Verslag van de lezing van prof. Daniela Rios tijdens het IAPD-congres over tanderosie. Zij kwam met een dogma-shift: Nieuw onderzoek geeft aan dat er geen wachttijd nodig is voor poetsen na eten van iets zuurs. Ook vertelde zij over prevalentie van erosie in het melkgebit.
Gebitsslijtage kan ontstaan door:
– Attritie: tand-tand contact, bruxisme
– Abrasie: mechanische slijtage door externe factoren, anders dan voedsel
– Erosie: door chemische invloeden, kritisch pH-waarde < 4.5
Lifestyle
Wanneer er sprake is van een hoge prevalentie van erosie in het melkgebit, dan heeft dat een voorspellende waarde voor erosie in het blijvende gebit. De kans op erosie in het blijvende gebit is dan zelfs 4x zo hoog! Het is daarom belangrijk om als mondzorgverlener niet enkel op het gebit van kinderen te focussen, maar óók te kijken naar het kind zelf en zijn of haar lifestyle.
Gedrag en fluoride
Erosie enkel in het kindergebit hoeft niet aangepakt te worden, maar het gedrag dus wel! Zodra er ook blijvende elementen aanwezig zijn, dan is het raadzaam om naast educatie ook een fluoridespoeling of toothmousse toe te passen. Een voorbeeld hiervan kan zijn Polyvalent Metal fluoride (Elmex paarse spray, legt een fysieke barrière op de tand). Of het vervaardigen van een GIC-laag, welke het omliggende glazuur beschermt tegen erosie – mits er geen andere fysieke uitdagingen zijn.
Een gouden tip kan zijn, om zure frisdranken tijdens de maaltijd te nuttigen. De zuuraanval is namelijk minder agressief wanneer direct erna calcium, olie en ijzer wordt genuttigd.
Pathologische erosie
De mate van erosie wereldwijd in de blijvende dentitie is 30%. Wanneer wordt slijtage door erosie van het gebit als problematisch aangemerkt, en wanneer is het een proces van normale dental ageing? Met andere woorden; wanneer wordt veroudering een ziekte/probleem?
Er treedt op:
Pijn
Functieverlies
Esthetische beperking.
Erosieve tandslijtage wordt pas als pathologisch aangemerkt, wanneer er sprake is van versnelde slijtage en de slijtage niet passend is bij de leeftijd van de patiënt. Het is dan zaak de slijtage te vertragen, samen met de patiënt. Dit is lastig omdat patiënten vaak (nog) niet bewust zijn van erosie. Omdat je op bijvoorbeeld social media het probleem niet ziet, wordt er aan voorbij gegaan.
Het is daarom belangrijk dat er meer educatie hierover wordt gegeven, aan zowel patiënten als aan professionals. Want rehabilitatie van (ernstige) erosie is complex, prijzig en niet de oplossing.
Focus op het gedrag van de patiënt, en ga samen op zoek naar de erosieve oorzaken in zijn voeding en gedrag.
Zachtere glazuurlaag
Het is belangrijk te beseffen dat er bij erosie amper tot geen biofilm aanwezig is, maar wel een erosieve laag. Hierdoor ontstaat een zachtere glazuurlaag, welke niet bestand is tegen mechanische krachten, zoals bij attritie (tand-tand contact) of abrasie (harde tandenborstel).
Een laag plaque vormt zelfs een fysieke barrière tegen de zure pH uit onder andere frisdrank. Het zuur zorgt er weer voor dat de bacteriën in plaque iets minder schadelijk kunnen zijn in termen van cariës. Het moet gebalanceerd zijn.
Het verschil tussen erosie door inname van zuur voedsel, en erosie door maagzuur (reflux, boulimia), is het klinische beeld. Bij reflux en boulimia zijn met name de palatinale vlakken van het bovenfront aangedaan.
Dogma-shift?
Tot voor kort werd gedacht dat na het eten van iets zuurs, er een bepaalde tijd gewacht moest worden met tanden poetsen om de zachtere glazuurlaag de kans te geven om te remineraliseren. Deze hypothese werd in 2016 opnieuw onderzocht, bij patiënten uit de restauratieve klinieken aan Kings College London Dental Institute. Het onderzoek bestond uit een groep van 300 deelnemers met voedsel-gerelaterde erosieve slijtage, en een leeftijd-gematched controle groep.
Uit dit onderzoek kwam als resultaat naar voren dat poetsen binnen 10 minuten na het nuttigen van zuur eten, geen effect op toename van de erosie heeft. Hiermee wordt het universele advies om te wachten met tandenpoetsen ná het nuttigen van iets zuurs, niet onderbouwd. Het artikel adviseert verder onderzoek naar het effect van direct poetsen na een zuuraanval, op erosie.
Daniela Rios is Associate Professor van het Department of Pediatric Dentistry, Orthodontics and Public Health, Bauru School of Dentistry, University of São Paulo.
Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Prof. Daniela Rios, tijdens het IAPD-congres.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/10/Tanderosie-de-laatste-inzichten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-21 13:20:312024-05-21 08:30:21Tanderosie: de laatste inzichten
Volgens een studie gepubliceerd in Science Translational Medicine is er een verband gemeld tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Verder onderzoek kan leiden tot therapieën voor de twee aandoeningen. Eerder ontdekte Vicky Yao, een computerbioloog, sporen van bacteriën die een verband leggen met parodontitis in monsters die waren verzameld van mensen met reumatoïde artritis.
Reumatoïde artritis
Het opsporen van het verband tussen de twee aandoeningen kan helpen bij het ontwikkelen van therapieën voor reumatoïde artritis. Reumatoïde artritis is een auto-immuun ontstekingsziekte die de gewichten aantast en hart-, long- en oogproblemen kan veroorzaken. Yao en collega’s ontdekten dat microben die vóór de opflakkeringen van artritis veranderen een verband hebben met tandvleesaandoeningen.
Parodontitis en Reumatoïde artritis
Parodontitis komt vaker voor bij personen met reumatoïde artritis die detecteerbare anti-gecitrullineerde eiwitantistoffen (ACPA’s) hebben, wat wijst op ontsteking van het mondslijmvlies. Wanneer deze bacteriën in de circulatie vrijkomen worden inflammatoire monocytsubgroepen geactiveerd die worden waargenomen in ontstoken synovia en bloed van patiënten met reumatoïde artritis.
Verder onderzoek
De onderzoekers zijn van plan om verder te onderzoeken of er een verband bestaat tussen microbiële of virale kenmerken en andere ziekten, en merken op dat de benadering die tot het onderzoek heeft geleid ook gebruikt kan worden in andere ziektecontexten zoals kanker. Bijvoorbeeld als het hebben van een tumor specifieke microben creëert die we herkennen, kan die kennis gebruikt worden om kanker eerder of op een minder ingrijpende manier te diagnosticeren.
En als experimenten een causaal verband bevestigen tussen een specifiek virus of bacterie en een type kanker, dan kan dat ook nuttig zijn voor therapieën.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/10/Onderzoek-naar-reumatoïde-artritis-en-de-gezondheid-van-het-oraal-microbioom.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-04-21 13:15:572024-03-27 14:39:18Verband tussen parodontitis en reumatoïde artritis
Hoe kan een carrière in de (mond)zorg verlopen? Dr. Yvonne Buunk-Werkhoven, psycholoog en mondhygiënist, vertelt over haar werkzaamheden in het buitenland waarbij zij analyseert hoe zij contacten onderhoudt en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond krijgt en hierover publiceert.
Van 14 tot 28 maart 2024 verbleef gedragswetenschapper (psycholoog en mondhygiënist) dr. Yvonne Buunk-Werkhoven in Jakarta en Yogyakarta, Indonesië. Nu is zij wederom van 15-26 april 2024 als Visiting Associate Professor werkzaam aan de Kauno Kolegija, Oral Care, Faculty of Medicine in Litouwen. Gezamenlijk kijken beide partijen ernaar uit om deze samenwerking vanaf het nieuwe academische jaar in september voort te zetten.
Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization
“Cosmopolitan, consultant, advisor or ambassador Internationalization, you name it…” Hoe het ook wordt genoemd, het lijkt mij allemaal op het lijf geschreven. Domweg, omdat zo’n duiding of positie vanuit meerdere optieken volledig aansluit bij mijn achtergrond, ervaring, interesse en ambitie. Met ‘onderzoek en leren over grenzen heen’ als credo, ben ik al bijna 30 jaar sterk internationaal georiënteerd werkzaam binnen het onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de wetenschap.
Toen ik vanaf eind vorige eeuw jarenlang als teamcoördinator stages en internationalisering werkzaam was binnen de opleidingen tandheelkunde en mondzorgkunde van het UMCG-CTM heb ik veel kennis en ervaring opgedaan met het opleiden van intercultureel en internationaal georiënteerde zorgprofessionals via ‘internationalisering abroad, at home and in classrooms’. En ook als curriculumcoördinator was ik toentertijd al verantwoordelijk voor zorgverlener-patiënt communicatie, waarbij de nadruk lag op interprofessioneel en multidisciplenair zorgverlenen in een uitdagende, diverse en interculturele samenleving rondom mondiale (mond)gezondheid. Na mijn promotietraject, waarvoor ik mijn onderzoeken in meerdere landen heb uitgevoerd, was ik op de Nederlandse Antillen een aantal jaren werkzaam als externe onderzoeker, supervisor en examinator bij de opleiding Social Work aan de Universiteit van Curaçao. Zelf heb ik nog internationale summercourses gevolgd, waaronder in 2016 de Summer course Intervention Mapping aan de Maastricht University, en in 2019 rondde ik de VU Amsterdam Summer School course: Nature and Nurture: Twin Studies and Human Genetics af.
Verschillende werkculturen
Welnu, de hedendaagse geglobaliseerde maatschappij wordt door allerlei factoren steeds diverser en het is dan ook essentieel om met andere culturen te kunnen omgaan. Niet enkel op het persoonlijke vlak, maar ook op het professionele vlak. Uit ervaring kan ik aangeven dat internationale onderzoeksprojecten en het aangaan van buitenlandse samenwerkverbanden grootse uitdagingen zijn én daarbij is het van groot belang om meer over interdisciplinaire en interinstitutionele samenwerking te begrijpen, om vervolgens nieuwe benaderingen van verschillende werkculturen te kunnen ontwikkelen. Bovenal is ‘internationalisering’ een groot avontuur, meestal bijzonder leuk en blijken de wederzijdse opgedane ervaringen aanzienlijk bij te dragen aan wederzijds begrip en succesvolle aanpassing van toekomstige professionals.
Netwerk
Inmiddels heb ik een uitgebreid netwerk binnen de publieke gezondheidzorg; ‘wereldwijd’ en in Nederland opgebouwd door mijn internationale onderwijs- en onderzoekservaring aan tandheelkundige en medische faculteiten in Uruguay, Spanje, USA (HSDM), Indonesië, Litouwen én praktijkgerichte projecten of veldwerk in Nepal, de Nederlandse Antillen, Dominicaanse Republiek, en Ambon/Banda Neira. Kennelijk slaag ik er zelf in om in heel uiteenlopende contexten contacten te leggen, te onderhouden en samen met staf en studenten toegepast wetenschappelijk onderzoek gericht op public health van de grond te krijgen en lukt het me gezamenlijk met anderen om hierover te publiceren, beleid en interventies te ontwikkelen en deze te implementeren. Persoonlijk vanuit mijn Moluks-Nederlandse achtergrond, dus vanuit mijn genen en intrinsieke motivatie, maar ook met kerncompetenties, zoals professioneel omgaan met mensen, overtuigingskracht, sociale en communicatieve vaardigheden én doorzettingsvermogen, ben ik erg blij dat ik de ‘relationele en interculturele’ competenties van andere collega’s en studenten in professionele samenwerking kan helpen verbeteren.
FORCE-IT
Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de multiculturele persoonlijkheidsdimensies (van Van Oudenhoven & Van Oudenhoven-Van der Zee) en de daarop gebaseerd FORCE-IT lijst van De Ridder. Hierbij gaat het om min of meer algemene competenties van mensen om adequaat te functioneren in complexe multiculturele of multinationale interacties, met andere woorden, competenties die gelden in alle culturen en niet zozeer in één specifieke cultuur. Deze cross culturele competenties zijn overigens te verbreden naar andere identiteiten dan de etnische, bijvoorbeeld in relatie tot religie, seksuele gerichtheid en lichamelijke mogelijkheden. In het kort staat FORCE-IT voor:
F: Flexibility
Het vermogen van mensen hun gedrag aan te passen aan nieuwe en onbekende situaties.
O: Openmindedness
Het vermogen van mensen om mensen van met een andere (culturele) achtergrond met andere waarden en normen dan de eigen groep onbevooroordeeld en open te benaderen.
R: Respect
Het vermogen van mensen om andere mensen onvoorwaardelijk te accepteren.
C: Cultural empathy
Het vermogen van de mens om zich te kunnen identificeren met de gevoelens, gedachten en het gedrag van mensen met een andere (culturele) achtergrond en identiteit.
E: Emotional stability
Het vermogen van mensen om kalm te blijven in stressvolle situaties.
I: Social Initiative
Het vermogen van mensen om een sociale situatie actief te benaderen en om initiatief in die situatie te nemen.
T: Trust
Het vermogen van mensen om te accepteren dat hij of zij niet alle condities en voorwaarden voor en intenties van andermans gedrag onder controle heeft. Volgens Van Oudenhoven zijn drie van bovengenoemde competenties: Cultural Empathy, Openmindedness en Social Initiative in interacties trainbaar.
Cultuur-sensititieve benadering
In veel van mijn werk staat een cultuur-sensitieve benadering centraal, waarbij ik me vooral richt op het stimuleren en bevorderen van verandering en gedrag van individuen en van diverse doelgroepen. Onlangs was ik bijvoorbeeld wederom in Indonesie om samen met Ciptasari Prabawanti (directeur van Siklus Indonesia, een onderzoeksbureau dat zich naast technische expertise, zich vooral richt op gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheid) verder te werken aan ons onderzoeksproject. In 2019 deden we onderzoek naar de invloed van mondgezondheid – een slechte adem en lelijke tanden – op dating & mating onder Indonesische transgenders (waria). Post-COVID-19 moesten we ons opnieuw en nader oriënteren op de huidige situatie, alvorens afgestemde mondzorg interventies en communicatiestrategieën te kunnen ontwikkelen ter bevordering van sociale en optimale gezondheidsgedragsverandering onder waria in Jakarta. Na een kennismakingsbezoek met het Siklus-onderzoeksteam in Yogyakarta, werd ik uitgenodigd om met het team gezamenlijk voor hun iftar – de maaltijd die moslims eten om hun vasten te verbreken na zonsondergang, elke dag tijdens de Ramadan – naar een heerlijk restaurant te gaan. Het gezellige samenzijn is een mooi voorbeeld van Social Initiative; de competentie waarbij het gaat om het gemak waarmee mensen met mensen met een andere culturele achtergrond en identiteiten aanspreken, bevriend raken of omgaan.
Door:
Yvonne Buunk-Werkhoven, vice-voorzitter van de redactieraad van De Psycholoog – het redactioneel onafhankelijk tijdschrift van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Als gedragswetenschappelijk-docent heeft ze in de 2e fase van de huisartsopleiding van Amsterdam UMC, lokatie VUmc | Hengelo gewerkt. Voorheen is Yvonne als gepromoveerd sociaal psycholoog én als ervaren praktizerende mondhygiënist jarenlang werkzaam geweest in het hoger onderwijs, onderzoek en bestuur binnen de mondzorg.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/04/Yvonne-Buunk-In-balans-in-het-buitenland.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-04-18 17:15:192024-04-18 17:15:19In balans in het buitenland: onderzoek en leren over grenzen heen
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoekt vanaf april tot eind 2024 hoe de taakdelegatie uitgevoerd wordt in de mondzorg. Hierbij krijgen ca. 50 tot 100 mondzorgpraktijken een onaangekondigd bezoek van de IGJ, zo meldt de KNMT.
“Taakdelegatie in de mondzorg komt veel voor. De inspectie gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vindt het vanuit het oogpunt van patiëntveiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie noodzakelijk dat taakdelegatie op een juiste wijze is georganiseerd in de praktijk. Zo moeten patiënten op de hoogte zijn welke zorgverlener (gedelegeerde) behandelingen uitvoert zodat zij hiervoor toestemming kunnen geven. Vanwege de wettelijke rol die de inspectie heeft in het toezicht op kwaliteit en veiligheid binnen de mondzorg voert ze een projectmatig onderzoek uit naar het werken met taakdelegatie”‘, meldt de IGJ op haar website.
De verzamelde informatie zal de IGJ in één rapport opnemen, dus niet op praktijkniveaus, schrijft de KNMT. De IGJ publiceert dit rapport naar verwachting in de eerste helft van 2025 op haar website.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Onderzoek.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-04-18 10:52:252024-04-18 11:32:17IGJ start met onderzoek naar taakdelegatie in mondzorg
Er is mogelijk een verband tussen zenuwdichtheid (nerve density, ND) en orale kanker, aldus een studie die is gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Zenuwdichtheid is volgens de onderzoekers een veelbelovende parameter voor het voorspellen van agressief tumorgedrag en kan mogelijk worden gebruikt om de juiste behandeloptie te bepalen.
Neurale invloed op kanker
Zenuwen zijn cruciale onderdelen van de tumormicro-omgeving die de ontwikkeling van tumoren aanzienlijk bevorderen. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn voor een neurale invloed op kanker, hebben deze bevindingen nog geen significante invloed gehad op diagnoses of gerichte behandelingsselecties.
Dichtheid van zenuwen
Omdat factoren die vrijkomen bij kanker de groei van zenuwen induceren en zenuwen de tumormicro-omgeving moduleren kan de dichtheid van zenuwen in de tumor de progressie van de tumor beïnvloeden. Zenuwdichtheid is de kwantificering van zenuwen in weefsel. Een hoge zenuwdichtheid wordt in verband gebracht met slechte klinische resultaten bij mond-, prostaat- en colorectale kankers. Er zijn echter geen details over hoe de zenuwdichtheid werd beoordeeld.
Gestandaardiseerde metriek
Wetenschappers van de University of Michigan School of Dentistry in de VS hebben daarom de invloed van zenuwdichtheid op overleving en tumorgroei in plaveiselcelcarcinoom in de mondholte (OSCC) onderzocht van 142 patiënten en in vivo modellen. Bij weefselsecties van de patiënten werden zenuwen en tumors gedetecteerd. De genormaliseerde zenuwdichtheid (NND) werd bepaald als de verhouding tussen de ND in de tumor en in de aangrenzende 2 mm. Deze gestandaardiseerde metriek houdt rekening met variaties in de verdeling van zenuwen in de mondholte. Hiermee kunnen verschillende regio’s in de mondholte worden vergeleken.
Diermodellen
Ook werd de invloed van ND op tumorgroei geëvalueerd bij chorioallantoïs-dorsale wortelganglia van kuikens en muizen. Kankercellen werden geënt en de tumorgrootte werd gekwantificeerd. Geautomatiseerde detectie van zenuwen met behulp van het Halo AI-platform werd vergeleken met handmatige beoordeling.
Slechtere uitkomsten bij hogere zenuwdichtheden
De onderzoekers rapporteerden dat de ziektespecifieke overleving afnam met hogere intratumorale ND en NDD bij tongkanker. Ze toonden ook associaties tussen NND en een ongunstig invasiepatroon en perineurale invasie. Daarnaast verminderde de tumorgroei bij muizen door denervatie, terwijl het verhogen van het aantal dorsale wortelganglia bij kippen de tumorgrootte deed toenemen. Tot slot meldde het onderzoeksteam dat geautomatiseerde en handmatige detectie van zenuwen een hoge overeenstemming vertoonden, met een F1-score van 0,977.
Relevant voor behandelingsselectie
“Het vergelijken van genormaliseerde zenuwdichtheid met andere zenuwgerelateerde parameters onthulde associaties met overleving die relevant kunnen zijn voor de selectie van behandelingen [voor agressieve OSCC]”, schrijven de auteurs. Validatiestudies worden aanbevolen om het belang van zenuwdichtheid in OSCC te verifiëren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/06/Zenuw-g4904cdbf4_1280-pixabay.png6401280Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-18 09:00:202024-03-27 09:08:32Verhoogde zenuwdichtheid heeft mogelijk nadelig effect op uitkomst bij mondkanker
Uit het onderzoek dat is gedaan naar het experiment om een deel van de mondhygiënisten toe te staan 3 soorten risicovolle (be)handelingen uit te voeren zonder dat daarvoor een opdracht van een tandarts nodig is, kan niet geconcludeerd worden of het experiment al dan niet geslaagd is. Dat stelt de KNMT in reactie op de publicatie ervan door het ministerie van VWS.
Lacunes
De beroepsvereniging van tandartsen ziet 2 grote lacunes in het door de onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ in opdracht van het ministerie uitgevoerde onderzoek naar de zogenaamde geregistreerd-mondhygiënist. Ten eerste is dat het gebrek aan onderscheid tussen geregistreerd-mondhygiënisten die in een eigen praktijk werken en zij die in teamverband in een mondzorgpraktijk actief zijn. Daardoor is het niet betrouwbaar onderbouwd of de geregistreerd-mondhygiënist de nieuwe bevoegdheden daadwerkelijk zonder enige vorm van afstemming met de tandarts heeft gebruikt. En dan kun je dus ook niet concluderen dat dat succesvol is gebeurd, aldus de KNMT.
Ten tweede deden, vooral in de eerste jaren van het experiment, te weinig mensen aan het onderzoek mee, zo stelt de KNMT. Daardoor konden de ontwikkeling van het gebruik van de zogenaamde zelfstandige bevoegdheden door geregistreerd-mondhygiënisten niet betrouwbaar in kaart kon worden gebracht.
In het rapport wordt bepleit dat respondenten aangeven dat goede afspraken over samenwerking bijdragen aan een goede afstemming van de zorg en tevredenheid van professionals. KNMT en NVM-mondhygiënisten hebben volgens de KNMT voorafgaand aan het experiment samenwerkingsafspraken vastgelegd. Deze zijn indertijd ook door de minister met de Tweede Kamer gedeeld. De KNMT ziet die afspraken als cruciaal voor de kwaliteit van mondzorg, en dus als randvoorwaardelijk. De samenwerkingsafspraken zorgen ervoor dat de patiënt niet de dupe wordt van de versplintering die het experiment veroorzaakt.
Het experiment taakherschikking in de mondzorg is van start gegaan op 1 juli 2020. Vierjarig opgeleide mondhygiënisten die zich hebben ingeschreven in het BIG-register en aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoen mogen sinds dat moment zonder opdracht van een tandarts anesthesie toedienen, röntgenfoto’s maken en primaire caviteiten behandelen.
Definitieve zelfstandige bevoegdheid
In hun rapport bevelen de onderzoekers aan om mondhygiënisten definitief zelfstandige bevoegdheden toe te kennen waar het gaat om het geven van verdoving en het maken van röntgenfoto’s. De onderzoekers raden verder aan om bij het boren van primaire caviteiten de bestaande functionele bevoegdheid in stand te houden, wat wil zeggen dat voor deze behandeling altijd een opdracht van een tandarts nodig is.
KNMT-voorzitter Hans de Vries: “Onze vrees voor onvolledige diagnoses, overbehandeling en onnodige kosten is met dit onderzoek niet weggenomen. Daarnaast wordt overal in de zorg ingezet op efficiënte samenwerking, terwijl dit initiatief juist versnippering stimuleert. En dat in een tijd dat er een mondzorginfarct dreigt door de grote tekorten aan menskracht. Doeltreffende zorgverlening is verder gebaat bij afstemming tussen mondhygiënisten en tandartsen, en die wordt in het experiment juist niet bevorderd. De bestaande functionele bevoegdheden sluiten juist wel naadloos aan op de wens tot optimale samenwerking. Het onderzoek geeft geen enkel steekhoudend argument om deze functionele bevoegdheden om te zetten in zelfstandige.”
Besluitvorming
In de brief aan de Tweede Kamer waarin minister Helder van VWS het rapport aanbiedt laat ze weten dat ze besluitvorming voorbereidt rond de zelfstandige bevoegdheden voor geregistreerd-mondhygiënisten. Een besluit erover laat ze echter over aan het nieuwe kabinet. De KNMT zal de Tweede Kamer de komende periode informeren over haar zienswijze in dit dossier, net zoals ze dat de afgelopen jaren consequent heeft gedaan, besluit De Vries: “Wij blijven daarbij de boodschap uitdragen dat mondzorg teamwork is, met oog en waardering voor ieders rol, waarbij de patiënt altijd centraal staat.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/05/tandarts-400.jpg231399anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-04-16 14:00:532024-04-16 14:03:40KNMT zet vraagtekens bij onderzoek naar experiment geregistreerd-mondhygiënist
De onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ heeft in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) een eindevaluatie van het Experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist’ in de mondzorg opgeleverd met een positieve uitkomst.
Geregistreerd-mondhygiënisten hebben de afgelopen vijf jaar doeltreffend en effectief aangetoond dat zij handelingen als lokale verdoving, het indiceren en beoordelen van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes naar volle tevredenheid uitvoeren, echter over het behandelen van kleine gaatjes wordt ten onrechte twijfel gezaaid.
Doelmatig en effectief
De boodschap van NVM-mondhygiënisten voor de minister van VWS en de Tweede Kamer blijft: Mondhygiënisten zijn doelmatig en effectief bij een minstens gelijkblijvende kwaliteit bij het volledig zelfstandig bevoegd uitvoeren van alle voorbehouden handelingen. Hierdoor kunnen patiënten sneller geholpen worden, zonder onnodige bureaucratie of tijdverlies. Voor alle handelingen, lokale verdoving, indiceren en maken van röntgenfoto’s en het behandelen van kleine gaatjes, zijn mondhygiënisten adequaat opgeleid.
NVM-mondhygiënisten roept de Tweede Kamer op deze weeffout in het onderzoeksrapport te herstellen en aan te dringen op spoedige besluitvorming in het belang van de mondzorg.
Deelname onder mondhygiënisten stijgt nog steeds
Sinds 1 juli 2020 doen er 1278 geregistreerd-mondhygiënisten mee aan het experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’ en het aantal neemt nog steeds toe. Door taken in de mondzorg te herschikken kunnen tandartsen de complexe zorg verlenen en mondhygiënisten de focus nog meer op preventie leggen. Hierdoor worden onnodige en ingewikkelde administratieve procedures voorkomen en kunnen patiënten sneller en beter geholpen worden.
Taakherschikking
De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen, te weten verdoven, het indiceren en maken van röntgenfoto’s en de behandeling van kleine gaatjes (primaire caviteiten), waren mondhygiënisten functioneel zelfstandig bevoegd en was nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Deze opdracht werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit en draagt bij aan passende zorg voor de patiënt. Daarbij is het voor de bezoeker van de mondhygiënist prettig dat de zorg meer efficiënt geleverd kan worden.
Wat betekent dit voor de sector?
Mondhygiënisten worden specifiek opgeleid voor de preventieve mondzorg. De handelingen die in het experiment zelfstandig kunnen worden uitgevoerd zitten al tientallen jaren in de hbo-opleiding tot mondhygiënist. Mondhygiënisten gaan door dit besluit dus geen nieuwe werkzaamheden uitvoeren, alleen het wettelijk kader waarbinnen de zorg wordt verleend verandert. En de verandering van het wettelijk kader maakt dat mondhygiënisten optimaal kunnen uitvoeren waar zij voor zijn opgeleid.
Ook zal het tuchtrecht van toepassing zijn. Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken. NVM-mondhygiënisten ziet dit als een positieve ontwikkeling omdat zij vertrouwt op de professionaliteit van de beroepsgroep en deze zich toetsbaar opstelt. Gedurende het experiment heeft de tuchtcommissie nog geen enkele zaak in behandelingen hoeven nemen. Inmiddels zijn al 1278 geregistreerd- mondhygiënisten ingeschreven in het tijdelijke BIG-register.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/07/Tandarts-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2024-04-16 10:12:502024-04-16 14:09:45NVM-mondhygiënisten roept Tweede Kamer op tot besluitvorming over experiment zelfstandige bevoegdheid mondhygiënist
Tandartsstudenten presteren mogelijk beter en ervaren minder stress tijdens preklinische tandpreparatieoefeningen wanneer er achtergrondmuziek aanwezig is, volgens onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Dental Education. De studenten zelf bleken de langzame achtergrondmuziek ook te waarderen.
Essentieel doel
Het beheersen van psychomotorische vaardigheden is een essentieel doel van preklinische tandheelkundige opleidingen. Tegenwoordig zijn er veel nieuwe technieken zoals simulators die het leren makkelijker maken. Wanneer jonge tandheelkundestudenten voor het eerst in een simulatielaboratorium werken om basisprocedures als caviteitspreparatie en polijsten aan te leren kan dit erg stressvol en moeilijk zijn. Dit komt door de cognitief veeleisende, geheel nieuwe omgevingen waarin de studenten moeten leren hoe ze moeten triageren en handelen.
Bevorderend voor medisch onderwijs
Er is bewijs dat achtergrondmuziek kan helpen bij het bevorderen van medisch onderwijs. Onderzoekers van de University of Eastern Finland hebben uitgezocht of dit ook geldt voor preklinisch tandheelkundeonderwijs. Ze nodigden veertig derdejaarsstudenten van een cursus cariologie en fantoomhoofd-trainingsoefeningen uit om deel te nemen aan de studie. 88% hiervan vulden een anonieme enquête in over hun subjectieve evaluaties van de effecten van langzame achtergrondmuziek op het stress- of angstniveau dat ze ervoeren tijdens de cursus. Computerondersteunde metingen werden uitgevoerd om hun prestaties bij de oefeningen te beoordelen.
Studenten zijn tevreden over muziek
In het algemeen was de tevredenheid over langzame achtergrondmuziek hoog. De muziek verminderde niet alleen de stress maar verhoogde ook de motivatie om te leren en oefenen. Daarnaast waren de tijdsbesteding en kwaliteit van de caviteitspreparatie verbeterd door naar muziek te luisteren. Er was geen negatief effect op de communicatie in de klas.
Stress verminderen
Toekomstige experimenten zouden meer deelnemers moeten omvatten en moeten “neurofysiologische en autonome reacties op muziek bestuderen in simulaties die lijken op moeilijkere situaties”, schrijven de auteurs. Ze zijn in ieder geval positief over het inzetten van muziek bij opleidingen: “we stellen voor om langzame achtergrondmuziek te beschouwen als een noemenswaardige strategie om de stress te verlichten die studenten ervaren tijdens veeleisende tandheelkundige opleidingspraktijken”.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/03/muziek1.jpg480480Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-16 09:00:442024-03-27 09:07:58Achtergrondmuziek heeft mogelijk positieve invloed op tandartsstudenten tijdens simulatie-oefeningen
Ouderen hebben vaak last van xerostomie en dit kan de snelheid van microbiële kolonisatie verhogen. Verder neemt de functie van de hand vaak af met de leeftijd en dit maakt het moeilijker om goed te poetsen, terwijl het verwijderen van tandplaque juist essentieel is om ontstekingen te minimaliseren en het ontstaan van tandsteen te voorkomen. Het verwijderen van tandplaque bij ouderen is dus erg belangrijk voor een optimale mondgezondheid en algemene gezondheid.
Verschillende manieren om tanden te reinigen
Er zijn verschillende manieren om tanden te reinigen namelijk het mechanisch reinigen met een tandenborstel, waterdruk met behulp van een waterflosser en mondspoelmiddelen. Een andere manier is micro-mist, een combinatie van waterdruppels en luchtstroom met een groot tand reinigend vermogen.
Onderzoekers Hihara et al ontwikkelden een apparaat voor het verwijderen van tandplaque met behulp van micronevelspray. Maar het nadeel hiervan is dat er iemand nodig is om het apparaat te bedienen.
In deze huidige studie is er een 3D-geprinte gebitsbeschermer met micromist-injectie uitgevonden. Het doel van deze gebitsbeschermer is het veilig en effectief reinigen bij ouderen en gehandicapten.
De gebitsbeschermer
De gebitsbeschermer is gemaakt naar de tandboogvorm en zo ontworpen dat er uitlaten gericht zijn op de tandvleesrand. De lucht- en waterkanalen die een kleine hoeveelheid water micronevels vormen komen terecht op de tandplaque bij de tandvleesrand.
Het onderzoek
De studie was bedoeld om de effectiviteit van het verwijderen van tandplaque van de gebitsbeschermer te testen. De deelnemers van het onderzoek mochten 8 uur voor de proef hun tanden niet poetsen. Er werd een vloeistof aangebracht om plaque aan te kleuren om vervolgens een krachtige spoeling toe te passen. Er werden foto’s van de tanden gemaakt vanuit verschillende hoeken om de buccale vlakken te visualiseren.
Vervolgens werd de gebitsbeschermer gebuikt om de tanden te reinigen.
Resultaten
De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie kan de aanslag en tandplaque op de tanden effectief verminderen. De micronevel kan met een hoge snelheid op de tanden en het tandvlees sproeien. De waterdruppeltjes hebben een microdiameter, een laag gewicht en hoge kinetische energie en zijn daarom in staat om tandplaque te verwijderen zonder tandhyperesthesie, pijn of letsel.
Conclusie
De op maat gemaakte gebitsbeschermer met micronevelinjectie is effectief bij het verwijderen van tandplaque op de voortanden. De effectiviteit van het apparaat ligt tussen die van een tandenborstel en die van mondspoeling.
Het apparaat heeft een eenvoudige inbrengprocedure en kan de gehele dentitie tegelijk reinigen. Dit apparaat is geschikt voor ouderen en gehandicapten die moeite hebben met het vasthouden van een tandenborstel.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/12/De-hybride-tandenborstel-het-beste-van-twee-werelden.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2024-04-15 09:00:572024-03-27 09:07:15Persoonlijke gebitsbeschermer voor het verwijderen van tandplaque
In de restauratieve tandheelkunde proberen we de natuur zo dicht mogelijk te benaderen. Dit doen we door de natuurlijke weefsels te vervangen door ‘inferieure materialen’, en daar zijn we in de loop van de tijd steeds handiger en beter in geworden. Maar de natuur vervangen kunnen we natuurlijk niet. Het is daarom ook belangrijk te beseffen waar en wanneer je wel moet behandelen en vooral ook wanneer niet. In zijn lezing ging Paul de Kok in op welke restauraties, materialen en behandelopties in het front beschikbaar zijn en wat hun voor- en nadelen zijn. Een samenvatting van de lezing van Front.
Weefselbesparing
In gave elementen kunnen gaatjes komen, gaatjes worden vullingen, vullingen worden vervangen door inlay/ onlays, een kroon volgt, welke resulteert in een endo en uiteindelijk volgt de extractie. De zogenaamde ‘cycle of death’ van tanden en kiezen. Met al onze ingrepen brengen we de tanden en kiezen steeds dichter bij de afgrond. Belangrijkste doel is dan ook om zo hoog mogelijk in de cyclus te blijven. Weefselbesparing is daarom essentieel.
Een aantal factoren zijn van invloed op weefselbesparing
Type restauratie
Ten eerste is het type restauratie van invloed. Met een kroonpreparatie is sprake van 70% weefselverlies, terwijl bij facings sprake is van slechts 25 % verlies van weefsel is. Ook bij inlays en onlays wordt minder gezond weefsel weggenomen. Kronen hebben daarom een zeer gelimiteerde indicatie. De indicatie is beperkt tot de vervanging van een oude kroon, of in geval van pijlerelementen voor een brug. In de meeste andere gevallen gaat de voorkeur uit naar een minder invasieve opties zoals facings of inlays/ onlays.
Materiaal
Ten tweede is ook het materiaal van invloed op de hoeveelheid materiaal wat moet worden afgenomen. Lithiumdisilicaat is een veel toegepast materiaal, de fractuursterkte neemt exponentieel toe met de dikte van het materiaal. Maar keramiek is dus super kwetsbaar als het heel dun is. Daarom is het nodig om een minimale dikte af te nemen. Daarnaast is het nodig om bij indirecte restauraties ondersnijdingen te voorkomen. En hebben gefreesde restauratie beperkingen door de dikte van de frees. Resultaat is dat je vaak meer moet afnemen dan je oorspronkelijk zou willen. Bij weefselbesparend denk je dus eerder aan composiet. De fractuursterkte van composiet op dentine en glazuur is ook bij geringe dikte nog redelijk hoog. Composiet kan dus meer voorspelbaar in een dunnere laag worden aangebracht.
Verschillende behandelopties
Tenslotte zijn de verschillende behandelopties van invloed op de afname van weefsel. Naast composiet, porseleinen facings, kronen zijn extern vitaal bleken en orthodontie natuurlijk ook nog behandelopties om zo weefselbesparend mogelijk te werken.
Weefselbesparing: van hoog naar laag:
Extern vitaal bleken – orthodontie – composiet – facing – kroon
Extern vitaal bleken
Extern bleken kan een fraaie weefselbesparende optie zijn voorafgaand aan of in plaats van een restauratief plan. Volgens de Europese richtlijnen mogen alleen tandartsen 16 % carbamide peroxide gebruiken. Dit kan in office, bij de tandarts in de praktijk of at home met behulp van bleekmallen. Beide methoden zijn effectief en veilig, hebben vergelijkbare resultaten en vergelijkbare nabezwaren. Om tot een vergelijkbaar resultaat te komen als de ‘at home’ optie is de ‘in office’ optie dan vaak wel meerdere keren uitgevoerd. Een enkele sessie bleken in de praktijk is minder effectief dan 3 weken thuisbleken. Uit onderzoek is gebleken dat na 42 maanden een stabiel resultaat te behalen is met 4 weken lang dagelijks 90 minuten met 16% Carbamide Peroxide. Verder is uit onderzoek gebleken dat de combinatie van in office en at home optie geen meerwaarde heeft en ook de extra toepassing van de lamp resulteert niet in een beter eindresultaat. Producten die door Paul veel worden toegepast zijn Clevercool en Opalescence.
Composiet
Composiet is één van de mogelijkheden voor een frontrestauratie. Het grote voordeel van composiet is dat je je kan beperken tot het ontstane defect. Natuurlijk behoren composietfacings ook tot de mogelijkheden bij frontrestauraties. Maar de kracht in composiet zit toch vooral in de partiële behadeling, waarbij het niet nodig is verder weefsel te verwijderen.
Natural layering techniek
Bij een hoekopbouw in het front is de natural layering techniek een fraaie methode, waarbij de verschillende natuurlijke lagen van de tand worden nagebootst.
• Palatinaal wordt een schildje transparant composiet aangebracht ter vervanging van het glazuur.
• Met behulp van iets meer opake composiet wordt vervolgens de dentinelaag aangebracht
• Daarbij wordende mamelons zoveel mogelijk vorm gegeven.
• Bij de incisale rand kunnen wat opale effecten worden aangebracht.
• Het geheel wordt weer bedekt met een transparante glazuurlaag.
• Tenslotte wordt de restauratie afgewerkt en de juiste vormgeving aangebracht en op hoogglans gepolijst.
Eigenschappen composiet
Uit enkele onderzoeken komt naar voren dat de survival percentages van frontrestauraties tussen de 76% en 80% ligt, terwijl het jaarlijks falen in deze onder zoeken op 0-4% en 4,9% ligt. Bij non-vitale elementen ligt dit jaarlijks falen zelf op 9,8%. Bij een vergelijkend onderzoek naar de survival van composiet versus kronen, bleek de survival gelijk, maar was wel significant meer onderhoud nodig bij composietrestauratie in vergelijking bij volledige kronen. Bij composiet is sneller sprake van chipping, op zich is dat niet heel erg, want composiet is ook weer makkelijk te herstellen.
Verder bleek uit onderzoek van Gresnigt et al, waarbij ze composietfacings vergeleken met porseleinen facings dat composiet in verloop van tijd poreuzer wordt en dat composiet zich op termijn anders gedraagt dan porselein. Het composiet wordt doffer en mist de meer natuurlijke glans van porselein. Een andere eigenschap van composiet is dat het verkleurt in de loop van de jaren, na een jaar of 3 kan dit toch zichtbaar zijn. In esthetisch opzicht heeft composiet dus andere eigenschappen dan porselein. Het is ook geen waardeoordeel over composiet, maar er is wel een duidelijk verschil. Hierin ligt ook de kracht van porselein. Porselein blijft veel langer mooi.
Porseleinen facing
Casus verkleurde composietfacing
In deze casus werd een verkleurde composietfacing, waarvan de vormgeving matig was vervangen voor een porseleinen facing. Voorafgaand aan de preparatie werd een geringe gingivectomie uitgevoerd. Bij de preparatie werd gebruik gemaakt van een ‘depth cutter’ boortje om zo minimaal invasief mogelijk een gelijkmatige dikte te prepareren. Bij het prepareren is het belangrijk om de zenith van het element te volgen. Verder is het van belang om de preparatie van mesiaal naar distaal niet rond te laten lopen maar meer in een hoek, oftewel een elleboog vorm.
Het cementeren van facings wordt onder cofferdam gedaan. Alleen door een goede en sterke hechting is het mogelijk om een facing zo dun te kunnen uitwerken. In het front zijn veldspaat keramiek en lithiumdisilicaat veel gebruikte materialen. Met beide materialen is hoogwaardige hechting mogelijk en kan een fraai esthetisch kunstwerk het eindresultaat zijn. Dit kunstwerk in de mond is het resultaat van teamwork, waarbij tandartsen niets zouden zijn zonder een goede samenwerking met een tandtechnicus. Zij maken het kunstwerk en in eerste instantie het design. In tegenstelling tot vroeger is er tegenwoordig gelukkig een gelijkwaardige relatie tussen tandarts en tandtechnicus. En worden deze tandheelkundige hoogstandjes als een team effort beschouwt.
Dunne weefselbesparende facing
Maar… is zo’n zeer dunne weefselbesparende facings wel sterk genoeg? Uit een systematische review komt naar voren dat de survival van porseleinen facings 94% is na 9 jaar. Meest voorkomende problemen zijn chipping en fracturen. Een ander 10-jarig prospectieve klinische studie kwam met succespercentages van 64% na 10 jaar. Ook hier waren de voornaamste problemen: chipping, fracturen en daarnaast werd randlekkage genoemd. Om chipping en fracturen te voorkomen kan een andere manier van opbakken uitkomst bieden. Vaak is het opbakporselein zwak, maar esthetisch wel fraaier. Een optie is dan om Lithiumdisilicaat als onderstructuur te gebruiken en het esthetisch fraaiere opbakporselein alleen in een buccaal venster toe te passen. Optimale adhesieve bevestiging is dan nog steeds wel mogelijk met het lithiumdisilicaat. Resultaten van deze techniek lijken gunstig, survival na zes jaar zijn zeer hoog.
Duidelijk is in ieder geval dat de hechting een belangrijke voorwaarde is voor een hoge overleving. Een losliggende facing breekt al bij 500N, terwijl deze bij een goede hechting pas bij 1000 N fractureert. Bij een goede hechting zijn porseleinen facings ijzersterk, en kunnen ook bij bruxisten een prima behandeloptie zijn.
Zirconia kroon
Casus grijs verkleurde voortand
Patiënt stoort zich aan een voortand, deze was al eerder voorzien van een porseleinen facing, maar is toch weer grijs verkleurd. De tand is in het verleden endodontisch behandeld. Waarom is het element toch weer grijs geworden na plaatsen van facings, wat te doen?
Intern bleken
Intern bleken lijkt hier technisch de beste oplossing. Maar wat is de garantie van succes op intern bleken, waarbij vooral de kans op relaps groot is? Is het vervangen van de restauratie dan wellicht een goede optie? Nadeel is dat de stomp bij deze optie nog steeds donker blijft. Toch is in deze casus gekozen voor het vervangen van de restauratie, In dit geval is gekozen voor een kroon, omdat daarmee meer garantie op succes te bieden is dan met een facing. In deze casus is het belangrijk de donkere stomp te maskeren met een meer opake restauratie. Wel moet hierbij rekening worden gehouden met een mogelijk ‘umbrella’ effect, waarbij de opake kroon de donkere stomp wel maskeert, maar dat de opake kroon kunnen bijdragen aan een wat meer grijzere gingiva rondom de kroon. Meer translucente kronen en stompen zijn belangrijke factoren om het ‘umbrella’ effect te voorkomen.
Lithiumdisilicaat en zirconia
Met lithiumdisilicaat zijn verschillende opties qua opaciteit. Daarbij geldt, hoe lichter de stomp, hoe meer translucent de facing kan zijn en des te fraaier het esthetisch resultaat. Zirconia was oorspronkelijk een behoorlijk opaak materiaal. Zirconia heeft zich de laatste jaren wel verder ontwikkelt, er zijn nu meer mogelijkheden qua translucentie. Daarbij geldt wel dat hoe translucenter het zirconia is, des te zwakker het materiaal (van 1200 tot 800 MPa). Bovendien zijn tegenwoordig blokken zirconia verkrijgbaar met meerdere transparanties, lopend van transparant incisaal glazuur naar meer opaak dentine cervicaal. Dat betekent ook dat het blok verschillende breuksterktes heeft, waarbij het translucente deel dus een stuk zwakker is dan het opake deel. Adequate hechting aan Zirconia is niet mogelijk. Zirconia haalt zijn retentie dan ook voornamelijk uit macroretentie.
In de casus van de verkleurde stomp kan een zirconia kroon een goede oplossing zijn.
Fontrestauraties
Zo heeft elke frontrestauratie (kroon, porseleinen facing, composiet en bleken) zijn eigen voor en nadelen (zie onderstaand tabel ). Het is vooral belangrijk dat je alle opties kan aanbieden aan je patiënt en open met ze kan bespreken, zodat de patiënt zelf ,goed geïnformeerd, een keuze kan maken.
Kroon
Esthetisch resultaat
Duurzaamheid
Weefselbesparing
Kosten
Kroon
+++
+++
–
–
Porseleinen facing
+++
+++
+
–
Composiet
++
+/-
++
+
Bleken
+
+/-
+++
++
Ethiek en esthetiek
In deze tijd waarin social media steeds meer het schoonheidsbeeld bepalen en waar iedereen gewend is zichzelf in beeld te brengen met een selfie, worden mensen zelf ook steeds zelf ook veel kritischer. Mensen denken steeds meer dat esthetiek maakbaar is geworden, dit schept irreële verwachtingen en wensen. In de tandheelkundige professie en vooral ook met betrekking tot frontrestauraties wordt het psychosociale aspect steeds belangrijker. Daarnaast speelt de ethiek ook een zeer belangrijke rol, ethiek en esthetiek zou je samen moeten voegen. Voor jezelf en ook om de patiënt te beschermen. Het blijft onze zorgtaak om alleen waar nodig te behandelen en om te voorkomen dat patiënten onnodig in de restauratieve cyclus belanden.
Dr. Paul de Kok studeerde tandheelkunde op ACTA en is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is hij als onderzoeker gepromoveerd en verbonden aan de afdeling materiaalkunde van ACTA en was hij de afgelopen jaren universitair docent indirecte restauratieve tandheelkunde. Dr. De Kok heeft meerdere internationale en Nederlandse publicaties op zijn naam staan, is voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en reviewer voor de Journal of Prosthetic Dentistry. Hij is actief lid van meerdere wetenschappelijke verenigingen en hij geeft nationaal en internationaal regelmatig lezingen op zijn vakgebied.
Verslag door tandarts Nynke Tymstra voor dental INFO van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het congres Front van Bureau Kalker.
Parodontitis en stressklachten: dat er een relatie tussen die twee is, merk je in de praktijk.. Maar hoe vertel je je patiënt met een goed onderbouwd verhaal dat jij denkt dat er een relatie is tussen deze twee? Verslag van de lezing van drs. Merel Veen-Backhuijs, voormalig huisarts en coach stress en veerkracht, tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.
Merel Veen-Backhuijs is zelf huisarts geweest. Ze moest hiermee helaas stoppen vanwege fysieke beperkingen. Zij vindt omgang met mensen erg leuk en is daarom een cursus tot coach gaan volgen en merkte dat dit een perfecte combinatie is.
Autonome stressreactie
En nu is de hersenpan wel rustig maar het lijf blijft doorgaan in de stressreactie. Het lijft zegt namelijk iets anders en is van alles aan het doen en dat is precies de autonome stressreactie. Dit is wat bij parodontitispatiënten ook gebeurt. Het zijn mensen die ook druk zijn, die moeten verhuizen, waarbij bekenden overlijden. Die patiënt doet zijn mond bij jou in de stoel open en je denkt: “Wat is hier gebeurd?”
Chronische stress
Als we het over stress bij de paropatiënt hebben dan hebben we het over chronische stress. Als je actief wordt gaat je lijf van alles doen om energie te krijgen. Zo stijgt je hartslag. Je brein is gefocust, de emoties stijgen onder druk. Op het einde van de dag vlieg je wat sneller uit de bocht. Je valt terug op je eigen routines. Ook de bloedsuiker gaat omhoog. Bij pauzes gaat je hartslag weer wat omlaag. Slaap is de belangrijkste vorm van herstel. Dan gaat je brein over op overwegen, iets van een andere kant bekijken. Het bekende nachtje slapen zodat je de volgende dag je besluit hebt genomen. Je lijf raakt afvalstoffen kwijt. Ook het immuunsysteem krijgt de kans om goed zijn werk te doen.
Burn-out
Je kunt heel veel leuke dingen doen maar uiteindelijk toch in een burn-out belanden. Terwijl we stress vaak op negatieve dingen schuiven. Maar heel hard werken, werk dat je leuk vindt, kan je cognitief toch overbelasten. Ook sporters kunnen overbelast en overtraind raken, maar dan vaak lijfelijk. Maar dus ook studenten die lekker veel feesten en veel vrienden hebben kunnen in een burn-out raken.
Hersenstam en limbisch systeem
Je reptielenbrein, je hersenstam ligt onderin je achterhoofd. Dit hersendeel is er voor levensondersteunende functies zoals honger, dorst, het bijsturen van de hartslag, bloeddruk en de ademhaling. Die zorgt ervoor dat we in leven blijven. Het limbisch systeem heeft ingewikkeldere taken zoals emoties, motivatie en genot. Daar zit ook het impulsieve in. Zoals: “Ik ruik appeltaart, ik wil nu appeltaart!” In de prefrontale cortex zitten de meest ingewikkelde taken zodat we ons werk kunnen doen, zodat we overzicht hebben en kunnen plannen. Maar hij remt ook. We noemen dit ook wel je CEO (de eigenaar van een bedrijf).
Vanuit de hersenen kan een trigger komen en het sympathisch systeem kan aangaan. Dat is één kant van het stresssysteem, het autonoom zenuwstelsel. Dus de hartslag neemt toe, je wordt actiever. De bijnier produceert adrenaline en noradrenaline waardoor je direct in actie komt. De andere poot is de HPA-as die uiteindelijk zorgt dat er energie vrij komt om iets wat je aan het doen bent vol te kunnen houden.
Rust en ontspanning
Op het einde van de dag is je CEO even van zijn plek en dat belemmert dus de remfunctie. Daarom moet er een bepaalde hoeveelheid rust en ontspanning zijn om de CEO weer op zijn plek te krijgen. Meer inspanning heeft meer ontspanning nodig. Wat als je je wel inspant maar geen extra herstel pakt? Op dat moment ga je richting de chronische stress. Dus denk eraan om extra herstel in te plannen.
Wat gebeurt er bij chronische stress?
Bij chronische stress gaat het immuunsysteem werken en de CEO werkt eigenlijk minimaal. De noradrenaline en adrenaline zorgen voor vasoconstrictie. Dat gebeurt lokaal waardoor er in de mond minder doorbloeding is en dus minder kans op genezing. Er ontstaat meer bacteriële groei waardoor een chronische ontsteking ontstaat die maar niet wil genezen.
Vaak gaat door de stress bij afwezigheid van die CEO de mondhygiëne achteruit, verslechtert de slaap, wordt er meer gerookt, meer alcohol gedronken en meer gesnoept. De CEO is niet even koffie halen maar heeft een sabbatical.
Herkennen van stress
Hoe kun je stress nou herkennen? Hoe kun je hier naar vragen? Vergeet niet te vragen naar leuke dingen. Waar komt de belasting vandaan en staat daar nog iets tegenover? Denk er ook aan om te vragen naar kinderen en naar mantelzorgen. Vraag naar het energieniveau: “Ben je vermoeider dan normaal? Heb je het idee dat je batterij op is? Heb je tegenzin? Heb je minder zin in de dingen die je normaal wel leuk vindt? Ben je gespannen, onrustig, opgefokt, gevoel dat je continue aanstaat? Heb je onrust in je? Ben je somberder dan anders? Maak je je druk? Kan je niet meer loslaten? Kan je niet meer relativeren? Zie je meer beren op de weg? Kan je je slechter concentreren? Weet je niet meer wat je als eerste moet doen en dan als tweede? Vergeet je vaak waar je sleutels liggen, de lamp uit te doen enz? Zijn deze klachten begonnen toen je overbelast raakte?”. Dit zijn allemaal vragen om er achter te komen of iemand stress ervaart maar het zelf geen stress noemt.
Aanpakken stress
Is er sprake van chronische stress dan kan je vragen of jouw patiënt behoefte heeft aan ondersteuning en verwijzen naar de huisarts. Mensen die last hebben van stress gaan echt niet beter hun best doen op tandenpoetsen, stoppen met roken of gezonder eten. Dus de eerste stap is om de stress aan te pakken.
Drs. Merel Veen-Backhuijs werkte een aantal jaren als huisarts. Vanwege fysieke beperkingen moest zij het roer omgooien en is zij zich op training en coaching gaan richten. Na het volgen van een aantal coachopleidingen startte zij haar eigen coachpraktijk en werd zij docent bij CSR Centrum, een expertisecentrum op het gebied van stress en veerkracht.
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Merel Veen-Backhuijs tijdens het congres van NVM-mondhygiënisten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Parodontitis-en-stress.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-08 13:21:012024-03-20 11:42:45Parodontitis en stress: hoe vertel je je patiënt hierover?
Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen. Soms lopen we tegen onze grenzen aan en helpt verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde (CBT) de patiënt verder. Interview met Berthelle Passchier, tandarts bij CBT Noordwijk.
Van meet af aan had Bertelle extra aandacht voor kinderen en volwassenen met tandartsangst. “Laten wennen, vertrouwen geven en krijgen, en het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid voor het gebit”, zo is haar werkwijze. Naast het werk als tandarts in haar eigen praktijk en bij de Willem van den Bergh stichting, is Berthelle gedurende haar hele loopbaan in diverse landen als tandarts-vrijwilliger werkzaam geweest. In 1987 eerst voor Dental Volunteers voor Israël. In 2004 deed zij met een groep vrijwilligers een mondzorgproject in Kenia. Ten zuiden van Mombassa werden alle kinderen van een school gecontroleerd en behandeld. Tevens kregen ze voorlichting en instructie. Vijf keer heeft ze dit gebied bezocht. Daarna volgden Oeganda en Nicaragua. Bij dit laatste project werden ook verstandelijk beperkte kinderen gescreend en zo nodig behandeld.
Op verzoek van Dental Health International Nederland (DHIN) is zij, samen met haar partner Jan de Vreugd, een tandheelkunde project gestart in Sierra Leone.
Anders…
Als mondzorgprofessional werken met mensen met een verstandelijke (en mogelijk fysieke beperking) geeft vele uitdagingen!
Ieder mens is uniek, zowel in denkniveau als in gedrag, en samen met mogelijk complicerende factoren als autisme, medische of fysieke problemen, vraagt de behandeling flexibiliteit, kennis, rust en geduld van de behandelaren.
In 2019 en 2020 schreef Berthelle maandelijks een column voor het Nederlands Tandartsen blad/NT. In de column liet ze de lezer kennismaken met de verrassingen in het werk met bewoners van de Willem van den Bergh. Later zijn deze columns gebundeld in “ Anders…..kiezen voor verwondering”. Een fraai geïllustreerd boekje, anders dan anders betreffende de lay-out, en met een ‘open ruggetje’ zoals Berthelle het zelf zegt.
CBT Zuid-Holland
Berthelle werkt momenteel alleen nog als invalkracht in de bijzondere zorg in CBT Noordwijk en Leiderdorp. CBT Noordwijk is onderdeel van Stichting CBT Zuid-Holland. Naast de vestiging in Noordwijk zijn de andere locaties: CBT Leiderdorp en CBT Monster en is later Swetterhage als behandelcentrum toegevoegd.
Op deze vier locaties werken ruim 50 mondzorgprofessionals, als ZZP -er of in loondienst, met professionele ondersteuning op het gebied van financiën en HR.
Narcose
Bij het CBT in Monster en Noordwijk wordt mondzorg gegeven aan bewoners en niet-bewoners met een geestelijke en/of fysieke beperking en mensen met ASS (Autisme spectrum stoornis).
Het CBT Leiderdorp vormt een uitzondering. Zij biedt ook tandheelkundige zorg aan mensen met obesitas, psychiatrische patiënten en angstpatiënten. Ondersteuning van een psycholoog is hier mogelijk, evenals behandelingen met orale sedatie of onder narcose. Daarvoor werkt het CBT samen met het team van ASN (Anesthesie Service Nederland). Orale sedatie is ook mogelijk bij de andere behandelcentra.
De behandelruimtes in alle locaties zijn ruim, rolstoeltoegankelijk, er is een tillift, een vacuümmatras en in Leiderdorp is een ‘zwaardere’ behandelstoel.
In alle centra wordt samengewerkt met andere disciplines, gedragswetenschappers, logopedisten, diëtisten en artsen.
Behandelaars in teams
Binnen het CBT werken de behandelaars in teams. Zowel de tandarts als de mondhygiënist werkt samen met een assistente. Samen vormen zij een gelijkwaardig team om de behandeling zo goed mogelijk te laten slagen. Preventie staat hoog in het vaandel: voorlichting wordt zowel op individueel niveau als in teamverband gegeven door de mondhygiënist of preventieassistente. Bij het CBT Monster en Noordwijk wordt ook voorlichting binnen de woonlocaties gegeven.
Van de behandelaars wordt kennis van, en affiniteit met, de te behandelen doelgroep verwacht. Voor de tandartsen is een afgeronde opleiding tot tandarts Gehandicaptenzorg een pré. Daarnaast volgen zij trainingen en cursussen onder andere op het gebied van angstbegeleiding, autismebegeleiding, bijzondere tandheelkunde, communicatie, tandheelkundige gehandicaptenzorg en lachgassedatie.
Wie en wanneer
Bij CBT Zuid-Holland kunnen extramurale patiënten na verwijzing door de tandarts terecht voor een specifieke behandeling of behandeltraject. Hiervoor dient de tandarts als poortwachter te verwijzen, en de patiënt of wettelijk vertegenwoordiger dient akkoord te gaan met de verwijzing en de voorgestelde behandeling.
De behandeling kan plaatsvinden na akkoord van de zorgverzekeraar op de aangevraagde machtiging.
Na afronding van de behandeling of het behandeltraject gaat men voor de reguliere zorg terug naar de huistandarts en mondhygiënist.
Cobijt
Het Cobijt (Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde) is de vereniging van mondzorgprofessionals, werkzaam voor bijzondere zorggroepen. Daaronder verstaat men patiënten met een ernstige tandheelkundige, verstandelijke, lichamelijke of medische beperking. Deze zorg wordt voornamelijk uitgevoerd in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde en instellingen.
Om de continuïteit en kwaliteit van zorg voor deze doelgroepen te kunnen garanderen, staat Cobijt voor definiëring van de zorgkwaliteit, deze te garanderen, te waarborgen en indien nodig te verbeteren. Een belangenvereniging. Dit dient men in een breed kader te zien.
De contacten worden onderhouden met zowel tandheelkundige als ook wetenschappelijke verenigingen, NZa, zorgverzekeraars en de overheid.
Accreditatie
De diverse centra kunnen verschillende specialismen aanbieden, zoals: gehandicaptenzorg, angstbegeleiding, gerodontologie, gnatologie, kindertandheelkunde, maxillo-faciale prothetiek. Een enkel centrum biedt één specialisme (bijvoorbeeld MFP, maxillofaciale prothetiek).
Om de kwaliteitsdoelen te onderzoeken, verbeteren en te waarborgen kan visitatie door Cobijt leiden tot erkenning en accreditatie. Momenteel zijn 19 centra geaccrediteerd, en mogelijk 13 (nog) niet.
Onderdeel van Cobijt is de Landelijke werkgroep Psychologen Bijzondere Tandheelkunde.
De samenwerking met een psycholoog binnen een centrum geeft enorme meerwaarde. Daarbij kan men denken aan diagnostiek en/of behandeling van bijvoorbeeld angst en trauma, kokhalsproblematiek, chronische pijn, gehandicaptenzorg en gedragsproblemen bij kinderen.
Verwijzen naar een CBT?
Elke dag zijn wij als mondzorgprofessionals gemotiveerd bezig om aan onze patiënten de beste zorg te verlenen.
Ondanks kennis, inzet en liefde kunnen we soms tegen de grenzen van ons eigen kunnen én de grenzen van de (behandelbaarheid van de) patiënt aanlopen.
Een verwijzing naar een Centrum Bijzondere Tandheelkunde kan dan voor alle partijen een goede keuze zijn.
Immers, de beste zorg is ook zien dat een andere zorgprofessional voor deze persoon de beste keuze is.
Bertelle Passchier is tandarts bij CBT Noordwijk Interview door Tineke Rozendal, mondhygiënist
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Naamloos-1.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-08 13:19:502024-07-01 11:21:02Verwijzen naar een CBT? Soms de beste keuze
Lig je ‘s avonds wel eens te piekeren? Komt het wel eens voor dat je geen geduld meer hebt of ben je steeds zo snel afgeleid dat je bijna je werk niet meer kunt doen? Er is een enorme kans dat dit ligt aan een gebrek aan slaap. Verslag van de lezing van dr. Els van der Helm, slaapdeskundige.
Tijdens deze interactieve lezing vertelde dr. Els van der Helm over de kracht van slaap. Slaapbehoefte is per persoon verschillend, maar gemiddeld ligt deze behoefte rond de 8 uur per nacht met een range tussen de 7 en 9 uur die per nacht nodig is. Om je slaapschuld te berekenen bestaat er een simpele formule: 5 x A – 5 x B
A = hoeveel uur slaap je gedurende een doordeweekse nacht?
B = hoeveel uur slaap heb je nodig om je uitgerust te voelen gedurende de dag?
Een slaapschuld van 8 uur zorgt voor hetzelfde cognitieve en lichamelijke niveau als wanneer mensen een alcoholpromillage van 0.1% hebben. Om dit in een context te plaatsen, houdt dat in dat je dan al niet meer mag autorijden. Maar, als je zo’n grote slaapschuld hebt, hoe haal je dat in? De meeste mensen zullen dit beantwoorden met uitslapen. Maar, doe dat juist niet! Ga liever iets eerder naar bed (wel alleen als je slaperig bent). En nog beter, probeer eens overdag een dutje te doen.
Slaap is fundament van prestatie en welzijn
Slaap is het fundament van onze prestaties en welzijn en het reinigt onze hersenen. Gedurende de dag stapelt er in je hersenen een eiwit op, amyloïd-beta. Wanneer je slaapt, wordt dit eiwit opgeruimd. Maar door een grote slaapschuld of slecht kwalitatieve slaap, hoopt amyloïd-beta zich meer en meer op. De ophoping van dit eiwit is onder andere geassocieerd met een hogere kans op alzheimer. Reden te meer dus, om goed op je slaap te letten.
Even een uitstapje naar onze hersenen, waar we inzoomen op de amygdala en de mediale prefontale cortex. De amygdala zorgt ervoor dat er een alarm afgaat, terwijl de prefontale cortex de poortwachter is die vervolgens besluit of er daadwerkelijk iets met dat alarm moet gebeuren. De poortwachter is erg gevoelig voor slaaptekort: wanneer je weinig slaapt of een groot slaaptekort hebt, is de feedback die de poortwachter geeft niet of nauwelijks meer aanwezig. Dit houdt in dat je prefontale cortex, de amygdala niet meer afremt (“All gas, no brakes!”). Houdt dit in dat na een of twee slechte nachten, je feedbacksysteem volledig verdwenen is? Gelukkig niet! Maar, het gaat er wel om hoeveel slaapschuld je uiteindelijk opbouwt.
Stress
Maar, hoe kan het zijn dat als je enkele slechte nachten hebt gehad, je je niet slaperig voelt? Het antwoord ligt in “stress”. Stress kan een boosdoener zijn om niet goed te kunnen slapen, of een kwalitatief slechtere slaap te hebben. Maar het kan ook je slaperigheid maskeren. Adrenaline en cortisol zijn bedoeld om te sprinten en niet voor een marathon. Belangrijk is dus om de stress-levels te verminderen.
Hacks om beter te slapen
Voor een goede slaapkwaliteit is het van belang om bewust te worden van je ritme. Idealiter val je ongeveer binnen een half uur in slaap. Val je binnen 1 minuut al in slaap? Dan was je dus eigenlijk al veel te slaperig, ga dan dus eerder naar bed! Verder is het belangrijk om te weten dat hoge stress levels / arousals, ervoor zorgen dat je lichter slaapt en onregelmatiger slaapt. Dit betekent niet dat je dat altijd zelf door hebt, na een nacht slapen. Arousal systemen zijn erop gemaakt om snel te reageren, maar ze duren erg lang voort. Er is dus een aanzienlijke buffertijd nodig tussen de activiteiten en slaap. De slaaphygiëne kan hier ook een goede rol in spelen: geef je lichaam signalen om zich “klaar te maken” om te gaan slapen. Rituelen zoals je kleding klaarleggen voor de volgende dag, of je ontbijt en/of lunch klaarmaken zorgen ervoor dat je lichaam seintjes krijgt om te gaan slapen. Maar belangrijker is nog: wacht niet tot de avond om te gaan ontspannen. Denk aan de buffertijd! Op het moment dat jij gedurende de dag wat momenten inbouwt om bewuster te ontspannen, zullen je stress levels aan het einde van de dag ook minder opgebouwd zijn. Ga je met een lager stressniveau slapen? Dan heb je wel een betere kwaliteit van slapen. En ben je op termijn uitgeruster. Sterker nog, misschien heb je die wekker op den duur niet meer nodig als je goed leert luisteren naar je slaapritme. Zoals eerder genoemd, heeft iedereen eigen voorkeuren “personal performance guide”. Vaak bestaat dit uit een piek in analytische uren, een middagdipje, een creatieve piek, een “laatste stoot” energie en een “wind-down window”. Hoewel deze opeenstapeling vrijwel bij iedereen hetzelfde is, zijn de ideale momenten voor iedereen wat anders. Let erop: wanneer je over het algemeen slecht of weinig slaapt, zal de middagdip groter zijn.
Licht, eten en temperatuur
Kun je ervoor zorgen dat je circadiane ritme vergroot wordt? Een van de belangrijkste factoren is licht. Wij zijn als mensen heel slecht om om te gaan met licht. We krijgen overdag veel en sterk licht, en eigenlijk zou het licht gedempt of zelfs gestopt moeten worden wanneer de zon ondergaat. Mensen die een nachtlampje gebruiken, bijvoorbeeld, hebben een hoger hartslag en een grotere insuline deficiëntie. Daarnaast, als wij de hele dag binnen zitten, zijn we gevoeliger voor avondlicht, dan iemand die de hele dag buiten is geweest. Sporten en fysieke beweging in de ochtend, hebben ook een goed effect op de slaap ’s nachts. Daarnaast blijkt ook eten effect te hebben op slapen. Zware maaltijden vlak voor het slapen, zorgt voor een vermindering van slaap. Dus het devies is: niet in de 3-uur periode voor het slapengaan, eten. En als laatste: Temperatuur. Ook al is dit een erg ingewikkelde factoren, temperatuur draagt bij aan een betere kwaliteit van slapen. De lichaamstemperatuur moet naar beneden om slaperig te worden (maar let wel, koude voeten en handen hebben een tegenovergestelde werking).
Powernap en middagdutje
Op de vraag of mensen kunnen “leren” om dutjes te doen, werd als antwoord gegeven dat timing de key is. Maar voor iedereen is dat wat eerder dan voor de ander, en het is belangrijk om uit te zoeken wat voor jou het beste werkt. Wel moet er onderscheid worden gemaakt in een “powernapje”, die om en nabij de 20 minuten duurt, en een “middagdutje” die ongeveer anderhalf uur duurt. Dat laatste duurt relatief lang omdat je een gehele slaapcyclus doormaakt, waarin je dus ook diepe slaap hebt meegepakt. Belangrijk is dan om niet te worden gewekt door de wekker, gedurende de diepe slaap. Ben je wakker? Ga er gelijk uit, en zorg dat je voldoende licht krijgt om wakker te worden!
En kun je ook te veel slapen?
Als je meer dan een cyclus slaapt gedurende de dag, kan het zijn dat je je ritme verplaatst. Maar, als je overdag 3 uur kan slapen, heb je het misschien ook nodig. Wat je wel ziet is dat mensen te veel tijd in bed doorbrengen. Je associatie met je bed verandert, je bed is om te slapen. Blijf daar dus ook goed op letten.
Dr. Els van der Helm is neurowetenschapper, slaapdeskundige, founder van “Shleep”, en universitair docent aan de IE Business School in Madrid. Ze heeft daarnaast uitvoerig onderzoek gedaan naar o.a. slaap op het geheugen en emotionele processen (Harvard Medical School) en het effect van slaap op de hersenen (University of California Berkeley). Ze is op dit moment werkzaam als consultant bij McKinsey & Company.
Verslag door Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van dr. Els van der Helm tijdens het NVTS-slaapcongres.
De tandheelkundige 3d printmarkt genereerde in 2022 4 miljard aan inkomsten. In het rapport van SmarTech worden de veranderingen van de 3D print technologieën in de tandheelkunde weergegeven.
SmarTech
De tandheelkundige 3D printmarkt heeft in 2022 4 miljard aan inkomsten gegenereerd. Dit is bijna een derde van de totale additieve markt. De trends die zijn ontstaan sinds het verdwijnen van de onrust tijdens COVID-19 wordt beschreven in de zevende editie van SmarTech. De studie en marktdatabase beschrijven innovaties voor tandheelkundig 3D-printen, concurrentie, segmentatie van de industrie en toekomstscenario’s.
Onderzoeken
De onderzoeken van SmarTech over tandheelkundige 3D-printen dateren uit 2014. De nieuwste editie van het SmarTech rapport analyseert de 3D-print markt na COVID 19.
Het onderzoek beschrijft een uitgebreide schriftelijke analyse van de veranderde markt en een database met marktkansen en prognosegegevens voor tandheelkundig 3D-printen.
Rapport
Het rapport beschrijft dat de tandheelkundige 3D-printmarkt zal groeien van 4 miljard tot meer dan 9,7 miljard in 2031. SmarTech heeft ingeschat dat de additieve manufacturing markt in 2022 13,5 miljard dollar genereerde.
Concurrentie op de markt
Er is veel concurrentie in de 3D-print markt. Dynamiek is in veel voorbeelden terug te vinden, van kleine printerfuncties die de kosten verder verlagen of de gebruiksvriendelijkheid kunnen verbeteren, tot geheel nieuwe oplossingen.
Het is de vraag of de traditionele 3D printontwikkelaars zullen slagen of dat de gevestigde leveranciers van tandheelkundige oplossingen het over zullen nemen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/05/3D-techniek-kan-kosten-en-tijd-besparen-bij-operatie-kaakfractuur.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-04 09:00:202024-03-20 11:37:423D printen in de tandheelkunde
Het gebruik van de software van Payt in de mondzorg betekent dat je minder geld en tijd kwijt bent als praktijk om je declaraties betaald te krijgen en dat wij als Payt – in tegenstelling tot factoringmaatschappijen – patiënten niet opzadelen met onnodig hoge administratie- en incassokosten.
Dus kies voor betaalbare mondzorg, stop met factoring en start met de software van Payt!
Vrijblijvende demo
Meer weten? Plan een vrijblijvende demo met een van onze adviseurs. Of download onze brochure waarin we uitleggen waarom Payt wel 10 x beter is dan factoring.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/03/Payt-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-04 08:58:322024-04-04 09:00:30Onbetaalbare mondzorg kan niet door de beugel, kies voor Payt!
Parodontitispatiënten met obesitas hebben mogelijk significant hogere parodontale behandelingskosten dan mensen met een normaal gewicht. Volgens een artikel in het Journal of the American Dental Association was dit het geval ongeacht de ernst van de parodontitis. De onderzoeksbevindingen kunnen belangrijke implicaties hebben voor klinische richtlijnen en het beleid wat betreft tandheelkundige vergoedingen.
Economische gevolgen
Ongeveer de helft van allen volwassenen in de VS wordt getroffen door parodontitis. Naast dat de aandoening leidt tot een lagere kwaliteit van leven heeft het aanzienlijke economische gevolgen. Volgens een schatting zijn de directe behandelingskosten voor parodontitis ongeveer 3,5 miljard, waarbij nog eens 150 miljard dollar aan indirecte kosten als gevolg van productiviteitsverlies komen.
Verband tussen obesitas en parodontitis
Gedurende de afgelopen twee decennia is er onderzoek gedaan naar een verband tussen obesitas en parodontitis. Hoewel de specifieke oorzakelijke relatie tussen obesitas en parodontitis niet is vastgesteld, wordt aangenomen dat overgewicht op meerdere manieren bijdraagt aan tandvleesaandoeningen.
Reactie op parodontale behandeling
Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat patiënten met een normaal gewicht gunstiger kunnen reageren op parodontale behandelingen dan degenen met overgewicht. Daarom wilden onderzoekers van Boston University Henry M. Goldman School of Dental Medicine bepalen of patiënten met overgewicht en obesitas hogere kosten hebben voor parodontale therapie.
Retrospectieve studie
De retrospectieve cohortstudie gebruikte gegevens uit de elektronische tandheelkundige dossiers van volwassen patiënten die van 1 juli 2010 tot en met 31 juli 2019 werden onderzocht op een Amerikaanse tandheelkundige school. De steekproef omvatte 3.443 volwassenen, van wie 39% een normaal gewicht (BMI 18,5-24,9) had, 37% overgewicht (25-29,9) had en 24% obesitas (≥ 30) had. De patiënten hadden initiële parodontale onderzoeken en hadden binnen zes maanden na het verstrekken van een medische geschiedenis ten minste één follow-up parodontaal onderzoek, en hadden ten minste twee jaar follow-up.
Relatie tussen overgewicht en parodontitis
Patiënten met overgewicht en obesitas waren ouder en hadden meer kans op ernstige parodontitis en diabetes, en hadden vaker een tandartsverzekering dan patiënten met een normaal gewicht. Degenen met obesitas waren vaker vrouw en gebruikten meer tabak dan de andere groepen.
Hogere behandelingskosten
De gemiddelde totale behandelingskosten waren significant hoger voor patiënten met obesitas ($450) dan voor patiënten met overgewicht ($431) en degenen met een normaal gewicht ($289). Zelfs na correctie voor mogelijke verstorende variabelen, covariaten en de status van parodontitis, waren de totale kosten voor patiënten met obesitas 27% groter dan voor patiënten met een normaal gewicht.
Obesitas ‘duurder’ dan roken
De onderzoekers keken ook naar de extra kosten die iemand gemiddeld heeft per aandoening. Opvallend genoeg zijn de extra kosten als gevolg van obesitas consistent hoger dan die van diabetes of roken voor een bepaalde categorie parodontitis. Een denkbeeldige mannelijke patiënt met matige parodontitis zou bijvoorbeeld zijn parodontale behandelingskosten zien stijgen met $54 als hij diabetes had, $72 als hij rookte en $78 als hij zwaarlijvig was.
Opvallende uitkomst
De auteurs waren verbaasd over deze uitkomst: “We hadden dit niet verwacht. […] Misschien is dit het gevolg van obesitas die de reactie op parodontale therapie vermindert, waardoor agressievere en duurdere behandelingen nodig zijn.”
Klinische richtlijnen bepalen
De studie kan worden gebruikt om klinische richtlijnen te helpen bepalen, evenals het ontwerpen van tandheelkundige voordelen en het dekkingsbeleid, schreven ze. “De BMI van patiënten kan dienen als een belangrijke indicator van de verwachte parodontale behandeling en de bijbehorende kosten om de ziekte te verhelpen. Bovendien kunnen interventies gericht op een gezonde BMI secundaire voordelen hebben met lagere parodontale behandelingskosten.”
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Verband-gevonden-tussen-bioritme-melktanden-en-lichaamsgewicht.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-03 09:00:172024-03-20 11:36:35Overgewicht zorgt mogelijk voor hogere kosten bij behandeling tegen parodontitis
In dit interview spreken we met Elaha Asir, een veelzijdige professional in de mondzorg. Ze is niet alleen een toegewijde mondhygiënist, maar ook een inspirerende docent, ondernemer en praktijkeigenaar. Boeiend om haar passie voor de mondgezondheid en haar unieke reis naar alles dat zij, tot nog toe, daarbinnen wist te realiseren eens te horen.
Elaha, kun je ons meenemen in je reis van de afgelopen jaren?
Heel graag. Ik ben in 2012 afgestudeerd als mondhygiënist aan de Hogeschool Utrecht. Tijdens mijn opleiding ontdekte ik mijn passie voor het onderwijs en heb toen direct gesolliciteerd als docent. Sinds 2012 ben ik dan ook met veel plezier werkzaam als docent-mondhygiënist bij Hogeschool Utrecht. In 2016 heb ik mijn master Teaching and Learning in Higher Education afgerond en heb mij toen vooral gericht op diversiteit in het onderwijs. Vervolgens heb ik in 2021 mijn bedrijf “De Tandenjuf” opgericht en ben in 2022 mijn eigen praktijk, “De Tandenjuf Mondzorgpraktijk,” in Rotterdam gestart.
Je bent dus ook docent. Hoe combineer je deze rol met het beroep mondhygiënist?
Ik denk dat het mooiste cadeau dat mij is gegeven, de energie is om deze twee rollen met veel plezier in te vullen. Als docent deel ik mijn kennis en ervaring met toekomstige mondhygiënisten en coach ik hen bij het bereiken van hun leerdoelen. Het is een geweldige manier om bij te dragen aan de toekomst van de mondzorg. Tegelijkertijd kan ik mijn praktijkervaring meenemen naar het onderwijs en deze delen met studenten. De echte praktijkvoorbeelden, patiëntencasussen en tips & trucs bij het behandelen van verschillende patiënten probeer ik te implementeren in mijn werkzaamheden als docent. Zo is “De Tandenjuf” eigenlijk ontstaan. Het staat voor mijn identiteit als docent en mondhygiënist.
Wat drijft jou in je werk als mondhygiënist?
Mijn passie ligt in het verbeteren van de mondgezondheid van mijn patiënten. Ik geloof dat een gezonde mond essentieel is voor een goede algehele gezondheid. Als mondhygiënist streef ik ernaar om elke patiënt op maat zorg te bieden, waarbij laagdrempeligheid en individuele aandacht en coaching voorop staan.
Wat onderscheidt ‘de Tandenjuf Mondzorgpraktijk’ van andere praktijken?
Allereerst denk ik dat elke mondhygiënist zijn eigen kwaliteit en deskundigheid heeft. Ieder van ons heeft dat op een eigen manier. In mijn praktijk richt ik mij vooral op angstige patiënten en ouderen. Dit is niet bewust zo gekozen, maar het is in de loop van de tijd zo ontstaan. Ik plan één uur per patiënt om echt de tijd te kunnen nemen en een band met ze op te bouwen. Wat ik vaak terug hoor van de patiënten is dat ik ‘grondig heb gereinigd’ of dat ik rustig en geduldig ben.
Kun je ons iets meer vertellen over je werkzaamheden als praktijkeigenaar?
Als praktijkeigenaar run ik mijn eigen praktijk. Dit omvat administratie, marketing, personeelsbeheer en financiën. Het is een uitdagende maar bevredigende rol waarin ik mijn visie realiseer en tegelijkertijd hoogwaardige zorg bied. Ik kan de zorg voor mijn patiënten op maat aanbieden en zelf mijn behandel- en werktijden bepalen. Dat geeft mij vrijheid en de mogelijkheid om het beroep in het breedste zin uit te voeren.
De Tandenjuf is ook actief op Instagram. Welke informatie kunnen je volgers daar vinden?
Ik probeer mijn volgers mee te nemen in mijn dagelijks leven, gericht op werk. In de stories geef ik inzicht in mijn privéleven en uiteraard mijn uitdagingen en successen als docent, mondhygiënist en ondernemer. In de feed deel ik vooral informatie voor mondhygiënisten die een eigen praktijk willen starten. Ik hoop dat de volgers ook zien dat het beroep mondhygiënist een veelzijdig beroep kan zijn, afhankelijk van hoe jij als individu hieraan invulling wilt geven.
Je organiseert startersdagen voor mondhygiënisten. Wat houden deze dagen precies in?
Deze startersdagen zijn bedoeld om mondhygiënisten te ondersteunen bij het opzetten van hun eigen praktijk. Tijdens deze dagen delen we praktische kennis, tips en advies over ondernemerschap, praktijkbeheer en marketing. We behandelen onderwerpen zoals:
Praktijkopzet: Hoe richt je je praktijk in? Van locatiekeuze tot inrichting van de behandelruimte, we bespreken alle details.
Administratie en financiën: Hoe financier je de praktijk? Moet je wel of geen spaargeld hebben? Hoe schrijf je een gedegen ondernemingsplan?
Marketing en klantenwerving: Hoe trek je patiënten aan? Welke marketingstrategieën werken het beste voor mondhygiënisten? We geven praktische tips hoe je praktijk zichtbaar te maken.
Samenwerking met andere zorgverleners: Hoe bouw je een netwerk op met tandartsen, orthodontisten en andere professionals? Samenwerking is essentieel voor succes.
Persoonlijke groei en balans: Hoe blijf je gemotiveerd en geïnspireerd? We bespreken ook het belang van zelfzorg en balans tussen werk en privé.
Wat hoop je te bereiken met deze startersdagen?
Mijn doel is om deze mondhygiënisten te empoweren door hen te laten zien dat ze een succesvolle praktijk kunnen opbouwen. Ik denk vaak aan de tijd dat ik zelf graag een praktijk wilde starten, maar niet wist waar ik moest beginnen en wie ik daarvoor moest benaderen. Ik nodig verschillende experts uit voor deze dag die praktische informatie en tips kunnen delen met de deelnemers. De tips zijn direct toepasbaar, dat maakt de startersdag ook uniek. Door kennis te delen, ervaringen uit te wisselen en een ondersteunend netwerk te creëren, kunnen we samen de mondzorg naar een hoger niveau tillen. Ik vind het ontzettend mooi als de deelnemers na de startersdag de stap durven te zetten en een eigen praktijk starten!
Het zijn veel verantwoordelijkheden en verschillende rollen die jij uitvoert. Raak je daar niet gestrest van?
Absoluut! Ook ik heb zware dagen, momenten waarop het allemaal te veel wordt. Het belangrijkste daarin is denk ik voldoende zelfkennis. Dus op tijd herkennen dat ik moet uitrusten of hulp in moet schakelen. Ik geloof in vallen en opstaan, het hoeft niet perfect. Dit blijft nog een verbeterpunt trouwens, want soms verval ik in oude patronen.
Terug naar het beroep mondhygiënist: Waar liggen de kansen voor het beroep en wat is het toekomstperspectief volgens jou?
Ik ben ervan overtuigd dat we in de toekomst als mondhygiënisten meer dan ooit moeten samenwerken en kennis moeten delen. De traditionele beeldvorming van een mondhygiënist die alleen in zijn kamer werkt, moet veranderen. We moeten in contact staan met andere zorgprofessionals. Denk aan samenwerking met logopedisten, buurteams, scholen en consultatiebureaus. Op die manier kunnen we preventie naar een nog hoger niveau tillen en holistische zorg aanbieden. Stel je bijvoorbeeld een patiënt voor die dagelijks worstelt met geldproblemen. Als we weten welke voorzieningen in haar omgeving beschikbaar zijn, kunnen we hem sneller helpen. Of denk aan iemand met depressieve klachten; in plaats van alleen te adviseren over beter poetsen, kunnen we kijken welke instanties kunnen ondersteunen bij het oplossen van dit probleem. Samen kunnen we de mondzorg naar een hoger niveau tillen.
Heb je nog een take-home message voor ons?
Zeker! Blijf voortdurend investeren in je persoonlijke en professionele ontwikkeling. Denk aan coaching, trainingen en netwerkevents. Door te investeren in jezelf, creëer je een gezonde nieuwsgierige versie van jezelf. En pas als je goed voor jezelf zorgt, kun je veel betekenen voor je familie, vrienden, collega’s en patiënten.
Interview met Elaha Asir, mondhygiënist, Hogeschooldocent, ondernemer, praktijkeigenaar van de Tandenjuf, Instagram
Het merendeel van mensen met autisme heeft eetproblemen. Alles rondom eten geeft hen enorm veel prikkels: smaak, textuur, geur en visueel. Eten geeft soms zoveel prikkels dat het niet meer lukt. Zeker als er sprake is van een spannende situatie zoals tandartsbezoek. Annelies Spek, klinisch psycholoog en senior wetenschappelijk onderzoeker, vertelde hierover.
Lees hieronder het verslag van haar lezing.
Redenen van eetproblemen
De onderliggende redenen van eetproblemen bij autisme zijn:
• Sensorische problemen
• Problemen in de spijsvertering
• Problemen in de informatie verwerking
Als de textuur ingewikkeld is kan het een oplossing zijn om het eten te pureren. Sommige mensen met autisme eten daarom Olvarit. Kauwgeluiden kunnen ook te veel zijn en oordopjes helpen dan niet want dan komt het alleen maar harder binnen. Gewoon muziek opzetten is beter. Ook helpt het om het eten alvast op te scheppen en het alvast te laten afkoelen. Mensen met autisme hebben vaak het eten los van elkaar op het bord zodat het overzichtelijk wordt.
Ondergevoeligheid
Wat een ook een rol speelt als het om voeding gaat, is ondergevoeligheid voor prikkels van binnen in het lijf. Het gaat dan om prikkels als pijn, koorts en ziekte. Zo was er eens een autist die bij zichzelf een hechting zette want hij voelde er toch niks van. Voor een tandarts betekent het dat je niet zo vaak een verdoving hoeft te zetten.
Een hongerprikkel of verzadiging wordt vaak ook niet goed gevoeld. Dus dan wordt er al snel te weinig of juist te vaak gegeten. Want hoe vaak moet je dan eten op een dag en wanneer stop je dan? Ook tijdens het eten kan het zijn dat iemand met een autismespectrumstoornis (ASS) niet goed kan ervaren waar het eten precies naar toe gaat en hoe er dan gekauwd moet worden. Eten kost dan dus veel concentratie. Praten tijdens het eten of überhaupt gezelschap is dan niet gewenst omdat het teveel prikkels geeft. Het vloeibaar maken van het voedsel kan dan ook helpen.
Spijsvertering
Mensen met een ASS zijn vaak fors gevoeliger voor darmproblemen en dit komt op alle niveaus van functioneren voor. Hoe ernstiger het autisme, hoe ernstiger de problemen. Het kan allerlei oorzaken hebben. Zo bleef een man met een ASS maar op de biefstuk kauwen en hij ging hier zelfs de volgende dag mee door na dit een nacht in de vensterbank te hebben gelegd. Het is niet vreemd dat dit tot darmproblemen leidt. Geluid van rauwe spaghetti kan heel rustgevend zijn en zo kan er voor een spannend examen een heel pak geconsumeerd worden. Sommige mensen met een ASS eten op school niet omdat er dan zoveel mensen bij zijn. Zo eten ze dus op vreemde tijden en ook dit kan leiden tot darmklachten. Uit recent onderzoek blijkt dat er zoiets is als een centraal desensatie syndroom; als er een prikkel binnenkomt wordt er te sterk gereageerd en zo wordt men hypersensitief. Hierdoor kan een prikkelbare darm ontstaan.
Informatieverwerking
Een recept volgen kan enorm moeilijk zijn. Zo staat vaak niet uitgelegd dat om iets te pureren een apparaat gebruikt moet worden. Als er staat dat je de aardappels moet koken, staat er niet dat je eerst water in een pan moet doen. Rondom eten zit een enorme planning. Hier lopen autisten vaak op vast. Wij zelf doen vaak dingen gewoon op gevoel, maar als je autisme hebt, kan je dit simpelweg niet. Dus alle stappen moeten uitgeschreven worden, het liefst visueel. Ook tandenpoetsen bevat een heel stappenplan.
Anorexia
Anorexia komt ook veelvuldig voor. De behandeling die normaal helpt voor anorexia helpt niet omdat het niet met zelfbeeld te maken heeft maar met prikkels en structuur.
Annelies Spek is klinisch psycholoog en senior wetenschappelijk onderzoeker. Gepromoveerd op Autisme Spectrum Stoornissen bij volwassenen. Tevens was Annelies als voorzitter verbonden aan het ontwikkelen van de zorgstandaard Autismespectrumstoornissen. Zij is hoofd van het Autisme Expertisecentrum, consulent bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en het Pieter Baan Centrum. Verder is Annelies als docent werkzaam bij de RINO en Cure and Care. Daarnaast is ze verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, redactielid van de Psycholoog en het wetenschappelijk tijdschrift autisme (WTA). Tenslotte is ze bestuurslid van FANN (Female Autism Network of the Netherlands).
Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van Annelies Spek tijdens het congres Autismevriendelijke mondzorg van Medilex.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Patientenbrochures-over-voeding-van-Nederlandse-Zuivel-Organisatie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-25 13:20:512024-03-25 15:45:09Autisme en eetproblemen
Regelmatig heeft een patiënt frontelementen die al uitgebreid zijn gerestaureerd. Als deze restauraties aan vervanging toe zijn, moet de wortelkanaalbehandeling dan opnieuw worden uitgevoerd? Wordt het een herbehandeling of een chirurgische benadering? Verslag van de lezing van endodontoloog Marga Ree.
Wat wordt er in dit geval verstaan onder een gecompromitteerde voortand? Het gaat hierbij om endodontisch behandelde elementen met een nieuwe of terugkerende radiolucentie, waarbij de keuze moet worden gemaakt tussen een endodontische herbehandeling, periapicale chirurgie of een extractie.
Behandelopties
Het is vaak een lastige keuze en hoe komen we tot zo’n evidence based decision?
Aan de hand van meerdere cases besprak Marga Ree tijdens deze lezing de verschillende behandelopties.
Zo ook de casus van een patiënt met een endodontisch behandelde 21 met een fistel buccaal en apicaal een radiolucentie zichtbaar op de röntgenfoto. De 21 heeft een kroon met een metalen stift. De patiënt heeft de wens voor een nieuwe kroon. Ook heeft het element in het verleden al eens een apexresectie gehad. Er zijn geen verdiepte pockets rondom het element aanwezig.
Kies je voor een extractie met implantaat? Ga je voor een nieuwe apexresectie met daarna een nieuwe kroon of doe je een herbehandeling met eerst een tijdelijke kroon? Of maak je pas een behandelkeuze wanneer je de gegoten opbouw hebt verwijderd en hebt beoordeeld hoeveel gezond restdentine er nog aanwezig is?
Oorzaak laesie
Allereerst is het belangrijk om te kijken wat de oorzaak van de fistel is. Is er een endodontische reden (bijvoorbeeld onvoldoende kanaalvulling)? Of is er een restauratieve reden (coronale lekkage of cariës)? Is er misschien een parodontale component (pockets of aanhechtingsverlies)? Of is er wellicht een crack of fractuur aanwezig?
Casus 1
In het geval van bovenstaande casus verwijderde Marga Ree de kroon met stiftopbouw om te beoordelen wat de restauratieve prognose van het element was. Het bleek dat er nog voldoende restdentine aanwezig was. Er is vervolgens een endodontische herbehandeling uitgevoerd, waarbij in de extra-radiculaire ruimte een barrière van calciumsulfaat (CaSO4) is aangebracht met daarop een apicale plug van MTA. Deze matrijs van calciumsulfaat lost binnen enkele weken op. Vervolgens is daarop een composietopbouw met een glasvezelstift gemaakt en is de bestaande kroon teruggezet. In een latere fase is er een nieuwe kroon gemaakt.
Het is dus belangrijk om als eerste de oorzaak van de laesie vast te stellen, de restauratie te verwijderen en de hoeveelheid restdentine te beoordelen en het element vervolgens te beoordelen op cracks.
Casus 2
In het geval van de tweede casus gaat het om twee endodontisch behandelde elementen met kronen en wortelstiften met zowel een apicale laesie aan de 11 als 21. Bij de 11 is er een zilverstift aanwezig. Allebei de elementen hebben een apexresectie gehad in het verleden. De huidige kronen sluiten mooi aan en de patiënt is tevreden met deze kronen. Op de CBCT is er bij zowel de 11 als 21 een radiolucentie te zien apicaal, waarbij het bij de 11 om een door en door laesie gaat.
Omdat de patiënt tevreden is met de kronen heeft Ree in deze casus besloten om een herbehandeling van de apexresecties uit te voeren. Bij de 11 en 21 is de retrograde aangebrachte amalgaam verwijderd en bij de 11 ook de zilverstift retrograad.
Orthograad wordt een zilverstift op dezelfde manier als een thermafill carrier verwijderd. Je maakt eerst ruimte met dunne vijltjes tussen de stift en de dentinewand. Daarna probeer je met een Hedström vijl naast de zilverstift te komen en dan hevel je de zilverstift eruit. Er moet goed geïrrigeerd worden en het element wordt tijdelijk afgesloten met calciumhydroxide, omdat er soms een acute opvlamming ontstaat na de initiële behandeling. Door de corrosieproducten van de zilverstift is hier meer kans op.
In deze casus zijn er nieuwe retrograde preparaties tot op het niveau van de stiften gemaakt en er is gedesinfecteerd met 0,12% chloorhexidine. Daarna zijn er retrograde vullingen van MTA aangebracht. Na 1,5 jaar is er op de röntgenfoto bij de 21 geen radiolucentie meer zichtbaar. Bij de 11 nog wel, maar wel anders van vorm. Tijdens het genezingsproces vindt er geen volledige botingroei plaats, maar blijft er een band van collageen bestaan, een zogenaamd apicaal litteken. De kans hierop is groot als er sprake is van een zgn. door en door laesie, waarbij zowel de labiale als de palatinale corticale botlamel ontbreken. Dit is geen infectie, maar een andere vorm van genezing.
Factoren die behandelkeuze beïnvloeden
Wat is nu de beste behandeloptie? Dit is een lastige vraag waar veel verschillende factoren invloed op hebben.
Wetenschappelijk bewijs
Uit een gerandomiseerde klinische studie (Thomas Kvist et al. 1999) waarbij ze een chirurgische en een niet-chirurgische benadering met elkaar vergeleken met een 4 jaar follow-up, blijkt dat na 1 jaar de chirurgische benadering zorgt voor een snellere genezing. Echter na vier jaar is er geen significant verschil meer. Dit is een relatief oud artikel, maar ook een meer recent artikel (Cochrane database systematic review 2016) met 20 gerandomiseerde onderzoeken wijst uit dat er geen overtuigend bewijs is dat de ene benadering superieur is boven de andere. Wetenschappelijk bewijs ondersteunt dus beide behandelopties.
Klinische en patiëntgebonden factoren
Bij de keuze tussen een chirurgische of een niet-chirurgische benadering spelen ook klinische en patiëntgebonden factoren een rol. Onder klinische omstandigheden vallen de kwaliteit van de kanaalvulling, kwaliteit van de restauratie, hoeveelheid gezond restdentine, locatie van het element in de tandboog, de toegang tot de apices en de nabijheid van vitale structuren. Onder de patiëntgebonden factoren vallen de leeftijd van de patiënt, de medische anamnese (bloedingsafwijkingen, gebruik bisfosfonaten) en de financiën.
Casus 3
De derde casus die behandeld werd- is een 61-jarige mevrouw die graag een mooier bovenfront wenst. De 11 is endodontisch behandeld, heeft een oude kroon met een stiftopbouw. De restdentitie is wat verkleurd.
Het behandelplan bestond uit extern bleken, nieuwe composietrestauraties in de 12, 21 en 22. De kroon werd verwijderd. Er bleek voldoende restdentine aanwezig om een herbehandeling en nieuwe kroon te rechtvaardigen. Er werd een gingivectomie uitgevoerd en er werd een tijdelijke kroon geplaatst. De 11 werd herbehandeld en een nieuwe kroon werd vervaardigd.
Voor het verwijderen van de metalen opbouw wordt er een sleuf gemaakt tussen de opbouw en het dentine met een endo guide boor. Daarna wordt de opbouw met ultrasoon trillen en voldoende waterkoeling losgetrild. Belangrijk hierbij is dat er zoveel mogelijk tandmateriaal bespaard blijft voor een betere prognose van het element.
Casus 4
De vierde casus betreft een 48-jarige vrouw met kronen in het front op de 12, 11 en 21. Zij is tevreden met de esthetiek van de kronen. De 21 is endodontisch behandeld met een stiftopbouw. De 21 heeft in het verleden een apexresectie gehad en er zit een fistel buccaal van de 21. De kronen sluiten goed aan. Omdat de patiënt tevreden is met de huidige situatie is er besloten om opnieuw tot apicale chirurgie over te gaan.
Ervaring en oordeel clinicus
Naast de wetenschappelijke, klinische en patiëntgebonden factoren om tot de beste behandeling te komen bij gecompromitteerde elementen is er nog een factor. Dit is de ervaring en het oordeel van de clinicus.
In een retrospectieve studie werden de traditionele chirurgische techniek en de moderne techniek (operatiemicroscoop, loodrechte bevel, ultrasone retro-tips voor de preparatie) vergeleken. Bij beide technieken werd gevuld met IRM. Bij de moderne techniek wordt een genezing van 91% gezien, waarbij de genezing bij de traditionele techniek achterblijft met 44%. (Igor Tsesis et al. 2006). Het maakt dus wel degelijk uit wie en hoe de chirurgische techniek wordt uitgevoerd.
Marga Ree heeft ook in haar eigen praktijk gekeken naar de endodontische herbehandelingen en de endodontische chirurgie. Over een periode van 10 jaar (1-1-2001 tot 31-12-2010), waarin 200 cases werden behandeld met een apexresectie en 1750 cases met een herbehandeling.Bij 6% van alle verwezen elementen werd chirurgie uitgevoerd. Bij 60% van alle verwezen elementen werd herbehandeling uitgevoerd. Er was een afname van chirurgie te zien door de jaren heen van 10% naar 5% van alle verwezen elementen.
Voorkeur patiënt
Er ontbreekt in dit geheel nog 1 factor en dat is de voorkeur van de patiënt.
Marga Ree liet aan de hand van deze factor nog twee extreme voorbeelden hiervan zien.
Voorbeeld 1
Een 46-jarige man meldt zich met milde klachten aan zowel de 12 als 22. De 12 en 22 zijn endodontisch behandeld, hebben allebei een kroon met stiftopbouw. De 12 heeft een resorptie-defect aan de distale zijde halverwege de radix. In 1984 is dit defect met guttapercha gesloten. Destijds was er geen ander materiaal voorhanden. De 22 heeft eerder een apexresectie gehad. De patiënt is tevreden met zijn kronen en heeft een beperkt budget. De keuze viel daarom op apicale her-chirurgie. Bij de 12 is de guttapercha uit het laterale defect verwijderd en is er MTA aangebracht, ook apicaal is er MTA aangebracht. Ook bij de 22 is er apicaal MTA aangebracht. 8 jaar na deze behandeling is de patiënt nog altijd tevreden en klachtenvrij. Echter, na 16 jaar is er bij de 22 een fors resorptie-defect zichtbaar röntgenologisch, maar het element functioneert nog steeds. In de toekomst is er waarschijnlijk een implantaat op deze plek nodig.
Voorbeeld 2
De volgende casus is een patiënt die volledig gerehabiliteerd is. Er zit ‘een plekje’ op de gingiva apicaal van de 11. De 11 is endodontisch behandeld en heeft een kroon met een glasvezelstift. Bij palpatie buccaal van de gingiva voelt het wat anders, de patiënt ervaart een lichte pijn. Op de CBCT is te zien dat er een glasvezelstift in het element zit die buiten de radix is gezet aan de buccale zijde. Bij de preparatie voor de stift is aan de buccale zijde geperforeerd. Bij een perforatie in het front is dit bijna altijd aan de buccale zijde van het element. De patiënt is bang voor chirurgie. Daarom is er voor gekozen om de glasvezelstift met een boor te verwijderen en het laatste deel met ultrasone tips los te trillen. De perforatie en het apicale deel van het kanaal zijn afgevuld met RRM Putty.
De beste behandeling is die behandeling waarbij we alle factoren (wetenschappelijk bewijs, klinische en patiëntgebonden factoren, ervaring en oordeel van de clinicus, voorkeur van de patiënt) bij elkaar nemen. Dat geeft een evidence based klinische beslissing (Forrest JL et al. 2009).
Marga Ree eindigde haar lezing met nog een aantal cases.
Bij één van de cases bleek de herbehandeling niet succesvol. Het element bleek gefractureerd. Achteraf was dit zichtbaar op de röntgenfoto. Een advies hierbij is om het element 360 graden te sonderen onder anesthesie, bij twijfel een exploratieve flap uit te voeren of de guttapercha helemaal te verwijderen en opnieuw te beoordelen.
De meest voorkomende redenen voor extractie van endodontisch behandelde elementen zijn (De Vire 1991, Fuss et al. 1999, Chen et al. 2008, Zadick et al. 2008, Touré et al. 2010, Tzimpoulas et al. 2012):
Bij een casus meldt zich een 40-jarige man met een fistel buccaal van de 11. De 11 is endodontisch behandeld. Er is een radix-anker aanwezig met een composietopbouw. Wat is de diagnose?
Hebben we te maken met een radix-fractuur, lateraal kanaal of een onvoldoende kanaalvulling? Er is een CBCT gemaakt en aan de buccale zijde is de buccale botlamel weg. Daarnaast lijkt er net apicaal van de stift een horizontale fractuur in de radix te zitten. Marga Ree heeft toch besloten om de stift te verwijderen en het element te reinigen. Er is calciumhydroxide ingesloten en vier weken later is de fistel weg en is het element endodontisch afbehandeld. Het bleek toch geen fractuur te zijn. Dit fenomeen wat zichtbaar is op de CBCT wordt beam hardening genoemd. Het is een artefact. Het is een donker gebied op de scan naast een radio-opaak object, in dit geval de wortelstift (the process of increasing the average energy level of an x-ray beam by filtering out the low-energy photons).
Prognose endodontisch behandelde elementen
Hoe kunnen we de langetermijnprognose van endodontisch behandelde elementen maximaliseren?
Behoud van zoveel mogelijk restdentine is cruciaal, met name in het cervicale gebied.
De restauratieve prognose weegt vaak zwaarder dan de endodontische prognose.
Kijk altijd naar tekenen van cracks en fracturen als een aanvankelijk succesvolle wortelkanaalbehandeling faalt.
Controleer endodontisch behandelde elementen regelmatig op cariës, loskomende restauraties of tekenen van cracks en fracturen.
Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. In 2001 heeft zij haar specialisatie endodontologie voltooid met een Master of Science degree. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft inmiddels meer dan 250 lezingen en hands-on cursussen gegeven in binnen-en buitenland. Er staan diverse publicaties in (inter)nationale vaktijdschriften op haar naam. Op het gebied van algemene tandheelkunde en endodontologie schreef zij diverse hoofdstukken voor verschillende boeken. Van 1980-2021 voerde zij praktijk in Purmerend, waarvan vijftien jaar een verwijspraktijk voor endodontologie. Sinds 2021 is zij werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA).
Verslag door tandarts Ilse Bouma voor dental INFO van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/03/Tandgevoeligheid.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2024-03-25 13:20:362024-03-25 15:41:02De gecompromitteerde voortand
Wanneer een moeder een gevoelige kokhalsreflex heeft tijdens tandheelkundige behandelingen is de kans groot dat hun kinderen dezelfde neiging hebben, volgens een studie in het Journal of Oral Rehabilitation. Ook eerdere negatieve tandheelkundige ervaringen en hogere niveaus van tandartsangst zijn risicofactoren voor kinderen met een delicate kokhalsreflex.
Onwillekeurige fysiologische reactie
De kokhalsreflex is een onwillekeurige fysiologische reactie van een menselijk lichaam om vreemde voorwerpen of schadelijk materiaal uit de keelholte, het strottenhoofd of de luchtpijp te verwijderen. Het kan voorkomen bij patiënten van alle leeftijden en kan verschillende oorzaken hebben. Het kokhalzen kan ook optreden tijdens verschillende tandheelkundige ingrepen, met name tijdens bijvoorbeeld het maken van afdrukken van de bovenkaak, intraorale röntgenfoto’s en restauratieve behandelingen in posterieure tanden.
Kokhalsreflex bij kinderen
Onderzoekers uit Turkije hebben een dwarsdoorsnedeonderzoek uitgevoerd naar de kokhalsreflex bij kinderen tussen de 7 en 14 jaar oud in een tandheelkundige setting. Het doel was om de prevalentie en beïnvloedende factoren te onderzoeken, waaronder het effect van moeders. De studie omvatte 320 kinderen en hun moeders. De moeders vulden formulieren in met informatie, zoals inkomen en de medische en tandheelkundige ervaringen van hun kinderen in het verleden.
Angstniveaus evalueren
De Dental Subscale of Children’s Fear Survey Schedule werd gebruikt om de angstniveaus van kinderen te evalueren, terwijl de Modified Dental Anxiety Scale werd gebruikt om de angstniveaus van moeders te meten. Volgens het onderzoek werd een vragenlijst voor het beoordelen van kokhalsproblemen gebruikt om de kinderen en hun moeders te beoordelen.
Verband tussen kokhalzende moeders en kinderen
De prevalentie van een kokhalsreflex bij kinderen was ongeveer 34%, terwijl dit bij moeders ongeveer 20% was. Het verband tussen het kokhalzen van de kinderen en de moeder was statistisch significant. Daarnaast nam het risico op kokhalzen van het kind 6,83 keer toe wanneer de moeder van het kind kokhalsde.
Andere factoren
Bovendien liepen kinderen met hogere tandartsangstscores een verhoogd risico op kokhalzen. Verder had de behandelplek invloed op de reflex: kinderen die eerder voornamelijk in openbare ziekenhuizen werden behandeld hadden significant meer kans op kokhalzen in vergelijking met particuliere tandheelkundige klinieken.
Samenvattend concluderen de onderzoekers “dat negatieve tandheelkundige ervaringen uit het verleden, eerdere tandheelkundige behandelingen met plaatselijke verdoving, voorgeschiedenis van ziekenhuisopname, aantal en plaats van eerdere tandartsbezoeken, tandartsangst bij kinderen en laag opleidingsniveau en kokhalzen van moeder invloed hebben op het kokhalzen van kinderen.”
Meer onderzoek nodig
De studie had verschillende beperkingen, waaronder dat het niet bekend was of andere familieleden van de kinderen de neiging hadden om te kokhalzen in een tandheelkundige setting. Alleen moeders werden in het onderzoek opgenomen, omdat men dacht dat ze nauwer verbonden waren met kinderopvang. Daarom zijn er meer studies nodig om meer definitieve conclusies te trekken over deze resultaten, schreven de auteurs. Bovendien moeten in de toekomst longitudinale studies worden uitgevoerd om de oorzakelijke factoren van een kokhalsreflex bij kinderen te onderzoeken.
Tandartsangst heeft veel invloed
“Aangezien de meeste beïnvloedende factoren verband houden met tandartsangst, kunnen tandartsen zowel angst verminderen als de vorming van iatrogene kokhalsreflex voorkomen met passend gedragsbeheer”, schreven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/09/Praktijk-van-de-toekomst-de-alwetende-tandartsstoel.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-25 13:13:022024-03-06 11:26:17Kokhalzende kinderen bij de tandarts? Grote kans dat de moeder invloed heeft
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.