Zzp’ers in de mondzorg aan het woord

zzp'ers in de mondzorg

Het aantal zelfstandigen zonder personeel in de mondzorg (zzp’ers) lijkt te zijn gegroeid, maar de onduidelijkheid over de regelgeving rond zzp’ers ook. Wat beweegt mondzorgprofessionals om toch als zzp’er aan de slag te gaan? dental INFO sprak met een aantal zzp’ers in de mondzorg.

Regelgeving zzp’ers

De laatste tijd is er onrust rondom de regelgeving met betrekking tot zzp’ers. De VAR-verklaring werd in de nieuwe wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) vervangen door een modelcontract. Vanwege alle onduidelijkheden werd deze wet echter niet gehandhaafd. In het regeerakkoord van het nieuwe kabinet is aangekondigd dat de wet DBA alweer vervangen gaat worden.

Nieuwsgierig naar de beweegredenen waarom professionals in de mondzorg een zzp-bestaan willen en wat hun ervaringen zijn, stelde dental INFO enkele vragen hierover aan een paar mondhygiënisten en tandartsen.

In loondienst én als zzp’er

Alexandra Faber is in 2014 afgestudeerd in Groningen als mondhygiënist. Ze woont en werkt in Utrecht en heeft zojuist haar eerste opdracht binnengekregen als zzp’er. Daarnaast heeft ze een vaste baan in een algemene tandheelkundige praktijk. In het verleden heeft ze in een vrijgevestigde mondhygiënepraktijk gewerkt.

Het voordeel van haar loondienstverband vindt ze de zekerheid. Je kan hierbij minder flexibel zijn, maar verder zijn haar ervaringen in loondienstverband goed. Toch heeft ze voor een zelfstandige onderneming gekozen, omdat ze graag tijdelijke opdrachten wil vervullen. Dat biedt namelijk veel afwisseling en uitdaging. “In mijn eerdere ervaringen met waarnemen sprak het mij erg aan dat je kort met een patiëntengroep aan de slag gaat en dus veel kunt leren en veranderen. Ik verwacht dat ik vooral zwangerschapsverlofwaarnemingen zal doen, maar ik kan ook invallen bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid of overbruggingsperiodes als een praktijk even geen mondhygiënist in dienst heeft. Ik zou ook graag in de verschillende afdelingen van mijn vak willen werken. Zo lijkt het me ontzettend leuk om les te geven aan een hogeschool of op een MKA-afdeling te werken.”

Ze vindt het fijn om zelf de verantwoordelijkheid van een onderneming te dragen. Het is volgens haar ook logischer om als zelfstandige te werken, omdat je als mondhygiënist hebt geleerd zelfstandig met je patiënten te werken. Alexandra maakt zich geen zorgen over de DBA-regelgeving: “Ik werk met een modelovereenkomst en hou goed in de gaten wat de ontwikkelingen zijn.” Alexandra heeft geen ambitie om een vrije vestiging te starten, omdat ze graag nauw wil samenwerken met de tandarts.

“Bovendien neemt een eigen praktijk ontzettend veel werk met zich mee en dan zou ik minder flexibel zijn.”

 

Zzp’er na arbeidsconflict

Vera Casteleijn is afgestudeerd in 1980. Daarna is ze meteen in Amsterdam aan de slag gegaan als mondhygiënist in loondienst. Na enkele jaren werkervaring kreeg ze vier kinderen en heeft ze 4,5 jaar niet gewerkt. Daarna heeft ze het werken als mondhygiënist weer langzaam opgepakt, tot soms vier dagen per week in loondienst. In 2015/2016 heeft ze ook nog de opleiding tot hoofdvisiteur bij NVM-mondhygiënisten gevolgd. Ze is ICO-begeleider geweest en nu enthousiast lid van de ICO-commissie van NVM-mondhygiënisten.

Vera:

“Ik heb jarenlang in loondienst gewerkt, naar mijn volle tevredenheid. Het contact met de tandarts is gemakkelijk en snel. Bij de meeste werkgevers kon ik mijn beroep in volle glorie uitoefenen.”

In 2013 heeft ze het besluit genomen om als zzp’er aan de slag te gaan. “Ik ben zzp’er geworden na een arbeidsconflict. De werkgever die ik toen had, besloot plots dat ik niet meer strak volgens het paroprotocol mocht werken. Omdat ik best idealistisch ben, schuurde dat en toen heb ik mijn besluit genomen,” vertelt Vera. “Zzp’er zijn bevalt me prima,” vervolgt ze, “Ik kan mijn beroep weer in volle glorie uitoefenen en het lijntje met de tandarts is kort. Een antibioticumrecept uitschrijven is zo geen probleem, foto’s zijn aanwezig en zo niet, dan maak ik ze meteen .  De verzekeringen die ik als zzp’er moet afsluiten zijn wel prijzig. Het afhandelen van klachten over bijvoorbeeld de rekening is soms lastig en tijdrovend.” Ook Vera maakt zich geen zorgen over de wetgeving: “Ik voel mij zelfstandig genoeg en heb mijn zelfstandigheid gewaarborgd middels een goede overeenkomst van opdracht. Ik neem vrij wanneer ik dat wil. Ik heb de assistente voor afspraken en sterilisatie alsmede het gebruik van het instrumentarium erbij onderhandeld. De rekeningen naar de patiënt verstuurt de tandarts.”

Ook Vera heeft nagedacht om zich vrij te gaan vestigen, maar wilde dit toch niet. “Natuurlijk kun je als zelfstandige vestiging ook bij een tandarts in het pand werken, maar ik zou dan een praktijk aan huis gewild hebben. Als zzp’er heb je vind ik meer vrijheid. Ik hoef nooit de rekeningen te sturen en als er mankementen zijn, lost de tandarts dit op. Bovendien hoef ik geen rapportagebrieven te schrijven, de pocketstatus die ik maak is meteen in te zien door de tandarts (in het geval van een combi-afspraak). Het lijntje is kort, bijvoorbeeld bij een vermoeden van kindermishandeling is dit meteen met de tandarts te bespreken. Bovendien, als zzp’er kun je met waarneming veel ervaring opdoen en behoud je je vrijheid. Als je voor een vrije vestiging kiest, is dat een investering voor langere tijd. Wel bouw je als vrijgevestigde mondhygiënist intensievere contacten op met patiënten. Als zzp’er is het belangrijk om je zelfstandigheid te waarborgen.”

Mismatch

Een minder positief verhaal komt van iemand die anoniem wil blijven. Uit haar verhaal blijkt dat er ook wel eens een complete mismatch kan zijn tussen mondhygiënist en praktijk. De werkwijzen kunnen dermate verschillen dat er financieel een probleem ontstaat. Het is dus goed om alles van te voren goed vast te laten leggen en om elkaar goed af te tasten. Houd ook goed bij welke dagomzet je precies hebt gedraaid. Het hebben van een rechtsbijstandverzekering kan goed van pas komen.

Rechtszaak

Een mondhygiënist – die anoniem wilde blijven – heeft ook een verhaal waarbij een rechtsbijstandverzekering zeker van pas kwam. In haar vorige woonplaats werkte ze al bijna 10 jaar probleemloos als zzp’er. Eenmaal verhuisd kwam ze bij vier praktijken terecht. Bij twee praktijken ontstonden er problemen en liep het uiteindelijk op een rechtszaak uit. “Bij deze praktijk heb ik zo’n zes weken gewerkt waarna ik gestopt ben. De belangrijkste reden was het buitensporige declaratiegedrag, de recall was voor iedereen elke drie maanden. Bij sommige patiënten had ik zo weinig te doen dat ik de drie kwartier echt niet vol kreeg. Toen ik eenmaal had opgezegd, wilde de praktijk mij de factuur van een vierde ‘gemiste’ recall in mindering brengen. Hier was ik het niet mee eens, want dit was van te voren zo niet afgesproken. Daarnaast had ik nog geen modelovereenkomst getekend. Dit wilde zij per se. Dit heb ik (achteraf) ondertekend omdat toegezegd werd dat het door mij verdiende bedrag (minus de administratie kosten) zou worden voldaan. De factuur voor mijn werkzaamheden heeft de praktijk uiteindelijk pas na tussenkomst van een rechter  betaald. Wat bleek: de opdrachtgever was de afgelopen jaren patiënten weer kwijt geraakt aan de eerder verwijzende tandartsen. Dit verlies probeerde zij in mijn de schoenen te schuiven.”

Bij de andere praktijk werd er geweigerd om aan het einde van de dag een uitdraai te geven van de verdiende dagomzet. “Aan het einde van de maand ontving ik een app met het totaalbedrag van mijn omzet. Wat soms 20% minder was dan wat ik had bijgehouden. Er was geen discussie of transparantie mogelijk. Op het laatst werd ik gedwongen een contract met betrekking tot marketingkosten te tekenen waar ik zelf niks aan had. Ik wacht nu al drie maanden op mijn laatste salaris.”

Na jarenlang eigen praktijk verder als zzp’er

Cees Ubbels is tandarts en 62 jaar oud. Aan de VU heeft hij in 1978 zijn diploma tandheelkunde behaald. Daarna heeft hij een jaar in IJmuiden waargenomen om vervolgens zijn militaire dienstplicht te vervullen als tandarts. In 1980 is hij zijn praktijk begonnen in de gemeente Aalten in de Achterhoek. “Indertijd was het beginnen van een eigen praktijk de meest gangbare manier om ons vak uit te oefenen. Ook was ik van huis uit opgevoed met het ondernemerschap.”

Prettig vond hij dat hij veel vrijheid had, zoals bij het bepalen van de inrichting van de praktijk. Nadeel vindt hij, dat hij naast het tandheelkundig handelen nog diverse ander zaken moest regelen, zoals de boekhouding. Sinds zijn 56e werkt Cees als zzp’er.

“Mijn praktijk werd gaandeweg groter en groter en ik was genoodzaakt meer personeel en ook tandheelkundige medewerkers aan te nemen. Een van deze medewerkers werkte inmiddels een jaar of acht bij mij en gaf aan te willen associëren of de praktijk over te willen nemen. Ik realiseerde mij dat sommige treinen maar een keer voorbijkomen en dat ik nu een keuze moest maken. Dit mede gezien het feit dat anders de continuïteit van mijn praktijk in de problemen zou kunnen komen. In overleg met mijn opvolger en zaakwaarnemer heb ik er toen voor gekozen om de praktijk te verkopen en zzp’er te worden.”

Cees bleef in zijn voormalige eigen praktijk werken. Dat was wel even wennen: “Nu kan ik niet meer zelf alles in de praktijk bepalen, maar mijn collega en ik gaan nog altijd (inmiddels 7 jaar) met veel respect met elkaar om en luisteren naar elkaars mening. Met betrekking tot het personeel ging het eigenlijk ook redelijk soepel aangezien zij mijn opvolger al een heel aantal jaren kenden. Natuurlijk waren er veranderingen, maar deze zijn heel geleidelijk ingevoerd.” Naast het werk in deze praktijk, werkte hij een dag in de week bij een andere praktijk. “Dit had als voordeel dat mijn blik op de tandheelkunde wat breder werd, echter na een aantal jaren bleek toch dat het telkens overschakelen van de ene naar de andere praktijk zwaar werd. Mijn hart is toch verbonden aan mij ‘eigen’ praktijk. Ik werk nu alleen nog in Aalten en daarnaast doe ik werk voor de KNMT als klachtenondersteuner. Overigens ben ik in mijn ogen nog steeds ondernemer gezien het feit dat ik zelf bepaal hoe en wanneer ik werk, debiteurenrisico loop en verantwoordelijk ben voor alles wat ik doe.”

Raad Cees collega’s aan om ook te gaan zzp’en? “Ik denk dat het verstandig is om eerst, zeker in deze tijd, enige tijd in loondienst te gaan, mede om het vak goed te leren en te kunnen beoordelen waar je kwaliteiten liggen. Vervolgens kun je kiezen: in loondienst blijven, zzp’er worden zodat je wat meer vrijheid hebt (overigens moet dat wel passen in de aankomende wetgeving met betrekking tot zzp’ers) of kiezen voor de volledige zelfstandigheid en zelf ook ondernemer worden.

Zzp’er in en buiten eigen praktijk

Als laatste sprak dental INFO met mondhygiënist Diana Jirka-van Staden. Ze is 37 jaar oud, heeft een eigen praktijk in Sassenheim en heeft sinds kort een tweede locatie in Lisse. Ze heeft drie collega-mondhygiënisten en een assistente, allen parttimers. Behalve in de reguliere praktijk werken ze ook in verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen en doen ze mee met het project ‘De mond niet vergeten!’, waarbij patiënten thuis worden bezocht. Ze is vanaf haar afstuderen werkzaam geweest in algemene praktijken en een vrije vestiging, maar vanaf het begin ook in een gehandicapteninstelling. “Dat is een heel bijzondere en dankbare groep om mee te werken, maar zeker ook belastend voor het eigen lichaam.” Vanuit de instelling was er een bepaald aantal uren mogelijk, terwijl men ook inzag dat er meer zorg nodig was. ”Ik heb daarom de overstap gemaakt om als zzp’er aan de slag te gaan. Door uitbreiding van mijn uren kwam er ruimte vrij voor reguliere patiënten. Deze groep werd steeds groter. Ik ben naar een eigen praktijkruimte buiten de instelling verhuisd, waar de reguliere patiënten nu behandeld worden. In verband met lichamelijke klachten ben ik vorig jaar na 13 jaar gestopt met werken binnen de gehandicapteninstelling. Er komen nog wel een aantal cliënten in mijn huidige praktijk, dus helemaal losgelaten heb ik het nog niet.“

Ook Diana vindt de vrijheid van een zzp’er prettig.

“Ik heb mezelf in de afgelopen jaren veel meer ontwikkeld door cursussen in bedrijfsvoering, maar ook in behandeling. Jezelf blijven uitdagen vind ik erg belangrijk, anders wordt het allemaal routine en dat is niet goed.”

“Wat veel mensen met een eigen praktijk binnen de gezondheidszorg vergeten, is dat je ook gewoon een bedrijf bent. Ik ga daarom ook vaak naar bijeenkomsten buiten ons werkgebied, zoals een netwerk voor vrouwelijke ondernemers in mijn regio. Ik ben ook lid van de Rotary Club waarin ik mensen tegenkom die ook ambities hebben, maar niet binnen de tandheelkunde werkzaam zijn. Mijn praktijk is gevestigd in een gezondheidscentrum, waardoor we ook met andere disciplines te maken hebben en multidisciplinair kunnen samenwerken, alhoewel dit nog niet altijd gestroomlijnd plaatsvindt. Daarbij werken wij heel hecht samen met een tandprotheticus en werken ook extern binnen verpleegtehuizen en gehandicapteninstellingen. Het is super leuk, geen dag is hetzelfde.”

De nadelen kent Diana ook. ”Je hebt altijd wel iets te doen, mijn takenlijstje is nooit af. We doen de administratie nog zelf, dus dat vraagt veel tijd, maar ook alle zaken eromheen, zoals vergaderingen. Daarnaast vragen alle regeltjes die er inmiddels zijn ook de nodige aandacht.” Diana werkt graag interprofessioneel en vaak gaat dat goed. Toch kan het volgens haar nog beter. “Ik vind het echt heel bijzonder dat nog steeds het meest vanuit de mondhygiënist gecommuniceerd wordt richting de tandarts en niet andersom. Het gaat toch om de patiënt, die staat centraal. Het is tijd dat de tandartsen eens in actie komen in plaats van te roepen dat wij onder een dak moeten werken. Met de huidige vorm van communiceren maakt het niet uit op welke locatie de patiënt is, als je maar blijft communiceren met elkaar als professionals.”

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Opinie, Thema A-Z