstand kunnen houden van elkaar. Daarnaast plannen we voor elke patiënt veel tijd, zodat de patiënten gelijk door kunnen lopen naar de behandelkamer en niet in de wachtkamer hoeven te gaan zitten. We hebben allemaal een extra spatbril over onze gewone (loep)bril en mondkap. Dit is best benauwend, maar geeft ook een veilig gevoel. Ik vind het erg fijn dat we meer tijd per patiënt plannen, dit geeft rust. Daarnaast merk ik dat patiënten veel begrip hebben voor de nieuwe maatregelen die we hebben getroffen.”
Amée: “Tussen de bedrijven door heb ik nog redelijk wat aan spoed gehad. Dan merk je helaas toch wel dat mensen de zorg te lang uitstellen. Dat heeft wat verstrekkender gevolgen dan wanneer ze zich op tijd hadden gemeld. Ik heb denk ik tien patiënten per week gezien. Dat varieerde van kronen die er af waren gevallen tot heftige wortelkanaalbehandelingen. Ik heb om financiële redenen besloten als tandarts zelf de spoed op te pakken. Ik heb er natuurlijk wel assistentie bij gehad.”

Zijn er andere dingen die je toen in de praktijk hebt gedaan?

Marieke: “Op de praktijk kon ik naast de spoedbehandelingen weinig doen. Thuis ben ik bezig geweest met het uitwerken van een nieuw protocol en volgde ik webinars en podcasts.”
Amée: “Ik was drukker dan wanneer ik gewoon aan de stoel werk, om alles vorm te geven en naar de patiënten te communiceren… Het was best lastig om te laveren tussen je bedrijfsvoering en het welzijn van je patiënten en de communicatie naar hen toe”.

Wat betekent de crisis op financieel gebied voor je? Heb je gebruik gemaakt van de steunmaatregelen?

Marieke: “Ik had nauwelijks inkomsten en heb daarom een aanvraag bij de gemeente gedaan.”
Amée: “De steunmaatregelen zijn natuurlijk heel lang onzeker geweest, waardoor het emotioneel een achtbaan is geweest. Eerst dachten we dat we ook aanspraak konden maken op de compensatiemaatregelen. Toen bleek van niet, stortte wel een klein beetje mijn wereld in, want ik heb natuurlijk de verantwoordelijkheid van vier mensen op de loonlijst. En de zzp’ers krijgen niets binnen als ze niet werken. We hebben een heel hecht team, dus daar ben je wel mee bezig.
Het was een enorme opluchting toen bleek dat er vanuit Zorgverzekeraars Nederland iets gaat komen. Voor het deel dat daardoor niet vergoed wordt, kunnen we aanspraak maken op de NOW, via het UWV. Dat heb ik ook meteen gedaan en dat kwam wonderbaarlijk snel binnen. Ik ga er vanuit dat ik minstens de helft weer moet terugstorten, maar voor nu heeft het me in ieder geval enorm geholpen om de loonkosten door te betalen, want dat is toch een hele grote hap van de kosten die er lopen binnen een praktijk.”

Wat vind je ervan dat per 22 april de praktijken weer open zijn voor de reguliere mondzorg?

Marieke: “Ik keek er erg naar uit om weer te mogen werken. Het is wel een beetje dubbel. Je kunt jezelf niet 100% tegen corona beschermen, maar met alle maatregelen en richtlijnen is de kans wel klein om besmet te raken… En in de supermarkt ben je ook niet 100% veilig.
Amée: “Ik ben er van overtuigd dat wij binnen de tandheelkunde sowieso infectiepreventie hoog in het vaandel hebben staan met onze huidige WIP-richtlijnen. En we weten als geen ander hoe we met aerosolen moeten omgaan, want we doen al niet anders. We gaan er altijd al vanuit dat iemand iets besmettelijks met zich mee draagt en dat we niet willen dat hij dat naar een andere patiënt overdraagt. Natuurlijk speelt bij corona mee dat we er nog niet alles over weten. Dat wil niet zeggen dat we niet verantwoord aan het werk kunnen gaan met de kennis die er nu is.
Ik denk dat de beschermingsmiddelen die door de commissie worden geadviseerd ruimschoots voldoende zijn. Je kunt nooit voor 100% risicoloos werken in de zorg. Maar ik denk dat je meer risico loopt om op weg naar je werk te worden aangereden, dan dat je hier binnen de praktijk een besmetting oploopt. Volgens mij hebben we de kennis, de kunde en de middelen in huis om verantwoord mondzorg te verlenen.”

Interviews door Yvette in ‘t Velt

Lees meer over: Corona, Opinie, Thema A-Z
ISDH-congres 2019 - over grenzen heen kijken vergroot je visie

ISDH-congres 2019: over grenzen heen kijken vergroot je visie

Het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) werd dit jaar in Brisbane (Australië) gehouden. Aan dit internationale congres voor mondhygiënisten namen 1200 vakgenoten uit 35 landen deel. Drie Nederlandse deelnemers vertellen over hun ervaringen.

International Symposium on Dental Hygiene

Het ISDH werd tot nu toe elke drie jaar op een andere plaats in de wereld gehouden. Vanaf 2022 is dat elke twee jaar. Tijdens het congres zijn er lezingen en posterpresentaties over allerhande onderwerpen op het gebied van mondhygiëne. Dit jaar in Brisbane waren de Nederlandse mondhygiënisten Esther Reyerse, Dagmar Else Slot en Yvonne Buunk-Werkhoven erbij. Ze beantwoordden vragen over het congres en hun visie op het vak van mondhygiënist.

Wanneer zijn jullie afgestudeerd als mondhygiënist, en wat was jullie reden of motivatie om naar het ISDH in Brisbane te gaan?

Esther Reyerse:
“In 1989 ben ik afgestudeerd als mondhygiënist (Utrecht). Direct na mijn opleiding heb ik één jaar in Zwitserland gewerkt in twee verschillende algemene praktijken (stad/platteland) en tevens schoolkinderen voorlichting gegeven en behandeld (gebitsreiniging en sealants aanbrengen). Na dat jaar ben ik teruggekeerd naar Nederland en heb ik bij de ParoPraktijk Utrecht gewerkt én als klinisch onderzoeker bij het ACTA (afdeling Parodontologie/industrial division) gewerkt. Eind 1995 besloot ik om een soort sabbatical jaar te nemen en ben ik als duikinstructeur op Curaçao en later ook als onderwatervideograaf op Bonaire gaan werken. Mijn sabbatical jaar duurde uiteindelijk 3,5 jaar.
Sinds 1999 werk ik als mondhygiënist in een algemene praktijk op Curaçao.
In samenwerking met de Universiteit van Curaçao hebben Yvonne Buunk-Werkhoven, Kirsten Kortleve en ik (kwantitatief en kwalitatief) onderzoek gedaan naar “Oral Health Determinants” onder tieners op Curaçao. Naar aanleiding van dat onderzoek hebben wij een abstract geschreven (dat geaccepteerd werd) en een poster plus “oral rapid fire”-presentatie ingediend voor het ISDH 2019. De presentatie van onze poster is mede ondersteund door het ministerie van Gezondheid Milieu en Natuur van Curaçao. Wij hopen nu voor deze doelgroep een gerichte mondzorginterventie op te zetten.”

Dagmar Else Slot:

“In 1997 ben ik afgestudeerd als mondhygiënist in Utrecht van het driejarig programma. Later in 2006 heb ik ook de bachelor mondzorgkunde gehaald. Daarnaast heb ik nog een pedagogische en een didactische opleiding gedaan, een master Evidence Based Practice en ben ik gepromoveerd. Nu ben ik bezig met een MBA gericht op healthcare. Ik ben werkzaam op ACTA bij de secties parodontologie, oral radiologie en kindertandheelkunde.
Ik ben uitgenodigd door de organisatie van de ISDH om samen met drie andere mondhygiënisten (Ron Kevel een Nederlander in Australie, Mel Hayes een Australische en Mario Rui Araujo) de openingskeynote vorm te geven. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van het congresthema LEAD: leaderschip, empowerment, advances and diversity. Dit hebben we opgehangen aan de quote van filosoof Rumi: Be a lamp, or a lifeboat, or a ladder.
Daarnaast heb ik ook nog een lezing gegeven met de associate editors van het International Journal of Dental Hygiene. Dit ging vooral over hoe je wetenschappelijke literatuur kunt lezen en welke conclusies je kan trekken. Dit onder het mom van ‘fake news’.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Met ruim 20 jaar ervaring als praktizerend mondhygiënist in de algemene praktijk, in de parodontologie, binnen de THK/MZK onderwijs- en stafteampraktijk in Groningen en in de forensische psychiatrie, promoveerde ik in 2010 als sociaal psycholoog en mondhygiënist. Zo’n 15 jaar focus ik me binnen mijn onderzoeken op Determinanten en promotie van mondzorggedrag in diverse contexten. Ik heb een index ontwikkeld, waarmee mondhygiënegedrag kan worden vastgesteld en geëvalueerd. Deze index wordt toegepast binnen de theorie van gepland gedrag, in relatie tot het gedragsverandering-fasenmodel en andere psychologische gedragstheorieën en modellen in onderzoeksprojecten. Momenteel ben ik als zelfstandig gedragswetenschapper (onderzoeker/adviseur) op internationaal en nationaal niveau betrokken bij promotie- en preventiemaatregelen, gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering.

Als voormalig bestuurslid van NVM-mondhygiënisten (portefeuille Onderwijs, Scholing & Wetenschap) was ik zes jaar als ‘House of Delegates member’ betrokken bij de IFDH. Tijdens het ISDH 2019 heb ik een poster en rapid fire-presentatie gegeven over het Gouden Boekje Wiwi Wit, het leven van een kindertand, dat op initiatief en onder inhoudelijke verantwoordelijkheid van Dagmar en mij in 2017 gepubliceerd is.”

Hoe kijken jullie terug op het internationale symposium? Wat waren jullie verwachtingen toen jullie er heen gingen en zijn die uitgekomen?

Esther Reyerse:
“Het symposium was goed georganiseerd. Ik vond de openingsceremonie met Aboriginalzang, muziek en dans indrukwekkend. De openingspresentatie door de vier keynote-speakers Dagmar Else Slot, Ron Knevel, Mario Rui Araujo en Melanie Hayes amuseerde en was inspirerend. Er was een grote verscheidenheid aan sprekers op het symposium en ook op de expositie waren verschillende fabrikanten vertegenwoordigd.
Er zijn bijna 100 posters en abstracts ingediend. Mijns inziens hadden ze deze beter op onderwerp kunnen indelen. De locatie van de ‘oral poster presentations’ was iets te rumoerig of had op een andere manier georganiseerd moeten worden. Als extra aanmoediging was een ‘posterprijs’ misschien een leuk initiatief geweest. Met veel plezier kijk ik terug op het gehele symposium, als ook de periode voor en na het symposium. Ik vond het vooral bijzonder om het samen met Yvonne en Dagmar ‘upclose and personal’ te beleven.”

Dagmar Else Slot:

“Het ISDH-congres is het internationale congres voor en door mondhygiënisten. Het is bijzonder om eens in de drie jaar bij elkaar te komen met collega’s die overal op de wereld werken. Naast de inhoudelijke lezingen zijn de vele ontmoetingen en kleine gesprekjes het leukste. Ik geniet er enorm van om te horen waar iemand anders vandaan komt en hoe deze het vak mondhygiënist vormgeeft. Het is bijzonder om te horen wat individuele drijfveren zijn, barrières en welke creatieve oplossingen er zijn gevonden.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Naast het feit dat Esther en ik als vriendinnen en jaargenoten gezamenlijk mondonderzoek onder de jeugd hebben uitgevoerd en Esther deze mocht presenteren met ondersteuning van het Ministerie van Gezondheid Milieu en Natuur van Curaçao, was het ISDH voor mij persoonlijk vooral een warm weerzien met vele HoD-members en collega-mondhygiënisten. Het ISDH-bezoek heeft me een totale update gegeven van de stand van mondzorgzaken en het niveau vanuit mondhygiënistenperspectief wereldwijd.”

Hoe zien jullie de rol van de mondhygiënist in internationale context? Ook in relatie tot de huidige ontwikkelingen in Nederland (het experiment van de taakherschikking)?

Esther Reyerse:

“Internationaal zie je verschillen hoe invulling aan het beroep mondhygiënist wordt gegeven. Het lijkt soms zo dat in landen waar de middelen beperkt zijn, men wel creatiever is in het vinden van oplossingen voor ‘problemen’ en men beter samenwerkt. In Australië heb je de ‘Dental Therapist, Dental Hygienist and Oral Health Therapist’, ieder met eigen bevoegdheden. Dat lijkt mij vooral erg verwarrend voor de patiënt.
De World Health Organisation zegt: “Despite great achievements in oral health of populations globally, problems still remain in many communities all over the world”. ‘Public health’ en ‘Social responsibility’ zijn denk ik internationaal gezien verbindende werkvelden en werkgebieden.
Zelf vind ik dat de mondhygiënist zich vooral bezig zou moeten houden met voorlichting (aan individuele patiënten, maar ook aan een groter publiek of groepen), verschillende aspecten van preventie en behandeling van parodontitis.
De tandarts waar ik mee samenwerk vindt het prima als ik eenvoudige curatieve taken zou overnemen, maar in de praktijk komt het erop neer dat ik als mondhygiënist het te druk heb met bovengenoemde taken. Het is fijn hoe hij ons werk als mondhygiënist waardeert en ondersteunt waardoor ik mijzelf beroepsmatig en persoonlijk verder kan ontwikkelen.”

Dagmar Else Slot:

“Nederland heeft als positionering van de mondhygiënist een zeer vooruitstrevende rol. Dat is mooi, de keerzijde is echter dat wij als beroepsgroep met elkaar wel de verantwoordelijkheid hebben het ook goed te doen. Alleen op die manier kun je deze rol succesvol vormgeven, ik vind dat we ons dat niet altijd voldoende bewust zijn. Enige vorm van zelfreflectie kan helpen om de samenwerking binnen de mondzorg op alle niveaus vorm te geven. Het overschreeuwen van jezelf als beroepsgroep is voor niemand goed, niet voor de individuele mondzorgverlener, noch voor de context op landelijk of internationaal niveau.”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Thema’s waarmee alle (mond)zorgprofessionals, en dus ook de mondhygiënist, hedendaags en in de toekomst te dealen heeft, zijn: bewustwording en het belang van mondgezondheid en mondzorggedrag als onderdeel van de algemene gezondheid, de patiënt centraal, shared decision, gedrag en gedragsverandering, evidence based practice, practise based evidence, public health, sociaal-maatschappelijke en culturele context. Ook interprofessional education and collaborative practice zijn nog steeds hot topics. Ik ben van mening dat er meer naar de zorgsituatie en de inhoudelijke kanten van de (mond)gezondheidszorg en leefstijlfactoren gekeken moet worden, dan naar de posities van wie doet wat. Pas dan kan er optimale onderlinge afstemming worden bewerkstelligd. Ik maak me (internationaal beschouwend) zorgen over het ingezette model in Nederland.”

In 2022 is het ISDH in Dublin; hebben jullie suggesties om collega-mondhygiënisten te stimuleren en motiveren om over grenzen te kijken?

 Esther Reyerse:

“Ik zou iedereen willen aanmoedigen om deel te nemen aan ISDH 2022 in Dublin. (Het is om de hoek van Nederland.) Gediplomeerde mondhygiënisten, maar vooral ook docenten én studenten (de Hogeschool Arnhem-Nijmegen was goed vertegenwoordigd in Brisbane!). Om nieuwe ideeën en inspiratie op te doen, ervaringen uit te wisselen óf misschien wel je (afstudeer)onderzoek in de vorm van een posterbijdrage te presenteren. Wie weet ontmoeten we elkaar daar!?”

Dagmar Else Slot:

“Het bezoeken van congressen en het doen van cursussen vind ik altijd inspirerend. De internationale context geeft daar echt nog een surplus op. Het is nu nog drie jaar, zet het in de agenda, bespreek hoe het financieel haalbaar is. De verrijking is deze planning meer dan waard!”

Yvonne Buunk-Werkhoven:

“Ik ben selectief in het bezoeken van internationale congressen; pas als ik aansluiting vind in de doelgroep en het onderwerp gerelateerd aan mijn activiteiten overweeg ik te participeren. Over grenzen –durven- kijken vergroot daadwerkelijk je visie en daarbij ontmoet je saillante andere professionals en wetenschappers, die je helpen je horizon te verbreden. Voor ISDH 2022 in Dublin zou ik zeggen: Ga, ervaar en geniet!“

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Opinie
Glansje - het logo

Glansje helpt om de preventieboodschap beter over te brengen

JTV Mondzorg voor kids levert mondzorg aan kinderen. Er wordt geprobeerd om spelenderwijs verantwoord mondzorggedrag aan te leren. Raoul Trentelman, algemeen directeur, medebedenker van het Glansje-preventieconcept en schrijver van de Glansje-sprookjes, vertelt hoe het is om bij JTV te werken en hoe sprookjes kinderen kunnen helpen om minder gaatjes te krijgen.

Kun je je voorstellen?

“Ik ben vijf jaar geleden begonnen bij JTV Mondzorg voor kids. Voor die tijd was ik niet bekend met de mondzorg, maar vervulde ik verschillende functies op het gebied van HR, organisatieontwikkeling, innovatie en marktpositionering. Daarbij was gezondheidszorg wel altijd de rode draad.”

Wat is JTV Mondzorg voor kids?

“JTV Mondzorg voor kids is een stichting. We werken uitdrukkelijk zonder winstoogmerk, met bijzondere aandacht voor kinderen uit kwetsbare groepen. Van deze kinderen is bekend dat ze vaak niet of niet frequent de tandarts bezoeken. We weten dat landelijk gezien nog steeds een op de vijf kinderen niet naar een mondzorgpraktijk gaat. Zeker in bepaalde regio’s is dat percentage nog veel hoger. Kinderen uit kwetsbare groepen hebben tot vijf keer meer gaatjes, weten we uit onderzoek door Erasmus MC in Rotterdam.
We maken deel uit van de jeugdtandverzorging in Nederland. Daarin zijn nog een aantal organisaties actief. Voor een deel zijn deze inmiddels opgenomen in meer commerciële ketens en voor een deel zijn ze net als wij werkzaam als zelfstandige stichting.”

Draak_Bek_Open

Hoeveel vestigingen heeft JTV Mondzorg voor kids?

“In Rotterdam hebben we twee grote praktijken, in Noordoost-Brabant een zevental praktijken en een in Nijmegen, in Arnhem en in Leeuwarden. Ook hebben we twee dentalcars. We hebben op zich geen groeiambitie, maar als we van zorgverzekeraars het verzoek krijgen om in een bepaalde regio actief te worden, dan onderzoeken we of dit mogelijk is. Dat speelt op het ogenblik in Heerlen, Kerkrade en omgeving (Parkstad), omdat daar zo’n 28% van de kinderen geen tandarts bezoekt. De problematiek is dus groot en dan voelen we ons verantwoordelijk om te kijken of we daar redelijkerwijs van start kunnen gaan.”

Doen jullie extra moeite om die kinderen bij jullie te krijgen?

“Wij investeren veel in tijd en middelen om die kinderen te ontsluiten. Dat betekent actief een samenwerking zoeken met de gemeente, die bijvoorbeeld al naar gelang het beleid bereid is om oproepkaartjes te sturen naar ouders als het kind 1 jaar wordt.
Wij investeren ook in samenwerking met GGD’s en consultatiebureaus. We zorgen voor kennisoverdracht naar jeugdartsen op basisscholen, maar zetten bijvoorbeeld ook mondzorgcoaches in op consultatiebureaus. Die hebben we nu in een aantal gemeenten in Noordoost-Brabant en in Arnhem. Deze gaan in gesprek met jonge ouders en vragen of zij al een mondzorgpraktijk bezoeken. We proberen natuurlijk ze daartoe uit te nodigen. En we beantwoorden allerhande vragen over de ontwikkeling van het gebit. De doelstelling daarbij is om goed mondzorggedrag en ook een gezonde voeding zo vroeg als mogelijk op het netvlies te krijgen.
We werken ook heel veel samen met basisscholen. Dat doen we dan bijvoorbeeld via de haal- en brengfunctie. In Noordoost-Brabant rijden we met twee dentalcars bij een aantal scholen voor. In Rotterdam en Friesland halen we kinderen in groepjes van acht met een personenbusje van school op. Die krijgen in de praktijk een controle en eventueel een behandeling. Zodoende bereiken we een hele groep kinderen waarvan de ouders om verschillende redenen zelf niet het initiatief nemen om met hun kind een mondzorgpraktijk te bezoeken.”

Glansje torenkamer_V6

Jullie werken met QLF. Wat is dat?

“QLF is een vorm van mondfotografie waarmee je door fluorescerend licht jonge en oude plaque in kaart kan brengen. Wij gebruiken deze techniek in nagenoeg al onze praktijken om aan kinderen en ouders te laten zien wat die plaque in je mond nou precies doet. Je ziet dus wat er gebeurt bij tanden en kiezen bij niet goed poetsen. Dat helpt bij het bespreekbaar maken van het poetsgedrag. Je ziet in feite de aantasting van het glazuur in een vroeg stadium. Voordeel hiervan is ook dat we minder vaak een röntgenfoto hoeven te maken.
We maken sowieso zo min mogelijk röntgenfoto’s. Om de röntgenbelasting nog minder te maken werken we met sensoren in plaats van met fosforplaatjes. Daarin zijn we een uitzondering, nagenoeg alle praktijken in Nederland werken met fosforplaatjes.”

Is het werken bij JTV anders dan bij een reguliere praktijk?

“Uniek bij ons is dat wij werken volgens het teamconcept. Dat betekent dat de eindverantwoordelijkheid ligt bij de seniortandarts of de chef de clinique, maar dat we maximaal gebruikmaken van de bekwaamheden van de andere professionals: mondhygiënisten, preventieassistenten en assistenten. Dus de tandarts heeft de regie en is eindverantwoordelijk, maar waar mogelijk wordt gedelegeerd. In de jeugdtandzorg komt dit wel vaker voor, maar het is anders dan bij de gemiddelde tandarts. Wij zijn dan ook erg verheugd over de zelfstandige bevoegdheid van de mondhygiënisten, de pilot taakherschikking. Dat mondhygiënisten straks ook bepaalde verrichtingen zonder tandarts mogen doen, is voor ons van belang omdat vooral in regio Noordoost-Brabant het lastig is om tandartsen te vinden. Het doet ook recht aan de rol van de mondhygiënist in de preventie.
Wat bij ons ook anders is, is dat wij uitsluitend met kinderen werken. Je hebt bij ons minder curatie, want kinderen hebben nu eenmaal minder curatie; het accent ligt hier veel meer op preventie. We gaan in gesprek met de ouders op basis van motivational interviewing om het mondzorggedrag en de voeding bespreekbaar te maken. Waar mogelijk is er voor gezond eet- en drinkgedrag ook een diëtist in de praktijk aanwezig.
Wij willen tandartsen ook het liefst bij ons in dienst hebben; bij ons kan een tandarts niet op basis van omzet uit verrichtingen werken. We hebben overigens uitstekende arbeidsvoorwaarden, in alle opzichten: basissalaris, pensioen, secundaire arbeidsvoorwaarden, een heel actief jaarprogramma gericht op scholing en bijscholing, vrije dagen….. Als instelling zonder winstoogmerk gaan we voor het beleid en de investeringen in middelen en materialen uit van wat de professional nodig heeft. We investeren veel in vitaliteit, opleiding en werkplezier.
Sommige tandartsen werken parttime bij ons en daarnaast bij een algemene praktijk. Als je bij ons werkt, kies je voor je maatschappelijke verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een schitterend kindergebit, ook bij kinderen uit kwetsbare groepen!”

JTV_Oss-4827 - De poetshoek bij JTV Oss

Hebben jullie veel vacatures?

“Ja, we hebben continu vacatures voor tandartsen, met name in Noordoost-Brabant. Aan mondhygiënisten is geen tekort. Juist doordat we voor kinderen werken en met het teamconcept, vinden mondhygiënisten het erg leuk om voor ons te werken. We krijgen heel vaak open sollicitaties van mondhygiënisten.
Ik ben nu bezig met het inrichten van een nieuw merk: De Zorgzame Tandarts, waarmee we ons gaan richten op volwassenen. Veel kinderen die achttien worden, willen graag bij ons blijven. Als we dus de leeftijdsgrens verhogen, dan kunnen we én die kinderen blijven helpen én kunnen we tegelijkertijd ook tandartsen die bij JTV willen werken een mogelijkheid bieden om op basis van omzet ook voor volwassenen te werken. Je kunt dan bijdragen aan de mondzorg van kinderen én tegelijkertijd je professionele vaardigheden ontwikkelen of onderhouden gericht op volwassenen.
We richten ons in principe met De Zorgzame Tandarts op kinderen die achttien worden, maar ook op de ouders van die kinderen. Ook bij dat nieuwe label hebben we geen winstoogmerk.”

JTV heeft een heel concept neergezet op basis van een sprookje dat moet helpen bij preventie bij jonge kinderen. Wat houdt dit Glansje-concept in?

“Het leek ons leuk om voor onze communicatie een verhaal te schrijven dat gericht is op kinderen. Dat heb ik toen gedaan en daar kwam een sprookje uit over prinses Glansje en haar vriendje Tom, een mondzorgsprookje. De taarten van Glansrijk was de eerste titel. Dat werd zo hoog gewaardeerd, dat we verder zijn gegaan. Inmiddels zijn we drie jaar verder en hebben we werkelijk een uniek kinderconcept ontwikkeld, bestaande uit een hele serie sprookjes en allerlei ondersteunend preventie- en communicatiemateriaal zoals een preventiekit, een brochure met voedingtips met een bijbehorend voedingsregistratieboekje en zelfs een Glansje Kwartet. Daarnaast is er een poets-app met een daaraan gekoppeld cariës-dashboard voor de professional, waarmee je ook pushberichten naar ouder en kind kunt sturen. Hiermee vinden ook professionals het leuk om in gesprek te gaan met het kind. Je neemt met die sprookjes kinderen spelenderwijs mee in het leren van verantwoord mondzorggedrag en poetsen. Voor mij persoonlijk is het een ontzettend leuk creatief project geworden, dat we steeds verder ontwikkelen.”

iPhone-Vragen

Schrijf jij al die verhalen zelf?

Ja, ik heb vroeger Vrije School gedaan in Zeist, daar is wellicht de basis gelegd voor het creatieve.
Ik zit dagelijks 3,5 uur in de auto en dan bedenk ik de verhalen. Toen bijvoorbeeld het thema voeding was, dacht ik al snel aan het snoephuisje van Hans en Grietje en dan komt daar natuurlijk een heks bij. Zo ontstond het verhaal over Glansje en de zoetheks. En toen ik op een beurs de opmerking kreeg dat Glansje en Tom wel erg wit zijn, heb ik een verhaal gemaakt met een link naar Aladin en de wonderlamp en de Arabische cultuur.
Er zijn nu negen verhalen, maar er komen er vast nog bij. Ik heb onlangs een verhaal geschreven over de eerste dag in de kinderopvang, omdat we ook met de kinderopvang samenwerken. Dat verhaal zit niet in de Glansje-serie, maar gaat over een vlinder. Maar het is ook weer een sprookje waarmee we de preventieboodschap op het netvlies krijgen.
We zijn ook nadrukkelijk bezig met het verder ontwikkelen van het Glansje-concept, de app en de preventiekit. Dit is een soort surprisebox waarmee we kinderen en ouders op een leuke manier nog iets mee kunnen geven als ze bij ons in de praktijk komen. Daar zit ook een mondzorgsprookje in en tips en dergelijke.

iPhone-Tandenfee

Gebruiken jullie die Glansje-producten alleen in jullie eigen praktijken of kunnen andere praktijken ze ook bestellen?

Het hele Glansje-concept is primair voor de eigen praktijk ontwikkeld, maar het is ook beschikbaar voor andere praktijken. Steeds meer mondzorgpraktijken gebruiken het ook, bijvoorbeeld ondersteunend aan Gewoon gaaf of NOCTP. Hoe een praktijk het wil gebruiken, is aan die praktijk zelf. Wij geven een welkomstpakket weg en geven bijvoorbeeld als een kind een huilbui heeft in de stoel, een sprookje mee voor thuis. De app is kosteloos. We geven ouders het advies om thuis die poetsanimatie nog een keer te doen. Er staat op de app ook een quiz met allerlei vragen over voeding en mondzorg. Daar kunnen ze punten voor krijgen en daar kunnen ze bij ons weer kleine cadeautjes voor krijgen. Het concept wordt dus in de praktijk gebruikt, maar kan ook naar huis worden meegenomen door de app te gebruiken, door het Glansje-kwartet thuis te spelen, door het sprookje voor te lezen. We brengen die hele preventieboodschap dus ook buiten de praktijk.
Als meer praktijken het gaan gebruiken helpt dat bij de preventie. Het heeft voor ons als extra voordeel dat het drukwerk en de ontwikkelkosten over grotere aantallen gespreid kunnen worden. Zo krijgen wij weer de ruimte om nieuwe dingen te ontwikkelen. We zouden graag ook vertalingen maken, maar daar hebben we nu het geld niet voor.

iPhone-Poetsen

Weet je al of Glansje ook echt werkt?

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de resultaten van preventie. Er is landelijk zeker behoefte om te weten of die focus op preventie op langere termijn nu ook echt leidt tot afname van cariës en dus verlaging van kosten. We zijn nu ook bezig om het dashboard van de Glansje-app op te laten nemen in een patiëntenprogramma. Dat zou gemakkelijk zijn voor de zorgprofessional, maar het zou dan ook gebruikt kunnen worden om onderzoek te doen. Ook zoeken we samenwerking met anderen, bijvoorbeeld het Ivoren Kruis
We weten wel van kinderen dat ze Glansje leuk vinden en we horen van ouders dat ze ’s avonds vragen of ze de poetsanimatie mogen zien. Op het ogenblik doet een stagiaire mondzorgkunde onderzoek naar de app. We zijn nog aan het kijken of we via stagiaires nog ander onderzoek kunnen doen. Wel is al bekend dat het vertellen van een beeldverhaal bij kinderen meer beklijft dan het zuiver instrueren van preventie. Maar het is altijd ondersteunend en faciliterend aan wat de professional doet. Het helpt om de boodschap leuker en beter over te brengen.

Interview door Yvette in ’t Velt met Raoul Trentelman, algemeen directeur bij JTV Mondzorg voor kids.

Meer informatie over werken bij JTV Mondzorg voor kids en het Glansje-concept is te verkrijgen bij Raoul Trentelman, e-mail r.trentelman@mondzorgvoorkids.nl.
Zie ook mondzorgvoorkids.nl en glansje.nl.

Covers_Sprookje_Glansje_Alles

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Partnernieuws, Partnernieuws, Thema A-Z

Banen zijn er volop voor de eerste lichting mondhygiënisten in België

In België is onlangs de eerste lichting mondhygiënisten afgestudeerd. De banen liggen voor hen voor het opscheppen. Dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het toekomstperspectief.

Eerste lichting afgestudeerden

In 2016 ging de opleiding mondzorg van start met 100 studenten in Gent. Hetzelfde jaar startte Leuven met 120 studenten. De opleiding duurt in Vlaanderen drie jaar, de eerste lichting is nu dus afgestudeerd. Om hoeveel afgestudeerden gaat het? Thekla: “Er zijn nu 31 mondhygiënisten afgestudeerd. Niet alle studenten die in het derde jaar zaten, zijn ook daadwerkelijk afgestudeerd. Sommigen hebben hun studie met een half jaar verlengd en moeten hun bachelorproef (afstudeerscriptie) nog doen.”
Komend jaar begint er ook een Franstalige opleiding in België, in Brussel en in Luik. Tot nu toe bestond ook in Wallonië het beroep mondhygiënist nog niet.

Volop banen

De opleiding is drie jaar geleden gestart omdat er een groot tekort aan tandartsen is in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Voor de afgestudeerde mondhygiënisten is het dan ook niet moeilijk om een baan te vinden volgens Thekla: “Het valt ons op dat studenten kunnen kiezen momenteel, er zijn volop banen. Veel hebben nog geen contract getekend, omdat ze nog aan het twijfelen zijn welke baan ze het beste kunnen nemen. Een paar studenten gaan een master doen, maar gaan dat combineren met een parttime baan. Het is een luxepositie momenteel.”
Ook een stageplaats vinden is geen probleem. “We waren erg verbaasd dat zoveel tandartsen bereid waren om een stageplaats te bieden. Er waren bij ons natuurlijk nog geen stageplaatsen bij mondhygiënisten beschikbaar. Sommigen deden dat wel via het Erasmus-programma of net over de grens. Tandartsen waren er echter enorm toe bereid en vandaaruit zijn ook veel contacten geboren voor na de stage.”

Nieuwe inschrijvingen

Of de opleiding populair blijft onder studenten, valt nog niet te zeggen. De inschrijvingen zijn pas eind juni begonnen en lopen door tot eind september. Het is dus nog niet bekend hoeveel aanmeldingen er voor het nieuwe jaar zullen zijn. Tot nu toe is de uitval bij de opleiding groot. “We kunnen geen toelatingseisen stellen, dat heeft de overheid zo bepaald. Er is wel een instroomgesprek, waarbij de student code rood, oranje of groen krijgt. Bij de coderoodstudenten geven we eigenlijk aan dat de opleiding voor hen niet haalbaar is, maar we kunnen hen niet verbieden zich in te schrijven. Mensen moeten zelf inschatten of ze capabel genoeg zijn of niet. We hebben wel direct na de herfstvakantie examens ingesteld van drie zware vakken, zodat de studenten dan gelijk een signaal krijgen of de studie haalbaar is. Er worden wel eisen gesteld aan de resultaten in het eerste jaar om te kunnen doorstromen naar het tweede jaar.”

Financiering nog niet rond

Het handelingskader voor de mondhygiënist in België is vorig jaar wettelijk vastgesteld, het financiële kader echter nog niet. Is daar inmiddels meer duidelijkheid over? “De financiering is nog steeds niet rond. Toch willen de tandartsen dat er mondhygiënisten bij hen komen werken. Er is een tekort aan tandartsen, waardoor ze met enorme wachtlijsten zitten. Maar dat de financiering nog niet rond is, is daarbij wel lastig.”
Wat niet meehelpt is dat er verkiezingen zijn geweest en dat er nog geen nieuwe regering is. Er worden nu vooral lopende zaken afgehandeld. “We hopen dat de minister toch nog het initiatief zal nemen. Ook een cao is er nog niet. Maar eerst moet de financiering er komen, daarna volgt de rest.”

Curriculumverandering

Met de eerste afgestudeerden die in de praktijk gaan werken wordt het ook tijd voor aanpassing van het curriculum van de opleiding. “Tijdens de drie jaar dat we bezig zijn, zijn er wel al veel wijzigingen in de opleiding aangebracht, maar nu zijn we gestart met de fundamentele doorlichting van ons eigen curriculum. We willen weten wat de tekorten in de opleiding zijn en hoe we deze kunnen verbeteren. Aan het einde van de opleiding hebben we verschillende afstudeeropdrachten, een praktijkexamen en een bachelorproef. Daar hebben we telkens buitenlandse mondhygiënisten aan gekoppeld en gevraagd om feedback, ook van mondhygiënisten die het wetenschappelijke traject van bijvoorbeeld de Nederlandse hogescholen kennen. Dat is heel belangrijke input voor ons. Daarnaast vragen we aan de studenten wat er verbeterd kan worden. Drie studenten, die parttime gaan werken om praktijkervaring op te doen, gaan ons helpen nadenken over de curriculumverandering”.

Beroepsvereniging BBM

De nieuwe mondhygiënisten staan er niet alleen voor als ze het voor België nieuwe beroep gaan uitoefenen. Er is een alumniwerking en een beroepsvereniging: de Belgische Beroepsvereniging voor Mondhygiënisten (BBM). Deze is opgericht door vijf studenten uit Gent en vijf studenten uit Leuven. De beroepsvereniging gaat ook de nascholing bekijken. “Maar ook wij als hogeschool gaan ons daar mee bezig houden. Dat is sowieso een van onze taken. We willen ook dat de link tussen de opleiding met de afgestudeerden en de beroepsvereniging heel sterk blijft.”

Internationaal congres

De Arteveldehogeschool blijft actief betrokken bij de ontwikkelingen in het vakgebied. “In september zijn we medeorganisator van het congres van de European Association of Dental Public Health (EADPH), dat dit keer in Gent wordt gehouden. De beroepsvereniging zal daar ook een stand krijgen, zodat ze meer naamsbekendheid krijgt.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

 

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Opinie, Scholing, Thema A-Z

Mondhygiënist is een prachtig beroep!

Samen hebben ze honderdvijftig jaar ervaring in de mondzorg. Vijf mondhygiënisten vertellen dertig jaar na hun afstuderen aan de Hogeschool van Utrecht over hun opleiding en werkervaring. Hoe kijken zij aan tegen de rol van mondhygiënist in het huidige werkveld?

Dertig jaar na afstuderen

Ze begonnen hun opleiding in 1987 in het gebouw van de studie Tandheelkunde in Utrecht, maar na het eerste jaar verdween die studie uit Utrecht en verhuisde de opleiding tot mondhygiënist naar de Hogeschool van Utrecht (HU). In 1989 studeerden ze af. Nu is het dertig jaar later; op 29 juni hielden ze een reünie. dental INFO sprak met vijf van de afstudeerders van dertig jaar geleden: Yvonne Buunk-Werkhoven, Elice van Berkel, Claudy Ennik-Peeters, Luke Lunter en Jacoline Baggerman-de Waal.

Divers werkveld

Het blijkt hoe divers het werkveld van een mondhygiënist is, als je ziet waar de vijf afgestudeerden van 1989 zijn terechtgekomen. Yvonne doet toegepast wetenschappelijk onderzoek: “Als onafhankelijk gedragswetenschapper (gepromoveerd sociaal psycholoog en mondhygiënist) en adviseur ben ik (inter)nationaal betrokken bij promotie- en preventiemaatregelen, voorlichting en gedragsverandering op het raakvlak van de gezondheidspsychologie en de preventieve mondzorg.”
Elice heeft jarenlang als mondhygiënist in de solopraktijk van haar partner gewerkt. Sinds die drie jaar geleden is verkocht aan een jonge tandarts is ze met vervroegd pensioen.
Claudy is na haar afstuderen gelijk bij een orthodontist gaan werken. En dat doet ze nog steeds, niet meer bij dezelfde overigens. Daarnaast werkt ze sinds een jaar een dag in de maand in de ouderen(mond)zorg: “Erg schattig om te doen, maar ook heel erg nodig!”
Jacoline werkt als praktijkmanager en Luke als officemanager in een tandheelkundige praktijk. Zij kan door een blessure niet zelf meer aan de stoel werken en ondersteunt nu de tandarts met het aansturen het team, bestaande uit tandartsassistentes, preventieassistente en mondhygiënist. Daarnaast houdt ze zich bezig met aligners. Ze is daar erg enthousiast over en heeft begin dit jaar een website gemaakt voor de behandeling met aligners.

Akademie voor mondhygiëne

Alle vijf zijn ze positief over hun opleiding aan de ‘Akademie voor mondhygiëne’. De onderlinge sfeer was erg goed. Doordat de opleiding maar twee jaar duurde was het wel een overvol programma. Het jaar daarna werd de opleiding uitgebreid naar drie jaar. Yvonne vertelt: “Het eerste jaar samen met de studenten tandheelkunde was top en is de basis geweest voor mijn visie op samenwerken. Het tweede jaar was bijzonder, omdat de kliniek bij de Hogeschool nog niet gereed was en we de klinische vaardigheden bij tandartsen in de regio moesten uitvoeren. Ook hadden we op zaterdagochtend practica röntgenologie.” Claudy vond het tweede jaar in het hogeschoolgebouw wat minder: “De opstelling naar studenten toe was erg ‘schools’ en niet gelijkwaardig.”

Verwachtingen

De verwachtingen die ze na het afronden van hun studie hadden zijn voor Jacoline, Luke en Claudy zeker uitgekomen. Zij zijn nog steeds met plezier in hun beroep aan het werk. Claudy: “Ik heb nooit iets anders willen doen. Rond mijn veertigste gingen veel vriendinnen omscholen, maar ik vind het nog steeds erg leuk.”
Bij Elice zijn haar verwachtingen niet helemaal uitgekomen. Zij ging bij haar partner in de tandartspraktijk werken. Ze vertelt: “In 1989 was de bekendheid met parodontologie bij de tandartsen, waaronder ook mijn partner, zeer gering. Hun opleiding was gericht op restaureren. Cariës was het enige probleem. Daarbij waren de patiënten ook sceptisch over de mondhygiënist. Het was nog zo nieuw. Waarom moet dat ineens, was hun reactie. Dat vroeg om een goede uitleg van de tandarts. Mondjesmaat kwam de bewustwording in de loop der jaren.”
Yvonne had geen concrete verwachtingen. Ze besloot al snel niet fulltime te gaan werken, maar een baan als mondhygiënist te combineren met studeren en reizen. Ze studeerde psychologie, werkte als docent bij de opleidingen tandheelkunde en mondhygiëne in Groningen, deed promotieonderzoek en was gedetacheerd bij een forensisch psychiatrisch ziekenhuis (Tbs-kliniek).

Rol van de mondhygiënist in het huidige werkveld

Met al hun ervaring hebben de vijf een duidelijke mening over de rol van de mondhygiënist in het huidige werkveld. Yvonne vindt de huidige ontwikkelingen zorgelijk:

“Een gezamenlijke visie op mondzorgbeleid en praktisch handelen mis ik. Onderlinge afstemming in wie welke zorg biedt, blijkt evenmin duidelijk of gelijkwaardig.”

Elice, Claudy en Jacoline wijzen op de preventieve taak van mondhygiënisten. Elice: Ik zie de rol van mondhygiënist als voorlichting gevend over mondgezondheid en het doen van gebitsreiniging. Boren vind ik persoonlijk NIET iets voor de mondhygiënist. Laat dat bij de tandarts, denk ik.” Graag zou ze zien dat er geld vrijkomt voor voorlichting aan de basis van het leven: bij de zwangere vrouw, het zuigelingenbureau, de basisschool, in de PABO-opleiding en voor verpleegkundigen. “Uiteindelijk zal dan de gezondheidszorg goedkoper worden.”
Claudy is het daarmee eens: “Ik hoop dat de mondhygiënisten vooral hun preventieve taak niet laten verslonzen. Ik denk dat de aandacht nu vooral uitgaat naar (be)handelen, omdat daar meer geld mee te verdienen valt. Met voorlichting op bijvoorbeeld scholen, opleidingen van verzorgenden en verpleegkundigen zou je een hele grote groep snel kunnen bereiken.” Volgens Jacoline is er voldoende werk voor de mondhygiënist op het gebied van preventie, paro en ortho-behandelingen. Ze geeft als tip: “Schoenmaker blijf bij je leest”.
Luke ziet een tweedeling in mondhygiënisten: “Er is een groep die net zo enthousiast en bevlogen is als wij. Zij stellen het belang van de patiënt centraal en scholen zich voortdurend bij. Daarnaast is er een groep die vooral wil boren en al snel tevreden is met zijn/haar kunnen en kennis.”

Toenemende vraag naar mondhygiënisten

Elice, Claudy, Luke en Jacoline denken dat de vraag naar mondhygiënisten de komende jaren zal blijven toenemen. Volgens Elice willen mensen tegenwoordig zelf graag naar de mondhygiënist, omdat ze mondbewuster zijn geworden. Claudy verwacht dat door het tekort aan tandartsen de (half)jaarlijkse controles en primaire vullingen helemaal door een mondhygiënist gedaan gaan worden en dat de tandarts dan de meer specialistische curatieve behandelingen doet. Luke benadrukt het belang van een gezonde mond:

“Ook uit studies blijkt steeds weer opnieuw hoe belangrijk een gezonde mond is. Een gezonde mond draagt in grote mate bij aan de preventie en een beter behandelresultaat van uiteenlopende (chronische) ziektebeelden.”

Yvonne vraagt zich af of de vraag naar mondhygiënisten daadwerkelijk is toegenomen, of dat het een organische ontwikkeling is. Volgens haar zou een adequate zorgverdeling (aanbod en afstemming op doelgroepen) een transparant beeld kunnen bieden, waarna er een betere inzet van krachten en zorgaanbod kan worden bewerkstelligd.

Taakherschikking

Over het experiment van de taakherschikking zijn ze geen van allen erg enthousiast. Yvonne: ”De tijd zal het leren. Ik vind het een vreemde move en kan de koers van de overheid, NVM-mondhygiënisten en de opleidingen Mondzorgkunde niet geheel steunen. In internationale contacten heb ik veelal het idee, dat ik me moet verantwoorden voor de ingezette mondzorgkoers in Nederland, en soms ervaar ik plaatsvervangende schaamte.”
Elice vindt boren niet bij een mondhygiënist passen en Jacoline zegt:

“Restauraties passen niet in het profiel van de mondhygiënist. We zijn niet voldoende opgeleid en hebben te weinig ervaring en routine. Waarom deze verandering? Ik verwacht dat er nog veel mis zal gaan op dit gebied.”

Luke vindt het takenpakket van de mondhygiënist groot genoeg en heeft geen behoefte aan een taakherschikking. Ze vindt het voor de patiënt niet duidelijk als er een gedeeltelijke overlap is bij verschillende behandelaren. “Daarnaast vind ik het jammer dat er eilandjes ontstaan en zie ik liever een intensievere interdisciplinaire samenwerking. Met respect voor elkaars expertise, zo heb ik het ook altijd zelf ingevuld en ervaren.”
Claudy is iets positiever: “Als men een gedegen opleiding krijgt, is het goed te doen. Maar wie controleert of je door de juiste persoon behandeld wordt?” Ze pleit er voor dat de titel van mondhygiënist beter beschermd wordt: “Nu al weten patiënten door alle (preventie)assistenten, assistenten-plus, mondhygiënisten, mondzorgkundigen niet meer wie waarvoor is opgeleid en wie er dan welke verrichtingen mag doen.”

Plannen

Wat hun plannen voor de komende jaren zijn? Elice is al gestopt met werken en ook Jacoline zal over een poosje het stokje overdragen, maar blijft tot die tijd nog bezig als praktijkmanager. Luke wil binnen haar praktijk de behandeling met aligners organisatorisch opzetten en ondersteunen. Claudy is tevreden met hoe het nu gaat. Ze wil misschien wel een dag per week bij de ortho inwisselen voor de ouderenmondzorg, en ooit nog eens in een schisisteam aan het AMC of VU-ziekenhuis in Amsterdam werken. Ook Yvonne wil gewoon verder waarmee ze nu bezig is: “Internationaal gezien heb ik met mijn toegepast wetenschappelijk mondzorgonderzoek school gemaakt. Ik zal mijn expertise en ervaringen vooral blijven uitdragen (samenwerken en publiceren) onder het motto ‘Pas als je kunt delen, kun je vermenigvuldigen’. Reizen is hiervan een onderdeel, dus je hoort mij niet klagen…”

Tips voor beginnende collega’s

Als afsluiting vroegen we de zeer ervaren mondhygiënisten om tips voor hun beginnende collega’s. En tips hadden ze! Yvonne: “Doe vooral wat je leuk vindt; zorg dat je natuurlijke talenten en persoonlijke passie volledig tot uiting komen; blijf nieuwsgierig en ontdekken en geniet vooral van het leven!” Elice: “Volg je hart en doe het!” Claudy: “Probeer veel verschillende werkvlakken uit. Ligt je interesse in de paro, zorg dan dat je basis goed is. Begin in een paro-praktijk en daarna pas in de algemene praktijk of als zelfstandige. Je moet namelijk nog heel veel leren in de praktijk.”
Jacoline: “Blijf kritisch op jezelf, werk netjes, collegiaal en streef naar voldoende aandacht voor de patiënt. Je zult zien dat je op deze manier heel veel voldoening uit je werk haalt!” En tenslotte Luke: “Het is een prachtig beroep! Hou je passie vast en blijf je vooral door bij- en nascholing verder ontwikkelen!”

Interview door Yvette in ‘t Velt

 

 

Lees meer over: Kennis, Opinie, Thema A-Z
Maarten Jansen

Het KIMO wil mondzorgprofessionals nog meer betrekken bij ontwikkeling van richtlijnen

Het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO), dat Klinische praktijkrichtlijnen (KPR) voor mondzorgprofessionals ontwikkelt, is in september 2016 opgericht. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Hoe gaat het nu met het KIMO? Wat is er al opgeleverd en wat zijn de plannen? dental INFO vroeg het aan directeur Maarten Jansen.

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Kun je iets vertellen over je achtergrond?

“Ik ben van oorsprong neerlandicus. Ik heb daarnaast een achtergrond in de zakelijke dienstverlening met de nadruk op (project)management en bedrijfsvoering. Vanuit die hoedanigheid ben ik programmamanager voor de richtlijnontwikkeling en ben ik verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het KIMO. Ik neem ook kennis mee over het opleiden in organisaties. Denk dan aan toepassingen voor educatie, online leren en kennismanagement. Ik verwacht daarmee de implementatie van de richtlijnen op een nog hoger niveau te krijgen.”

Hoe is het KIMO ontstaan en wat doet het KIMO?

“Het KIMO werd opgericht in september 2016 door drie belangenorganisaties: de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), de Federatie Tandheelkundige Wetenschappelijke Verenigingen (FTWV) en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Deze drie organisaties zijn momenteel de leden van het KIMO. Wij willen professionals ondersteunen bij het verder verhogen van de kwaliteit van de mondzorg én het verder professionaliseren hiervan. Als eerste speerpunt hebben we gekozen voor het ontwikkelen en implementeren van op bewijs gebaseerde klinische praktijkrichtlijnen. Dit wordt ook wel EBRO genoemd: Evidence-based Richtlijnontwikkeling.”

Welke richtlijnen zijn tot nu tot stand gekomen en welke richtlijnen komen eraan?

“De te ontwikkelen richtlijnen zijn vastgelegd in het KIMO-Richtlijnprogramma 2017-2020. Hierin zijn in totaal twaalf richtlijnen opgenomen, namelijk:
1. Peri-implantaire infecties (opgeleverd in 2018)
2. Implantaatgedragen prothese, module bovenkaak (opgeleverd in 2018)
3. Implantaatgedragen prothese, module onderkaak (opgeleverd in 2018)
4. Antistolling in de mondzorg (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
5. Mondzorg voor kwetsbare ouderen, wortelcariës (oplevering in het eerste kwartaal van 2019)
6. Mondzorg voor jeugdigen, module diagnostiek (oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
7. Klachtenvrije derde molaar (in afrondende fase, oplevering in het tweede kwartaal van 2019)
8. Mondzorg voor jeugdigen, module preventie (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
9. Mondzorg voor jeugdigen, module behandeling (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
10. Polyfarmacie ouderen (oplevering in het tweede kwartaal van 2020)
11. Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (start in het tweede kwartaal van 2019, oplevering in het derde kwartaal van 2020)
12. Nader te bepalen onderwerp (start in het derde kwartaal van 2019, oplevering in het vierde kwartaal van 2020).”

Hoe wordt bepaald waarvoor richtlijnen moeten worden ontwikkeld?

“Voor het huidige meerjarenprogramma is gekozen na raadpleging van mondzorgprofessionals en in overleg met de betrokken beroepsorganisaties, de wetenschappelijke verenigingen en het Zorginstituut. Dit is onder meer gebeurd via een onderzoek door het Centraal Administratiepunt Peilstations (CAP) van de KNMT. Op deze manier kwamen we te weten welke onderwerpen als het meest relevant worden beschouwd in het veld, en welke specifieke knelpunten voor richtlijnontwikkeling in aanmerking komen. De richtlijnen zijn bedoeld om zo breed mogelijk ingezet te worden, dus voor de algemeen practicus, maar ook voor de gespecialiseerde tandarts en de mondhygiënist.”

Kunnen brancheverenigingen ook zelf richtlijnen blijven ontwikkelen en aanbieden, zoals de Richtlijn Endodontische diagnostiek en behandeling door De Nederlandse Vereniging voor Endodontie (NVvE) en de Richtlijn Derde molaar door de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)?

“Ik zou uiteindelijk alle relevante mondzorgrichtlijnen (EBRO en niet-EBRO) onder één dak zien. Zeker de richtlijnen waar de algemeen practicus mee wordt geholpen. De Endo-richtlijn hoort daar zeker bij. Hopelijk kan het KIMO in de toekomst verenigingen ondersteunen met de nodige expertise. Ik zou de verenigingen die niet willen wachten en nu aan de slag willen of al een richtlijn beschikbaar hebben, willen adviseren deze vooral op te leveren volgens de toetsingscriteria van het Zorginstituut. Dan is die slag in ieder geval alvast gemaakt.

Tot en met 2020 zitten we vast aan de afspraken die we hebben gemaakt met onze leden en de overheid. Hierdoor is er organisatorisch en financieel vrijwel geen ruimte om tussendoor richtlijnen te laten instromen. Ik denk dat het zinvol kan zijn om in de toekomst het KIMO-programma niet bij voorbaat dicht te timmeren. Als we meer ruimte overhouden, kunnen we meer inspelen op actuele behoeftes.”

Hoe verloopt de samenwerking met de beroepsverenigingen (KNMT, ANT en FTWV) bij het opstellen van richtlijnen?

“Er wordt constructief samengewerkt. Nu we in de fase zitten van concrete resultaten, ontstaat het besef dat we op de goede weg zijn. We leveren daadwerkelijk een bijdrage aan de kwaliteit in de mondzorg. Onze leden willen dan ook na 2020 door met het KIMO. We zijn druk bezig met de nieuwe structuur van de organisatie, de financiering en de inhoud van het volgende richtlijnenprogramma voor de periode 2021-2025.”

Is iedereen blij met de richtlijnen?

“Ik hoor veel positieve geluiden over het feit dat we als mondzorg gezamenlijk werken aan (het verbeteren van) kwaliteit van zorg en dat het KIMO dat mogelijk maakt. Om in de woorden van Fred Rozema (hoogleraar Orale Geneeskunde bij ACTA) te spreken: ‘Een richtlijn moet draagvlak hebben. Dat betekent in de eerste plaats dat je er in je dagelijkse werk iets aan moet hebben. Daarom bestaan de Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC) voor een groot deel uit mondzorgprofessionals die in de praktijk werkzaam zijn’. Voor ons is het dus van het grootste belang dat de richtlijn helpt en ondersteunt. We zullen deze op de beste wijze beschikbaar en toegankelijk moeten laten zijn. De richtlijn mag op geen enkele wijze leiden tot meer administratieve verplichtingen.”

Is het voor mondzorgprofessionals verplicht om via de richtlijnen te werken?

“Een richtlijn bundelt het meest actuele wetenschappelijke bewijs met de laatste inzichten uit de klinische praktijk en is daarmee ondersteunend voor de professional. Die hoeft dan niet zelf meer op zoek te gaan naar de beste oplossing. Maar deze moet natuurlijk wel blijven nadenken. In bijzondere omstandigheden zal hij of zij gemotiveerd moeten kunnen afwijken van de richtlijn. Het KIMO werkt onafhankelijk en heeft geen afspraken met welke partij dan ook over de inzet van richtlijnen in de praktijk.”

Let de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) erop of iemand volgens de richtlijnen werkt?

“Deze vraag zou je aan de IGJ moeten stellen. Wij hebben een goede relatie met de IGJ, maar we hebben geen afspraken met elkaar. Een richtlijn is en blijft een advies en is geen voorschrift of protocol.”

Waar kunnen mondzorgprofessionals terecht met vragen over richtlijnen?

“Dat kan direct bij ons. Op onze website www.hetkimo.nl staat een heleboel informatie. Voor vragen zijn we per mail bereikbaar:  info@hetkimo.nl.”

Je werkt sinds september 2018 als directeur bij het KIMO. Ben je in deze periode al dingen tegengekomen die beter kunnen?

“Het KIMO was bij mijn aantreden al een goed georganiseerde organisatie. Ik heb op details van de bedrijfsvoering accenten kunnen leggen. Het proces van richtlijnontwikkeling is een geoliede machine. Het is vooral van belang, dat we daadwerkelijk twaalf richtlijnen hebben staan in 2020, die dan ook nog eens in de volle breedte gekend en gebruikt worden.

Ik wil daarom nog meer doen op het gebied van implementatie. Daarom zijn we onlangs begonnen met samenvattingskaarten, waardoor de richtlijn nog toegankelijker wordt. Daarnaast kunnen en moeten we meer doen aan onze naamsbekendheid. Weet iedereen wie we zijn, wat we doen en wat we kunnen betekenen?

Ik denk bij voorkeur in termen van gezamenlijk optrekken en zou vanuit dat perspectief een oproep willen doen om zoveel mogelijk deel te nemen aan de komende commentaarrondes.”

Welke doelen heb je jezelf gesteld voor de (nabije) toekomst?

“Ik zou nog meer willen leunen op de expertise en kennis vanuit de praktijk. We zijn op zoek naar praktijken die structureel met ons willen meedenken. We komen nog met een toelichting, maar ik zou nu al willen zeggen tegen mondzorgprofessionals die belangstelling hebben: neem contact op en laat ons dit weten.

Voor de verdere toekomst kan ik me voorstellen dat het karakter van richtlijnen gaat veranderen. Nu is het ontwikkelen van een richtlijn nog een zaak van de lange adem. Gemiddeld zitten we nu op een doorloop van meer dan een jaar. Op zich is dat goed, want je moet altijd streven naar compleetheid en zorgvuldigheid. Maar tegelijkertijd is een richtlijn daardoor alweer snel aan herziening toe. Het zou anders kunnen. Dat je probeert richtlijnen in een korter tijdsbestek te ontwikkelen, bijvoorbeeld een aantal maanden, en dat dit leidt tot compactere of meer modulair ontwikkelde documenten.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Maarten Jansen, directeur van het KIMO.

Foto door Norbert Waalboer

Lees meer over: Kennis, Opinie, Richtlijnen, Thema A-Z
Heb je als mondhygiënist een droom: ga ervoor!

Heb je als mondhygiënist een droom: ga ervoor!

Als je behoefte hebt aan een beurs met alle informatie voor mondhygiënisten bij elkaar, dan organiseer je die tot gewoon zelf? Dat deed mondhygiënist Joanne Alkemade. dental INFO sprak met haar. Joanne vertelde over haar vak én over Dé Vakbeurs Mondhygiëne.

Van loondienst naar eigen praktijk

Joanne Alkemade is al 38 jaar mondhygiënist en heeft haar eigen praktijk in Helmond. Ze vertelt: “Voordat ik mijn eigen praktijk had, heb ik in bijna alle vakgebieden van de mondzorg gewerkt: in grote en kleine groepspraktijken, de solopraktijk, bij een instelling voor verstandelijk gehandicapten en in een ziekenhuis, en in de commercie. In 2006 ben ik voor mezelf begonnen. Ik liep al jaren rond met dit idee en hoe ik dit zou kunnen vormgeven. Toen ik de kans kreeg in Helmond, dacht ik: ik probeer het gewoon. En het gaat vanaf het begin hartstikke goed.”

Mondhygiënisten vrij toegankelijk

In de loop der jaren heeft Joanne veel zien veranderen in het vak. “Steeds meer patiënten weten de weg naar de mondhygiënist te vinden. Ik signaleer een grotere bewustwording: mensen willen graag hun gebit behouden en begrijpen dat een bezoek aan de mondhygiënist daartoe kan bijdragen. Tandartsen in mijn omgeving sturen patiënten steeds vaker door. Ik zie ook nieuwe praktijkvormen ontstaan: mondhygiënisten die samen met een tandarts een praktijk beginnen en mondhygiënisten die met elkaar een praktijk vormen. Dit zijn mooie ontwikkelingen die de mondgezondheid bevorderen. Daar doen we het uiteindelijk allemaal voor!”

Automatisering

Ook de automatisering ervaart Joanne als positief: “Zonder een goed computerprogramma kun je als mondhygiëniste eigenlijk niets. Het vergemakkelijkt ons werk, doordat we hiermee op een veilige en snelle wijze online gegevens met tandartsen kunnen delen. Zo komen we tot goede behandelplannen wat de patiëntenbehandeling ten goede komt. Een negatieve verandering is de toenemende regeldruk, maar de automatisering zorgt ervoor dat je toch nog aan je eigenlijke werk toekomt. Want een mondhygiëniste wil eigenlijk gewoon patiënten behandelen en niet alle dingetjes eromheen. Het helpt ook dat de behandeltechnieken en de apparatuur geavanceerder zijn geworden. Dat maakt het werk veel makkelijker. Ook qua hygiëne, tegenwoordig heb je apparatuur die veel beter je instrumenten reinigt. Je praktijkvoering kan nu veel efficiënter zijn.”

Profileren

Joanne vindt dat het beroep steeds meer wordt uitgedragen. “Social media speelt daar een belangrijke rol in. Ook met je website kun je veel patiënten bereiken. Als mondhygiënist kun je je steeds meer kunt profileren. De taakherschikking vind ik heel erg goed. Als mondhygiënisten mochten we al lang de taken doen die in de taakherschikking staan. Het enige verschil is, dat we dat nu ook in onze eigen praktijk mogen doen. Ik vind het prima, maar je moet er wel bekwaam in zijn. Het is alleen voor een bepaalde groep mondhygiënisten; de andere mondhygiënisten zullen moeten bijscholen.”

Corebusiness

Volgens Joanne is de corebusiness van mondhygiënisten het voorkomen van problemen. “We krijgen mensen vaak een beetje te laat. Ons ideaal is iedereen naar de mondhygiënist, zodat je je leven lang een gezond gebit kunt houden. Daar zijn wij de experts in. Als bijvoorbeeld kinderen op tijd weten hoe ze hun gebit moeten onderhouden, dan krijg je geen problemen. Dan zal gelijk het tekort aan tandartsen en mondhygiënisten een stuk minder worden.”

Van idee naar beurs

Behalve in haar praktijk, heeft Joanne een grote bijdrage aan het vakgebied geleverd door het oprichten van een vakbeurs voor mondhygiënisten. “Toen ik mijn praktijk begon, ging ik overal een beetje rondkijken, wat inspiratie opdoen, ik had natuurlijk een stoel nodig en apparatuur, een ruimte, een locatie…. Ik heb toen echt maandenlang het land door gereisd om ideeën op te doen en artikelen aan te kopen. Toen leek het me wel handig als er een beurs zou zijn waar al die leveranciers aanwezig waren, zodat je in één dag inspiratie kunt opdoen en nieuwe ontwikkelingen kunt zien.
Ik heb jaren met dat idee rondgelopen, maar zoiets kun je niet alleen doen. Toen heeft iemand me in contact gebracht met Congress Care, dat beurzen, congressen en bijscholingen organiseert. Zo ontstond in 2013 Dé Vakbeurs Mondhygiëne.

Dé Vakbeurs Mondhygiëne

Dit jaar wordt de Vakbeurs Mondhygiëne voor de zevende keer georganiseerd. Joanne vertelt: “Het begon heel kleinschalig, maar het wordt steeds groter. Ook de bezoekersaantallen groeien. We hebben alles op het gebied van een gezonde mond. Dus ook voor de mondhygiënist die al een eigen praktijk heeft en ideeën wil opdoen. Maar ook als je gaat beginnen. Je hebt dan bijvoorbeeld een stoel nodig en je wilt je hygiëneprotocol op gang hebben. Er zijn ook stands op het gebied van richtlijnen, microbiologie, sterilisatie….. Ook de NVM mondhygiënisten zijn er en enkele wervingbureaus. Dus als je als mondhygiënist op zoek bent naar een andere baan of iets erbij, dan kun je daar een speeddate doen.
We zouden graag nog een exposant met vakkleding hebben. Heel veel dames willen graag hun vakkleding passen, anders moet je het uit de catalogus kopen.”

Workshops

Tijdens de vakbeurs worden ook workshops georganiseerd. Joanne: “De workshops gaan vaak over nieuwe producten, bijvoorbeeld over een nieuw desinfectiemiddel. We hebben ook wel eens iemand gehad die vertelde over de kaakontwikkeling bij kinderen of verzorging van implantaten. Er is al jaren een workshop op het gebied van praktijkhygiëne. Dit jaar hebben we iets nieuws, namelijk twee workshops over de relatie tussen een slechte mondverzorging en hartfalen. Daar wordt ook een demonstratie gegeven van een reanimatie met behulp van een AED.”

Tip

Tot slot heeft Joanne nog een tip voor andere mondhygiënisten: “Ik liep al jaren rond met het idee om een vakbeurs te organiseren, maar ik dacht dat het me niet zou lukken. Ik ben toch mijn idee trouw gebleven en uiteindelijk ben ik met de juiste personen in contact gekomen. Mijn droom is inmiddels uitgekomen. Dus alle mondhygiënisten die plannen of ideeën hebben: ga ervoor, want je ziet dat het kan!”

Lees meer over de Vakbeurs Mondhygiëne, 13 april, Den Bosch 

Lees meer over: Carrière, Mondhygiëne, Opinie
“Preventie is de mooiste kant van het vak.”

“Preventie is de mooiste kant van het vak.”

Saskia den Hartog is uitgeroepen tot Mondhygiënist van het jaar 2019. Ze zit al ruim 25 jaar in het vak, organiseert studiereizen en is praktijkvisiteur. Lieneke Steverink-Jorna, zelf Mondhygiënist van het jaar 2013, interviewde haar voor dental INFO.

Uitverkiezing Mondhygiënist van het jaar

Op vrijdag 25 januari 2019 werd tijdens het VPM-congres bekend gemaakt wie zich Mondhygiënist van het jaar 2019 mag noemen. De jury had de keus uit drie genomineerden: Maja Koster-Faasen, Saskia den Hartog en Saskia ten Brinke. Saskia den Hartog ging er uiteindelijk met de prijs vandoor.
Saskia werd genomineerd door haar hartsvriendin en zakenpartner Lisette van der Harst. Lisette verraste haar vriendin door haar in het zonnetje te zetten. Op haar Facebook post ze: “Toen wij ruim 25 jaar geleden de opleiding mondhygiëne deden, was het al snel duidelijk dat jij het vak ‘in de vingers had’. Samen schreven we onze scriptie over geriatrie. Omdat Saskia de kleine dappere dodo geen gasbrander voor het eerste praktijktentamen durfde aan te steken, mocht ik dat doen. Zo vulden we elkaar toch weer goed aan. Je studeerde cum laude af en voor mij was je altijd al de beste mondhygiënist ter wereld!”

Na de prijsuitreiking

De dag na de prijsuitreiking ging Saskia gewoon aan het werk. Ze vertelt: “Mijn mondhygiënepraktijk was versierd door mijn collega’s en ik kreeg veel felicitaties op social media en mailtjes van tandartsen. Ik kreeg zelfs een bloemetje van een patiënt. Andere patiënten reageerden met: “We wisten het wel! Je bent de beste!”

Begonnen als tandartsassistente

Hoe werd Saskia eigenlijk mondhygiënist? “Ja, dat is een mooi verhaal…”, zegt ze. “Na mijn VWO wilde ik iets met reizen gaan doen. Daar waren enkel particuliere opleidingen voor en die waren te duur. Dus ik besloot dan maar een of twee jaar te gaan werken om daar geld voor te sparen. Toen zag ik een advertentie met ‘tandartsassistente gezocht’. Ik ben maar gewoon op gesprek gegaan, want dat leek me wel leuk. Ik vertelde eerlijk dat ik geld nodig had voor die opleiding. Die tandarts vond dat een mooi streven en ach, hij hoefde zelf ook nog maar twee jaar te werken. Dus ik ging daar aan de slag en maakte voor het eerst kennis met de mondhygiënist. Ondertussen had de dochter van de tandarts de opleiding gedaan die ik ook wilde doen. Toen bleek dat zij slechte ervaringen had met het werkveld. Ze kon geen goede baan vinden. Dus toen wilde ik dat ook niet meer.”

Opleiding mondhygiënist

Maar wat dan wel? “Tandheelkunde studeren zag ik niet zitten, dat duurde me te lang. Het trok me ook niet, want boren en trekken ervaar ik als het kapot maken van het gebit. Zo kwam ik op het idee om mondhygiënist te worden. Preventie sprak mij veel meer aan. De tandarts was zo enthousiast dat hij mijn collegegeld heeft betaald!” Preventie vindt ze nog steeds de mooiste kant van het vak: “Geweldig als een laesie weer hard wordt, daar doe je het voor!” Dat Saskia haar vak met haar hart uitvoert, is te merken als ze doorpraat: “Je hoeft dit niet in het interview te zetten hoor, maar ik voel die maatschappelijke verantwoordelijkheid nu eenmaal. Zo geven we ook Dopper-flesjes weg om het drinken van water te promoten. Ik vraag ouders ook of ze soms bij hun kinderen zomaar vier klontjes suiker in de thee of koffie zouden doen. Natuurlijk doen ze dat niet en dan vertel ik dat er in die pakjes drinken minstens vier klontjes zitten. Zo motiveer je hen om water te drinken.”

Eerst in loondienst

Voordat Saskia haar vrije vestiging startte, werkte ze zeven jaar in loondienst. Eerst in drie verschillende praktijken en uiteindelijk bleef ze in eentje hangen. Ze werkte hier bij een zeer secure tandarts en daar heeft ze veel van geleerd. “Bijvoorbeeld om meer naar de hele mond te kijken, maar ook over administratieve taken. Over facturering, verzekeraars en over eerlijkheid. Dat je moet verwijzen als je weet dat iemand anders een betere behandelaar is. Dat het belangrijk is, dat mensen in de goede stoel terecht komen.”

Nu eigen praktijk

Ze heeft nu al 18 jaar haar vrije vestiging en heeft een sterke band met patiënten. Soms kunnen ze niet meer naar de praktijk komen en halen Saskia en haar collega’s die mensen eventjes op van huis. “Dat doen we bijvoorbeeld als de partner is weggevallen en er niemand is die ze kan brengen. Je hebt zo’n band met die mensen…., het is een kleine moeite… We doen het gratis en dat vinden ze echt een geweldige service. En als we zo’n iemand weer naar huis brengen, dan is dat zo gezellig. We babbelen onderweg en vaak krijgen we nog een kopje koffie bij ze thuis.”

Smiles.world

Saskia is niet alleen druk in haar eigen praktijk, maar doet daarnaast nog veel meer. Zo zette ze samen met Lisette van der Harst ‘Smiles.world’ op. Ze wilden hun jubileum als mondhygiënist met een cursus in het buitenland vieren. Deze konden zij echter niet vinden en dat bleek dus een gat in de markt te zijn. Daarom begonnen ze samen een onderneming voor studiereizen voor mondhygiënisten. Het bleek een waar succes.

Praktijkvisiteur

Ook is Saskia praktijkvisiteur. “Het is leuk om bij anderen te kijken, een beetje de kunst af te kijken. Ik wil niet na 30 jaar mijn hokje uitkomen, ik wil wel om me heen blijven kijken, kansen zien en creëren. Toen ik net mijn diploma had, wilde ik eerst iets in het onderwijs doen. Ik vond mijzelf echter te jong om op het HBO les te geven. Het is nog een droom om studenten te helpen om een echte goede mondhygiënist te worden.” Ze wil hen enthousiasme meegeven. “Dat is belangrijk, want enthousiasme betekent dat je kwaliteit uitstraalt en daardoor krijg je een betere band met de patiënt. Door een betere band krijg je als mondhygiënist meer voor elkaar. Ik wil mijn ervaring doorgeven. Zo geef ik nu op een heel andere manier instructie. Bijvoorbeeld door te zeggen dat patiënten het zichzelf echt mogen gunnen, dat ze het waard zijn om goed voor zichzelf te zorgen.”

Ambassadeur voor mondhygiënisten

Saskia beseft dat ze nu een ambassadeur is voor de mondhygiënisten. Zij heeft daarom een boodschap voor iedereen die in de mondzorg werkt: “We moeten met z’n allen streven naar kwaliteit en elkaar iets gunnen. Samenwerken is belangrijk en is het leukst. Ik ken vele tandartsen waarmee ik leuk samenwerk. Soms denken tandartsen dat je als mondhygiënist met een vrije vestiging je volledig wilt afkoppelen van de tandarts. Ik wilde zelf beslissen over de behandeltijd, mijn eigen materiaal kiezen en dat soort dingen. Dat was mijn motivatie om een vrije vestiging te starten. Ik hoef nu niet steeds verantwoording af te leggen waarom ik iets de beste manier van behandelen vind. Ik werk heel graag samen met tandartsen en dat lukt meestal heel goed. De liefde moet wel van beide kanten komen. Ik gun iedereen een leven lang een stralende glimlach. Dat is mijn doel. Als het doel van jou als tandarts hetzelfde is, dan werken we gewoon samen. Zo simpel is het.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
Eric-van-der-Winden

‘De tandtechniek heeft ingeboet aan kwaliteit’

Eric van der Winden is bijna veertig jaar tandtechnicus, leidt jongeren op in het vak en geeft lezingen in binnen- en buitenland. dental INFO sprak met hem over zijn jarenlange ervaring en de ontwikkelingen in het vakgebied. De huidige stand van zaken baart hem zorgen.

Kun je je voorstellen?

“Ik doe dit werk al sinds mijn zeventiende. Een buurman was tandtechnicus en heeft me enthousiast gemaakt voor dit beroep. Ik ben samen met zo’n twintig andere schoolverlaters begonnen aan een interne opleiding bij ATL in Amsterdam. Na een aantal weken kreeg je een examen en daarna kreeg je te horen of je wel of niet verder mocht met de opleiding. Ik heb dat examen nog heel lang bewaard en eerlijk gezegd had ik mij zelf op basis van die resultaten niet aangenomen. Maar ze hadden het wellicht toch goed gezien, uiteindelijk bleek het vak heel goed bij me te passen.

Na ruim 2,5 jaar ben ik gaan werken bij tandarts Mees Burgers in Heemstede en daar heb ik ontzettend veel geleerd. Ik was de enige werknemer in het lab, dus ik moest alles zelf leren.”

Je maakte voor die tandarts kronen en dergelijke?

“Ja, ik maakte al het keramiekwerk: kronen en bruggen. In die tijd was het nog allemaal goud en porselein. Later deelde zijn praktijk een ruimte met de praktijk van Jan Pameijer en hun nascholingscentrum. Dat was voor mij een geweldige leerschool. Ik zag daar heel veel tandartsen en heb veel met patiënten gewerkt. Ik heb dat elf jaar gedaan. Daarna heb ik acht jaar een eigen bedrijf gehad, een laboratorium. In 2001 heb ik het bedrijf verkocht aan Wiboud van Limburgh, maar ben er wel blijven werken. Het is in de loop der jaren uitgebreid tot zeven werknemers. Inmiddels is dat overgenomen door Excent tandtechniek, dus we maken nu deel uit van een groter geheel. Ik begeleid nu anderen, niet alleen in de eigen praktijk, maar ook in de andere filialen.”

Dus je leidt nu alleen nog anderen op?

“Nee, ik doe dat er allemaal naast. Ook ben ik vestigingsmanager, dus ik heb een druk bestaan. Het mensen opleiden gebeurt allemaal tijdens het werk. Ik controleer en bespreek dingen, maar ik behandel ook de hele dag door patiënten. Ze komen een halve dag bij me en dan maak ik mijn product. Dat kan een enkele voortand zijn, maar ook een heel groot werkstuk. Ik maak alleen constructies die vast in de mond gezet worden en implantaatwerk, geen protheses die je uit kunt nemen. Geen kunststofonderdelen, alleen keramiek en onderstructuren.

Daarnaast geef ik nog allerhande lezingen. Dat doe ik eigenlijk al vanaf 1986.”

Heb je een bepaald specialisme?

“Vorm, functie en esthetiek. Maar misschien is mijn specialisme wel, dat mensen denken dat ik het kan overbrengen. Ik heb er ook een prijs mee gewonnen, we zijn ooit het beste leerbedrijf geweest. Ik ben ook nog gastdocent op Tufts University in Boston. Als je dan een keer in de buurt bent, kun je een gastcollege geven. Ik vind die internationale contacten erg leuk. Sinds 1996 ben ik ook lid van Oral Design. Dit is een nonprofit-organisatie van internationale tandtechnici, geleid door de Zwitser Willi Geller. We komen bij elkaar om kennis en vriendschap te delen en organiseren eigen congressen.”

Wat speelt er op het ogenblik in je vakgebied?

“Wat mij echt opvalt, is dat er steeds minder tandartsen zijn met een solopraktijk. Je ziet steeds meer grote groepen tandartsen ontstaan. De jonge tandartsen, waaronder veel vrouwen, willen vaak niet fulltime werken en een eigen bedrijf hebben. Ze sluiten zich aan bij zo’n grote groep. In die groepen zijn erg veel wisselingen, de continuïteit is dus niet groot. Voor patiënten is dat onrustig en het gaat niet altijd om kwaliteit in die groep. Het is een wereldwijde ontwikkeling, maar ik ben er geen groot voorstander van.

Ik zie sowieso het algehele niveau tandheelkunde en tandtechniek langzaam naar beneden gaan. Ook dat is een wereldwijd ding, mede ook door CAD. Met CAM heb ik minder moeite.”

Biedt CAD/CAM juist geen voordelen?

“Absoluut, maar het moet een toegevoegde waarde hebben. Voor sommige mensen is het een soort van ideaal. Digitalisering is zeker niet de oplossing van alle problemen. Ik zie dat mensen steeds minder handvaardig worden. De handigheid ontbreekt om dingen nog op te lossen. Ze verwachten dat de computer en de muis de oplossingen gaan bieden. Zover zijn we niet.

Er is een periode geweest waarin gedacht werd dat alles digitaal kon. Jonge mensen werd niet meer geleerd te modelleren. Nu we allemaal weten dat we het modelleren nog niet los kunnen laten, zijn de mensen die dat kunnen niet meer te vinden. Ook dat is een wereldwijd probleem.”

Jij vindt dat het niveau van de opleiding omlaag aan het gaan is?

“Ja, dat kan niet anders. Het hele vak heeft ingeboet aan kwaliteit. Het is gewoon een trend over de hele linie. We gaan steeds minder bakken, steeds meer monolitisch werken, waardoor het werk gewoon minder fraai wordt. De ouderen kunnen nog wel modelleren, maar als je het een paar jaar niet doet, dan daalt het niveau. Op termijn zal het waarschijnlijk helemaal niet meer nodig zijn, als computers echt 3D-mogelijkheden krijgen. Nu werken we nog op een plat scherm en is het lastiger.

Ik heb hier in 2012 al voor gewaarschuwd. Ik heb niets tegen goedkope Chinese kronen. Mensen moeten iets te kiezen hebben. Maar als we massaal de kiezen naar lageloonlanden sturen, dan zal de markt krimpen en dat gebeurt ook. We gaan dan misschien terug van 3.500 tandtechnici naar 2000, ik noem maar wat. Als we dan op een dag bedenken dat we ze toch liever uit Nederland halen, dan zijn er geen mensen meer die dit kunnen. Dan gaan we klagen dat de kwaliteit niet goed is.”

Zijn er daarnaast nog technische ontwikkelingen waardoor het vak anders is geworden?

“Ja, de materialen zijn anders geworden. En we zijn de materialen anders gaan gebruiken. Dat vind ik een groot voordeel van ervaren zijn. Ik kan de nieuwe materialen met oude technieken combineren. En ook omgekeerd, de oude materialen met nieuwe technieken. De ontwikkelingen gaan steeds door. Ik hoop dat we bepaalde materialen van nu over tien jaar niet meer zullen gebruiken. Dan doel ik met name op zirkonia. Zirkonia is een basismateriaal ter vervanging van metaal. Het is op zich een heel mooi materiaal, maar heeft wat nadelen die pas na een aantal jaren duidelijk werden. Als je het op de traditionele manier gebruikt, loop je een groot risico op breuk. Daarom heb ik nieuwe technieken bedacht en daar hebben we goede resultaten mee.

Materialen zijn continu in beweging. Twintig jaar geleden hoorde ik al dat je met lichaamseigen materialen weer tanden zou kunnen maken. Dat wil zeggen met DNA tanden laten groeien en deze dan implanteren. Toen dacht ik, dat er over een aantal jaar misschien geen kronen meer gemaakt zouden worden. Er zitten echter zo veel haken en ogen aan, bijvoorbeeld of je wel je eigen materialen mag kweken en dat dan weer mag implanteren in het lichaam. Daar hoor je op het ogenblik niets meer over.”

Heb je tips voor andere tandtechnici?

“De wil om echt veel beter te worden, zie ik minder terug dan vroeger. Ik heb vroeger ongelooflijk veel geoefend om beter te worden. Nu willen mensen wel naar een cursus, maar niet ’s avonds of in het weekend. Dus er is wel wat veranderd. Ik coach veel mensen en probeer ze te motiveren om een stap te zetten. Je zou willen zien, dat mensen heel goed willen worden, simpelweg omdat het heel fijn is om mooie dingen te maken. Daarnaast geven smartphones heel veel afleiding. Het past niet bij goed bakken, want je hebt heel veel concentratie nodig om dit goed te kunnen doen.”

Hoe zie jij je toekomst?

“Als ik gezond blijf, dan wil ik dit nog heel lang volhouden. Ik heb het naar m’n zin met wat ik doe. Ik vind het leuk om mensen op te leiden, maar vind het ook fijn om iemand gelukkig te maken met mooie nieuwe kronen. En om dat uit te dragen. Maar lezingen heb ik inmiddels wel al heel veel gegeven, ik denk dat het tijd wordt dat jongeren dat overnemen. Het gaat altijd om tanden en het maken ervan en dan kun je andere voorbeelden aandragen, maar per saldo blijft het steeds hetzelfde.”

Interview door Yvette in ’t Velt voor dental INFO met Eric van der Winden, tandtechnicus en vestigingsmanager bij Oral Design Center Holland te Blaricum. Tijdens het congres Dynamisch Keramisch op 17 januari 2019 draagt hij zijn brede ervaring uit tijdens een lezing samen met Eric-Jan Royakkers.

Lees meer over: Opinie, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Raymon Bots

Bedrijfsvoering van een mondzorgpraktijk: alles draait om effectiviteit!

Mondzorgpraktijken krijgen net als andere ondernemingen te maken met veel veranderingen. Hoe moeten zij de bedrijfsvoering hier op aanpassen? Moeten zij hun efficiency vergroten? dental INFO sprak met Raymon Bots, mede-eigenaar van administratie- en advieskantoor In Account. Volgens hem draait het om effectiviteit.

Kun je je voorstellen?

Mijn naam is Raymon Bots, ik ben 47 jaar en heb ruim twintig jaar ervaring in de accountancy. Tien jaar geleden heb ik samen met twee anderen InAccount opgericht. Ik merkte dat de markt een andere dienstverlening van zijn boekhouder/accountant verlangde dan het traditionele verwerken. Ik wilde het ‘Scrooge-imago’ doorbreken. Dit is goed gelukt door onder andere de dienstverlening tegen vaste tarieven aan te bieden. Hierdoor hebben we nu ruim 225 mkb-cliënten, operationeel in alle branches en van groot tot klein.

Van origine ben ik een bedrijfseconoom, maar ik heb ook de opleidingen voor controller en accountant (AA) voltooid. Ik voer echter geen enkele titel, aangezien ik daarin geen toegevoegde waarde zie voor mijn klanten. Belangrijker is dat je de juiste kennis hebt en kunt sparren met je klant op alle vlakken, zowel zakelijk als privé. Dit laatste vooral omdat het thuisfront een gedegen fundament moet zijn om succesvol te kunnen ondernemen.

Je hoort wel zeggen dat mondzorgpraktijken met veel veranderingen te maken krijgen. Waar lopen ze tegenaan?

Vaak wordt vergeten dat het runnen van een mondzorgpraktijk gewoon te vergelijken is met elke andere onderneming. Mondzorgpraktijken hebben dus ook allemaal te maken met allerlei externe invloeden. Sommige wetswijzigingen bijvoorbeeld hebben grote gevolgen voor een praktijk. Invoering van de AVG is zo’n wijziging die best veel invloed heeft gehad, omdat verzekeringen gekoppeld zijn aan burgerservicenummers.

Wat wel specifiek is voor de mondzorg, is dat de regulering van de tarieven de laatste jaren steeds is veranderd: van vaste prijzen naar vrije prijzen, dan weer naar vaste prijzen enzovoort. Verder kan ik niet echt iets herkennen, wat specifiek is voor de branche.

Er zijn tandartsen die aangeven dat ze steeds meer tijd kwijt zijn aan het managen van de praktijk. Doen zij iets fout of brengt de huidige tijd dat gewoon met zich mee?

Het klopt dat ze meer tijd nodig hebben voor het managen. In principe doen ze helemaal niets fout. De markt verandert in het algemeen steeds sneller. Gebruik van social media zorgt er bijvoorbeeld voor dat je bijna alles direct hoort, terwijl daar vroeger veel langer over werd gedaan. De beeldvorming van patiënten is dus ook anders dan bijvoorbeeld tien jaar geleden.

Voor de crisis was het mogelijk om menig onderneming te sturen op basis van efficiency (kosten/baten). Ik heb echter altijd aangegeven dat het gaat om effectiviteit. Efficiency is namelijk hiervan een onderdeel.

Kun je dit toelichten?

Bedrijfseconomisch kun je de effectiviteit van een onderneming meten aan de hand van vier pijlers, namelijk:

  • flexibiliteit: de mogelijkheid om je organisatie aan te passen aan veranderende marktomstandigheden;
  • efficiency: de kosten-batenanalyse;
  • satisfactie: het ‘goed in je vel zitten’, de balans dus tussen privé en zakelijk;
  • externe behoeftevoorziening: klantgerichtheid in de ruimste zin van het woord.

Het begrip effectiviteit is dus heel breed. De opleiding van specialisten, medisch of anderszins, is niet gericht op al deze facetten. Zeker in de crisisjaren en daarna is het beheersen van al deze pijlers echter essentieel geworden. Dit vergt wel een investering van tandartsen om het ‘nieuwe ondernemen’ te leren. Praktijkhouders die dit al hebben opgepakt, gaan nu langzaamaan ook de vruchten ervan plukken.

Hoe moeten mondzorgpraktijken dit dan toepassen?

Het belangrijkste is dat je tegenwoordig niet meer kan sturen op alleen kosten. Je moet alle verschillende pijlers in de gaten houden om een succesvolle onderneming te runnen. In de crisisjaren zag je dat veel ondernemers aan de noodrem gingen trekken voor hun uitgaven. Ik heb altijd gezegd dat niet te doen. Wel het gas loslaten en beetje bijremmen, maar gewoon blijven investeren. Natuurlijk alleen als het financieel gezien mogelijk was, soms trok een bank aan de noodrem. Bedrijven die dit hebben gedaan, profiteren nu het meest van de economische groei. Bedrijven die dit (wel of niet bewust) hebben nagelaten, hebben het vaak nu nog steeds moeilijk. Ze zijn van de trein gestapt en moeten nu alles inhalen. Aangezien de ontwikkelingen zich sinds 2015 zeer snel opvolgen, is dat een hele zware opgave.

Gaan mondzorgpraktijken steeds bedrijfsmatiger werken?

Ze moeten wel, of ze willen of niet. Je merkt wel in welke levensfase een praktijkhouder zit. Iemand die zijn pensioen in het vizier heeft, kijkt anders naar alles dan iemand die net komt kijken met een nieuwe praktijk.

Je merkt ook de invloed van franchise-concepten. Hierdoor krijg je automatisch een ‘splitsing’ in de markt. Franchise past niet bij iedereen, maar is wel interessant voor dat deel van de markt die het bedrijfsmatige onderdeel wil ‘uitbesteden’. Het andere deel van de markt gaat meer zelfstandig aan het werk met de eerder genoemde effectiviteitspunten.

Hoe kan je als mondzorgpraktijk je kosten beheersen en je winst vergroten?

Je moet dus niet alleen naar de kosten kijken! Ik praat dan ook niet over winst, maar over rendement. Op internet kan je meer dan 25 definities terugvinden over het begrip rendement. Natuurlijk heb je het financieel rendement. Om deze te beheersen dien je een langetermijnvisie te ontwikkelen en goede managementinformatiesystemen in te voeren. Dit zorgt er voor dat je de combinatie met de andere pijlers van effectiviteit goed kan doorvoeren. Er bestaan namelijk heel veel verbanden tussen alle onderdelen. Bijvoorbeeld dat als het hele team goed in zijn vel zit (dus de pijler satisfactie), er meer betrokkenheid is. Er zullen minder fouten gemaakt worden, wat kostenverlagend werkt. Met een flexibele instelling binnen het team kan de hele onderneming gemakkelijker aanpassingen doorvoeren tegen lagere kosten, wat weer meer winst oplevert. En door samenwerkingen te creëren op verschillende vlakken, kunnen sommige kosten gedeeld worden.

Dit zijn slechts een aantal verbanden. Je moet wel altijd in je achterhoofd houden dat sommige aanpassingen moeilijker zijn door te voeren door externe factoren zoals de krapte op de arbeidsmarkt of verplichtingen van overheidswege.

Heb je nog tips voor mondzorgpraktijken?

Als een praktijkhouder zich wil gaan herstructureren, dan is de eerste stap een zogenaamde nulmeting maken. Kijk dus waar je nu staat: financieel, operationeel, privé, echt alles. Daarna moet ook een langetermijnvisie worden bepaald: wel of niet groeien/uitbreiden, investeren, ‘klaarmaken’ voor overdracht aan familie of derden, enzovoort.

Er volgt dan een actieplan met welke stappen er wanneer genomen moeten worden om het doel te bereiken. Tussentijdse evaluatie dient er voor te zorgen dat men niet blind een kant op gaat. Zoals aangegeven verandert de externe markt erg snel en deze veranderingen vergen soms enige bijsturing.

Interview door Yvette in ’t Velt met Raymon Bots, mede-eigenaar van InAccount voor belastingzaken, administratie en advisering.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z
Thekla Roose

Beroepsprofiel mondhygiënist in België vastgesteld

In België werd onlangs het Koninklijk Besluit gepubliceerd, dat het beroep van mondhygiënist regelt. De eerste studenten van de ‘bachelor in de mondzorg’ studeren in juni 2019 af. dental INFO sprak met Thekla Roose, coördinator van de opleiding op de Arteveldehogeschool, over de opleiding en het beroepsprofiel.

Werkzaamheden mondhygiënist

In het Koninklijk Besluit wordt precies beschreven welke werkzaamheden onder de beroepstitel ‘mondhygiënist’ mogen worden verricht. Het gaat hierbij om preventieve handelingen die autonoom uitgevoerd mogen worden, zoals het geven van mondzorgadvies en het professioneel reinigen van iemands tanden. Daarnaast mogen verschillende handelingen op voorschrift van de tandarts gedaan worden zoals het verwijderen van hechtingen. Er zijn ook toevertrouwde handelingen, zoals medische beeldvorming. Hiervoor is een voorschrift en de aanwezigheid van de tandarts nodig

Maatschappelijke nood

Met de publicatie van het Koninklijk Besluit komt een einde aan een jarenlang traject om het beroep van mondhygiënist in Vlaanderen vorm te geven. De opleiding mondzorg is al twee jaar geleden gestart, voordat het wettelijk kader van het beroep was vastgelegd. Wat was de aanleiding om met de opleiding te beginnen? Thekla Roose legt uit dat je in Vlaanderen alleen een opleiding kan starten als er een maatschappelijke noodzaak is. Uit focusgesprekken met het werkveld, de opleiding tandheelkunde en woonzorgcentra bleek dat die maatschappelijke noodzaak er duidelijk is. “Die maatschappelijke nood ligt er vooral in dat we een tekort aan tandartsen hebben in Vlaanderen. Door de toelatingsbeperking bij de opleidingen tandheelkunde in Vlaanderen is de groep die uitstroomt groter dan de groep die instroomt. Tandartsen focussen nu vooral op het curatieve. Het preventieve begint alsmaar meer weg te vallen. Daardoor is er onder andere een probleem ontstaan in woonzorgcentra en dienstverleningscentra (organisaties voor volwassenen en kinderen met een fysieke of mentale beperking). Tandartsen hebben geen tijd meer om daar naar toe te gaan. Er is dus echt een maatschappelijke nood om meer met preventieve mondzorg bezig te zijn. Daarom is goedgekeurd om een opleiding te starten.”

Wallonië

In België is onderwijs een zaak voor de gemeenschappen, in dit geval voor de Vlaamse gemeenschap. Komt er in Wallonië ook een opleiding tot mondhygiënist? Thekla: ”In Wallonië is de situatie anders, omdat daar het ingangsexamen tandheelkunde pas vanaf dit jaar doorgaat. In Wallonië is er daardoor nog een groter aantal tandartsen aanwezig. Daar is nog geen opleiding mondzorg. Het aantonen van de maatschappelijke noodzaak van een opleiding gebeurt voor Vlaanderen in Vlaanderen en in Wallonië voor Wallonië. Onderwijs is strikt gescheiden, maar de beroepsgroep is wel Belgisch.”

Opleiding in Vlaanderen

In Vlaanderen is de opleiding vorig jaar in Gent gestart met 100 studenten. Dit jaar zijn er in Gent weer 100 studenten gestart en in Leuven 140. Het is een driejarige bacheloropleiding van niveau 6 van het Europees kwalificatiekader. Dit is vergelijkbaar met het Nederlandse hbo-niveau.

Doordat in principe iedereen mag instromen, is de uitval van studenten wel groot. Thekla: “Er zitten nu 40 studenten in het tweede jaar. Er is nog geen derde jaar, maar ik vermoed dat er volgend jaar ook 40 zullen afstuderen.”

Stage

In het beroepsprofiel is vastgelegd dat de studenten een klinische stage van minstens 600 uur moeten doorlopen. De helft van de stage moet de algemene tandheelkunde beslaan, de andere helft. parodontologie, orthodontie of mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. De stage dient gespreid plaats te vinden in diverse diensten of instellingen en bij diverse doelgroepen. Zijn er voor zo’n nieuwe studie wel voldoende stageplaatsen te vinden? Thekla vertelt enthousiast dat dat geen enkel probleem is: “We hebben nu al een databank met 160 tandartspraktijken die zich aangemeld hebben, omdat zij dringend mondhygiënisten nodig hebben. Op onze eerste ‘stagementorendag’ waren in Leuven 80 personen aanwezig en in Gent 100. Die waren erg geïnteresseerd en wilden weten hoe de stage in het derde jaar eruitziet. Omdat we nog geen mondhygiënisten hebben, zijn bij ons tandartsen de stagementoren.”

Meeste tandartsen positief

De meeste tandartsen staan er positief tegenover, dat er mondhygiënisten komen. Die willen graag een stageplaats bieden. De tandartsberoepsverenigingen en de twee universitaire opleidingen tandheelkunde zijn ook steeds betrokken geweest bij het opzetten van de opleiding mondzorg. Volgens Thekla zijn er echter ook tandartsen die een meer afwachtende houding aannemen: “Ze weten niet goed wat het zal worden. De ontwikkelingen in Nederland jaagt hen schrik aan. Maar als ik naar onze opleiding kijk, dan is daar geen aanleiding toe. We werken zeer preventief. In onze opleiding zie je ook heel veel gelijkenissen met Finland en Canada. We doen heel veel projecten samen met tandheelkunde, interdisciplinair. En bij bijzondere doelgroepen. Gaatjes vullen, daar is zeker geen sprake van bij ons. Wij willen ook die richting niet uit. Maar het is begrijpelijk dat dit bij sommige tandartsen onrust creëert.

Vergelijking met Nederland

Over Nederland gesproken, is het beroepsprofiel in Vlaanderen afgezien van die gaatjes vullen vergelijkbaar met dat in Nederland? Thekla: “Er zitten wel andere zaken in. Twee zaken die in Nederland niet gedaan worden zijn het afnemen van bloed via veneuze punctie en het aanbrengen van een veneuze katheter. Dit zijn handelingen die de MKA-chirurg kan delegeren, maar dan moet deze wel zelf aanwezig zijn. Ook het toepassen van low-level lasertherapie ter hoogte van de orale weefsels is in Nederland niet aan de orde. “

Baankansen

Over de baankansen is Thekla erg positief: “Van de 40 studenten in het tweede jaar weet de helft al waar ze gaan werken. Er wordt ons ook regelmatig gevraagd of we de namen van de studenten kunnen doorgeven, maar nee, in verband met privacy kunnen we dat niet doen.”

In Nederland beginnen veel mondhygiënisten een eigen praktijk. Is de verwachting dat dit in Vlaanderen ook gaat gebeuren? Thekla denkt van niet: “In principe mogen alle bachelor-afgestudeerden in de gezondheidszorg zich zelfstandig vestigen, maar het financiële kader is nog niet duidelijk. Het handelingskader is nu vastgesteld, maar het betalingssysteem er achter nog niet. Of er zelfstandige mondhygiënisten komen, hangt er denk ik vanaf hoe de financiering er uit komt te zien.”

Thekla heeft er alle vertrouwen in dat de opleiding goed op de beroepspraktijk zal aansluiten. “Wij waren als opleiding ook betrokken bij de adviescommissie die het voorstel voor de wettekst gemaakt heeft. Alles wat in de praktijk gevraagd wordt, zit goed in de opleiding.”

Interview door Yvette in ’t Velt met Thekla Roose, coördinator bachelor in de mondzorg van de opleiding op de Arteveldehogeschool te Gent.

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z
Gewichtsverlies door het dragen van een beugel

Gewichtsverlies door het dragen van een speciale beugel

Wereldwijd kampen meer en meer mensen met obesitas. Om deze mensen helpen af te vallen zijn er tal van programma’s opgericht en zijn er bijvoorbeeld operaties en medicijnen ontwikkeld die zouden moeten leiden tot gewichtsverlies. Er bestaat nu ook een beugel die zou helpen bij afvallen.

Kleinere happen

Het tijdschrift Obesity Science & Practice presenteerde de beugel als een nieuwe tool voor gewichtsverlies. De beugel moet tijdens het eten worden gedragen, en zou bijdragen aan het nemen van kleinere happen. Hierdoor wordt het voedsel langzamer ingenomen en voelt men zich sneller vol, waardoor dus minder zal worden gegeten.

Beugel en video

De beugel werd getest in een onderzoek met 76 mensen met een BMI tussen de 27 en 35, en dus met overgewicht of obesitas. De deelnemers droegen de beugel gedurende 16 weken. Daarnaast kreeg iedereen een video met een gewichtsverliesprogramma om aan deel te nemen.

Gewichtsverlies

12 deelnemers verloren in deze tijd meer dan 5% van hun lichaamsgewicht, 16 deelnemers verloren 4% van hun lichaamsgewicht en nog eens 21 deelnemers waren aan het einde van de periode meer dan 3% van hun gewicht kwijt. Twee van de deelnemers gaven aan milde tot ernstige bijwerkingen te hebben ondervonden naar aanleiding van de beugel, maar gaven ook aan dat deze weer spontaan verdwenen.

Eenvoudige remedie kan helpen

Al met al droegen de beugels, in combinatie met de video, bij aan een aanzienlijk gewichtsverlies bij de deelnemers. Daarnaast was te zien dat de deelnemers die de beugel vaker droegen meer gewicht verloren. De resultaten van deze studie laten zien dat een eenvoudige remedie, zoals een beugel, daadwerkelijk kan helpen bij het verliezen van gewicht.

Bron:
Obesity, Science & Practice

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Kristina Takrovskaja: een mondhygiënist met een missie

Mondhygiënist Kristina Takrovskaja is erg gedreven. Met volle energie zet ze zich in om cariës te voorkomen bij met name kinderen. Dental INFO sprak met haar over haar jeugd in Rusland en haar inzet in haar praktijk.

Jeugd in Rusland

Kristina is geboren in Rusland en kwam in 1999 als 14-jarige naar Nederland. Al op 10-jarige leeftijd besloot ze dat ze later in de mondzorg wilde gaan werken. In Rusland at ze veel suikerrijk voedsel en werd er weinig aandacht aan haar gebit besteed. Door haar slechte ervaringen met de schooltandarts wilde ze nooit meer een gaatje krijgen. “Het staat mij nog bij dat ik bij het laatste bezoek aan de schooltandarts een klassikale tandenpoetsles heb meegemaakt. Die heeft zoveel indruk op mij gemaakt, dat ik daarna nooit meer ging slapen zonder mijn tanden te poesten.” Helaas bleef ze gaatjes ontwikkelen, omdat er geen voorlichting was over voeding of interdentale reiniging.

Studie Mondzorgkunde

Kristina studeerde in 2007 af, waarna ze in een vrije vestiging en in een algemene praktijk werkte. Ook nam ze waar bij een praktijk voor parodontologie en bij een kinderpraktijk. Vanaf 2010 werkte ze samen met een Russische tandarts en sinds 2015 heeft ze haar eigen mondzorgpraktijk.

Over haar motivatie voor de studie Mondzorgkunde zegt ze: “Het idee dat ik mijn kennis zou kunnen overdragen aan kinderen heeft mij gedreven. Het voorkomen van pijn en angst door mijn kennis te delen maakt mijn vak het mooiste van de hele mondzorg.” Het geeft haar enorm veel voldoening om kinderen en volwassenen te laten zien dat ze zelf echt iets kunnen doen om hun gebit gaaf en gezond te houden. “Het uitvoeren van mijn vak gaat dieper dan alleen instructie en voorlichting geven. Elke patiënt raakt mij, elke patiënt is een privé-issue voor mij. Het voelt als het redden van een drenkeling.”

Russische patiënten

Kristina gooit veel Russen de reddingsband toe. Zij zijn het helemaal niet gewend om elke zes maanden een controle te laten uitvoeren. Zij zijn vaak bang en zijn gewend om enkel bij pijn naar de tandarts te gaan. “Ik vind het leuk om hen te heropvoeden en te laten zien dat ze zelf in staat zijn mondproblemen te voorkomen zonder dat het veel hoeft te kosten. Haar succes verbreidt zich snel in de Russische gemeenschap. De groep Russen in Amsterdam en omgeving groeit snel. Kristina heeft voor Russischsprekende moeders in Amsterdam een Facebookgroep opgericht in het Russisch met de naam ‘Cariëspreventie bij kinderen’. Ze heeft ook een praktijkwebsite in twee talen, Nederlands en Russisch, omdat veel expats in Amsterdam niet de Nederlandse taal spreken. Toch komen de Russische patiënten niet vanzelf aanwaaien. “Het blijft een uitdaging, omdat Russen erg sceptisch zijn tegenover adviezen van artsen en ze niet altijd vertrouwen. Dit komt mede doordat geneeskunde en tandheelkunde in Rusland zeer curatief zijn.

Statusverhogend

Aan de andere kant geloven zij wel heel erg in natuurlijke wondermiddeltjes.” Inmiddels weten ze wel dat gebitsreiniging essentieel is om een frisse mond te houden. Dit wordt als statusverhogend gezien. Toch hebben zij vrijwel altijd gecompliceerde gebitten met veel restauraties en missende elementen, doordat ze niet regelmatig de tandarts hebben bezocht. Daarnaast eten zij veel suikerrijk voedsel en poetsen ze vaak hun kinderen niet na. Er komt ook veel zuigflescariës voor. “Het is voor een Rus heel normaal om tot het 3e of 4e jaar borstvoeding te geven. Met daarbij opgeteld die suikerrijke voeding komt zo’n kindje tot erg veel zoet/zuur-momenten op een dag.“

Vertrouwen winnen

Benadert Kristina Russen anders dan de gemiddelde Nederlander? “ Ja, inderdaad. De behandeling mag absoluut geen pijnlijke of gevoelige sensaties met zich meebrengen, anders komen zij nooit meer terug. Ze zijn sceptisch tegenover mijn adviezen en ik moet ze echt overtuigen dat stoken of ragen de ontsteking of cariës zal helpen voorkomen. Het kost vaak een jaar of twee om het vertrouwen volledig te winnen en enige compliance te zien in het nakomen van afspraken, maar ook in het uitvoeren van de instructies. Het mooie is dat als zij eenmaal het nut ervan inzien, zij ook eeuwig dankbaar en trouw blijven. De relatie met Russische patiënten is vaak ook persoonlijker dan met de Nederlandse patiënten. Het kost mij vaak ook meer energie – maar dat is het enige nadeel.“

Samenwerken met de kindertandarts

Kristina heeft recent een kindertandarts gevonden om mee samen te werken. “Samenwerking met een kindertandarts wilde ik graag, omdat ik zoveel Russische kinderen met ‘early childhood caries’ zie. Met een kindertandarts in de praktijk kan ik meer (curatieve) zorg bieden. Het woord ‘kindertandarts’ straalt meer autoriteit uit. “Als doel is gesteld kinderen heel jong, vanaf de eerste tand, naar de praktijk te krijgen voor controles en ouders de nodige voorlichting te geven. “Ik merk namelijk dat er toch te veel kinderen met 4 jaar al cariës hebben of een extractie hebben moeten ondergaan en dat de huistandarts verder niets aan preventie doet. Samen met de kindertandarts wil ik curatieve behandelingen tot een minimum brengen. Daarnaast gaan we samenwerken met een logopedist en later met een diëtist.”

Samenwerken met het consultatiebureau

Kristina heeft plannen om ook met het consultatiebureau te gaan samenwerken. “De kindertandarts heeft het project ’De liefste glimlach‘ bedacht. In het kader hiervan willen wij op het consultatiebureau tijdige en laagdrempelige mondzorg bieden aan jonge kinderen en hun ouders. Door samen te werken met het consultatiebureau kunnen we de kinderen en ouders tijdig, dus vanaf de eerste tand, bereiken. Wij zien dat 90% van de 2-jarigen al gaatjes hebben en dat is zorgwekkend.“

Pilotfase

Het heeft wel moeite gekost om afspraken met het consultatiebureau te maken. ”Het consultatiebureau staat gelukkig wel positief tegenover samenwerken, maar wij proeven wel dat ze liever hebben dat wij de verpleegkundige ‘opleiden’ om advies te geven. Toen we uitlegden dat wij ook graag in de mond willen kijken en een poetsadvies en instructie op maat kunnen geven, waren zij om.” Er volgt nog een gesprek samen met de kinderarts en verpleegkundige om alle neuzen een kant op te laten wijzen, ook met betrekking tot de adviezen rondom de borstvoeding.

Daarna volgt een maand ‘proeftijd’ waarbij zij twee dagen in de week tijdens het spreekuur ouders actief gaan werven om vragen te stellen over voeding en poetsen. Na deze pilotfase komt een evaluatiegesprek om te kijken of het project wordt doorgezet.

Powertalk

Waar haalt Kristina haar doorzettingsvermogen vandaan? “Aan collega’s wil ik zeggen: heb je doel voor ogen en blijf geloven in je innerlijke kracht. Oefen je vak uit zoals jij het graag ziet, dan heb je er het meeste plezier in. “

Door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z
zzp'ers in de mondzorg

Zzp’ers in de mondzorg aan het woord

Het aantal zelfstandigen zonder personeel in de mondzorg (zzp’ers) lijkt te zijn gegroeid, maar de onduidelijkheid over de regelgeving rond zzp’ers ook. Wat beweegt mondzorgprofessionals om toch als zzp’er aan de slag te gaan? dental INFO sprak met een aantal zzp’ers in de mondzorg.

Regelgeving zzp’ers

De laatste tijd is er onrust rondom de regelgeving met betrekking tot zzp’ers. De VAR-verklaring werd in de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) vervangen door een modelcontract. Vanwege alle onduidelijkheden werd deze wet echter niet gehandhaafd. In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is aangekondigd dat de wet DBA alweer vervangen gaat worden.

Nieuwsgierig naar de beweegredenen waarom professionals in de mondzorg een zzp-bestaan willen en wat hun ervaringen zijn, stelde dental INFO enkele vragen hierover aan een paar mondhygiënisten en tandartsen.

In loondienst én als zzp’er

Alexandra Faber is in 2014 afgestudeerd in Groningen als mondhygiënist. Ze woont en werkt in Utrecht en heeft zojuist haar eerste opdracht binnengekregen als zzp’er. Daarnaast heeft ze een vaste baan in een algemene tandheelkundige praktijk. In het verleden heeft ze in een vrijgevestigde mondhygiënepraktijk gewerkt.

Het voordeel van haar loondienstverband vindt ze de zekerheid. Je kan hierbij minder flexibel zijn, maar verder zijn haar ervaringen in loondienstverband goed. Toch heeft ze voor een zelfstandige onderneming gekozen, omdat ze graag tijdelijke opdrachten wil vervullen. Dat biedt namelijk veel afwisseling en uitdaging. “In mijn eerdere ervaringen met waarnemen sprak het mij erg aan dat je kort met een patiëntengroep aan de slag gaat en dus veel kunt leren en veranderen. Ik verwacht dat ik vooral zwangerschapsverlofwaarnemingen zal doen, maar ik kan ook invallen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of overbruggingsperiodes als een praktijk even geen mondhygiënist in dienst heeft. Ik zou ook graag in de verschillende afdelingen van mijn vak willen werken. Zo lijkt het me ontzettend leuk om les te geven aan een hogeschool of op een MKA-afdeling te werken.”

Ze vindt het fijn om zelf de verantwoordelijkheid van een onderneming te dragen. Het is volgens haar ook logischer om als zelfstandige te werken, omdat je als mondhygiënist hebt geleerd zelfstandig met je patiënten te werken. Alexandra maakt zich geen zorgen over de DBA-regelgeving: “Ik werk met een modelovereenkomst en hou goed in de gaten wat de ontwikkelingen zijn.” Alexandra heeft geen ambitie om een vrije vestiging te starten, omdat ze graag nauw wil samenwerken met de tandarts.

“Bovendien neemt een eigen praktijk ontzettend veel werk met zich mee en dan zou ik minder flexibel zijn.”

 

Zzp’er na arbeidsconflict

Vera Casteleijn is afgestudeerd in 1980. Daarna is ze meteen in Amsterdam aan de slag gegaan als mondhygiënist in loondienst. Na enkele jaren werkervaring kreeg ze vier kinderen en heeft ze 4,5 jaar niet gewerkt. Daarna heeft ze het werken als mondhygiënist weer langzaam opgepakt, tot soms vier dagen per week in loondienst. In 2015/2016 heeft ze ook nog de opleiding tot hoofdvisiteur bij NVM-mondhygiënisten gevolgd. Ze is ICO-begeleider geweest en nu enthousiast lid van de ICO-commissie van NVM-mondhygiënisten.

Vera:

“Ik heb jarenlang in loondienst gewerkt, naar mijn volle tevredenheid. Het contact met de tandarts is gemakkelijk en snel. Bij de meeste werkgevers kon ik mijn beroep in volle glorie uitoefenen.”

In 2013 heeft ze het besluit genomen om als zzp’er aan de slag te gaan. “Ik ben zzp’er geworden na een arbeidsconflict. De werkgever die ik toen had, besloot plots dat ik niet meer strak volgens het paroprotocol mocht werken. Omdat ik best idealistisch ben, schuurde dat en toen heb ik mijn besluit genomen,” vertelt Vera. “Zzp’er zijn bevalt me prima,” vervolgt ze, “Ik kan mijn beroep weer in volle glorie uitoefenen en het lijntje met de tandarts is kort. Een antibioticumrecept uitschrijven is zo geen probleem, foto’s zijn aanwezig en zo niet, dan maak ik ze meteen .  De verzekeringen die ik als zzp’er moet afsluiten zijn wel prijzig. Het afhandelen van klachten over bijvoorbeeld de rekening is soms lastig en tijdrovend.” Ook Vera maakt zich geen zorgen over de wetgeving: “Ik voel mij zelfstandig genoeg en heb mijn zelfstandigheid gewaarborgd middels een goede overeenkomst van opdracht. Ik neem vrij wanneer ik dat wil. Ik heb de assistente voor afspraken en sterilisatie alsmede het gebruik van het instrumentarium erbij onderhandeld. De rekeningen naar de patiënt verstuurt de tandarts.”

Ook Vera heeft nagedacht om zich vrij te gaan vestigen, maar wilde dit toch niet. “Natuurlijk kun je als zelfstandige vestiging ook bij een tandarts in het pand werken, maar ik zou dan een praktijk aan huis gewild hebben. Als zzp’er heb je vind ik meer vrijheid. Ik hoef nooit de rekeningen te sturen en als er mankementen zijn, lost de tandarts dit op. Bovendien hoef ik geen rapportagebrieven te schrijven, de pocketstatus die ik maak is meteen in te zien door de tandarts (in het geval van een combi-afspraak). Het lijntje is kort, bijvoorbeeld bij een vermoeden van kindermishandeling is dit meteen met de tandarts te bespreken. Bovendien, als zzp’er kun je met waarneming veel ervaring opdoen en behoud je je vrijheid. Als je voor een vrije vestiging kiest, is dat een investering voor langere tijd. Wel bouw je als vrijgevestigde mondhygiënist intensievere contacten op met patiënten. Als zzp’er is het belangrijk om je zelfstandigheid te waarborgen.”

Mismatch

Een minder positief verhaal komt van iemand die anoniem wil blijven. Uit haar verhaal blijkt dat er ook wel eens een complete mismatch kan zijn tussen mondhygiënist en praktijk. De werkwijzen kunnen dermate verschillen dat er financieel een probleem ontstaat. Het is dus goed om alles van te voren goed vast te laten leggen en om elkaar goed af te tasten. Houd ook goed bij welke dagomzet je precies hebt gedraaid. Het hebben van een rechtsbijstandverzekering kan goed van pas komen.

Rechtszaak

Een mondhygiënist – die anoniem wilde blijven – heeft ook een verhaal waarbij een rechtsbijstandverzekering zeker van pas kwam. In haar vorige woonplaats werkte ze al bijna 10 jaar probleemloos als zzp’er. Eenmaal verhuisd kwam ze bij vier praktijken terecht. Bij twee praktijken ontstonden er problemen en liep het uiteindelijk op een rechtszaak uit. “Bij deze praktijk heb ik zo’n zes weken gewerkt waarna ik gestopt ben. De belangrijkste reden was het buitensporige declaratiegedrag, de recall was voor iedereen elke drie maanden. Bij sommige patiënten had ik zo weinig te doen dat ik de drie kwartier echt niet vol kreeg. Toen ik eenmaal had opgezegd, wilde de praktijk mij de factuur van een vierde ‘gemiste’ recall in mindering brengen. Hier was ik het niet mee eens, want dit was van te voren zo niet afgesproken. Daarnaast had ik nog geen modelovereenkomst getekend. Dit wilde zij per se. Dit heb ik (achteraf) ondertekend omdat toegezegd werd dat het door mij verdiende bedrag (minus de administratie kosten) zou worden voldaan. De factuur voor mijn werkzaamheden heeft de praktijk uiteindelijk pas na tussenkomst van een rechter  betaald. Wat bleek: de opdrachtgever was de afgelopen jaren patiënten weer kwijt geraakt aan de eerder verwijzende tandartsen. Dit verlies probeerde zij in mijn de schoenen te schuiven.”

Bij de andere praktijk werd er geweigerd om aan het einde van de dag een uitdraai te geven van de verdiende dagomzet. “Aan het einde van de maand ontving ik een app met het totaalbedrag van mijn omzet. Wat soms 20% minder was dan wat ik had bijgehouden. Er was geen discussie of transparantie mogelijk. Op het laatst werd ik gedwongen een contract met betrekking tot marketingkosten te tekenen waar ik zelf niks aan had. Ik wacht nu al drie maanden op mijn laatste salaris.”

Na jarenlang eigen praktijk verder als zzp’er

Cees Ubbels is tandarts en 62 jaar oud. Aan de VU heeft hij in 1978 zijn diploma tandheelkunde behaald. Daarna heeft hij een jaar in IJmuiden waargenomen om vervolgens zijn militaire dienstplicht te vervullen als tandarts. In 1980 is hij zijn praktijk begonnen in de gemeente Aalten in de Achterhoek. “Indertijd was het beginnen van een eigen praktijk de meest gangbare manier om ons vak uit te oefenen. Ook was ik van huis uit opgevoed met het ondernemerschap.”

Prettig vond hij dat hij veel vrijheid had, zoals bij het bepalen van de inrichting van de praktijk. Nadeel vindt hij, dat hij naast het tandheelkundig handelen nog diverse ander zaken moest regelen, zoals de boekhouding. Sinds zijn 56e werkt Cees als zzp’er.

“Mijn praktijk werd gaandeweg groter en groter en ik was genoodzaakt meer personeel en ook tandheelkundige medewerkers aan te nemen. Een van deze medewerkers werkte inmiddels een jaar of acht bij mij en gaf aan te willen associëren of de praktijk over te willen nemen. Ik realiseerde mij dat sommige treinen maar een keer voorbijkomen en dat ik nu een keuze moest maken. Dit mede gezien het feit dat anders de continuïteit van mijn praktijk in de problemen zou kunnen komen. In overleg met mijn opvolger en zaakwaarnemer heb ik er toen voor gekozen om de praktijk te verkopen en zzp’er te worden.”

Cees bleef in zijn voormalige eigen praktijk werken. Dat was wel even wennen: “Nu kan ik niet meer zelf alles in de praktijk bepalen, maar mijn collega en ik gaan nog altijd (inmiddels 7 jaar) met veel respect met elkaar om en luisteren naar elkaars mening. Met betrekking tot het personeel ging het eigenlijk ook redelijk soepel aangezien zij mijn opvolger al een heel aantal jaren kenden. Natuurlijk waren er veranderingen, maar deze zijn heel geleidelijk ingevoerd.” Naast het werk in deze praktijk, werkte hij een dag in de week bij een andere praktijk. “Dit had als voordeel dat mijn blik op de tandheelkunde wat breder werd, echter na een aantal jaren bleek toch dat het telkens overschakelen van de ene naar de andere praktijk zwaar werd. Mijn hart is toch verbonden aan mij ‘eigen’ praktijk. Ik werk nu alleen nog in Aalten en daarnaast doe ik werk voor de KNMT als klachtenondersteuner. Overigens ben ik in mijn ogen nog steeds ondernemer gezien het feit dat ik zelf bepaal hoe en wanneer ik werk, debiteurenrisico loop en verantwoordelijk ben voor alles wat ik doe.”

Raad Cees collega’s aan om ook te gaan zzp’en? “Ik denk dat het verstandig is om eerst, zeker in deze tijd, enige tijd in loondienst te gaan, mede om het vak goed te leren en te kunnen beoordelen waar je kwaliteiten liggen. Vervolgens kun je kiezen: in loondienst blijven, zzp’er worden zodat je wat meer vrijheid hebt (overigens moet dat wel passen in de aankomende wetgeving met betrekking tot zzp’ers) of kiezen voor de volledige zelfstandigheid en zelf ook ondernemer worden.

Zzp’er in en buiten eigen praktijk

Als laatste sprak dental INFO met mondhygiënist Diana Jirka-van Staden. Ze is 37 jaar oud, heeft een eigen praktijk in Sassenheim en heeft sinds kort een tweede locatie in Lisse. Ze heeft drie collega-mondhygiënisten en een assistente, allen parttimers. Behalve in de reguliere praktijk werken ze ook in verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen en doen ze mee met het project ‘De mond niet vergeten!’, waarbij patiënten thuis worden bezocht. Ze is vanaf haar afstuderen werkzaam geweest in algemene praktijken en een vrije vestiging, maar vanaf het begin ook in een gehandicapteninstelling. “Dat is een heel bijzondere en dankbare groep om mee te werken, maar zeker ook belastend voor het eigen lichaam.” Vanuit de instelling was er een bepaald aantal uren mogelijk, terwijl men ook inzag dat er meer zorg nodig was. ”Ik heb daarom de overstap gemaakt om als zzp’er aan de slag te gaan. Door uitbreiding van mijn uren kwam er ruimte vrij voor reguliere patiënten. Deze groep werd steeds groter. Ik ben naar een eigen praktijkruimte buiten de instelling verhuisd, waar de reguliere patiënten nu behandeld worden. In verband met lichamelijke klachten ben ik vorig jaar na 13 jaar gestopt met werken binnen de gehandicapteninstelling. Er komen nog wel een aantal cliënten in mijn huidige praktijk, dus helemaal losgelaten heb ik het nog niet.“

Ook Diana vindt de vrijheid van een zzp’er prettig.

“Ik heb mezelf in de afgelopen jaren veel meer ontwikkeld door cursussen in bedrijfsvoering, maar ook in behandeling. Jezelf blijven uitdagen vind ik erg belangrijk, anders wordt het allemaal routine en dat is niet goed.”

“Wat veel mensen met een eigen praktijk binnen de gezondheidszorg vergeten, is dat je ook gewoon een bedrijf bent. Ik ga daarom ook vaak naar bijeenkomsten buiten ons werkgebied, zoals een netwerk voor vrouwelijke ondernemers in mijn regio. Ik ben ook lid van de Rotary Club waarin ik mensen tegenkom die ook ambities hebben, maar niet binnen de tandheelkunde werkzaam zijn. Mijn praktijk is gevestigd in een gezondheidscentrum, waardoor we ook met andere disciplines te maken hebben en multidisciplinair kunnen samenwerken, alhoewel dit nog niet altijd gestroomlijnd plaatsvindt. Daarbij werken wij heel hecht samen met een tandprotheticus en werken ook extern binnen verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen. Het is super leuk, geen dag is hetzelfde.”

De nadelen kent Diana ook. ”Je hebt altijd wel iets te doen, mijn takenlijstje is nooit af. We doen de administratie nog zelf, dus dat vraagt veel tijd, maar ook alle zaken eromheen, zoals vergaderingen. Daarnaast vragen alle regeltjes die er inmiddels zijn ook de nodige aandacht.” Diana werkt graag interprofessioneel en vaak gaat dat goed. Toch kan het volgens haar nog beter. “Ik vind het echt heel bijzonder dat nog steeds het meest vanuit de mondhygiënist gecommuniceerd wordt richting de tandarts en niet andersom. Het gaat toch om de patiënt, die staat centraal. Het is tijd dat de tandartsen eens in actie komen in plaats van te roepen dat wij onder een dak moeten werken. Met de huidige vorm van communiceren maakt het niet uit op welke locatie de patiënt is, als je maar blijft communiceren met elkaar als professionals.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z
kinderen - poetsen

KNMT: NVM schaadt doelbewust inspanningen tandarts voor de jeugd

De KNMT werpt de suggestie van NVM Mondhygiënisten dat tandartsen zich geen zorgen zouden maken om het kindergebit verre van zich.

“De NVM stelt in een opinieartikel met die strekking tandartsen doelbewust in een negatief daglicht. Ze gaat daarmee volledig voorbij aan de inspanningen die duizenden tandartsen leveren om zo veel mogelijk kinderen op te laten groeien met een gezonde mond”, zegt de KNMT in een reactie.

Recent gaf KNMT-bestuurslid Henk Donker een uitgebreid interview aan het Algemeen Dagblad ter gelegenheid van zijn 40-jarige loopbaan als tandarts. Hij gaat daarin uitgebreid in op de noodzaak om de mondgezondheid van kwetsbare ouderen te verbeteren. “In dit interview zegt Donker in een tussenzin dat hij zich over kinderen “niet zo’n zorgen” maakt. In haar artikel valt de NVM Donker hier ongemeen fel op aan.”

Samenwerking tussen mondzorgverleners

“De KNMT vindt dat buitengewoon teleurstellend. In het interview geeft Donker een krachtig signaal af over de mondzorg die nodig is voor kwetsbare ouderen. En met succes, het signaal heeft veel aandacht gekregen. Dat de NVM deze handschoen niet oppakt, is teleurstellend. Vooral omdat de NVM maar al te goed weet dat uitgerekend de KNMT al jaren aandacht vraagt voor de mondzorg aan kinderen in sociaal-economisch lagere klassen. De tandartsen hebben het niet alleen bij die oproep gehouden maar zijn ook concreet bezig met het oplossen van dit probleem. Ze doen dat altijd in samenwerking met anderen, iets waarvoor de NVM zo vurig pleit in haar artikel. Maar het is de NVM die op deze manier niet bijdraagt aan de samenwerking tussen verschillende mondzorgverleners”, aldus de KNMT.

Bronnen:
Artikel NVM
Interview Henk Donker – Gelderlander.nl – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar.
Inspanningen KNMT voor de jeugd – KNMT.nl – Meer aandacht voor kindergebit op consultatiebureau.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
NVM is wél bezorgd om kindergebit

“NVM wél bezorgd om kindergebit”

NVM-mondhygiënisten is verbaasd over de uitspraken die KNMT-bestuurslid Henk Donker in de media deed over de mondzorg bij jonge kinderen en kwetsbare ouderen. Volgens de NVM vergat hij de uitkomst van relevant onderzoek over de mondgezondheid van jonge kinderen en specifieke partners in de mondzorg te noemen.

Henk Donker vierde onlangs zijn 40-jarig jubileum als tandarts en ontving het erelidmaatschap van de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen. Verschillende media schreven hierover.

Donker vertelt in een artikel in De Gelderlander van 9 december zich over de mondzorg van kinderen en jongeren geen zorgen te maken. “Een vreemde uitspraak gezien het Generation R onderzoek van Erasmus Universiteit Rotterdam uit 2016 aantoont dat het erg slecht gesteld is met de mondgezondheid van 4.000 Rotterdamse kinderen”, zegt de NVM hierover.

Veel cariës

Volgens de beroepsvereniging blijkt meer dan twintig procent van de Nederlandse kinderen al op zesjarige leeftijd één of meerdere gaatjes te hebben, zien de onderzoekers bij Surinaams-Hindoestaanse kinderen twee keer vaker meer dan drie gaatjes en loopt dit aantal voor Turkse en Marokkaanse kinderen op tot vijf keer vaker gaatjes in het gebit. “En Rotterdam is geen unicum wat betreft deze problematiek, maar herkenbaar voor de randstad”.

Ook het Signalement Mondzorg 2016 van Zorginstituut Nederland laat zien dat het aantal jeugdigen met een gaaf gebit daalt met het ouder worden en ongeveer de helft van de veertienjarigen en driekwart van de twintigjarigen een door cariës aangetast gebit heeft, volgens de NVM.

Landelijke projectgroep Mondzorg Kwetsbare Ouderen

“Ouderen dreigen een vergeten groep te worden als het om tandheelkundige zorg gaat”, schrijft het AD op 7 december en de NVM is het hier helemaal mee eens. Volgens de beroepsorganisatie laat Donker echter de essentiële samenwerking met verschillende mondzorgpartners van kwetsbare ouderen onbelicht.
“Sinds 2015 is namelijk in Nederland een projectgroep actief waarin de krachten zijn gebundeld van de mondzorgkoepels en diverse partners – zoals onder andere de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT), NVM-mondhygiënisten, de Consumentenbond en Patiëntenfederatie Nederland – om de mondzorg bij kwetsbare ouderen in Nederland te verbeteren. Denk hierbij aan de belangrijke rol die bijvoorbeeld tandprothetici spelen bij het aanmeten en vervaardigen van protheses en het uitvoeren van preventieve mondzorg bij ouderen door mondhygiënisten. Juist die bundeling van verschillende beroepskrachten zorgt ervoor dat de kwaliteit van de mondzorg in Nederland naar een hoger niveau getild kan worden. Iets wat Donker vergeet te vermelden.”

Handen ineen slaan bij kwetsbare groepen

“Kwetsbare groepen, waaronder de ouderen en de jeugd, kunnen alleen voorzien worden van de nodige mondzorg als alle mondzorgprofessionals de handen ineen slaan. Daarnaast is preventieve mondzorg de sleutel om mondaandoeningen voor alle leeftijden terug te dringen en zelfs te voorkomen. Een goed begin is het halve werk en preventie loont het meest wanneer je daarmee op een jonge leeftijd al begint. En preventieve mondzorg begint bij de mondhygiënist.”, sluit de NVM af.

Lees ook de reactie van de KNMT op de stelling van de NVM

Bronnen:
AD – Slechte zorg voor gebit wordt ouderen fataal
Gelderlander – Tandarts Henk Donker na 40 jaar nog niet klaar
Onderzoek Erasmus Universiteit Rotterdam, Generation R
Zorginstituut Nederland, Signalement Mondzorg 2016

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Opinie, Thema A-Z
studenten

Excellente studenten Mondzorgkunde

dental INFO sprak met een aantal studenten Mondzorgkunde die door hun opleiding ‘excellente student’ werden genoemd. Een excellente student kan zeer goede cijfers hebben behaald en/of speciale activiteiten ondernemen en frisse eigen ideeën hebben.

Aan het woord zijn Lotte Ezemdam, Lieke Tijhuis, Baukje Bootsma, Laura van Oortmerssen, Valentina Dawood, Anneke Meijst, Rosalie Dool en Esther Spit.

Waarom worden jullie ‘excellente studenten’ genoemd?

Lotte vindt het in de eerste plaats een erg leuk compliment. “Ik denk dat ik als ‘excellerende student’ word bestempeld, omdat ik redelijk gemakkelijk vier studiejaren heb doorlopen. Ik kon goed samenwerken met mijn medestudenten en docenten, was altijd aanwezig, leverde op tijd alles in, was enthousiast en bleef niet op de achtergrond staan. De behandelingen op de kliniek gingen goed en ik had een professionele houding. Daarnaast heb ik mij ook nog ingezet voor de studievereniging, T.M.F.V. Archigenes, van Mondzorgkunde en Tandheelkunde. Ik heb in een aantal commissies gezeten en in 2015-2016 een bestuursjaar gedaan.”

Lieke springt qua cijfers niet boven haar medestudenten uit. Ze denkt dat zij als ‘excellerende student is bestempeld vanwege haar communicatieve vaardigheden. “Ik ben erg betrokken bij mijn medestudenten, kan goed overweg met mijn docenten en ben professioneel naar mijn patiënten.” Daarnaast is ze zowel actief in de jaarvertegenwoordiging, de Studenten Commissie van NVM-mondhygiënisten als binnen de studievereniging. “Ik zit in de Studenten Commissie omdat ik graag in contact wilde komen met medestudenten van de opleiding uit verschillende steden. Ik was nieuwsgierig hoe het er bij hen op de opleiding aan toe gaat en in welk opzicht de opleidingen van elkaar verschillen. Daarnaast vind ik het leuk om actief bezig te zijn binnen de opleiding en contactpersoon te zijn voor studenten die vragen hebben voor de NVM. Ook is het leuk om te helpen bij congressen.”

Baukje denkt dat ze ‘excellent’ is door haar cijfers én doordat ze passie heeft voor het beroep. “Ik werk graag met mensen in teamverband, zat in de vertegenwoordiging van het eerste jaar en twee jaar in de feestcommissie Al Dente, volgde een honoursprogramma en ben nu werkzaam als student-assistent bij de eerstejaars Mondzorgkunde studenten.”

Ook Laura haalt goede cijfers. Daarnaast zit ze in zowel de normale jaarvertegenwoordiging als in de kliniekjaarvertegenwoordiging. “Hierin probeer ik samen met medestudenten kritisch naar ons (kliniek)onderwijs te kijken. Ook ben ik werkzaam als student-assistent op het skillslab bij jaar 1 Mondzorgkunde. Verder zit ik als student-lid in de DIM (Decentrale Incidenten Melding-commissie) van het CTM. Meldingen die op de kliniek gedaan worden, komen bij ons binnen. Het incident wordt vervolgens door ons geanalyseerd wat uiteindelijk leidt tot een rapport. Tot slot zit ik in de CHIEF. Dit is de commissie binnen onze studievereniging (Archigenes) die foto’s maakt tijdens alle activiteiten. “

Valentina zocht meer uitdaging tijdens haar studie en ging daarom na de propedeuse het excellentieprogramma volgen. “Daarna heb ik zelf dingen gedaan en uitgezocht zoals cursussen volgen en onderzoekers mee helpen.”

Welke eigenschappen hebben jullie als excellente studenten?

Als antwoord worden heel wat eigenschappen genoemd. Het komt er op neer dat ze heel enthousiast, leergierig, proactief, zorgzaam, nauwkeurig en zelfbewust zijn, een open houding en doorzettingsvermogen hebben en goed kunnen samenwerken en planmatig werken.

Waarom hebben jullie voor de studie Mondzorgkunde gekozen?

Iedereen heeft uiteraard persoonlijke redenen om de studie te volgen, maar het is duidelijk dat ze allemaal graag met mensen werken. “Graag voor mensen zorgen en hen willen helpen,” werd bijvoorbeeld genoemd. Lotte: “Ik haal veel voldoening uit dit beroep op het moment dat je samen met je patiënt een doel hebt bereikt. Bijvoorbeeld van een slechte mondgezondheid met weinig compliance vanuit de patiënt naar een goede mondgezondheid waarvan de patiënt ook zelf het belang. Daarnaast vind ik fijn om te zien dat een patiënt tevreden de behandelkamer verlaat na bijvoorbeeld een pijnklacht, een restauratie of een voorlichtend gesprek.”

Laura wil een basis leggen voor de studie Tandheelkunde, die ze hierna wil gaan doen en waar ze eerder al voor werd uitgeloot. Baukje noemt de veelzijdigheid van het beroep. “Ik hou ervan met mensen te werken en ik vind het fijn om praktisch bezig te zijn. Met dit beroep kan ik dit combineren. Daarnaast vind ik het leuk dat de patiëntengroep heel divers is. Je ziet mensen van jong tot oud, dus elke gebitssituatie is anders. Tegenwoordig mogen wij als mondhygiënist ook prepareren en restaureren. Dit vind ik leuk om uit te voeren, maar ik vind het vooral belangrijk dat ik als mondhygiënist mensen bewust kan maken van hun eigen mondsituatie. Door gerichte voorlichting en instructies hoop ik dat ik patiënten kan aansporen om een goede mondhygiëne te handhaven, zodat cariës en tandvleesproblemen voorkomen kunnen worden.”

En hoe bevalt de studie jullie?

De studenten zijn het er over eens dat het positief is dat het een relatief kleine faculteit is, waarbij de afstand tussen studenten en docenten klein is en dat er wordt samengewerkt met studenten tandheelkunde. De combinatie tussen praktijk en theorie vinden ze goed. De opleiding is goed opgebouwd en er zijn leuke en leerzame activiteiten. Ook over de praktijkbegeleiding en de wetenschappelijke vorming zijn ze te spreken. En dat ze leren om eigen verantwoordelijkheid te dragen.

Nadeel is wel dat het een erg pittige opleiding is, zelfs als je VWO hebt gedaan. In het vierde jaar zouden wel wat meer colleges gegeven mogen worden. Verder is het jammer dat keuzevakken zoals logopedie niet in de basis zitten.

Anneke vertelt dat ze de studie vanaf het begin al erg leuk vindt. “Wat ik eigenlijk al van kleins af aan wilde weten over het beroep, werd ineens realiteit en dat was wel even wennen. We hebben uitgebreid geleerd op het skillslab hoe we moeten omgaan met instrumenten, op kliniek leer je eigenlijk het beroep zelf met alles erop en eraan, natuurlijk wel stap voor stap. Je leert theoretisch alles wat voorkomt in het beroep, van tanden tot communicatie. Daarnaast worden er nog leuke en leerzame activiteiten georganiseerd door onze studievereniging en de studenten en docenten zelf. Eigenlijk heb ik geen puntje dat mist op de opleiding.“

Valentina vond de opleiding erg interessant. “Ik heb mezelf goed kunnen ontwikkelen en verschillende werkvelden gezien. Ik vond de opleiding op niveau. Alleen miste ik een stukje psychologie in slechtnieuwsgesprekken. Als behandelaar kom je vaak zieke mensen tegen in de praktijk. Op school leren we een slechtnieuwsgesprek voeren, maar weinig over hoe je om moet gaan als iemand je vertelt over haar of zijn ziekte. Esther Split vindt de opleiding heel anders dan de praktijk. “

Wat willen jullie absoluut op de werkvloer doen?

De excellente studenten blijken heel wat ambities te hebben. Allerlei soorten werkzaamheden en werkvloeren worden genoemd.

Lieke wil in ieder geval graag tandheelkundige handelingen uitvoeren. “Ik denk dat ik meer motivatie uit mijn werk kan halen naarmate de diversiteit aan behandelingen groter is. Naast het preventieve werk zou ik dus ook graag röntgenfoto’s willen vervaardigen en interpreteren en wil ik graag prepareren/restaureren. Tevens lijkt het me ontzettend mooi om diverse leeftijdsgroepen te behandelen.

Baukje ziet voor haarzelf vooral een rol weggelegd in de preventie. “De meeste patiënten vinden de tandheelkundige behandelingen spannend en niet fijn. Ik hoop dat ik mensen met een tevreden gevoel en met een aanvullende tip naar huis kan laten gaan. Ik snap dat de behandeling niet fijn is op dat moment, maar ik hoop dat patiënten inzien dat ik hen kan ondersteunen om het gebit te behouden en ergere problemen kan voorkomen als de zelfzorg goed wordt uitgevoerd.”

Rosalie wil graag tandheelkundige vrijwilligerswerk in het buitenland doen. “Laat ik nu net over een paar dagen voor een half jaar vertrekken naar Zuid-Afrika om dit te gaan doen! Als ik terugkom hoop ik parttime aan de slag te gaan in een algemene tandartspraktijk en parttime bij Stichting Mondzorg; een stichting die zorg draagt voor de mondzorg in verpleeghuizen en psychiatrische instellingen. Eerst maar eens ervaring op doen! Ik vind met name de bijzondere doelgroepen kinderen en ouderen erg interessant. Tijdens mijn studie heb ik in beide werkvelden stage gelopen en gewerkt.”

Valentina zou graag iets willen doen in praktijkonderzoeken. “Deze interesse heb ik gekregen na het eerste studiejaar. Een nieuw product op de markt zetten dat echt helpt zou erg mooi zijn.“

Esther wil alle geleerde vaardigheden toepassen. “Dus niet alleen het reinigen en geven van instructies, maar ook het prepareren en restaureren, het uitvoeren van PMO’s, het maken van röntgenfoto’s, het toedienen van anesthesie, het leggen van sealants etc. Toevallig werk ik al in een praktijk waar ik dit allemaal mag uitvoeren, wat ik erg fijn vind. Het is mijn doel om tandarts te worden. Dit wil ik bereiken door het volgen van een schakeljaar en vervolgens de reguliere studiejaren 3 t/m 6 van de studie Tandheelkunde.”

Wat willen jullie nog leren van ervaren mondhygiënisten door bijvoorbeeld stage te lopen?

De antwoorden hierop lopen uiteen van ‘mandibulair blok’ tot ‘slechtnieuwsgesprek’. Baukje denkt vooral te kunnen leren van de werkervaring van oudere mondhygiënisten. “Tijdens controles is het belangrijk dat de mond goed geïnspecteerd wordt. Doordat ik nog weinig werkervaring heb, zal ik misschien wel dingen over het hoofd zien. Ik denk dat oudere mondhygiënisten mij kunnen inspireren door mij mee te laten kijken hoe zij de mond inspecteren, waar ze op letten, hoe een mondsituatie er goed of juist verdacht uit ziet.”

Lotte hierover: “Tijdens de studie heb ik meerdere stages moeten lopen en ik heb gemerkt dat je zoveel nieuwe dingen leert in een praktijk. Iedere praktijk heeft zijn eigen manier van werken. Er kan gebruik gemaakt worden van verschillende materialen, instrumenten en iedereen heeft zijn eigen kijk op behandelen.”

Tot slot: wat zouden professionals van jullie kunnen leren?

Lotte adviseert oudere vakgenoten up-to-date te blijven. “Ik denk dat de ‘oude’ mondhygiënisten en tandartsen moeten wennen aan de taakherschikking en ik adviseer hun ook om daarvoor open te staan. Daarnaast is het belangrijk om regelmatig symposia en cursussen bij te wonen. Sta open voor verandering.”

Baukje pleit voor meer zorg op maat. “Ik hoop dat ik oudere mondhygiënisten kan inspireren om per patiënt te bekijken welke zorg, voorlichting en instructie nodig is. Soms wordt er gereinigd en een standaardinstructie gegeven, maar als je het per gebitssituatie bekijkt, is eigenlijk niemand hetzelfde en dient dus zorg op maat aangeboden te worden. Dus bekijken waarom een pocket op die plek zit of waarom een poetstrauma daar is ontstaan en hier de voorlichting en instructie op aanpassen, zodat patiënten bewust worden van hun eigen mondsituatie en dit door goede zelfzorg kunnen verbeteren.”

Anneke denkt op dit vlak aan werkmethodes. “Oudere mondhygiënisten moeten een methode uitzoeken waardoor ze het prettigst kunnen werken. Ik heb gemerkt dat ik door bepaalde tips en trucs van bijvoorbeeld docenten of werkende tandartsen op een rechtvaardige manier, makkelijker te werk kan gaan. “

Valentina geeft als tip: “rustig behandelen en communiceren met patiënten tijdens stressvolle situaties.”

Laura denkt dat het vooral belangrijk is om kritisch naar jezelf te blijven kijken. “Probeer je eigen handelen om de zoveel tijd te evalueren, desnoods met hulp van anderen. Blijf jezelf daarnaast uitdagen.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Opinie, Scholing, Thema A-Z
Malou de Kok

Nominatie EZVN ondernemersprijs voor mondhygiënist Malou de Kok

Zaterdag 25 november vond in Rotterdam het EZVN verkiezingsgala Ethnische Zakenvrouw Awards plaats. Dit jaar was Malou de Kok, mondhygiënist en eigenaar van een tandartsenpraktijk, een van de drie genomineerden voor de EZVN ondernemersprijs. De award werd uiteindelijk niet door haar, maar door Mary-Jo de Leeuw, security expert, gewonnen. Maar ook de nominatie is al iets om trots op te zijn.

Etnische Zakenvrouwen Nederland

Etnische Zakenvrouwen Nederland (EZVN) is een stichting om initieel succesvolle zwarte zakenvrouwen niet alleen een platform te bieden, maar om vooral de zichtbaarheid van deze groep zakenvrouwen te vergroten. Met een databestand van ruim 1.000 zakenvrouwen en professionals is EZVN de gesprekspartner voor overheden en bedrijfsleven op het gebied van diversiteit. De Awards verkiezing, waar de EZVN Zakenvrouw Nederland en de EZVN Manager Nederland worden verkozen is een unieke gebeurtenis, waar jaarlijks vele prominenten uit binnen- en buitenland aan deelnemen.

EZVN Ondernemersprijs

De ondernemersprijs is er om jong ondernemerschap te stimuleren. De aanmoedigingsprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een jonge, innovatieve en verfrissende onderneming geleid door een talentvolle ambitieuze onderneemster. De jury beoordeelt de kandidaten op ondernemerschap, strategie en visie, financiën, durf en daadkracht maar ook op basis van succesfactoren (omzet, personeel, klanten) en ondernemerschap (ambitie, creativiteit, innovativiteit). Daarnaast hebben deze onderneemsters een duidelijk groeiperspectief en een ambitie voor ogen voor hun reeds bloeiende onderneming.

Nominatie

Malou werd genomineerd door Maja Angoelal, een mondhygiënist bij haar uit de buurt. “Malou heeft twee jaar geleden een praktijk aangekocht op dezelfde laan en ze kwam langs om de UBrush! te promoten. Haar enthousiasme om te ondernemen heeft een leuke indruk achtergelaten. En ik dacht dat ze wel wat ondersteuning kon gebruiken. Ik ben zelf in 2016 genomineerd als EZVN zakenvrouw, daardoor weet ik wat er allemaal bij komt kijken. De aandacht en erkenning die ze krijgt is alleen maar positief denk ik. Ik hoop dat ze wint!

Opleiding

Malou is in juli 2013 afgestudeerd in mondzorgkunde aan de Hogeschool Inholland te Amsterdam. Haar studietijd heeft ze als een leuke maar zware tijd ervaren: “In het tweede studiejaar was ik zwanger van mijn dochter (nu 6 jaar oud). Het hebben van een dochter heeft mij er niet van weerhouden om mijn gedroomde doel te bereiken. Ik viel op door mijn passie en gedrevenheid, evenals door mijn eigenwijze manier om alles van dit vakgebied te weten te komen.”

Voordelen

Ze komt oorspronkelijk uit Colombo (Sri Lanka) en woont sinds 1980 in Nederland. “Ik ben drie dagen nadat ik werd geboren geadopteerd door een Nederlands echtpaar. Ik was drie weken toen ik voet op Nederlandse bodem zette.” Of haar geschiedenis in haar voordeel werkt, vindt ze een lastig vraag: “Ik heb geen idee of dit in mijn voordeel (of nadeel) werkt. Wat ik wel weet, is dat je voordelen zelf creëert. Dat heeft niets met afkomst te maken. Voordelen verdien je door hard te werken, eerlijk te zijn en liefde en passie voor je werk te hebben. Dan openen zich deuren en doen ‘opportunity’s’ zich voor, en dan is het de vraag of je er wat mee doet of niet.”

Tandartspraktijk

Nadat ze afgestudeerd was, startte ze een eenmanszaak en werkte ze als zzp’er bij verschillende praktijken. Nu is ze eigenaar van Tandartspraktijk Meerdervoort in Den Haag.

We vroegen haar naar de taakverdeling in haar praktijk. “De tandartsen voeren het Periodiek Mondonderzoek (PMO) uit. Ik vind het belangrijk dat er duidelijkheid bestaat voor de patiënt en alle dental professionals binnen mijn praktijk. Ook al ben ik opgeleid om een PMO te kunnen uitvoeren, toch heb ik voor dit protocol gekozen. Dit past in mijn visie en de uitvoering van mijn tandartspraktijk. Ik heb veel internationale klanten en die zijn allemaal gewend dat de tandarts de controle uitvoert. Het is belangrijk om aan te voelen wat je patiënten/klanten prettig vinden en om daar op in te spelen. Binnen de tandheelkundige zorg is de wens van mijn patiënten zeer belangrijk, daar speel ik continu op in. Als ik merk dat daar behoefte aan is, pas ik protocollen aan.”

Preventiebeleid

Behalve tandartsen werken er ook preventieassistenten: “Het preventiebeleid wordt door mij en de tandartsen bepaald en ontwikkeld. Ik geef duidelijk aan hoe ik wil dat de preventieassistent werkt en haar bijdrage levert binnen de praktijk. Duidelijkheid en een strak protocol zijn zeer belangrijk voor mij. Zowel voor de patiënt als voor de desbetreffende behandelaar. Wil je goede tandheelkundige zorg verlenen, dan is ter bescherming van de behandelaar een protocol en het bewaken van grenzen zeer belangrijk. Toen mijn paro-preventieassistent klaar was met haar opleiding, heb ik NVM-mondhygiënisten gebeld met de vraag hoe ik dat het beste kon aanpakken. Ik heb een duidelijk protocol en zij weet precies wat zij wel en niet kan behandelen.

Ik ben zes dagen per week open en zes dagen per week werken er tandartsen en is er een preventieassistente aanwezig. Zij werken zodoende altijd onder toezicht van de aanwezige tandarts in de praktijk. Er is continu begeleiding van de assistentes die werken in de mond. De openheid en samenwerking binnen mijn praktijk loopt vloeiend en de preventieassistent bespreekt haar patiënten met mij. Zodra zij ondersteuning en advies wil, komt zij naar mij. Eigenlijk bespreken wij heel duidelijk wat zij mag doen en de tandartsen weten precies welke patiënten zij kunnen behandelen of niet.”

Elektrische rager

Behalve van de tandartspraktijk is ze ook eigenaar van het bedrijf Ubrush!. Ubrush! is volgens Malou de ultieme revolutionaire elektrische rager. Het bedrijf ontwikkelt en innoveert nieuwe producten voor de tandheelkundige professionals, die tevens bereikbaar zijn voor de consument. “Veel mensen vinden het moeilijk om tussen de tanden schoon te maken. Flosdraad komt vast te zitten, houten stokers breken en ragers buigen om. Daardoor verliezen mensen de discipline om dit lastige klusje dagelijks uit te voeren. Maar daar is nu een oplossing voor! ”De UBrush! maakt 10.000 vibrerende bewegingen per minuut. Doordat de ledverlichting op de rager schijnt, is er meer zicht in de mond. De druk bij het gebruik van UBrush! zit meer in het handvat en zal veel beter verdeeld worden. Daardoor is de kans dat de rager zal buigen, knakken of breken minimaal. Hoe kwam Malou op het idee? “UBrush! is ontstaan uit passie voor mijn vak! Mijn visie is om de tandheelkundige zorg te verbeteren en mijn patiënten de beste behandeling te geven. Als mondhygiënist krijg ik dagelijks te maken met patiënten die met een hulpvraag komen. Ik vind het van het uiterste belang om mijn patiënten de beste voorlichting en behandeling te geven ter voorkoming van gebitsproblemen. Het is mijn doel mijn patiënten aan de hand van de meest recente wetenschappelijke literatuur, vakkennis en passie voor te lichten. Samen tot een oplossing komen en de juiste behandeling geven is voor mij een uitdaging. Overleggen met mijn patiënten en ze motiveren hun dagelijkse mondverzorging te veranderen is voor mij topsport!“

Toekomst

Malou wil in de toekomst blijven innoveren en nieuwe producten ontwikkelen binnen de mondzorg en tandheelkunde. Ze wil zorgen voor professionalisering van de tandheelkundige zorg/mondzorg en een bijdrage leveren om de mondzorg te optimaliseren. Ook wil ze blijven voorlichten over hoe belangrijk een gezonde mond is en het belang van preventie benadrukken. Daarnaast wil ze nieuwe kennis vergaren door middel van studie en cursussen.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Opinie, Thema A-Z